2009 - nr. 1

Page 1


VAN DE REDACTIE

INHOUDSOPGAVE

Voor en tegen Op het dak van een boerderij in Giessenlanden staat met enorme letters JEZUS REDT. De gemeente wil dat de bewoner die tekst verwijdert, omdat het zou gaan om een reclame-uiting. En veel nieuws kreeg het initiatief van humanisten en vrijdenkers voor busreclame en een billboard langs de A4 bij Schiphol. De tekst luidt: Er is waarschijnlijk geen God. Durf zelf te denken en geniet van dit leven. Het zijn nu nog gescheiden acties, maar het is niet ondenkbaar dat christelijke en atheïstische teksten op een gegeven moment naast elkaar staan. Op een station, langs de snelweg of op een rotonde (zo’n plek als op de voorkant van dit blad). Welke maakt het meest indruk? En wat moet je ervan denken? De afdeling Toerusting van de IZB heeft er een artikel over op de website gezet: www.izb.nl Om te helpen bij de meningsvorming hierover. Binnenkort neem ik afscheid als adjunct-directeur van de IZB en daarmee ook als eindredacteur van ‘Transmissie’. Ik groet u allen heel hartelijk. En vindt u dat wat te mager, dan bent u welkom bij het minisymposium, de afscheidsbijeenkomst en de receptie op vrijdagmiddag 17 april a.s. in de Jacobikerk te Utrecht (zie: www.izb.nl).

Van de redactie Voor en tegen

2

Vergaderopeningen Ongehoord (Psalm 19) Ten voorbeeld... (1 Petrus 2:18-25)

3 4

Preekschets Pinksteren: kinderen, geen slaven!

5

Bezinning Gemeenten met een missie

7

Zending Waarom nog zending? De gereformeerde bijdrage

9 11

Evangelisatie De kracht van het voor-woordelijke Als een kerk opnieuw begint

13 15

Materialen en agenda

16

Van harte wens ik u vreugde toe in het doorgeven van het Evangelie!

MARJA BRAK E-MAIL: M.BRAK@IZB.NL

KADERBLAD VOOR KERKENRADEN, ZENDINGS- EN EVANGELISATIECOMMISSIES

Bij de voorpagina: Binnenkort atheïstische reclames op rotondes?

2

Uitgave: Gereformeerde Zendingsbond (GZB) Postbus 28 3972 PP Driebergen Tel. 0343 512444 E-mail: info@gzb.org Internet: www.gzb.org ING rek.nr. 28016

IZB - voor zending in Nederland Joh. van Oldenbarneveltlaan 10 2818 HB Amersfoort Tel. 033 4611949 E-mail: secretariaat@izb.nl Internet: www.izb.nl ING rek.nr. 980980

Redactie: Mw. M.E. Brak (eindred.) Ds. W. Dekker Ds. S.J. van der Vlies

Foto’s: GZB, P. van den Heuvel, R. Petri, C. van der Zee Layout en opmaak: Hans van Eck Grafische Vormgeving, Boskoop Druk: De Bunschoter bv, Bunschoten Adreswijzigingen: Wijzigingen in adres of aantal bladen dienen aan het IZB-bureau te worden doorgegeven.

Transmissie VOORJAAR 2009


VERGADEROPENING

Ongehoord Psalm 19

SIMON VAN DER VLIES

Enige tijd geleden heb ik met een groepje Psalm 19 vertaald. Een loflied op de schepping en de wet. Niet eerder zag ik de schoonheid van dit kunstwerk zó helder. Iets daarvan wil ik met u delen. Waarom? Omdat de schepping overal op de wereld het evangelie vertelt, maar dan zonder woorden! De kern van deze psalm is het gedeelte dat gaat over de wet van God, de verzen 8 tot en met 11. Als u een Hebreeuwse bijbel openslaat en u kent geen letter Hebreeuws, dan ziet u tóch hoe strak deze verzen zijn opgebouwd. Zes keer staat de naam van de HERE op de tweede plaats van iedere zin. Zes keer! De zevende keer komt pas aan het slot. Als de dichter belijdt: O HERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser. Om dat slot was het begonnen. Vervolgens geeft David zes synoniemen voor de woorden van God. Dat zijn: de wet, het getuigenis, de bevelen, het gebod, de vrees en de rechten van God. Zes keer vertelt hij wat die woorden van God zijn. Zij bekeren de ziel en leren onverstandigen wijsheid. Zij verblijden het hart en verlichten de ogen. Zij bestaan eeuwig en zijn rechtvaardig. Volkomen Als u inzoomt en bijvoorbeeld de woorden van vers 8 nog nauwkeuriger leest en u gaat verschillende betekenissen na, dan ontdekt u, dat de woorden van God volkomen worden genoemd, gaaf of compleet. Dat betekent, dat de wet van God helemaal beantwoordt aan Zijn doel. Meer hebt u niet nodig. Want, zo staat er achter, ze bekeert de ziel. De ziel is hier niet het hart, niet het binnenste, maar de levensadem, de levenslust, de energie die u nodig hebt om te leven. Welnu, zegt de dichter, de woorden van God bekeren uw ziel en daardoor keert uw energie weer terug. De woorden van God verkwikken uw levenslust en daardoor kunt u er weer tegenaan. Mensen die de Bijbel niet kennen, denken soms, dat je moe wordt van die Bijbel. Al die woorden van God en die wetten van Mozes, daar kom je niet mee vooruit. Die

Transmissie VOORJAAR 2009

belemmeren alleen maar. David denkt daar anders over. Lees de woorden van God, zo is zijn boodschap en je krijgt nieuwe energie. Zijn woorden maken je wijs. Ze verblijden je hart. Die woorden van God zijn een verrijking van je leven. Zonder woorden Maar in het gesprek met een ongelovige ben je nog niet zomaar bij die woorden van God. In ons land hebben de kerk en de christenen, de Bijbel en de woorden van God niet zo’n goede naam. Daarom kunnen we dankbaar zijn dat de schepping, voordat wij ook maar één woord spreken, al een heel verhaal vertelt. Voordat wij het over God gaan hebben, heeft de zon de heerlijkheid van God al verkondigd, alleen, heel opmerkelijk, zonder woorden. In alle stilte. Leest u maar: de hemelen vertellen, staat er. Het uitspansel verkondigt. De ene dag na de andere stort overvloedig (!) een sprake uit. Geen dag wordt overgeslagen. De ene nacht na de andere maakt wijsheid bekend. Dag en nacht vertellen Gods eer. Die sprake gaat maar door. God heeft de zon daarin een eigen plaats gegeven en op de hele aarde, zelfs tot aan het einde van de wereld wordt het verhaal

van God verteld. Overal hebben zij de verkondiging van de Schepper gehoord. Maar, zo staat er in vers drie, dat verhaal wordt verteld zonder ook maar één woord. Er is geen sprake en er zijn geen woorden. De heerlijkheid van God is ongehoord! Zonder woorden. Geen geluid. Daar word je stil van. Vertel het de wereld Wat heeft dit met zending en evangelisatie te maken? Heel veel. Ten eerste is het verhaal dus al wereldwijd verteld. Tot aan het uiterste van de aarde. In de oerwouden van Brazilië, in de gesloten landen in het Midden-Oosten en in het geseculariseerde Westen: aan alle mensen is de eer, de heerlijkheid van God verkondigd. Waar je ook komt, het voorwerk is gedaan. En dan, ten tweede, zijn wij aan de beurt. De mensen zien de zon, maar zien de God van de zon nog niet. Ze worden geregeerd door de regelmaat van dag en nacht, maar zij kennen de Koning die regeert nog niet. Er moeten mensen zijn die het woord nemen, die het de wereld vertellen. Dat mogen wij zijn. De wereld begint met de schepping en de woorden van God maken het af. En daarin hebben u en ik een plek. Neem het woord. Vertel de wereld over de onbekende God, die de ander niet kennende dient.

DRS. S.J. VAN DER VLIES IS STAFMEDEWERKER STUDIE EN VORMING BIJ DE GZB. E-MAIL: SJVANDERVLIES@VERSATEL.NL

V E RW E R K I N G 1. Veel mensen zijn geïnteresseerd in het ontstaan van het leven of het begin van de wereld. Hebt u wel eens met mensen gesproken over de schepping of over het ontstaan van ons leven? Hoe verliep dat gesprek? Gaf dat ruimte om ook over God te spreken? 2. Ook Paulus gebruikt de schepping in zijn preek te Athene. Wat zegt hij over de mensen in Handelingen 17:25-28?

3


VERGADEROPENING

Ten voorbeeld R.F. DE WIT

1 PETRUS 2:18-25

Wanneer ik aan de catechisanten vraag waarom Christus geleden heeft, dan weten ze het antwoord precies. ‘Voor onze zonden’, zegt de een. ‘Zodat wij in de hemel kunnen komen’, vult een ander aan. Ook Petrus spreekt over het lijden van Christus (vs. 21), maar de hemel noemt hij niet. Hij houdt het dichter bij huis: opdat wij in zijn voetspoor volgen. Petrus gebruikt in dit verband zelfs het woord ‘voorbeeld’. Wij zijn vaak nogal beducht voor dat woord, zeker als het over het lijden van Christus gaat. Dat zijn leven een voorbeeld voor ons is, dat zullen we niet ontkennen. Al zeggen we er tegelijk bij: dat was niet het eigenlijke. Hij was meer dan een goed en voorbeeldig mens. Petrus zou dat bevestigen: ‘Hij heeft onze zonden op het kruishout gedragen’, zegt hij in vers 24. Maar hij zegt tegelijk meer. Hij gebruikt het woord voorbeeld ook als het gaat over het lijden van Christus. Ook daarin zullen wij Hem volgen. Praktische toespitsing Petrus richt zich hier allereerst tot de slaven, die nogal eens te lijden hadden onder de harde hand en de grillen van hun meester. Zeker wanneer je christen was, kon je daarmee te maken krijgen. Ga daar niet tegen in opstand, maar onderwerp je, houdt Petrus hun voor. Het is in dat verband dat hij wijst op het voorbeeld van Christus. Daarmee geeft hij dus aan dat het lijden van Christus ook een heel praktische toespitsing heeft. Het lijden van Christus heeft alles te maken met hoe wij hier op aarde leven; met hoe wij omgaan met onze collega’s, met familie, met buren. Zo krijgt wat Petrus tegen slaven zegt een veel bredere strekking. Het raakt onze levenshouding. Wat doe je als je ziet dat je geen promotie kunt maken, omdat je op zondag niet wilt werken? Wat doe je, als ze je in een hoek zetten, omdat je christen bent?

4

Kloppend hart Er zijn christenen op deze wereld voor wie dit direct geldt. ‘Open Doors’ geeft elk jaar een overzicht van landen waar christenen te maken krijgen met vervolgingen: tal van communistische en islamitische landen, als Noord-Korea en Saoedi-Arabië. Zij weten niet alleen van het lijden ván Christus, maar ook van het lijden mét Hem; en de gevolgen daarvan voor hun dagelijks leven. In ons land is dat (nog?) niet zo sterk het geval. Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat wij in een vrij land leven. Maar volgens mij speelt er meer. Heeft het misschien ook hiermee te maken: dat wij de woorden over het lijden van Christus alleen maar verbinden met het hiernamaals: de toegang tot de hemel. Dat ze los komen staan van ons dagelijks leven. En dat het dus een leerstuk is dat wel klopt, maar geen kloppend hart meer heeft. Missionaire kansen Het lijden van Christus heeft alles te maken met ons leven nu. Petrus speelt het leven en het lijden van Christus

niet tegen elkaar uit. In beide is Hij ons ten voorbeeld. Anders gezegd: het ‘Hij voor ons’ kunnen we niet losmaken van het ‘wij met Hem’. En daarmee ook niet van het leven hier en nu. Petrus zegt niet dat wij gerechtvaardigd worden om in de hemel te komen, maar om rechtvaardig te leven (vs. 24), op aarde dus. Het lijden van Christus is niet vrijblijvend, het is ons gegeven ter navolging. Dat roept de vraag op: wat merkt een ander ervan dat Christus voor jou geleden heeft? Wordt dat zichtbaar in het dagelijks leven? In onze gezindheid? Dat je bijvoorbeeld niet meteen op je strepen gaat staan, maar dat je ook een stap terug kunt doen. Dat je je niet laat leiden door eigenbelang, maar door Gods Geest. En als je in de hoek zit waar de klappen vallen, denk dan aan Christus, die niet terugschold, die niet hoonde, die niet dreigde… Ga niet schelden, zegt Petrus verderop, maar zegenen (3:9). En leef zo het evangelie voor. Zo’n houding, daar merken je collega’s, familieleden en buren toch iets van? Hebben wij wat dat betreft vandaag niet veel missionaire kansen…?

DS. R.F. DE WIT IS PREDIKANT TE VRIEZENVEEN EN BESTUUSLID VAN DE IZB E-MAIL: RFDEWIT@HETNET.NL

V E RW E R K I N G 1. Hebt u te maken met lijden om Christus’ wil? Hoe reageert u daarop? 2. Hoe kunnen wij onze roeping om Jezus te volgen concreet zichtbaar maken in ons dagelijks leven? 3. Wat vindt u van de stelling dat lijden ook missionaire kansen met zich mee kan brengen?

Transmissie VOORJAAR 2009


PREEKSCHETS

Pinksteren: kinderen, geen slaven! ROMEINEN 8:12-17 – KERNTEKST VERS 15

Tekstkeuze

G. VAN MEIJEREN

Er is veel aandacht voor de (bijzondere) gaven van de Geest, toch is er in gemeenten verlegenheid rond Pinksteren. Waar ben je precies blij om? Wat geloven we als we zeggen dat de Heilige Geest is uitgestort? Missionair gemeente zijn begint met antwoord geven op die vragen. Dat scherpt onze blik: ‘Hier was het Jezus om te doen! De wereld zal er van opkijken!’

Uitleg In hoofdstuk 8:12-17 brengt Paulus onder woorden welke effecten de inwoning van de Geest (die in 8:1-11 beschreven is) heeft. Vers 12 en 13 onderstrepen dat de Geest het ook echt in ons leven voor het zeggen wil hebben. Je bent niet langer verplicht te leven onder de macht van de zonde (vlees). Dat is tegelijk een bemoediging en een aansporing. De verzen 14-17 laten zien hoe rijk het werk van de Geest is in de gelovigen die de strijd aanvaarden tegen de verzoekingen van de zonde. In het ‘gedreven zijn’ (14) door de Geest gaat het niet om geestdrijverij maar om het kindschap/ zoonschap van God (Baarlink). Dat is in de context van dit gedeelte bedoeld als een geruststellende verzekering. Vers 15: Paulus stelt tegenover elkaar de Geest van de dienstbaarheid (slavernij) en de Geest der aanneming tot kinderen. Mooi is de NBV: ‘U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn’. Slavernij staat tegenover vrijheid. Het is aannemelijk dat ook slaven (letterlijk) deel uitmaken van de gemeente. Mensen over wie beschikt wordt, die nooit klaar zijn, die overgeleverd zijn aan de wille-

Transmissie VOORJAAR 2009

keur van hun meester en daarom vrees kennen. Slavernij raakt ook aan de machten die je de baas zijn. Dat kan de zonde zijn. Het kan ook de dienstbaarheid zijn aan de wet waardoor je onzeker blijft en angstig. Het feit dat Paulus de gemeente moet herinneren aan de Geest die ze heeft ontvangen, geeft aan dat het verleidelijk is om slaaf te blijven. Met de afschaffing van de slavernij in de 19e eeuw verdween de geest van de slavernij niet. Van het knechtschap gaat een vreemde aantrekkingskracht uit. Israël wilde terug naar Egypte. Daartegenover staat het woord ‘aanneming’ tot kinderen. Het gehanteerde woord is meer dan een juridische term voor adoptie. Het betekent aanvaarding van geadopteerde mensen als wérkelijke kinderen (Van Bruggen). De nadruk ligt op het kind zijn. Ook de aangenomen kinderen worden bemind door de Vader. Zij mogen Hem Vader noemen. Anders dan slaven hoeven kinderen niet in spanning te zitten of ze wel aanvaard worden. Het kindschap bevrijdt van kramp en angst. Door de aanneming tot kinderen is er zelfs sprake van het medeerfgenaam zijn van Christus (vers 17).

‘Abba, Vader’ – Er zijn drie plaatsen in het Nieuwe Testament waar deze aanhef terugkomt: Markus 14:36, Galaten 4:6 en Romeinen 8:15. Wie Gal.4 en Rom. 8 naast elkaar zet, ziet veel overeenkomsten. Blijkbaar gaat het om een fundamenteel thema voor Paulus. De combinatie van een Aramees en Grieks woord voor Vader zou een vertaling zijn ten dienst van de hellenistische gemeenten. Baarda stelt dat het om een liturgische aanhef van het gebed gaat. N.T. Wright ziet een nauw verband tussen het ‘Onze Vader’ en de roep ‘Abba, Vader’. Jezus heeft een nieuwe exodus afgekondigd. Door Hem zijn we niet langer slaaf maar op weg naar de vernieuwde schepping. Wright ziet dit motief terugkeren in Rom. 8:12-30. De Geest vervult voor de gelovigen nu de rol van de wolk- en de vuurkolom toen. De roep ‘Abba, Vader’ spreekt van dit onderweg zijn. Hierdoor krijgt de roep ‘Abba, Vader’ meer reliëf. Het is een ‘roepen’ om gehoor te vinden (vgl. Ps. 77 en 130). Uit de diepten. Dat de Geest met onze geest getuigt dat wij kinderen Gods zijn (vers 16), is een innerlijke bevestiging in de woestijn. Het gaat om een besef van geborgenheid tegen de klippen op. De Geest beweegt ons er toe om in aanvechting en lijden metterdaad de toevlucht te nemen tot

5


PREEKSCHETS

onze Vader. Zelf waren we daar niet opgekomen. ‘Gods Geest getuigt met onze geest’ wil zeggen: ‘de Heilige Geest verbergt zich in wat wij zelf mogen zeggen en ervaren’ (Hasselaar). Gods Geest en onze geest spreken beiden op dezelfde golflengte.

We ervaren ook dat wij Gods kinderen mogen zijn. Als medicijn tegen de angst. De Geest leert ons in Romeinen 8 vragenderwijs geloven (zie ook vs. 31-33) Door de aanneming tot kinderen zijn de gelovigen mede-erfgenamen van Christus. Vanaf vers 17 spreekt Paulus

over de toekomstige erfenis; het delen in Jezus’ heerlijkheid. Het mede-erfgenaam zijn betekent voor het hier en nu Hem als leerling navolgen. Dat is echter navolging in een wereld die nu nog gekenmerkt wordt door lijden, angst, onzekerheid en onvolkomenheid.

Christus en al zijn weldaden (zondag 20 HC). In Christus mag ik het er voor houden dat ik geen slaaf meer ben maar kind. Daarvan verzekert mij de Geest (vers 16).

u zijn zoals Ik bij u zal zijn (Miskotte). Die Naam is een licht voor alle volken in eeuwigheid. (gez. 251). De gemeente die uit dat heil leeft, verspreidt hoop. (Vgl. W. Barnard - de prille kerk lééfde alleen maar. En dat is uitdaging genoeg gebleken in de wereld.)

Bouwstenen voor een preek ‘Abba, Vader U alleen, U behoor ik toe’ is een graag gezongen lied. Deze uitroep is afkomstig uit Romeinen 8. Een compact stukje waarin iets gezegd wordt over de essentie van Pinksteren. Paulus zet tegenover elkaar de Geest van de dienstbaarheid – die hebt u niet ontvangen! – en de Geest der aanneming tot kinderen. Wat is slavernij? Een krantenbericht (feb. 2009): ‘VN zegt - mensenhandel is wereldwijd de grootste vorm van slavernij.’ Slavernij kan inzichtelijk gemaakt worden met beelden uit een boek of film. Vgl. Edward P. Jones De bekende wereld. Het blijkt lastig je te onttrekken aan de geest van de slavernij. Een slaaf blijft angstig en onzeker. Is het wel genoeg? In de Schrift wordt ook gesproken over slaaf zijn van jezelf en van allerlei machten. Er is slavernij in de godsdienst. Het verdient aanbeveling om juist op Pinksteren de Tien Geboden te lezen. Ook in Romeinen 8 is de teneur: blijf bij uw Bevrijder! De lezing van Romeinen 8 kan snel abstract worden. Uit het verhalende Lukas 7 blijkt waar het om gaat: Jezus is in het huis van Simon de farizeeër. Een omstreden vrouw komt binnen en betuigt Jezus met zalf haar liefde. Simon wil haar liefst tot een slaaf van regels en bepalingen van de wet maken. Met een verknoeid leven is de vrouw een slaaf van de zonde. Jezus stelt haar in de vrijheid. ’Uw zonden zijn u vergeven. Ga heen in vrede.’ Dát komt de Geest van de adoptie doen, Hij geeft mij deel aan

6

Kindschap is vrijheid. Je wordt bevrijd van het moeten – ook in religieuze zin -. Een slaaf moet zichzelf altijd weer waarmaken en maar afwachten of hij te eten krijgt. Een kind is welkom, ook al is er van alles gepasseerd. Daar is het Jezus en de Geest om te doen. Een vrolijk bericht in een harde en onzekere wereld waarin je jezelf meer dan ooit moet waarmaken. Als contrast is er de tedere beeltenis van Adam die rust op de knieën van zijn hemelse Vader op de kathedraal van Chartres (bij Van Walsum). Het beeld van de slaven die in de vrijheid zijn gesteld doet denken aan de uittocht uit Egypte. Ook Romeinen 8 kan beluisterd worden vanuit het Exodusmotief. In dit hoofdstuk wordt intens gezucht; van verlangen naar de nieuwe schepping. In de weg door de woestijn doet de Geest ons roepen: Abba, Vader! Een kreet die geen blijk geeft van inzinking maar van het gedreven zijn door de Geest. ‘Wij zijn op U geworpen en niet aan het Niet prijsgegeven…’ (Miskotte). De Geest zweefde op de wateren (Gen. 1) maar de Geest zweeft niet boven ons leven. Hij daalt diep af in onze gebroken werkelijkheid. Dat plaatst ons principieel naast onze medemens. In het ‘Abba, Vader!’ gaat het om de ontmoeting met Hem wiens Naam is Ik zal bij

Liturgische aanwijzingen Tweede lezing Lukas 7:36-50; het Gebod uit Deut. 5 (vgl. vs. 15). Zingen: psalm 77 of 130, gezang 251, 477; Tussentijds nr. 182 (kinderen) en in het tweede deel van de dienst Abba Vader. Literatuur T. Baarda, ‘Abba, Vader’, in Kerk en Theologie, jaargang 48, no.1, blz. 3-8 (1997); H. Baarlink, Leeswijzer bij Romeinen, Kampen 1982; H. Baarlink, Romeinen I. Een praktische bijbelverklaring, Kampen 1987; Jakob van Bruggen Romeinen; Christenen tussen stad en synagoge, Kampen 2006; J.M. Hasselaar Beluisterde Schriftwoorden, ’s-Gravenhage 1988; K.H. Miskotte, De weg van het gebed, Zoetermeer 1994 (1962); J. van Walsum, preekschets Romeinen 8:16, in Postille 58, Zoetermeer 2006; N.T. Wright, The Lord’s Prayer as a Paradigm of Christian Prayer, in: Richard Longenecker (ed.) Into God’s Presence, Prayer in the New Testament, Michigan 2002, blz. 132-154.

DS. G. VAN MEIJEREN IS PREDIKANT IN DIRKSLAND. E-MAIL: G.MEIJEREN@WXS.NL

Transmissie VOORJAAR 2009


BEZINNING

Gemeenten met een missie? MARTIN VAN DAM

Of de gemeenten van Paulus missionair actief waren, is in de bijbelwetenschap een punt van discussie. Wie kijkt naar de snelle verbreiding van het christelijk geloof in de eerste eeuwen, vermoedt dat, naast apostelen zoals Paulus, ook gemeenteleden en gemeenten in zending actief waren. Is zo’n stelling vanuit Paulus’ brieven te onderbouwen? Deze vraag stond centraal in mijn afstudeeronderzoek aan de subfaculteit Godgeleerdheid in Utrecht. Het werd een boeiende zoektocht, waar ik op uitnodiging van de redactie van ‘Transmissie’ graag iets over schrijf. Paulus’ missie Wie de missionaire betrokkenheid van de paulijnse gemeenten onderzoekt, kan niet heen om de rol van Paulus zelf. Wat bezielde hem om er al zijn krachten aan te geven dat het evangelie de heidenen zou bereiken? Paulus wist zich hiervoor geroepen vanuit de ontmoeting met Jezus Christus. Ik ontdekte dat Paulus’ Joodse wortels hier meespelen. De bekering van heidenen hoorde volgens de Joden bij ‘de laatste dingen’ van de wereldgeschiedenis. Paulus ontdekt dat in kruis en opstanding die laatste fase is aangebroken en hij weet zich daarin ingeschakeld. Het ‘einde der

Transmissie VOORJAAR 2009

tijden’ nam in zijn missionaire verkondiging dan ook een belangrijke plaats in. In het verlengde van deze ‘laatste dagen’, waarin God de heidenen laat delen in het heil, spreekt Paulus over het Woord van God alsof het een zelfstandige kracht is die zijn werk doet. Het is dat Woord dat de wereld overgaat en dingen in beweging zet. Het is niet alleen een verhaal over redding, maar het bewerkt die redding ook. Die kracht is het geheim achter het zendingwerk in de eerste eeuw. Daarmee zijn twee elementen boven gekomen die voor mij als gelovige en als evangelist belangrijk zijn. Al moet ik wel zeggen: de gedachte van een naderend einde sloot in Paulus dagen meer aan bij het levensgevoel van mensen. Toch zie ik het wel als een belangrijke achtergrond bij het missionaire werk vandaag: nu kan het nog! Het evangelie als een kracht van God die iets teweeg brengt is een reden om in het missionaire werk mensen te confron-

teren met bijbelteksten. De gedachte dat alleen preken voldoende is, omdat het Woord zijn werk wel doet, lijkt me een valkuil. Is het in Nederland niet eerder een punt van verlegenheid? Alle preken ten spijt, loopt de kerk verder leeg. Over Paulus gesproken viel mij als derde op, dat hij niet zomaar een rondreizend prediker was. Zo was hij misschien wel samen met Barnabas begonnen, maar na verloop van tijd heeft Paulus zijn eigen strategie ontwikkeld: hij sticht gemeenten in de grote en invloedrijke steden van het Romeinse rijk. Wanneer het enigszins kan laat hij de gemeente weer achter om zijn werk elders voort te zetten. Dit pleit ervoor dat gemeenten ook op het punt van zending dus hun verantwoordelijkheid namen. Medewerking In Paulus’ brieven merken we hoe dit gestalte krijgt in ondersteuning door gebed, giften en praktische hulp voor de apostel. Zo vraagt hij bijvoorbeeld om door de gemeente ‘voortgeholpen’ te worden (1 Kor. 16:6), een term die op vergaande hulp wijst (tot en met meereizen

7


BEZINNING Het geloof van de zondag mist nogal eens de aansluiting met de maandag

van gemeenteleden!). De belangrijkste manier waarop Paulus en zijn werk door de gemeente gesteund wordt, is door middel van medewerkers die door de gemeente werden uitgezonden. Vele namen en personen duiken in de brieven op en er zijn aanwijzingen dat veel van deze mensen (soms voor enkele jaren) vanuit de gemeenten naar Paulus werden gezonden of in de eigen plaats aan het werk gingen in het spoor van de apostel. Zo is Phoebe een dienares namens de gemeente in Kenchrea (Rom. 16:1) en is Epafroditus een gezondene en dienaar vanuit de gemeente in Filippi (Fil.2:25). Het medewerker zijn, lijkt verder niet aan voorwaarden gebonden en zo is ieder gemeentelid een potentiële medewerker. Het pleit ervoor om gemeenteleden vrij te stellen voor missionair werk dichtbij en ver weg. Het is niet moeilijk om hier een lijn te trekken naar 1 Korinthiërs 12, waar ook missionaire taken en gaven de revue passeren. Paulus als voorbeeld Als het gaat om de taak die Paulus ziet voor alle gemeenteleden, zijn de teksten van belang waarin Paulus oproept om zijn voorbeeld te volgen. Hij doet dat in 1 Korinthiërs 11:1 op een cruciaal punt. Namelijk nadat hij heeft duidelijk gemaakt hoezeer hij bereid is zich aan te passen aan Joden en heidenen, vanuit het verlangen om hen voor Christus te winnen. Deze intentie verwacht hij blijkbaar ook van de lezers. Daarom legt hij in 1 Korinthiërs 10 aan ze uit dat ze midden in de wereld mogen staan en ook maaltijden bij ongelovigen in huis niet moeten schuwen. Op meerdere momenten in de eerste Korinthebrief komt deze intentie boven. Bijvoorbeeld als Paulus schrijft dat huwelijken met een ongelovige niet verbroken moeten worden (wie weet komt de ander tot geloof en wordt hij/zij behouden, 1 Kor. 7:12-16). En ook spoort Paulus aan om in de samenkomsten duidelijke taal te spreken, zodat een ongelovige ze niet voor gek verklaart, maar juist onder de indruk raakt (1 Kor. 14:20-25).

8

Geen verkondiging Wat in het onderzoek wel opviel, is dat de typisch missionaire woorden als ‘prediken’ en ‘evangelie verkondigen’ nooit verbonden zijn met gewone gemeenteleden of de gemeente. Deze woorden blijken voorbehouden te zijn aan mensen als Paulus en Timotheüs. Blijkbaar is er onderscheid in taken binnen het zendingswerk van de eerste eeuw. Andere sleutelwoorden worden wel met de gemeente in verband gebracht: ‘inspanning’ en ‘werk van de Here’. Paulus spoort er toe aan in 1 Korinthiërs 15:58, waar de vaste grond van de opstanding een reden is om overvloedig te zijn in het ‘werk van de Here’ (altijd een missionaire connotatie). Het werk en de inspanning van de gemeente in Thessalonica maakt hen tot een voorbeeld voor andere gelovigen, want ‘het woord van de Here klinkt van hen uit verder’ en heeft in heel Macedonië en Achaje zijn uitwerking (1 Thes. 1:2-8). Levenswandel Hoe wordt de betrokkenheid van de gemeente bij de uitbreiding van het Koninkrijk het meest concreet? Dat is vooral in de praktijk van het leven van elke dag. Niet weglopen uit de wereld, maar je plek innemen om daar te ‘schijnen als lichten te midden van een verkeerd en verdorven geslacht’ (Fil. 2:15). Inderdaad, er is een groot contrast tussen binnen en buiten, tussen licht en donker. Dat contrast is er echter niet om afstand te scheppen, maar om uit te nodigen. Waarbij de levens van de gelovigen een

leesbare brief zijn, doordat ze zijn in overeenstemming met het evangelie. Met de broederliefde zit het wel goed in Thessalonica, maar ‘respectabel wandelen tegenover degenen buiten’ is een aandachtspunt (1 Thes. 4:9-12). Het kan niet anders of dit spoor van geloven in de praktijk van het dagelijks leven, heeft in die eerste eeuw zijn vruchten afgeworpen. Mijns inziens is dat vandaag ook een aandachtspunt in de kerk, waar het geloof en de theologie van zondag de aansluiting met het werk en de contacten van maandag nogal eens missen. Daar is werk aan de winkel: wie leert ons om (de verzuiling voorbij) midden in de wereld praktisch en concreet christen te zijn? Vanuit de brieven van Paulus kan het belang hiervan met missionaire motieven onderstreept worden. Elke tijd vraag om zijn eigen analyse en benadering als het gaat om missionair werk. De rol van de gemeente is daarin niet voorgeprogrammeerd. Wel is er, zelfs in Paulus’ brieven, voldoende aanleiding om ook bij de gemeente en bij ‘gewone’ gemeenteleden verantwoordelijkheid en roeping neer te leggen. In deze ‘laatste dagen’ brengt de bevoorrechte gemeente het geloof in praktijk op een uitnodigende manier. Bezield door een verlangen dat zij leren van Paulus, maar dat hij en zij ontvangen van hun Heer: het behoud van mensen. M. VAN DAM IS MISSIONAIR WERKER VAN DE IZB IN SPRANG-CAPELLE E-MAIL: MVANDAM@HERVORMD-SPRANG.NL

Transmissie VOORJAAR 2009


ZENDING

Waarom nog zending? (2) De vragen komen regelmatig voor: is zending nog wel nodig? Waarom gaan we nog naar het buitenland? Is zending nog wel van deze tijd? Let op het woordje nog. Kennelijk zijn de tijden veranderd. Heeft het nog wel zin om mensen vanuit de kerk uit te zenden als werkers overzee?

SIMON VAN DER VLIES

Of, waar, hoe? Zo begon ik de vorige keer mijn artikel. Uit de getallen die genoemd werden, bleek dat er nog steeds heel veel mensen zijn die het evangelie niet kennen of soms zelfs niet eens of niet eenvoudig een bijbel kunnen kopen. Bovendien zijn er grote delen van de wereld met enorme groepen mensen bij wie het evangelie nauwelijks bekend is en waar relatief weinig zendingswerkers zijn. De vraag is dus niet zozeer of we nog wel zending moeten bedrijven en waar we dat vooral moeten doen, maar meer hoe we dat moeten doen. In dit artikel ga ik in op het werk waarmee de GZB zich bijzonder verbonden weet en de houding waarmee dat gebeurt. Organisatie Een strategie of een werksoort is de vorm die het zendingswerk op locatie krijgt. De keuze voor een bepaalde vorm heeft zeker te maken met de zendingswerker en het zendingswerk, maar vooral met de context. In het arme Afrika werk je anders dan in het gesloten MiddenOosten. In Azië werken heel wat kerkplanters in jonge kerken, maar in Latijns-Amerika werken veel predikanten als docent op seminaries. Daarom alleen al is het goed dat je zending niet op eigen houtje uitvoert en dat er organisaties zijn die verschillende werksoorten ‘in huis’ hebben. Zulke organisaties hebben kennis en ervaring om afhankelijk van een specifieke omgeving de gevraagde strategie in te zetten. Laat ik dat even toelichten. De GZB zendt soms mensen uit die op een bepaalde plek vooral present zijn. Ogenschijnlijk kunnen zij weinig doen vanwege het gesloten karakter van het land. Terugkoppelen naar Nederland is ook lastig, want het is onmogelijk om met naam en toenaam te vermelden wie

Transmissie VOORJAAR 2009

Ds. L. Schaafsma, zendingswerker van de GZB, geeft toerustingscursussen in Malawi.

waar werkt. Toch zenden gemeenten samen met de GZB deze mensen met overtuiging uit. Juist dankzij al het andere werk, het werk in het geheel van de organisatie, kan dat. Het zou pas een probleem worden, als de GZB zich zou beperken tot die ene soort, weinig zichtbare zending. De verschillende werkers, zowel op het veld als op het kantoor, dragen met elkaar als GZB verantwoordelijkheid voor het totaal van het werk, waarmee zij uitvoering geven aan het zendingswerk van de achterban. Wat alle werkers gemeen hebben, is de missionaire drive om zich in het buitenland professioneel in te zetten voor de komst van het koninkrijk van God. Missionaire houding Uiteindelijk gaat het daar in de eerste plaats om: de motivatie die mensen hebben ontvangen in de liefde van God voor deze wereld en in de roeping tot het werk. Dat is de drive die mensen

kracht geeft om wegen te vinden voor het evangelie van Jezus Christus. Dat is de Geest van God die mensen bereid maakt om zich in te zetten voor andere mensen waar ook ter wereld. Welk zendingswerk mensen ook maar verzetten, waar dat ook maar gebeurt, het is God die mensen tot volgelingen van Jezus maakt. Maar vervolgens moeten werkers en ook organisaties natuurlijk keuzes maken. De werkelijkheid van alledag dringt zich op. Het wereldwijde werkveld komt naar ons toe. Voor welk zendingswerk kies ik, kiest mijn gemeente en kiest de GZB? Bijbel Als er iets is wat onze traditie kenmerkt, is het wel de plaats en de betekenis van de Bijbel. Onze gereformeerde identiteit gaat terug op de Reformatie die eerst en vooral draaide om de Heilige Schrift in de moedertaal. Buitenlandse gasten zijn vaak onder de indruk van de manier

9


ZENDING

Onlangs ontvingen de Marakwet in Kenia het N.T. in hun eigen taal. GZB-zendingswerker Agatha van Ginkel heeft hen geholpen leesonderwijs op te zetten.

waarop wij met de Bijbel omgaan. Ik ken een predikant in het MiddenOosten die thuis aan tafel uit de Bijbel leest, nadat hij dat in Nederland had gezien. De Bijbel is in onze traditie bron en richtsnoer voor het geestelijke en het gewone leven. Wij kunnen het ons nauwelijks voorstellen wat het betekent om de grote werken van God voor het eerst in onze eigen taal te horen (Hand. 2:11). Dat was niet alleen met Pinksteren een overweldigende ervaring. In de zending zijn er getuigenissen van mensen die alleen door het lezen van de Bijbel tot geloof kwamen. Soms zonder kerk en zonder zending. Als we iets moeten doen als zendingswerk is het wel mensen in contact brengen met de woorden van God. Onderwijs Dat gebeurt door vertaling en onderwijs. Daarom is de GZB al jaren betrokken bij bijbelvertaalwerk en bij allerlei vormen van onderwijs in de Bijbel. Denk aan vertalers, docenten bijbelse vakken (Oude en Nieuwe Testament), maar ook

10

aan docenten die analfabeten leren lezen. Deze lessen worden gegeven op seminaries van kerken, maar ook in kerkgebouwen en in de open lucht onder een boom. Daarbij gaat het om het vertalen van de Bijbel, het lezen ervan, het begrijpen en het bestuderen, maar ook om het verwerken van bijbelse thema’s. Kennis van de Bijbel is nodig om de woorden van God een plaats te geven in het persoonlijk leven en in het leven van de gemeente.

Ander werk Iedereen die Alle Volken regelmatig leest, herkent iets van bovenstaande vormen van zendingswerk, maar weet ook dat er veel meer gebeurt. In het kader van dit artikel is er slechts ruimte voor een tweetal opmerkingen daarover. Ten eerste merk ik op, dat de nadruk op de Bijbel typisch is voor de gereformeerde identiteit van de GZB. Al vanaf de oprichting willen GZB’ers het Woord Gods brengen aan hen die daarvan verstoken zijn. Ten tweede merk ik op, dat allerlei ander zendingswerk wordt opgepakt met de eerder genoemde missionaire motivatie. Tegenwoordig spreekt men van een holistische visie (eenheid van woorden en daden) en van tekenen van het Koninkrijk. Denk daarbij aan medisch werk, capaciteitsversterking, landbouwkundige ondersteuning, ict’ers of gehandicaptenzorg. In gesloten situaties kan het verstandig zijn om vooral present te zijn, ter bemoediging van christenen die lijden vanwege hun geloof. Daarmee dienen al deze werkers hetzelfde doel: de komst van het koninkrijk van God. Het gaat er altijd om mensen tot geloof te bewegen, mensen te vormen tot en in gemeenschappen en vervolgens om mensen te leren ook zelf getuige te zijn om op eigen manier een plaats in te nemen in de beweging die de zending is. DRS. S.J. VAN DER VLIES IS STAFMEDEWERKER STUDIE EN TOERUSTING BIJ DE GZB. E-MAIL: SJVANDERVLIES@VERSATEL.NL.

V E RW E R K I N G Iedereen denkt na over een missionaire actie, een vorm van zendingwerk of aan iets uit eigen ervaring, waarvan hij of zij denkt: dit is zending, dit vind ik een goed voorbeeld van een missionaire activiteit, van zendingswerk. Anders gezegd: als ik iemand wil duidelijk maken wat ik met zending bedoel, dan noem ik juist dit voorbeeld. Geef iedereen de gelegenheid zijn of haar voorbeeld te noemen. Probeer aan de hand van de in het artikel genoemde voorbeelden van typisch zendingswerk vast te stellen wat u als commissie belangrijk vindt als het gaat om een missionaire houding, een evangelisatieactiviteit of zendingswerk.

Transmissie VOORJAAR 2009


ZENDING

De gereformeerde bijdrage E E N PE R S O O N L I J K V E R S L AG

Er zijn vele vragen te stellen bij het uitzenden van theologen via de GZB naar andere werelddelen. Is onze gereformeerde traditie niet al te zeer een Europese vrucht om te kunnen incultureren? Moeten wij anderen lastig vallen met onze Nederlandse subcultuur? Is onze bijdrage nodig en zinnig te midden van de overgrote meerderheid van pinksterkerken? Ik probeer een persoonlijke antwoord op enkele van deze vragen te formuleren. Uiteraard blijven we zelf niet buiten schot. Ergens in 1995 las ik in het Reformatorisch Dagblad een verslag van ds. De Groot en ds. Teeuwissen na een rondreis door Midden-Amerika. De subtitel van het verslag raakte me: GZB doet beroep op predikanten om overzee hun roeping te vervullen. Er waren zo vijf plekken waar iemand aan het werk kon, maar er waren weinig kandidaten. De hoofdtitel deed me ook wat: Kerken in Latijns Amerika zijn bezig met ABC van de Reformatie. Dat leek me zorgwekkend. Persoonlijk heb ik niet zoveel met de refocultuur, maar de hoofdpunten van de Reformatie zijn me lief. Uiteindelijk mocht ons gezin in 1997 uitgaan om Nieuwe Testament te doceren aan het interkerkelijk seminarie ESEPA te Costa Rica. Het inbrengen van de gereformeerde bijdrage was voor mij persoonlijk één van de doelen. Wel te verstaan niet de in’s en out’s van de gereformeerde traditie en haar soms achttiende-eeuwse vormen, maar voor zover deze theologie bijbels is. De waarde van de gereformeerde theologie heb ik vooral op drie punten gezien.

en leven. Daar moeten alle ingevingen en overwegingen aan worden getoetst en ieder gelovige mag daaraan meedoen. Dus ook onze broeders en zusters uit het Zuiden! In dat evaluerende gesprek met de Schrift als norm zijn wij Nederlanders niet zozeer jury maar deelnemer en gesprekspartner. Als anderen naar onze vorm van kerk zijn kijken, bijvoorbeeld de drie Peruaanse broeders die onlangs Nederland bezochten, zouden ze dan opmerken dat de Schrift het hoogste en laatste woord heeft? Andere leden van Christus’ lichaam kunnen ons helpen te onderkennen waar tradities en cultuur het van Gods Woord hebben gewonnen. Tota Scriptura Het lijkt een typisch calvinistisch gezichtspunt om de hele Schrift te lezen,

ALBERT VAN BLIJDERVEEN te bestuderen en te bepreken. Redelijk uniek in de wereldkerk. Veelal wordt het Oude Testament in Latijns-Amerika genegeerd of weggezet als nationaal Joods erfgoed of de mindere bedeling. Hier kan onze traditie een correctie aanbrengen. Het is verrassend om met studenten te zien hoe de dynamiek van God met Zijn volk en de volken niet wezenlijk is veranderd. De Schrift is één en God is één. De God van Israël is in Christus ook onze God geworden. Hij is een God van barmhartigheid en gerechtigheid gedurende zowel het Oude als het Nieuwe Verbond. De God die speciale zorg geeft en beveelt voor de zwakken in de samenleving is een item dat niet vergeten mag worden. De vraag komt natuurlijk ook op ons eigen gereformeerde bord terecht. In hoeverre is voor ons het Oude Testament ten diepste ook tweederangs en ongerieflijk? Komen bij ons de sociale thema’s aan de orde die onze God zo ter harte gaan? Kerkregering Na zo’n twaalf jaar in allerlei gemeenten te hebben gewerkt en gekeken ben ik ervan overtuigd dat ons calvinistische model van kerkregering grote en correc-

Studenten in Peru

Sola Scriptura Denken en leven vanuit de Bijbel is voor de meeste Latijns-Amerikaanse christenen niet vanzelfsprekend. Ze hebben dat vanuit hun rooms-katholieke achtergrond meestal niet meegekregen. In de meeste kerken ontbreekt een bijbelse prediking en degelijk onderwijs. Er is soms veel aandacht voor gevoelens, dromen en andere vormen van directe en persoonlijke openbaring. Hier is de gereformeerde openbaringsvisie verhelderend. De canon is gesloten en de heilige Schrift heeft een kritische en normatieve functie voor leer

Transmissie VOORJAAR 2009

11


ZENDING Ds. Van Blijderveen met studenten

tieve waarde heeft, ook in LatijnsAmerika. Als nieuwtestamenticus weet ik natuurlijk dat onze kerkorde niet echt regelrecht uit de Schrift wegloopt. Wel kan verdedigd worden dat onze kerkorganisatie aansluit bij enkele hoofdlijnen van de Schrift. Van Mozes tot en met Paulus is de leiding van Gods volk niet eenhoofdig maar pluraal. Ook is er een scala van ambten en roepingen bij betrokken die soms elkaar corrigeren en aanvullen. De belangrijke functie van de kerkenraad als college en de principiële gelijkheid van de ambten brengen deze bijbelse grondlijnen goed tot uitdrukking. Dit kan een welkom tegenwicht bieden tegen predikanten die als baasjes alles willen bepalen. Werk je niet mee, dan verzet je je tegen Gods gezalfde! Dit eenhoofdige en autoritaire gedrag is nog verergerd door de zogenaamde apostelen die in meerdere landen opkomen. Sommige predikanten laten zich blindelings aansturen door deze apostelen. Hier kan onze traditie een urgente bijdrage leveren, zowel door onze meer democratische kerkstructuur als door de Schrift als hoogste norm voor leer en leven. In de kerken in Latijns-Amerika die de calvinistische kerkregering gebruiken, is er spanning tussen leer en praktijk. Veelal komt het diakenambt weinig uit de verf. In sommige kerkenraden draaien de diakenen niet mee. Ook dienen soms niet zij maar de ouderlingen aan de avondmaalstafel. Verder blijkt de cultuur vaak sterker dan de officiële en fraaie kerkorde. Uiteindelijk worden veel zaken door de preses van de kerkenraad of classis zonder overleg beslist. Blijkbaar is er meer nodig dan de op zich zo waardevol-

12

le en bijbels gefundeerde gereformeerde ambtstheologie te doceren en in statuten te verankeren. Het gaat uiteindelijk nog meer om het karakter en de houding van de ambtsdragers. Daar focust het Nieuwe Testament veel meer op dan op de precieze vormen en processen van kerkregering. In de lessen Nieuwe Testament kwam ik met de leiders van Gods kerk dan vaak terecht bij 1 Petrus 5 en Johannes 21. Aan de voeten van Christus ervaren we Zijn vergeving, belijden we dat we Hem liefhebben omdat Hij ons zo oneindig heeft liefgehad en worden we geroepen Zijn schapen en lammeren te weiden. Fier en nederig De inbreng van de theologie van de Reformatie is in dit continent getalsmatig een speld in een hooiberg van pentecostalen en rooms-katholieken. We kunnen echter gezichtspunten vanuit deze theologie aandragen die uniek en waardevol zijn. Onze traditie is beproefd en degelijk. Daarom kunnen we fier bijvoorbeeld de sola’s van de Reformatie uitleggen en toepassen. De arrogantie waarmee sommige gereformeerde man-

nenbroeders echter alle andere theologische tradities negeren of denigreren lijkt me ongepast. Als het gaat over een gereformeerde bijdrage in de theologische discussie en het kerkelijk leven, zouden we er goed aan doen niet alleen te spreken maar ook te luisteren. Er valt nog wel wat te leren van oecumenische en pinkstertheologen. Dat kan een aanvulling op onze eigen traditie vormen. Ook zouden we ons moeten afvragen en ons door anderen laten bevragen: in hoeverre lukt het in onze kerken en in onze eigen levens de reformatorische hoofdpunten te praktiseren? Te waardevol Mijn overtuiging dat onze traditie een waardevolle inbreng heeft in de wereldkerk en het zendingswerk is uiteindelijk niet verminderd maar versterkt. Wel moeten we dan met onbevangenheid en geloofsvertrouwen meer op de bijbelse inhoud dan op de cultureel bepaalde vormen focussen. Wat dat betreft is de gereformeerde theologie te waardevol om niet te her-vormen. Hoe dat er dan gaat uitzien zal uiteindelijk de plaatselijke kerk mogen en moeten bepalen. De komende generatie, in Nederland en in Zuid-Amerika, zal zich het evangelie mogen toe-eigenen en uitdrukken in relatie tot de noden van de tijd. De bijdrage van de gereformeerde traditie komt tot uitdrukking in ons eigen leven en in het gesprek dat we met anderen aangaan vanuit de Schriften. DS. A.T. VAN BLIJDERVEEN WERKT IN LIMA (PERU) ALS DOCENT NIEUWE TESTAMENT. EMAIL: VANBLIJDERVEEN@HOTMAIL.COM

V E RW E R K I N G 1. Noem drie hoofdpunten van de Reformatie. Geef voorbeelden die duidelijk maken hoe de Reformatie van invloed is op uw denken en handelen. 2. In deze wereld is veel lichamelijke, psychische en geestelijke nood, zowel dichtbij als ver weg. Op welke manier besteedt de gemeente, in navolging van de liefde van God voor deze wereld, zorg aan de zwakken in de gemeente en in onze wijk of dorp?

Transmissie VOORJAAR 2009


E VA N G E L I S AT I E

De kracht van het voor-woordelijke Ademloos kijken naar een pasgeboren baby. Opleven bij het inademen van de lucht waarin je het voorjaar ruikt. Je overweldigd voelen door muziek of een lied. Geraakt worden door het getuigenis van een Alpha-cursist. Zomaar enkele situaties waar we met huid en haar bij betrokken zijn, waar geen woorden nodig zijn. Sterker nog: waar woorden ons uit de toestand halen waar we juist ervaren: hier gebéurt iets. Op dit moment voel ik me direct verbonden met de Schepper, mijn kind, mijn gevoel. Rechtstreeks vanuit mijn hart voel ik me verbonden met de ander, met De Ander. Zodra er iemand begint te praten of je de blik van de ander ontmoet, kan het moment als een zeepbel

uit elkaar spatten. Fenomeen Dit fenomeen wordt ook wel het voorwoordelijke genoemd. Een moment waarin we heel intensief ervaren dat we ‘zijn’; we staan stil bij iets wat heel diep van binnen in ons een snaar raakt waardoor we beseffen dat dit het leven in zijn pure vorm is. In dit artikel willen we zoeken naar herkenning van het voor-woordelijke en kijken hoe het een plaats heeft in de gesprekken die we hebben in het

PRAKTIJKVOORBEELDEN Begraafplaats Als predikant heb je contact met de familie Van der Meer in verband met het overlijden van oma. Zij had twee zonen, Klaas en Peter, die allebei nog wel ingeschreven staan, maar nooit meer naar de kerk gaan. In de afgelopen dagen heb je deze zonen twee keer gesproken, maar het was lastig om tot een persoonlijk gesprek over het geloof te komen. Tijdens de begrafenis heb je goed zicht op beiden. Terwijl de kist naar beneden zakt, breekt de zon door. Je ziet Klaas verrast opkijken en er verschijnt een glimlach op zijn gezicht, terwijl hij seconden lang naar boven blijft kijken. Als zijn blik terugkeert, kijkt hij je even kort aan en je geeft hem een knipoog. Beeldje Als bezoekmedewerker heb je contact met een jong stel, Mirjam en Lars. Je komt regelmatig bij hen, want ze zitten met heel wat geloofsvragen. Voor je gevoel komen jullie niet veel verder, omdat zij het geloof vooral rationeel benaderen en het voor jou juist een zaak van vertrouwen is. Je betwijfelt of je wel de juiste persoon bent om hen verder te helpen. Onlangs

Transmissie VOORJAAR 2009

COBY VAN DER ZEE

pastoraat of in een missionaire setting, op een kring of in de bedding van een preek. Ten slotte noemen we enkele belangrijke aspecten van onze grondhouding. Innerlijke dialoog In onderstaande voorbeelden gebeurt er bij mensen van alles van binnen zonder woorden. Op die diepere existentiële laag zoek je naar verbinding met jezelf en dat wat je aangereikt wordt in het bijbelverhaal of een impuls zoals een beeldje of de zon. We zien dat bij Scopus gebeuren in de groep: het thema raakt ons eigen bestaan, onze existentie en daarom worden we deel van het verhaal.

hebben ze een baby gekregen en je besluit even een kraambezoekje af te leggen. Lars laat je spontaan een beeldje zien dat ze gekregen hebben van een vriend. De contouren van een bovenlichaam met twee armen en daarbinnen een klein mensenkind zijn zichtbaar. Hij is ontroerd doordat dit kleine mensje zo mag schuilen. Zo wil hij ook zijn voor zijn eigen kindje. Enthousiast vertelt hij dat hij eigenlijk ook zo bij God mag schuilen. Nu ben jij ontroerd en samen ben je stil voor het aangezicht van God. Scopus Onlangs heb je deelgenomen aan Scopus, een cursus waarin het beleven van een bijbelverhaal centraal staat. Nou, dat heb je ondervonden! Hoe vaak had je het verhaal van Zacheüs al niet gehoord? Maar deze aanpak heeft een diepere laag in jou geraakt. Halverwege de bijeenkomst kreeg je de vraag voorgelegd waarom jij in een boom zou klimmen. Waarom zou jij je willen verstoppen, of wat heb je te verbergen? Een antwoord formuleren was nog niet zo gemakkelijk. De meeste indruk maakte op jou het feit dat Jezus onder jouw boom blijft staan en omhoog kijkt. Jezus kijkt op naar jou, die zichzelf zo gemakkelijk omlaag haalt. Dat raakte je en je hebt er nog dagen over lopen denken. Het houdt je eigenlijk nog steeds bezig.

13


E V E N G E L I S AT I E Waarom zou jij in een boom klimmen?

Een impuls kan ook later weer in herinnering geroepen worden. Als predikant kun je als je twee weken later weer op bezoek komt tegen Klaas zeggen: ‘Ik zag je glimlachen en even wegdromen toen de zon doorbrak. Vertel eens, wat ging er op dat moment door je heen?’ Omdat je tijdens het moment zelf de blik van Klaas gevangen hebt en gemarkeerd met een knipoog kun je hier nu op terugkomen. Grote kans dat het vanuit deze uitnodigende houding tot een dieper gesprek komt. Grondhouding Onze houding is van groot belang. Die kan uitnodigend en stimulerend zijn, maar even goed de ander blokkeren en dat zal de communicatie enorm belemmeren. U kent dat wel. Een kringleider die al invult en interpreteert wat u wilt gaan zeggen, een ouderling die alles wat u zegt bagatelliseert of een predikant die bij wat u vertelt nog wel enkele eigen ervaringen ernaast kan leggen. Maar hoe kunnen we dan wel uitnodigend en stimulerend zijn? Allereerst is een open hart nodig om verbinding te kunnen maken met God en de ander. In de verbinding ontstaat er mededogen met de ander. De ander ervaart dat er begrip en acceptatie is. Het nodigt hem uit te mogen zijn wie hij is. Tijdens het gesprek, in een preek, in de groep, maar ook in de relatie met zichzelf. Ten tweede is er ruimte nodig. Als de ander ruimte ervaart zal er ook bereidheid zijn om de innerlijke dialoog aan te gaan. Juist de betrokkenheid op elkaar vanuit het hart, de hartelijke liefde, werkt

stimulerend en bevrijdend. Zo kan er een helend proces op gang komen. Daar is ruimte en tijd voor nodig. Een valkuil is dat we alles weer vast timmeren met onze woorden. Durf stil te staan: verwonderd, verbaasd, boos misschien. In de ontmoeting tussen Lars en de bezoeker gebeurde iets toen ze beiden stil stonden bij wat hen raakte en kon er vanuit het hart gecommuniceerd worden. Dan zijn er niet zoveel woorden meer nodig. Verandering door nieuw perspectief Het enige wat tot echte verandering, bekering, leidt is verandering van perspectief. De kunst van veranderen is om vanuit een ander perspectief naar de werkelijkheid te kijken. God geeft ons dat perspectief: de belofte van een leven met Hem is het grote perspectief waarbinnen ons leven vorm krijgt. We zullen steeds moeten afstemmen op Hem, de Bron van ons bestaan. We weten allemaal hoe moeilijk het is om onze vaste patronen te doorbreken en te veranderen, ook hiervoor is verandering van perspectief nodig. Een God die zo ver weg lijkt, waar we zoveel geloofsvragen bij hebben, komt ineens heel dichtbij als we mogen schuilen in Zijn armen of als Zijn licht over ons verdriet schijnt. Daar zijn geen woorden voor nodig. We mogen de aanwezigheid van Ik-ben ervaren en ons overgeven en laven aan wat Hij in overvloed wil geven.

MW. J.D. VAN DER ZEE-VAN DER PLOEG IS MISSIONAIR TOERUSTER BIJ DE IZB. E-MAIL: C.VANDERZEE@IZB.NL

V E RW E R K I N G 1. Herkent u iets van het voor-woordelijke in uw eigen leven? En in uw werk binnen de gemeente? Wissel ervaringen uit. 2. Noem een concreet punt dat u in uw houding of werk wilt versterken of veranderen om zo meer ruimte te geven aan het voor-woordelijke. Hoe wilt u dit aanpakken en wat heb u hiervoor nodig?

14

Transmissie VOORJAAR 2009


E VA N G E L I S AT I E

Als een kerk opnieuw begint Onlangs verscheen een indrukwekkend boek over missionaire gemeenschapsvorming. Althans, zo luidt de ondertitel van het boek. In feite gaat het over het stichten van nieuwe gemeenten. Het is geschreven door Gerrit Noort, Stefan Paas, Henk de Roest en Sake Stoppels. Achter de joviaal met hun voornaam aangeduide personen schuilen geleerde en hooggeleerde onderzoekers en docenten, die behalve van grote kundigheid ook blijk geven in hun boek van missionaire betrokkenheid en verlangen naar vernieuwing van de kerken. De directe aanleiding tot het verschijnen van dit boek ligt in het feit, dat de Protestantse Kerk in Nederland het stichten van nieuwe gemeenten heeft uitgeroepen tot een van de missionaire speerpunten van beleid in de komende jaren. Zo ligt er nu een boek voor ons, geschreven door drie theologen, die lid zijn van de PKN, en de christelijke gereformeerde Stefan Paas, die zelf behalve theoloog en docent ook gemeentestichter is. Opmerkelijk Er is alle aanleiding om de vinger hierbij te leggen als een zeer opmerkelijk gebeuren, dat twintig jaar geleden niemand nog voor mogelijk gehouden zou hebben. Gemeentestichting was toen al volop aan de orde, maar het was een activiteit van evangelische christenen in verschillende soorten, terwijl dit door de mensen - zeker de predikanten - in de gevestigde kerken met lede ogen werd gade geslagen. Stichters van nieuwe gemeenten werden in feite gezien als scheurmakers. Dat het ontstaan en functioneren van deze gemeenten ook iets te maken zou kunnen hebben met het feit, dat Nederland zendingsland aan het worden was, lag buiten het gezichtsveld. De verschijning van dit boek zou in de kerkgeschiedenisboeken van de toekomst opgenomen kunnen worden als het begin van een nieuwe tijd. Ook tot de grote kerken is nu de ernst van de ontkerstening doorgedrongen en de bereidheid is ontstaan om, samen met hen die vroeger als concurrenten gezien werden, na te denken over nieuwe missionaire strategieën voor het bereiken van de

Transmissie VOORJAAR 2009

geseculariseerde Nederlanders en allochtonen van allerlei religieuze en etnische afkomst. Ieder die in de toekomst iets wil met gemeentestichting zal er wijs aan doen dit boek ter hand te nemen. Het is helder geschreven, het behandelt alle

onderwerpen, die met het fenomeen te maken hebben, het beschrijft een groot aantal praktijkvoorbeelden en reflecteert daar uitvoerig op. In één woord: klasse. Waar is de IZB? Opmerkelijk is dat de IZB in het boek nauwelijks voorkomt. Is dat vreemd? De IZB is toch al jaren bezig met zending in Nederland? De IZB kent intussen ook een aantal projecten, waar met gemeentestichting een begin is gemaakt, bijvoorbeeld: Delfshaven, Amsterdam, Wateringse Veld. Tegelijk was en is de IZB echter een beweging binnen de PKN met een oeroud hervormd kerkgevoel. Dat wist ik altijd al, maar het werd me enkele jaren geleden nog weer eens extra duidelijk, toen we uitvoerig in een studiegroep en in het bestuur spraken over de vraag of Nederland in de toekomst voldoende met het evangelie

W. DEKKER

bereikt zou kunnen worden via de bestaande historische kerken. Resultaten van deze bezinning zijn onder andere te vinden in het boek Om de verstaanbaarheid (red. W.Dekker en P.J.Visser), met daarin bijvoorbeeld een pleidooi voor een update van de volkskerk door ds. P.L. de Jong en een verkenning van gemeentevorming (bewust geen gemeentestichting genoemd!) door ds. P. van den Heuvel. De IZB werkt aan de missionaire bewustwording van bestaande gemeenten, rust gemeenteleden toe tot missionair getuigenis in de eigen omgeving en betaalt ten slotte ook evangelisten in gebieden, waar het kleine gemeenten in een seculiere omgeving ontbreekt aan menskracht. In de praktijk zijn dit grote steden, nieuwe woonwijken of dorpen in een vanouds totaal onkerkelijk gebied als Noord-Holland. In de kring van deze evangelisten ontstond ook her en der de gedachte, dat het wellicht goed was naast de bestaande gemeente iets nieuw op te zetten, maar dan wel onder de vleugels van de moedergemeente. Een kerk kun je niet stichten De moeite, die ik heb met het boek, dat nu verscheen, is dat het geen leer van de kerk bevat. In hoofdstuk 19 wordt de thematiek uitvoerig benoemd, maar het blijft in hoofdzaak beschrijvend. Niemand durft het vandaag waarschijnlijk ook nog op te nemen voor de oude hervormde leer van de kerk: de gedachte, dat God ooit in dit land zijn kerk plantte, die een gestalte was van de wereldwijde katholieke kerk, die daarna is verder gegaan als kerk van de Reformatie en nu nog voort bestaat in de Protestantse Kerk in Nederland en dat je heel goede redenen moet hebben wanneer je iets anders begint. De enige legitieme reden, die ik zou kunnen bedenken is een missionaire.

15


E VA N G E L I S AT I E

Wanneer echt blijkt, dat mensen tot geloof komen, wanneer ze opgevangen worden in een nieuwe gemeenschap met andere vormen, dan moeten we daar vóór zijn, want de missie ging ooit aan de kerkvorming vooraf en mag nooit door gestolde kerkvormen worden belemmerd. Het is dan echter zeer wel mogelijk, dat de historische kerk ruimte schept voor zo’n nieuwe gemeenschap met andere vormen en deze zo opneemt in de katholiciteit van de kerk. Hoge lat Daarom heb ik ten diepste, hoe veel goeds er van het boek te zeggen valt, toch moeite met dit boek: Als een kerk opnieuw begint. Ik vraag: welke kerk? Handboek voor missionaire gemeenschapsvorming. Ik denk: was dat maar steeds de reden geweest, dat kerken opnieuw begonnen: missionaire gemeenschapsvorming. Dat was niet zo en dat moet er ook niet achteraf van gemaakt worden. Meestal was het een volstrekt gebrek aan katholiek denken over de kerk, het centraal stellen van bepaalde leerpunten of eenzijdige belevingen van een bepaald soort vroomheid. Zeker hebben de historische kerken daar zelf ook schuld aan. Laat de les voor de toekomst in ieder geval zijn, dat het zo niet meer moet. Wanneer nieuwe gemeenten worden gesticht, gebeurt dat in het vervolg puur en alleen nog om missionaire redenen. Altijd is de bestaande kerk daar blij mee, leert ervan en laat zich erdoor inspireren. En al die nieuwe gemeenten, die vroeger werden gesticht uit onvrede en vaak helemaal niet meer zo missionair zijn, zoeken opnieuw de gemeenschap met de Protestantse Kerk in Nederland, die van nu af aan een volop missionaire kerk is. Je kunt de lat niet gauw te hoog leggen. Voor je het weet ben je met een te lage lat aan het kerkje spelen. N.a.v. Gerrit Noort e.a., Als een kerk opnieuw begint, 392 pag.; € 24,90 Boekencentrum Zoetermeer DRS. W. DEKKER IS PREDIKANT EN HOOFD VORMING & EDUCATIE BIJ DE IZB. E-MAIL: W.DEKKER@IZB.NL

16

M AT E R I A A L E N A G E N D A

De preek en de hoorder In veel kerken is de preek het centrale element van de dienst. Maar wat gebeurt er eigenlijk tussen preek en luisteraar? Krijgt de preek betekenis voor de hoorders en zo ja, hoe dan? Welke rol speelt de psyche van de hoorder? Hierover schreef dr. Hanneke Schaap-Jonker een boekje, getiteld ‘Ruimte om te horen’. Het is een bewerking van haar in 2008 verschenen proefschrift. Het boek geeft aandachtspunten voor het maken en houden van een preek die relevant zijn voor een prediker die niet voorbij wil gaan aan de psychologische factoren in het hoorproces. Maar het boek is eveneens interessant voor kerkgangers: hoe spelen mijn persoonlijkheid en omstandigheden mee in wat ik in een preek hoor? Dr. J. Schaap-Jonker werkt als universitair docent godsdienstpsychologie aan de Protestantse Theologische Universiteit te Kampen en is lid van de visiegroep van Areopagus, het IZB-centrum voor contextuele en missionaire verkondiging. ‘Ruimte om te horen’ telt 100 pagina’s en is een uitgave van Areopagus. Prijs: € 14,90, te verkrijgen in de boekhandel en bij de IZB-boekhandel. E-mail: boekhandel@izb.nl of tel. 033-4613225. Kennismaken met Scopus Op donderdag 23 april kunt u kennismaken met Scopus, de werkwijze en de achtergrond van deze nieuwe missionaire cursus van de IZB. Bij Scopus ligt het accent niet op kennis of discussie, maar gaat het om de beleving van een bijbelverhaal. Geloof en leven worden met elkaar in verbinding gebracht. Wanneer u vóór de zomer een Scopus-training volgt, kunt u in het nieuwe seizoen de cursus aanbieden in uw gemeente. Maar misschien wilt u eerst, eventueel met anderen uit uw gemeente, kijken en proeven wat Scopus precies inhoudt? Dat kan op deze avond, die duurt van 19.30-21.30 uur en wordt gehouden in het IZBkantoor te Amersfoort, Joh. van Oldenbarneveltlaan 10 (slechts vijf minuten lopen vanaf het station). Aanmelding via e-mail: secretariaat@izb.nl of tel. 033-4611949. De missionaire taak van de kerk Op donderdag 28 mei a.s. is er een bezinningsavond van de IZB in De Schakel te Nijkerk. Thema: Missionair werk als speerpunt van beleid. De Protestantse Kerk in Nederland gaat werk maken van haar missionaire taak. De komende jaren zullen alle gemeenten uitgedaagd worden meer missionair te zijn. De IZB is daar al heel wat jaren mee bezig, maar bereikt vooral de meer orthodoxe gemeenten. Wel heeft de IZB altijd zijn werk willen doen ten dienste van de kerk. In hoeverre kan er nu worden samengewerkt? Dr. A.J. Plaisier, de scriba van de PKN, zal deze avond spreken. Hij krijgt een hele serie vragen voorgelegd: Welke visie ligt ten grondslag aan het missionaire beleid van de kerk? Welke boodschap hebben we aan degenen die buiten staan? Zijn nieuwe vormen van gemeente zijn nodig? Is het ook van belang een nieuwe gemeente te stichten naast de bestaande? Wat moet er veranderen in de mentaliteit van ieder gemeentelid om een missionaire gemeente te worden? Wat kun je naar buiten als het je in je eigen gezin niet lukt het geloof over te dragen? Ds. H.C. Marchand, oud-bestuurslid van de IZB, die ervaring heeft met missionair werk in zeer verschillende gemeenten, zal een eerste reactie geven op de lezing van dr. Plaisier. Daarna kunnen alle aanwezigen zich in de discussie mengen. Aanvang: 19.45 uur. Einde: 22.00 uur. Aanmelding niet nodig. Toegang gratis.

Transmissie VOORJAAR 2009


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.