IZB Lichtspoor 2, 2019

Page 1

56ste jaargang 2019 nummer 2


Eerbied voor Pasen Over Pasen wordt vaak gedacht in termen van de seizoenen, dat wil zeggen natuurlijk. Het leven van de natuur breekt weer open en komt in bloei. Begrijpen kunnen we het niet; we kunnen er wel blij van genieten. Maar hoe denken we geestelijk over Pasen? U zegt: ‘Dat is nog moeilijker te begrijpen dan de natuur.’ De Bijbel is dat met u eens! Laten we met eerbied spreken over dingen die ons verstand ver te boven gaan. Mijn leven lang al schiet mijn verstand te kort om het verhaal van Pasen te begrijpen. Theologen doen de ene na de andere poging om het geheim van de opstanding inzichtelijk te maken. En in hun ijver komen ze dan tot de wonderlijkste formuleringen. Maar het blijft een mysterie, een oncontroleerbare gebeurtenis. In onze tijd – met zijn vele uitingen van platvoersheid – is sowieso gebrek aan ruimte voor mysteriën. Geen wonder dat God steeds verder buiten beeld raakt.

over: Jezus is opgewekt en Hij is opgestaan. God heeft Zijn Zoon wakker gemaakt uit de dood. Dat is typisch Gods werk, van dood weer levend maken. Daarom doen we even een stapje terug: Eerbied voor de Schepper, die ook de Vader is van de Zoon! Niemand was erbij op die paasmorgen. Maar er zijn getuigen aan wie Hij is verschenen. In geloof zeggen we het hen na: Jezus is opgestaan. We zingen zelfs: ‘Hij rees uit ‘t graf door eigen kracht.’ Weer doen we even een stapje terug, dit keer voor Jezus. Hij verschijnt niet met een boodschap over zichzelf via anderen. Maar hij verschijnt Zelf, als Opgestane, al sprekend. Hoor Hem! Twee eerbiedige woorden van de Heilige Geest: óver Jezus en uit de mond van Jezus. Nu vangt het nieuwe leven aan! Gezegende Paasdagen!

Bij het wonder van Pasen staat ons verstand met eerbied stil. De Bijbel spreekt er met twee woorden

2

Ds. J.H. Gijsbertsen, Voorthuizen


Bijbelkringleider en mantelzorger

Een blik in het leven van Rachel Oldenburg ‘Er zijn soms ervaringen in het leven waar je doorheen moet en waar je dan sterker uit komt’, zegt Rachel Oldenburg (80). Meer dan twintig jaar geleden overleed haar man, op 62-jarige leeftijd. Het geloof waar hij op zijn sterfbed vrijmoedig van getuigde, heeft haar op de been gehouden. Ondanks haar leeftijd is ze nog actief als bijbelkringleider en als mantelzorger van haar dochter. Ze woont in een fraai appartement een paar honderd meter van de Witte Kerk in Nieuw-Vennep. “We zijn nogal een christelijke flat”, zegt mijn bovenbuurman vaak. Hij heet Gabriël en is getrouwd met Maria, hier beneden woont Sara en ik ben Rachel.’ Ze heeft een opvallend jeugdige stem. ‘Ik ben gelukkig goed gezond’, zegt ze, terwijl ze koffie serveert. ‘In 2011 ben ik gevallen en daardoor brak mijn heup. Een paar jaar geleden moest ik opnieuw een heupoperatie ondergaan, maar dat is dan ook alles. “Na deze revisie, moet ooit nog een operatie volgen”, zeiden ze in het ziekenhuis. Gek hè? Zo praten ze over je. Alsof je een auto bent.’

Dankbaar Drie dochters heeft ze en die wonen dichtbij.’ Eén van hen lijdt al 18 jaar aan chronische vermoeidheid, ME.‘ Ik help haar waar mogelijk is, bijvoorbeeld door voor haar te koken. Dan zorg ik altijd voor wat extra porties, zodat ze een paar dagen vooruit kan. Zwaar? Nee, hoor. Ik ben dankbaar dat ik het kan doen.’ ‘Het geloof is al mijn hele leven van grote betekenis voor me’, zegt ze. ‘Toen ik als 6-jarige meeging naar de kerk begreep ik er weinig of niets van, maar tijdens de catechisatie en vooral de belijdeniscatechisatie ging het voor me leven. Nooit heb ik de behoefte gevoeld er de brui aan te geven, al zijn er natuurlijk wel eens tijden geweest dat het ‘niet hoger kwam dan het plafond’ – als je begrijpt wat ik bedoel. Op de openbare school kwam elke week een dominee een bijbelverhaal vertellen, en ik leerde de psalmversjes. Het geloof is een rode draad, al mijn hele leven lang. Ik vond het ook belangrijk te trouwen met iemand die van harte lid was van de kerk.’ 3


Feestzaal Ze koestert de herinneringen aan haar man, die al 22 jaar geleden overleed. ‘Hij voelde zich al een tijdje niet goed en had een voorgevoel dat hij iets ergs onder de leden had. We wisten dat we niet voor een wissewasje naar het ziekenhuis gingen. Maar toen de arts ons in het ziekenhuis in Haarlem de uitslag van de onderzoeken meedeelde – longkanker - stond ons leven op z’n kop. Er viel niets meer te opereren, afhankelijk van de bestraling zou mijn man nog een half jaar tot een jaar te leven hebben. Dat was januari. Hij koos voor bestraling. Een half jaar later was hij overleden. De eerste weken nadat de arts zijn naderende einde had aangekondigd, was hij opstandig. Waarom ik? Waarom nu al? Ik moest zelf ook door zo’n fase heen. Het leven gaat opeens zo anders dan je je had voorgesteld.... Maar al vrij snel daarna wist mijn man het in geloof te accepteren. De laatste maanden van zijn leven heeft hij veel getuigd van de liefde van God, ook in gesprekken met het verplegend personeel. ‘Jullie hoeven niet te treuren” zei hij dan. “Ik ga naar de feestzaal!” Die geloofszekerheid kleurde de uitvaartdienst, waarvoor hijzelf de liederen had uitgezocht. We zongen onder andere Psalm 116, ‘God heb ik lief’. Boven de rouwkaart stond de tekst uit Jesaja. ‘Vrees niet, Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn.’ Het heeft me erg getroost en geholpen bij de rouwverwerking. Dromen Ik ben niet een type om bij de pakken neer te zitten. En ik moet zeggen dat ik altijd veel steun heb gehad aan het geloof. De band met de familie is hecht, we hebben het goed samen.’ Haar dochters zijn niet kerkelijk meelevend. ‘Dat is pijnlijk, maar ze respecteren mijn keuze. Als je niet met je kinderen over God kunt praten, kun je nog wel met God over je kinderen praten. En soms sta je voor raadselachtige verrassingen. Ik zat een keer met mijn kleindochter in de kamer, toen ze plots zei: “Oma, ik zie de Here Jezus op een wolk en Hij zwaait naar me…” Het gaf me veel te denken. Hoe kan een kind van 3 jaar oud, dat geen christelijke opvoeding heeft gekregen zoiets spontaan zeggen? Zou dat iets zijn van ‘ouderen zullen dromen dromen en jongelingen zullen gezichten zien’?’ 4

Ze is een gepassioneerd kerklid. ‘Ik ga graag naar de kerk. Een enkele keer zegt de dienst me niet zoveel, maar dat is dan meestal mijn eigen schuld. Dan luister ik niet goed, of ben afgeleid. Gelukkig heb ik een iPad, dan kan ik het later in de week nog eens naluisteren.’ Psalmen Naast de koffiekopjes ligt een spiekbriefje met wat jaartallen. Zestien jaar was ze kerkenraadslid. Nu ze leiding geeft aan een seniorenclub, komt haar jarenlange betrokkenheid bij het geloof en haar levenservaring goed van pas. ‘We volgen het materiaal van IZB-Focus. Daarbij bespreken we thema’s die ook in de preek aan de orde komen. Voor de andere avonden bereid ik zelf wat voor. In het materiaal van IZB-Focus gaat het soms over de ‘werkvloer’. Dan zou je denken: wat kunnen ouderen daar nu mee? Maar wij hebben evengoed onze ‘werkvloer’, de mensen die we in onze omgeving ontmoeten. Laatst hebben we een buurman gevraagd om een kringavond bij te wonen. Na afloop zei hij: “Ik moet thuis ergens nog een bijbel hebben liggen, die ga ik weer’s lezen.” Onlangs hebben we de Dordtse Leerregels in hedendaagse taal behandeld. Dat was nog behoorlijk pittig, maar boeiend! Wanneer lees je nu zoiets? Daarna hebben we psalmen besproken. Twee kringleden zijn visueel gehandicapt. Ik lees alles aan hen voor, zodat ze ook mee kunnen doen. We hebben eerst psalm 23 behandeld, daarna 139, met die prachtige verzen waarin staat dat God je door en door kent. Hij weet wat je doorstaat. Al van vóór je geboorte, heeft Hij je gezien. Het is zó vertroostend en bemoedigend om daar bij stil te staan. Als kringleider maak ik veel werk van de voorbereiding. Daar kan ik uren mee bezig zijn. Het belangrijkste dat je als kringleider kunt doen is luisteren, luisteren, luisteren. Niet meteen interrumperen, maar mensen laten uitpraten, af en toe een vraag stellen. Dan komt het gesprek op gang. Als ik te vaak mensen hoor zeggen: ‘Ik denk….’, dan houd ik er wel van om wat tegengas te geven: ‘Wat zegt de Bijbel?’ Het leiden van de kring stimuleert me om zelf bijbelstudie te doen. Je blijft leerling, hè.


Pasgeleden ben ik bij een cursus geweest over de ontwikkeling van de hersenen. Het was leuk om na zoveel jaar weer’s in de schoolbanken te zitten. Over de ontwikkeling van puberbreinen enzo, heel interessant allemaal. Tot mijn verbazing zei de inleider ook dat ze nu proberen uit te zoeken waar de ziel in het brein kan worden gelokaliseerd. Dan vraag ik je! Die zoeken ze daar toch tevergeefs? Maar moet ik daar dan meteen discussie over aangaan? Wanneer moet je aan de bel trekken? Mijn kleindochter vertelde

me dat op haar school alle godsdiensten in de godsdienstles aan bod komen . Dacht je dat ze op een christelijke school dan iets vertellen over het unieke van het christendom? Nee, je mag niet zeggen waar je voor staat. Daar heb ik dan zo mijn vragen bij. Maar dat komt natuurlijk doordat je zo verknocht bent aan het geloof. Nee, ik zou heel erg moeten veranderen, wil ik er ooit de brui aan geven.’ Tekst: Koos van Noppen

5


Het nieuwe leven sluimert reeds in het graf

De Hoeksche Waard is een voormalig eiland, ten zuiden van Rotterdam. Het is agrarisch gebied, er wordt onder meer veel tarwe verbouwd. In december, als de wintertarwe is ingezaaid, ligt het land er mistroostig bij. De aanblik daarvan kon mij, toen ik er predikant was, soms neerslachtig maken. Als tegenwicht hield ik mij vast aan de wetenschap dat er in die zwarte aarde iets fantastisch gaande was. Met het blote oog was er niets van te zien, maar in de grond was de tarwe aan het ontkiemen. Als het voorjaar werd, zou een feestelijke groene kleur het land tooien. Sluimerend leven Op Stille Zaterdag moet ik daar vaak aan denken. Op Goede Vrijdag wordt Christus’ lichaam in de grafspelonk gelegd, die Jozef van Arimathéa voor zichzelf had laten uithouwen in een rots. Dat is opmerkelijk, want doorgaans werden de lichamen van gekruisigde misdadigers in een massagraf 6

geworpen. Nog iets opmerkelijks. Ziet u die verzegelde rolsteen voor het graf? Hoort u de dreunende voetstappen van de Romeinse soldaten die deze Dode moeten bewaken? De joodse leiders zeggen tegen Pilatus dat die verzegeling en die de soldaten nodig zijn omdat Jezus’ leerlingen mogelijk Zijn lichaam willen stelen. Maar daaronder proef je hun angst voor deze ‘verleider’. Waar duiden deze opmerkelijke dingen op? Vanuit de geloofswetenschap dat Jezus is opgestaan mogen we ze zien als tekenen dat in deze donkere grafspelonk niet de dood heerst, maar dat hier in het verborgene het nieuwe leven sluimert. Het is een teken dat Hij binnenkort stralend de grafspelonk zal verlaten. Ogen van het geloof Maar wat heb je hieraan, wanneer je een dierbare hebt moeten begraven? Een jonge vader, die zijn gelovige vrouw moest begraven, zei: ‘Wat moet ik met die liederen dat Jezus is opgestaan en de


heerst niet de dood, maar sluimert reeds het nieuwe leven, dat op de jongste dag stralend aan het licht zal komen. Een uitzicht waar je met het blote oog niks van ziet, maar dat een stille vreugde en kracht in je wakker roept.

dood heeft overwonnen? De realiteit is dat mijn lieve vrouw dóód is. Het is definitief einde verhaal. Die verheven Paasliederen zijn niet meer dan opgeklopte machteloosheid.’ Op dat moment heb ik niks gezegd, alleen maar geknikt en laten merken dat ik hem aanvoelde en begreep. Want hier is alleen pastorale nabijheid op zijn plaats. Later heb ik hem uitgelegd dat de opgestane Jezus ‘Eersteling van hen die ontslapen zijn’ wordt genoemd (1 Kor. 15:20). Maar als Hij de Eérste is die opgewekt wordt, dan is er in Zijn voetspoor dus óók sprake van een tweede, een duizendste, een miljoenste die dit wonder te beurt zal vallen. Op grond van het bijbels getuigenis geloven we dat ieder die in geloofsverbondenheid met Christus leeft op de jongste dag óók wakker geroepen zal worden uit de slaap van de dood en evenals Hij een stralend opstandingslichaam zal ontvangen. Op grond hiervan heb ik hem uitgenodigd met de ‘ogen van het geloof’ naar het graf van zijn overleden vrouw te kijken. In die donkere aarde

Menigte Dit geloofsperspectief is echter óók kwetsbaar, in de zin van: aangevochten. Soms grijpt het mij naar de keel als ik als predikant aan het graf van een gelovig gemeentelid de geloofsbelijdenis uitspreek. ‘Ik geloof de wederopstanding van het lichaam’. ‘Moet je al die grafstenen zien! Er gebeurt helemaal niks. Wat jij daar zegt is een zoethoudertje tegen beter weten in’, sart dan een stemmetje van binnen. Als tegenwicht zoek ik op wat Jezus tegen Zijn leerlingen zegt: ’Want Ik leef en gij zult leven’ (Joh. 14:19). Als ik deze woorden – voor de zoveelste keer! – lees, realiseer ik me dat Christus wel de Eerste is die opgewekt is uit het machtsgebied van de dood, maar beslist niet de Enige! In de navolging van Hem valt dit wonder ook ten deel aan ‘een grote menigte die niemand tellen kan’. Op dit woord van Jezus Zelf val ik terug. Vanuit die belofte bloeit opnieuw het unieke geloofsuitzicht op dat in het graf van een christen niet de dood heerst, maar het nieuwe leven reeds sluimert. Ds. H.G. de Graaff, Nieuwerbrug aan den Rijn 7


‘Zo heb ik in mijn leven de handen vol aan de dood, maar in de hoop op leven’

Wanneer ik wakend in de nacht mijn geest bij U, Heer, laat vertoeven, dan mag ik weer Uw goedheid proeven,

De theoloog Gerrit de Kruijf kreeg in februari 2012 te horen dat hij leed aan een hersentumor. In het zicht van zijn nadere levenseinde, maakte hij notities, die na zijn dood zijn gepubliceerd onder de titel ‘De dood van dichterbij’. Een paar fragmenten daaruit.

Uw hulp wordt nooit vergeefs verwacht. Waar zich Uw vleugels breed ontvouwden, zing ik mij van mijn zorgen vrij. Mijn ziel, Heer, is U zeer nabij, door Uw hand word ik vastgehouden.

‘De dood is een grens. Als je die nadert, overweeg je welke gevolgen dat voor je leven heeft. Alles wat je over de dood zegt, komt trouwens uit het leven. We hebben geen kennis van de dood anders dan levenskennis. Daarom: de dood van dichterbij. Je loopt eromheen. Je nadert hem. Maar je kent hem niet. Eén heeft hem gekend (Jezus), maar die heeft er niet veel over verteld. Hij ging er niet dieper op in. Hij kwam er met een nieuw leven uit. Wat het was om dood te gaan en dood te zijn, vond Hij blijkbaar niet de moeite van het vertellen waard. In de nacht meldde zich een kracht, die ik niet, althans niet bewust, gezocht had. Van bidden kwam het niet. Maar ineens werd ik wakker met psalmwoorden op mijn tong, waarvan ik niet wist dat ik ze kende. Lang heb ik erover nagedacht wat de betekenis van dit verschijnsel is: niet zelf bidden, maar ‘voorgeschreven’ regels prevelen. Nog steeds bid ik niet anders dan ik eerder gewend was, ik bid nauwelijks voor mijzelf; ik verneem dat anderen dat voor mij doen en dat ontroert mij, ik voel me opgenomen in een wijde, ruime gemeenschap. 8

Misschien voel ik mijn eigen woorden als te arm. Of wil ik geen moeite doen? Ik was wel heel blij met die psalmwoorden, alsof God zelf ze ingaf. En zo positief. Het had ook een klachtpsalm kunnen zijn, een litanie. Ik voelde overgave, aan God.


‘Als ik sterf word ik aarde tot aarde, verwaai als een bloem op het veld. Mensen zeggen dat ze je nooit zullen vergeten, maar na een poosje is dat ook vergeten. Dat is niet cynisch bedoeld, maar feitelijk. In de schoot van de aarde zal ik, verteerd en wel, wachten op een dag dat alles anders wordt. Dat kan lang duren maar dat maakt mij dan niet meer uit. Ik verwacht een nieuw scheppingsmoment, zoiets als waar Genesis 1 ons over vertelt, en zo vertrouwd dat je er Genesis 1 in herkent. Leven. Voor heel de creatuur, maar dan zonder kwaad. De doden mogen ook weer meedoen. Vraag niet hoe dat kan, dat vroegen we ook niet toen de eerste Adam kwam. God herinnert zich de namen. Nee, we leven niet slechts voort in zijn geest, we worden een nieuwe schepping. Maar dan komt ook het kritieke moment: hoe kom jij van het kwade af dat aan je kleeft? Hoe kun jij in het nieuwe meekomen? Je wordt gedaagd! Het leven is bedoeld om je door dat moment niet te laten overvallen, maar met God in gesprek te zijn: bekering, vergeving, genade, verootmoediging. Ik hoop op zijn genade in Jezus Christus. Zo heb ik in mijn leven de handen vol aan de dood, maar in de hoop op leven.’ Uit: De dood van dichterbij, Gerrit de Kruijf, ISBN 978 -90-239-2663-4. 9


Voetstappen in het zand U kent het wellicht: het gedicht Voetstappen in het zand. Het werd geschreven (naar men zegt) in 1936 door het Amerikaanse meisje Mary Stevenson. Ze schreef het toen ze veertien jaar was. Haar moeder stierf toen ze zes was en haar broer toen ze tien was.

Haar vader was erg streng en gooide haar in de kerstnacht het huis uit. Hij liet haar alleen in de kou en de sneeuw. Toen schreef ze met een stompje potlood op een vodje papier dit gedicht op, geïnspireerd door een kat die sporen achterliet in de sneeuw:

Ik droomde eens en zie ik liep aan ’t strand bij lage tij. Ik was daar niet alleen, want ook de Heer liep aan mijn zij. We liepen samen ’t leven door en lieten in het zand, een spoor van stappen, twee aan twee; de Heer liep aan mijn hand. Ik stopte en keek achter mij en zag mijn levensloop, in tijden van geluk en vreugd, van diepe smart en hoop. Maar als ik goed het spoor bekeek, zag ik langs heel de baan, daar waar het juist het moeilijkst was maar één paar stappen staan. Ik zei toen: ‘Heer, waarom dan toch? Juist toen ’k U nodig had, juist toen ik zelf geen uitkomst zag op ’t zwaarste deel van ‘t pad...’ De Heer keek toen vol liefde mij aan en antwoordde op mijn vragen: ‘Mijn lieve kind, toen ’t moeilijk was, toen heb Ik jou gedragen.’ 10


Waarom is dit vers (er zijn verschillende versies van in omloop) al decennialang zo mateloos populair? Ik vermoed: niet alleen vanwege het romantische karakter van dat vers. Het strand, de zee, wandelen hand in hand – dat zijn plaatjes die tot de verbeelding spreken. Toch is er in dit gedicht meer dan alleen een herinnering aan dierbare zee- en strandtaferelen. Dit vers spreekt aan vanwege de vertroostende boodschap: ook al is God naar jouw gevoel soms in geen velden of wegen te bespeuren, toch is Hij er. Hij dráágt je op handen. Ik ken nogal wat mensen die zich precies als in dit vers werkelijk door God gedragen voelen. Ik heb mensen gekend die met dit vers (of liever: met deze God!) konden leven en zo ook konden sterven. Daarom is het, denk ik, nogal goedkoop het af te doen als ‘sentimenteel’ of ‘naïef’. Er schuilt in dit vers een flinke dosis van het oervertrouwen van Israël, van apostelen en profeten: er is een God die zijn kinderen draagt, ook en júist als het moeilijk wordt. Dag aan dag draagt Hij ons. Inderdaad, sóms lijkt het leven een genoeglijke wandeling met God. Denk aan Henoch, die wandelde met God. Maar niet altijd heb je dat gevoel. Soms ga je met Hem de diepte in, soms komt de vloed op, slaan de golven over je heen. Soms is het leven helemaal geen mooie strandwandeling, maar een tantaluskwelling in de tentakels van zuigend zand. En dan toch de overtuiging te hebben (al is het pas achteraf!) dat er Eén is die je draagt… En wát voor Eén! Eén die met je meelijdt. Pater Jan van Kilsdonk vertelde eens van een studente die beslist geen abortus wilde, hoewel haar vader daarop had aangedrongen. Die stuurde haar naar een psychiater. Later vroeg iemand: ‘Wat was nu het verschil tussen die psychiater en die pater?’ ‘Eigenlijk geen,’ zei ze. ‘Alleen, de pater huilde...’ Er is een God die met ons meeleeft, met ons meelijdt, met ons meehuilt.

Er schuilt een gedachte in die ik zeer waarderen kan. Deze: het is goed mogelijk dat ik op een bepaald moment niets van de Eeuwige bespeur. Zijn hand niet meer in de mijne. Geen gesprek, geen communicatie meer. Waar is God, die ik verwacht? En dan tóch geloven dat Hij mij draagt! Gelóven – want er zijn tijden waarin je zelfs dat ene paar voetstappen niet meer ziet! Díe gedachte is aangrijpend verwoord in Gezang 447 van het Liedboek voor de kerken, een lied van William Cowper, geschreven met een open oor voor Psalm 77:

God gaat zijn ongekende gang vol donkre majesteit, die in de zee zijn voetstap plant en op de wolken rijdt. Met andere woorden, soms zie je niets, helemaal niets van God. Zelfs achteraf niet. Zijn voetstappen zie je niet eens in het zand, ze staan op de bodem van de zee, absoluut onzichtbaar, overspoeld door de golfslag van het verdriet. En dan tóch geloven dat Hij daar was, reddend, bevrijdend, een weg makend waar geen weg was – dát is geloven op z’n allerdiepst en allerhoogst! Mary Stevenson, je had gelijk! Vaak zie je Gods voetstappen op het strand. Dan weet je: Hij droeg me! Maar sóms blijven zelfs zijn voetstappen voor ons verborgen, onder water: in onzichtbaar zand. Zo is de Eeuwige! Hij gaat zijn ongekende gang… Maar dat Hij mij draagt, elke dag, dat geloof ik, met hart en ziel. André F. Troost

Voetstappen in het zand… Of ik het een mooi gedicht vind? 11


Laat ons van Pasen zingen 1

2

Laat ons van Pasen zingen,

Aanbidt van ganser harte

een loflied voor de Heer!

de Vader op de troon,

Al zijn wij stervelingen,

en blijft zijn zon verwachten,

Ons raakt de dood niet meer;

de zomer van zijn Zoon;

wie zich gewonnen gaf

wanneer Hij wederkomt,

leeft voort in stil vertrouwen

de volken zal regeren

het daglicht te aanschouwen

en elk rumoer verstomt

voorbij een donker graf.

van zwaarden en geweren.

3

5

Dan laat zich vrede vinden

Laat ons van Pasen zingen,

de vrucht door Hem gezaaid-

een loflied voor de Heer!

wij zullen halmen binden,

Al zijn wij stervelingen,

door engelen gemaaid.

wij erven des te meer:

Dat zal een oogstfeest zijn!

wanneer God zelf ons haalt,

Voor eeuwig is het Passen:

dan gaan wij uit het lijden

de wereld, nu woestijn

het licht in dat daar straalt-

Wordt één en al oase.

zijn bloeiend jaargetijde!

Tekst: A.F. Troost, Melodie Ps 107, Bundel Weerklank nr 179 Een Paaslied geschreven door ds. Troost. Zelf heeft hij ervaren, hoe zwaar het is, als de dood je huis binnenkomt. Hij vertelde daarover in zijn boek: Morgen zal het Pasen zijn. Met dit lied stimuleert hij ons om op de wijs van een oude psalm te zingen van de verwachting, die met Pasen openbloeit. De opstanding van Jezus is immers nog maar een begin. Een lichtende toekomst wenkt voor allen, die het van Hem verwachten. Ds. J. Westland

Lichtspoor verschijnt zes maal per jaar en is een uitgave van de IZB, vereniging voor zending in Nederland. Redactie ds. J.H. Gijsbertsen (voorzitter) M. Verkaik (secretariaat) ds. H.G. de Graaff ds. J. Westland K. van Noppen Redactie-adres Breestraat 59-61 3818 BH Amersfoort Tel. (033) 461 19 49 E-mail: info@izb.nl Cover foto Cover en pag. 10: Shutterstock Pag. 2, 6/7 en 8/9: Unsplash.com Pag. 3 en 5: Koos van Noppen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.