IZB Lichtspoor 5, 2019

Page 1

56ste jaargang 2019 nummer 5


Zonnestralen Meer dan ooit is tijdens de afgelopen warme zomerdagen over de invloed van de zon gesproken. De temperatuur bereikte recordhoogten en zon scheen uitbundig. Op onze huid (maar wees er voorzichtig mee!) en op de natuur (maar wees er zuinig op!).

Sinds die bekering op de weg naar Damascus is Saulus zelf de man van het Licht geworden. Niet dat dat bij hem van een leien dakje ging. In Korinthe wordt hij er zelfs om vervolgd. Ze jouwen hem uit en verspreiden lasterpraat: “Hij brengt zijn boodschap om er zelf beter van te worden”.

De felle zon kan op allerlei manieren een gevaarlijke invloed hebben. Als je geen zonnebrandcrème smeert, kun je je lelijk verbranden. Boeren kampen met de uitdroging van landbouwgrond. Er is gevaar van bosbranden.

Zo wordt hij vervolgd en bijna aan het twijfelen gebracht. Even dreigt hij net als zijn Meester gedood te worden… Maar hij vlucht er niet voor weg. Eén ding weet hij zeker: Jezus heeft met zijn licht in zijn hart geschenen.

U hebt tijdens die warme dagen vast bescherming gezocht achter de zonwering. Of u gaf de voorkeur aan een koele ruimte met airconditioning. Als de zon zo langdurig en fel schijnt, kan ze inderdaad beter gemeden worden.

Dat is net zo’n groot wonder als de schepping van het licht, waarover we lezen op de eerste bladzijde van de Bijbel. Hoe kan dat bestaan? Omdat God spreekt, en dan is het er.

In de Bijbel gaat het over stralen die bij ons binnen willen komen, zelfs tot in de kleinste schuilhoeken van ons hart. Ze zijn gericht op verheldering en verandering van ons innerlijke leven. ‘Want God, die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is ook Degene die in onze harten schijnt….’ (2 Kor. 4:6). Dat overkwam Saulus, bij zijn bekering. Verblind als hij was, beraamde hij moordplannen tegen de volgers van Jezus, het Licht der wereld. Hij wilde de uitstraling van die eerste christenen uitdoven. Niets en niemand ontziend vervolgde hij hen. Totdat Jezus Saulus verblindde – om hem inzicht te geven in zijn gedrag en om dat te veranderen.

2

Zoals de schepping van het licht bij God vandaan komt, zo is God ook de oorsprong van het licht dat in onze harten schijnt. Hij verleent kracht aan dienaren van het evangelie, en geeft ook uw geloof uitstraling. Als iemand u vraagt hoe het komt dat je God en je naaste liefhebt is het antwoord eenvoudig: “God, de Schepper schijnt met zijn verlossende lichtstralen in mijn hart. En door mij heen schijnt Hij ook in de levens van anderen.’ Daar mag je heel blij mee zijn! Ds. J.H. Gijsbertsen, Voorthuizen


Een ontmoeting met dr. Gert Marchal

Jaren van sprakeloosheid Stel je voor: je bent jarenlang predikant, altijd bezig met taal, woorden; preken en spreken. En opeens ontvalt dat alles je. Als gevolg van een hersenletsel zal je nooit meer kunnen praten. Het overkwam de predikant/theoloog dr. Gert Marchal (76). Hoe verwerk je zo’n klap? Kom je zo’n ervaring überhaupt ooit te boven? In de afgelopen jaren hebben ds. Winus van Asselt en ds. Marius Noorloos Gert Marchal trouw bezocht.

Ze hebben zijn ontwikkeling gevolgd en zijn daardoor in staat zijn gedachten te vertolken en zo is er dan toch een vorm van een ‘interview’ mogelijk. Gert volgt de conversatie met levendige handgebaren. Met een opgestoken duim of een wegwerpgebaar maakt hij helder wat hij wel of niet zou willen zeggen. Hij heeft deze tekst na afloop geautoriseerd. We zitten op een vrijdagmiddag in de huiskamer in Apeldoorn. Gert, in zijn rolstoel, en zijn vrouw Rosemary. Verder twee vrienden van hem, Winus van 3


Asselt en Marius Noorloos. Er is koffie, we snoepen van de cake en aardbeien die Roos serveert. De sfeer is ontspannen. Met zijn hele voorkomen straalt hij uit: ‘Ik ben niet ziek!’ Eerdere bezoeken was dat nog wel anders. ‘In het begin dacht ik: daar zitten we dan’, vertelt Roos. ‘Hier zullen we mee moeten leren leven.’ De therapieën om zijn spraak terug te krijgen, bleven helaas zonder resultaat. Gert: ‘De eerste jaren waren zwaar. Ik voelde me ontredderd en was tot niets in staat. Hoe houd je de vreugde in het dagelijks leven, als je niet meer kunt praten? Het gevaar van een depressie lag op de loer. Ik heb sowieso altijd een neiging tot somberheid gehad. Dat zullen niet veel mensen aan me gemerkt hebben, maar ik heb van nature een wat pessimistische inslag. De ziekte zet je geloof op spanning, of je het zal volhouden, in vertrouwen op God. Ik ben dankbaar dat dat tot nu toe het geval is. Ik heb veel te danken aan de dagelijkse zorg van Roos.’ Rouwproces Gert Marchal, geboren in 1943, studeerde theologie in Utrecht en was predikant in Oosthem, Abbega en Folsgare (bij Sneek), in Ellecom en De Steeg, Hellendoorn en Beekbergen. Na zijn emeritaat, in 2009 was hij enkele jaren werkzaam in de Hervormde Gemeente te Welsum. Hij publiceerde diverse boeken en schreef talloze bijdragen in het Hervormd Weekblad (later: Confessioneel) en het Centraal Weekblad (CW). In 2013 kwam abrupt een einde aan die 4

activiteiten. ‘Ik heb vaak gedroomd dat je weer zou kunnen spreken, zelfs preken’, zegt Marius. ‘Maar ik weet ook wel: de meeste dromen zijn bedrog.‘ De hoop op genezing is achter de horizon verdwenen, maakt Gert duidelijk. ‘Maar stel nu eens dat het toch zou gebeuren, zou je anders preken dan voorheen?’ Gert: ‘Niet wezenlijk. Existentiëler misschien, meer doorleefd, omdat ik door zulke dalen ben heengegaan.’ In de eerste jaren voerden we ‘tranengesprekken’, zegt Winus. ’De verslagenheid over wat nooit meer terugkomt was dan bij Gert heel groot. Een rouwproces, eigenlijk. Maar sinds een jaar of twee klaart de lucht een beetje. Regelmatig hebben we gesprekken waarin ook weer gelachen wordt.’ Troost Het dagelijks leven heeft zijn ritme hernomen. ‘s Ochtends leest Gert in kleine brokjes zijn favoriete theologen – Barnard, Koopmans, Miskotte, Noordmans, Van Ruler. Zo nu en dan komt er visite, hij kijkt wat tv en maakt drie keer per week een tochtje met zijn scootmobiel door de bossen van paleis het Loo, vlakbij zijn huis. En elke dag werkt hij aan zijn grote project: het overtypen van een selectie van zijn handgeschreven preken. Dat vordert langzaam maar gestaag; door de halfzijdige verlamming kan hij met één vinger typen. Geregeld wordt hij bemoedigd en getroost door de woorden die hij zelf ooit schreef en nu terugleest. ‘Dat begrijp ik wel’, zegt Winus tegen hem. ‘Als ik je preken lees, word ik getroffen door de pastorale toon. Je hebt oog voor mensen, hun problemen, hun leed en nood. De Bijbel geeft geen


sluitende antwoorden op kwellende vragen; maar biedt wel houvast, troost en perspectief.’ Om niet alleen maar wat voor de vuist weg te ‘praten’, hadden we vooraf afgesproken dat we een meditatie zouden lezen uit een boekje dat Gert heeft gepubliceerd. In de afgelopen jaren heeft hij twee boekjes uitgegeven met meditaties die hij ooit heeft geschreven: ‘Zingen in de nacht’ (2016) en ‘Kijk en zie’ (2017). Eerder vertelde hij daarover: ‘Wat ik in mijn gezonde jaren in die Psalm-meditaties voor anderen schreef, blijkt nu voor mij in deze situatie te “kloppen”. Mijn ziekte heeft me geen andere kijk gegeven op menszijn; nee, ook geen ander beeld van God. Hij is de Betrouwbare, ook in de donkerste uren. Het verbond van God, waar de doop een teken van is, blijkt een fundament waarop je kunt bouwen.’ Gebedenboek In het fragment dat we deze middag lezen staat een gedicht van Geert Boogaard. Er zijn psalmen die met ons komen praten als het moet een hele nacht ze weten overal van en vinden niets vreemd, zelfs opstandigheid niet. Bij God mag alles. Gert citeert de regels in een meditatie bij Psalm 77, waarin donkere tonen klinken. ‘Denk ik aan God, dan kreun ik…’ Marius geeft wat tegengas: ‘Ooit had ik een hoogleraar die zei dat er sinds de opstanding van Jezus Christus eigenlijk geen plaats meer is voor de diepe dalen van de Psalmen. Een boek als Job of ervaringen van Jeremia, die zijn geboortedag vervloekte, vind je niet in het Nieuwe Testament. Paulus weet dat de schepping zucht als in barensnood, maar voegt er meteen aan toe dat hij weet dat God alle dingen doe meewerken ten goede. “In dit alles zijn we meer dan overwinnaars…”’

deze zelfde Jezus weet van de pijn, het lijden, zelfs de Godverlatenheid…’ Winus: ‘De Psalmen vormen in de eerste plaats een gebedenboek, geen theologie.’ Verzuchtingen We lezen een fragment uit een preek van Gert. ‘De Geest leert ons dat we niets te maken hebben met een blind noodlot of een grillig Opperwezen, maar alles met Hem die Abba, Vader is. Deze Geest leert ons bidden zoals het behoort. En als we zelf niet weten wat wij bidden zullen naar behoren, dan pleit Hij zelf voor ons, met onuitsprekelijke verzuchtingen.’ Het blijft verwonderlijk dat Gert niet in staat is te spreken, maar wél kan zingen. Aan het eind van het bezoek zingen we gezang 90 uit het Liedboek voor de Kerken, waarin het verdriet en de vreugde op spanning blijven staan. En als het nacht gaat worden, een nacht vol schrik en pijn, dan zucht de Geest in woorden die onuitzegbaar zijn. En wat mijn hart wil spreken, maar wat geen stem meer krijgt, is taal voor Hem en teken, als Hij zich overneigt. Als de dichter Paul Gerhardt in een paar coupletten de tekst van Paulus uit Romeinen 8 heeft verwoord – ‘niets kan ons scheiden van de liefde van Christus’ – dan eindigt hij met een lofzang. Mijn hart wil blij opspringen, Het kan niet treurig zijn, Ik lach en loop te zingen In louter zonneschijn. De zon die straat te stralen, o Jezus, dat zijt Gij. Ik dank U duizendmalen – Wat zijt Gij goed voor mij!’ Koos van Noppen

Dat mag allemaal waar zijn, bij deze spiritualiteit van de Psalmen voel ik me het meest thuis, reageert Gert. ‘Het leven is lang niet altijd Halleluja. Jezus ‘balsemt de wonden en heelt alle smart’, ja. Maar 5


Mijn bril vergeten Je bent nooit te oud om openbare belijdenis van het geloof af te leggen. Ik herinner me een oudere man, die graag de belijdeniscatechisatie wilde volgen. Er was veel gebeurd in zijn leven. Zijn gezin was niet meer compleet. Er waren hem kinderen door de dood ontvallen. Toch wist hij zich, samen met zijn vrouw, gedragen door God in tijden van vreugde en verdriet. Hij was door de moeite en het verdriet dat hij in zijn leven meedroeg niet verbitterd geworden, maar de gebrokenheid was zichtbaar in zijn bestaan. Ondanks alles genoot hij van het leven dat hij als een geschenk ervoer. Trouw zat hij iedere zondag op zijn vertrouwde plek in de kerk. We ontmoetten elkaar niet alleen daar, maar ook doordeweeks. Soms gingen de gesprekken over de dingen van alle dag, maar meer dan eens liep het gesprek uit op het verlangen om de naam van de Heere Jezus te belijden en deel te mogen nemen aan het Heilig Avondmaal. Maar ja, hij was de zeventig jaar al gepasseerd en dan nog openbare belijdenis doen? En dat niet alleen, want: kun je nu zomaar belijdenis doen?! Voor hem was dat niet vanzelfsprekend. Zijn falen en tekort tegenover God en medemensen was voor hem een drempel. Het liet hem, en ook mij, niet los. Aan het begin van het winterseizoen belde zijn vrouw mij op: we komen samen naar de belijdeniscatechisatie. We zien ernaar uit om, ondanks onze hoge leeftijd, ons verder in het geloof te verdiepen. Zo stapten ze de eerste catechisatie-avond over de drempel van de pastorie. Ze raakten geboeid door de onderwerpen. Samen bereidden ze elke week thuis het hoofdstuk uit het belijdeniscatechisatieboekje voor. Er was echter nog een drempel. Op het moment dat we als groep uit 6

de Bijbel lazen, gaf hij aan dat hij niet kon lezen want hij was zijn bril vergeten. Dit gebeurde niet één keer, maar veel vaker. Ik zei dat het geen probleem was, maar vroeg mij wel af hoe het kwam dat hij vaak zijn bril vergat. Dat had te maken met de moeite die hij ervoer met het lezen van teksten. Dat was gewoon niet zijn sterkste kant. Maar hij genoot zichtbaar van de gesprekken over God, over de persoon en het werk van de Heere Jezus, maar vooral de sacramenten van de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal hadden zijn interesse. Het feit dat lezen niet zijn sterkste kant was, bleek geen belemmering om zich toe te vertrouwen aan God. Want zo zei hij: “Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.” Dat inzicht had hij ontvangen van de Heilige Geest. Daarvoor had hij geen bril nodig, maar een gelovig hart. Samen met zijn vrouw groeide hij toe naar de zondag waarop hij in het midden van de gemeente zijn vertrouwen in Jezus uitsprak. Hij ervaarde het als genade van God. Niet minder werd die genade zichtbaar op de eerste Avondmaalszondag na de belijdenisdienst. Dáár zag hij met geloofsogen de genade van God en proefde hij de liefde van de Heere Jezus Christus voor hem in de tekenen van brood en wijn. Het kan een vraag voor u zijn: Ben ik niet te oud voor Gods genade? Ben ik niet te oud om belijdenis van het geloof te doen? Is dit een vraag voor u? Sla dan uw oog op Jezus. Bij Hem bent u altijd welkom. Met of zonder bril. Ds. J.C. van Trigt, Ameide en Tienhoven


Omgang met mensen die lijden aan dementie vraagt een innerlijke verandering De komende jaren zal de vergrijzing sterk toenemen en daarmee ook het aantal mensen dat dement wordt. Ds. Tim van Iersel gaat als geestelijk verzorger veel met mensen die aan dementie lijden om. In de christelijke gemeente is er doorgaans te weinig kennis over deze hersenaandoening en doen nogal wat misverstanden over deze wrede ziekte de ronde. Bijvoorbeeld dat iemand die kampt met dementie geen contact meer met God kan hebben, omdat dat hij dat niet meer zó weet te verwoorden dat wij dat begrijpen. Daarom schreef Van Iersel het boek ‘Godvergeten. Gedachten over geloof en dementie.’ De titel maakt reeds voelbaar hoe verdriet en eenzaamheid, onbegrip en wanhoop een dementeringsproces doorgaans kleuren. Iemand die lijdt aan dementie vergeet niet alleen zélf steeds meer, maar kan ook het gevoel hebben dat God hem of haar vergeet. In zeven hoofdstukken bespreekt Van Iersel verschillende fasen van een dementieproces waarna hij die verbindt met een geloofsthema. Je krijgt dus als lezer inzicht in dit ziekteproces, maar tegelijk wordt duidelijk dat het geloof in God daarin een rol kan spelen. Eerst komen vragen aan de orde die nogal eens bovenkomen wanneer de diagnose is gesteld: ‘Waarom overkomt míj dit? En, hoe verbind ik dit met het geloof in een goede God?’ Gaandeweg moeten de patiënten veel inleveren en loslaten, God echter blijft hen vasthouden. Naarmate het proces van afhankelijk-worden verder gaat, lijkt het dagelijks leven van de zieke getekend door de uitspraak: ‘Ik ontvang alleen maar en heb niets meer te geven aan 7


anderen’. Dit is vanuit christelijk perspectief gezien niet waar. Hoe verder het proces van aftakeling vordert, hoe groter de angst om te vergeten wie je eigenlijk bent. Wat heeft de Bijbel op dit punt te zeggen? Als mensen zelfs hun omgeving niet meer herkennen, haken familie en vrienden nogal eens af. Hoe begrijpelijk ook, het blijft vreemd, want in de christelijke gemeente horen de leden die lijden aan dementie er principieel helemaal bij. Als het gaat over het vooruitzicht van deze broeders en zusters brengt Van Iersel de christelijke hoop ter sprake. Het boek sluit af met een aantal praktische handreikingen om mensen met dementie betrokken te houden bij de (christelijke) gemeenschap. Je merkt aan alles dat het boek opkomt uit de pastorale praktijk. De auteur is fijngevoelig en ter zake kundig. Verandering van onze innerlijke houding In 1 Korinthe 12 vergelijkt de apostel Paulus de christelijke gemeente met een menselijk lichaam en schrijft dan in vers 22: ‘Ja, meer nog, de leden van het lichaam die het zwakste schijnen te zijn, zijn echter juist zeer noodzakelijk.’ Deze tekst verwoordt de centrale boodschap van dit boek. In onze westerse maatschappij staat ons denkende brein centraal en zijn functionaliteit en doelmatigheid bepalend. Een dementeringproces, dat gekenmerkt wordt door vergeetachtigheid, moeite hebben met het vinden van woorden of het uitvoeren van alledaagse handelingen, roept het gevoel op dat je er niet meer toe doet in déze maatschappij. Je voelt je overbodig, nutteloos en waardeloos. Maar broeders en zusters die het zwakste schijnen - zoals mensen die kampen met dementie – zijn echter juist zeer noodzakelijk! Zij bepalen ons er namelijk bij dat zij, hoe diep geschonden ze ook zijn, geliefde schepselen van God zijn en daarom gelijkwaardig aan ons en net zo waardevol als wij. Om dát in de omgang met hen te ontdekken, hebben wij verandering van innerlijke houding nodig. Daarbij gaat het erom dat we niet langer zo vanuit ons hoofd en verstand leven, maar meer aandacht hebben voor wat er op harts- en zielsniveau bij deze gemeenteleden speelt. Hoe kunnen wij ons die houding eigen maken? Door levenslang navolger te zijn van Jezus Christus en ons aan Hem te spiegelen. En door in het atelier van de Geest bewust aan ons te laten beitelen en schaven. 8

Muziek en zingen Verspreid door het boek worden praktische handreikingen gedaan voor de omgang met mensen die kampen met dementie. Van belang is om met hen ‘mee te bewegen’, al naar gelang de fase waarin zij verkeren. Wanneer je (pastoraal) vrijwilligerswerk doet kun je hen ondersteunen. Als het nodig is kun je met hen meegaan naar kerkdiensten. Het is namelijk van groot belang dat zij zo lang mogelijk betrokken kunnen blijven. Ook in een vergevorderd stadium is samen naar muziek luisteren en zingen heel belangrijk. Omdat zij zich ook in dát stadium een bepaald lied kunnen herinneren. De hersengebieden waarmee wij ons muziek herinneren blijven namelijk tijdens deze ziekte het meest gespaard. En in het samen luisteren naar en zingen van Psalmen en geestelijke liederen kan de zieke contact met God ervaren. De ogen lichten dan even op en stralen vrede en rust uit. Werkboek Tim van Iersel schreef een mooi en toegankelijk boek waar we als gemeenteleden onze winst mee kunnen doen. Van harte aanbevolen. Het verdient ook regelmatig herlezing, om daarbij de Geest bewust de ruimte te geven om op een dieper niveau aan onze innerlijke houding te schaven en die verder te veranderen. Om zo kwetsbare gemeenteleden tot zegen te zijn. Ds. H.G. de Graaff, Nieuwerbrug aan den Rijn Naar aanleiding van Tim van Iersel ‘Godvergeten’, ‘Gedachten over geloof en dementie’, Utrecht 2019, ISBN: 9789023957164, € 13,99


Leg uw probleem aan Jezus voor Op 20 februari van dit jaar overleed ds. Dick van Keulen, een originele, charismatische voorganger. Hij werd 94 jaar. In de laatste periode van zijn leven leed hij aan dementie. Vrienden verzorgden de uitgave van een boek, dat is te beschouwen als zijn geestelijk testament. Het draagt de eenvoudige en kernachtige titel ‘Jezus’. Een passage daaruit. ‘Ik bezocht een jonge vrouw. Ze ‘zat’ in een inrichting. Typische uitdrukking dat zitten. Deed ze daar dan niks? Ze was er kennelijk neergezet. Ze kon haar plaatsje in de samenleving nog niet vinden of ze kon zich daar nog niet handhaven. Haar ziel was in haar jeugd zeer beschadigd. Toen ik haar weer eens opzocht, zei ze: ‘Het is uitzichtloos, ik drink wel een fles sherry achter elkaar leeg.’ Vertrouwde ze mij?

Hoe kom ik aan zo’n idee, zo’n advies? Tot ik bijna veertig jaar oud was, heb ik mijzelf ook kapotgevochten tegen mijn zwakheden en ondeugden. Natuurlijk voor zover ik die had leren kennen. Via mijn geweten of via mijn omgeving. Mijn grootste ondeugden kende ik in die tijd nog niet. Al die jaren heb ik gelukkig wel geloofd in de vergeving van mijn zonden op grond van het lijden en sterven van Jezus aan het kruis. Gelukkig ja, want anders had ik helemaal niet meer gevochten, vermoed ik. Het was een vrucht van mijn opvoeding en van de prediking. Maar ik wist niet hoe ik een ander mens moest worden. Het moest wel kunnen, want iedere zondag spoorde de preek daartoe aan. Je mocht de kerk binnenkomen met je slechte dingen en ze, tegelijk met alle anderen, in een gemeenschappelijk gebed belijden. En dan volgde altijd de genadeverkondiging. Maar dat vechten tegen mijn ‘oude mens’ was hopeloos.

‘Ik kom er niet meer van af’, zei ze. ‘Dat kan ik niet, hiervan afblijven.’ Ik vertrouwde haar ook iets toe. Ik adviseerde haar de strijd tegen de drank op te geven en iets anders te doen. ‘Als je nog iets van Jezus gelooft, geloof dan het volgende’, zei ik. ‘Neem je fles in je rechterhand en je glas in je linker. Ga dan in gedachten bij het kruis van Jezus staan, kijk Hem in de ogen, leg je rechterhand met de fles tegen zijn doorboorde linkerhand. En leg je linkerhand met het glas tegen zijn doorboorde rechterhand. In die handen horen jouw fles en jouw glas thuis. Daartoe strekt Hij die beide lieve handen naar jou uit. Waartoe anders hangt Hij daar, dan om ons te bereiken met zijn liefde in onze nood en dood?’ 9


Wel zongen we na elke lezing van de Tien Geboden vele jaren het oude kerklied: Och, of wij uw geboôn volbrachten! Gena, o hoogste Majesteit! Gun door ’t geloof in Christus krachten om die te doen uit dankbaarheid. Het geheim van de volbrenging van Gods geboden werd dus wel genoemd. Krachten die door je geloof je deel werden. Kracht die je dus kennelijk van Christus verwachten mocht en moest. Maar de woorden ‘uit dankbaarheid’ zetten je weer op het verkeerde been. Want die dankbaarheid moest je toch maar leveren. Met je uitgeputte ziel. Tot ik het geheim ontdekte. Jezus gaf niet alleen zijn bloed voor vergeving van mijn zonden, Hij gaf ook zijn Geest voor de overwinning van mijn zonden. De diepten van mijn afgrondelijke gevoelsleven, van waaruit de vreemdste zaken naar omhoog bleven rijzen, opende ik beetje bij beetje voor mijn Heiland en Hij daalde er in af. Tree voor tree, samen met mij. Bij elke tree ruilt Hij geduldig mijn angst en vuil in voor zijn liefde en zijn karakter. Zo groeit in mij de nieuwe mens. De jonge vrouw in de inrichting over wie ik sprak, heeft het geheim ook ontdekt. Uit: ‘Jezus’, door Dick van Keulen, uitgeverij Ekklesia, Houten. 234 pag. € 19,90 ISBN: 9 789075 569780.

Opslaan Het was biddag voor gewas en arbeid. Ik was die morgen op mijn computer bezig met het schrijven van mijn preek. Op een gegeven moment maakte ik een fout. Ik sloot mijn pc af, terwijl ik vergeten was mijn preek op te slaan. Toen ik deze fout ontdekte, sloeg ik mijzelf voor mijn hoofd. Dat hielp echter weinig: voordat ik opnieuw met het schrijven van mijn preek kon beginnen, moest ik eerst langs de opticien om mijn bril recht te laten zetten. Gelukkig was de preek op tijd klaar en heeft niemand iets gemerkt van mijn vergeetachtigheid. In de Bijbel komen we prachtige voorbeelden tegen van mensen die alles goed opslaan. Ik denk aan Maria, de moeder van de Heere Jezus. In Lukas 2: 19 staat over haar geschreven: ‘Maar Maria bewaarde al deze woorden en overlegde die in haar hart.’ In Handelingen 17:11 staat over de leden van de gemeente van Berea geschreven: ‘En dezen waren edeler van gezindheid dan die in Thessalonica, want zij ontvingen het Woord met grote bereidwilligheid en onderzochten dagelijks de Schriften om te zien of die dingen zo waren.’ Misschien merkt u ook wel dat u een beetje vergeetachtig wordt. Het kost u meer inspanning om dingen te onthouden. De preek van zondag is al in het vergeetboek terechtgekomen. De Heere komt ons in onze zwakheid te hulp. Hij heeft medelijden met ons. Hij heeft Zijn Woord echter keurig opgeslagen in een boek. Alles staat zwart op wit. Met een onuitwisbaar schrift. Om nooit te vergeten. Ds. H.J. van der Veen Sliedrecht

10


Sterker in het leven staan Naarmate je ouder wordt komt het leven steeds meer in het teken te staan van loslaten; moeten loslaten. Je kunt niet meer autorijden, het bijhouden van je tuin wordt je te zwaar, je moet kleiner gaan wonen. Nog veel ingrijpender: je moet je geliefden loslaten, je levenskracht en gezondheid en tenslotte: je eigen leven. Dat is geen kleine opgave. Dr. P.J. Roscam Abbing (1914-1996) die jarenlang hoogleraar was in Groningen en veel publiceerde, onder andere op het gebied van de zielzorg, schrijft in één van zijn boeken: ‘Een christen erkent dat hij geen récht heeft op wat hem lief is en hij gelooft dat God, vroeg of laat, hier of ginds, zal voorzien in zijn werkelijke behoeften.’ Daarmee maakt Roscam Abbing duidelijk dat een christelijke houding enerzijds bepaald wordt door het geloofsbesef dat alles ons geschonken is door onze Schepper. Wij zijn ‘slechts’ te gast in dit leven. Anderzijds is het vertrouwen dat God voor onze basisbehoeften zal zorgen bepalend voor deze innerlijke houding. Eerlijk gezegd heb ik op dit punt nog een weg te gaan. Het besef dat je ‘slechts’ te gast bent in dit leven vraagt een voortdurende geloofsoefening. En het vertrouwen dat God in je basisbehoeften zal voorzien, is ons niet aangeboren. Gelukkig dat de Geest is uitgestort. Op Zijn leerschool wil Hij ons levenslang trainen in deze levenshouding. Waardoor je sterker in het leven staat. Daar ben ik diep van overtuigd. Ds. H.G. de Graaff Nieuwerbrug aan den Rijn 11


Tekst: N.L. von Zinzendorf, vertaling: A.C. den Besten, Weerklank, no. 447

Jezus, ga ons voor deze wereld door, en U volgend op uw schreden gaan wij moedig met U mede. Leid ons aan uw hand naar het vaderland. Valt de weg ons lang, zijn wij klein en bang, sterk ons, Heer, om zonder klagen achter U ons kruis te dragen. Waar Gij voor ons trad, is het rechte pad. Krimpt ons angstig hart onder eigen smart, moet het met de ander lijden, Jezus, geef ons kracht tot beide. Wees Gij zelf het licht dat ons troost en richt. In de woestenij, Heer, blijf ons nabij met uw troost en met uw zegen tot aan ‘t eind van onze wegen. Leid ons op uw tijd in uw heerlijkheid.

Lichtspoor verschijnt zes maal per jaar en is een uitgave van de IZB, vereniging voor zending in Nederland. Redactie ds. J.H. Gijsbertsen (voorzitter) M. Verkaik (secretariaat) ds. H.G. de Graaff ds. J. Westland K. van Noppen Redactie-adres Breestraat 59-61 3818 BH Amersfoort Tel. (033) 461 19 49 E-mail: info@izb.nl Cover foto iStockphoto, pag 1. Koos van Noppen, pag. 3 en 4. Shutterstock, pag. 6 en 9. Dick Vos, pag. 10.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.