ECHO Pasen

Page 1

opgestaan!

Echo

Hij was een van ons

radeloos en bang

Wat een lijdensweg...

onrecht aangedaan

verraden

gepijnigd

verlaten


Hij was

Onopvallend was zijn uiterlijk, Hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. Hij werd veracht, door mensen gemeden, Hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht. Maar Hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. [ Jesaja 53:2 - 4 ]


een van ons ... J

ezus was een van ons. Hij heeft onder ons gewoond. Hij heeft het leven met ons gedeeld. Zijn dorpsgenoten zeiden over Hem: ‘Hij is toch de zoon van de timmer­ man? Maria is toch zijn moeder, en Jakobus en Josef en Simon en Judas, dat zijn toch zijn broers? En wonen zijn zusters niet allemaal bij ons?’


J

e kon een spijker op haar recht slaan: een stevige jonge vrouw, rode wangen, altijd een lach, onvermoeibaar, avontuurlijk. Tot het niet meer ging. Ze werd een zeur, ze kwam op haar fiets niet meer vooruit. Ze zag alles somber in. De diagnose: longkanker, in een vergevorderd stadium.

‘Ik kan er zo boos om worden. Lief hoor, als mensen aan me vragen hoe het met me gaat. Maar zij staan allemaal aan de andere kant van de slagboom. Zij hebben toekomst, ik niet. Ik ben jaloers, ik geef het toe. Ik wil ook leven, een man, kinderen, oud worden. Maar het gaat niet gebeuren. Want ik ga dood. Lange tijd heb ik gedacht dat God het op me gemunt had. Mij overkomt dit of dat, dus wil Hij me dood hebben. Gek word ik ervan. Want tegelijk voel ik dat het niet klopt. Ik weet niet wat God denkt. Ik weet helemaal niks. Nou ja, behalve dat ik ongeneeslijk ziek ben, een terminale patiënt.’

Bang,

Zo trof ik haar verschillende keren aan, bang, boos, radeloos. Ze wilde dat ik er bij was toen ze haar eerste chemo kreeg. Ik kon dat niet weigeren, maar ik zag er wel tegenop. Een keer zag ik in haar hals en op haar borstbeen stippen en strepen. Markeringen, aangebracht met jodium. ‘Ik wil niet dat je kijkt!’ De stippen gaven aan waar de loden maskers moesten liggen tijdens de bestralingen. Anders zou er teveel weefsel worden beschadigd. Alles, alles greep ze aan om te blijven leven. Ze was er ‘heilig van overtuigd’ dat ze, misschien wel door een wonder, zou genezen en zou leven. Het was in de Stille Week, ze kroop bij me op schoot. ‘Hou me vast.’ Na een jaar ziek zijn woog ze bijna niks meer, haar lijf gloeide van de koorts. ‘Het komt goed, hoe dan ook, ik geloof het.’, zei ze. Ik had geen woorden meer. In de vroege morgen van Pasen kwam het goed. Ze was overleden in haar slaap. Op haar graf ligt een kleine steen. Daarop een regel van Martinus Nijhoff. ‘Dit is geen einde nog, maar een voorgoed begonnen begin.’ Ze wist uiteindelijk wel waar ze heen zou gaan.


Jezus bad: ‘Vader, als U het wilt, neem dan deze beker van Mij weg. Maar laat niet wat Ik wil, maar wat U wilt gebeuren.’ Uit de hemel verscheen Hem een engel om Hem kracht te geven. Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond. Toen Hij na zijn gebed opstond en terugliep naar de leerlingen, zag Hij dat ze van verdriet in slaap waren gevallen. [ Lucas 22: 42 - 45 ]

boos, radeloos


De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden iemand een getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond waarvan ze Hem ter dood konden veroordelen, maar dat lukte hun niet; want hoewel veel mensen een valse verklaring aflegden, waren hun getuigenissen niet eensluidend. Toen vroeg de hogepriester Hem: ‘Bent U de Messias, de Zoon van de Gezegende?’ Jezus zei: ‘Dat ben Ik, en u zult de Mensenzoon aan de rechterhand van de Machtige zien zitten en Hem zien komen op de wolken van de hemel.’ De hogepriester scheurde zijn kleren en zei: ‘Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt de godslastering gehoord; wat is uw oordeel?’ Allen oordeelden dat Hij schuldig was en de doodstraf verdiende. Toen begonnen sommigen Hem te bespuwen; ze blinddoekten Hem en sloegen Hem in het gezicht en zeiden tegen Hem: ‘Profeteer nu maar!’, en ook de dienaren onthaalden Hem op vuistslagen.

[ Marcus 14: 55 - 65 ]

On


Een jongen van 14 jaar oud is overleden aan een hartstilstand. Dat is uitzonderlijk. Volgens de moeder is haar zoon dood gepest en werden de vernederingen en de mishandelingen hem fataal. Het Openbaar Ministerie erkent dat de jongen het slachtoffer is geweest van pesten en daaronder heeft geleden. Maar het heeft niet kunnen aantonen dat de pesterijen hebben geleid tot een hartstilstand.

recht

Eerder dat jaar deed de jongen aangifte van mishandeling en bedreiging. Hij ver­klaarde veel te worden gepest. Hij veranderde van school, maar het mocht niet baten. Het Openbaar Ministerie betreurt dat de jongen een vervelende schoolperiode heeft gehad maar kan strafrechtelijk geen rol van betekenis spelen. Een arts plaatste aanvankelijk vraagtekens bij de doodsoorzaak. Het leek geen natuurlijke dood. Een lijkschouwer van de GGD gaf later toch een verklaring van een natuurlijk dood af. De vroegere school zegt niet nalatig te zijn geweest. ‘We hebben er alles aan gedaan het pesten te stoppen. Het vond merendeels buiten school plaats. Daar kunnen wij niets aan doen.’ Hoe moet ze verder, zijn moeder? Kan zoiets niet opnieuw gebeuren? Is er ergens troost, ergens recht? Gaan de pestkoppen vrijuit?

In de stad hoort men klagen, bitter treuren. Een moeder huilt om haar zoon, zij wil niet worden getroost. Haar kind is er niet meer. [ vrij naar Jeremia 31:15 ]

Luister ook eens naar dit lied: ANDERS www.youtube.com/watch?v=1V7iXCHXIyw


Pijn Pilatus vroeg hun: ‘Wat moet ik dan doen met Jezus die de messias wordt genoemd?’ Allen antwoordden: ‘Aan het kruis met Hem!’ Hij vroeg: ‘Wat heeft Hij dan misdaan?’ Maar ze schreeuwden alleen maar harder: ‘Aan het kruis met Hem!’ Toen Pilatus inzag dat zijn tussenkomst nergens toe leidde, dat het er integendeel naar uitzag dat men in opstand zou komen, liet hij water brengen, waste ten overstaan van de menigte zijn handen en zei: ‘Ik ben onschuldig aan de dood van deze man. Zie het zelf maar op te lossen.’ En heel het volk antwoordde: ‘Laat zijn bloed óns dan maar worden aangerekend, en onze kinderen!’ Daarop liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij Hem eerst nog had laten geselen. [ Mattheüs 27: 22 - 26 ]


H

eeft Jezus meer geleden dan welk ander mens op aarde? Nee. Heeft hij langer geleden? Nee, tussen het moment van zijn arrestatie en zijn dood aan een kruis zaten nog geen 24 uren. Hij werd ‘s avonds gevangen genomen, ’s nachts verhoord, de volgende morgen naar de Romeinse autoriteiten gebracht en diezelfde dag nog ‘veroordeeld’ en aan het kruis geslagen. In de middag stierf hij en voor de avond viel werd hij begraven. Was Hij de enige die op deze manier leed? Nee, er zijn talloze mensen gemarteld, gegeseld en gekruisigd. Hij is wreed behandeld, maar niet wreder dan veel anderen. Waarom wordt het dan zo breed uitgemeten? Er moet wel iets bijzonders aan de hand zijn geweest, willen we het er 20 eeuwen later nog over hebben. Sterker nog: deze vreselijke gebeurtenissen rond Jezus vormen het hart van het christelijk geloof.

Het zit niet in het uitzonderlijk lichamelijk lijden. Het heeft te maken met de betekenis ervan. Jezus is Gods zoon. Hij is mens geworden. In alles aan ons gelijk. Het bijzondere is dat Hij nooit gezondigd heeft. Hij heeft nooit iets gedaan, gezegd of gedacht, dat in strijd was met Gods wil. Zo kon Hij in onze plaats de straf dragen die wij hadden verdiend. Geestelijk heeft Jezus geleden als geen ander. God keerde zich van Hem af. Gods toorn kwam op Hem neer. Satan, Gods tegenstander, heeft Jezus aangevallen zoals hij niemand aangevallen heeft. Bitter was het lijden ook vanwege wat mensen deden: onrecht, onbegrip, verraad, in de steek gelaten zijn, vernedering, spot en dergelijke. Dat had Hij niet verdiend. Je vraagt je af: Waarom? In elk geval ook om te voorkomen dat wij zouden kunnen denken dat het ongehoorzaam zijn aan God niet zo heel erg is.


‘Ik verzeker je: deze nacht zul je, nog voor de haan gekraaid heeft, Mij driemaal verloochenen.

[ Mattheüs 26: 34 ]

Petrus zat buiten, op de binnenplaats. Er kwam een dienst­ meisje naar hem toe, dat zei: ‘Jij hoorde ook bij die Jezus uit Galilea!’ Maar hij ontkende dat met klem, zodat allen het konden horen: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’ Toen hij wilde weggaan naar het poortgebouw, zag een ander meisje hem. Ze zei tegen de omstanders: ‘Die man hoorde bij Jezus van Nazaret!’ En opnieuw ontkende hij en zwoer: ‘Echt, ik ken de man niet!’ Even later kwamen de omstanders naar Petrus toe, ze zeiden: ‘Jij bent wel degelijk een van hen, trouwens, je accent ver­ raadt je.’ Daarop begon hij te vloeken en hij be­ zwoer hun: ‘Ik ken die man niet!’ En meteen kraaide er een haan. Toen herinnerde Petrus zich wat Jezus gezegd had: ‘Voordat er een haan gekraaid heeft, zul je Mij driemaal verloochenen.’ Hij ging naar buiten en huilde bitter. [ Mattheüs 26: 69-75 ]

Ve


erraden V

an de ene op de andere dag was ze weg. Ik bleef achter met vier jonge kinderen. ‘Ze stikte in dit huwelijk.’ Daar zat ik: een drukke baan en twee kinderen die nog niet naar school gingen. Had je geen vermoeden?

Nee, geen enkel. Er was ook geen ander, tenminste, niet direct. Ze kreeg wel een nieuwe relatie, maar die man leerde ze pas kennen toen ze bij me weg was. En je kinderen, hoe reageerden die? Wat denk je? Ontredderd, totaal van de kaart. Ik ook. We voelden ons zo in de steek gelaten. Welke moeder doet dat nou? De jongste, mijn dochter, was twee! Toen vond ik het verraad, ze heeft aan mijn kinderen verraad gepleegd. En aan mij. Hij valt even stil, zet zijn bril af en knijpt zijn ogen stijf dicht. Hoe is het verder gegaan? Ach, zij was de gebeten hond. Ik kreeg alle begrip. En hulp, oppas. Mensen uit de kerk, familie die in de buurt woonde. In het begin leefde ik in een roes, ik was kapot. Ben je blijven werken? Hoe ging dat? Ja, ik werkte in de verpleging, ik ben blijven werken. Met kunst en vliegwerk eerst, maar later ging het beter, het went gek genoeg. En de kinderen waren ineens een stuk volwassener, zelfstandiger. Maar de glans was eraf. Het is lang geleden. Je jongste dochter trouwt binnenkort, dan ben je alleen. Ja, dan ben ik alleen. We hebben het gered. Ik ben blij dat ik haar nooit ben gaan haten. Daar had je alle reden toe… Ja. Maar ik kon het niet en ik wilde het niet. Ik heb het haar vergeven. Ze heeft jou en je kinderen toch veel verdriet gedaan.

Ja. Maar toch, ik hou nog steeds van haar. Ik snap het zelf niet zo goed. Ik heb haar trouw beloofd en ben haar trouw gebleven. Hoe kan je dat? Dat heb ik niet van mezelf. God heeft me laten zien wat trouw is. Geen mens is trouw. Hij wel. Ik heb heus wel door dat ik ook niet deug. Ik bedoel, God legt de lat hoog. En dan vooral voor zichzelf. Daar heb ik me aan vastgehouden. En dat heeft geholpen. En daarom ben ik, Goddank, niet bitter.


Verlaten


n

Toen zei Jezus tegen de omstanders: ‘Met zwaarden en knuppels bent u uit­getrokken om Mij te arresteren, alsof Ik een misdadiger ben! Dagelijks was Ik in de tempel om onderricht te geven, en toen hebt u Me niet gevangengenomen.’ Daarop lieten alle leerlingen Hem in de steek en vluchtten weg. [ Mattheüs 26:55 ]

84 jaar wordt ze, mijn moeder. Ze is nog redelijk gezond en goed bij de tijd. Eigenlijk vindt ze het maar niks, een aanleunwoning. ‘Al die ouwe mensen. Ik ben ook oud, maar ik voel me niet oud.’ Ze is een paar jaar alleen, mijn vader overleed drie jaar geleden, na een periode van ziekte die negen maanden duurde. Alzheimer. Parkinson. ‘Hij was al langer niet goed. De laatste zeven jaar werd hij steeds minder. Hij was niet meer de man met wie ik getrouwd was.’ Ze kan het zo nuchter en treffend zeggen. Ik voel aan wat ze bedoelt. ‘De scherpe kantjes raken er nu wat af. Ik ben nog wel verdrietig, maar die loden last, die voel ik niet meer zo.’ Het is haar aan te zien. Ze kijkt meer om zich heen, ze toont meer belangstelling voor de mensen om zich heen. De mantel van rouw valt van haar schouders. ’Ik heb nooit geweten dat ik zoveel van hem hield. Ik zou hem niet terug willen. Hij was zo ziek. Maar ik verlang wel naar hem.’ Laatst vertelde ze me dat ze ineens werd overvallen door het gevoel dat hij haar in de steek heeft gelaten. ‘Ik werd wakker en riep: Waarom heb je dat gedaan? Waarom heb je me alleen gelaten?’ Ik weet natuurlijk wel, dat heeft hij niet gedaan. Maar het voelde zo.’ Typisch mijn moeder. Ze roept zichzelf telkens tot de orde door te redeneren. Maar haar hart gaat nog steeds uit naar haar man. Ze is alleen. En dat beseft ze.

‘Hij heeft zijn vertrouwen in God gesteld, laat Die Hem nu dan redden, als Hij Hem tenminste goedgezind is. Hij heeft immers gezegd: “Ik ben de Zoon van God.”’ Precies zo beschimpten Hem de misdadigers die samen met Hem gekruisigd waren. Rond het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, in het negende uur, gaf Jezus een schreeuw en riep luid: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ Nog eens schreeuwde Jezus het uit, toen gaf Hij de geest. [ Mattheüs 27 ]


Wat betekent Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus, en Salome geurige olie om Hem te balsemen. Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’ Maar toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was weggerold; het was een heel grote steen. Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. Maar hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, Hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar Hij was neergelegd. Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien, zoals Hij jullie heeft gezegd. [ Marcus 16: 1 - 7 ]


Pasen voor jou? ‘Mij doet het niet zoveel.’ ‘Ik weet niet precies wat het inhoudt, ik heb dat ook nooit geleerd op school, maar is Jezus met Pasen niet weer tot leven gekomen?’ ‘Ik weet het wel en ik geloof ook best wel maar ik heb gewoon niet zoveel met Pasen.’ Een greep uit de reacties op Internet als ik de vraag intik in de zoekmachine. Ook christenen, waar je een antwoord van zou mogen verwachten, vallen soms stil. Ik vind dat vreemd. Pasen is de kern van het christelijk geloof. Het belangrijkste is dat de relatie tussen God en ons hersteld is door wat Jezus heeft gedaan. De opstanding van Jezus uit de dood is natuurlijk ook een geweldig hoopvol teken. De dood heeft niet het laatste woord. Die ongelooflijke gebeurtenis heeft enorme invloed op de manier waarop ik tegen het leven -hier, nu- aankijk en dat leven leef. Ik zou mijn bestaan zinloos vinden als ik wist dat alles op zou houden als ik mijn ogen voorgoed sluit. De wetenschap van de opstanding haalt voor mij de kramp eruit. Ik hoef niet zo nodig tussen wieg en graf (of eerder nog) alles te realiseren wat ik wil. Geloof in het feit dat Jezus is opgestaan en dat ik dat straks ook zal doen is voor mij geen vlucht, geen ‘opium’. Het is mijn inspiratiebron. Het feit dat God Jezus uit de dood heeft opgewekt was zijn bevestiging, zijn Ja tegen het werk van Jezus. Het is echt volbracht! Door wat Jezus heeft gedaan mag ik Gods kind zijn. Ik word -als het nodig is- uitgetild boven dit aardse bestaan en krijg zicht op Gods bedoeling: het einde van alle kwaad, lijden, onrecht. Dat laat me niet onberoerd, het zet me in beweging om het kwaad in mezelf achter me te laten. En goed te doen. Dat lukt lang niet altijd. Maar ik kan telkens weer opstaan, mijn spijt betuigen en met een schone lei beginnen. Door de opstanding van Jezus Christus.


Apr12

Het verhaal van het lijden en de opstanding van Jezus op muziek

D

e eeuwen door hebben gelovigen gezongen over wat ze in de bijbel lezen. Een schitterend voorbeeld is de Johannespassion van Johann Sebastian Bach. Volgens sommigen nog mooier dan de wereldberoemde ‘Mattheüs’. Waarom? In het evangelie van Johannes is Jezus degene die Zijn leven vrijwillig aflegt. Het is een koninklijke

daad van opoffering om redding te brengen aan verloren mensen. Door lijden en dood heen bereikt Jezus de heerlijkheid. En dat laat Bach ook horen. In het openingskoor gaat het over Jezus en wat hij door maakt als hij in de handen van de mensen valt. Bach grijpt terug op een oudtestamentische

psalm die gaat over God, de Schepper. In het Oude Testament is het een lied vol bewondering voor de grootheid van God, in de Johannespassion klinken de noodkreten en is de begeleiding onheilspellend en tragisch. En dan heb ik het alleen nog maar over het openingskoor…

www.youtube.com/watch?v=WDV94Iti5ic Luister ook naar het slot: www.youtube.com/watch?v=muBv-vRmewI&feature=related

Echo

Uitgave van IZB – voor zending in Nederland en de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland Redactie en administratie: Joh. v. Oldenbarneveltlaan 10 3818 HB Amersfoort Tel. 033-4611949 E-mail: echo@izb.nl ECHO 03-2012 Deze Echo is u aangeboden door:

Abonnementen: Abonnementsprijs € 10,00 per jaar bij vooruitbetaling. Reacties: Voor reacties op de inhoud kunt u zich wenden tot de bezorger of de redactie.

Redactie: Ds. L.C. Buijs, K. van Noppen, J.J. Timmer (eindredacteur), J.W. van de Vegte, mw. J. de Waard.

ISSN 0012-9119

Vormgeving: VanEckDesign, Boskoop Foto’s: www.shutterstock.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.