P³ | nummer 3 - Herfst 2016

Page 1

Dossier: BacteriĂŤn Ebola, 40 jaar na Yambuku Drie verborgen ITG-geheimen

Kortere behandeling resistente tuberculose dankzij pionier Armand Van Deun

Instituut voor Tropische Geneeskunde, Antwerpen | PÂł | Nr. 3 - september 2016

en


Colofon verantwoordelijke uitgever Bruno Gryseels hoofdredacteur Roeland Scholtalbers redactionele coördinatie Eline Van Meervenne redactiecomité Ildikó Bokros Nathalie Brouwers Nadia Ehlinger Stefan De Pauw Alexandra Hörlberger Roeland Scholtalbers Mieke Stevens Nico Van Aerde Eline Van Meervenne Marc Vandenbruaene Gert Van der Auwera Luc Verhelst Daphné Vleeschouwer Maria Zolfo layout & fotografie Stefan De Pauw vertalingen Serv-U en Wilkens C.S. contact communicatie@itg.be +32 (0)3 247 07 29

Voorwoord Beste lezer, Bacteriën zijn piepkleine levende wezens. Het zijn eencellige organismen die meestal maar een paar micrometer lang zijn. Die micro-organismen leven overal rondom ons. Ze zitten in de lucht, de aarde en het water, en in en op planten en dieren, onszelf inbegrepen. Er zijn goede en slechte bacteriën. Sommige zijn zelfs heel boosaardig. De goede bacteriën helpen ons met het verteren van ons voedsel en de bestrijding van binnendringende microben. De slechte bacteriën dagen ons afweersysteem uit en maken ons ziek, terwijl de heel boosaardige bacteriën ons leven zelfs in gevaar brengen. Bacteriën zijn slimme wezentjes. Ze passen zich aan aan de antibiotica die wij ontwikkelden om ze te verslaan. Sommige bacteriën zijn resistent tegen één type van geneesmiddel, terwijl andere niet meer reageren op verschillende types van medicatie. Die multiresistente bacteriën doen ons vrezen voor een toekomst zonder doeltreffende antibiotica, waarin alledaagse infecties weer levensbedreigend kunnen worden. Hoewel dit een wereldwijd probleem is, is er een specifieke nood in sommige ontwikkelingslanden. We weten dat het gebruik van geneesmiddelen voor de juiste doeleinden, in de juiste dosissen en gedurende de juiste periode, cruciaal is om resistentie te vermijden. Dit is echter allesbehalve vanzelfsprekend in veel opkomende economieën. In dit nummer van P³ lees je meer over het werk dat het ITG doet rond bacteriën. We brengen een eerbetoon aan de man wiens baanbrekend werk patiënten met multiresistente tuberculose meer kansen gaf. Je maakt ook kennis met het multidisciplinaire team van ons nieuwe project Bacterial Infections in the Tropics (BIT). Maar we maken ook ruimte voor veel meer over bacteriën en andere onderwerpen. We bewonderen de reusachtige schilderijen van Allard l’Olivier, die het hoofdgebouw van het ITG sieren, verdiepen ons in de buitengewone loopbaan van Mr. Travel Health, en werpen ons licht op enkele verborgen parels van het Instituut. Veel leesplezier! Het redactiecomité

*P³ - de kern van het ITG in één letter Ons innovatief en interdisciplinair onderzoek gaat uit van Pathogenen (Departement Biomedische Wetenschappen), Patiënten (Departement Klinische Wetenschappen) en Populaties (Departement Volksgezondheid). ITG-onderzoekers werken aan een beter begrip van tropische ziekten en ontwikkelen hiervoor verbeterde diagnose-, behandelings- en preventiemethoden. Anderen bestuderen de organisatie en het management van de gezondheidszorg en ziektebestrijding in regio’s waar de nood hoog is maar de middelen beperkt zijn. We focussen ook op de gezondheid van dieren en bestuderen daarbij vooral ziektes die op de mens overdraagbaar zijn.


4 Dossier: Bacteriën

10

Kortere behandeling resistente tbc

12

15 doden

Tuberculose 1,5 Antibioticaresistentie hier en in het Zuiden

Ackermans & van Haaren-beurzen

Hiv/aids 1,2

8 Het Bangladesh-regime

versus

16 gevallen

18 1930 - De werken van Allard l’Olivier

22

Malaria 0,4

Portret: Fons Van Gompel

2

Ebola, 40 jaar na Yambuku

miljoen

Syfilis bedwongen? Niet in Afrika!

6

miljoen

ITG-cijfer

5

24

Drie ITG-geheimen

26 ITG en ik: Bharathi Ghanasyam

© De inhoud van deze publicatie mag niet volledig of gedeeltelijk gereproduceerd worden zonder de uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Foto’s in deze publicatie weren genomen met het volledige begrip, deelname en toestemming van de geportretteerden. De beelden geven de afgebeelde situatie waarheidsgetrouw weer met de bedoeling de lezer de mogelijkheid te geven een beter beeld te vormen van ons werk.

9 2


itg-cijfer

Het ITG houdt van de fiets.

Maar liefst 53% van het personeel, oftewel 230 medewerkers, komt dagelijks of regelmatig met de fiets naar het werk.

8x

Per jaar leggen ze samen 322.182 kilometer af, wat gelijk staat aan acht keer de wereld rondfietsen.


dossier

Bacteriën

“Ik weet dat jij jezelf ziet als een mens, maar ik zie je als 99% bacterieel.” Bonnie Bassler, moleculair bioloog TED Talk 2009, bijna twee miljoen keer bekeken


Kortere behandeling resistente tuberculose dankzij pionier Armand Van Deun Roeland Scholtalbers

Het is slechts weinig onderzoekers gegeven om wereldwijd de overlevingskans van duizenden patiënten drastisch te verhogen. ITG-onderzoeker dr. Armand Van Deun is zo iemand. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) introduceerde op 12 mei 2016 een door Van Deun ontwikkelde geneesmiddelencombinatie als standaardbehandeling voor multiresistente tuberculose.

D

e behandeling zorgt ervoor dat veel meer patiën­ten sneller genezen. Toen hij er 20 jaar geleden zijn schouders onder zette, werd de ziekte nog onbehandelbaar geacht. Wereldwijd krijgen jaarlijks negen miljoen mensen tuberculose waarvan er anderhalf miljoen de infectie, veroorzaakt door het mycobacterium M. tuberculosis, niet overleven. De grootste bedreiging in de strijd tegen tuberculose is de groei­ende epi­ demie van een multiresistente variant van de ziekte. In 2014 waren ongeveer 450.000 gevallen resistent tegen de gangbare geneesmiddelen. Wie getroffen wordt door multi-drug-resistant tuberculosis (oftewel MDR-TB) is veroordeeld tot bijna twee jaar behandeling, onder andere met tweedelijnsgeneesmiddelen met giftige bijwerkinP³ | 6

gen. Zo ontwikkelt tot één op drie patiënten doofheid ten gevolge van de behandeling. Gemiddeld overleeft slechts de helft van de MDR-TB-patiënten. Na omzwervingen in Tanzania en Rwanda kwam Van Deun in 1994 bij een project van Damiaanactie in Bangladesh terecht. Als jonge arts, met een diploma tropische geneeskunde en laboratoriumgeneeskunde op zak, had hij in Afrika al de nodige ervaring opgedaan met de bestrijding van tuberculose en lepra. “Er waren toen nog maar weinig gevallen van resistente tbc en men vertelde mij dat de ziekte onbehandelbaar was. Dat was op dat moment ook het geval, maar daar wilden enkele toegewijde verplegers en ik ons niet bij neerleggen,” blikt Armand Van Deun terug.


De directie van Damiaanactie twijfelde, maar Van Deun en zijn collega’s gingen op zoek naar de juiste combinatie, dosering en timing van medicijnen voor een betere behandeling. Dankzij de devaluatie van de Amerikaanse dollar tegenover de Europese munten kregen de onderzoekers onverwachts meer financiële ruimte om hun project verder te zetten. In zekere zin is het ontwikkelen van een nieuw behandelingsregime een race tegen de klok, omdat het ongewis is wanneer resistentie zal optreden. Resistentie tegen medicijnen ontstaat door verkeerd en ongecontroleerd gebruik, een groeiend probleem met name in de opkomende economieën in het Zuiden.

De wetenschappers bevestigden deze uitmuntende resultaten met een volgende studie in 2014. Ondanks de stijgende ernstige resistentie aan tweede­ lijnsgeneesmiddelen haalden de vorsers een positief resultaat in ruwweg 85% van de gevallen. Een kleinere studie in Niger bevestigde daarna de resultaten van de kortere behandeling. Het levensreddende plan wordt momenteel ook getest in Ethiopië, Vietnam en Zuid-Afrika, landen met een hoger aantal hiv/tbc-co-infecties in vergelijking met Bangladesh. Een studie van The Union in acht Franstalige Afrikaanse landen maakt ook gebruik van het nieuwe behandelingsregime.

Tussen 1996 en 2008 onderzocht het ITG in Ant­ werpen alle patiëntenstalen uit Bangladesh op resistentie tegen geneesmiddelen. Sinds 1999 werkt Van Deun er in de Dienst Mycobacteriologie, die een WHO-referentielaboratorium voor mycobacteriën runt (tbc, Buruli ulcer, lepra). “Aan de hand van de gegevens van duizenden laboratoriumtests konden we onze behandeling langzaam maar zeker op punt te stellen,” aldus Van Deun. Experimenten in het laboratorium van prof. Françoise Portaels suggereerden hem ook om clofazimine toe te voegen aan de behandeling. “Het middel werd op dat moment niet erkend door de WHO en op korte termijn leek het ook niet te werken. Wij hadden echter aanwijzingen dat het na enkele weken wél begon te werken en wel voor de duur van de ganse behandeling. Dat bleek inderdaad het geval te zijn.” In 2006 was het “Bangladesh-regime” een feit, ge­baseerd op zeven bestaande geneesmiddelen, waarbij gatifloxacin de antibacteriële troepen aanvoerde. De behandeling duurt amper negen maanden, in plaats van de door de WHO aanbevolen 18 tot 24 maanden. In 2010 rapporteerden Van Deun en collega’s dat deze behandeling het slaagcijfer verhoogde van 65% naar 88% voor MDR-TB-patiënten in Bangladesh. In tegenstelling tot het aanbevolen WHO-regime veroorzaakt de nieuwe behandeling vrijwel geen resistentie wanneer de behandeling toch mislukt. Daarnaast is de kortere behandeling ook een stuk goedkoper.

Op 12 mei 2016 kondigde de WHO aangepaste internationale richtlijnen aan voor MDR-TB op basis van het regime waarvan Armand Van Deun in 1996 de eerste puzzelstukjes legde. “We hebben laten zien dat multiresistente tuberculose een behandelbare ziekte is geworden. Toch moeten we op onze quivive zijn om verdere resistentie te vermijden door medicijnen optimaal te combineren. Dat betekent dat de gebruiksregels wereldwijd nageleefd moeten worden. Ook nieuw ontwikkelde tbc-medicijnen zullen langer kunnen meegaan als ze op de juiste manier worden ingezet.”

7 | P³


beeldverhaal

Multiresistente tuberculose Het Bangladesh-regime

In 2014 werden 9,6 miljoen nieuwe tuberculose-gevallen gedetecteerd. Dat is ongeveer

87% van de Belgische bevolking. doden

Tuberculose 1,5

versus

gevallen

214 Malaria

miljoen

miljoen

Hiv/aids 1,2

Malaria 0,4

9,6 Tuberculose 2 Hiv/aids

dodelijkste infectieziekte.

Tuberculose is ’s werelds (Bron: WHO; alle data 2014, behalve malaria, data 2015).

PÂł | 8


beeldverhaal

Genezen mensen

van de behandeling per patiënt 800

Maanden

20

Totale kost

Mensen die behandeling

niet afmaken

80%

US dollar

Duur

15%

50% 9

6%

250

nieuw oud

nieuw oud*

nieuw oud

nieuw oud

*Schatting - kosten variëren naar gelang gebruik medicijnen.

De doorbraak:

een behandeling van negen maanden in plaats van 20 maanden, met lagere kost per patiënt, een hoger slaagcijfer en meer mensen die de behandeling afmaken.

Tbc MDR XDR Success 0%

Verloren 29%

Gefaald 54%

Gestorven 90%

100%

Tbc: Tuberculose | MDR: Multi-resistente tuberculose | XDR: Ultra-resistente tuberculose

Helaas,

meer resistentie staat gelijk aan meer doden. Dit werd berekend op basis van de uitkomsten van cohorten van verschillende landen in de WHO-data.

Infografieken © Pierre Massat - www.mavromatika.com | bronnen: ITM, Statbel, WHO

9 | P³


dossier

Syfilis bedwongen? Niet in Afrika! Marc Geenen

Penicilline heeft syfilis haast overal klein gekregen, maar niet in Afrika. Mogelijk komt dat deels door sterkere seksuele netwerken, oppert ITGprofessor Chris Kenyon. Intussen zit de ziekte bij ons weer in de lift. From America with love

Drie fases

Wat doe je als je een bloedhekel hebt aan een ziekte? Dan zeg je gewoon dat ze van de vijand komt. In het Europa van de 16de eeuw schaamden mensen zich zo voor syfilis dat Engelsen er de naam ‘Franse pokken’ voor bedachten. De Russen hadden het over de ‘Poolse ziekte’ en de Polen noemden syfilis op hun beurt de ‘Duitse ziekte’. Ze dwaalden, want de ziekte was duizenden jaren eerder al ontstaan en wel in Amerika, weten we uit DNA-onderzoek.

Syfilis is een zeer besmettelijke, seksueel overdraagbare aandoening, die veroorzaakt wordt door een spiraalvormige bacterie: Treponema pallidum. De soa kan goed worden behandeld met penicilline. Zonder dat antibioticum verloopt syfilis in drie fases. Vaak begint het met een zogenaamde ‘harde sjanker’: een knobbeltje dat verandert in een afgelijnde, pijnloze zweer met een geelachtig beslag in het midden. Als die in de vagina, de aars of de keel zit, valt ze niet altijd op.

Hebben de conquistadores naast goud misschien ook syfilis meegebracht uit de Nieuwe Wereld? Niet echt. Waarschijnlijk maakte de ziekte lang voor de roofridders terugkeerden reeds slachtoffers in Europa, mogelijk al in het Oude Rome. Wel hebben de ontdekkingsreizigers een variant van de bacterie geïmporteerd waar Amerikanen bescherming tegen ontwikkeld hadden en wij nog niet. Dat verklaart de syfilispiek eind 15de eeuw. Vijf eeuwen lang zou de aandoening slachtoffers blijven maken in alle rangen en standen. Paul Gauguin, Hendrik VIII, Friedrich Nietzsche, Franz Schubert, Toulouse-Lautrec, etc. allemaal werden ze in verband gebracht met syfilis.

P³ | 10

In de tweede fase belandt de bacterie in het bloed en kan de patiënt naast huiduitslag ook koorts, hoofd­pijn, botpijn of haaruitval krijgen. Pas na jaren begint fase drie en dringt syfilis door tot het centrale zenuwstelsel. Ook het hart en de grote bloedvaten worden uiteindelijk aangetast. In België komt die derde fase haast nooit meer voor — gelukkig, want de schade is onomkeerbaar.


dossier

Zes procent zwangere vrouwen met syfilis in zuidelijk Afrika Syfilis is wereldwijd afgenomen, maar in Afrika gaat dat minder vlot dan elders. Zo liggen haast alle landen waar vijf procent of meer van de zwangere vrouwen syfilis heeft, ten zuiden van de Sahara. Samen met zijn collega’s heeft ITG-hoogleraar prof. dr. Chris Kenyon een verklaring gezocht. In mei publiceerde hij er een artikel over in het tijdschrift PLOS Neglected Tropical Diseases. Professor Kenyon baseerde zich op gegevens over syfilis via routinetesten bij zwangere vrouwen sinds 1918. In de meeste onderzochte landen is het aantal zwangere vrouwen met syfilis na de komst van penicilline en lang voor 1960 afgenomen tot minder dan 1%. Bij zwarte vrouwen in Zuidelijk en Oost-Afrika daarentegen bedroeg dat cijfer eind vorige eeuw nog altijd 6%, zelfs 50 jaar na de introductie van antibiotica. Prof. Kenyon suggereert dat tussen 1990 en 2008, tijdens de piek van de aidsepidemie, het aantal syfilisgevallen sterk daalde in een aantal landen waar de ziekte voorkwam. Dat komt deels door de syndromische aanpak om soa’s te behandelen (bijvoorbeeld betere antibioticamaatregelingen) en veranderingen in seksueel gedrag. Een andere cruciale factor was dat seksuele netwerken uiteenvielen toen tal van mensen stierven aan aids. Ondanks

de daling van de syfilisgevallen in Afrika door de aidsepidemie, ligt het aantal zwangere vrouwen met syfilis beduidend hoger in Sub-Saharaans Afrika. De wetenschappers hebben onderzocht of er verbanden bestaan tussen het aantal syfilisgevallen in een bepaald land en factoren als toegang tot doeltreffende opsporing en antibiotica, gezondheidsbudget of bruto binnenlands product per inwoner. Die verbanden hebben ze niet gevonden. De enige duidelijke correlatie was de geografische locatie: Sub-Saharaans Afrika. In eerdere papers toonden de onderzoekers wel al een sterke link aan met het herpes-simplexvirus-2 en hiv. Met andere woorden: het aantal syfilis- en herpesgevallen voorspellen welke landen ernstige hiv-epidemies kunnen meemaken. “Om syfilis, herpes en hiv in Zuidelijk Afrika beter te bestrijden, moeten we achterhalen door welke eventuele gemeenschappelijke risicofactoren die soa’s zich daar gemakkelijker verspreiden. Omdat herpes ongeneesbaar is, is het onwaarschijnlijk dat verschillende behandelingsmogelijkheden de oorzaak zijn. Volgens bestaand bewijsmateriaal kan dat deels te maken hebben met seksuele netwerken die in bepaalde bevolkingsgroepen sterker en intenser zijn,” aldus prof. Kenyon.

Meer nieuwe gevallen in Europa Intussen blijkt uit nieuwe cijfers van het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) dat het aantal gevallen van syfilis in Europa opnieuw stijgt. In 2014 werden in ons land 1.238 nieuwe gevallen gemeld, tegen 778 in 2012. “Er is minder angst voor hiv en daardoor meer seksueel risicogedrag, met name onder mannen die seks hebben met mannen. De boodschap blijft dat veilige seks heel belangrijk is,” waarschuwt prof. Kenyon. Verhoudingsgewijs blijft de stijging beperkt: België heeft 1 nieuw geval van syfilis op 10.000 inwoners, terwijl sommige landen in Zuidelijk Afrika met meer dan vijf gevallen per 100 inwoners te maken krijgen.

Professor Chris Kenyon

11 | P³


dossier

Antibioticaresistentie hier en in het Zuiden Marc Geenen

Klimaatverstoring en godsdienstterreur mogen dan wel de media domineren, ook voor multiresistente bacteriën zou dreigingsniveau 4 niet misstaan. De Wereldgezondheidsorganisatie meldt wereldwijd toenemende resistentie tegen kiemen als Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae en Staphylococcus aureus. Met de steun van het Fonds Baillet Latour focust het ITG op een vloek die we over onszelf hebben afgeroepen.

Wat is de stand van zaken? Mensen hebben bacteriën nodig, voor een gezonde darmflora bijvoorbeeld. Maar contact met verkeerde kiemen of een bacteriële onbalans kan ons ziek maken en soms moeten we dan een beroep doen op antibiotica. Die hebben sinds de Tweede We­reldoorlog ontelbare mensenlevens gered. Toch brengen antibiotica een groot nadeel mee: bacteriën kunnen ongevoelig worden voor antibiotica als je die te vaak, te lang, onnodig of slecht getimed inneemt. Al die fouten hebben we gemaakt en zo is antibioticaresistentie nu een huizenhoog pro­ bleem, terwijl we de bui al decennia zagen hangen. Sommige bacteriën zijn zelfs voor meerdere antibioticatypes resistent geworden. In België overlijden jaarlijks 2.600 personen door ongevoelige bacteriën, vaak mensen met een verminderde afweer, zoals bejaarden of ziekenhuispatiënten. De resistentie van pneumokokken tegen erythromycine is tussen 1985 en 1999 toegenomen van 3 tot 35%. En dan valt het nog mee in de wes­ terse landen, waar je antibiotica enkel op recept kunt krijgen en patiënten met een resistente bacterie apart worden verzorgd. Het Zuiden heeft meestal de middelen niet om resistentie in te dijken en antibio­

P³ | 12

tica zijn er vrij te koop. Mensen maken daar ook meer gebruik van, naarmate snelgroeiende economieën hen daartoe in staat stellen. De gevolgen zijn hallucinant. In de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh is de helft van alle Escherichia coli-infecties multiresistent en zijn de reserve­antibiotica te duur of niet beschikbaar.

Het BIT-team van het ITG Onderzoek naar dit fenomeen reikt verder dan microbiologie of genetica omdat er sociale en culturele factoren in het spel zijn. Soms doen mensen alles om aan een antibioticum te geraken — ook bij ons blijft dat een probleem — of is het juist lastig om hen te overtuigen dat ze het middel moeten blijven nemen terwijl ze geen klachten meer hebben. Deze plaag moet dan ook multidisciplinair worden aangepakt. Het ITG heeft zo’n veelzijdig team: BIT — wat staat voor Bacteriële Infecties in de Tropen. De bacteriologen, specialisten in de tropische laboratoriumgeneeskunde en medisch antropologen van BIT hebben samenwerkingen opgezet met partners in eigen land, Cambodja, Burkina Faso, Ecuador, Peru, de Democratische Republiek Congo en Rwanda.


dossier

Twee voorbeelden. In samenwerking met de Vlaam­se overheid en de UGent runt BIT een pro­ject voor een nieuwe salmonella-test. Wereldwijd lijden 20 miljoen mensen aan buiktyfus en nog meer aan andere salmonella-infecties. De procedure om salmonellose op te sporen duurt dagen, is bewerkelijk en complex, mist veel gevallen en is vaak niet eens beschikbaar. En dus worden antibiotica gegeven op basis van nattevingerwerk, blijven massa’s mensen volstrekt vermijdbaar sterven en neemt de resistentie nog toe. Een gevoelige, snelle test zou een enorm verschil maken. In Burkina Faso gaat BIT na hoe plattelandsziekenhuizen antibiotica inzetten bij patiënten met koorts, hoe je een stewardship-programma rond antibiotica kunt ontwikkelen en wat het kost om dat in stand te houden.

Het Fonds Baillet Latour Het BIT-team heeft veel te danken aan Alfred de Baillet Latour, bestuurder van Brouwerij Artois, die in de jaren 70 een fonds oprichtte om initiatieven inzake gezondheid, onderwijs, cultuur en sport te ondersteunen. Met de 1,35 miljoen euro die het ITG toegewezen kreeg, kunnen drie researchers antibio­ ticaresistentie bestuderen, nog tot het jaar 2020. Farmacoloog Stijn Deborggraeve kon zo een nieuw bacteriologisch onderzoekslab opzetten, internist Janneke Cox doet research naar antibioticagebruik en -resistentie in gebieden met beperkte hulpbronnen, en antropoloog Koen Pee­ters onderzoekt de invloed van socioculturele factoren in dit verband.

Stijn Deborggraeve en doctoraatsstudent Pablo González Andrade demonstreren een sneltest die multiresistente bacteriën kan detecteren. Universidad de las Fuerzas Armadas, Ecuador. © Jan Jacobs

13 | P³


Het belang van hun werk kan niet overschat wor­ den. Als we geen behandelingen tegen bacteriële infecties meer hebben, valt de gezondheidszorg terug op het niveau van de 19de eeuw! Belgen en andere westerlingen slikken nog altijd te veel anti­ biotica, ook indirect, via vleesconsumptie. Maar in Azië en Afrika is de opmars van resistentie pas echt schrikbarend. Als mensen in de tropen koorts hebben, valt de standaarddiagnose ‘malaria’, krijgen ze diverse breedspectrumantibiotica tegelijk voorgeschreven om toch maar geen kiem te missen, of gaan ze zonder recept hun wondermiddel kopen. Ze lijden er desnoods honger voor. “Miljoenen mensen moeten kiezen tussen een antibioticum-

kuur volhouden of eten op tafel krijgen”, zegt ITGdirecteur prof. Bruno Gryseels. Dat drama moeten we samen met de zuidpartners aanpakken, voor de bevolking daar, én uit eigenbelang. Door globalisering, migratie en toerisme — ook medisch toerisme! — worden immers ook westerlingen ge-­ confronteerd met bacteriën waarop straks geen antibioticum nog grip heeft. “Met de steun van het fonds kunnen we de specifieke omstandigheden in het Zuiden bestuderen. Dat is hard nodig, al was het maar omdat multiresistente bacteriën zich niet laten tegenhouden door grenzen”, aldus nog Bruno Gryseels.

Het ITG introduceert een pilot-cursus Antibioticaresistentie staat hoog op de agenda van het ITG. Naast intensief onderzoek, wordt er vanaf nu ook ingezet op onderwijs rond het topic. De pilot-cursus ‘Hospital-Based Interventions to Contain Antibiotic Resistance’ zag onlangs het levenslicht. Gezondheidswerkers vanuit de hele wereld verdiepen zich enkele weken in antibioticaresistentie en de aanpak ervan in ziekenhuizen in lage inkomenslanden. Antibioticaresistentie bestrijd je op een multidisciplinair niveau, een aanpak die wordt gereflecteerd in de pilot-cursus. Dokters, la­ bo­ranten en andere gezondheidsspecialisten delen hun ideeën en werken samen plannen uit via groepswerken en discussies. “Ik heb inzicht gekregen hoe je in een diverse groep goed kan communiceren en hoe je een concreet plan opstelt. Ik vergaarde niet alleen theoretische kennis maar ook mijn organisatievaardigheden werden aangescherpt,” re­ flecteert deelnemer Abera Bulti uit Ethiopië.

P³ | 14


Ackermans & van Haarenbeurzen Door de jaren heen bezorgde de groep Ackermans & van Haaren het ITG meer dan € 450.000 aan fondsgelden, gesluisd in een studiefonds. Zowel Europese als niet-Europese studenten kunnen de studiebeurs aanvragen.

F

armacoloog Ariadna Nebot Giralt toont aan hoe belangrijk die beurzen zijn voor Europese studenten. Na vele jaren werken voor ngo’s en lokale instellingen in lage- en midden­ inkomenslanden zoals Marokko en Bolivia wilde Ariadna een internationale Master in Public Health (MPH) behalen om haar kennis te verruimen en haar carrière een boost te geven. Zoals veel Europeanen die aan een carrière in internationale ontwikkeling beginnen, moest Ariadna uit haar eigen middelen putten om praktijkerva­ ring op te doen. Ze deed dit door lokaal en vrij­ willigerswerk te doen. “De paradox is natuurlijk dat naarmate je meer praktijkkennis opdoet, je je spaargeld voor een MPH ziet slinken”, legt Ariadna uit. “Daarom zijn beurzen voor Europese deelnemers steeds harder nodig om een internationale en diverse MPH te verzekeren, met ook heel ervaren

Europese deelnemers naast hun collega’s uit het zuiden.” Ariadna’s masterthesis ging over de kwaliteitsgarantie van geneesmiddelen die worden gebruikt in lage- en middeninkomenslanden. Ze analyseerde of verschillende groothandelaars de wetten naleven, aan de hand van de kwaliteitseisen van de WHO. Dankzij haar thesis kon ze nadien aan de slag bij het ITG. Ze werkt nu nog steeds op het Departement Volksgezondheid. Naast acht PhD-studenten is Ariadna een van de meer dan 36 masterstudenten die sinds 2004 genoten van een beurs van Ackermans & van Haaren om een deel van hun opleidingskosten te betalen. Deze beurzen ondersteunen loopbaanontwikkeling in het kader van internationale solidariteit.

15 | P³


Ebola, 40 jaar na Yambuku: aanstekelijk onderzoek

Ann Van Gyseghem

Het 58ste ITG-colloquium, dat dit jaar de krachten bundelt met het 8ste International Symposium on Filoviruses om van 12 tot 15 september 2016 een grote ebolaconferentie neer te zetten in Antwerpen, ziet enkele vooraanstaande pioniers die aan de basis stonden van de ontdekking van ebola verenigd met de mensen die vandaag op het veld en in onderzoekscentra over de hele wereld nog steeds de strijd met het virus aangaan.

PÂł | 16


H

et brede spectrum aan behandelde onderwerpen werpt een totale blik op de toekomst van ebola die voortbouwt op wat we van deze pioniers hebben meegekregen.

grootste en dodelijkste uitbraak van ebola ooit, in West-Afrika, met sporadische heropflakkeringen tot vandaag, die samen ondertussen al meer dan 11.000 mensenlevens hebben gekost.

Even terug naar 1976: in het toenmalige Zaïre ken-­ de de streek van Yambuku de allereerste grote uitbraak van een ongedefinieerd virus, overgedragen via persoonlijk contact en besmette naalden in ziekenhuizen. In een tweetal maanden raakten enkele honderden mensen besmet en bijna negen op tien patiënten overleed aan de ziekte. Jean-Jacques Muyembe, een lokale ITG-partner, Peter Piot en Guido van der Groen waren mee als eersten ter plaatse om in vaak erg rudimentaire omstandigheden de herkomst, het verloop en een mogelijke behandeling van het tot dan toe onbekende virus te bepalen, dat later naar de rivier Ebola werd genoemd.

Maar het ebola-onderzoek werkt ook aanstekelijk. Sinds 2014 buigt een hele internationale gemeenschap van onderzoekers, medici, verplegers, patiëntenverenigingen, ngo’s en farmaceutische bedrijven zich over de verschillende aspecten van de ziekte . Zij zoeken naar nieuwe oplossingen voor een verbetering van de diagnose, de behandeling en preventie, de nazorg en sociale begeleiding bij ebola-uitbraken, net al die aspecten die op ons colloquium worden verenigd. Het historisch perspectief van onze pioniers en de algemene visie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) leidt ons naar een boeiend debat met hedendaagse ebo­ lakruisvaarders en -wapenbroeders. Samen met Jean-Jacques Muyembe, Peter Piot en recente overlevenden van ebola, buigen de Europese Commissie, de WHO, MSF, Johnson & Johnson en het ITG zich samen met vele anderen over de kernvraag van dit colloquium: welke lessen zijn er geleerd uit deze ebola-uitbraken en heeft de wereld een gedegen antwoord klaar als zich straks een nieuwe uitbraak voordoet, misschien wel op internationale schaal? Deze prangende kwestie vormt de leidraad voor het ebola-onderzoek van de toekomst, zowel voor diagnostiek, epidemiologie, de ontwikkeling van vaccins, de behandeling van patiënten en omgang met overlevenden van de ziekte, facetten die tijdens de duur van de conferentie onder de loep liggen. Door de hele ebolagemeenschap, het verleden en de toekomst samen te brengen en de opgedane kennis door te geven, hoopt het ITG bij te dragen tot een betere paraatheid en, misschien op een dag, het verslaan van deze moordende ziekte.

Ebola is een virus dat hevige hemorragische koorts veroorzaakt, waarbij de patiënt op een paar dagen tijd misselijkheid, pijnen, diarree en onverklaarbare inwendige en uitwendige bloedingen kan krijgen. Indien het niet wordt behandeld, kan het binnen acht tot tien dagen leiden tot een pijnlijke dood. De veronderstelde natuurlijke drager van het virus is een vleermuis, maar het kan worden overgedragen van dier op dier, van dier op mens en van mens op mens. Het virus is niet extreem besmettelijk omdat overdracht enkel via direct contact met bloed of lichaamsvocht kan plaatsvinden. Daarbij is echter het minste spatje bloed of lichaamsvocht voldoende om de infectie over te dragen, wat haar zeer gevaarlijk maakt, en de omgang met de ziekte voor artsen en verplegend personeel van de ebolapatiënten, evenals voor hun familieleden, bijzonder moeilijk en stresserend maakt. Sinds die eerste grote uitbraak in Zaïre hebben zich in de voorbije 40 jaar al op een 30-tal plaatsen nieuwe ebolagevallen voorgedaan, met variërende sterftecijfers. In 2014 was de wereld getuige van de

58th ITM Colloquium/8th International Symposium on Filoviruses: www.filovirus2016.com.

17 | P³


<< rewind

1930 - De werken van Allard l’Olivier Eline Van Meervenne

Als je de gebouwen van het ITG al eens hebt bezocht, kan het je niet ontgaan zijn. De traphallen en de gangen worden gesierd met kleurrijke schilderijen van Fernand Allard l’Olivier. De Afrikanist reisde meerdere keren naar toenmalig Belgisch-Congo, waar hij gefascineerd geraakte door de inheemse cultuur. Dit vormde een belangrijke inspiratiebron voor zijn werken.

De groeiende belangstelling in België voor de Congolese kolonie in de 19de eeuw lokte ook Belgische kunstenaars naar Congo. Hun werk resulteerde in een nieuwe kunststroming, het ‘Afrikanisme’. De schilders hemelden niet de invloed van de Westerse beschaving op maar brachten onbevooroordeeld het dagelijkse leven van de inwoners in beeld. Fernand Allard l’Olivier was één van deze kunstenaars. Hij werd geboren in 1883 in Doornik en maakte deel uit van de Afrikanisten die in de 20ste eeuw actief waren, de zogenaamde latere jaren. Zijn schilderijen benadrukten de rijke cultuur van de Afrikaanse volksstammen. Hij schetste hun taferelen en maakte vaak levensgrote portretten van de bevolking getooid in kleurrijke kleding, juwelen, kapsels en wapens. In 1928 reisde Allard l’Olivier voor het eerst naar Belgisch-Congo om er in opdracht van de Belgische regering een reeks schilderijen te maken, die getoond zouden worden op de wereldtentoonstelling in Antwerpen in 1930. Allard l’Olivier trok met de trein doorheen het land. Hij richtte zelfs een wagon in als verblijfplaats en atelier zodat hij zich met al zijn schildersmateriaal gemakkelijk doorheen het land kon verplaatsen. De schilder exposeerde

P³ | 18

zijn eerste werken in Elisabethstad (het huidige Lubumbashi) en in Brussel. Zijn schetsen waren telkens in een mum van tijd verkocht.

Wereldtentoonstelling Allard l’Olivier zond 12 schetsen naar de koloniale administratie, een mix van portretten en taferelen. Deze vormden de basis voor het toekomstig werk op de Wereldtentoonstelling in 1930. De taferelen moesten het verloop van een dag aan het Kivumeer weergeven. De toeschouwer vertrekt bij zonsopgang uit Bukavu en meert ’s avonds aan in de baai van Bobendana. Hij werpt intussen een blik op de velden in volle bloei, staat intussen stil bij een stoet van safaridragers en woont een volksdans van inheemse stam bij. Na de Wereldtentoonstelling kwamen de werken in het ITG terecht. In 1933 overleed de kunstenaar in Congo tijdens een bootongeluk. Hij voer mee met de sleepboot Flandre om zo taferelen en landschappen te schilderen. Op de terugweg stootte hij zijn hoofd en viel hij in het modderige water. Pas drie dagen later werd zijn lijk teruggevonden bij Yanonge. Zijn dood veroorzaakte een grote verslagenheid in de koloniale kringen.


<< rewind

19 | P³


<< rewind

De schilderijen in het Instituut De werken van Allard l’Olivier sieren de gangen in het hoofdgebouw en de polikliniek van het ITG. Een bezoeker liet zich rond 1990 ontvallen dat er tijdens de Wereldtentoonstelling in totaal 24 doeken tentoongesteld werden. Er moesten dus nog exemplaren in de omloop zijn. Een aantal ITG-medewerkers gingen op zoek en vonden nog drie kostbare werken die al meer dan 50 jaar op de ITG-zolder lagen opgeborgen. Deze doeken werden zorgvuldig gerenoveerd en toegevoegd aan de collectie.

PÂł | 20


advertentie

Steun het ITG en haal een Allard in huis Wil je samen met je huisgenoten thuis of je collega’s op kantoor genieten van deze prachtige nalatenschap? In het kader van haar fondsenwerving biedt het ITG hoogkwalitatieve prints van vier schilderijen van Allard l’Olivier te koop aan:

Chef agriculteur, Kivu

Femme Mutusi

Femme indigène, Kivu

Femme au léopard

Formaat: print 65 x 48 cm, afbeelding 53 x 44 cm. Is je interesse gewekt? Ga dan naar www.itg.be/allard voor meer informatie.

21 | P³


portret

Fons Van Gompel

Mr. Travel Health Alexandra Hörlberger

Fons Van Gompel is een fascinerende persoonlijkheid met de looks van Mick Jagger. Onlangs ging hij met pensioen, nadat hij 30 intensieve ITG-jaren wijdde aan het domein van de reisgeneeskunde. Van Gompel blikt terug op zijn indrukwekkende carrière en legt uit waarom hij, als internist en specialist in nucleaire geneeskunde, toch koos voor tropische geneeskunde. Hij vertelt ons waar hij het meest trots op is, waarom hij zichzelf ziet als de kapitein van een schip en hoe hij nu geniet van de kleine dingen des levens. Tegen 1985 had Fons Van Gompel heel wat medische titels op zak, waaronder interne geneeskunde met een specialisatie in gastro-enterologie, nucleaire geneeskunde en geriatrie. Maar in plaats van op het voorspelbare pad te blijven, bracht het lot hem bij het ITG, waar hij een diploma in tropische geneeskunde behaalde. Nadat hij even in de polikliniek van het ITG bleef hangen, vertrok Van Gompel naar het toenmalige Zaïre, waar hij vrijwilligerswerk deed in een ziekenhuis en enkele maanden rondtrok. Die maanden op het terrein (Zaïre, Rwanda, Kenia en Tanzania) waren een verrijkende ervaring en een intieme kennismaking met tropische ziekten zoals malaria en schurft. Zonder specifiek loopbaantraject in gedachten keerde Van P³ | 22

Gompel terug naar ITG’s polikliniek en nam hij steeds meer taken op zich. Hij begon opleidingen tropische geneeskunde te geven en wierp zichzelf op als een expert in het gloednieuwe onderwerp reisgeneeskunde, dat hij vorm hielp te geven. Als een onvermoeibare medische detective bereidde hij zijn studenten graag voor op confrontaties met vergeten ziekten en genoot hij van onderzoeken in teamverband. “Dit moet wel miltvuur zijn”, zei hij ooit tegen een collega toen ze zich bogen over de raadselachtige letsels waarmee een toerist uit Afrika was teruggekomen. Ze was er in contact gekomen met een nijlpaard dat – zo bleek achteraf – aan miltvuur was gestoven.


portret Op de vraag waar hij het meest trots op is, zou je niet verwachten dat Fons Van Gompel “de waar­ dering van patiënten, studenten en collega’s” zou antwoorden. Hij mag immers bogen op een indrukwekkend palmares, met als hoogtepunt zijn recente benoeming, bij koninklijk besluit, tot officier in de Kroonorde. Tegen 1995 was hij professor in tropische pathologie en tegen 2000 hoofdgeneesheer van ITG’s medische diensten, zonder nog maar mede-oprichter en voorzitter van de Belgische We­ tenschappelijke Studiegroep voor Reisgeneeskunde te vergeten. Hoewel Van Gompel nog het meest wordt geroerd door erkenning, is hij er ook best trots op dat hij de reisgeneeskunde zo ver heeft gebracht dat het ITG ermee op de wereldkaart werd geplaatst. Als Fons nadenkt over wat voor baas hij was, antwoordt hij dat hij er geen was. Hij ziet zichzelf meer als een leider of kapitein van een schip die samen met zijn team grootse dingen kon verwezenlijken. Kritiek en feedback ziet hij als leerkansen. Met een

glimlach en een schouderophaling geeft hij toe dat hij, ondanks de teamfocus, een perfectionist en controlefreak blijft en hij misschien wat meer taken uit handen had mogen geven, gezien zijn facetrijke carrière: Fons vervulde de laatste 15 jaar vier functies van hoog niveau tegelijk (dokter, docent, nationaal expert en hoofdgeneesheer). Nu hij de tijd heeft, steekt Fons zijn bruisende passie in de kleinere dingen des levens. Hij en zijn vrouw nemen het er nu flink van. Ze doorkruisen Europa in hun camper, tuinieren of maken muziek. Fons is een getalenteerde fluitspeler en een toegewijde grootvader van vier. Hij is opgelucht dat zijn ta­kenlijstje nu een pak korter is en vindt de tijd gekomen voor een nieuwe kapitein. “Doe het op jouw manier,” glimlacht hij. “Net zoals ik de vrijheid had om te doen. Probeer het gewoon!” Hij laat het ITG opgewekt achter, met een dosis nostalgie op zak. “Ik zal mooie herinneringen aan jou koesteren, en ik zou het fijn vinden als jij ook mooie herinnering aan mij overhield.”

Dr. Livingstone, I presume?

23 | P³


de lijst

Ildikó Bokros

Het ITG is gehuisvest in twee prachtige, beschermde monumenten: het hoofdgebouw in zuiverste art-decostijl en het zeventiende-eeuws klooster. Zoals vele oude gebouwen hebben ze zo elk hun geheimen. Ook de andere, meer recente gebouwen bevatten enkele pareltjes. We onthullen er drie. Een stille plek De kapucinessenorde verwierf het voormalige kar­ tuizerklooster in 1834 en paste het aan haar eigen noden aan: slaapcellen voor de zusters, een textielwerkplaats, een wasserij en ouwel-(hostie-)bakkerij. De kloostergebouwen werden in 2006 ‘omgedoopt’ tot Campus Rochus, maar in de tuin vindt men nog steeds een zogenaamde ‘Lourdesgrot’. Enkele collega’s noemen dit informeel het ‘rookkot’. Het is de ideale plaats om zich even terug te trekken voor een stiltemoment of een gesprekje. Bernadette Soubirous, een plattelandsmeisje uit Lourdes (Frankrijk) zag in 1858 een aantal verschijningen van een in het wit geklede dame die zichzelf voorstelde als de Maagd Maria. Die ver-

schijningen en de daaropvolgende genezingen bij de grot van Massabielle creëerden een nieuwe golf van volksdevotie binnen het katholicisme. Op honderden plaatsen werden, min of meer trouw aan het origineel, replica’s van de grot gebouwd: een grote opening op de begane grond met, in een nis in de muur aan de rechterkant, een Mariabeeld. Een foto uit de Antwerpse stadsarchieven toont dat de grot in Campus Rochus oorspronkelijk naast de kapel (nu Aula Janssens) stond, in het midden van de tuin. Ze werd later verplaatst en tegen de buitenmuur gezet.

De boomstam Karibu, onze cafetaria en studentenlogement, open­ de de deuren in 2013. Hoewel minder groots dan het art-decogebouw, herbergt het op zijn beurt een ongewoon object. In de koffiehoek hangt een kleine boomstronk aan de muur. Heb je dat al opgemerkt? En wat zou het voorstellen? Hier is het antwoord. In 2011 ontdekten archeologen bij de bouw van Karibu onverwacht een aantal middeleeuwse objecten. Drie meter onder het maaiveld vonden ze onverwacht iets wat leek op een geplaveide weg

P³ | 24


de lijst

die werd begrensd door verticaal en horizontaal geplaatste blokken, zowel aan de zijkanten als aan het einde. Deze palissade en de sporen van water die gevonden werden op de bodem, suggereerden echter een steiger of een pontonbrug. Uit verder onderzoek bleek dat het een drinkplaats voor die­ ren moet geweest zijn. Waarschijnlijk net onder het toenmalige straatniveau en bereikbaar via een helling. De site bevond zich in de 15de eeuw tussen de derde en de vierde stadsmuren. Omdat de houtblokken zich in perfecte staat bevonden, namen de archeo­ logen een aantal monsters. Eén van die monsters, deel van een boomstam, werd gevriesdroogd voor conservering en hangt nu als een kunstwerk in Karibu. Bovendien zijn sommige van de kinderkopjes (kasseien) ook bewaard en gebruikt als bin­ nenkoerplaveisel in Karibu

Avant-la-lettre-airco Het grandioze hoofdgebouw heeft een bijzonder ingenieus ingebouwd geheim dat bovendien zichtbaar is voor elke bezoeker die binnenwandelt via de kliniek: een fontein met drie niveaus. Boven­ aan spuwen drie bronzen kikkers het water in een

marmeren bekken, dat overloopt in het volgende en daarna in het onderste reservoir om zo een watervaleffect te creëeren. Achter deze waterval bevonden zich eertijds ventilatoren die de buitenlucht opzogen. Na filtering, opwarming, bevochtiging en heropwarming, werd deze verse lucht naar de patiëntenkamers gestuwd langs grote buizen. De gebruikte lucht werd opgevangen door roosters in de plafonds, en door buizen waarvan de uitlaat zich op de zolder bevond. Dit aircosysteem avant la lettre werd buiten ge­bruik gesteld en vervangen door een moderne versie. Enkel de fontein bleef over. Deze werd 15 jaar ge­ leden gerestaureerd en werkt vandaag nog steeds. Sinds de ITG-kliniek geen bedden meer heeft, ver­ blijven onze patiënten in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen Speciale dank aan Nico Van Aerde en Peter Van Eyndhoven voor hun gewaardeerde bijdragen.

25 | P³


itg en ik

Bharathi Ghanasyam

Ik ben een Indische journalist, gespecialiseerd in ontwikkeling en gezondheidszaken. Veel van mijn stukken focussen op tuberculose, waar nog al te veel mensen in mijn land door worden geteisterd. Mijn vreugde kon niet op toen ik hoorde dat ik was geselecteerd als ITG’s journalist-in-residence. Het programma Journalist-in-residence heeft een unieke structuur. In tegenstelling tot andere beurzen die ik won en liet renderen, verwacht deze niets terug. Het programma geeft je kennis, maar biedt je tegelijk ook de flexibiliteit om je eigen tempo te volgen en je eigen interesses te kiezen. En dat is voor mij de grootste motivatie. Mijn wereld is dankzij mijn verblijf in het ITG opengegaan. Mijn visies en inzichten in volksge­ zondheid zijn nu sterker en degelijker. Die paar weken in Antwerpen hielpen me de grote kloof te dichten die soms bestaat tussen mensen die kennis genereren en zij die (net als ik) deze kennis vertalen voor een groter publiek. Ik beschik nu over de basiskennis die ik nodig heb om complexe informatie om te zetten in lekentaal, iets wat ik altijd al heb gedaan, maar nu kan doen met nog meer overtuiging.

P³ | 26

Mijn excursies waren fantastische ervaringen op zich. Neem nu het bezoek aan het asielcentrum in Arendonk met het tbc-screeningbusje van de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezond­ heidszorg en Tuberculosebestrijding (VRGT), waar vluchtelingen massaal toestroomden. Of het bezoek aan Damiaanactie in Brussel, om te ontdekken wat ze precies doen, maar ook het uitstapje naar KIT in Amsterdam om te luisteren naar Hans Rosling. Meer kon ik echt niet dromen. Maar de vele dagen die ik in het gezelschap van de gepassioneerde mensen van het ITG doorbracht, betekenden nog het meest voor mij. Ik kreeg de kans om enkele grote geesten te leren kennen, geëngageerde mensen met een ongelooflijke expertise in hun gekozen onderwerpen. Slechts enkele namen noemen, zou de anderen onrecht aandoen, maar als ik ze allemaal zou noemen, wordt dit stuk wel heel erg lang. Het enthousiasme en de verbetenheid


itg en ik

waarmee deze mensen elke dag komen werken, de resultaten die zij voortbrengen en die de meest benadeelde mensen ter wereld een betere gezondheid bieden... Het ITG doet het allemaal met glans. Ik zag opwinding in de ogen van de dame in het laboratorium toen ze een goed tbc-staal onder haar microscoop zag, ook al doet ze dit werk al meer dan twintig jaar! Het is duidelijk dat haar job haar nog steeds boeit. De glimlach op het gezicht van de persoon die je in eender welke organisatie het eerst ziet – die van de receptioniste – vertelt me dat ze van haar werk houdt. Het is een mooie indicatie van wat haar werkplaats haar allemaal geeft. Een boeiend deel van mijn periode hier was het contact met dr. Armand Van Deun en zijn team, die pioniers­werk verrichtten voor het negen maanden durende behandelingsschema voor multiresistente tbc. Het is alsof ik meeschreef aan de geschiedenis,

vooral in het licht van de recente richtlijnen van de WHO die het schema goedkeuren. Beloning is een essentieel deel van het leven. Het helpt ons een waardig leven te leiden. Maar werken voor een grootser maatschappelijk doel is wat het leven echt de moeite maakt. En volgens die maatstaf steken mensen die bij het ITG werken met kop en schouders uit boven de velen die gewoon gaan werken om de kost te verdienen. Het is een ontnuchterende gedachte dat dit stuk misschien overkomt als dweperig in toon en te uitbundig in zijn lof aan het adres van het ITG. Maar ik geloof stellig dat we te weinig mooie dingen zeggen en te snel wijzen op fouten. Als ik heel diep nadenk, zal ik waarschijnlijk wel wat foutjes vinden. Maar dat zou enorm veel werk vragen... en daar ben ik gewoon veel te lui voor!

© Damiaanactie

27 | P³


Kalender 12-15

SEP 2016

ITG Colloquium “Ebola: 40 jaar na Yambuku” (ITG, Antwerpen)

19-23

SEP 2016

Distance/Blended Learning Workshop

6-7

OKT 2016

European One Health/EcoHealth Workshop

14-18

NOV 2016

Emerging Voices for Global Health (Vancouver, Canada)

27

NOV 2016

Dag van de Wetenschap

16-20

OKT 2017

10th European Congress on Tropical Medicine & International Health

Blijf op de hoogte Wij staan open voor uw vragen, opmerkingen of suggesties via communicatie@itg.be. U kunt via deze weg ook exemplaren van dit magazine bestellen.

Lees P3 online: www.itg.be/magazine

Instituut voor Tropische Geneeskunde Stichting van Openbaar Nut RPR 0410.057.701 | IBAN BE 38 2200 5311 1172 Nationalestraat 155 | 2000 Antwerpen | België Tel: +32 (0)3 247 66 66 Fax: +32 (0)3 216 14 31


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.