1 minute read

Lars door Lectrr

Door de band genomen, zijn de meeste mensen terug uit vakantie en torsen ze het juk dat ze een paar weken geleden van hun schouders keilden, weer op hun uitgeruste, getaande bovenrug. Persoonlijk serveer ik mezelf dan steeds een homogeen mengsel van weelderige weemoed, melancholisch ’fernweh’ en vers najaarsverlangen, afgekruid met een busseltje extra fijn gesneden nood aan routine. Het geheel ruikt naar après-soleil en de binnenkant van een gebruikte, dichtgeritste zwemzak. Je dacht dat er geen eind meer aan zou komen, maar voor je het weet is het allemaal weer voorbij. Temperatuurgewijs wellicht een record of twintig gebroken, gok ik? Hoe zou het nog zijn met het grondwaterpeil? El Niño? De straalstroom? By the way, die flits was geen bliksem, dat was jullie verlof. Donders nog aan toe.

Erger dan een zomer die eindigt, is een zomer die nooit eindigt. Geen warm zonder koud. Geen licht zonder donker. Geen lang zonder kort. Daglicht verliest aan terrein en intensiteit, terwijl de nacht steeds meer winst boekt, met rasse schreden bovendien. Weerkundig kondigt de herfst zich reeds binnen een paar weken aan, maar daar is dikwijls niets van te merken. Steeds vaker houdt een Indian summer langdurig halt in ons versleten, afgezaagd, saai zeeklimaat, dat de laatste jaren sub-tropische allures kreeg. Soms

This article is from: