ECHO no. 6, 2012

Page 1

Niks te makken

Echo


2

3

Z

es jaar geleden gebeurde het. Niet dat het helemaal onverwacht kwam. Nadat ze getrouwd waren had Kees al veel minder belangstelling voor haar. Maar je blijft hopen, tegen beter weten in. Zielsveel hield ze van hem. Maar hij had een ander. Jarenlang had ze zich ingezet voor het gezin, zodat hij zijn zaak kon uitbouwen. Zijn carrière was altijd nummer één. Ze had nooit veel gedaan met haar opleiding. Niet dat ze het erg vond, ze genoot van haar drie kinderen. Maar na de scheiding was er geen werk in haar richting. Ze was er te lang uit. Altijd was er gedoe om de alimentatie. Kees gebruikte het om haar onder druk te zetten. Maar nu zijn zaak failliet was kwam er niks meer. Bij Ingrid knapte er iets. Ze werd ziek. Haar jaarcontract werd niet verlengd. De schulden begonnen op te lopen. Toen de wasmachine ook nog stuk ging wist Ingrid echt niet meer waar ze het zoeken moest. Toevallig stond net die dag de ouderling uit de kerk voor de deur. Hij kwam even kijken hoe het ging. Meestal kon Ingrid haar problemen goed verbergen, maar nu lukte dat niet meer. Het werd een keerpunt in haar leven. De ouderling kende iemand die naar een verzorgingshuis ging en blij was dat haar wasmachine zo’n goede bestemming kreeg. Hij regelde mensen van de kerk om het huis wat op te knappen: schilderen, behangen, nieuwe vloerbedekking. Er kwam iemand om haar te helpen de financiën op orde te brengen. Door de gesprekken met de ouderling ging Ingrid ook inzien dat het niet raar was professionele psychische hulp voor zichzelf te zoeken. Altijd had ze gevochten, was ze maar doorgegaan. Nu mocht ze stil staan bij het verdriet in haar leven. Ze kon het delen. Met de therapeut. En met die lieve mensen, die het gewoon leuk vonden haar te kunnen helpen. Een nieuw begin….


4

‘Het is zo bizar’ ‘B

izar’ - dat woord neemt Alexander vaak in de mond. Het is goed gekozen. Hij groeide op in een welgesteld gezin, had een goed stel hersens, was breed geïnteresseerd en nog sociaal ook. Alexander is liefhebber van kunst, literatuur, geschiedenis en cultuur. Maar het bleek allemaal geen garantie voor een voorspoedig leven. Alexander is, zoals hij zelf zegt, ‘aan lager wal geraakt’. En de manier waarop is ‘te bizar voor woorden’.

Ik heb de HAVO afgerond en ben daarna gaan werken in de muziek. Dat lag wel gevoelig want mijn familie is behoorlijk streng gereformeerd. Maar ik had mijn hart verpand aan de muziek. Op mijn 15e jaar draaide ik –als DJ- al in grote clubs in Rotterdam, zoals Bristol en Bluetiek-Inn. Ik verdiende er goed mee. Op mijn 23e reed ik al in een klassieke Mercedes. Toch was het ook een wazige wereld, die me niet altijd goed deed. Ik kreeg last van hyperventilatie. Daardoor kon ik ook niet meer draaien. Ik kwam een jaar lang thuis te zitten. Een warrige periode. Ik raakte betrokken bij een evangelische kerk, en ging me meer met God en het geloof bezighouden. Daardoor werd ik uit het verkeerde wereldje getrokken. Na een toelatingsexamen – ik was ouder dan 21 - begon ik een universitaire rechtenstudie. Dat bleek geen gelukkige keuze. Ik switchte naar cultuurwetenschappen, dat had meer mijn interesse.

anderzijds had ik nog banden met de muziekscene. Dat wereldje, met veel los-vaste relaties was ik spuugzat. Ik trouwde in de hoop daarmee van die ellende af te zijn. Het huwelijk werd echter een regelrechte ramp. Mijn vrouw ging er met een ander vandoor. Aanvankelijk dacht ik luchthartig: een nieuwe situatie, nieuwe kansen. Dat bleek te optimistisch. Ik stortte volledig in elkaar. Zij was namelijk een eigen bedrijf begonnen en ik werkte ook voor haar. Toen zij wegging, nam ze haar bedrijf – en mijn bestaanszekerheid - als het ware mee. Ik bleef alleen achter, zonder werk en zonder inkomen. Ik had mijn baan opgezegd en had daarmee mijn recht op WW-uitkering verspeeld. Zowel van de jaren waarin we getrouwd waren als van de echtscheiding, had ik mentaal zo’n dreun gekregen, dat ik psychisch helemaal in de knoop kwam.

Mijn kleren zijn versleten en ik eet van de voedselbank

Na verloop van tijd ging ik weer werken. Allerlei baantjes heb ik gehad – meestal administratief werk. Via-via kwam ik in de kunstwereld terecht, onder andere bij de Kunsthal in Rotterdam. Kunst had altijd mijn belangstelling gehad en mijn nieuwe functie gaf me de gelegenheid om allerlei bijzondere kunst te zien. Het was een mooie baan, waarvoor ik ook moest reizen. Frankrijk, Italië, noem maar op. Maar toen ik 33 jaar was vond ik het tijd voor een carrière-switch. Ik meende dat ik wat meer voor de mensheid moest betekenen. Na een opleiding tot maatschappelijk werker ging ik aan de slag bij Sociale Zaken in RotterdamWest. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Maar buiten werktijd had ik nog steeds een ‘wazig’ leven. Enerzijds had ik mijn contacten in de kerk,

Tevergeefs probeerde ik mijn leven op de rails te houden maar het lukte niet. Na verloop van tijd kwam ik bij Sociale Zaken terecht. ‘Zo, nu zit je aan de andere kant van de tafel’, zeiden ze daar, toen ze m’n cv zagen. Ik kwam in de bijstand. Fysiek ging het al een tijd slecht met me. Al vóór de echtscheiding was ik vaak benauwd, daarna werd het alleen maar erger. Ik had een fobie ontwikkeld en kreeg last van angstaanvallen. Ik was als de dood dat ik een hartaanval of iets dergelijks zou krijgen. Dat kreeg zulke gekke proporties dat ik er bijvoorbeeld altijd op gespitst was om dichtbij een huisartsenpost te zijn. Gelukkig was er een bij mij in de buurt. Dat stelde me in ieder geval ‘s avonds en ‘s nachts gerust. Maar overdag voelde ik me niet altijd veilig, omdat die huisartsenpost dan gesloten was. Daarom ging ik nog weleens op het parkeerterrein van het lees verder op pagina 6

5


6

‘Het is zo bizar’ Vervolg van pagina 5

ziekenhuis in mijn auto zitten. Dan was ik tenminste dicht bij hulp als me iets zou over­ komen… Bizar, maar waar. Ik heb me ook overal op laten onderzoeken, maar de artsen konden niets vinden. Het is ook zo bizar. Ik weet dat ik niets heb, maar toch ben ik als de dood… Mijn sociale leven kromp ineen. Heel toevallig ontmoette ik – tijdens het uitlaten van mijn hond – een jonge vrouw. Het klikte en het werd een vriendschap zoals ik eigenlijk nog nooit had meegemaakt. Dat deed me enorm goed. Zij was ook gelovig en ook op dat gebied hadden we een goede verstandhouding. Voordat ik me echt in een nieuwe relatie zou storten, wilde ik wel eerst mijn leven weer wat op orde hebben. Zij was lerares, ze had een verleden met drank, maar in de eerste jaren dat ik met haar optrok dronk ze geen druppel.

Er wordt op je neer gekeken

Tot ze op een gegeven moment onder invloed van stress toch weer naar de fles greep. Hoewel ik als maatschappelijk werker vaak had gewerkt met mensen die te maken hadden (gehad) met een verslaving, zag ik het niet aankomen. Op een middag dronk ze twee flessen sterke drank achter elkaar. Dat had ze vaker gedaan, maar dit keer liep het fataal af. Ze raakte buiten bewustzijn en stikte in haar braaksel. Een dag later vond ik haar, dood. Mijn hele wereld knalde in elkaar, zo belangrijk was ze voor me geweest. Ik leed pijn, ik sliep soms nachten niet. Een jaar lang was ik volledig van de kaart. Ik raakte in een isolement, want mensen in mijn omgeving zaten niet te wachten op iemand die zwaar in de rouw is. En door de terugkerende angstaanvallen kwam ik al helemaal nergens meer. De dood was zo reëel voor me geworden, dat de angst dat het ook met mij

ook fataal zou aflopen, steeds groter werd. Ik voelde me kwetsbaarder dan ooit. Altijd was ik een mensen-mens geweest. Dat isolement, alleen thuiszitten, in een zelf gecreëerde gevangenis, dat vond – en vind – ik zó erg… Zonder God zou ik het niet hebben overleefd. Ik zat vol met zelfverwijt en voelde me schuldig dat ik haar niet heb kunnen helpen. Door mijn geloof wist ik van vergeving. Dat gaf rust. Een paar dagen na het overlijden van mijn vriendin moest ik voorkomen. Het ging over de wettelijke schuldsanering. Ik zat daar als een compleet wrak. Uit medelijden hebben ze me toen, denk ik, maar aangenomen in de schuldsanering. In drie jaar tijd zou ik weer schuldenvrij zijn. Ik kwam dus wel in armoede terecht. Door mijn fobieën kon ik niet werken. Veel zou dat ook niet echt geholpen hebben, want alles wat ik zou verdienen zou toch naar de schuldsanering gaan. Na een half jaar schuldsanering stonden er opeens een paar hulpverleners op de stoep. Ze hadden gehoord dat het niet goed met me ging. Ze boden me thuiszorg en hielpen me met formulieren en dergelijke. Zij vroegen ook het pakket bij de voedselbank aan.

atheïst geweest. Ik bad nog wel, maar eigenlijk vond ik het geloof in God en het hiernamaals onzin. Het was alsof de grond onder mijn voeten wegviel. Heel eng. Maar ondanks alles is mijn vertrouwen in God nooit helemaal weggeweest. Na een jaar kwam de beleving weer terug. Mijn geloof is door alle ervaringen alleen maar sterker geworden. Ik kan nu ook mensen beter begrijpen als ze niets in God zien of niets aan het geloof beleven. Het is bizar als je ziet van welk bedrag ik moet leven, maar het lukt. Mede met behulp van dat wekelijkse voedselpakket. Ik had het pakket graag nog wat gezonder gezien, maar de voedselbank is natuurlijk ook afhankelijk van wat ze krijgt. Ik heb mijn situatie inmiddels geaccepteerd. Nog een half jaar en dan ben ik van de schuldsanering af. Daar focus ik me op. Ik probeer niet op te gaan in m’n frustraties. Ik schaam me diep dat ik in deze situatie ben terecht gekomen. Ik heb ook m’n eergevoel... Ik probeer er daarom toch altijd netjes uit te zien. Mensen hoeven niet te zien dat ik aan lager wal ben geraakt.

Zonder God zou ik het niet hebben overleefd

Inmiddels gaat het wel weer wat beter. Ik doe vrijwilligerswerk in het ziekenhuis. Daar durf ik natuurlijk wel heen. Ik ga langs bij mensen, zodat ze hun verhaal kwijt kunnen. Het verplegend personeel heeft daar geen tijd voor. Het is goed voor mij om me even met andermans sores bezig te houden. Het is namelijk niet goed voor een mens om alleen met zichzelf bezig te zijn. Voordat ik tot geloof ben gekomen, had ik nooit wat met zielepoten. Over dat geloof praat ik trouwens met die patiënten alleen als ze er zelf over willen praten. Door het overlijden van mijn vriendin had mijn geloof in God wel een enorme knauw gekregen. Eigenlijk ben ik een jaar lang

Binnenkort ben ik uit de schuldsanering, na drie jaar armoede. Mijn kleren zijn versleten en ik eet van de voedselbank. Maar straks begin ik weer met een schone lei. Niemand die me dan nog op de schouder kan tikken en zeggen: ‘Ik krijg nog geld van je’.

Dit is een sterk ingekorte versie van een hoofdstuk uit het boek ‘Iedereen aan tafel!’, een bundel interviews met cliënten van de Voedselbank, geschreven door Niels de Jong. 200 pagina’s, € 10,00 ISBN 078-9490608-45-3. Het boek is te bestellen via ‘www.trichispublishing.nl’. De opbrengst komt ten goede aan het werk van de Voedselbank.

7


8

9 Jezus gaf onderwijs in de tempel. Daarna ging Hij tegenover de offerkist zitten en keek hoe de mensen er geld in wierpen. Veel rijken gooiden veel geld in de kist. Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans. Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.’ [ Marcus 12: 41-44 ]

r Een offe

ist. de offerk uren. e r b a e a g n n e e uw og rme wed et voor je aat die a g Je ziet h ld e m m e. eft. je bedre r armoed die zij ge a Een beet s a r h e r iv o u o t s mt zich v rmzalige Ze schaa ie paar a d r o o v e t m er. mt zich heeft nie e z sen. Ze schaa r a a eens mis oor, m t v s ie n ik n s r e lt . Het ste ee stuiv der eet… e deze tw z n o k wat min jk g o eeft. n n e Eigenli r. at men h ar dag w a n p a een ande n v e n e je nde van te dele e ll n e e t e Maar als e d w t leven me toch nog unt mee sen vaak k n e je t m a e d t rm de maak lijk hoe a e armoe r e Ongelofe t it b n va ervaring Juist de arden. t leven. ndere wa a t k e d n van he t le e d Je on n e t mog t van he Het fees nen zijn. er te kun d n a e d angen. Er voor gen ontv o m e t r t zitten. nde meer zie Van de a t ie n t e t als je h Toekoms it. je klem z dingen: Hulp als in twee is n e t t a men te v jezelf. gebod sa s d o mens als G e t d a e d m t g e je n Jezus z n alles e der. ben bove b e h f e om de an li n e r e God m bekom . nst is je weduwe Godsdie oals deze z t n e b arm Ook als je e delen. og iets t n t f e e h aarde. Zelfs zij n grote w a v t e h d is Voor Go

Hij staat bij de ingang van de supermarkt, zij speelt erbarmelijk accordeon in de buurt van een geldautomaat. Ze kennen elkaar en spreken dezelfde taal, ergens uit Oost-Europa. Ze bedelen, anders kan ik het niet noemen. Het lijkt me geen pretje, je hand ophouden, leven van de goedgeefsheid van een ander.

Twee mannen staan stil. Eén van hen zegt: ‘Goud of zilver heb ik niet, maar wat ik heb dat geef ik u’.

In de Bijbel lees ik het verhaal van een verlamde man bij een poort waar veel mensen langskomen. Hij houdt zijn hand op. Dat is alles wat hij kan. Hij moet toch ook leven…

‘Goud of zilver heb ik niet’, lees ik. Petrus, één van Jezus’ volgelingen, reikt de bedelaar de hand. En geeft hem zijn gezondheid terug. De man kan staan, lopen, werken, en in zijn

Die woorden raken mij. Wat heb ik een ander te geven? Als je bedelaars geld geeft, staan ze er morgen weer, want geld raakt op. Kan ik iets geven dat de ander echt verder helpt?

eigen levensonderhoud voorzien. Zulke wonderen zijn uitzonderlijk. Maar met de open Bijbel voor mij moet ik denken aan alle pogingen om mensen echt op de been te helpen. Er zijn veel christelijke instanties die hulp bieden aan mensen in nood. Psychische nood, sociale nood, financiële nood, noem maar op. Goud en zilver hebben ze niet. Ze leven zelf van de geef. Anderen stellen hen in staat om te helpen, kortstondig of structureel, met hart en ziel. Wat bezielt hen?


10

niets Mijn zwager heeft een stomerij. Ik kan er nog net in de tegenwoordige tijd over schrijven, want het gaat niet goed met de zaak. Zijn grootvader was met de wasserij en stomerij begonnen. Het ging jaren achtereen alleen maar beter. Behalve in de oorlog, maar dat is begrijpelijk. Zijn vader nam de zaak over en had er een goede boterham van. Toen die wat ouder werd liep de zaak wat terug. Hij zegde zijn baan op en ging naast zijn vader aan de slag. Hij stelde orde op zaken, wierf nieuwe klanten en de zaak bloeide op. Een aantal jaren terug werd het even spannend: een paar grote bedrijven snoepten hem klanten af door met de prijzen te stunten. Maar de zorginstellingen kwamen bij hem terug: ze wilden kwaliteit. En die leverde hij. Door de voortdurende bezuinigingen in de zorg is hij nu opnieuw uit de markt gedrukt. En van een paar particuliere klanten kan je niet leven. Het personeel had geen begrip voor het feit dat hij moest inkrimpen. Ze brachten hem aan de rand van een faillissement. Zover is het niet gekomen. Maar al het geld dat hij in het bedrijf had gestoken is weg. Ik sprak erover met zijn vrouw, mijn schoonzus. ‘Ik wist natuurlijk al wel langer dat het minder goed ging. Maar dat het zo erg zou worden, dat had ik niet verwacht.’ En toch, Ben blijft geloven dat het allemaal goed komt. ‘Hij is nooit zo stellig. God zal voor ons zorgen, zegt hij. Daar praat hij anders nooit over, niet op deze manier. Maar hij is er vast van overtuigd.’ ‘Ik wilde dat ik zo kan geloven als mijn man. Niets wijst er op dat we het gaan redden. Aan de andere kant: we zijn nog steeds niet failliet, dat is eigenlijk onbegrijpelijk. Er gebeuren steeds weer kleine dingen waardoor we het net redden. Als je geen geld meer hebt, ga je toch bidden. Natuurlijk deed ik dat wel, maar ik ben nu wel fanatieker…’ Ze veegt haar ogen droog en snuit haar neus. ‘Uiteindelijk heb ik dat ook toch wel een beetje, zoals hij. We werken hard, we proberen van alles. Ik ben op zoek naar een baantje, valt niet mee op mijn leeftijd.

hebt…

11

Maar ergens weet ik: God laat je niet vallen. Het geeft rust. En moed om door te gaan, al is er geen garantie.’ Nee, er zijn geen garanties. Het leven kan heel grillig verlopen. Het leven is hard, zeggen we. Dus dan maar gelaten je lot ondergaan? Sommige mensen doen dat toch anders. Onbegrijpelijk, op het eerste gezicht. In de Bijbel kom je iemand tegen die een soortgelijke ervaring meemaakt. Zelfs als alles tegenzit… Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen, al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen, al zal er geen koren op de akkers staan, al zal er geen schaap meer in de kooien zijn en geen rund meer binnen de omheining – Als dat allemaal gebeurt, dan is het afgelopen, toch? Maar het klinkt anders. Het is niet ‘als, dan’. Meestal denken we wel zo: ‘als, dan’. Maar dit is anders. Al zou dat allemaal gebeuren (God verhoede het!), dan nog… Ja, wat dan nog? Verstopt in een klein boek (Habakuk) in de Bijbel staan deze vermetele zinnen. Al zou al het onheil over me uitbarsten, dan nog zou ik toch ‘juichen voor de HEER, jubelen voor de God die mij redt. God, de HEER, is mijn kracht.’ Het gaat tegen alle logica in, het is niet te snappen. Intrigerend Het gebeurt bijna dagelijks in deze economisch zware tijden. Bedrijven gaan failliet, mensen komen op straat te staan, moeten gedwongen hun huis verkopen, moeten zien rond te komen van te weinig. Dan maakt het niet uit of je gelooft of niet. Er zijn geen garanties, er is geen voorkeursbehandeling. Waarom vertrouwen sommige mensen dan toch op God? Ook als het niks oplevert?

God die mij redt Waarvan redt God dan? Niet van de schaamte, van de afhankelijkheid, van de armoe. Hij is er wel bij. Jezus Christus heeft het leven van de mensen gedeeld. Tot het bittere einde. De zoon van God, die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens: Jezus Christus. En als mens verschenen, heeft

hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis1. Zo heeft God aan ons duidelijk gemaakt dat Hij er in alles bij is en ons niet aan ons lot overlaat. Als alles je bij de handen afbreekt ontdek je vaak ook wat er werkelijk toe doet in het leven. God wil er toe doen in ons leven.

1

Uit Paulus’ brief aan de gemeente in Filippi, Griekenland.


Sep12

12

Houd me ver van leugen en bedrog. Maak me niet arm, maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. Want als ik rijk zou zijn, zou ik u wellicht verloochenen, zou ik kunnen zeggen: ‘Wie is de HEER?’ En als ik arm zou zijn, zou ik stelen en de naam van mijn God te schande maken.

Echo

Uitgave van IZB – voor zending in Nederland en de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland Redactie en administratie: Joh. v. Oldenbarneveltlaan 10 3818 HB Amersfoort Tel. 033-4611949 E-mail: echo@izb.nl ECHO 06-2012

Deze Echo is u aangeboden door:

Abonnementen: Abonnementsprijs € 10,00 per jaar bij vooruitbetaling. Reacties: Voor reacties op de inhoud kunt u zich wenden tot de bezorger of de redactie.

Redactie: Ds. L.C. Buijs, K. van Noppen, J.J. Timmer (eindredacteur), mw. J. de Waard. M.m.v. Drs. N. de Jong.

ISSN 0012-9119

Vormgeving: VanEckDesign, Boskoop Foto’s: www.shutterstock.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.