2008 - nr. 2

Page 1


VAN DE REDACTIE

INHOUDSOPGAVE

Geschiedenis en toekomst Wie het artikel ‘Zending in het huis van de islam’ in dit nummer leest, kan niet anders dan zich afvragen waarom wij niet elke zondag in onze kerken in gejubel uitbarsten over de vrijheid waarin we als christenen leven. Om direct daarop – ook weer elke zondag - indringend voorbede te doen voor de christenen die in het huis van de islam leven. Wacht hun lot ons op termijn ook? Het zal zo’n vaart niet lopen, zo proberen politici en ook theologen ons te sussen. De theoloog – tevens historicus en dat lijkt me in dit verband niet onbelangrijk – Blenk doet dat niet. Hij schreef in het blad ‘Kontekstueel’ (mei 2008): ‘Europa zit klem tussen afval en islam! Wat nu? Moslims moet je liefhebben, maar de islam moet je dóórhebben. De islam nestelt zich op Joodse en christelijke plaatsen en wil verloren gebied terug’. Ds. Blenk is niet bezig ons angst aan te jagen. Hij zet de realiteit in een ander perspectief als hij verder schrijft: ‘Wat het beslissende teken van de voleinding is? Niet het rampenscenario, maar de wereldzending! Let op dat positieve teken. Hoe ver zijn we al op de wereldkaart? Zwart Afrika bezwijkt onder aids, maar de kerk groeit. Straks steekt China ons naar de kroon, maar de kerk groeit. (….) En vergeet Jeruzalem niet, waar de meeste journalisten zitten te wachten op wat komen gaat.’ Het is goed de les van de geschiedenis ter harte te nemen. Maar de verwachting van Gods Koninkrijk voorkomt dat we de moed verliezen. En daarom gaan we door met de zending. Hier en overal. Zelfs in het huis van de islam.

Van de redactie Geschiedenis en toekomst

2

Vergaderopeningen Jezus, dicht bij God Waarom ben je hier op aarde?

3 4

Preekschets God prijzen in een leeg land

5

Zending Zending in het huis van de islam

7

Bezinning Migrantenkerken: wat kunnen we ermee?

9

Column Een oefening in wachten

11

Evangelisatie Gunnend Geloven in de Groninger Ommelanden Werken aan missionair bewustzijn Welke kennismakingscursus is het meest geschikt?

12 14 16

MARJA BRAK E-MAIL: M.BRAK@IZB.NL

KADERBLAD VOOR KERKENRADEN, ZENDINGS- EN EVANGELISATIECOMMISSIES

Bij de voorpagina: Veel gemeenteleden volgen een cursus om vrijmoediger over het geloof te leren spreken (zie pag. 12-15).

2

Uitgave: Gereformeerde Zendingsbond (GZB) Postbus 28 3972 PP Driebergen Tel. 0343 512444 E-mail: info@gzb.org Internet: www.gzb.org Postbank rek.nr. 28016

IZB - voor zending in Nederland Joh. van Oldenbarneveltlaan 10 2818 HB Amersfoort Tel. 033 4611949 E-mail: secretariaat@izb.nl Internet: www.izb.nl Postbank rek.nr. 980980

Redactie: Mw. M.E. Brak (eindred.) Ds. W. Dekker Ds. S.J. van der Vlies

Foto’s: GZB, Rufo Petri e.a. Layout en opmaak: Hans van Eck Grafische Vormgeving, Boskoop Druk: De Bunschoter bv, Bunschoten Adreswijzigingen: Wijzigingen in adres of aantal bladen dienen aan het IZB-bureau te worden doorgegeven.

Transmissie ZOMER 2008


VERGADEROPENING

Jezus, dicht bij God Kolossenzen 1:12-20

K. VAN MEIJEREN

Op allerlei manieren proberen reclamemakers een product aan de man te brengen. Mensen aanspreken, daar zijn we ook in de kerk mee bezig. Mensen zó aanspreken dat ze geboeid raken door de inhoud van het Evangelie. We besteden daarom aandacht aan stijl en vorm. En terecht! Kijk maar naar de cover van het blad ECHO en denk aan de flyers voor de laagdrempelige bijeenkomsten van de gemeente. Als wij spreken over Jezus – tijdens de Alpha-cursus bij voorbeeld – doen wij dat ook zo aansprekend mogelijk. We zien het als onze roeping aansluiting te vinden bij de mens van vandaag. Onze inspiratie daarvoor vinden we in de evangeliën. De evangelisten tekenen de Heiland terwijl Hij midden tussen de mensen staat. Hij deelt brood en vis uit aan de schare en is over hen bewogen. Hij reikt de hand aan hulpelozen. Hij ziet die ene mens, die door iedereen over het hoofd wordt gezien. Een lied dat bij jongeren heel geliefd is, is: ‘Hij kwam bij ons heel gewoon, de Zoon van God, de Mensenzoon.’ Op dat ‘heel gewone’ ligt de nadruk. Zo is het toch, zo is HIJ toch! Jezus, dicht bij God Paulus legt in zijn brief aan de christelijke gemeente in Kolosse een wat ander accent. Hij benadrukt juist de hoogheid en de grootheid van Jezus Christus. Hij stijgt ver boven ons uit. Hij is het Beeld van de onzichtbare God. De Eerstgeborene van heel de schepping (vs. 15). Hij is het Hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente (vs.18). In Hem woont heel de volheid van God. Dat zijn grote woorden, hooggestemde klanken. Niet erg dichtbij. Misschien scheppen ze voor ons gevoel zelfs afstand. Zeker voor de mensen die wij proberen te bereiken. Jezus is Heer Toch is dat niet de bedoeling van de apostel. Hij citeert in deze woorden (vs.15-20) een oude hymne en hij doet dat met een pastoraal bewogen hart. De

Transmissie ZOMER 2008

christelijke gemeente in Kolosse was in verwarring gebracht door een dwaalleer die de ronde deed. ‘Het leven wordt beheerst door geestelijke machten’, was de centrale opvatting. In die wereld van geesten en engelen heeft Christus weliswaar Zijn kracht gevestigd, maar Zijn macht is er één van de vele, zo dacht men. Daar dwars tegenin geeft Paulus de gemeente het zicht op Jezus Christus, die boven alle machten en krachten verheven is. Alles, maar dan ook alles is aan Zijn heerschappij onderworpen. Jezus is dicht bij God en juist dat is een bevrijdende boodschap! Christus geeft vrijmoedigheid Waarin ligt de bevrijdende kracht van dit woord? Het doet christenen vrijmoedig in de wereld staan. Deze Christus aan wie alles onderworpen is, is immers ook het Hoofd van de gemeente! Nu de gemeente in Europa op veel plaatsen smal geworden is, is dat een geweldige steun in de rug. Daarom hoeven wij de deuren niet gesloten te houden uit vrees voor wie ook (Joh. 20:19), omdat Christus de Eerstgeborene uit de doden is (vs.18). Hij stoot de deur open, de deur van het Woord-voor-de-wereld (Kol.4:3). Wij leven ná Pasen.

Christus en de machten Wij leven ook met zicht op de toekomst. Het geloof in deze hoge Christus geeft perspectief. In de naoorlogse jaren schreef professor H. Berkhof een boekje met de titel ‘Christus en de machten’. Hij analyseert de wereld van zijn dagen en stelt alles in het licht van de hoge Christus. Hij regeert! De machten van tegenwoordig dragen andere namen. Denk aan het consumentisme en het materialisme. Nóg meer is de vijand van het genoeg. Tegelijk ontstaat er een nieuwe religiositeit om de leegte te vullen. Biedt dat een ingang voor het Evangelie, of is het een tussenstap: van Iemand (namelijk de levende God) naar iets, naar niets? Christus: God komt Zelf Ook in onze tijd mogen we het licht van Christus’ macht zien. In Zijn opstanding heeft Hij de machten onttroond en over hen gezegevierd. Alles ligt bij Hem vast, er loopt Hem niets uit de hand. Wat een troost: Hij is dicht bij God. Hij is helemaal van God vervuld, de Vader is helemaal in Hem. Werkelijk: Zijn handen zijn Gods handen, Zijn stem is Gods stem, Zijn woord is Gods Woord. En Hij baant zelf de weg naar het hart van mensen. Juist ómdat Hij (dicht bij) God is, is Hij dicht bij mensen. DS. K. VAN MEIJEREN IS PREDIKANT TE BARNEVELD EN TWEEDE VOORZITTER VAN DE GZB. E-MAIL: KVANMEIJEREN@KPNPLANET.NL

V E RW E R K I N G 1. Bespreek eens welke machten zich in onze tijd breed maken. Hebt u er last van in uw eigen leven? 2. ‘Dicht bij God, dicht bij mensen.’ Wat betekenen deze woorden voor onze missionaire houding?

3


VERGADEROPENING

Waarom ben je hier op aarde? Waar ga je voor in het leven? Wat vind je zo belangrijk dat al het andere erdoor naar het tweede plan wordt verwezen? En daarbij dan ook de vraag: lukt het om dat ook inderdaad te verwezenlijken? Aan het begin van Jezus’ optreden lijken deze vragen centraal te staan in het Matteüs-evangelie. Terwijl Johannes de mensen oproept zich te bekeren en velen zich door hem laten dopen, komt Jezus vanuit Galilea naar de Jordaan. Ook Hij wil zich door Johannes laten dopen. Johannes voelt zich duidelijk ongemakkelijk en probeert de rollen om te draaien: ‘Zou U mij niet moeten dopen, in plaats van ik U?’ Maar Jezus wil er niets van weten en wijst Johannes er op, dat alleen op deze manier de gerechtigheid van God vervuld kan worden. En dus doopt Johannes Jezus. De indruk die het geheel op de aanwezigen gemaakt moet hebben, wordt nog eens onderstreept als de Geest van God uit de hemel daalt. Een stem zegt, dat Jezus degene is die door God geroepen is Zijn plannen te verwerkelijken. Op de proef gesteld Meteen daarna leidt de Geest Jezus naar de woestijn. De doop alleen is niet genoeg om met het aankondigen van Gods Koninkrijk te kunnen beginnen. Jezus wordt op de houdbaarheid ervan getest. Een wonderlijke geschiedenis, wanneer God zelf door Zijn Geest de door Hem geliefde Zoon overlevert aan de duivel om beproefd te worden. Maar het gebeurt en tot drie keer toe krijgt Jezus een uitdaging voorgelegd. Brood, als je net 40 dagen niet hebt gegeten. Een beroep op het vertrouwen in God door Hem uit te dagen Zijn engelen te sturen. En de macht over de wereld, als Jezus voor Zijn verleider zal knielen. Maar alle drie de keren wijst Jezus hem met bijbelse woorden zijn plaats. De duivel vertrekt, engelen brengen Jezus te eten. Hij heeft de beproevingen doorstaan en Zijn optreden kan beginnen.

4

Doel De doop van Jezus en meteen daarna, zonder moment van rust lijkt het wel, drie verzoekingen. Intrigerend. Zowel in de doop als in de beproevingen staat volop het mens-zijn van Jezus centraal. Dat roept de vraag op naar de boodschap van dit gedeelte voor ons nu. Twee dingen vallen op. Het doel van Jezus’ komst naar Galilea om gedoopt te worden, is duidelijk. Hij komt om Zijn geloofsbrieven op te halen, zodat Hij als gezondene van God op weg kan gaan. Het lijkt me dat hier ook een vraag aan ons in ligt. Waar ga je voor? Wat is het doel in je leven? En hoe verhoudt jouw doel zich tot de plannen van God om met inschakeling van mensen Zijn Koninkrijk te realiseren? Een vraag die we misschien al gauw wegwuiven. Immers, we zijn toch christen, we geloven toch in God en we gaan toch naar de kerk? Maar met een dergelijk antwoord zouden we de woorden uit Matteüs 3 onvoldoende serieus nemen. Het gaat hier om een levensbestemming, een streep die gezet moet worden. Om de woorden uit de rooms-katholieke catechismus te gebruiken: waarom ben je hier op aarde? Verleid worden Jezus is de door God geroepene die God en mensen weer bij elkaar moet

MATTEÜS 3:13-4:11

IWAN DEKKER

brengen. En toch is het God zelf die Jezus bloot stelt aan beproeving. Houdt Hij stand? Is Hij echt degene die vol zal houden? Het antwoord op die vraag is ons bekend. In navolging van Jezus ligt de vraag er nu aan ons. Hoe sterk sta je in je schoenen? Verleidingen zijn alomtegenwoordig. Jezus kreeg tot drie keer toe een zeer verleidelijk aanbod voorgelegd, dat exact lijkt aan te sluiten bij Zijn behoeften, roeping en positie op dat moment. Zo zullen verleidingen ook voor ons op maat gesneden worden. Verleidingen om je weg te houden bij het doel waarvoor je als christen bent geroepen, je weg te gaan in navolging van de Zoon. Jezus houdt de lijn naar God open door tot driemaal toe niet toe te geven. Hij beroept zich op de woorden van God en dient zo Zijn verleider van repliek. Sterk. Geen redenering vanuit je eigen wil of gevoel, maar eenvoudig verwijzen naar de bron waaruit je leeft: woorden van God zelf. Op weg gaan Met die wetenschap kun je vol vertrouwen op weg gaan. God zelf spreekt op momenten van twijfel en verleiding. Zo kun je je staande houden en zal anderen duidelijk worden, dat je je geroepen weet tot maar één ding: duidelijk maken dat het Koninkrijk aanstaande is. DRS. I.M. DEKKER IS MISSIONAIR TOERUSTER BIJ DE IZB. E-MAIL: I.DEKKER@IZB.NL

V E RW E R K I N G 1. Wat is uw doel in dit leven? 2. Wat houdt u van dit doel af?

Transmissie ZOMER 2008


PREEKSCHETS

God prijzen in een leeg land In juli 2007 gearriveerd in Zimbabwe, zijn wij nog maar net begonnen aan de cursus ‘ellende zien en verwerken’. Zimbabwe, ooit redelijk welvarend, is nu bijna van alles beroofd. Sommigen beweren dat dit komt doordat de Zimbabwanen ‘op prinsen vertrouwd hebben’. Wij laten dit voor wat het is. Wat niet ter discussie staat is het feit dat velen volhardend voortgaan en ons voorgaan in de lofprijzing.

PSALM 146

A. VISSER

Deze ervaring bracht mij ertoe Psalm 146 te kiezen in ‘the hour of devotion’, die wekelijks op Murray Theological College gehouden wordt. Deze preekschets moet dus vanuit de geschetste context worden verstaan en is bedoeld – zoals elke preekschets - als springplank om zélf de diepte in te duiken.

Uitleg

• Psalm 146 is een van de ‘halleluja-

psalmen’. De psalm is vol spanning. Als de twee punten van een ellips zijn begin en eind aan elkaar verbonden. De spanning zit er al van het begin af in. Het is van tweeën één: God prijzen, omdat je Zijn hulp verwacht óf op mensen vertrouwen. Spanning nemen we ook waar in vers 8 en het slot van vers 9, waar de rechtvaardige tegenover de goddeloze wordt gesteld. Door de hele psalm heen zit de spanning tussen de geziene werkelijkheid en de geloofde werkelijkheid. Alleen degene die zich geheel toevertrouwt aan de ‘God van Jakob’ ervaart ontspanning als vrucht van en resulterend in de lofprijzing.

• De opwekking om God te loven is in

een pluralis (vs. 1) én singularis. De liturgie heeft een gemeenschappelijke en een persoonlijke component. Het woord Halal betekent letterlijk: de grootheid, roem of glorie van iemand uitdrukken (Engels: ‘boast’, in de positieve betekenis van ‘ophemelen’ zoals een kind met zijn vader kan doen). Lofprijzing is ‘hoog opgeven van God’. Wie de lof brengt aan God heeft Hem ‘hoog zitten’ en verwacht van Hem alle heil, al zit je helemaal aan de grond (Hab. 3:17,18).

Transmissie ZOMER 2008

• De ‘prinsen’ (SV) of ‘hoge heren’

(Willibrordvertaling), de ‘voornamen’ (Naardense Bijbel) verdienen deze lof niet (vs. 3). Zij zijn in het gunstigste geval slechts vergankelijke helpers, áls ze al een hand naar je uitsteken! Treffend is de woordspeling in het Hebreeuws ‘adam’ -‘adama’.

• Vers 5, dat als de kern beschouwd kan worden, laat zien wat de bron van de lofprijzing is: vertrouwen op de ‘God van Jakob’ in Wie onze hulp en verwachting staat. Lofprijzing zonder deze geloofsrelatie relateert aan luchtacrobatiek: het is fascinerend, maar het schiet niet op. Het (je) blijft in de lucht hangen.

• Dat die lofprijzing niet alleen iets is

van onze mond en van ‘grote woorden’ kan worden opgemaakt uit vers 2: bechaia, doorgaans vertaald met ‘terwijl ik (nog) leef ’ of ‘in mijn leven’, kan ook worden vertaald als ‘met mijn leven’. Vertrouwen op God, waar het in Psalm 146 allemaal om draait, betekent geen passiviteit (vgl. o.a. Micha 6:8).

• ‘Welgelukzalig’ wordt de mens in vers

5 genoemd, die deze God tot zijn hulp heeft (en Hem daarvoor prijst). Het woord hier gebruikt voor ‘gelukzalig’ (ashar) betekent letterlijk ‘opschieten’, ‘vooruit komen’, ‘vordering maken’

(vgl. Gen. 30:13; Ps. 72:17; Ps. 41:2; Spr. 3:18; 31:28). Je verwachting hebben op de HEERE, dat is pas echt carrière maken in het leven.

• Dat er alle reden is het van God

alleen te verwachten, bewijzen de verzen 6-9. Schepping, verlossing, genezing, voeding, heling, bescherming, staan op conto van Hem die hier ‘de God van Jakob (‘bedrieger)’ heet. Dit treft, omdat in vers 9 van ‘de goddeloze’ wordt gezegd, dat zijn weg wordt omgekeerd (lett. ‘omgebogen’, ‘gekromd’). Het geloof is per definitie paradoxaal. De goddeloze wordt ‘nochtans’ gerechtvaardigd. Maar daar is niet alles mee gezegd. Want het is evenzeer waar, dat de goddeloze vergaat en de rechtvaardige ‘gerechtvaardigd’ wordt. ‘De HEERE heeft de rechtvaardige lief ’ (vs. 8) en dat is niet, omdat deze zo goddeloos is.

• ‘De rechtvaardige’ (zaddiq) is degene

die ‘wandelt met God’ (Gen. 6:9;7:1). Zie ook 18:23v; Ex. 23:7; 1 Sam. 24:18; Jes 3:10). Dikwijls wordt de rechtvaardige in één adem genoemd met de ‘ellendige’ en de ‘arme’ (Jes. 26:6,7; zie ook Jes. 5:23). De rechtvaardige valt in de categorie mensen wier ‘recht’ vertreden en veracht wordt. De rechtvaardige neemt ‘niemand er tussen’, maar neemt het nauw met het recht van God en van

5


PREEKSCHETS

zijn naaste. Dat maakt hem tegelijk kwetsbaar, omdat de wereld (de goddeloze) het daarmee nu juist niet zo nauw neemt. Zo is de rechtvaardige degene die hoopt op God en leeft ‘by his faith’ (vgl. Hab. 2:4; Rom. 1:17; 3:21; 5:1 e.a.).

• Voordat de psalm eindigt met een

(herhaalde) oproep om God te prijzen, wordt Zijn koningschap over Sion/Jeruzalem bezongen. Dat laat nog eens zien dat deze psalm van en voor Israël is. Voor alle tijden – ‘van geslacht tot geslacht’ - is er de

zekerheid voor Israël dat God hun koning is. Dat wij deze psalm met Israël mogen meezingen en delen in de beloften aan Israël is je reinste genade (Ef. 2:11v, Rom. 9-11).

Aanwijzingen voor de prediking 1. Preken over Psalm 146 kan op minstens zoveel verschillende manieren als het aantal vlakken dat een diamant telt (56). Ik heb gekozen voor het inzetten met een korte situatieschets van het land waarin wij wonen, om de oproep tot lofprijzing te positioneren. Vandaar het thema: Lofprijzing in een leeg land. Wie voor deze opzet opteert, kan kiezen uit vele mogelijkheden. 2. Duidelijk zal gemaakt moeten worden, dat lofprijzen geen slag in de lucht is, maar opkomt uit de diepte waarin wij gefocust zijn op en gefascineerd door God. Geloof en hoop zijn basis en bron van de lofprijzing. Dat lofprijzen geen prestatie is, maar altijd iets paradoxaals heeft, kan mensen helpen niet teleurgesteld te raken over zichzelf op dit punt. 3. Wie op (mensen van) aanzien of macht vertrouwt, komt nooit tot lofprijzing en loopt zo het doel in het leven mis, hoe ver je het hier beneden ook schopt. 4. De mens die God prijst, ziet meer dan het leven biedt (vol of leeg). Op dit punt van de preek kan de relevantie van deze psalm worden vertolkt in de praktijk van alle dag, waarbij ook vragen aan de orde dienen te komen als: Hoe kan ik God prijzen in mijn leven? Ook de vragen over het Godsbestuur kunnen aan de orde komen. Identificatie met de vraagsteller is hierbij van wezenlijk belang. 5. Zo wordt preken over Psalm 146 een spannend gebeuren. De prediker gaat

6

samen met zijn hoorders de diepte in, zoekend naar houvast in de belovende en lofwaardige God van Jakob. 6. Dat Hij hier de God van Jakob heet, is tot bemoediging van hen die niet meer in Hem durven geloven, omdat ze zich wel weg kunnen schamen over wat gebeurde in hun leven. 7. Trek in de preek alle registers open, als het komt op het aangeven van de redenen die wij hebben om God te loven (vs. 6-9). Wij moeten ons hierbij hoeden voor vergeestelijking, omdat Psalm 146 spreekt over mensen in concrete noodsituaties. 8. Om te laten zien hoe de lofzang in al die situaties kan ontstaan, moeten we een ‘ervaringsverhaal’ invoegen waar mensen zich in kunnen herkennen (uit de Bijbel of uit onze eigen levenservaring of die van iemand anders). Doel is te laten zien hoe bemoedigend het is dat in een ´leeg land´ de lof aan God zingend en dansend wordt gaande gehouden. 9. Lofprijzing heeft iets profetisch. Dat is iets anders dan ´positief denken´. Er stromen nog tranen hier. Maar de lofzang troost de ziel, zodat je aan het zingen van een psalm of lied soms meer kunt hebben dan aan de hele preek. 10. Zo heeft Jezus de lofzang gezongen gedurende Zijn leven, maar vooral bij de uitgang ervan. Zelfs in het bitterste uur kon de Laatste (Adam) niet van Zijn God afkomen (Eloi, Eloi).

Als één brok ellende en als een ‘goddeloze’ gebogen onder mijn vuile zondelast, heeft Hij Psalm 146 vervuld. Zijn leven en sterven was redden van zonden en oprichten van (tekenen van) Gods Koninkrijk met wonderen van bevrijding en genezing. In de navolging van Hem blijven ook wij daarin niet passief. 11. Psalm 146 is en blijft intussen de psalm van Israël. Wij mogen echter met en voor Israël de lofzang aanheffen: ‘De Verlosser zal uit Sion komen en de goddeloosheden van Jakob afwenden (Rom. 11:26). Want ‘uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht’. Dat dit een spannende belijdenis is, hoeft geen betoog. Dit is ook iets van het ‘nochtans’ van het geloof.

Liturgische aanwijzingen Liederen: psalm 146; 33; 46; 62; 107; 118; 121; 124 en 147; gezang 20 en 21 (LvK), lied 38 (Op Toonhoogte). Schriftlezingen: als lezing uit NT kan gekozen worden Lucas 4:16-21. Geraadpleegde literatuur Naast Biblia Hebraica en verschillende bijbelvertalingen heb ik gebruik gemaakt van S.D. Renn, Expository Dictionary of Bible Words, Hendrickson Publishers Massachusetts, 2005 en van enkele commentaren die ik hier (digitaal) tot mijn beschikking heb.

DS. A. VISSER WERKT VOOR DE GZB IN ZIMBABWE

Transmissie ZOMER 2008


ZENDING

Zending in het huis van de islam WILBERT VAN SAANE RUTGER MAURITZ

Al eeuwen lang domineert de islam het Midden-Oosten. De profeet Mohammed werd er groot; zijn volgelingen vestigden er een nieuwe religie. Vandaag staat er in onze beleving bijna een = teken tussen de woorden Midden-Oosten, Arabische wereld en islam. Toch kon men de regio voor de zevende eeuw beter aanduiden als de geboorteplaats en het huis van het christendom. In 1958 gaf Frits van der Meer zijn Atlas van de Oudchristelijke Wereld uit. Zijn overzichtskaart van het Midden-Oosten is bezaaid met kruistekens: ze geven de plekken aan waar de kerk al vroeg was gevestigd. Als we op deze kaart de ontwikkeling sinds de zevende eeuw zouden aangeven, dan zouden deze kruisjes door talrijke halve manen overwoekerd worden. Toch is ze er nog: de oude kerk van het Midden-Oosten. Omgeven door een zee van islam, staat ze onder zware druk. Hoe geeft deze kerk gestalte aan haar roeping om het Evangelie te verkondigen? Wat kunnen wij van haar leren over het getuigenis onder moslims? En hoe kunnen wij haar ondersteunen? Religieuze verzuiling In Nederland kunnen wij ons niet voorstellen welke centrale rol de kerk speelt in het leven van oosterse christenen. De kerk is de gemeenschap, waar je geregistreerd staat, waar je wordt gedoopt, waar je trouwt en waardoor je uiteindelijk wordt begraven. Zonder de kerkelijke gemeenschap k煤n je niet en ben je niemand. Lid zijn van een kerkelijke gemeenschap schermt je bovendien af van andere religieuze gemeenschappen Een seculiere, neutrale optie is er niet. Je bent 贸f christen 贸f moslim. Het Midden-Oosten is, om het met een Hollandse term te

Transmissie ZOMER 2008

Kerk in Aleppo, Syri毛

zeggen, extreem verzuild. De zuilen bestaan echter niet naast elkaar: de christelijke zuil bestaat als een toevluchtsoord binnen de grote, alles omvattende islamitische zuil. De kerk fungeert voor christenen als een soort ruimtecapsule, waarbinnen het christelijke geloof beleden en beoefend mag worden. Buiten de kerk kunnen christenen niet ademen! De overgang van de ene religieuze gemeenschap naar de andere is een stap met grote sociale of zelfs politieke gevolgen. Als een moslim tot de kerk toetreedt, wordt dit door de islamitische gemeenschap als een verzwakking ervaren en daarmee als een politieke bedreiging. Het is niet verwonderlijk dat moslims die openlijk het geloof in Christus belijden vaak in levensgevaar verkeren of uit hun familie en gemeenschap worden gestoten. Wie de overstap wil maken, moet daarom een diepe geloofsovertuiging hebben: het is een beslissing die je voor het leven neemt en waarop je niet kunt terug komen. Vormen van zending Als wij de vrijheid van christenen op een lijn uitzetten, dan staat Libanon aan het ene en Iran aan het andere eind. De graad

van vervolging geeft aanleiding tot twee missionaire modellen. In Libanon heeft de kerk de vrijheid om op een meer institutionele wijze het Evangelie te verkondigen en in Iran is de kerk gedwongen op clandestiene, omzichtige wijze te werk te gaan. Libanon is het meest westerse land in het Midden-Oosten en heeft procentueel het grootste aantal christenen. In grote delen van het land wonen nauwelijks moslims en de kerkklokken beieren dagelijks over de daken. Christenen hebben een aanzienlijke vertegenwoordiging in de regering. bijbels en christelijke lectuur kunnen vrij gedrukt en verspreid worden. De zondag is in de meeste delen van het land een vrije dag. Toch is zending onder moslims ook in Libanon een gevoelige aangelegenheid. De meeste moslims komen tot geloof in Christus doordat zij christelijk onderwijs genieten en daarna ook in contact blijven met christenen. Als zij in de zuil van het christendom kunnen worden opgenomen, voelen zij zich veilig genoeg om hun geloof openlijk te belijden. Dat geeft het belang van een voortbestaand corpus christianum aan en de tragiek van de afbrokkeling ervan.

7


ZENDING Een dopeling krijgt de handen opgelegd (rechts ds. Van Saane)

Van vrijheid is voor christenen in Iran geen sprake. De bestaande ‘oude kerken’ worden gedoogd, maar op allerlei manieren ‘gevolgd’ door de geheime dienst en dwars gezeten. Jeugdbijeenkomsten zijn wel toegestaan, maar er moet wel een lijst met namen ingeleverd worden bij de geheime dienst! Uiteraard ‘mogen’ bijbels en boeken, maar dan alleen in het Armeens of Assyrisch, in talen dus die de gewone Iraniër niet kan lezen. Drukken en importeren van bijbels en boeken in de Farsi-taal (het hedendaagse Iraans) is verboden. Toch is de kerk in Iran missionair: de diensten van protestantse gemeenten in de Farsi-taal worden druk bezocht door ‘zoekers’ en op de ‘interne’ bijbelschool van de protestantse gemeenten zitten veel MBB’ers: Muslim Background Believers. Vrienden van christenen op werk en universiteit hebben vragen en krijgen antwoord, bij voorbeeld in de vorm van een brochure of boek, dat in eigen beheer gekopieerd is. Belangstelling voor het Evangelie – beschikbaar via internet en satellieten - is er volop. Hoe uitgebreid het netwerk van huisgemeenten is, weet niemand. En dat moet (helaas) ook zo blijven. Contextualisatie, compromis en confrontatie De laatste decennia is er veel gesproken over contextualisatie van het Evangelie: een drastische aanpassing van vormen en van communicatiemiddelen zou nodig zijn, omdat de boodschap en de boodschappers te westers en daarmee niet acceptabel waren voor oosterse moslims. Inmiddels wordt er ook kritiek geuit op de contextualisatiebeweging. Het kan leiden tot tekort doen aan de kern van het Evangelie. Een voorbeeld: als een jonge kerk van MBB’ers de normen van de moskee meenemen in die gemeente, worden vrouwen tweederangs. Dat gaat lijnrecht in tegen het voorbeeld van Christus, die ook vrouwen als volgelingen had. Onlangs hoorden wij een student van de NEST die leiding geeft aan een kleine gemeente van MBB’ers zeggen: niet contextualisatie is nodig, maar het tegenovergestelde. Over het Evangelie en de kerk zitten lagen van

8

westerse cultuur en theologie. Als wij die er af kunnen schrapen, dan komen wij terug tot de cultuur van de Bijbel en dat is de oosterse cultuur! Dat het institutionele model zich slecht verdraagt met contextualisatie was bekend, maar blijkbaar is contextualisatie ook geen toverwoord voor de ‘clandestiene’ aanpak. Het helpt niet om het Evangelie aan te passen aan de islamitische cultuur. Het Midden-Oosten behoeft een terugkeer naar de cultuur van het Oude en het Nieuwe Testament, waarop de oosterse cultuur nog steeds zo nauw aansluit. Voor de oude oosterse kerken zal dit gemakkelijker zijn dan voor kerken geboren uit westerse zending. Ook geloven wij dat clandestiene zending de oudere, gevestigde kerk nodig blijft hebben. Er is ons geen succesvolle Jezusbeweging binnen de moslimwereld bekend die door haar omgeving is geaccepteerd. Moslims die tot geloof in Jezus komen, blijven binnen een gevestigde (niet-gecontextualiseerde) kerk echter wel staande. De voorbeelden vanuit Libanon en Iran leren ons dat de oudere kerken een belangrijke rol spelen voor MBB’ers. Liefde als sleutel Liefdevolle identificatie van christenen met moslims blijft nodig. In zijn roman Samarkand (1989) geeft de Libanese schrijver Amin Maalouf hiervan een voorbeeld. Een Amerikaanse onderwijzerzendeling in Tabriz komt pas in mens-tot-

mens contact met de Perzische bevolking wanneer hij oprecht met hen kan huilen over de moord op imam Hoessein tijdens hun jaarlijkse herdenking van dit lijdensverhaal. Pas dan vertrouwen de mensen hun kinderen toe aan de presbyteriaanse school waar de Amerikaan werkt. Pas dan komen er mogelijkheden het Evangelie te delen. Liefde, toewijding en trouw lijken ons de sleutelwoorden als het gaat om zending in het huis van de islam. Dit is een grote uitdaging, want moslims in het MiddenOosten ervaren wat vanuit het (christelijke) westen op hen afkomt, niet bepaald als liefde. Toch kan een enkel voorbeeld van dienstbaarheid en trouw in dat beeld voor velen verandering brengen. Daarom geloven wij als GZB dat het uiterst belangrijk is om mensen te blijven sturen: mensen die dienstbaar willen zijn aan de oosterse kerk en daarmee aan de moslims van het Midden-Oosten, in navolging van de Meester, die kwam om te dienen en zijn leven te geven als een losprijs voor velen. DS.IR.R.F. MAURITZ IS REGIOCOÖRDINATOR MIDDEN-OOSTEN BIJ DE GZB. E-MAIL: RFMAURITZ@GZB.NL DS. W.P.J.L. VAN SAANE WERKTE VOOR DE GZB IN LIBANON EN WORDT STAFMEDEWERKER VAN DE NEDERLANDSE ZENDINGSRAAD. E-MAIL: WVANSAANE@HOTMAIL.COM

V E RW E R K I N G 1. Christenen in het Midden-Oosten zeggen: ‘Wij zijn christen in ons geloof, maar moslim in onze cultuur’. Geldt dit ook voor ons: christen in ons geloof, geseculariseerd in ons denken en doen? Geef voorbeelden. Kan dat? Motiveer. 2. Iemand zei: ‘Hoe langer ik in het Midden-Oosten woon, hoe groter mijn hekel aan de islam, maar hoe groter mijn liefde voor moslims.’ Wat vindt u van deze uitspraak?

Transmissie ZOMER 2008


BEZINNING

Migrantenkerken: wat kunnen we ermee? Volgens allerlei schattingen zijn er nu zo’n 800.000 migranten christenen in Nederland. Van hen zijn er min of meer 400.000 protestant. In de voorbije eeuwen kwamen er regelmatig vluchtelingen naar Nederland. Zoals de 100.000 vluchtelingen vanuit de Zuidelijke Nederlanden (België) in de 16de eeuw. Toen ontstonden de Waalse kerken, die na de herroeping van het Edict van Nantes versterkt werden met 75.000 Hugenoten vanuit Frankrijk Vanaf de 17de eeuw kregen Lutherse, Armeense, Schotse, Deense en Noorse gemeenten een plaats in ons land. In de 20ste eeuw kwamen er nieuwe migratiestromen uit: - de voormalige koloniën: Molukkers, Indonesiërs, Surinamers, Antillianen - het Middellandse-Zeegebied, als gastarbeiders in de jaren ‘60 - Azië, Afrika, Latijns-Amerika, MiddenOosten en Oost-Europa, zowel politieke als economische vluchtelingen in de jaren 1980 en 1990. Tot onze grote verrassing namen de christen migranten hun kerken mee. Op die manier zijn er nu zo’n 930 nieuwe kerken in ons land. Als de groepen in wording worden meegeteld, zijn dat er wel 1100. Nu wil ik hier niet ingaan op

Uiteenlopende vormen in de kerkdiensten

Transmissie ZOMER 2008

de Orthodoxe en Rooms-Katholieke kerken en ook niet op de kerken met eeuwenoude protestantse tradities zoals de Waalse, de Anglicaanse, de Schotse kerken en de zeer sterk gegroeide Evangelische Broedergemeenschap. Ik richt mijn aandacht vooral op de honderden nieuwe, protestantse, evangelische, pinkster- en neo-pentecostale kerken. Kerken met verschillende namen, met uiteenlopende vormen in hun kerkdiensten en op diverse locaties. De grootste concentraties van nieuwe kerken zijn te vinden in Amsterdam met 200 migranten kerken, Rotterdam (120), Den Haag (120) en Utrecht (35). Daarnaast zijn zij verspreid over het hele land.

HANS VISSER

Bevordering van integratie De nieuwe kerkgemeenschappen zijn voor de migranten plaatsen om zich thuis te voelen. Zij kunnen in hun eigen taal het Evangelie horen. Kerkdiensten zijn mede voor hen een sociaal gebeuren en bevorderen de cohesie van de nieuwe groepen in onze samenleving. Leden wisselen voor de gezinnen medische problemen met elkaar uit. Zij netwerken en verwijzen door naar instanties voor onderwijs en werk. Hun eigen kerken bieden de mogelijkheid om geestelijke en praktische ervaringen te delen. Deze migranten christenen hebben in ons land nauwelijks de publiciteit gehaald, want zij zorgen voor weinig problemen. Dat in tegenstelling tot de 900.000 moslims die de krant wel dagelijks halen. De vele migrantenkerken hebben niet alleen vragen aan ons - zelfs niet in de eerste plaats - maar zij dragen ook bij tot ons welzijn op de terreinen van pastoraat, missionaire activiteiten en in de theologie. Een paar illustraties: - In de jaren 1980 onstond in Amsterdam onder leiding van dominee Himmans Arday de True Teachings of Christ Temple, waar vele Ghanezen een geestelijk thuis vonden in een context met vele uitdagingen en verleidingen. Deze gemeenschap begon recent ook missionair en diaconaal werk in Ghana. - In Rotterdam-Zuid groeit de International Christian Fellowship vanuit het evangelisatiewerk van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Nu zijn 80 Nederlanders en 80 nieuwe migranten uit Azië en Afrika deel van deze gemeenschap. ’Zij brengen het Evangelie terug naar Europa’. - Een focus in vele Afrikaanse migranten kerken is om van de Boze verlost te worden. Boze machten, geesten, de duivel zijn voor hen een grote realiteit. In diensten wordt in lied en gebed Christus op zijn hoogst verheerlijkt en de satan op zijn diepst vernederd.

9


BEZINNING

Dr. J.J. Visser

Wij moeten echter deze kerken niet vanwege hun enthousiasme idealiseren. Vele van de jonge kerken zijn ook kwetsbaar doordat zij zo weinig ervaring hebben met Nederlandse regelingen, voorschriften en vergunningen. Soms raken nieuwe kerken vanuit zelfbehoud ook in competitie met elkaar. Kerksplitsingen en machtsconflicten komen ook daar voor. Relatie met de PKN Wat hebben deze ontwikkelingen de gevestigde kerken als de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en juist de zendingsorganen GZB en IZB te zeggen? De GZB richtte zich ruim 100 jaar geleden in gehoorzaamheid aan het zendingsbevel, zoals dat verwoord is in Matteüs 28, tot ‘alle volken’. Nu is de zendingsbond werkzaam onder vele volken die verspreid zijn over grote delen van de wereld. Tot onze verrassing zijn vertegenwoordigers van ‘alle volken’ bij ons in Nederland gekomen. Wat heeft dat te betekenen? In de eerste plaats: luisteren. Luisteren naar wat de ander ons en wat de Here God in de ander ons te zeggen heeft. De Protestantse Kerk heeft in 2005 het visiestuk Leren leven van de verwondering gepubliceerd, waarin staat: ‘Vooral de banden met migrantenkerken zullen worden aangehaald en de samenwerking met hen zal worden verdiept en verbreed’. Verbreding vond plaats toen heel recent een tweetal Indonesische kerken, PERKI en GKIN, een associatie met de Protestantse Kerk zijn aangegaan en al eerder hadden de Waalse gemeenten en de Urdu-sprekende gemeente in Rotterdam institutionele verbanden gesloten met de gevestigde, witte, kerken.

10

Nieuwe contacten Op plaatselijk niveau willen gemeenten wel enig contact met nieuwe migrantenkerken in de zin van kennismaking en de uitnodiging van een koor. Mensen worden geraakt door de hartelijke ontvangst en door het exotische. Veelal blijft het echter daarbij. Een stap verder zou zijn om tot uitwisseling van voorgangers te komen. Taal, tijd, inhoud van de preek, liederen, de aanbidding en de gebeden kunnen allemaal anders zijn. De ene kerk spreekt veel meer aan dan de andere. De Nederlandse pentecostale en charismatische kerken willen nu contacten met de nieuwe migrantenkerken, na al te lang geen oog voor hen gehad te hebben. Onlangs is in deze kring zelfs een predikant daartoe aangesteld. In Rotterdam-Kralingen bezochten een paar mensen van een steeds kleiner wordende PKN-gemeente de nieuwe christelijke migrantengemeenschappen. Met een vijftal onderhouden zij contacten. Herkenning vindt plaats in gezamenlijke diensten, een pinksterfeest, een viering van het Heilig Avondmaal… Het lichaam van Christus is veelkleuriger dan ooit gedacht. Veel migrantenvoorgangers hebben op zeer verschillend niveau theologisch onderwijs genoten. Verdere opleiding is hard nodig voor hen om in de eigen gemeente en in de Nederlandse samenleving goed te kunnen functioneren. De GZB zendt docenten uit naar plaatsen ver weg en de IZB is present in Nederland. Ligt er voor hen beide niet een taak onder en met de christenmigranten?

SKIN Samen Kerk In Nederland, sinds 1997, is een vereniging die tot doel heeft ‘het door onderling contact en gezamenlijke actie van de aangesloten christelijke geloofsgemeenschappen elkaar steunen bij het zoeken en vinden van een zodanige plaats in de Nederlandse samenleving dat zij de mogelijkheid hebben om als kerk of kerkelijke gemeente in de Nederlandse samenleving te functioneren’. Voor wie verder wil lezen: - K. Ferrier, Migrantenkerken, Kok, Kampen, 2002. - H. Euser, K. Goossen e.a. Migranten in Mokum. De betekenis van migrantenkerken voor de stad Amsterdam. VU, Amsterdam, 2006. - J. van der Sar & R. Visser, Gratis en waardevol. Rol, positie en maatschappelijk rendement van migrantenkerken in Den Haag, Oikos, Utrecht, 2006. - R. Calvert, Gids voor Christelijke Migrantengemeenschappen in Rotterdam, SKIN-Rotterdam, 2007. - M.M. Jansen & H.C. Stoffels, A Moving God. Immigrant Churches in the Netherlands, LiTVerlag, Zürich/Berlin, 2008

DR. J.J. VISSER WAS RECTOR VAN HET HENDRIK KRAEMER INSTITUUT EN ALS ADVISEUR BETROKKEN BIJ DE MIGRANTENKERKEN IN NEDERLAND EN SKIN. E-MAIL: VISS1640@PLANET.NL

V E RW E R K I N G 1. Is integratie van christenmigranten in de Nederlandse kerkelijke samenleving wel nodig en mogelijk? In welke opzichten wel en in welke niet? 2. Kerkelijke gemeenten in middelgrote plaatsen kunnen speciale taken vervullen voor nieuwe migrantenkerken, zoals hulp om lid te worden van een lokale Raad van Kerken of ander samenwerkingsverband, bij publieke manifestaties als herdenkingen, etc. Biedt uw eigen gemeente mogelijkheden?

Transmissie ZOMER 2008


COLUMN

Een oefening in wachten KOOS SNATERSE

'De handen zijn vies'. De jongen sprak het uit alsof het zijn handen niet waren. Zijn predikant ging naast hem zitten. Dat is beter, dan hoef je elkaar niet in de ogen te kijken. 'Waren ze weggelopen?', vroeg hij met dezelfde Afrikaanse indirectheid. 'Ze moesten wel', bracht de jongen uit en liet het verder over aan de stilte. Zijn predikant liet de stilte even haar gang gaan en zei daarna zacht: 'Hebben ze de pijlen aangeraakt?' De jongen knikte, zijn tranen dwingend achter zijn ogen te blijven. 'Zouden die handen in de handen van Jezus gelegd willen worden?', vroeg de pastor. 'Ze hebben het geprobeerd, maar ze zijn verlamd'. Nog keek hij naar zijn handen alsof ze vreemdelingen aan zijn lijf waren. Bidden kreeg hij niet voor elkaar. De schaamte was te groot. 'Mag ik mijn handen gebruiken om ze in de handen van Jezus te leggen?' De jongen knikte en de predikant vond woorden die zijn ziel genas en zijn zonden vergaf. Na het gebed gaf hij hem zijn handen terug. Deze predikant voelde aan waar de jongen mee zat. Tijdens de geweldsuitbarsting na de verkiezingen in Kenia was de jongen gedwongen mee te doen. Hij had pijlen en boog in de hand geduwd gekregen en moest ze afschieten

Transmissie ZOMER 2008

om huizen van mensen van de andere stam in brand te steken. Thuisgekomen wist hij niet wat hij er mee aan moest. Hij schaamde zich diep, maar aan wie kon hij zijn verhaal kwijt? Thuis werd het uit schaamte doodgezwegen. Zijn vrienden zouden hem uitlachen. Zijn predikant begreep hem. Hij hielp hem zijn schaamte voor Jezus uit te spreken en gaf hem nieuwe hoop. Zomaar een voorbeeld van Afrikaanse indirectheid in het pastoraat. Wij Nederlanders houden daar niet zo van. Wij zijn liever recht toe recht aan. Gewoon zeggen waarop het staat. Confronterend de schuld van anderen benoemen. Liever zoals Jezus Petrus Satan noemde en hem vermaande uit Zijn lijdensweg te gaan, dan zoals Hij na Zijn opstanding Petrus even apart nam en vroeg of hij Hem lief had. Blijkbaar heeft Jezus meer pijlen op zijn boog. In Afrika gaat confronteren in tegen de cultuur. Boos worden is altijd uit den boze. Wie er direct met stevige woorden op los slaat, botst op tegen onwil en onbegrip. Men kruipt in de schulp. Niemand heeft het dan gedaan, niemand was verantwoordelijk, niemand weet hoe het komt. In alle Afrikaanse talen wordt er gezwegen. Of het is zelfs vragen om moeilijkheden. In elk geval is een concrete schuldbelijdenis niet te verwachten. Mijn schema van zonde en genade werkt hier niet. Deze indirectheid vat ik niet altijd. Soms puzzel ik wat af voordat ik begrijp wat er wordt gezegd. Of ik concludeer te snel dat de schuld wordt weggemoffeld als men er over zwijgt. Dan denk ik dat

de ander zijn handen in onschuld wast en er zo mee weg komt. Maar Jezus heeft meer pijlen op Zijn boog. Nu ik hier wat langer woon, krijg ik er begrip voor. Indirectheid creëert ruimte. Ruimte om het hart te openen. Ruimte om geen gezichtsverlies te hoeven lijden. Ruimte om niet beschadigd verder te hoeven. Indirect worden schaamte en schuld wel degelijk beleden. In de kring wordt een verhaal verteld, een gezegde aangehaald, een voorbeeld uit een andere gelijksoortige situatie genoemd. En één in de kring verstaat de boodschap. Het treft als een pijl zijn hart en hij krijgt ruimte het leven te vernieuwen. Afrikanen kunnen hierop geduldig wachten, terwijl ik ongeduldig snel resultaat wil zien. Laat de schuld worden beleden, dan kan het worden vergeven en kunnen we verder, denk ik dan. Maar zo werkt het hier niet. Het is voor mij telkens een oefening te wachten totdat de Afrikaanse mechanismen in werking treden. Het is maar goed dat er bij de Here meer geduld en genade voorhanden is, dan bij mij. Of dit ons helpt in het evangelisatiegesprek? Ik zou het wel denken. Niet de ander benaderen vanuit het eigen patroon van zonde en schuld. Maar in het denkkader van de ander kruipen en binnen dat andere denkkader ruimte creëren om de weg naar Jezus te vinden. Wie weet schieten we dan midden in de roos.

DS. J. SNATERSE WERKT VOOR DE GZB IN KENIA. E-MAIL: DSJSNATERSE@GMAIL.COM

11


EVANGELISATIE

Gunnend Geloven in SJAAK VAN DEN BERG

Op verzoek van de kerkenraad van de Hervormde gemeente van StedumLellens-Wittewierum-Ten Post organiseerde de IZB de cursus Gunnend Geloven in de Ommelanden van Groningen. Het verzoek vloeide voort uit een bezinning op wie we als gemeente zijn.

De Hervormde kerk van Stedum

Cursusleider Jan Waanders

We kwamen erachter dat we veel doen om de boel draaiende te houden, maar dat we ons nauwelijks raad weten met de vraag hoe we de omgeving bereiken. Daarom hadden we in het najaar van 2007 Jan Waanders, IZB-evangelist in de stad Groningen, uitgenodigd om ons te helpen in de bezinning op evangelisatie. Naar aanleiding van dit najaarsberaad kozen we als kerkenraad voor de cursus Gunnend Geloven. Om ook andere gemeenten in onze omgeving van dienst te zijn, nodigde de IZB deze eveneens uit om in Stedum te komen. Op vier dinsdagavonden in april gaf Jan Waanders de cursus in het Hervormd Centrum te Stedum. Behalve cursisten uit Stedum c.a., waren er deelnemers uit Noordhorn en Hoogezand. Met het mooie aantal van 33 cursisten zaten we aan de grens van wat werkbaar is bij een dergelijke cursus.De vraag van de kerkenraad werd dus herkend! Zijn wij anders? De cursus Gunnend geloven zet op de eerste avond in met de vraag hoe we als christenen onderscheidend kunnen zijn in onze omgeving. Een belangrijke rol speelde hierbij Daniël 1, waar het gaat over de jonge Daniel aan het hof. Hij moet veel dingen over zijn kant laten gaan: hij krijgt een andere naam, wordt gedwongen literatuur te lezen waar hij zelf niet voor zou hebben gekozen en moet aan het hof wonen. Hij onderscheidt zich, met zijn drie vrienden, door geen onrein en aan de goden geofferd voedsel te willen gebruiken. Daar trekt Daniël een grens en voor

12

deze overtuiging probeert hij ruimte te krijgen. De vraag die we bespraken aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden anno nu, was waar wij grenzen trekken en op welke vlakken wij onderscheidend zijn als christenen. Dit gesprek hielp ons om helder te krijgen wat we echt belangrijk vinden aan ons christen zijn. Tegen het einde van de avond vulden we een persoonlijkheidstest in, ter voorbereiding op avond twee. Er waren zes uitkomsten mogelijk: confronterend, intellectueel, getuigend, persoonlijk, uitnodigend en dienend. Ons netwerk Op avond twee bekeken we in de eerste plaats ons sociale netwerk: welke nietgelovige vrienden, collega’s en familieleden hebben we? Hoe ver staan ze van ons af? De bedoeling was om te inventariseren welke mogelijkheden we hebben om met ons eigen netwerk te getuigen van Christus. Door middel van een bijbelstudie over Marcus 5:21-36 onderzochten we hoeveel tijd we nemen voor de mensen in ons netwerk. We kwamen daarna terug op de persoonlijkheidstest om te ontdekken welke manier van getuigen goed past bij onze aanleg. Aan de hand van een aantal bijbelse voorbeelden werden de verschillende persoonlijkheidsstructuren bekeken op hun sterke en zwakke punten. Op deze manier kregen we inzicht in waar we goed in zijn en waarin niet. Het was een eye-opener voor ons om te ontdekken dat je niet overal goed in hoeft te zijn en dat je zo getuige mag zijn, zoals God je in aanleg gemaakt heeft.

Transmissie ZOMER 2008


de Groninger Ommelanden

Wie is de ander? Op de derde avond probeerden we de ‘ander’ in beeld te krijgen. We onderzochten de leefwereld van die ander en werden ons bewust van onze positie ten opzichte van degenen die niet geloven. Om dit helder te krijgen was er aan het begin van de cursus een enquête uitgedeeld. Deze was bedoeld om anoniem ingevuld te worden door een nietgelovige kennis, verwant of collega. De lijst die de betreffende persoon gevraagd werd om in te vullen bestond uit vragen over ons christen zijn. Bijvoorbeeld: Merkt u aan x dat hij christen is? Spreekt x wel eens over het geloof? Wat vindt u van de boodschap? Iedereen had inderdaad een enquête laten invullen en de uitkomsten werden in groepjes besproken. Het beeld dat uit de enquête naar voren kwam was dat christenen over het algemeen best vriendelijke mensen zijn, maar dat ze maar zelden over hun geloof praten! Op deze avond kwam ook aan de orde op welke manier mensen over het algemeen tot geloof komen. Daarbij bleek dat vooral langdurige contacten en vriendschappen een grote rol spelen. Ook is het vaak meer een proces dan een enkel ogenblik. Het belang van het netwerk werd daarmee onderstreept.

Transmissie ZOMER 2008

Als huiswerk voor avond vier kregen we de opdracht om een foto of andere afbeelding mee te nemen, waarop iets van de eigen missionaire kanten zichtbaar worden: iets waar je enthousiast van wordt, iets wat je graag samen met anderen doet. De afbeelding diende op een werkblad geplakt te worden, waarop ook zes vragen waren gesteld. De eerste twee vragen waren bedoeld om duidelijkheid te krijgen over de betekenis van de foto. De derde vraag luidde: Welke persoon uit uw netwerk hebt u in gedachten? En vervolgens leidden de vragen ons tot een concreet plan om een activiteit te organiseren waarbij je op een natuurlijke wijze met een nietgelovige een eind op te lopen. Plannen Op de vierde avond begonnen we met zes korte Schriftgedeelten waarin iemand een getuige wordt van Jezus Christus. Elk gedeelte gaf een eigen stijl van getuigen weer. Ons werd gevraagd te bekijken welke stijl er werd gehanteerd en wat ons aansprak. Ook bekeken we of we de manier van werken konden gebruiken in ons eigen getuigen. Daarna werd ons ‘huiswerk’ opgehangen langs de wand, zodat we er langs konden lopen en op een apart blad dat erbij hing feedback konden geven aan elkaar. De avond sloten we af met gebeden voor de mensen in onze omgeving en we vroegen aan God om wijsheid en om ontwikkeling van de gaven die Hij in ons heeft gelegd. Om de plannen voor een natuurlijke evangelisatieactiviteit extra te ondersteunen werd afgesproken, dat er rond oktober een terugkomavond georganiseerd wordt, waarop we met elkaar delen hoe het is gegaan met onze plannen.

ontdekken. Dit had iets ontspannends: je bent zoals je bent en zo kan God je gebruiken. Ook zeer waardevol is erachter te komen hoe er tegen ons aan wordt gekeken door niet-gelovigen. Als vraag bleef hangen: waarom praten we zo weinig over ons geloof? Zwijgen we vaak omdat we het zelf niet weten, of zijn we bang om een ander voor het hoofd te stoten? Als ik er nog weer langer over nadenk: waarom hebben we een extra cursus nodig om iets te leren wat eigenlijk even standaard is voor geloven als naar de kerk gaan? Waarom moeten we een extra activiteit bedenken om een ander te bereiken? We gunnen het een ander toch?! Huiswerk dus, in het bijzonder voor de dominee en de kerkenraad: waarom het ene gedrag wel en het ander (nog) niet als vrucht van het overdragen van het geloof?!

De cursus ‘Gunnend Geloven’ is er één uit een serie van drie. Ook de andere twee - ’Woorden Vinden’ en ‘Moeilijke Vragen’ – beogen gemeenteleden te helpen vrijer over het Evangelie en het christelijk geloof te spreken met niet-gelovigen. Voor meer informatie en afspraken: bel de afdeling Toerusting van de IZB of mail naar: secretariaat@izb.nl

DS. J.A. VAN DEN BERG IS PREDIKANT TE STEDUM-LELLENS-WITTEWIERUM-TEN POST. E-MAIL: JA.VANDENBERG@FILTERNET.NL

Ten slotte Wat mij erg aansprak in de cursus was de verschillende persoonlijke stijlen te

13


EVANGELISATIE

Werken aan missionair Al enkele jaren is de cursus ‘Gunnend geloven’ de meest gevraagde van de cursussen die we als IZB-toerusters in gemeenten geven. Het enthousiasme ervoor in de gemeenten is ook groot groot. Groepen van 50 tot soms 80 deelnemers zijn geen uitzondering bij deze vier avonden missionaire bezinning. Tijd om eens iets meer over deze cursus te vertellen. Kenmerkend voor de cursus zijn de woorden bezinning en bewustwording. Geen pasklare antwoorden, maar met elkaar op een open, inspirerende manier nadenken over de vragen achter ons getuige zijn. Een slimme cursist probeert het natuurlijk nog wel even: ‘Het liefst zou ik een A4-tje willen waarop precies staat hoe ik moet evangeliseren.’ ‘Tja’, reageer je dan, ‘als er een A4-tje zou zijn, had ik u dat natuurlijk toegestuurd en hadden we hier vanavond niet bij elkaar hoeven komen.’ Het aardige is dat zo’n kort gesprekje altijd weer in een paar zinnen het belang van de cursus ‘Gunnend geloven’ onderstreept.

Toeruster Iwan Dekker

Bezint eer gij begint De ervaringen in het evangelisatiewerk hebben eens en te meer duidelijk gemaakt dat mensen niet op pasklare antwoorden van christenen zitten te wachten. En andersom geldt, dat door te werken met kant-en-klare materialen en antwoorden het bezinnende gesprek over evangelisatie binnen de gemeente naar het tweede plan wordt geschoven. Het oppakken van concrete taken, zo blijkt, heeft in de praktijk een hogere prioriteit dan een grondige bezinning. Deze constateringen, dat enerzijds niemand verlegen zit om een dichtgetimmerd verhaal en dat anderzijds door een volle agenda een bezinning op het evangelisatiewerk vaak achterwege blijft, zijn de aanleiding geweest om met de cursus ‘Gunnend geloven’ te komen.

Thema’s Twee doelen staan in de cursus centraal. Ten eerste een bezinning op de vraag wat het betekent om vandaag christen te zijn en wat de betekenis daarvan voor anderen is. Daarnaast het zoeken naar een manier waarop de cursist zijn specifieke kwaliteiten op een natuurlijke manier kan gebruiken als een missionair instrument. Aan de hand van vier thema’s wordt aan deze twee doelen gewerkt.

1. Mijn leven als christen De cursus start met een pittige bezinning op het christen zijn. Wanneer ben je dat en wat doe je als christen wel en niet? Vervolgens wordt deze vraag doorgetrokken naar het contact met niet-christenen. Hoe belangrijk zijn bepaalde opvattingen en gewoonten in de contacten met anderen? Kunnen ze een goed contact in de weg staan en durf je over je eigen schaduw heen te stappen als dat nodig is?

14

Transmissie ZOMER 2008


bewustzijn

IWAN DEKKER

Cursisten vormen een aandachtig gehoor

ke bekende gevraagd aan de hand van een enquête te beschrijven wat hij van de cursist en zijn geloof vindt. Hoewel anoniem, blijkt het altijd weer spannend, maar zeer waardevol, om te ontdekken hoe een ander tegen je aankijkt.

2. Ieder vogeltje zingt… Een belangrijk onderdeel van de cursus is de stijlentest. Aan de hand daarvan wordt duidelijk wat je stijl is in de omgang met mensen. Maar ook hoe het gebruik van de verkeerde stijl kan leiden tot een verkrampt bezig zijn. Regelmatig roept een cursist dat hem nu opeens duidelijk wordt waarom hij zich steeds zo ongemakkelijk voelde bij een bepaalde manier van missionair bezig zijn.

3. Elkaar in beeld Het meest ontdekkende moment tijdens de vier avonden is de enquête over de deelnemers zelf. Nadat op avond 2 je eigen netwerk is besproken en is gekeken hoe je aankijkt tegen de mensen in je directe omgeving - vaak ook onbewust - is er ruim de tijd om te lezen hoe dat andersom zit. Wat vinden mensen uit de omgeving van de deelnemers van hen? Om dat zo goed mogelijk in beeld te krijgen, heeft iedere cursist in de eerste weken een niet-christelij-

Transmissie ZOMER 2008

vraag naar ons eigen geloof verweven. Treffend komt dat op avond 3 naar voren als de vraag op tafel ligt of onze missionaire plannen door God nog onderbroken kunnen worden. ‘Gunnend geloven’ brengt wat op gang, zo blijkt telkens weer. Een missionaire bezinning, onderlinge ontmoeting en een gezamenlijk gesprek over het doel christen zijn in deze tijd. Daarmee is deze cursus een een goede en inspirerende start om de vraag naar het getuige zijn te gaan verstaan.

4. Getuige in de praktijk Na drie avonden bezinning komt op de vierde avond de praktijk in beeld. Want hoe gebruik je de wetenschap die je de eerste drie avonden hebt opgedaan in de contacten met anderen? Het antwoord op deze vraag is DRS. I.M.. DEKKER IS MISSIONAIR een heel persoonlijk antwoord en ver- TOERUSTER BIJ DE IZB. E-MAIL: I.DEKKER@IZB.NL schilt per cursist. Beeldend en met een korte beschrijving brengt iedereen in beeld hoe zijn missionaire weg er de komende tijd uit gaat zien. Het is een feestelijk Samen nadenken gezicht als door de zaal heen tientallen op maat gemaakte ideeën hangen. Het is ook een zeer inspirerende afsluiting van de cursus, als zo duidelijk wordt wat er in vier avonden is ontstaan.

Basis Eén ding moet nog worden genoemd. Zoals in veel kerkenwerk is er ook in de missionaire bezinning het gevaar te veel te focussen op de praktijk en de diepere geloofsvragen te laten liggen. Getuige zijn van God veronderstelt echter een persoonlijke ontmoeting met de levende God. Door de hele cursus heen is daarom de

15


EVANGELISATIE

Welke kennismakingscursus is het meest geschikt? MARJA BRAK

Er komen steeds meer missionaire cursussen beschikbaar. Methodieken en materiaal om niet-gelovigen in aanraking te brengen met God en de Bijbel. Welke kan een gemeente het beste kiezen om te gaan geven? De IZB doet hier een duidelijke handreiking voor. Er zijn zes cursussen meegenomen: Oriëntatiecursus Christelijk Geloof (IZB), Alpha (interkerkelijk), Emmaüs (CGK, GKV, IZB), 7 + 1 Basiscursus geloven (PKN), Bijbelcursus Ontmoetingen (CGK) en Scopus (IZB). Op de website van de IZB (www.izb.nl) is uitvoerige informatie te vinden over elk van de cursussen (onder: ideeën voor evangelisatie). Verschillen Vaak wordt de keuze voor een kennismakingscursus gemaakt op grond van praktische afwegingen, zoals de beschikbare menskracht, de tijd die er is voor de organisatie, enzovoorts. Voor de Alphacursus zijn bij voorbeeld naast een inleider ook gespreksleiders nodig, en koks. Maar een Oriëntatiecursus Christelijk Geloof kan door één of twee mensen gegeven worden. Natuurlijk is het goed om deze praktische verschillen mee te nemen in uw afweging, maar de inhoudelijke verschillen zijn niet minder belangrijk. Die zijn te vinden in een artikel op de IZB-site (ook onder de button ideeën voor evangelisatie: verschillen tussen de kennismakingscursussen). Kiezen Bij het maken van een keuze is vooral van belang u af te vragen welk doel u voor ogen hebt met de cursus? Wilt u dat de deelnemers iets leren of juist dat ze iets beleven? Vindt u het belangrijk dat zij een compleet overzicht krijgen of vindt u het bezig zijn met een aantal meer praktisch gerichte thema’s een betere poging om meer interesse te wekken. De IZB heeft een test ontwik-

16 16

keld, die op de website staat (onder de button: ideeën voor evangelisatie). Die is eenvoudig en snel in te vullen en heeft als resultaat dat u twee cursussen geadviseerd worden, die in uw situatie het meest geschikt zijn. De vragenlijst De criteria die gebruikt zijn als basis voor de vragenlijst in de test zijn: 1. Passend binnen missionair beleid of losse activiteit? Hierbij gaat het erom vast te stellen of uw enige doelstelling is zoekers te bereiken. Dan is de Oriëntatiecursus Christelijk Geloof heel geschikt. Maar hebt u een bredere doelstelling – de geïnteresseerden ook in aanraking brengen met het netwerk van de gemeente – dan kunt u beter voor Emmäus kiezen. Daarin trekken gemeenteleden en nietgelovigen samen op. Hetzelfde geldt voor de nieuwe cursus Scopus. 2. Het startpunt Begint een cursus met het levensverhaal van de cursist of met de inhoud van het christelijk geloof? Anders gezegd: wilt u investeren in relaties, diepgaande gesprekken, de biografie van mensen in verband brengen met het grote christelijke verhaal? Of gaat het u meer om catechese, om overdracht van de kernen van het geloof om vervolgens te kijken hoe daar de link ligt naar het eigen levensverhaal? 3. De Bijbel lezen of thema’s uitwerken De manier waarop de geloofsinhoud overgebracht wordt, verschilt ook. Dat kan thematisch gebeuren, zoals bij Alpha, waar ideeën over het christelijk geloof naar voren worden gebracht en

de Bijbel vooral als ‘bewijstekst’ wordt gebruikt. Bij Scopus wordt de cursist uitgenodigd zichzelf in een bijbelverhaal te ontdekken. 4. Oproep tot bekering Elke cursus heeft tot doel de deelnemer wegwijs te maken in het geloof. Wat verschilt, is het al dan niet doen van een oproep om een stap te zetten. De ene cursus wil vooral informeren (OCG), een andere cursus zegt van zichzelf het geloof heel open aan te willen bieden (7 + 1 Geloven) en weer een ander (Emmaüs) besteedt een hele bijeenkomst aan het christen worden. 5. Cursusleiding Bij de ene cursus is de persoon die sturing aan de groep geeft aan te duiden als leraar of cursusleider. Bij andere cursussen zijn woorden als kringleider, coach of pastor meer op zijn plaats. Algemeen gesteld geldt dat in de eerste benadering de cursus wat vrijblijvender is. Bij de andere zullen cursisten zichzelf meer bloot moeten geven. De uitkomst Misschien bent u onmiddellijk overtuigd door het advies, dat als resultaat van de door u ingevulde test op de website gegeven wordt. Misschien twijfelt u toch nog. In alle gevallen is de afdeling Toerusting van de IZB graag bereid met u mee te denken en nog eens even door te praten. U kunt gebruik maken van de mogelijkheid om ‘even aan te waaien’ (zie ook hiervoor de website), maar ook bellen (033-4611949) of mailen (secretariaat@izb.nl) is mogelijk.

Transmissie ZOMER 2008


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.