2007 - nr. 2

Page 1


VAN DE REDACTIE

INHOUDSOPGAVE

Ontdekkingen Japanners. Wat weten we daar eigenlijk van? Wat er gepubliceerd is over de kampen in het voormalige Nederlands Indië heeft onze beeldvorming – en de ervaringen van nogal wat landgenoten – sterk gestempeld. Ik moest in elk geval mijn beeld bijstellen toen ik vele jaren geleden in de sneeuw op de Jungfrau in Zwitserland de eerste Japanners in de weer zag met hun camera’s. Gewoon aardige mensen. En nog weer later verbaasden ze me door zich bij het stoeltje van Calvijn in de St. Pierre in Genève te laten fotograferen. Niet dat het gedachtegoed van deze reformator ooit in Japan tot bloei is gekomen. Waarschijnlijk wordt hij gewoon in de Japanse reisgidsen genoemd… En nu opeens tref ik tussen de artikelen voor dit nummer van ‘Transmissie’ een verhaal over GZB-werkers in Tokio aan. Het was mij eerlijk gezegd ontgaan dat de GZB daar ook ‘zit’. Recent ontdekte ik de Japanse schrijver Shusaku Endo. Hij behoorde tot de zeer geringe minderheid van de Japanse bevolking – momenteel 1% - die christen is. Het christendom is in Japan nooit geland, hoewel er in de 17e eeuw al missionarissen naar toe gingen, die al snel martelaren werden. Endo heeft indrukwekkende romans geschreven over de missie van destijds, maar beschrijft in andere boeken ook hoe de kloof tussen de Japanse ziel en het christendom mogelijk overbrugd zou kunnen worden. Al even behartenswaardig en interessant is wat Eline de Boo vanuit Tokio in haar artikel in dit nummer schrijft: in het huidige kerkplantingswerk richt men zich op de toekomstige leiders in het Japanse bedrijfsleven. Die zullen invloed krijgen. Daarmee wordt weer eens onderstreept hoe belangrijk het is om in zending en evangelisatie vooraf goed je doelgroep te kiezen.

Van de redactie Ontdekkingen

2

Vergaderopeningen Te groot om niet dichtbij te zijn Vol beweging

3 4

Preekschets ‘Bloeie Zijn naam’

5

Zending Het evangelie is niet te koop Missionaire benadering van Messiaanse Joden in Israël

7 9

Gastcolumn ‘Missionair is mogelijk’

11

Evangelisatie Waar gaat het om in missionaire diensten?

12

Evangelisatie In de ontmoeting gebeurt het

15

Materiaal Werkmap missionaire diensten

16

We wensen u een goed nieuw winterseizoen toe. Moge de Geest ons in beweging houden, niet in het minst in de richting van degenen die de rijkdom van het Evangelie nog niet hebben leren kennen.

MARJA BRAK

KADERBLAD VOOR KERKENRADEN, ZENDINGS- EN EVANGELISATIECOMMISSIES

Uitgave: Gereformeerde Zendingsbond (GZB) Postbus 28 3972 PP Driebergen Tel. 0343 512444 E-mail: info@gzb.org Internet: www.gzb.org Postbank rek.nr. 28016

IZB Joh. van Oldenbarneveltlaan 10 2818 HB Amersfoort Tel. 033 4611949 E-mail: secretariaat@izb.nl Internet: www.izb.nl Postbank rek.nr. 980980

Redactie: Mw. M.E. Brak (eindred.) Ds. W. Dekker Ds. S.J. van der Vlies

Foto’s: GZB (pag. 1, 7, 8, 9, 10), Piet van den Heuvel (pag. 5), Rufo Petri (pag. 11, 12, 13) Layout en opmaak: Hans van Eck Grafische Vormgeving, Boskoop Druk: De Bunschoter bv, Bunschoten Adreswijzigingen: Wijzigingen in adres of aantal bladen dienen aan het IZB-bureau te worden doorgegeven.

2

Transmissie NAJAAR 2007


VERGADEROPENING

Te groot om niet dichtbij te zijn

IWAN DEKKER

JESAJA 6

Het is goed om voordat u zich met elkaar in dit bijbelgedeelte gaat verdiepen eerst even voor uzelf te mediteren. Welk beeld hebt u van God? Vervolgens komt Jesaja 6 aan de orde. Probeert u zich eens voor te stellen wat hier gebeurt. Helemaal zal dat niet lukken. We hebben wel een verslag in handen dat ons iets vertelt van die bijzondere gebeurtenis, maar de intense ervaring die Jesaja had, blijft iets tussen God en hem. Wat gebeurt er? In het sterfjaar van koning Uzzia, waarschijnlijk 762 voor Christus, ziet Jesaja God zitten op een troon, hoogverheven. Het staat er alsof het niets is: ‘Ik zag God zitten’. Maar in de zinnen die volgen, blijkt dat het ook op Jesaja een enorme impact heeft . Hij schreeuwt het uit. Hij, een klein en zondig mens, onreine lippen, die leeft in een samenleving met eveneens onreine lippen, besmet door haar zondige gedrag. Nu ziet hij God en krimpt ineen. In de heiligheid van God ziet Jesaja zich geconfronteerd met zichzelf. En het is geen prettige ervaring. Heilig De heiligheid van God. Geen gemakkelijk onderwerp om over te praten. We weten wel dat God heilig is. Maar liever maken we God wat toegankelijker, door over Hem te praten als de Vader bij wie je, figuurlijk gesproken, op schoot zou kunnen gaan zitten. Een lieve, zachtaardige God. Het kan ook anders. Dan plaatsen we God op een voetstuk en maken van Hem een God die boven alles verheven op majestueuze wijze hemel en aarde regeert. Een God op afstand, die we maar moeilijk kunnen benaderen. We hebben allemaal een beeld van God. Bewust of juist zonder dat we het ons bewust zijn. Misschien is God inderdaad vooral die zachtaardige God voor u. Of veelmeer de verheven en machtige God. Misschien is uw beeld van God heel positief en maakt het u blij. Maar het kan ook zijn dat denken aan God pijn

Transmissie NAJAAR 2007

doet, omdat negatieve ervaringen te veel aan uw beeld van God verkleefd zijn geraakt. Het bijzondere aan God is dat Hij niet is op te sluiten in onze beelden. Hij is niet te vangen in een aantal menselijke eigenschappen, die we projecteren en waarmee we ons een beeld van Hem vormen. God gaat dat alles te boven. Hij is de heilige God. En tot drie keer toe wordt dat bevestigd. Maar heilig betekent niet dat God op afstand blijft. In al Zijn heiligheid komt God ons zeer nabij, pijnlijk dichtbij zou je kunnen zeggen. Geconfronteerd met Zijn heiligheid blijft slechts een schreeuw over: ‘Wee mij, ik moet zwijgen.’ Geen vaste kaders Het verhaal gaat verder. En ook nu doorbreekt God de spelregels die Jesaja in gedachten had. De lippen van Jesaja worden gereinigd met een gloeiende kool van het altaar. En direct daarna wordt hij ingezet in de dienst van God. Geen uitgebreide training, geen stageperiode waarin hij moet laten zien of hij inderdaad in staat is om te doen waarvoor hij wordt gevraagd. Zodra zijn lippen rein

zijn, mag Jesaja erop uit gaan. Waar Jesaja zichzelf het zwijgen wilde opleggen, vraagt God hem te spreken en tegen zijn volk te profeteren. God doorbreekt onze kaders. Waar wij Hem op afstand zetten, komt Hij dicht naar ons toe, en treedt binnen in ons bestaan. Waar we God al te zeer naar ons toehalen, toont Hij zich in al Zijn heiligheid en confronteert ons met onszelf. Op weg Ze staan naast elkaar. Een gezond evenwicht. En een gezond vertrekpunt om er op uit te gaan. Op weg gaan namens de heilige God. Jesaja kreeg een specifieke boodschap mee voor zijn volk in die tijd. Een boodschap die het volk kon duiden. Anno 2007 zijn we postmoderne profeten, zou je kunnen zeggen. We leven in een andere tijd, die vraagt om een andere benadering. Meer bepaald door relaties, meer de weg van de langere termijn. Ook daarin heeft Gods heiligheid een plek. Wie gaandeweg zicht krijgt op God kan pijnlijk geconfronteerd worden met zichzelf. Voor wie God te groot is geworden, kan Hij verrassend opwekkend zijn en mensen op weg brengen. Aan ons de opdracht te spreken. Niet door grote woorden op mensen los te laten. Wel door ze voorzichtig in te wijden in het geheim van de Zoon, het brandpunt van Gods heiligheid. DRS. I. M. DEKKER IS MISSIONAIR TOERUSTER BIJ DE IZB

V E RW E R K I N G 1. Kent u de ervaring van Gods heiligheid? Als persoon of als gemeente? Deel met elkaar wat u van Gods heiligheid hebt ervaren. 2. Is uw beeld van God ook bepalend voor uw visie op getuige zijn? Kan het een belemmering zijn? En hoe geldt dat voor uw gemeente?

3


VERGADEROPENING

Vol beweging Een engel die spreekt, de Heilige Geest die directe opdrachten geeft, een Ethiopische eunuch die zich meteen laat dopen en Filippus die aan het eind gegrepen wordt door de Geest en elders wordt gebracht. Geen alledaags verhaal, zo alles bij elkaar. Hoe Filippus deze gebeurtenissen heeft ervaren, vertelt het verhaal ons niet. Wel wordt duidelijk dat hij luistert naar de stem van de engel en de Heilige Geest en dat hij daardoor een bijzondere ontmoeting heeft die niet alleen voor de man die op reis is, maar ook voor Filippus heel bemoedigend moet zijn geweest. Luisteren naar de Geest God spreekt. Door tussenkomst van een engel en direct, door zijn Geest. En Filippus luistert. De blijde boodschap van Jezus’ opstanding gaat de wereld door. God heeft deze eunuch op het oog en Hij laat de wegen van hen beiden enige tijd samengaan. Het verhaal zit vol beweging: de buitenlander is op reis, Filippus reist even met hem op en later scheiden hun wegen weer. De Geest gaat verder en Filippus wordt elders ingezet. Eerder in Handelingen 8 wordt de boodschap aan de Samaritanen gebracht, grote aantallen mensen horen het Evangelie. Maar ook naar de enkeling wordt omgezien. Het Evangelie gaat de wereld in en is een boodschap aan elk individu. Luisteren naar de ander Filippus begint niet meteen te vertellen, te verkondigen. Eerst stelt hij een vraag: ‘Begrijpt u wat u leest?’ Hij heeft oog voor de ander, hij zoekt naar waar hij staat. Zijn vraag blijkt raak, de man zit vol vragen en hij nodigt Filippus uit erbij te komen zitten. Er is een opening ontstaan. ‘Kom, vertel me wat ik lees, over wie schrijft de profeet?’En dan staat er het volgende: ‘Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt nam.’ Filippus sluit aan bij waar de man is. Hij komt hem tegemoet in zijn worsteling

4

met de tekst, met zijn vragen en hij vertelt van daaruit over Jezus. En de impact is groot, meteen daarna laat de reiziger zich dopen! Zijn vragen maken plaats voor vreugde en als een nieuw mens zet hij zijn reis voort. Oog hebben voor de ander, een stuk oplopen met iemand, niet direct gaan spreken, maar eerst luisteren, een vraag stellen. Het verhaal geeft ons verschillende handreikingen voor het gesprek met niet-christenen. Kennen we de vragen van de ander? Begrijpen we de worstelingen van onze naaste? Als die genoemd mogen worden, ontstaat er ruimte bij de ander om het evangelie van Jezus te ontvangen. Luisteren naar Jezus Meestal ontbreekt mij het geloof, het vertrouwen, het inzicht om te zien hoe de ander ooit open zou kunnen gaan voor het evangelie van Jezus. Mensen leven, genieten, gaan door. Stellen zij zichzelf eigenlijk wel vragen? Leven er wel vragen? Zit de ander wel te wachten op het Evangelie? Belast ik de ander niet met het geloof? En dan zijn daar de woorden van Jezus: ‘Mijn juk is zacht en Mijn last is licht’. Geloven we dat deze woorden van Jezus

HANDELINGEN 8:26-40

GERTPAUL VAN DER VLIES

waar zijn? Dat de last die Jezus ons te dragen geeft zoveel lichter is dan de lasten van de wereld waaronder mensen gebukt gaan? Wanneer ik in mijn evangeliseren naar mezelf wijs en anderen aanmoedig mijn geloof aan te nemen, dan zou die christenlast nog wel eens heel groot kunnen worden voor de ander. Maar wijzen we naar Jezus, brengen we mensen in ontmoeting met Hem, luisteren we als Filippus naar de stem van de Geest en de vragen van de ander, dan gaan er openingen ontstaan. Vroeger of later, bij velen of slechts bij een enkeling. Het is niet ons werk, maar Gods werk. God is een goede God dat Hij in Zijn genade ons inzet in Zijn plan. Opdat mensen tot geloof komen in Jezus Christus, de Zoon van God, en vol vreugde hun weg voortzetten. GERTPAUL VAN DER VLIES STUDEERT THEOLOGIE IN UTRECHT EN WAS VICARIS BIJ DS. J. SLAGER IN ROTTERDAM IJSSELMONDE

V E RW E R K I N G 1. Wat ziet u als de vragen van deze tijd, van de mensen om u heen? Waar liggen hun vragen ten opzichte van het leven, het geloof, de woorden van de Bijbel? 2. Gelooft u dat het zachte juk van Jezus een verlichting is voor uw ongelovige naaste in vergelijking met de lasten van een wereld zonder God? Waardoor wel/niet? 3. Kent u momenten dat er openheid was, echt ontmoeting plaatsvond in een gesprek met een ander? Wat droeg naar uw idee bij aan die openheid?

Transmissie NAJAAR 2007


PREEKSCHETS

‘Bloeie Zijn naam’ Beelden van anarchie in Somalië. Ontreddering in Irak. Machtsmisbruik in Zimbabwe. Al te lang staan we er niet bij stil. Het is ver weg. Wij kunnen er ook niets aan doen. En toch. Het raakt je. Als je ineens het beeld ziet van dat ene kind dat je aankijkt. Of als je iemand ontmoet die er vandaan komt. Dan komt het dichtbij. Maar het gevoel van machteloosheid blijft. Het kan je als christen voor de voeten geworpen worden: als er een God is, waarom is er dan zoveel oorlog en ellende in de wereld? Natuurlijk, het zijn mensen die dit veroorzaken. Maar de vraag kan ook je eigen vraag worden. Hoe onvoorstelbaar, onvoorstelbaar veel bloed heeft er in de afgelopen eeuw niet in Europa gevloeid - lees ‘In Europa’ van Geert Mak. En hoe kon God gedurende de holocaust toekijken hoe zes miljoen onschuldige mensen gedood werden? Die vraag wordt zeer indringend naar voren gebracht door Elie Wiesel, in zijn memoires, getiteld ‘Alle rivieren stromen naar de zee’. Zijn we als christen soms niet te snel met onze antwoorden? Durven we de vragen die de ongerijmdheid oproept, bij onszelf toe te laten? De psalm Temidden van deze vragen licht voor mij de betekenis van Psalm 72 op. De psalm zindert van de hoop op een koning die goed en rechtvaardig is, in wiens koninkrijk gerechtigheid en vrede bloeien. Hoe lang zag en ziet Israël niet naar zo'n koning uit? Tegelijk is de psalm geen wensdroom. De psalm wil gebeden worden, met volharding gebeden worden, dwars door tijden van verdrukking, oorlog en ballingschap heen. Een preek over deze psalm past goed in de tijd na Pasen, Hemelvaart en Pinksteren. De beloofde Koning, de Messias, ís gekomen - zo belijdt de christelijke kerk. Hij is gezeten aan de rechterhand van God, de almachtige Vader - ofwel: Hij regeert. Toch is daarmee de betekenis van Psalm 72 geen gepasseerd station. Want Zijn Koninkrijk is nog verborgen. In Handelingen beschrijft Lukas hoe de goede boodschap dat de Messias Jezus is,

Transmissie NAJAAR 2007

J. SLAGER

PSALM 72

... ook de stedelingen zullen bloeien...

zich verbreidde. Maar in plaats van wereldwijd gejuich kwam er vooral veel vervolging. Lukas, Paulus en de eerste mensen ‘van de weg’ konden mogelijk nog denken dat die vervolging een kortstondige zaak zou zijn. Heftig, maar: houd vol… - want spoedig komt Hij terug. In de laatste bijbelboeken dringt echter het besef door dat dit ‘spoedig’ niet uitsluit, dat er nog heel wat staat te gebeuren. De Hebreeënbrief ziet het gevaar van traagheid en afhaken. Petrus noemt het gevaar van cynisme. Johannes wijst in zijn brieven op de komst van de antichrist en in de Openbaring ziet hij tal van huiveringwekkende scenario's. De verwachting van Zijn komst dooft niet, in tegendeel, tot in de laatste bijbelverzen wordt die spoedige komst beloofd en erom gebeden - het maranathagebed.

Psalmen bidden In dat bidden vormen de psalmen een belangrijk instrument. Niet alleen voor Israël - waar dagelijks de psalmen door velen gebeden worden - maar ook voor de wereldkerk. In een preek over Psalm 72 kan aparte aandacht besteed worden aan de betekenis van het bidden van psalmen. Zelf lees ik al jaren 's avonds een psalm, die ik de volgende morgen in mijn stille tijd zing. Ik kan het iedereen aanraden. De psalmen zijn als het ons geschonken gereedschap voor de arbeid van het gebed. Ze zijn de aan Israël en aan de kerk geschonken bagage om in het geloof en in de hoop te volharden. Elie Wiesel loopt met zijn verstand helemaal vast in de vragen die de ervaring van Auschwitz en Buchenwald heeft opgeroepen. En wie het leest, kan haast niet anders dan er huiverend begrip voor hebben. Tegelijk gingen vele Joden ondanks al deze vragen - door met het

5


PREEKSCHETS

bidden van de psalmen - die deze vragen ook verwoorden. Denk aan Psalm 22 en Psalm 44. Maar ook Psalm 72: het gebed voor de Koning en om het Koninkrijk van vrede en recht. Het Koninkrijk waar de zwakke bescherming vindt, de ongelukkige hulp - waar een mensenleven telt. Desnoods tegen verstand, gevoel en alle vragen in, bleven en blijven de psalmen gebeden worden. Ze hebben het overleefd. De psalm bepreken Hoewel de psalmen allereerst gebeden willen worden, is het heel goed mogelijk over Psalm 72 één of meer preken te houden. In deze psalm wordt ónvergetelijk de schoonheid van goed koningschap en van een goede regering geschilderd, voor of door Salomo - de vredevorst, de koningszoon. Wiens hart gaat niet sneller kloppen bij de beelden van Psalm 72? Tegelijk is er het diep menselijke verzet - onze oerzonde - tegen God en ieder koningschap. We willen zelf heer en meester zijn. Ook de wereldregeerders kennen deze zonde en verzetten zich tegen de Gezalfde (Psalm 2) en Zijn volk (Psalm 44). De satan wil de heerschappij over de wereld en de mensheid. Hij moedigt de mensheid aan om zich van God en Zijn volk te ontdoen om zélf als god te zijn. Zijn heerschappij kenmerkt zich door het gebruik van de ellebogen, van machtsstreven waar de zwakken, de armen de dupe van worden. Daar tegenover licht het superieure van het koningschap van de Here Jezus geweldig op. Hij is de dienende Koning (Fil. 2), die juist kwam om de Koning te zijn van de arme en de geringe. De vraag die vanuit het Jodendom tot ons komt, is waar het oordeel over de verdrukkers bij ons gebleven is. Dit hoort toch ook bij de Messias? Met Psalm 2 moeten we zeggen, dat het oordeel enerzijds nog uitstaat en nog komt. Maar anderzijds dat we nu al mogen en moeten schuilen, onze toevlucht moeten nemen tot deze Koning - die regeert in verborgenheid. Zijn koningschap vraagt in het heden om erkenning. En wie deze

6

Koning ontmoet en leert kennen, raakt gefascineerd en verwonderd (Ps. 45) over Hem in wiens Naam wij vrede ontdekken. Dan kom je persoonlijk onder Zijn genade, ontferming, verlossing, vergeving en regering te staan. De relevantie van deze Koning en van Zijn Koninkrijk is niet alleen van persoonlijke, maar vooral ook van wereldbetekenis. Steeds opnieuw duikt de verzoeking op om zélf - desnoods met geweld - het heilsrijk te verwezenlijken. Maar vreemd genoeg loopt juist dát streven keer op keer uit op bloedig geweld. De ideologische voorbeelden liggen voor het oprapen. Het verlangen naar het vrederijk valt te honoreren. Ook de islam verlangt daarnaar. Sommige moslims verwáchten zelfs dat Isa - Jezus - aan het einde zal oordelen (dus niet Mohammed!). Maar de enige weg die ons gewezen wordt, is om Christus navolgend, kruisdragend en psalmenbiddend, het heilsrijk te verwachten. De verwezenlijking komt van de andere kant. Relevant Zo leren we mét deze psalm te bidden, dat in heel de wereld Zijn Naam bekend raakt, zich voortplant, gaat bloeien. Daar komt de volle betekenis van diaconaat en evangelisatie, van werelddiaconaat en zending in beeld. Dan gaat het niet om het verlangen dat ‘onze club groeit’, maar dat in heel onze woonplaats en in heel de wereld mensen de zegen van Zijn Naam ontdekken. We mogen God danken voor de breedte waarmee de Geest vandaag werkt. Hoe velen kennen vandaag al de zegen van Zijn Naam, ook in ons land! Regelmatig valt het mij op dat ook vele buitenkerkelijken, hindoes en moslims een diep respect voor Jezus koesteren. Weten we daar ook blij mee te zijn en eventueel bij aan te sluiten? Persoonlijk en als kerk leren we door het bidden van deze psalm te leven onder Zijn regering. Zodat in en door ons heen - in alle voorlopigheid - al iets zichtbaar wordt van het karakter van Zijn Koninkrijk.

Voorbede Zo voedt en motiveert de psalm onze voorbeden en van daaruit het missionaire en diaconale werk. Bij deze psalm mag de voorbede niet ontbreken. Voorbede voor álle bewoners van onze woonplaats, voor regeringen, voor Israël, voor oorlogsgebieden, voor armen en voor de moslimwereld. ‘Bloeie Zijn Naam in alle streken!’ Het is een goed motto voor het gebed, het verlangen en de opdracht waar we als kerk na Pinksteren, in een bloedige wereld mee bezig mogen en moeten zijn. Mogelijke liederen Psalm 2; 22; 72 (vs. 6,7 NB mooi als slot!); 97; gezang 5(OB), gezang 48 (Liedboek). Geraadpleegde literatuur Benoît Standaert, Leven met de Psalmen Eugene H. Peterson, Antwoord aan God, leren bidden met de Psalmen M. van Campen (red.), Elke dag een Psalm O. Noordmans, Verzameld werk 7 p. 327

DS. J. SLAGER IS PREDIKANT TE ROTTERDAM IJSSELMONDE, E-MAIL: J.SLAGER@KPNPLANET.NL IN 2006 IS IN IJSSELMONDE EEN MISSIONAIRE PROJECT VAN START GEGAAN, WAARAAN HIJ SAMEN MET IZB-COLLEGA DS. C.J. DE ROOIJ MEEWERKT.

Transmissie NAJAAR 2007


ZENDING

Het evangelie is niet te koop ELINE DE BOO

‘Wat heb je als zendeling in Japan te zoeken? Rijken kunnen het Evangelie toch kopen?’ zegt mijnheer Frons wanneer hij hoort over ons kerkplantingswerk in het hoog ontwikkelde Tokio. Sla een willekeurig zendingsblad er maar op na. Plaatjes en verhalen van verdrukten op het zuidelijk halfrond verkopen beter. Een medewerker van een uitgave geeft toe ‘dat diaconale projecten nu eenmaal beter ‘smoelen’ dan de verkondiging van het Koninkrijk van God’. De grijze, rijke, goddeloze massa in het Verre Oosten ‘smoelt’ duidelijk minder goed en dat is te merken. Zeker wanneer het om zendingswerk onder één van de meest onbereikte bevolkingsgroepen ter wereld gaat. Slechts 0,3 procent van de Japanners gaat regelmatig naar een bijbelgetrouwe kerk. Doelgroep Niet alleen opereren we, evenals onze collega’s in Nederland overigens, in één van de rijkste landen, we richten ons ook nog eens op de meest onbereikte groep onder de Japanners: de jonge professionals. Deze hoog opgeleide jonge mensen tussen 20 en 40 jaar, die klaargestoomd worden voor het leiderschap in het hiërarchische Japanse bedrijfsleven, de politiek, media en kunst zullen in de toekomst hun invloed op de natie laten gelden. We volgen dus een bewuste doelgroepenstrategie en dat doen we hier in Tokio met extreem weinig middelen qua menskracht en financiën. In het kloppend hart van deze metropool zijn kerken dun gezaaid en er is geen kerk op gereformeerde grondslag. Logisch nadenken over hoe we onze beperkte

Transmissie NAJAAR 2007

Straatbeeld in Tokio (Japan)

middelen het best kunnen inzetten voor een maximaal effect vanuit menselijk perspectief, maakt dat we ervoor kiezen om ons op de rijke, grijze pakkenmassa te richten. Geen nieuw idee overigens, we doen het – zoals de collegae van ‘Amsterdam in Beweging’ ook doen samen met het Redeemer Presbyterian Church Planting Center in New York. In tegenstelling tot Nederland met normen en waarden in joods-christelijke tradities, bestaan er hier geen absolute normen. Het traditionele conformisme aan de norm van de groep wordt ernstig ondermijnd door postmodern denken. Het resultaat is een ontwrichte samenleving, waarin individuen zoeken naar een eigen identiteit die de cultuur hun ontzegt. Wij geloven dat die identiteit in Christus te vinden is en dat als deze mensen Hem erkennen als hun Heer, de samenleving revolutionair kan veranderen. Professionals? Maar, zo probeert mijnheer Frons, Jezus heeft toch ook nooit gekozen voor de jonge professionals? Hij koos voor gewone mensen, klein in aantal en gering in

politieke, maatschappelijke of kerkelijke betekenis. Natuurlijk omringde Jezus zich met eenvoudige vissers en roept Hij op om te zien naar ‘de minste van mijn broeders’, maar hij schuwde mensen als Levi, Jaïrus of Jozef van Arimatea, om maar eens een greep te doen, niet. Zeker, een waarschuwing klinkt als we naar de gelijkenis van de rijke jongeling luisteren. Deze jonge professional leidt een leven in gehoorzaamheid aan de religieuze wetten en geniet van een leven in weelde. Toch kent hij zorgen en wel over zijn eeuwige bestemming en raadpleegt de ‘goede meester’ Jezus (Mar. 10:17). Jezus grijpt het woord ‘goed’ aan en maakt dat tot onderwerp van gesprek, alsof Hij wil zeggen: ‘Wil je soms de hemel verdienen door goed te doen? Je zoekt in de verkeerde richting, want alleen God is goed (vs. 18). De enige hoop die we hebben, is Zijn goedheid’. Jezus confronteert de rijke jongeling niet in de eerste plaats met het obstakel dat zijn materiële welvaart kan vormen voor het binnengaan van het Koninkrijk van God, maar met de radicale les van genade versus de wet en het verschil tussen het evangelie en godsdienst.

7


ZENDING

Ook voor hen: de uitnodiging om Jezus te volgen

Japanse jongelingen De Japanse rijke jongelingen worden niet gedreven door joodse wetten, hooguit door boeddhistische. Hard werken en het opofferen van gezinsleven, vrije tijd en eigen identiteit worden gezien als deugden die niet alleen status geven, maar ook de basis voor financieel succes leggen. Maar de motieven voor het zwoegen zijn, evenals in het geval van de rijke jongeling, egoïstisch van aard. En het leidt, zeker in het geval van boeddhisten letterlijk, nergens toe. Jezus zegt: ‘Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten. Kom dan terug en volg Mij’ (vs. 18). Jezus legt hier niet alleen de macht die geld en bezit over de jongeling heeft bloot, Hij presenteert hem tevens de waarheid, dat Hij mensen die beseffen dat ze met lege handen staan, geestelijk en eeuwig leven geeft. Jezus laat het niet bij die moeizame opdracht om afstand te doen van alles wat de jongeling bindt, nee, Hij eindigt met de uitnodiging om Hem te volgen. Dat is genade! Geen vroom leven verzekert ons van een leven met God, maar overgave aan de Heer die ons én de Japanse rijke jongelingen roept en uitnodigt.

8

Nicodemus en Ichiro Herkenbaar toch, dat verlangen om goed te doen. Misschien zijn we daarmee terug bij het begin van dat artikel waarin we constateerden dat tastbaar diaconaal werk beter ‘smoelt’. Zijn onze goede daden acties vanuit ons geloof waarbij we uit dankbaarheid delen van genade of maken we ons schuldig aan godsdienstige plichtplegingen, evenals als de rijke jongeling? Zeg nou zelf, waar haal je als kerk de krant mee: opruimen van zwerfvuil in de wijk of met de bekering van mevrouw Zondernaam uit de Smalle Calvijnstraat? Natuurlijk, het streven naar sociale rechtvaardigheid is bijzonder belangrijk. Vanaf het stichten van de gemeente in het hart van Tokio worden de jonge professionals betrokken bij allerlei diaconale projecten in de stad en in andere delen van Azië in

nood. Niet alleen is dit delen van de overvloedige genade, het is samen met kringwerk en onderlinge pastorale zorg ook een praktisch middel om consumptief gedrag in de kerk te voorkomen. Als laatste een voorbeeld van een professional met wie Jezus optrok: Nicodemus (Joh. 3:1-21). Niet alleen als bewijs van Jezus’ contacten met deze groep, maar ook als illustratie van ons dagelijks werk. Laat me u voorstellen aan Ichiro, een jonge assistent-professor die trouw onze bijbelstudies bezoekt. Hij is geïnteresseerd in de vraag hoe het christendom zo’n grote invloed heeft gehad op de sociale structuren in het Westen. Aan het einde van een bijbelstudie over het gesprek met Nicodemus zegt hij, dat er iets veranderd is. Hij zegt: ‘Ik wil dat Jezus mijn moeder is’. Eerst begrijpen we niet wat hij bedoelt, maar later dringt het tot ons door. Hij wil uit God geboren worden. ‘Ja, ik wil in Jezus geloven, omdat ik het licht waarover Johannes vertelt, wil kennen’, licht hij zijn prille uitingen van geloof toe. Jezus’ les aan Nicodemus leert ons dat verlossing van God komt en hoe vernieuwend ook, geen enkele strategie of methode zal dat vervangen of veranderen. Dat relativeert de discussie over diaconaal werk versus pure verkondiging van het Woord of over doelgroepenevangelisatie. DRS. ELINE DE BOO-DE WILDE IS, SAMEN MET HAAR MAN IR. GEERT DE BOO EN HUN DRIE KINDEREN, UITGEZONDEN NAMENS DE GZB EN OMF INTERNATIONAL ALS CHURCHPLANTERS NAAR TOKIO, JAPAN. ZIE OOK: WWW.GELOVENINJAPAN.NL

V E RW E R K I N G 1. Kan de ene vorm van zending urgenter dan de andere genoemd worden, hetzij diaconale hulp aan verdrukten hetzij de verkondiging van het Woord? Waarom ‘smoelt’ diaconale hulpverlening beter? Waaraan appelleert dit? 2. Wat zouden gevaren kunnen zijn van marketingdenken in kerk en zending? 3. U bent hoogstwaarschijnlijk ook (relatief) rijk. Hoe gaat u om met Jezus’ oproep om al uw bezit achter te laten en Hem te volgen?

Transmissie NAJAAR 2007


ZENDING

Missionaire benaderingen van Messiaanse Joden in Israël KEES JAN RODENBURG

Eén van de meest opmerkelijke ontwikkelingen in het denken van de westerse kerken in de twintigste eeuw is wel de bezinning op de relatie tot het Joodse volk geweest. De herontdekte verbondenheid met Israël had zo'n grote invloed, dat ze in de Kerkorde al in artikel 1 genoemd wordt, vóór al het andere. Er is echter iets vreemds aan de hand met deze principiële keuze. Niet alleen zijn er (nog) maar weinig kerkleden die zich druk maken om de bijzondere verbondenheid met Israël. Zorgwekkender is dat in kerkelijke gemeenten, waar veel aandacht is voor zending en evangelisatie, Israël geen noemenswaardige rol speelt. Het ontbreken van enige verwijzing naar de Jood Jezus in de Alpha-cursus is daarvan een sprekend voorbeeld. De vooronderstelling lijkt te zijn, dat de relatie tot Israël zich elders afspeelt. Israël is echter dichterbij dan we denken. God is immers met Israël een bijzondere weg gegaan en de andere volken kunnen in deze verbondsrelatie delen. Juist in evangelisatie en zending zou dat tot het Alef-Beth moeten behoren. Unieke positie Het is misschien goed om van Messiaanse Joden in Israël te horen, hoe zij hierover denken. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De vraag naar de verhouding tot Israël in al zijn verscheidenheid speelt voor hen namelijk op een geheel andere manier dan voor ons. We moeten ons realiseren, dat: • Messiaanse gemeenten, sinds de jaren zestig ontstonden, door toedoen van tot geloof gekomen Joden uit de

Transmissie NAJAAR 2007

Synagoge van de gemeente Bet Asaf in Netanja. Opvallend aanwezig is de Thorakast

Verenigde Staten en later ook andere landen, en zich wilden ontwikkelen zonder de bevoogding van een kerk. Een van de kernvragen voor hen is de wijze en mate van aansluiting bij Joodse tradities, zoals de viering van Joodse feesten en de lezing van de Thora. • in Israël het aantal Messiaanse Joden klein is, ongeveer zesduizend. Veruit de meeste christenen in Israël zijn Palestijnen of buitenlandse christenen. • de ongeveer honderd Messiaanse gemeenten zeer sterk van elkaar verschillen, zowel wat hun geloofsbeleving en theologische uitgangspunten betreft, als hun organisatiestructuur en de achtergrond van hun leden. • jodendom en christendom de eeuwen door geen raad hebben geweten met hen, die naar hun geboorte Joods zijn en naar hun geloof volgelingen van Jezus Messias. Zowel synagoge als kerk heeft er de eeuwen door op aangedrongen een duidelijke keuze te maken tegen of voor Jezus. De positie van Messiaanse Joden is dan ook een bevochten positie.

• veel Messiaanse Joden de overtuiging hebben, dat ze tot de gelovige rest van het Joodse volk behoren en temidden van een onbekeerd volk leven. Ook de kerk wordt vaak gezien als een heidens, afgedwaald instituut. Hun aanwezigheid alleen al houdt een oproep in aan synagoge en kerk om zich te bekeren. Confrontatie en contextualisatie Baruch Maoz was tot voor kort voorganger van de gemeente Emet veCheset, Genade en Waarheid. Hij heeft er geen moeite mee zichzelf christen te noemen en de gemeente een kerk. Om ervoor te zorgen dat het evangelie van Jezus Christus in alles centraal staat, moet er volgens hem worden gewaakt voor vermenging met wat vreemd is aan het Evangelie. Maoz heeft dus geen begrip voor gemeenten die elementen uit de Joodse traditie toevoegen aan hun diensten. Het Jodendom zoals we dat nu kennen is grotendeels onbijbels en vaak antikerkelijk, is zijn stelling. In feite is Maoz van mening, dat het Evangelie zelf niet aansluit bij de cultuur, maar er als een confronterende boodschap tegenover

9


ZENDING

staat. Dat geldt voor de Joodse godsdienst en cultuur net zo goed als voor andere godsdiensten en culturen. Gavriel Gefen, directeur van een Messiaanse zendingsorganisatie, daarentegen wil ver gaan in de identificatie met het Joodse volk. Volgens hem dwingt de tweedeling tussen seculiere en religieuze Joden in de Israëlische samenleving Messiaanse Joden ertoe om zich te identificeren met het religieuze deel. Hoewel hij vele jaren lid was van een gemeente, die een grote plaats toedeelt aan joodse tradities, voelde hij de noodzaak van een radicalere keuze: ‘We moeten niet proberen een kerkdienst aantrekkelijker te maken door er Joodse elementen aan toe te voegen, maar in de synagoge de Messias belijden. Daar gaat het principieel om dienst aan dezelfde God van genade en waarheid. Daar, in die context, moet het Evangelie ingaan om erin op te kunnen lichten.’ Bijbel of rabbijnen? Zowel Maoz als Gefen wijst halfslachtige pogingen om ergens tussen de kerkelijke en de Joodse traditie in te gaan staan af. Voor Maoz zou dat vertroebeling van het Evangelie betekenen en voor Gefen kunnen zulke aanpassingen nooit ver genoeg gaan. Deze twee missionaire visies zien we min of meer terug in discussies in Nederland. Maar er is een verschil. Het gaat hier niet alleen om een soort zendingsstrategie. Tussen Maoz en Gefen speelt namelijk de vraag, hoe het rabbijnse Jodendom moet worden gewaardeerd. Maoz ziet slechts tegenstellingen tussen Bijbel en rabbijnen. Daar is wel iets voor te zeggen. De rabbijnen hebben namelijk een beslissende wending aan de Joodse godsdienst gegeven, met hun nadruk op de naleving van de Thoravoorschriften. De Bijbel wordt zo door de bril van de rabbijnen gelezen en dat leidt niet zelden tot wonderlijke interpretaties. Desondanks weigert Gefen om Bijbel en rabbijnen tegen elkaar uit te spelen. Het zijn precies de rabbijnen geweest die ervoor hebben gezorgd dat

10

Ingang van een synagoge in Jeruzalem die 'Genade en Waarheid’ heet

het Joodse volk kon voortbestaan temidden van allerlei crises en dreigingen. En de naleving van de Thora is diep gemotiveerd door de wens God lief te hebben, zegt hij. Het is dit punt dat in feite ook de achtergrond vormt van de bezinning op de relatie tussen kerk en Israël. Veel christenen zullen beamen dat het Joodse volk een bijzondere positie inneemt vanwege het verleden (God is met dit volk begonnen) of vanwege de toekomst (Israël zal haar Messias leren aanvaarden). Meer moeite levert het hedendaagse Israël op. Kunnen we daarin de hand van God herkennen? Heeft God ons iets te zeggen door het Jodendom? Het mag duidelijk zijn, dat ook Messiaanse Joden over deze vraag verdeeld zijn. Onopgeefbaar verbonden In wezen betekent de belijdenis van onopgeefbare verbondenheid met Israël, dat zending theologisch gezien bij Gods eigen missie begint. Dat is in Jeruzalem,

bij zijn volk, de Joden. Als westerse christenen staan we in relatie tot een volk met vele stromingen: Messiaans, orthodox, seculier. Met dát volk zijn we verbonden, voor dát volk bidden we, met dát volk verkondigen we Gods Naam. Met dát volk spreken we over de wijze waarop Hij zich heeft geopenbaard en hoe wij daarop reageren. Is dit alles relevant voor zending en evangelisatie? Het maakt bescheiden en het roept verwondering op. Maar het sterkt ook ons vertrouwen. Als God dit volk niet loslaat, dan zijn ook wij wel bewaard. DRS. C.J. RODENBURG (EKJROD@NETVISION.NET.NL) IS ALS ISRAËLCONSULENT IN DIENST VAN HET CENTRUM VOOR ISRAËLSTUDIES. HET CIS IS EEN SAMENWERKINGSVERBAND VAN DE CHR. GEREF. DEPUTATEN KERK EN ISRAEL, DE GZB EN HET INSTITUUT VOOR GEMEENTEOPBOUW EN THEOLOGIE BINNEN DE CHR. HOGESCHOOL EDE. INDIEN U DE NIEUWSBRIEF VAN HET CIS WILT ONTVANGEN, KUNT U ZICH DAARVOOR AANMELDEN BIJ: CIS@CHE.NL

V E RW E R K I N G 1. Herkent u de kleine rol van Israël in zending en evangelisatie? Wat is daarvan de reden? 2. Wat zouden de missionaire visies van Maoz en Gefen betekenen voor de manier waarop uw gemeente in haar omgeving aanwezig is? 3. Bent u het eens met de gedachte, dat we als christenen verbonden zijn met Israël in zijn verscheidenheid? 4. Wat wordt in de laatste alinea bedoeld met bescheiden zijn, verwondering, vertrouwen? Zijn dat woorden die in zending en evangelisatie een rol moeten spelen?

Transmissie NAJAAR 2007


GASTCOLUMN

‘Missionair is mogelijk’ Het is één van de paradoxen in de kerk. We zeggen te geloven dat de Heilige Geest het doet en we bidden om geestkracht, om inspiratie en bezieling door God zelf, om Gods zegen, maar we verwachten het van mensen. Maar kan een mens je bezieling geven, invloed uitoefenen op je allerdiepste drijfveren, je aanspreken in je ziel? Voor de missionaire communicatie geldt eigenlijk hetzelfde. Deze dag stond in het teken van de mogelijkheden, van het ‘bewustzijn van de missionaire opdracht’ en van ‘doelmatig beleid’. Het ging over ‘aan het werk gaan’ met een ‘missionair traject’ en over een ‘geografische focus’, een ‘netwerkfocus’ en ‘visieoverdracht’. Maar is het niet paradoxaal met de mond te belijden dat alleen God mensen in het hart kan aanspreken en dan tegelijk te verwachten, dat mensen mensen in hun hart kunnen aanspreken? Om hierin wat verder te komen voeg ik er vijf paradoxen, vijf tegenstrijdige bewegingen aan toe. En dan kom ik daarna nog even op de beginvragen terug. De eerste paradox is een theologische. We zeggen: God is in de hemel en we houden onze ogen naar boven gericht. Maar niemand heeft God ooit gezien. Ook de aartsvaders niet en Mozes, ook niet Jesaja en Ezechiël die een bijzonder roepingsvisioen hadden. Ook niet Johannes de Doper, ook niet de discipelen, ook Paulus niet en Johannes op Patmos niet. Filosofen niet, mystici niet. Maar God is naar de mensen toegekomen. En ik denk, dat de toekomst van de kerken berust op nieuwe frisse, verrassende ontmoetingen met Jezus. Het is als in de schilderijenreeks van de meester uit Alkmaar in het Rijksmuseum. Je ziet er Jezus tussen de mensen, vooral waar wordt geleden en gedragen. De vroegste getuigen gingen erop uit om mensen voor Jezus te winnen. Wie God zoekt in de hemel, wie zich afvraagt waar God is en of God er werkelijk is, moet Jezus volgen en gaan geloven in zijn geloof. Dan ontdek je ook dat Hij over bange mensen Gods Geest blaast. De tweede paradox gaat over de missionaire roeping. We worden gezonden in de wereld, beamen we. Maar wie wil dat het Evangelie de wereld in gaat, moet dicht bij huis beginnen. Collega’s spreken met collega’s, vrienden met vrienden, vriendinnen met vriendinnen, hoogleraren theologie met predikanten, grootouders met kleinkinderen, buren met buren. Essentieel voor het getuigen is dat de ander wordt bevestigd in zijn of haar gevoel van eigenwaarde, in het verlangen naar bevestiging en waardering. En wie kan deze het beste geven dan wie je na staat? De derde paradox gaat over groei en over getallen. We zijn onder de indruk van megakerken en grote gemeenten en we gaan er van uit dat de Heer zeker in een dikke gemeente in het midden is, bij de honderd en bij de honderden. Maar misschien is Hij juist daar te vinden waar twee of drie in Zijn naam samen zijn. Waar mensen elkaar zien. Als mensen elkaar echt proberen te

Transmissie NAJAAR 2007

HENK DE ROEST

verstaan in hun diepste drijfveren, gaat het Evangelie werken, daar kan het een wonder zijn, dat iemand ‘wordt gevonden’. Wie groot wil groeien, moet heel klein denken. De vierde paradox gaat over de toekomst. De samenleving roept overal dat het nodig is om visie te ontwikkelen. Om toekomstgericht bezig te zijn. Om te dromen hoe het kan. Echter, ook hier is de beweging van de kerk omgekeerd. Wie visie wil overdragen of visie wil ontwikkelen, moet terug naar de oorsprong. Opnieuw beginnen. Waartoe is de kerk? Waartoe is het allemaal begonnen? Waarom zijn wij wat wij zijn en doen wij wat wij doen? Wat verbindt ons? Wie bezielt ons om ons christen te willen noemen? Wie deze vragen stelt ontdekt een verrassende oecumene en een verrassend brede oecumene. De vijfde paradox gaat over dit moment. We worden naar buiten gezonden. Maar wie naar buiten gezonden wordt, moet naar binnen gaan. Juist de missionaire gemeente gaat steeds opnieuw de weg naar binnen, in het zingen, bidden, lezen in de Bijbel en in de viering van het Heilig Avondmaal. In de verticaal moeten we neerwaarts denken. Wie de wereld wil bereiken, moet dicht bij huis beginnen. Wie wil groeien, moet heel klein denken. Wie zich op de toekomst richt, moet terug naar de oorsprong. Wie naar buiten wil gaan, moet telkens weer naar binnen. Misschien zijn het echter geen bewegingen, die we moeten maken, maar die we juist in de missionaire communicatie ontdekken. Dan ontdekken we ook dat we het kunnen, omdat de Geest van geloof, hoop en liefde over ons wordt geblazen, en dat we niet zo ver van huis hoeven te gaan, dat het gaat om de persoonlijke benadering, dat we in de oorsprong bronnen van leven vinden en dat we binnen moed vinden voor buiten. Juist in deze vijf verbindingen ontdekken we dat mensen echt mensen kunnen aanspreken, dat mensen mensen kunnen inspireren en dat mensen mensen naar huis kunnen sturen met een bezielende wind in de rug. We ontdekken dan namelijk dat missionair mogelijk is. (Dit is een verkorte weergave van de sluiting van de werkdag rond het boek ‘Missionair is mogelijk’ op 9 juni 2007 in de Jacobikerk te Utrecht) DR. H. DE ROEST IS HOOGLERAAR PRAKTISCHE THEOLOGIE AAN DE PROTESTANTSE THEOLOGISCHE UNIVERSITEIT

11


EVANGELISATIE

Waar gaat het om in mi In de afgelopen jaren zijn in steeds meer gemeenten diensten en samenkomsten georganiseerd, afwijkend van de gewone zondagse diensten, met de bedoeling daarmee mensen te bereiken, die niet de reguliere diensten bezoeken. Dat gebeurde enkele tientallen jaren geleden in de rechterflank van onze kerk nog niet. Nu wel, maar dat brengt ook verlegenheid met zich mee. In andere delen van de kerk werden wel speciale diensten gehouden, vooral jeugddiensten, maar ook diensten die op randkerkelijken gericht waren. Uitvoerig worden de voorwaarden voor zulk soort diensten reeds beschreven in het proefschrift van dr. S.H.Spanjaard, getiteld: De Christusverkondiging aan de buitenkerkelij-

ke mens (1954). Spanjaard gaat ook uitvoerig in op de vertolking, die aan de prediker hoge eisen stelt. Veel is verouderd en ontlokt een glimlach. Veel ook niet. In ieder geval is de ijver om te doordenken waar het om gaat bij de Christusverkondiging aan de buitenkerkelijke mens, voorbeeldig. Vroeger en nu Zelf groeide ik op in Ermelo, een plaats op de Veluwe met vanouds meerdere stromingen. Daar werden van tijd tot tijd Open Deurdiensten gehouden. Ik vond het spannend om daar naartoe te gaan. en herinner me een dienst met dr. J.J. Buskes als voorganger. Zijn thema was: Het geloof, een lift of een ladder? Het was heel vol, met veel mensen die je anders niet zag. Datzelfde gebeurde ook wanneer ds. Jac. van Dijk preekte. Bij hem was elke dienst

Bezoekers van één van de werkdagen over missionaire diensten

een Open Deurdienst, ook al stond dat nergens aangekondigd. Ineens zag je allerlei mensen, die anders nooit of zelden kwamen. Waarom kwamen mensen naar die diensten, terwijl ze anders zelden kwamen? Blijkbaar waren ze toch op zoek. Op zoek naar wat? Later heb ik de preken van Buskes en Van Dijk en ook van anderen op dit punt proberen te analyseren. Theologisch verschilden ze nogal wat. Maar beiden kwamen heel dicht bij de menselijke ziel en het ‘echte’ leven. Ze lieten dan vervolgens zien - spraken daar ook met hartstocht en ontroering over dat er Eén was die zich om dit leven bekommerde, niet zoals het zou moeten zijn, maar zoals het werkelijk was, met alle verwarring, schuld, chaos, glorie en schande beide. En op de een of andere manier, wanneer dat existentiële moment bereikt werd in de preek, kwam de ontroering. Bij mij, maar precies zo bij die buitenkerkelijke, die van kerk en dogmatiek nooit chocola had kunnen maken, maar die wel diep in zijn ziel het verlangen had, dat er toch misschien Iemand groter dan wij allen in deze godvergeten wereld zou zijn, die ondanks alles van ons houdt en ons voor eeuwig in zijn armen sluit. Postmoderne context Nu maak ik een grote sprong naar het heden. In CVKoers december 2006 stond een verslag van een studiereis naar Redeemer en Willow Creek, van de hand van Ronald Westerbeek. Hij citeert uit een toespraak van John Burke, voorganger van Gateway Church, Austin. John Burke vertelde, dat hij aanvankelijk veronderstelde dat het in de bediening in een postmoderne generatie zou gaan om waarheid en relativiteit, de grote kwestie in de postmoderne filosofie: als er geen absolute waarheid is, heeft dan in principe iedereen gelijk? En hoe kun je dan nog aankomen met de aanspraken op algemeen geldende waarheid van het Evangelie? Maar bij nader inzien bleek een andere kwestie veel belangrijker, zegt Burke: de gebrokenheid en verwarring in levens. En hij formuleert dan drie kernwaarden voor de bediening

12

Transmissie NAJAAR 2007


ssionaire diensten? binnen deze generatie: authenticiteit (geen holle vormen,maar echtheid, eerlijkheid, oorspronkelijkheid); intimiteit en geborgenheid; spiritualiteit. Verder zegt hij onder andere: creëer een cultuur, waarin genade en acceptatie ervaren mogen worden. Mensen voelen zich snel veroordeeld. Laat zoekers Gods genade ervaren. Creëer ook een cultuur van dialoog. Dat wil zeggen, een cultuur waarin mensen open met vragen en moeiten kunnen komen, mogen worstelen en twijfelen. Geef mensen alle tijd op hun spirituele zoektocht, forceer niemand in geloofskeuzes, maar vertrouw op de Heilige Geest. Naar mijn overtuiging is deze nieuwe ontdekking van Burke tegelijk een constante. De gebrokenheid en verwarring in levens draagt een nieuwe postmoderne gestalte, maar de zaken zelf waren ook vijftig en honderd jaar geleden aan de orde en verkondigers die daar echt op ingingen, hadden ook toen veel mensen onder hun gehoor, die anders niet kwamen, omdat ze in de kerkelijk geformuleerde vragen en antwoorden niet hun eigen vragen en antwoorden herkenden. Dat betekent dat in feite elke dienst missionair is, waarin mensen er mogen zijn met al hun vaak gecamoufleerde gebrokenheid en verwarring. Ze ervaren het echter als een bevrijding, wanneer die camouflage er vanaf gerukt wordt. De prediking is dan tegelijk ontdekkend én bevrijdend. Randvoorwaarden Er zijn nog andere zaken van belang en daarin vraagt onze tijd weer andere dingen dan vroeger. In de eerste plaats zijn de meeste mensen vandaag hoger opgeleid en verkeren dagelijks in een wereld, waarin de rationaliteit van groot belang is. Daarom is in de missionaire verkondiging ook de helderheid van het verhaal belangrijk, het redelijke vertoog. Daar dienen we trouwens tegelijk het christelijk geloof mee, want hoezeer de boodschap ook gericht is op de existentie, de waarheden waar het in het christelijk geloof over gaat zijn ook voor het verstand te doordenken. Mensen heb-

Transmissie NAJAAR 2007

ben een woord nodig voor hun ziel, maar wanneer het logische denken zich constant ergert aan verwarde uitspraken en vage waarheden, is dat een belemmering. In de tweede plaats waren er vroeger enkele grote sprekers, die veel mensen wisten te bereiken, terwijl tegelijk ook nog heel veel andere mensen kerkdiensten bezochten, waarin de prediking voor een groot deel over de hoofden heenging of de harten niet raakte. Die tijd is nu voorbij. Daarom moeten de voorgangers zich veel meer oefenen in een existentiële verwoording, weg van de kerkelijke en dogmatische en beschrijvende taal. In de derde plaats heeft de kerk als instituut heel veel aan betekenis ingeboet, waardoor mensen niet zomaar naar een dienst zullen komen. Er moet daarom een gemeenschap zijn, die uitnodigend overkomt, die niet als knellend ervaren wordt, maar wel als vertrouwen wekkend wanneer men de zoektocht naar geloven wil voortzetten. In de vierde plaats is de woordcultuur, waarop de prediking van de kerk lange tijd heeft meegelift, in een crisis gekomen. De woordcultuur is ooit geboren uit het elkaar verhalen vertellen. Daarna pas kwam het veel meer objectiverende betoog. De Bijbel is een boek vol verhalen. Dat moet maximaal worden uitgebuit. Verhalen zullen het altijd blijven doen. Sommige grote predikers uit het verleden hadden dat ook al begrepen, hoewel ze daarbij soms de smaad van geheide kerkgangers moesten dragen, dat ze ‘verhaaltjesdominees’ waren. Heel veel anderen kregen daardoor echter toegang tot de boodschap, die ze anders niet begrepen. In de vijfde plaats, de christelijke vooronderstellingen van het verhaal van God en de mensen, zoals dat in de Bijbel wordt verteld, zijn goeddeels zoek geraakt. Schepping, verzoening, voleinding kunnen niet als een kader gezien worden, dat nog wel bij de meeste mensen resoneert, ook al doen ze er verder niet veel aan. ‘Er zal hopelijk, misschien wel Iets zijn’, veel verder komen de meeste mensen niet. Daar moeten we dus bij aansluiten en

W. DEKKER

Bezoekers konden op de muur ideeën en reacties noteren

daar moeten we het over hebben. Zoals Paulus op de Areopagus zijn uitgangspunt nam in het altaar van de onbekende God en de spreuk van de heidense dichter Aratus: ‘Wij zijn van Gods geslacht’. Nu we de kern van de missionaire verkondiging hebben vastgesteld en een aantal randvoorwaarden nemen we de stap naar de verschillende mogelijkheden en vormen voor een missionaire dienst. Niet op één manier Er zijn mensen, die ervoor pleiten dat elke kerkdienst voluit missionair moet zijn. Ik ben het ermee eens dat veel kerkdiensten meer missionair zouden kunnen worden, dat wil zeggen meer toegankelijk voor niet geregelde kerkgangers. De vaste kerkgangers zouden er ook wel bij varen. Uiteindelijk zou de naam van God er meer in verheerlijkt worden. Ik vind ook dat we niet te gauw moeten zeggen: dit is bij ons onbespreekbaar. vervolg op pagina 14

13


EVANGELISATIE

vervolg van pagina 13: Waar gaat het om in missionaire diensten? Waarom is het onbespreekbaar? Als bepaalde zaken alleen maar de eerbied, de warmte van de christelijke gemeenschap en de verstaanbaarheid bevorderen? Dan moet je toch van goeden huize komen om er tegen te zijn. We moeten in zo’n geval ook niet te snel de escape kiezen om dan maar iets heel anders ernaast te gaan beleggen en dat de naam samenkomst te geven. Als dat gedaan wordt met de bedoeling nooit en te nimmer meer te hoeven praten over de gewone kerkdienst is het niet goed. Toch zou ik in het algemeen wel willen pleiten voor nog andere samenkomsten dan alleen de vertrouwde eredienst van de gemeente. En wel om een aantal redenen die ik hierboven al genoemd heb. Samengevat: de afstand tussen de vertrouwde kerkelijke verkondiging en de doorsnee Nederlander is heel groot geworden. Er zijn voorbeelden van dat iemand zomaar een kerk binnengaat en diep getroffen wordt. Dat moeten we ook nooit uitsluiten. En nogmaals, laten we dan ook werken aan de inhoud en sfeer. Maar zelfs als die geheel en al ontbreken, kan iemand nog wel getroffen worden. Voor zeer veel anderen blijft het echter een brug te ver. Je moet dan als oplossing niet steeds verder gaan sleutelen aan de bestaande dienst om die steeds laagdrempeliger te maken. Naar mijn mening worden hier brokken mee gemaakt. Trouwe kerkgangers vervreemden en voor zoekers levert het niet veel op. Het wordt vlees noch vis. Er zijn bij voorbeeld mensen, die hoe lang je ze ook uitlegt dat de psalmen zo mooi zijn en het orgel een prachtig instrument, er nooit aan zullen wennen. Voor wie een dominee in toga en het achter elkaar in banken zitten allen maar vervreemdend werkt. Het is daarom goed, dat er diensten belegd worden met andere instrumenten en andere liederen, een ander sfeer. Maar wie denkt dat dit dé oplossing is, vergist zich. Wanneer je diensten belegt in de sfeer waarin veel diensten van evangelische gemeenten gehouden worden: opwekkingsliederen, getuigenissen,

14

gebedspastoraat en dergelijke bereik je een bepaald soort mensen, soms kerkmensen, die de bestaande diensten te stijf vinden, soms ook randkerkelijken. Maar het is bekend dat momenteel evangelische gemeenten in Nederland helaas ook nauwelijks meer groeien. Het ligt mede aan de streek van het land, het type mensen, dat er woont of het in een behoefte voorziet. Doe altijd iets wat past in jouw context. Doe nooit iets, omdat je het zelf zo mooi vindt of denkt, dat dit de oplossing is van het grote probleem hoe we de mensen buiten de kerk bereiken. Daar is namelijk niet één oplossing voor.

dat direct duidelijk wordt, dat de Bijbel te maken heeft met het hele leven, hetgeen zowel door kerkelijken als randkerkelijken steeds weer vergeten dreigt te worden. We lijden allen onder de heilloze opsplitsing van het geestelijke en het gewone leven. Een bijkomend voordeel is, dat in dit soort samenkomsten geen sprake is van éénrichtingsverkeer, maar dat duidelijk wordt dat de gelovigen ook iets leren kunnen van niet- of andersgelovigen. Missionair bezig zijn is ook je verblijden in de wijsheid en de goede inzichten, die God buiten de kerk heeft gegeven en dat ook hardop zeggen.

Enkele mogelijkheden Er zijn ook mensen buiten de kerk, die best eens in een dienst dichter bij het geheim van geloven zouden willen komen, maar die niets hebben met de herrie van een band in de kerk. Zij zijn juist op zoek naar stilte, gewijde stilte, mogelijkheden om te leren mediteren, eenvoudige symbolen om dichter bij de kern te komen. Misschien kunnen er ook een paar Taizéliederen gezongen worden, eenvoudige teksten met een heel eenvoudige melodie, die steeds herhaald worden. Ik zou ervoor willen pleiten, dat in onze kring ook naar dit soort diensten gekeken wordt als een missionaire mogelijkheid. Zeker in grotere plaatsen en in stedelijke gebieden, waar stilte als iets heel bijzonders wordt ervaren. Misschien moeten we het aandurven om nog een stap verder te gaan. Dan denk ik aan twee verschillende initiatieven, die toch ook weer iets gemeenschappelijks hebben.

2. Culturele insteek Het is ook mogelijk in de kerk iets cultureels te organiseren, dat mensen raakt, dat hen wegvoert uit de wereld van het platte vlak en in aanraking brengt met diepere geheimen van mens zijn. Ik denk aan het organiseren van tentoonstellingen. Geloof en kunst hebben beide met de ziel te maken, met geroerd kunnen worden door iets dat uit een andere wereld tot je komt. Ik herinner me dat we in Ravenna op een zaterdagavond een kerk binnenliepen, waar prachtig een deel Van Dantes Divina Comedia voorgedragen werd. Een kerk vol met allerlei soorten mensen zat ademloos te luisteren. En in de context van Nijkerkerveen doet collega Van der Sluijs iets dergelijks met de oude Veluwse vertellingen. Vroeger lieten we dit soort initiatieven over aan de vrijzinnigen in onze kerk. Maar het wordt hoog tijd dat we dit oppakken, omdat enerzijds heel veel mensen op andere manieren niet meer bereikt worden en anderzijds God de toegangswegen tot het hart van deze mensen kent.

1. Openbare gespreksdiensten In dorpen als Nigtevecht en Pesse hield men in het dorpshuis een bijeenkomst, waarin het gaat over een thema, dat van belang is voor de gemeenschap. Bijvoorbeeld het alcoholgebruik onder jongeren of geweld op straat of de leefbaarheid van de buurt. Daar zit de dominee naast de wijkagent, de welzijnswerker en de directeur van de school. Het voordeel van dat soort samenkomsten is

Ten slotte Nu heb ik heel veel genoemd, alles rondom de kern dat het God gaat om een liefdevolle, genadige ontmoeting met onze gebroken en verwarde zielen. En doet u nu vooral waar u goed in bent en wat in uw context past. DS. W. DEKKER IS STUDIESECRETARIS VAN DE IZB

Transmissie NAJAAR 2007


In de ontmoeting gebeurt het

CHRISTIEN MOLENAAR

In mei vorig jaar verscheen de Basiscursus Geloven, geschreven door ds. Peter Hendriks en met ondersteuning van de Protestantse Kerk in Nederland (zie www.pkn.nl/7plus1). Voor Hendriks was de grote verlegenheid die hij onder kerkmensen aantreft om het geloof bespreekbaar te maken aanleiding voor het schrijven van deze cursus. Wat heeft deze cursus ons te bieden in het missionaire werk? Het materiaal bestaat uit een cursusboek (Ontmoetingen met God. Een basiscursus geloven met bijbelse verhalen) en een handleiding (7+1 Basiscursus Geloven). Bij de handleiding is een cd-rom gevoegd, waarop afbeeldingen uit de christelijke schilderkunst staan, afgestemd op de verschillende geloofsthema’s die in de cursus aan de orde komen. Hendriks schreef de cursus zowel voor mensen die kennis willen maken met het christelijk geloof als voor mensen die toe zijn aan een ‘upgrade’ van hun geloof. Op het eerste gezicht heeft de cursus veel weg van de Alpha-cursus: er is een gezamenlijke maaltijd, een inleiding en daaropvolgend een gesprek in kleine groepjes over geloofsonderwerpen, die thematisch aan de orde worden gesteld. Als je de cursus echter goed bestudeert, merk je al gauw dat er inhoudelijke verschillen zijn met de Alpha-cursus en dat Hendriks de Basiscursus Geloven bewust een eigen kleur gegeven heeft. Ontmoeting en ervaring In de basiscursus spelen ervaringsverhalen een centrale rol. Deelnemers aan de cursus luisteren naar en vertellen elkaar verhalen van ‘toen’ en verhalen van ‘nu’, dat wil zeggen: bijbelse verhalen en hedendaagse ervaringsverhalen. Die verschillende verhalen worden met elkaar uitgewisseld, in de hoop dat mensen

Transmissie NAJAAR 2007

te omschrijven in termen van ontmoeting en ervaring doet Hendriks een bewuste poging de geloofsinhoud op een meer open wijze dan in de Alpha-cursus gebeurt, ter sprake te brengen. Ruimte, openheid, vrijheid: het zijn belangrijke en terugkerende begrippen in de cursus. Ieder moet de kans krijgen te komen tot een eigen geloofsgroei, tot eigen geloofskeuzes, ja tot een eigen geloofsidentiteit.

geraakt worden. Sleutelwoord hierbij is ‘ontmoeting’. In de ontmoeting met verhalen uit de Bijbel, met mensen van vandaag, maar ook in de ontmoeting met kunst (waarin ook een verhaal verteld wordt) ‘gebeurt’ het geloof, dat wil zeggen: worden mensen geraakt, ervaren mensen (iets van) God. In de Alpha-cursus speelt ontmoeting ook een rol, maar toch op een wat andere manier. Meer dan in de basiscursus wordt er gewerkt aan de overdracht van de geloofsinhoud. Aan de persoon en het werk van Jezus Christus wordt een alles beslissende rol toegekend: in Hem alleen ligt onze redding. Hendriks is hier wat terughoudender in, zo lijkt het. In zijn cursus wordt het geloof (en God zelf) omschreven in termen van ervaring, waardoor het heilsfeitelijke karakter van gebeurtenissen veelal in het midden gelaten wordt. Om een paar voorbeelden te noemen: het verhaal van de brandende braamstruik (Ex. 3) wordt niet gepresenteerd als ‘openbaring van God aan Mozes’, maar als ‘ervaring van Mozes’. De opstanding van Jezus uit de dood wordt niet voorgesteld als heilsfeit, maar wordt ter sprake gebracht aan de hand van opstandingservaringen. Met de keuze het geloof

De kracht van verhalen Er is veel te zeggen voor het centraal stellen van verhalen als het gaat om de presentatie van het christelijk geloof. Verhalen gaan over het leven van alledag, over mensen die God ontmoeten. Geen geredeneer, nee, verhalen vertellen op authentieke wijze wie God is, aldus Hendriks. Bewondering heb ik voor de wijze waarop de Basiscursus erin slaagt langs de weg van verhalen het geloof nauw in verband te brengen met het gewone leven. Geloven gaat over alles, schrijft Hendriks ergens. Op allerlei manieren legt hij verbindingslijnen tussen hedendaagse ervaringen en ervaringen uit de bijbel. Zo brengt Hendriks het geloof heel dichtbij, het wordt iets vanzelfsprekends, dat niet weg te denken is uit het leven. Klassieke geloofsbegrippen worden vermeden (zo wordt het thema van de Geest van God besproken aan de hand van het begrip ‘inspiratie’), terwijl ondertussen de meest basale geloofsthema’s wél aan de orde komen. Mijn aarzeling en vragen liggen bij de wijze waarop Hendriks het geloof in verband brengt met ontmoeting en ervaring. In de cursus is de Bijbel een boek vol ervaringen met God en Jezus is ervaren en herkend als de verpersoonlijking van Gods bedoelingen. Inderdaad, in het geloof gaat het om de ontmoeting met de levende Heer en de ervaring van de werking van Gods Geest in ons leven en in de wereld. vervolg op pagina 16

15


EVANGELISATIE

vervolg van pagina 15: In de ontmoeting gebeurt het Maar identificeert Hendriks het geloof niet al te zeer met ervaring? Heeft de bron en oorsprong van het geloof niet in de eerste plaats te maken met iets buiten mijn ervaring om? Ook het Godsbeeld dat Hendriks schetst – God als Altijd Nabije - wordt naar mijn mening te veel in onze ervaringswerkelijkheid getrokken. Wat als we Gods nabijheid niet ervaren? Is Hij er dan niet (meer)? Wat is geloven? Uiteindelijk brengt de cursus ons bij de vraag waar het allemaal om te doen is als het gaat om het missionaire werk in onze kerken: wat is geloven? Die vraag schreeuwt om een antwoord, zeker in een tijd waarin er zoveel aan ‘geloven’ op straat ligt. Wat is geloven? Anders gezegd: waarin onderscheidt het christelijk geloof zich van al die andere vormen van religieus beleven, zingeving en spiritualiteit? In de Basiscursus wordt dit onderscheid mijns inziens onvoldoende

zichtbaar. Het geloof - en ook God zélf wordt te veel op één lijn geplaatst met de menselijke ervaring, waardoor het onderscheid tussen algemeen religieus geloven en het christelijk geloof onvoldoende helder wordt. Dit wil niet zeggen, dat de Basiscursus niet bruikbaar is, integendeel. In de titel van dit artikel – ‘in de ontmoeting gebeurt het’ – klinkt allereerst de kracht van de cursus door: geloven heeft alles te maken met ontmoeting: ontmoeting met de levende Heer. Maar precies in deze kracht ligt ook het zwakke punt van de cursus: het gaat in het geloof inderdaad om ontmoeting, om een levende relatie tussen God en mens. Maar in die ontmoeting komt God als eerste op u en mij af, met Zijn beloften van trouw en liefde. God blijft die ontmoeting aangaan, ook als wij ontrouw zijn en niets van God ervaren (vgl. Rom. 3). Het gaat in het geloof in de eerste plaats niet zozeer om wat wij ervaren, maar om de zekerheid

van Gods beloften. Is dat niet juist het bevrijdende van het Evangelie, dat het in de eerste plaats niet om onszelf te doen is, maar om het extra nos – buiten ons? En ligt hierin niet juist het onderscheid met hedendaagse vormen van spiritualiteit en zingeving, waarin God (of: het hogere) veelal gezocht wordt in de diepte van de mens zelf? Wat is geloven? Het antwoord op deze vraag is nog niet zo eenvoudig te geven. We hebben mensen nodig, die authentieke verhalen vertellen over ontmoetingen met God. De Basiscursus kan ons daarbij helpen. Maar het mag niet bij een uitwisseling van verhalen blijven. Temidden van onze verhalen gaat het om het Grote Verhaal van God, dat onze verhalen ver overstijgt en zelfs onder kritiek stelt. DRS. C. MOLENAAR-DEKKER STUDEERDE THEOLOGIE. HAAR KERKELIJKE VERHANDELING WIJDDE ZE AAN DE BASISCURSUS VAN PETER HENDRIKS.

MATERIAAL Missionaire diensten In dit nummer van ‘Transmissie’ staat een artikel van ds. W. Dekker over missionaire diensten. Misschien smaakt dat naar meer? De IZB heeft recent twee werkdagen over dit onderwerp gehouden. Uit het feit dat daar meer dan 300 mensen op af kwamen, blijkt wel dat heel veel gemeenten bezig zijn met de vraag hoe we niet-kerkgangers in contact kunnen brengen met het Evangelie en met de gemeente. Wat op de twee werkdagen aan de orde kwam, staat grotendeels op papier. Dat materiaal is verzameld in een werkmap. Enkele missionaire predikanten en werkers, die intussen flink wat ervaring hebben opgedaan met missionaire diensten en bijzondere samenkomsten, hebben hierin een belangrijk aandeel en geven hun visie weer. In de map zit verder een compleet stappenplan voor gemeenten die ‘iets’ willen met missionaire diensten. Daarnaast onder andere een artikel van ds. W. Dekker over ‘Wat is je boodschap?’ en een bijdrage van dr. P. van den Heuvel over kerkordelijke aspecten (hoe zit het met de ambtelijke vertegenwoordiging?). Verder voorbeelden van uitnodigingen, een literatuurverwijzing, belangrijke websites, enzovoorts. Op de tweede werkdag – die als thema had ‘Er kan altijd iets!’ – is vooral aan de orde geweest wat er mogelijk is in bestaande situaties (dus geen Vinex-locaties of stadswijken). Dit omdat na de eerste dag de reactie was: ‘Dat kan allemaal bij ons niet’. Vanuit Ridderkerk, Harderwijk en Nijkerkerveen werden op de tweede dag visie en ervaringen aangedragen, waarop weer allerlei reacties van de aanwezigen volgden. Ook hiervan is een weergave in de map te vinden. Kortom: een uitermate praktische handreiking voor predikanten, kerkenraden en evangelisatiecommissies. De map is voor € 10 + verzendkosten te bestellen bij: secretariaat@izb.nl of telefoon: 033 4611949.

16

Transmissie NAJAAR 2007


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.