ITM MAGAZINE AUTUMN-WINTER 2018 #7
EN
OP ZOEK NAAR EXOTISCHE STEEKMUGGEN ALERRT BLIJVEN
JOHN NKENGASONG
AFRIKA NEEMT HEFT IN HANDEN
I TM M AG A Z I N E
#7
AUTUMN-WINTER 2018
AFRICA TAKES CHARGE JOHN NKENGASONG I TG - M A G A Z I N E H E R S T- W I N T E R 2 0 1 8 # 7
HERFST-WINTER 2018
I TG - M A G A Z I N E
#7
STAYING ON THE ALERRT IN SEARCH OF EXOTIC MOSQUITOES
NL
cover.indd 1-3
23/08/2018 08:30
cover.indd 4-6
23/08/2018 08:30
Hoofdredacteur Roeland Scholtalbers
Editor-in-Chief Roeland Scholtalbers
Responsible Publisher Bruno Gryseels COLOPHON
Contact communicatie@itg.be +32 (0)3 247 07 29
Editorial Coordination Ildikó Bokros, Eline Van Meervenne
Vertalingen Serv-U en Wilkens C.S.
Editorial Committee Roeland Scholtalbers Nico Van Aerde Eline Van Meervenne Catie Young Maria Zolfo
Ons innovatief en interdisciplinair onderzoek gaat uit van Pathogenen (Departement Biomedische Wetenschappen), Patiënten (Departement Klinische Wetenschappen) en Populaties (Departement Volksgezondheid). ITG-onderzoekers werken aan een beter begrip van tropische ziekten en ontwikkelen hiervoor verbeterde diagnose-, behandelingsen preventiemethoden. Anderen bestuderen de organisatie en het management van de gezondheidszorg en ziektebestrijding in regio’s waar de nood hoog is maar de middelen beperkt zijn. We focussen ook op de gezondheid van dieren en bestuderen daarbij vooral ziektes die op de mens overdraagbaar zijn
Fotogra�e Jessica Hilltout, Roeland Scholtalbers
Layout Toech Reclamestudio
*P³ - de kern van het ITG in één letter
Photography Jessica Hilltout, Roeland Scholtalbers
Lay-out Toech Reclamestudio
Translations Serv-U and Wilkens C.S.
Redactiecomité Roeland Scholtalbers Nico Van Aerde Eline Van Meervenne Catie Young Maria Zolfo
Contact communicatie@itg.be +32 (0)3 247 07 29
Redactionele coördinatie Ildikó Bokros, Eline Van Meervenne
*P³ - ITM’s essence captured in one letter
Verantwoordelijke uitgever Bruno Gryseels
Our innovative and interdisciplinary research focuses on Pathogens (Department of Biomedical Sciences), Patients (Department of Clinical Sciences) and Populations (Department of Public Health). ITM researchers improve our understanding of tropical diseases, and develop better methods for their diagnosis, treatment and prevention. Others study the organisation and management of health care and disease control in regions where means are limited, but needs are huge. We also focus on the health of animals and the diseases they spread to humans.
COLOFON
#7
HERFST-WINTER 2018
Beste lezer, In februari van dit jaar voegde de Wereldgezondheidsorganisatie de mysterieuze ‘Ziekte X’ toe aan haar lijst met prioritaire ziekten. “Ziekte X symboliseert de wetenschap dat een ernstige internationale epidemie kan worden veroorzaakt door een ziekteverwekker die op dit moment nog niet bekend is als de oorzaak van een ziekte bij de mens.” Want in feite maakt het niet uit of we ons ongerust maken over een bekende of onbekende ziekte. De recente ebola-uitbraak toonde onweerlegbaar aan dat de wereld zich moet voorbereiden op nieuwe epidemieën. Voor deze zevende editie van P³ spraken we met de buitengewone dr. John Nkengasong, hoofd van de nieuwe Africa CDC. Hij leidt de Afrikaanse inspanningen om beter te reageren op bedreigingen voor de volksgezondheid. In deze editie lees je ook meer over het nieuwe ITG-onderzoeksteam voor uitbraken en over onze betrokkenheid in het ALERRT-netwerk, een ‘multidisciplinair consortium dat een klinisch onderzoeksnetwerk gericht op patiënten opbouwt om een antwoord te geven op de epidemieën in Afrika ten zuiden van de Sahara’. Maar daarmee eindigt ons aanbod niet. We vertellen je ook hoe we exotische steekmuggen in België monitoren en duiken in de dertigjarige geschiedenis van het Unmet Obstetric Need-netwerk. We krijgen tenslotte ook een malaria-souvenir van een expert die zijn hele carrière wijdde aan de parasitaire aandoening en leren twee leden van de uitgebreide ITG-familie een beetje beter kennen. Veel leesplezier! Met vriendelijke groet, Het Redactiecomité
# Voorwoord
1
7
14 24
16
4 5 7 11 12 14 16
ITG-NUMMER
DOSSIER: AFRIKA’S PREPAREDNESS INTERVIEW: JOHN NKENGASONG LESSEN DIE WE LEREN VAN DE UITBRAKEN
22
ALERRT BLIJVEN OP ZOEK NAAR EXOTISCHE STEEKMUGGEN BEELDVERHAAL EXOTEN IN ONS LAND
18
REWIND ONBEANTWOORDE VERLOSKUNDIGE BEHOEFTEN ONTHULD
20 22 24
PORTRET: HEILIG HUISKEN MUGGEN ZIJN NIET DOM HET ITG EN IK: ANNE MUENDI MUSUVA © De inhoud van deze publicatie mag niet volledig of gedeeltelijk gereproduceerd worden zonder de uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Foto’s in deze publicatie werden genomen met het volledige begrip, deelname en toestemming van de geportretteerden. De beelden geven de afgebeelde situatie waarheidsgetrouw weer met de bedoeling de lezer de mogelijkheid te geven een beter beeld te vormen van ons werk.
# Inhoudsopgave 3
# ITG-CIJFER # Dossier 5
9
Het ITG heeft sinds kort een outbreak research team dat bestaat uit negen onderzoekers met verschillende profielen, van een sociale wetenschapper tot een epidemioloog tot een klinische wetenschapper. Het multidisciplinair team focust zich op onderzoek tijdens uitbraken.
Het Vlaams ministerie investeert 2,5 miljoen euro in het nieuwe outbreak research team van het ITG (zie pagina 12). www.itg.be/N/outbreak-research-team
AFRIKA’S PREPAREDNESS Het woord preparedness zoemt rond in gezondheidskringen sinds de West-Afrikaanse ebola-epidemie eind 2013 in het noorden van Guinee begon.
Voorbereid zijn, dat betekent dat men klaar is voor het onverwachte: een uitbraak die op elk moment en overal kan gebeuren, met een bekende of nog onbekende ziekteverwekker in de hoofdrol. In deze P3 tonen we hoe Afrika zich opmaakt voor toekomstige epidemieĂŤn.
# Dossier 5
AFRIKA NEEMT HEFT IN HANDEN OP GEBIED VAN GEZONDHEID Alumnus John Nkengasong is de eerste directeur van Africa Centres for Disease Control and Prevention (Africa CDC) Dr. John Nkengasong bouwde aan een succesvolle carrière bij de Centers for Disease Control and Prevention in de Verenigde Staten na een tussenstop bij het ITG, waar hij de late jaren 80 en vroege jaren 90 doorbracht. Nkengasong, uit Kameroen, is nu halverwege de 50 en neemt het voortouw om Afrika beter voor te bereiden op oude en nieuwe bedreigingen voor de volksgezondheid. P3 sprak de boeiende ITG-alumnus tijdens een recent bezoek aan Antwerpen. ROELAND SCHOLTALBERS In 2017 werd u de eerste directeur van de Africa CDC. Waarom is deze nieuwe organisatie opgericht? “De Africa CDC is in 2013 bedacht, nog voor de uitbraak van het ebolavirus in West-Afrika. Tijdens een top voor staatshoofden en regeringsleiders in Nigeria presenteerde dr. Tedros, de huidige directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), het concept van een Africa CDC om de inspanningen van de WHO aan te vullen. Er waren verschillende redenen om een nieuw volksgezondheidsagentschap op te richten in Afrika. Ten eerste groeit de bevolking van het continent snel. In 1940 leefden er ongeveer 300 miljoen mensen
in Afrika. Vandaag zijn dat er 1,2 miljard en als we van de voorspellingen uitgaan zijn dat er ongeveer 2,5 miljard in 2050. Ten tweede veranderen de ziektepatronen. We worden inderdaad nog steeds geconfronteerd met tropische ziekten zoals malaria. Hiv is een blijvend probleem. Nog iedere dag sterven veel Afrikanen aan aids. Medicijnresistente tuberculose en resistentie tegen antibiotica vormen een groeiende zorg. En bovendien heeft Afrika te maken met een epidemie van welvaartsziekten, zoals hartaandoeningen, obesitas en diabetes, die tot nu toe vooral in westerse landen voorkwamen. Als je tegenover deze factoren de meestal slechte gezondheidssystemen op het continent plaatst, begrijp je waarom actie nodig was. Toen ebola uitbrak in West-Afrika kwam er een gevoel van urgentie bij. Het gevoel dat Afrika zich beter moet voorbereiden.” Hoe gaat de Africa CDC de rol van de WHO aanvullen? “De Africa CDC richt zich op het versterken van de capaciteit van landen, hun instellingen en hun systemen. We zijn niet direct bezig met het uitroeien van ziekten. Ik geloof dat als we deze systemen versterken en investeren in personeel, bewakingssystemen, laboratoriumnetwerken en informatiesystemen, we elke ziekte kunnen bestrijden.”
Als u een prioriteit zou moeten kiezen, het belangrijkste onderwerp dat u de komende jaren als directeur wilt aanpakken, wat zou dat dan zijn?
China heeft inderdaad veel stappen gemaakt. Op welk punt staan de Afrikaanse landen nu als je kijkt naar de volksgezondheid?
“Wij vinden dat elk land zijn eigen, goed functionerende nationale gezondheidsinstituut moet hebben, dat echt gebruikt kan worden om een snel antwoord te geven op uitbraken. Daarom moeten we het continent overtuigen en lidstaten aanmoedigen deze instituten op te zetten. Ik wil hier graag een voorbeeld van geven dat zich niet in Afrika afspeelde. In 2003 kreeg China te maken met SARS. Het antwoord erop was niet best. De WHO en andere partners mengden zich erin en hielpen China om op deze uitbraak te reageren. China leerde snel en zette vervolgens de China CDC op. Als China vandaag de dag wordt getroffen door griep of SARS, wie zou er dan centraal en vooraan staan? Precies, de China CDC. Partners helpen dan mee, maar nemen niet de leiding. Dat is een enorme verandering die zich binnen 15 jaar voltrokken heeft. Dat moet ook in Afrika gebeuren.”
“Dat is een fundamentele vraag naar mijn mening. Ik denk dat de Africa CDC op het juiste moment komt als je kijkt naar de gezondheidszorg binnen het continent. Nu kunnen we helpen een richting te bepalen als pan-Afrikaanse organisatie. De Africa CDC moet samenwerken met de Afrikaanse Unie om de prioriteiten op het gebied van gezondheidszorg op het continent te bepalen. Hierdoor werken mensen binnen het kader dat de Africa CDC biedt, ongeacht of de internationale machtsverhoudingen veranderen. We moeten weten waar we over vijf jaar en over tien jaar staan. En we hebben een plan met vijf strategieën ontwikkeld om dit in goede banen te leiden. Afrika heeft daarnaast de Agenda 2063 ontwikkeld, een blauwdruk voor de ontwikkeling van het continent voor de komende 50 jaar. De staatshoofden hebben opnieuw hun betrokkenheid bij het imple# Dossier 7
menteren van deze agenda bevestigd. Ik zeg dit om aan te geven dat samenwerking met andere landen geweldig is, maar dat er binnen deze samenwerking respect moet zijn voor deze instrumenten, onafhankelijk van wat partners zelf ter tafel brengen. Ik ben ervan overtuigd dat het voor het continent van belang is dat samenwerking tussen verschillende partijen moet worden geleid door deze nieuwe instrumenten die Afrika naar voren heeft gebracht.” Dus dit zijn positieve ontwikkelingen die nog bevestigd moeten worden? “Ja. En ze kunnen alleen worden geïmplementeerd door samenwerkingen met organisaties als het ITG, waar respect is voor Afrikaanse initiatieven. Want als partners de visie en ideeën vanuit het continent niet respecteren, draagt men bij aan het fragmenteren van het continent, met veel kleine projecten die samen geen grote missie vormen.” U heeft al heel lang een band met het ITG ... “In 1989 kwam ik bij het ITG om mijn Master in Tropical Biomedical Science te doen. Ik had belangstelling voor virologie en heb mijn scriptie geschreven over hiv-diagnostiek. Vervolgens kon ik direct terecht als promovendus in de groep van Guido van der Groen en Peter Piot. Tussen 1993 en 1995 was ik hoofd van het virologielaboratorium en van het WHO Collaborating
Center on HIV Diagnostics aan het ITG. Daarna had ik de eer te gaan werken bij de Centers for Disease Control (CDC) van de Verenigde Staten. Eerst was ik hoofd van het CDC Virology-Laboratory in Abidjan, Ivoorkust en daarna werd ik hoofd van de International Laboratory-afdeling in Atlanta”. Als ‘insider’ – u bent alumnus en lid van het Scientific Advisory Committee (Wetenschappelijk Adviescomité) – heeft u een goed beeld van het instituut. Wat ziet u als u vandaag de dag naar het ITG kijkt? “Ik waardeer de moed van het ITG om zaken het hoofd te bieden en in de spiegel te durven kijken en zich af te vragen: ‘wie zijn we en waar gaan we naartoe?’ Toen ik hier 25 jaar geleden rondliep, wilde het ITG sterkere gezondheidsinstellingen zien in het zuiden, met name in Afrika. En tegenwoordig zie je veel instellingen verrijzen, verschillende scholen voor de volksgezondheid die groeien en goed functioneren. Dus de vraag die het ITG zichzelf stelt is relevant. Hoe zorgen we ervoor dat we ertoe blijven doen als instituut voor tropische geneeskunde in een wereld waarin prioriteiten op het gebied van de gezondheidszorg veranderen? Als je achterban zich vooral in ontwikkelingslanden bevindt, kun je niet stil blijven zitten. En als je veel ingangen weet in Afrika, connecties hebt en veel ge-
Medewerkers van Africa CDC tijdens een veldbezoek tijdens een recente ebola-uitbraak in DR Congo. Links dr. Oly Ilunga, minister van Volkgezondheid in DR Congo; dr. Nkengasong in het midden.
John praat bij met voormalig collega Ciska Maeckelbergh zamenlijke geschiedenis, kun je van belang zijn voor je partners door een goede balans te vinden tussen je traditionele sterke punten en opkomende onderwerpen. Dat doet het ITG door zijn interdisciplinaire focus op bijvoorbeeld antibioticaresistentie te richten. Niet-overdraagbare ziekten komen steeds vaker voor in Afrika en dus moet het ITG hierover een oordeel vellen en kijken hoe het kan bijdragen. Ik vind dat de toekomst van het ITG er veelbelovend uitziet. Jullie beschikken over zoveel middelen op het gebied van sterke samenwerkingsverbanden, veel ervaring en een lange geschiedenis. Neem jullie bijdrage aan de capaciteitsopbouw in Afrika. Om nog maar te zwijgen over het respect en de reputatie die jullie in de loop van de tijd hebben gekregen. Maar ook het ITG moet naar de horizon kijken en zich scharen achter de nieuwe Afrikaanse instrumenten waar ik het eerder over had. Het gaat uiteindelijk om de inhoud. Wat er gebeurt dankzij jou, niet ondanks jou. Jullie hebben meegeholpen bij het ontdekken van het ebolavirus en fundamenteel werk op het gebied van hiv/aids in Afrika gedaan. We hebben dankzij ITG-onderzoekers zoveel geleerd over hiv en hoe het zich ver-
spreidt. We spreken dertig jaar later over het onder controle brengen of zelfs beëindigen van de hiv-epidemie. En het ITG heeft veel in zijn mars op dat gebied, jullie kunnen de toekomst met vertrouwen tegemoet zien.” Heeft u goede herinneringen aan uw tijd in Antwerpen? “Ik heb genoten van de tijd in het laboratorium, toen ik nog geen managementve rantwoordelijkheden had. In Atlanta leidde ik een grote afdeling en dito programma, maar niets komt in de buurt van die eerste tijd in het laboratorium, waar mijn enige verantwoordelijkheid het bedrijven van goede wetenschap was. Virusneutralisatie duurde een eeuwigheid. Het was rudimentair werk, bijna ambachtelijk. Ik was zo blij met nieuwe ontdekkingen, bijvoorbeeld dat hiv verschillende subtypes heeft, iets wat baanbrekend was omdat de kennis over de diversiteit van hiv toentertijd erg beperkt was. Ik woonde in een klein appartement met uitzicht op het instituut. In het weekend genoten we van Belgisch bier en friet, het was een geweldige tijd. Ik was jong en maakte me niet druk over dat ik zwaarder werd!” # Dossier 9
ANTWOORD OP EBOLA Na de aankondiging op 8 mei 2018 dat er een uitbraak van het ebolavirus in de Democratische Republiek Congo was, hebben de Africa CDC binnen 48 uur een missie gestuurd om de situatie te beoordelen en het Emergency Operational Centre in werking gesteld om de situatie te verkennen en op te volgen. In de weken daarna heeft de Africa CDC 25 epidemiologen, laboratoriumexperts en antropologen ingezet om de inspanningen van de regering van DR Congo te ondersteunen en de uitbraak van het ebolavirus in het noordwesten van het land onder controle te brengen.
DR. JOHN NKENGASONG IN HET KORT »» Directeur Africa CDC »» Eerder werkte hij bij de US Centers for Disease Control and Prevention, de laatste 10 jaar als Associate Director Laboratory Science en Hoofd van de International Laboratory Branch bij de divisie HIV & TB, Center for Global Health »» Tussen 1993 en 1995 was hij hoofd van het virologielaboratorium en het WHO Collaborating Center on HIV Diagnostics van het ITG »» Hij vervolledigde een Master in Tropical Biomedical Science bij het ITG en een doctoraat in de virologie bij het ITG
en de Universiteit van Brussel, evenals een Master in Medische en Farmaceutische Wetenschappen van de Faculteit Geneeskunde van de Vrije Universiteit Brussel »» Sinds 1988 heeft hij uitgebreid gepubliceerd over hiv-diagnose, pathogenese en geneesmiddelenresistentie in meer dan 200 papers in wetenschappelijke tijdschriften »» Hij ontving veel onderscheidingen voor zijn werk en zijn rol in verschillende internationale adviesraden, waaronder de Wetenschappelijke Raad van Advies van het ITG
aankondigingen
Resultaat P³-enquête In de vorige editie van het P³-magazine lanceerden we een enquête over wat jullie vinden van het magazine. Dit zijn de belangrijkste resultaten: Lees je het magazine in het Nederlands of Engels? Nederlands
Hoe heb je het P³magazine ontdekt? Via de ITGwebsite
In de ITGgebouwen
Wat vind je van het P³-magazine? Er is ruimte voor verbetering
P³ is fantastisch zoals het is
Ik vind het leuk maar er mogen wat dingen veranderd worden
Engels
Via de ITGnieuwsbrief
Via ITG’s sociale media
59e ITG-colloquium “ANTIBIOTIC RESISTANCE: FROM RESEARCH TO ACTION” 5-7 DECEMBER 2018 – Phnom Penh, Cambodja
Antibioticaresistentie is een globaal volksgezondheidsprobleem. Het is een multidisciplinaire uitdaging voor gemeenschappen, patiënten, medische diensten, laboratoria en het gezondheidsbeleid. Het 59e Colloquium van het Instituut voor Tropische Geneeskunde Antwerpen (ITG) en zijn Cambodjaanse partners richt zich op het nieuwste klinisch, biomedisch en volksgezondheidsonderzoek naar antibioticaresistentie. www.antibiotic-resistance-2018.org
LESSEN DIE WE LEREN TIJDENS UITBRAKEN Het ITG presenteerde in april 2018 haar speciale onderzoeksteam voor uitbraken, in aanwezigheid van Vlaams minister van Wetenschap, Philippe Muyters. ILDIKÓ BOKROS
De ebola-uitbraak in West-Afrika was een wake-upcall omdat de wereld niet voorbereid bleek op een infectieziekte die meer dan 11.000 mensen het leven kostte tussen 2013 en 2016. Om beter voorbereid te zijn heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) onlangs de onbekende ‘Ziekte X’ toegevoegd aan de lijst van prioriteitsziekten. Voorbereid zijn gaat verder dan de humanitaire respons. Het omvat ook onderzoek tijdens uitbraken. Zo kunnen we nieuwe inzichten verkrijgen die levens kunnen redden als er een nieuwe epidemie optreedt. Bij het ITG vertalen we het voorbereid zijn naar het opzetten van een nieuw onderzoeksteam voor uitbraken. Het team zal continu stand-by staan, waardoor het snel ingezet kan worden om onderzoek te doen tijdens de uitbraak van infectieziekten overal ter wereld. Negen experts met elkaar aanvullende profielen, zoals een entomoloog, een epidemioloog, een klinisch onderzoeker, een gezondheidszorgonderzoeker en een sociaal wetenschapper zullen multidisciplinaire onderzoeksprojecten uitvoeren. Tussen interventies voor uitbraken door zal het team de oorzaken van uitbraken onderzoeken. Het zal ook diagnostische testen en strategieën ontwikkelen om infectieziekten te voorkomen, vroegtijdig te ontdekken en onder controle brengen. Terwijl het ITG bezig was met het opzetten van dit nieuwe team brak er een nieuwe epidemie uit. Ebola stak in mei 2018 voor de negende keer de kop op in de Democratische Republiek Congo. Op verzoek
van het Institut National de Recherche Biomédicale (INRB) stuurde het ITG een epidemioloog en een laboratoriumdeskundige naar het getroffen gebied. Anja De Weggheleire hielp mee met het epidemiologisch toezicht en Birgit De Smet ondersteunde het laboratoriumteam van het INRB bij het bevestigen van de eboladiagnose. De samenwerking tussen het ITG en het INRB in Kinshasa stamt al uit de tijd van de eerste ebola-uitbraak in 1976, toen het virus werd ontdekt door huidig INRB-directeur Jean-Jacques Muyembe, Peter Piot, Guido van der Groen en internationale collega’s. De laatste jaren staat het onder controle brengen van uitbraken en voorbereid zijn op noodgevallen steeds hoger op de agenda van verschillende regeringen. Het Vlaamse ministerie van Wetenschap investeert € 2,5 miljoen in het nieuwe ITG-onderzoeksteam voor uitbraken. “Het Instituut voor Tropische Geneeskunde is wereldberoemd vanwege hun onderzoek naar en strijd tegen tropische ziekten. Daarom is het de beste plek voor een team van experts dat epidemieën van infectieziekten onderzoekt. Een team dat er klaar voor is ingezet te worden tijdens een nieuwe uitbraak en kan helpen met het redden van levens. De uitbraak van het ebolavirus liet zien dat het onvoldoende is alleen op een uitbraak te reageren. We moeten voorbereid zijn op het moment dat een uitbraak zich voordoet. Als Vlaamse regering dragen we graag bij aan deze inspanningen,” aldus Vlaams minister van Wetenschap Philippe Muyters. # Dossier 13
ALERRT BLIJVEN Klinisch onderzoek en datamanagement tijdens een epidemie In mei 2018 bracht een uitbraak van ebola in het noordwesten van de Democratische Republiek Congo wederom de noodzaak van een snelle reactie op een uitbraak aan het licht. Het ITG draagt een steentje bij in wereldwijde samenwerkingsverbanden om interventies tijdens een epidemie te verbeteren. Zo’n coalitie is de African CoaLition for Epidemic Research, Response and Training (ALERRT), die in maart 2018 officieel van start ging voor vijf jaar.
van het ALERRT-netwerk. We zullen ons de komende vijf jaar richten op de gebieden die toen moeilijk bleken. Bijvoorbeeld, tijdens het opzetten en uitvoeren van klinisch onderzoek waren de knelpunten in regelgevende en ethische commissies lastig, die hebben ons kostbare tijd gekost.”
CATIE YOUNG
“Helaas is er van oudsher wantrouwen tussen humanitaire organisaties en onderzoekers. Men vond vaak dat onderzoek in de weg stond van het belangrijke doel levens te redden, maar de recente epidemieën hebben aangetoond dat we in staat moeten zijn onderzoek te doen tijdens een epidemie om vaccins, nieuwe diagnostische middelen en behandelingen te ontwikkelen waardoor we meer levens kunnen redden. Een consortium als ALERRT probeert deze dynamiek te veranderen zodat we samen kunnen werken aan een snel antwoord op alle fronten.”
De 21 partnerorganisaties, waaronder het ITG, omschrijven zichzelf als ‘een multidisciplinair consortium dat een klinisch onderzoeksnetwerk gericht op patiënten opbouwt om een antwoord te geven op de epidemieën in Afrika ten zuiden van de Sahara’. Van de zeven werkgroepen speelt het ITG een leidinggevende rol in de werkgroep ICT en Datamanagement (DM) en neemt het Instituut deel aan het klinisch onderzoeksplatform, twee gebieden waarbinnen onze ervaring en onze hechte historische banden met Afrikaanse partners veel invloed kunnen hebben. Prof. Johan van Griensven vertegenwoordigt het ITG tijdens de algemene vergadering van ALERRT en leidt het ITG-team dat betrokken is bij het klinisch onderzoeksplatform: “We weten door onze ervaring met de ebola-epidemieën dat het voor het ITG essentieel is deel uit te maken
Van Griensven legt uit dat de inspanningen tijdens epidemieën zich in het verleden concentreerden op een humanitair antwoord, het onder controle brengen van de ziekte en een essentieel onderdeel: het redden van levens.
Een ander gebied waardoor de reactie op uitbraken van besmettelijke ziekten enorm kan verbeteren, is informatiesystemen en datamanagement. Daarom is het ITG voortrekker op het gebied van het ICT en datamanagement-werkpakket. “Bij elk onderzoek zijn cleane en accurate gegevenssets essentieel. Bij klinisch on-
Johan van Griensven en Harry van Loen
“
we moeten in staat zijn om onderzoek te doen tijdens een epidemie om vaccins te ontwikkelen derzoek moet je er ook zorg voor dragen dat dataverwerking en -management voldoen aan Good Clinical Practice en regelgeving”, zegt Harry van Loen van de Clinical Trials Unit van het ITG. “Wij concentreren ons in ons werkpakket op de voorbereiding van datamanagement-documentatie. Dit kunnen bijvoorbeeld standard operating procedures of datamanagementplannen zijn, en op het opbouwen van capaciteit bij onze Afrikaanse partners. Onze grootste uitdaging zit in de gebieden van bestaande kennis en ervaring en in het creëren van bewustwording van de hele datamanagement-workflow, de te leveren producten, kwaliteitszorg en benodigde tijd. Daarom willen we hieraan bouwen met onze consortiumpartners. Dat zorgt er ook voor dat de technologische systemen die nodig zijn
om klinisch onderzoek te ondersteunen in omgevingen die over weinig middelen beschikken snel in gang worden gezet als er een uitbraak is.” Het ITG hoopt op deze manier op twee fronten een belangrijke bijdrage te leveren aan de voornaamste doelstellingen van het consortium, samen met 20 andere partnerorganisaties in 13 landen (negen Afrikaanse en vier Europese). Het consortium heeft een subsidie van €10 miljoen ontvangen van het European and Developing Countries Clinical Trial Partnership (samenwerking tussen Europese en ontwikkelingslanden voor klinisch onderzoek) voor vijf jaar. Lees meer over het ALERRT-consortium op www.alerrt.global # Dossier 15
RONDE VAN BELGIË: OP ZOEK NAAR EXOTISCHE STEEKMUGGEN Sinds meer dan een jaar doorkruisen ITG-onderzoekers heel het land op zoek naar exotische steekmuggen. De beestjes reizen vaak mee met lucky bamboo-planten en tweedehandsbanden. Naast vervelende steken kunnen deze exoten ook ziektes zoals zika, chikungunya en dengue overdragen. Neem bijvoorbeeld de tijgermug. Die heeft zich in Zuid-Europa dankzij haar uitstekend aanpassingsvermogen permanent gevestigd. De mug rukt nu verder op naar onze contreien. Onderzoekers van het ITG monitoren deze potentiële nieuwkomers op plaatsen waar de kans het grootst is dat ze ons land binnenkomen. Isra Deblauwe doorkruist samen met haar team heel België om deze exoten te spotten. ELINE VAN MEERVENNE “Ik wissel mijn bureauwerk vaak af met veldwerk, vooral in de zomer,” vertelt Isra Deblauwe. “Samen met mijn team controleren we 23 plaatsen waar tijgermuggen en andere exoten mogelijks kunnen binnenkomen. Dat zijn o.a. bandencentrales en lucky bamboo-bedrijven. De tijgermug reist graag mee met tweedehandsbanden en lucky bamboo-planten. Het water dat in banden blijft staan of waarin de planten
“
met ons werk dragen we bij aan de volksgezondheid van de Belgen
# Dossier 17
vervoerd worden, is een ideale afzetplaats voor de eitjes van deze muggen. Daarnaast gaan we ook naar havens, luchthavens en parkings langs grote autosnelwegen,” zegt Isra. Het ITG monitort al jarenlang exotische steekmuggen op enkele locaties in België en zet zijn activiteiten sinds juli 2017 nu in heel België verder binnen het project ‘Monitoring van Exotische Steekmuggen in België’, of kortweg MEMO. Het project wordt gefinancierd door de federale, Vlaamse, Waalse en Brusselse overheden.
Het ITG werkt samen met het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en Barcoding of Organisms and Tissues of Policy Concern (BopCo). Met ondersteuning van Avia-GIS wordt het informatiesysteem VECMAP gebruikt voor de integratie van veld- en laboratoriumgegevens. “Ons werk is héél intensief. Op alle 23 locaties plaatsen we muggenvallen en gaan we op zoek naar larven. Na een aantal weken keren we terug om de muggenvallen te ledigen. We nemen de gevangen mug-
gen dan mee naar onze laboratoria om ze te identificeren. Bij de identificatie gaan we na met welke soorten muggen we te maken hebben. Een medewerker van onze partner Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen houdt een uitgebreide collectie bij van de muggensoorten die we hebben gespot. Ik noteer onze bevindingen in rapporten voor de uitbestedende overheden. Een aantal medewerkers van ons team werkt bijna permanent in het veld. Ze kloppen vele uren. De ene locatie is ook de andere niet. Op luchthavens plaatsen we ook vallen op de tarmac waar de vliegtuigen opstijgen. We moeten samen met ons materiaal altijd door een heuse controle op de luchthaven. Het maakt ons werk ongewoon maar ook ontzettend boeiend,” vertelt Isra. Exotische steekmuggen in de gaten houden, loont de moeite. “Als we op tijd in kaart kunnen brengen waar deze steekmuggen voorkomen, kunnen we ze beter bestrijden. We weten waar de kans het grootst is dat tijgermuggen het land binnenkomen en functioneren daar als waakhond. Ook als de muggen zich hier zouden kunnen vestigen, is het belangrijk om de populaties nauwgezet op te volgen om risico op overdracht van ziekten te kunnen inschatten,” legt Isra uit. “Ik haal veel voldoening uit mijn job,” glimlacht Isra. “Wat we met ons team doen, is echt nuttig. We kloppen soms lange uren maar met ons werk dragen we bij aan de volksgezondheid van de Belgen op lange termijn. Ons teamwerk is sterk en de medewerkers tonen een hoge inzet waardoor we mooie resultaten behalen,” besluit Isra. # ITG-verhaal 19
BEELDVERHAAL
EXOTEN IN ONS LAND
ELINE VAN MEERVENNE Binnen het project ‘Monitoring of Exotic Mosquitoes in Belgium’, of kortweg MEMO, gaan wetenschappers van het ITG en partners op zoek naar exotische muggensoorten op plaatsen waar de kans het grootst is dat ze ons land zouden binnenkomen. Van augustus tot november 2017 verzamelden de onderzoekers 5400 steekmuggen en larven. Amper 2% bleek tot de exotische steekmuggen te behoren.
AEDES JAPONICUS De Aziatische bosmug Aedes japonicus werd voor het eerst gespot in Namen in 2002. Tussen 2012 en 2015 werd deze mug bestreden, maar in 2017 werd ze terug gevonden op dezelfde locatie in Namen. In hetzelfde jaar werd deze soort ook voor het eerst gevangen aan de Duitse grens. De mug heeft haar roots in Zuid-Oost Azië maar komt nu ook voor in Canada, de Verenigde Staten en Europa dankzij haar uitstekend aanpassingsvermogen. Net zoals de tijgermug reist Aedes japonicus graag mee met autobanden.
AEDES KOREICUS
AEDES ALBOPICTUS
Aedes koreicus werd in 2008 voor het eerst gespot in België en is nu gevestigd in de omgeving van Maasmechelen. De populatie is echter klein en leidt niet tot overlast. Onze onderzoekers volgen de populatie nauwgezet op. De mug komt oorspronkelijk uit Zuid-Oost Azië en België was haar eerste internationale uitstap. Vandaag komt de mug ook voor in o.a. Italië en Zwitserland.
De tijgermug (Aedes albopictus) werd van augustus 2017 tot november 2017 niet in ons land gespot. Eerder kwam de mug wel al eens sporadisch voor in België. Dankzij haar uitstekend aanpassingsvermogen heeft de Aziatische tijgermug zich wereldwijd verspreid. Ze komt ook voor in Zuid-Europa en rukt verder op naar het Noorden. # Beeldverhaal 21
<<REWIND
ONBEANTWOORDE VERLOSKUNDIGE BEHOEFTEN ONTHULD Een onzichtbare maar cruciale bijdrage aan veiligere bevallingen CATIE YOUNG Van oudsher was het moedersterftecijfer – het aantal vrouwen dat sterft tijdens de bevalling – een belangrijke aanwijzing om de effectiviteit van zorg aan aanstaande moeders te meten. Het bleek echter niet eenvoudig deze gegevens op een juiste en goedkope manier te verzamelen in lagelonenlanden. De klinieken hadden vaak slechts een basisuitrusting, áls de vrouwen al naar een kliniek gingen.
Twee UON-teamleden verzamelen gegevens uit medische bestanden geklasseerd in een ziekenhuis in Bangladesh, rond de eeuwwisseling
In 1990 raakten Vincent De Brouwere* van het ITG en de Marokkaanse INAS (nationale school voor volksgezondheid) geïnspireerd door de ervaringen van Wim Van Lerberghe, nu gepensioneerd ITG-professor, toen expert bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), en Abdelhaye Mechbal, toen werkzaam bij het Marokkaanse ministerie van Gezondheidszorg, die de percentages Wim Van Lerberghe, Salif Samuke (Directeur Planning en Statistieken van het ministerie van Volksgezondheid in Mali), Vincent De Brouwere, 1997
van keizersneden in stedelijk en landelijk Agadir met elkaar vergeleken. Daarom deden De Brouwere en het INAS het eerste nationale onderzoek naar unmet obstetric need (onbeantwoorde verloskundige behoeften; UON). De Brouwere en zijn collega’s ontwikkelden hiervoor een aantal indicatoren waarmee de gebieden die tegemoet kwamen aan de verloskundige behoeften van vrouwen vergeleken werden met gebieden waar dat niet zo was. Hierdoor konden de onderzoekers een duidelijk beeld schetsen van de kloof in de zorg voor moeders in bepaalde landen. Deze indicatoren werden vervolgens internationaal erkend, naast het moedersterftecijfer, en werden uiteindelijk in 2008 in de WHO-richtlijnen voor spoedeisende verloskundige hulp opgenomen. “We realiseerden ons dat alleen het gebruik van de sterftecijfers de situatie voor miljoenen vrouwen in de wereld niet verbeterde tijdens mogelijk een van de zwaarste en onzekerste perioden in hun leven. Tijdens ons onderzoek zagen we dat er iets anders nodig was. Een instrument dat meer bewustwording onder de beleidsmakers op het gebied van verloskundige zorg in dat land zou opleveren. Zo kunnen ze het wer-
kelijke aantal vrouwen dat levensreddende chirurgische zorg nodig heeft in kaart brengen en praktische maatregelen nemen om tegemoet te komen aan de behoeften van die vrouwen,” vertelt De Brouwere. Zoals treffend geformuleerd in de samenvatting over UON in hun voorstel aan de Europese Unie uit 1998: “Het concept ... verwijst naar het verschil tussen wat de gezondheidszorg zou moeten doen om de verloskundige problemen in een bepaalde populatie het hoofd te bieden en wat de zorg echt biedt.” In december 1997, slaagde het team er in om ongeveer €450.000 EU-geld bij elkaar te krijgen voor het project na vele jaren van promotie over de hele wereld tijdens conferenties, bij UNICEF, de Wereldbank, de Universiteit van Harvard en de Verenigde Naties. Tijdens de eerste officiële vergadering van het UON Netwerk (UONN) stemden de partners hun inspanningen om UON in verschillende landen te testen en te onderzoeken op elkaar af. Deze landen waren aanvankelijk Benin, Mali, Niger, Tanzania, Haïti, Pakistan en Burkina Faso. Later kwamen Guinee, Bangladesh, Rwanda en Cambodja erbij.
In de beginjaren van dit millennium kwamen de eerste positieve resultaten naar buiten: gezondheidsautoriteiten begonnen UON als ethische, betrouwbare, begrijpelijke en toegankelijke indicatoren te gebruiken die hielpen bij het invoeren van veranderingen in beleid en uitvoering om tot betere verloskundige zorg te komen. Een aantal voorbeelden: in Marokko werd duidelijk dat de verloskundige zorg in ziekenhuizen beter moest, zodat de sterftecijfers zouden dalen; in Mali toonde UON een zwakte in de communicatie tussen zorgverleners en de gemeenschap aan; in Haïti werd het door de secretaris-generaal gebruikt om een nationaal programma voor afname van moedersterfte te stimuleren. Toen onderzoek de effectiviteit had bewezen, kwam de doorbraak in 2008 toen de UON werd aangenomen als cruciale WHO-richtlijn. *Prof. em. Vincent De Brouwere ging in april 2018 met emeritaat na bijna vier decennia toewijding aan de zorg voor moeders.
Moeder en haar pasgeboren baby rusten in een gezondheidscentrum in Marokko, in 2015 Foto door Paolo Patruno
# Rewind 23
PORTRET HET HEILIG HUISKEN Van informele gesprekken tussen diensthoofden tot afscheidsfeestjes voor laboranten of de wekelijkse bieravond van doctoraatstudenten, het Heilig Huisken in de Kloosterstraat is zonder twijfel één van de ankers van het ITG. Het café is na 25 jaar een gevestigde waarde in de stad, bekend bij zowat iedere Antwerpenaar, maar ook ITG’ers komen er vaak. We gingen op zoek naar het geheim achter dit bescheiden maar bijzonder stukje Antwerps erfgoed. NICO VAN AERDE Het pand vormt een eilandje op de hoek van de Kloosterstraat en de Willem Lepelstraat. Met zijn uitgebreid terras is het niet alleen een toevluchtsoord voor de buurtbewoners, het staat ook letterlijk geïsoleerd van de huizen errond. Daar is een reden voor. “In 1972 wilden de stadsdiensten de vijf oude huisjes die hier nog stonden met de grond gelijk maken,” zegt Jackie Dekeyser, vandaag samen met Maria Cauberghs zaakvoerder van het café, “daar stak toenmalig schepen voor ruimtelijke ordening en later burgemeester Bob Cools een stokje voor. De vijf huisjes, waarin onder andere een schoenmaker, een kapper, een kolenhandelaar en een klein cafeetje gevestigd waren, werden omgevormd tot het café dat we vandaag nog zien.” “Toen ik in 1993 samen met mijn vriendinnen Maria en Maggie Carnas het café overnam, gingen de zaken niet zo goed.
We waren alle drie klaar voor een carrièreswitch en we wisten dat brouwerij AB InBev een overnemer zocht voor het café.” De drie dames gingen onderhandelen met de brouwerij. Die had aanvankelijk niet veel vertrouwen in hun capaciteiten, omdat caféhouder toen nog werd gezien als mannenberoep. Dat het vandaag zo goed gaat met de zaak, bewijst het ongelijk van de brouwerij. “Men onderschat het beroep van caféhouder vaak. Als je wil dat je zaak goed draait, moet je meer zijn dan een plaats die drank aanbiedt. De buurtbewoners kunnen hier altijd terecht voor een praatje. We hebben personeel van Turkse, Marokkaanse, Georgische en Tsjetsjeense afkomst, en het belangrijkste is dat ze Nederlands praten om die band te kunnen leggen met de klanten.” Dat het een geslaagde visie is, bewijst het bonte cafégezelschap. Advocaten staan er zij aan zij met bedienden, arbeiders, politieagenten en natuurlijk ook ITG-personeel. “We merken dat al die mensen met een verschillende achtergrond elkaar toch vinden aan de toog, of wanneer ze naar een voetbalmatch kijken op het grote scherm. Sommige buitenlandse ITG-studenten zijn onze cafécultuur niet gewoon. Ze komen bij ons op het terras zitten zonder iets te eten of te drinken, en dat vinden we niet erg. Ze zijn hier welkom. In vergelijking met sommigen, zijn de mensen van het Tropisch Instituut zacht en lief”, lacht Jackie. Wetenschappers blijven soms lange tijd in
w
ITG-ONDERZOEKER WERNER SOORS HERINNERT ZICH MAGGIE het buitenland, of ze werken een aantal jaar voor het ITG en verlaten dan België om hun carrière verder te zetten. Dat weten ze in het Heilig Huisken ook: “Gezichten komen en gaan, maar als mensen vertrekken en na een aantal jaar terug binnenstappen, is het altijd een fijn weerzien.” Maggie overleed in 2015, maar de twee andere dames lijken nog niet te willen ophouden met het café. De brouwerij heeft het pand in erfpacht van de stad Antwerpen voor 99 jaar, en de dames verlengden net hun contract met de brouwerij voor 8 jaar. Gelukkig maar, want het is dé plek bij uitstek om reisplannen te maken, te discussiëren over tropische ziekten en gezondheidszorg of te filosoferen over de toekomst van ons Instituut.
“In de jaren negentig werkte ik als arts in Nicaragua. Op een bepaald moment had ik drie patiënten met multiresistente tuberculose. De geneesmiddelen om ze te behandelen waren erg duur en bovendien niet beschikbaar in Nicaragua. Ik wist dat mijn oude vriendin Maggie haar job in het Heilig Huisken combineerde met haar secretaressefunctie aan het UZA. Ik contacteerde haar en ze zorgde ervoor dat de medicijnen aan aankoopprijs naar Nicaragua werden gestuurd. De drie patiënten overleefden het. De vrouw van één van hen beviel een jaar later van een zoon, die ze Werner noemden. Als het een meisje was geweest, had het met minstens evenveel reden Maggie mogen zijn.” # Portret 25
MUGGEN ZIJN NIET DOM Malaria in 10 punten, een souvenir van professor Marc Coosemans
CATIE YOUNG In maart 2018 gaf het ITG een feestje voor professor Marc Coosemans. Het was gezellig maar er was ook een trieste ondertoon. Het Instituut moest Âofficieel vaarwel zeggen tegen een belangrijke figuur (ook al zien we hem terug als vrijwilliger) die 40 jaar lang
een stempel heeft gezet op hoe malaria het best kan worden bestreden in de wereld. Coosemans deelde een aantal hoogtepunten uit zijn carrière en, nog belangrijker, wat we moeten onthouden als malaria de kop weer opsteekt
»» We moeten de manier waarop de ziekte wordt doorgegeven begrijpen (hoe mensen worden besmet) zodat we de overdragers, in dit geval muggen, kunnen controleren en een zo groot mogelijke invloed op malaria krijgen. Als we ons enkel richten op de behandeling, zal malaria meer voorkomen. Het is maar een klein stukje van de puzzel waarmee we malaria bestrijden, dat blijkt uit tal van onderzoeken. »» Malaria is geen tropische ziekte. Pas in 1978 was de ziekte uitgeroeid in Europa. Dat kwam door betere leefomstandigheden, waardoor de omgeving minder gunstig voor de ziekte werd. De meeste gevallen in Europa worden veroorzaakt door bezoek aan endemische regio’s. Het kan terugkomen ... »» Muggen zijn niet dom. Alle organismen veranderen hun gedrag als ze worden geconfronteerd met uitdagingen. Coosemans deed onderzoek naar veranderend gedrag bij muggen als ze met de dood bedreigd worden door pesticiden en leerde hoe we ze het best om de tuin kunnen leiden. »» Malariamuggen maken geen lawaai! We kennen allemaal het geluid van muggen die ons ‘s nachts uit onze slaap houden. Dat gebeurt niet als je met malaria besmet gaat worden. »» De meest fascinerende plek waar Coosemans ooit is geweest om malaria te onderzoeken was de Serra Pelada (ofwel ‘naakte berg’). Het was een open goudmijn in Brazilië waar mensen als mieren op elkaar zaten en werkten in een anarchistische staat geregeerd door geweren en bendes. Hij hielp de Braziliaanse regering te onderzoeken wat de oorzaak was van een enorme malaria-uitbraak daar.
»» In de jaren 70 van de vorige eeuw was Coosemans de eerste die pyrethroïden en sprayen binnenshuis uitprobeerde. Het onderzoek naar vectorcontrole bracht het balletje aan het rollen richting geïmpregneerde bednetten, een belangrijke methode die de significante afname in malariagevallen in de 21e eeuw tot stand heeft gebracht. »» In 1980 voerde Coosemans een onderzoeksmissie voor het ITG uit in Burundi. Zijn doel was de epidemiologie van malaria in het laagland helder te krijgen. Hij kwam daar aan met slechts zes maanden financiering door het ITG, een rugzak en zonder auto. Toen hij in 1988 vertrok liep het project nog steeds, met een team van 150 mensen en 12 auto’s. »» Hij werkte 24/7 om alles op te starten in Burundi. Hij voerde entomologisch, parasitologisch, serologisch onderzoek en farmacologisch geneesmiddelenonderzoek uit, voornamelijk alleen. Dat betekende dat hij ‘s nachts doorging met het verzamelen van monsters, ‘s ochtends insecten ontleedde en overdag parasitologisch onderzoek deed. Dankzij dit eerste onderzoek kon hij financiering van de EU krijgen om door te gaan. Later in zijn carrière verschoof Coosemans’ interesse naar Zuidoost-Azië, waar hij de succesvolle nationale malariaprogramma’s in Cambodja en Vietnam steunde. »» Tijdens zijn ITG-loopbaan heeft Coosemans 219 papers gepubliceerd en 19 promovendi begeleid. »» Deze malaria-expert vindt fatalisme de ergste zonde – je kunt altijd iets doen. Zeggen dat je geen geld hebt is geen excuus. Coosemans gelooft dat het altijd te vinden is als je het nodig hebt.
# De lijst 27
OVER DE ALGEMENE RAAD De Algemene Raad is een bij wet opgerichte, nieuwe raad die ervoor zorgt dat het beleid, de administratie en het bestuur van het Instituut in overeenstemming met het doel, de identiteit en de integriteit ervan verlopen. De Raad heeft de wettelijke macht de missie, visie, waarden en kerntaken van het ITG te controleren en leden van een kleinere, meer uitvoerende Raad van Bestuur aan te stellen, evalueren en ontslaan.
De Algemene Raad bestaat zowel uit stemgerechtigde als niet-stemgerechtigde leden. De stemgerechtigde leden worden aangewezen door een aantal overheidsinstanties en Vlaamse universiteiten samen met vertegenwoordigers van andere belanghebbenden, waaronder medewerkers, studenten, alumni en institutionele partners uit het Zuiden en het Noorden. De leden van de Raad van Bestuur en de regeringscommissaris zijn de niet-stemgerechtigde leden van de Algemene Raad. De Algemene Raad komt ten minste twee keer per jaar bij elkaar.
ITG & IK ANNE MUENDI MUSUVA Vijf jaar nadat de Keniaanse Anne Muendi Musuva haar bachelor in geneeskunde en chirurgie afrondde aan de Universiteit van Nairobi begon ze aan een grote reis die haar ver van huis voerde: ze begon in 2011 aan een Master in Public Health bij het ITG. Vandaag vertegenwoordigt ze de levendige gemeenschap van alumni op de recent gevormde Algemene Raad van het ITG. Mijn jaar bij het ITG was bepalend voor mijn leven en carrière. Dat ik de mogelijkheid kreeg kennis over gezondheidssystemen uit te wisselen met collega’s uit 28 verschillende landen heeft een enorme invloed gehad op mijn denkwijze. Na mijn master keerde ik een aantal keer terug naar het ITG. In 2012 kreeg ik een onderzoeksplaats voor onderzoek naar multidrug-resistente tuberculose. In 2014 was ik een Emerging Voices 4 Global Health-fellow. Ik volgde de training online en in Zuid-Afrika. Sinds 2008 werk ik bij Population Services Kenia (bevolkingsdiensten), waar ik momenteel als adjunct-chef actief ben. In 2018 werd ik vertegenwoordiger van de alumnigemeenschap in de Algemene Raad van het ITG. Het ITG heeft een kritische massa aan alumni opgebouwd, vooral uit de lage- en middeninkomenslanden, die over de hele wereld het verschil maken, ieder voor zich. Vanwege mijn ervaring en mijn vorming bij het ITG wil ik bijdragen aan zijn toekomst. Ik geloof sterk in de missie en visie van het ITG en zou graag zien dat het Instituut nog grotere hoogten bereikt. Bovendien weet ik vanuit mijn professionele ervaring in de Keniaanse ge-
zondheidssector dat professionals in de gezondheidszorg wereldwijd voortdurend moeten blijven leren en hun kennis steeds moeten uitbreiden. De gezondheidszorg in de wereld verandert snel, omdat voortdurend nieuwe wetenschappelijke bewijzen beschikbaar zijn. Het is belangrijk dat met name de professionals in de lage- en middeninkomenslanden zelf bewijs voortbrengen en het niet alleen passief ontvangen. Ik geloof ook sterk in samenwerking tussen gezondheidsprofessionals, iets dat plaats moet vinden tussen regio’s, instellingen en verschillende gezondheidsdisciplines in de wereld. Een goed voorbeeld van deze platforms zijn praktijkgemeenschappen, waar zorgverleners samenwerken op bepaalde terreinen en hun ervaring, methoden en oplossingen delen met elkaar. Gezondheidsprofessionals over de hele wereld dienen niet alleen experts op hun vakgebied te zijn maar ook voorvechters van rechtvaardigheid op het gebied van sociale voorzieningen, die zich onderdompelen in de gezondheidszorgsystemen die ze willen verbeteren. In 2018 is de Algemene Raad al drie keer bij elkaar gekomen: in januari, maart en juni. Helaas moest ik de laatste bijeenkomst missen door andere verplichtingen: ik kreeg onlangs mijn derde kind, een jongetje. Als vertegenwoordiger van de alumni wil ik bijdragen aan de ontwikkeling van het ITG en de ambitie van het Instituut een toonaangevende onderwijsinstantie op het gebied van tropische geneeskunde en wereldwijde gezondheid te zijn. # ITG & ik 29
KALENDER 8-12 okt Emerging Voices 4 Global Health op de Fifth Global Symposium on Health Systems Research, Liverpool, VK
UW INBRENG TELT Voor vragen, opmerkingen en suggesties of om een papieren versie van P³ te ontvangen, neem contact op met communicatie@itg.be
23 okt 40 jaar na Alma Ata Symposium, ITG 25 nov
Dag van de Wetenschap
5-7 dec 59e ITG-colloquium over antibioticaresistentie, Cambodja
@
Lees P³ online via www.itg.be/magazine
@
www.itg.be ITGITMAntwerp @ @ITMantwerp / @TropischITG @
@ www.itg.be/update