Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt)

Page 1


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:17

Pagina 1

Meer dan twintig jaar na zijn laatste ontmoeting met zijn jeugdvriend Dries, keert het personage Ivo Victoria terug naar zijn geboortedorp Edegem. De reden: Ivo wil Dries een leugen opbiechten, de leugen waarop hun jeugdvriendschap is gebaseerd. Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt) is het verhaal van een man van halverwege de dertig die vaststelt dat zijn hele leven tot dan een herhaling van (verkeerde) zetten is geweest. Het is een ontroerende, bitterzoete en bij vlagen wrange bespiegeling over vriendschap, afkomst, de loop des levens en de geringe invloed die we daarop hebben. Tegelijkertijd geeft het een prachtig beeld van een Vlaams dorpje in de jaren zeventig. Ivo Victoria is een opmerkelijk literair talent. Zijn gevoel voor sfeer, originele beeldende taalgebruik en trefzekere beschrijvingen maken van Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt) een authentieke en overtuigende roman.


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

Anthos|Amsterdam

17:18

Pagina 3


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 4

gratis voorpublicatie

isbn 978 90 414 1365 9 © 2009 Ivo Victoria Deze uitgave kwam tot stand door bemiddeling van Sebes & Van Gelderen Literair Agentschap te Amsterdam. Zie ook www.BoekEenSchrijver.nl Omslagontwerp Twizter / Peter te Bos Foto auteur © Stephan Vanfleteren Verspreiding voor België: Veen Bosch & Keuning uitgevers n.v., Wommelgem


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 5

Het was moeilijk te voorspellen hoe Dries De Smet zou reageren wanneer ik hem zou vertellen dat ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen gewonnen had. Maar ik moest het doen.


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 7

1 De voetstappen van mijn vader op de trap zijn de bezorgers van een dag die ik niet heb besteld. Het leven is een doorlopend abonnement op allerlei dingen die moeten. Je krijgt het, als een verjaardagscadeau dat niet op je verlanglijst stond, geschonken door mensen die zo nodig origineel wilden zijn. En nu zit je eraan vast. Mijn vader komt mijn kamer binnen en gaat op de rand van het bed zitten. Nu volgt ons ritueel. Hij zet de stereo aan. Ik draai mij om en doe alsof ik slaap. Hij duwt even tegen mijn schouder. Ik kreun. Dan glijden zijn handen af naar waar mijn heupen zich volgens zijn inschatting ongeveer moeten bevinden. Ik doe nog steeds alsof ik slaap, maar op mijn lippen speelt het begin van het gesmoorde gegiechel dat zal volgen wanneer mijn vader me in mijn zij gaat kietelen. Aldus geschiedt. ‘Opstaan, jongen.’ Ik rek mij uit. Mijn vader strijkt over mijn haren, loopt mijn kamer uit, slaat met zijn vuist op de deur van mijn broer en loopt dan weer naar beneden, om mijn zussen te wekken. Zo gaat het elke ochtend. Ik doe hem een plezier. Hij weet niet hoezeer ik elke nieuwe morgen haat. Hij mag blij 7


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 8

zijn dat ik zijn spel meespeel. Maar tegelijkertijd erken ik het belang van het ritueel. De enige keer dat mijn vader me niet wakker kietelde, maar zachtjes mijn schouder bleef schudden en met bezorgde stem ‘Jongen, kom’ fluisterde, wist ik meteen dat er iets goed mis was. Ik ging rechtop in bed zitten, zonder gekietel, zonder gegiechel. Hij keek ernstig, hield zijn hand op mijn schouder gedrukt. En toen zei hij droog, zonder emotie, terwijl hij me recht in de ogen keek – dat was hetgeen me achteraf het meest verbaasde, dat hij het zo droog en direct zei – hij zei: ‘Opa is dood.’ Ik begon te huilen. Hij bleef even zitten terwijl hij me strak aankeek. Toen liep hij zonder iets te zeggen de kamer uit. De enige keer dat mijn moeder de honneurs zou waarnemen, zocht ze minutenlang vertwijfeld naar de aanknop op de stereo. Vrouwen. Lichte ergernis van mijn kant, die onmiddellijk plaatsmaakte voor het besef dat er die nacht een wonder was geschied. Mexico ’86, België tegen Rusland: 4-3. ‘Papa slaapt nog.’ Maar vandaag verloopt het ritueel zonder onregelmatigheden. Het is weer een dag. De eerste na de zomervakantie. De eerste die weer móét. Dat het moet. Dat is het moeilijkst te verkroppen. Ik ben niet per se tégen school. Ik zie wel waartoe ze dient. Ik hoef me nauwelijks in te spannen om mee te kunnen. Dat scheelt. Maar dat het móét. Het weegt zwaar. En ik sleep de last met mij mee, in de boekentas op de bagagedrager van mijn fiets, vastgesnoerd met een fluorescerend gele snelbinder. Gelukkig voelen de benen goed vandaag.

8


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 9

Onze straat: rustig peddelen, klein verzet. Heldenstraat: kinderkopjes. Opletten, het heeft geregend. Niet op kracht, maar op souplesse nemen. Handen stevig op het stuur. Oude Godstraat: wind pal op kop. Snel een wiel zoeken. Groot verzet, blijven zitten en dan bij rustoord Immaculata even van de populieren langs de kant van de weg profiteren om te demarreren, schuin over te steken en met een vloeiende beweging de Rombout Keldermansstraat in te draaien. Vijfhonderd meter. Daar rijdt Wimmeke Eyckmans. Die had me vorige lente op de Oude Godstraat nog zomaar uit het wiel gereden. ‘Ah, gij koerst?’ Hij had smalend mijn Flandria Sportif bekeken en als een raket was hij ervandoor gegaan. Even had ik aangezet, maar voordat hij omkeek, had ik me net op tijd alweer rechtgezet om vervolgens op overtuigende wijze de nonchalante onaantastbaarheid van de ware kenner uit te stralen. Zachtjes met mijn armen langs mijn lichaam wiegend, alsof ik de spieren losgooide; kin vooruit in de wind, mijn beste meewarige glimlach op. Met een mengeling van ontzag en verbazing op zijn gezicht had Wimmeke de benen stilgehouden. Ik haalde hem in en sprak op berispende toon: ‘Wielrennen is een ploegsport. Alleen dommeriken demarreren direct. Amateur.’ Daar rijdt Wimmeke Eyckmans. Nog vijfhonderd meter. Tandje bij schakelen, optrekken. Nog tweehonderd meter. Doorduwen nu, en erlangs! De ijle ochtendlucht verbrandt mijn longen. Mijn kuitspieren verzuren. De kou prikt in mijn ogen als de rook van mijn moeders sigaret aan het ontbijt. Tranen glijden langs mijn wangen. Ik voel het bloed uit mijn gezicht wegtrekken van de inspanning, alsof het vacuüm wordt getrokken. Maar eenmaal ter hoogte 9


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 10

van Wimmeke Eyckmans gooi ik mijn handen losjes boven op het stuur, kijk ontspannen opzij en knik. ‘Hoi!’ Ik glijd op volle snelheid en met de moeiteloze klasse die mij eigen is langs hem heen de fietsenstalling in. De prijzen worden uitgedeeld aan de meet. Een loden lucht hangt boven het schoolplein. Ik staar naar mijn vrolijk voetballende lotgenoten. Onwetende sukkels zijn het, zich niet bewust van de ernst, van de dwang. Ze zien de tralies aan het eind van de horizon niet, ze weigeren ze te zien, ze nemen genoegen met de illusie, ze zijn blij met een goed vertelde leugen. Dan zoeken mijn ogen de zijne. Correctie. Dan zoeken mijn ogen zijn piekhaar dat gretig boven de massa uitsteekt. Dries. Ik wenk hem apart. Hij zwaait uitbundig, komt met brede, lange passen op me af gelopen. Zijn tanden glimmen in het grijze ochtendlicht. Onmiddellijk stellen wij ons verdekt op bij de toiletten. Het is ons geheim. Ik heb het alleen aan hem verteld. Ik hoef de publicitaire aandacht niet zo nodig. Ik wil nog een gewone jeugd kunnen hebben. Dat begrijpt Dries. Alleen Dries begrijpt mij. ‘En?’ ‘Goh, op de Galibier was er ’n Spanjaard die dacht dat hij moeilijk moest doen. Maar goed.’ ‘Dus? Gewonnen?’ Met een venijnige grijns bal ik mijn rechtervuist en maak korte, boksende bewegingen voor mijn borst. ‘Nee! Alweer! Dat is drie keer op rij!’ Dries begint uitzinnig op en neer te springen. Zijn ogen zijn vol van puur geluk. ‘Ssst,’ gebaar ik. ‘Mondje dicht. Geen publiciteit.’ Vanuit 10


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 11

een ooghoek zie ik hoe Anja Lippenveld ons gesprek gadeslaat. Ik recht de schouders. Wielrenner of leraar. Het wordt een van de twee en het is geen keuze. Ik zal vliegen op twee wielen, als Icarus naar de zon, toegejuicht door de massa en Anja Lippenveld in het bijzonder. Ik zal zegevieren op de Galibier en even verwoestend als verrassend uithalen in de rit naar Roubaix. Ik zal het podium delen met Lucien Van Impe, zoals dat de gewoonte is: de winnaar van de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen tezamen met de winnaar van de échte Tour. Lucien en ik zullen de handen in elkaar slaan, onze gezamenlijke gebalde vuist triomfantelijk de lucht in steken. Jammer genoeg pas na afloop van de rechtstreekse televisie-uitzending, dat wel ja, de sponsors gaan voor, je doet er niks aan. Maar toch, daar zullen we staan, Lucien en ik, op de Champs-Élysées. Het geel van onze shirts zal zich vermengen met het onophoudelijke geflits van de fotografen en de omstanders verblinden tot het lijkt alsof daar twee engelen staan. Twee stralende, flitsende, bovenaardse figuren waarvan er eentje ongelukkigerwijs zijn haren in krulletjes heeft laten permanenten, dat is jammer, dat is een ordinair detail in een omgeving die klasse ademt. Maar goed, eentje met een krulletjespermanent dus en eentje, ik – wie anders dan ik – met de strakke, vastberaden blik van de winnaar. Zo jong en al zo volwassen, in die jongen schuilt iets, die jongen straalt iets uit, zullen de mensen zeggen – en dat is inderdaad wat ik zal doen. Stralen. Voorbestemming uitstralen. Zelfverzekerd een glorierijke toekomst in de ogen kijken. Uitdagen. Daarna de interviews, hij met Sportweekend, ik met het Jeugdjournaal. 11


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 12

Het is bijna niet voor te stellen dat het anders zal lopen. En mocht de val onverhoeds komen, als het dan toch mocht gebeuren dat het ondenkbare mij verrast, dat een zieke kronkel in de hersenen van hem die de loop der dingen bepaalt ertoe leidt dat het allemaal anders uitkomt – ik verwacht het niet, maar het zou kunnen. Dan. Dan. Dan word ik de keizer van de hel. Als ik niet aan de dwang kan ontsnappen, dan zal ik hem beheren, sturen en verbeteren. Dan word ik zijn meester. Ik zal de dwangmatigheid doorontwikkelen tot vormen die de mensheid niet voor mogelijk hield. Wielrenner of leraar. Het is geen keuze. Dries is mijn beste vriend. Zijn muizenoogjes blinken blij terwijl hij opgewonden op mijn schouder slaat. Niet dat zijn enthousiasme zich vertaalt in snedige zinnen of beeldrijke betogen. Dries praat traag maar vrolijk, als Urbanus op valium. Zijn lach klinkt alsof hij niet goed weet hoe dat moet, lachen. Alsof hij geoefend heeft met een cassetterecorder die te traag afspeelt. Haaoow, haaoow, haaaaaooooowwwww. Hij gelooft mij. Dries gelooft in mij. Dat is goed voor die jongen. Iemand om in te geloven. Zelf heeft hij van het leven niets te vrezen – het kan alleen maar meer worden dan je redelijkerwijze mocht verwachten. Hij accepteert de dingen zoals ze zijn en haalt daar vreugde uit. Daarom bewonder ik hem. Ik bewonder hem meer dan hij mij, maar dat hoeft hij niet te weten. Niemand hoeft iets te weten. Er moet vermeden worden dat mensen dingen weten. Want ik doe Heel Bijzondere Dingen. Dat zal pas later blijken, en dat weet Dries. Ik wil nog wel een ongestoorde jeugd kunnen hebben. Hij zorgt voor mijn fragiele benen, die afgetrainde spier12


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 13

bundels, dodelijke wapens zijn het, onontbeerlijk om te overleven in de jungle die topsport is. Dries vermijdt dat ze geraakt worden door ondoordacht voetballende onwetenden. Hij houdt mijn plaats in de rij vast, zodat ik geen blessures oploop in het gedrang voor de deur van de klas. Hij haalt mijn chocomelk. Ik moet rusten. Veel rusten is belangrijk. En dat weet Dries. Dries is aan mijn zijde als ik hem nodig heb. Houdt gepast afstand wanneer ik mij met Anja Lippenveld onderhoud. Kijkt bewonderend toe hoe ik soepel pedaleer. Begrijpt dat ik tijdens het schooljaar, buiten het seizoen, niet voluit ga. Dat moet je niet willen. Je bent nog jong, je moet nog een hele carrière mee, dus: klein verzet, soepel pedaleren, geen grappen en grollen, Dries. Niet zoals Wimmeke Eyckmans. Probeer daarvan te leren. Dries knikt. Dries vraagt honderduit. Dus de Galibier, dat is dan niet de echte Galibier? Nee, zo werkt het niet, Dries. Natuurlijk werkt het zo niet. Een col buitencategorie, dat is voor de groten een col van de derde categorie. Snapt ge? Alles op maat van de leeftijd, da’s logisch, Dries. Al zou ik op de echte Galibier een heel eind mee kunnen met de groten, Lucien heeft het mij zelf gezegd. Ja, natuurlijk, ik train met Lucien. Af en toe, niet altijd, onze trainingsschema’s lopen niet altijd synchroon. Wij hebben toch een andere benadering van de sport. Maar wij kunnen veel van elkaar leren. Veel onderling respect, tussen Lucien en mij. Veel respect, Dries. We wisselen ervaringen uit. We bekijken elkaars uitslagen. Af en toe een telefoontje. Moed inspreken. Felicitaties. Lucien apprecieert dat. Dries’ ogen worden wijder, vormen volle, bolle, witte, slijmerige knikkers. Hij is nu een kikker. Een dikke, geile kik13


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 14

ker. Er druppelt speeksel uit zijn mondhoek. Ik wend me af. Knipoog minzaam richting Anja Lippenveld. Zij en ik, wij zijn voorbestemd, en zij weet het.

2 Rond tien uur ’s ochtends verliet ik de Antwerpse ring via de Craeybeckxtunnel, in de richting van Brussel. Ik keek in de achteruitkijkspiegel en mijn haar zat goed. Godverdomme, mijn haar zat formidabel. Ik dacht aan kapsalon Freddy en dus dacht ik aan Ludo Coeck. Hij zou trots zijn. Ze zouden allebei trots zijn. Prompt besloot ik om te rijden via Rumst, als eerbetoon. Ik lachte hardop en zo melancholiek als ik kon. Dat ik dat soort ideeÍn heb en maar blijf krijgen, hoeveel ellende er ook van komt, ik kon er net zo goed trots op zijn. Naar Edegem rijden via Rumst. Goed hoor. Het was niet dat ik haast had, ik had uiteindelijk al lang genoeg gewacht om te gaan, en de reden waarom ik ging was oud genoeg om nog wat ouder te worden. Het zou de voltooiing van mijn missie niet verhinderen. Niemand had dat kunnen verhinderen, ikzelf ook niet. Dus ik besloot de tijd te nemen. Ik ben sterker dan mezelf, daar heb ik me al lang geleden bij neergelegd. Beheerst gleed ik door de bocht die Ludo Coeck in het najaar van 1985 miste. Een mens vraagt zich af hoe dat heeft kunnen gebeuren, maar Coeck deed het, even grandioos als onbegrijpelijk, 14


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 15

zoals een spits die ongedekt voor een leeg doel de bal op de lat mikt. Ook het missen van kansen kan tot kunst verheven worden. Ze zeggen dat Ludo Coeck zijn eigen dood voorspeld had. Op de ochtend van het ongeluk vertelde hij zijn zus dat hij een paar dagen daarvoor, in Ascoli, in de auto overvallen werd door een plotselinge angst voor een klapband. Hij klemde het stuurwiel in zijn handen tot zijn knokkels wit werden. Dat hoor je wel vaker, dat mensen iets voorspellen en dat het uitkomt. Je hoort eigenlijk nooit dat mensen iets voorspellen en dat het niet uitkomt. Niet omdat ze hun dwaling wensen te verzwijgen, maar omdat zich vergissen voor de meeste mensen een natuurlijke staat van zijn is, nauwelijks het vermelden waard. Ze voorspellen om de tijd te doden, zonder verwachtingen, onverschillig voor de uitkomst. Zo ben ik niet. Ik draag elke verkeerde prognose als een litteken. Niks bijzonders, die bocht. Hij buigt langzaam richting Brussel, dat is alles. Een hoge dikke muur van struikgewas en bomen van een onduidelijk ras ontneemt de chauffeurs het uitzicht, en gelukkig maar: hoogspanningsmasten staan verspreid door de velden, als poten van gigantische insecten wier lijven de wolken verbergen. Verlaten hangars in vale roest, fabrieken, fermettes. Het is een landschap dat geen ansichtkaart waard is, geen zeemzoete herinnering of vergeelde vakantiegroeten. Het is lomp. Groot. Zonder liefde. Klein. Een landschap dat niet mooi wil zijn, geen toekomst wil, geen kansen ziet. Maar het is mijn landschap. Deze bocht. Deze bocht nam Ludo Coeck van ons af als wilde hij ons waarschuwen, een voorbeeld stellen, als wil15


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 16

de hij de hoogmoedigen onder ons het lood eigenhandig in de schoenen leggen. Wie denkt te kunnen ontsnappen, wie denkt het beter te weten – die kan weliswaar weggaan, maar nooit meer straffeloos terugkeren. Alles wat ik niet zag vanuit die bocht ter hoogte van Rumst, was alles wat ooit maakte dat ik weg wilde. En dat was wat ik had gedaan. Ik was weggegaan en ook al reed ik hier nu, het voelde alsof ik nooit meer terug kon keren. Vanaf de afrit Rumst voert de Mechelse Steenweg richting Kontich en daarna rakelings langs Edegem – waar het allemaal ging gebeuren. Kontich is in de ogen van de Edegemnaren niet meer dan de achterdeur waardoor ze de vuilnis buitenzetten. Een stortplaats waar men iedereen die net tekortkwam in het leven of die zich anderszins geen huis in de schaduw van de Basiliek kon veroorloven, heeft gedumpt en achtergelaten, klemgezet tussen de uitlaatgassen van de E19, de Prins Boudewijnlaan en de Mechelse Steenweg. Wat de Kontichnaren over Edegem denken, weet niemand. Er is geen vraag naar meningen uit Kontich. Wat men daar denkt, zijn verloren gedachten, opinies waar niemand op zit te wachten. Edegem, Kontich, Rumst. Op de schaal der verloren levens is het een mooie stijgende curve, een triumviraat van middelmaat, verbonden door de treurnis die Mechelse Steenweg heet. Een lange, droevige feestslinger van schreeuwerige meubelboulevards, zielloze familiebistro’s, vergeten huizen van plezier en discotheken waarvan het meest smaakvolle element de half defecte neon buitenverlichting is. Crikemans Beeld Geluid & Video. Briotherm Verwarmingen. Feestcafé Copacabana. Tattooshop Victor en Gina (sinds 1974, nu ook voor 16


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 17

laserpoint-behandelingen). Magic Carwash. 1000 Matrassen. Ramen en Deuren Staf Nuyts. Ik was die ellende al bijna vergeten. Niet hard genoeg mijn best gedaan. Toen de treurnis wegdraaide richting het statige Mortsel, sloeg ik links af de Hovestraat in die leidt naar het centrum van Edegem. Ik belde mijn moeder. Mijn moeder heeft een mobiele telefoon van Bosch. Niemand heeft een mobiele telefoon van Bosch. Een wasautomaat. Een fornuis. Wellicht een espressoapparaat. Niemand heeft een mobiele telefoon van Bosch. Het is ook geen écht mobieltje, met dat lompe, donkere, massief plastic frontje met afgeronde hoeken, dat knullige lcd-schermpje van welgeteld twee digits hoog, toetsen ter grootte van de vingerafdruk van een dokwerker. Het is meer een prototype van een mobiele telefoon. Eentje die ze in ’58 nog op de grote expo hadden getoond met de gedachte ‘Steek niet te veel tijd in het ontwerp, dat mobiele bellen wordt toch nooit wat, maar dan weten de mensen tenminste dat het kán.’ Een mobieltje met de uitstraling van een bakelieten telefoon. Een gsm voor mensen die mee willen met de nieuwe tijd zonder afscheid te nemen van de oude. Het was mijn vader die opnam. Hij heeft die mobiele telefoon gekocht toen hij met pensioen ging. Daar was geen enkele aanwijsbare reden voor. Hij was nooit een pionier geweest, in niets. Maar hij voelde blijkbaar een plotse aandrang om op zijn minst een béétje bij de tijd te blijven. Waarom heb ik nooit geweten. Ik had het kunnen vragen, maar de stilte waarmee hij zich omringde terwijl hij aan de keukentafel gedachteloos dat ding betastte, was een betonnen muur waar ik niet doorheen wilde breken. Misschien was die mobiele telefoon zijn vorm van rebellie, 17


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 18

zijn opgestoken middelvinger naar de tijd die hem dacht te kunnen inhalen. Hier, een mobiele telefoon, ik heb je! Twee jaar later was hij dood. De periode waarin mijn ouders het bezit van een mobiele telefoon met elkaar deelden, was te kort geweest voor mijn vader om het gebruik ervan in veel detail aan mijn moeder uit te leggen. Dat kwam mooi uit, want mijn moeder is niet geïnteresseerd in hoe dingen werken. Ze wil alleen maar dát het werkt. Dat is het mooie aan oud worden: je leert de overbodigheid van kennis waarderen. Na mijn vaders dood hield mijn moeder de gsm. Nu kan ze opnemen, bellen, haar prepaidkaart opladen en zelfs sms’en. Het instellen van de voicemail daarentegen is een concept dat haar idee van de maakbare wereld ver overstijgt. Dus toen ik mijn moeder belde was het mijn vader die opnam. Het deed goed zijn stem weer te horen. Alleen jammer dat hij ook nu weer zei dat hij eventjes niet bereikbaar was.

3 Kijk Dries, kijk, de Boerentoren, daar werkt hij. Dries’ vader draait een raampje open. Uit de net nog grauwe lucht vallen nu messcherpe strepen licht. Ze scheren langs het dak van het Sportpaleis, drijven de wolken uiteen naar de overkant van de ring, in de richting van de Kathedraal en de Boerentoren. Daar Dries, op de elfde verdieping, daar doet mijn vader 18


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 19

zaken met Arabieren. Pas op voor Arabieren, Dries, ze zijn rijk en het is moeilijk te zeggen welke bedoelingen ze hebben. We moeten oppassen. Het zijn mysterieuze mannen met baarden en ze dragen hoofddoeken die ze vastzetten met twee zware lussen van zwarte wol. Zij bepalen de loop der dingen. Nu zijn we nog blij met hun geld, maar straks, straks. Niemand die weet waar het zal eindigen. Kijk dan. Maar Dries kijkt niet. Dries wipt op en neer op de achterbank, pakt mijn arm vast, trekt me naar het raam. Aan de andere kant van de ring ligt het Antwerps Sportpaleis. Hij was zo blij geweest. Als een razende idioot was Dries de speelplaats op komen rennen, zijn armen wild in de lucht, als op hol geslagen wieken. Van verre riep hij al dat ik nooit zou kunnen raden wat hij voor mij geregeld had, nee serieus, dit was ongelooflijk en ik had mij schrap gezet. Als hij zo op je afstormde, deinsde je vanzelf achteruit, die manische stormram wilde je niet in je onderbuik. Maar bovenal was ik bang dat het zou tegenvallen. God weet hoe ik het soms haat om dingen snel te doorzien en ik hoopte zo, ik hoopte zo dat de extase die zijn ontspoorde motoriek aanstuurde, dat die terecht zou zijn. Kom op, Dries, mijn vriend, vertel me dan. Zijn vader had kaartjes voor de Zesdaagse. Gewonnen met de Gazet van Antwerpen. Volgende week woensdag. En ik mocht mee. Ik weet niet wat te doen. Baanwielrennen, het is toch meer wielrennen voor janetten. Koersen op fietsen zonder versnellingen, zelfs zonder remmen. Eindeloos rondjes draaien in een grote soepkom, het lijkt zo zinloos, zo zonder reden. Waar is de finish? Er hangt geen spandoek. Hoe kan je koersen zonder meet? Soms rijdt de winnaar midden in 19


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 20

het pak, daar begrijpt toch niemand iets van. Wat is de zin van winnen als je midden tussen de verliezers rijdt? Ik keek een beetje rond. Bij de populieren stond Anja Lippenveld te stralen, haar goddelijke aura weerstond moeiteloos de wind. Bij de ďŹ etsenstalling stond Wimmeke Eyckmans op te scheppen met zijn nieuwe ďŹ ets. Gekocht bij Buelens, op de Oude Godstraat. Twaalf versnellingen, werd er gezegd. Eerst maar eens leren trappen, had ik gedacht. Dries was niet te houden. Hij stond voor mijn neus te springen en te gillen, kon ik het geloven, kon ik het geloven, dat was toch niet te geloven. Misschien doet Van Impe mee, had Dries geroepen in al zijn onwetende enthousiasme. Dries, Dries, jongen. Lucien doet niet mee. Lucien koerst niet op de baan. Dat is een echte ronderenner, die leeft pas op wanneer de ijle berglucht zijn longen uitknijpt en de zon met striemende zweepslagen het peloton afmat als een weerloze slaaf. Dan pas voelen wij ons als een vis in het water, Lucien en ik: wanneer de bergtoppen met misplaatste arrogantie op de renners neerkijken, onze ruggen in dik zweet drijven, de doodsangst in de ogen van onze ploegmakkers staat gebrand. Dan treden wij naar voren. Het is de wet van de sterkste en je moet niet denken dat het vanzelf gaat, dat gaat het niet, maar diep in ons wortelt een onverslaanbare wil om die reuzen te bedwingen, en dat maakt het verschil. Dat is koers. Op de piste verwijderen ze alles wat de sport mooi maakt. Er is geen wind en dreigende onweerswolken worden buitengesloten als een dreinend kind. Er zijn geen kasseien, geen onvoorspelbare haarspeldbochten, geen volg20


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 21

wagens die roekeloos tussen de renners door slalommen. Zelfs het publiek wordt op afstand gehouden, op steile tribunes, achter hekken, opgesloten als wilde dieren in plaats van dat het opeengepakt langs de kant van de weg zijn helden vooruit kan schreeuwen. Soms staan ze er al dagen te wachten en dan komt Lucien eraan, of ik, mij overkomt het soms ook, en kunnen ze zichzelf niet meer tegenhouden, ze springen brullend op de weg, gooien water in je gezicht, trommelen met hun vuisten op je rug als op een tamtam, duwen en trekken aan je fiets – waanzin, Dries, waanzin. Niet ongevaarlijk. Dat is koers. Heb jij dat ooit zien gebeuren op de baan? Reddeloos verloren had Dries tegenover mij gestaan. In zijn natte ogen verbrokkelde zijn droombeeld als een zandkasteel in de branding. Wij tweeën, schouder aan schouder op de tribune, zwaaiend met ons spandoek dat we samen gingen maken, juichend bij de puntenkoers voor Patrick Sercu – ze noemden hem de Eddy Merckx van de piste. Nu vond ik Merckx sowieso al een beetje overschat. Het was een krachtcoureur. Geen souplesse. Maar goed, hij had wel het een en ander gewonnen, dat viel niet te ontkennen, dat was juist Dries, en Patrick Sercu, oké, goeie coureur, voor op de baan. Voor op de baan, hè Dries. Nooit een platte prijs gereden op de weg. Dat zei toch al genoeg? Daarbij moest ik trainen op woensdagmiddag. Daar stond hij, mijn arme makker. Het vocht zat klaar in het tranenmeer van zijn ogen om zich langs zijn wangen naar beneden te storten. Mijn hart kromp. Als Dries verdriet of onrecht ervaart, dan gaat Dries huilen. Het is te zeggen. Hij huilt niet, hij barst los. Als een driest paard, een wilde hengst begint hij van woede te schudden 21


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 22

en te springen, ontbloot zijn tanden van onmacht, weet met zijn ellendige energie geen blijf. Zo blijft hij een tijdje voor je staan stampvoeten, alsof hij eerst moet warmdraaien en dan, alsof iemand op een knop heeft gedrukt, begint hij plotseling rood aan te lopen, steeds roder wordt hij, hij zet uit, hij blaast zichzelf op als een pad die zich wil verdedigen tegen de slangen. En ten slotte volgen de tranen. Dikke, vette, zoute druppels, dat zijn dan weer meer krokodillentranen. Mens. Die jongen is een rondwandelende zoo van emoties. Hoe vaak heb ik Dries zo zien exploderen? Het is niet te tellen. Standaard aan het eind van elke maand, als meester Bettens de rapporten uitdeelt en zijn cijfers hardop voorziet van cynische dreigementen. Wat een klootzak, die pak ik nog eens terug. Ik ben sluw en slinks en ik heb geduld: een levensgevaarlijke combinatie, ook in de koers, en meester Bettens zal het geweten hebben. Een dikke, trieste, oude man is het, hij weet zonder twijfel dat zijn beste tijd erop zit, en als een coureur op zijn retour praat hij het tempo omlaag en probeert hij zijn gebrekkige conditie te verhullen met holle frasen. De ochtend dat mijn vader mij niet wakker kietelde maar strak in de ogen keek, was meester Bettens de klas binnengekomen en het eerste wat hij zei – ik zat met rode ogen naar buiten te turen, verslagen, verdoofd en precies in het zicht van Anja Lippenveld – het eerste wat hij zei was: ‘Ha, Victoria. Ik hoor dat uwen bompa gestorven is. Ge moet zo niet zitten bleiten. Als ge denkt dat ge zo mijn medelijden kunt opwekken, zijt ge dik verkeerd, vriend. De dood is deel van het leven. Het hoort erbij. Uw bompa is dood. Dood. Niks aan te doen. Het leven gaat verder. Dus pak uw schrift en als ik u nog hoor, moogt ge op het kan22


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 23

toor van de directeur gaan bleiten.’ De dood is deel van het leven. Dat kan toch helemaal niet? De dood is het einde van het leven. Als er iets niet bij hoort, dan is het de dood. Tijdens het speelkwartier zwoeren Dries en ik dat onze wraak op meester Bettens zoet zou zijn. Er werden wrede plannen gesmeed, waarover ik nu niet wens uit te weiden, om de uitvoering niet in het gedrang te brengen. Het is van belang dat een en ander niet uitlekt en al helemaal niet dat wij erachter zitten. Maar wacht nog even en alles zal duidelijk worden. En niemand zal ons kunnen pakken. Alleen meester Bettens, die zal goed geweten hebben dat wij het waren, ze zullen de ontzetting met hamer en beitel van zijn aangezicht moeten verwijderen, let op mijn woorden. Wij hebben de tijd. Maar goed. De zesdaagse. Het was een moeilijke kwestie, waarin uiteindelijk onze vriendschap de doorslag gaf. Vriendschap is geven en nemen. Je hoeft het niet altijd met elkaar eens te zijn. Het is een moment. Een moment waarop twee zielen op wonderlijke wijze met elkaar versmelten en dat zo sterk is dat het tijdloos wordt, en dat alle verschillen die er zijn en die nog zullen komen bij voorbaat de kop indrukt en onzichtbaar maakt. Wij hadden ons moment toen ik Dries deelgenoot maakte van mijn geheime leven, en Dries had mijn vertrouwen nooit beschaamd. Hij steunde mij altijd. Hij was de enige. Dus nu niet auw doen, kampioen. Ik heb mijn rechterarm om Dries heen geslagen, met mijn linker de vragende blik van Anja Lippenveld weggewuifd. Straks Anja, straks. Kom Dries, we gaan een eindje lopen, vergeet wat ik gezegd heb, kom hier. We zijn tot onder het afdak van het schoolgebouw gelopen en daar op een bankje gaan zitten. Ik liet een begripvolle stilte vallen 23


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 24

en probeerde mijn blik vergoelijkend in de zijne te leggen, als een vader. Luister Dries, zo bedoelde ik het niet, het was de passie in mij die sprak, met mijn gedachten zit ik niet hier, niet bij jou op school – dit is slechts een tijdelijk onderkomen, een verplicht nummer dat ik afwerk. Jij weet waar mijn roeping ligt. Jij bent de enige. En ja, soms laat ik me te ver meevoeren. Het is niet altijd gemakkelijk om in mijn positie te verkeren. Altijd zwijgen, alles in het geheim. Dries snotterde, snoot, boog zijn hoofd in triest begrip. Uit zijn trui pulkte hij stilletjes pluisjes verdriet. Dat hij het begreep. Dat we maar niet moesten gaan als het mijn trainingsschema in de war schopte. Dat hij niet wist dat Lucien niet op de baan koerste. Dat hij het had gedaan om goed te doen, dat hij had gedacht dat ik er misschien van kon leren, tips opdoen. Dat het plezant zou zijn, wij met zijn tweeÍn op de tribune, met een spandoek voor Sercu, zijn moeder had hem al een oud laken beloofd. We hoefden er alleen nog maar een slogan op te verven, dat wilde hij wel alleen doen. Maar goed, als het niet kon, dan kon het niet. Snikkend beet hij zijn lippen tot twee dunne, zachte streepjes bloed. Dat zijn van die momenten. En de kaartjes waren toch al geregeld, wie moest hij anders meenemen? Wimmeke Eyckmans toch niet? Straks zouden die twee zich nog van alles in hun hoofd halen. Dat was een risico dat ik maar niet moest nemen. En daarbij: een groot sporter moet zich ook een groot mens kunnen tonen. Kijk naar Lucien. Ik heb Dries op de schouder geslagen en plechtig mijn wijsvinger in de lucht gestoken alsof ik bij goddelijke ingeving de oplossing had gevonden, alsof ik ons de weg kon wijzen uit een labyrint met duizend gangen. Dries, jongen. 24


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 25

Weet je wat ik doe? Ik bel Lucien. Ik overleg. Ik zal hem de situatie voorleggen. Je weet maar nooit. Ik ben van goede wil, ik doe het graag, voor jou. Ik wil gewoon even overleggen. Voor de zekerheid. Ik beloof niks. En terwijl de schoolbel rinkelde, toverde de zon twee regenbogen in de ziel van mijn allerbeste vriend. Daar! Het Sportpaleis! Een enorme groene rugbybal die balanceert op de grens tussen Antwerpen en Merksem. Het Sportpaleis van Antwerpen. Een mekka voor wie houdt van B-sporten en twijfelachtige showbizzevenementen: er wordt gebasketbald, gezaalvoetbald, getennist, ze organiseren er de Diamond Awards. Kortom, het is de grootste multifunctionele zaal van het land. En één keer per jaar houden ze er de Zesdaagse. Dries en ik duwen onze neuzen door het open raam terwijl de auto van de ring af glijdt. Ons enthousiasme is immuun voor de stank van de snelweg of de scheten van Dries’ vader. Vooral dat laatste is een prestatie. Je moet niet denken dat ik het verzin, dat ligt niet in mijn aard, en als je het geroken had, je zou me op slag geloven. Dries’ vader had een autorijschool. Dat kan je zien aan deze auto, bij de passagiersstoel zit een tweede rem – voor als de leerling een stommiteit dreigt te begaan, dan kan de instructeur de auto stoppen. Je zou willen dat sommige mensen zo’n rem hadden. Vorig jaar ging Rijschool De Smet en haar trotse wagenpark van één (1) Subaru failliet. Geen klant die het in die wagen volhield. Geen instructeur die nog examen met hem wilde rijden. Failliet wegens flatulentie. Serieus. Ik verzin niks, ik beleef het. Het is veel groter dan ik dacht. We staan in de opening waar de trap uitmondt in de tribunes. We staan te kijken 25


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 26

met grote ogen en onze neuzen in de lucht, als twee verwonderde mollen die na een lange tocht door een onderaards gangenstelsel eindelijk bovenkomen en verblind worden door het licht van een totaal nieuwe wereld. Beneden flitsen tientallen speelgoedcoureurs over de baan. In het ratelen van hun kettingen herken ik het geluid van de toekomst, mijn toekomst. Ik hoop niet dat het goed komt. Ik maak me geen zorgen. Hoop is voor de machtelozen, zorgen zijn er voor wie denkt dat er nog iets aan te doen valt. Er valt niks meer aan te doen, ik weet waar mijn toekomst ligt, ik hoef er alleen nog maar naartoe te rijden. Ik ben onderweg. Dries is in alle staten. Hij houdt niet op me in mijn zij te stompen, hij wijst naar alle richtingen tegelijk – het dak, de piste, de trappen, het middenplein waar de slaapcabines van de renners staan en hun soigneurs wachten bij de massagetafel. Ergens tussen de mieren die daarbeneden krioelen, moet Roger De Vlaeminck, de ploegmaat van Sercu, zich nu warm fietsen op de rollen. Maar dat kunnen wij niet zien; we zitten hoog, vlak onder het dak, er zit bijna niemand in ons vak. Met onze armen over elkaars schouders geslagen, een vuist in de lucht, staan we te roepen en te tieren voor Patrick Sercu in de puntenkoers. Het is alsof hij ons hoort, alsof hij wordt voortgestuwd door de kracht van onze vriendschap, alsof onze kreten van geluk hem vleugels geven, want Sercu demarreert, komt los van het peloton en iedere keer wanneer hij onder ons door schiet wordt het gat groter en groter – hij pakt een ronde voorsprong! ‘Zie je wel, zie je nu wel, hij kijkt naar ons!’ roept Dries, ‘Hij heeft ons gezien, waar is ons spandoek!’ Snel vouwen we het laken uit en hangen het over een 26


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 27

van de stalen steunbalken die her en der in de tribune verspreid staan. Grote handvatten zijn het, alsof een reus die hele wielerbaan zo op zou kunnen pakken. allez patje, allez sercu, dedju! staat erop. Ik vond dat het moest rijmen.


© Stephan Vanfleteren

Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 28


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 29

Ivo Victoria is afkomstig uit Antwerpen en woont tegenwoordig in Amsterdam. Hij studeerde communicatiewetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven. Als zanger van de inmiddels ter ziele gegane popband Kamino bracht hij diverse albums uit en toerde hij door de Benelux. Hij werkte bij verschillende Belgische platenmaatschappijen en was betrokken bij de organisatie van het Lowlandsfestival. Tegenwoordig werkt hij als freelance projectmanager om meer tijd te kunnen maken voor zijn ware passie: schrijven.

Zie www.ivovictoria.com voor meer informatie over dit boek, Ivo Victoria’s weblog, optredens en prijsvragen. Word vrienden met Ivo Victoria!


Voorpubl. Hoe ik nimmer...B:def.

02-07-2009

17:18

Pagina 30

‘Wat? Is dit een debuut? Zeer imponerend. De auteur kan maar beter rap een prijzenkast aanschaffen.’ – ronnie terpstra, boekhandel van der velde ‘Ivo Victoria overtuigt en overrompelt in een vloeiende en schijnbaar laconieke stijl. Zijn vlijmende blik ontroert. Die ontroering zit vaak in de humor die van een tragikomische soort is, en een even subtiel als scherp randje heeft. Dat is een grote prestatie. Lees Ivo Victoria!’ – marleen pelle, boekhandel hijman & arends ‘Vanaf de eerste pagina, de eerste zin ben je geboeid en wil je nog maar een ding, meer, meer, meer. Victoria schrijft poëtisch, de taal is mooi en gaat voort in de Vlaamse traditie van Dimitri Verhulst en Erwin Mortier.’ – arno koek, boekhandel blokker ‘Ergens tussen het Vlaanderen van Dimitri Verhulst en dat van Erik Vlaminck ligt het Vlaanderen van Ivo Victoria. Dit boek heeft een wringende schoonheid die mooier is dan een voorjaarsklassieker. Zo prachtig debuteren, daar kun je alleen maar van dromen. Wreed schoon. Graag meer.’ – jan-hein de nobel, boekhandel van kemenade & hollaers ‘Move over Dimitri, Ivo Victoria ontroert met zijn wrangkomische romandebuut over de gevolgen van een achteloos opschepperijtje.’ – martijn heemskerk, boekhandel quist


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.