S echo 03 2014

Page 1

Echo

Als niemand kijkt


2

Brave burgers, onaangepasten,

Mag God jou ­werkelijk zien?

rijkaards, bijstandstrekkers, tieners, bejaarden, directeuren en loopjongens – het zijn zeer uiteenlopende mensen die tot geloof komen. Onder hen ook filosofisch-aangelegde Rotterdammers, zoals Leon (24).

O

prechte mensen zijn zeld­ zaam. Jammer eigenlijk. Want eerlijkheid, daar heb je wat aan. Aan de andere kant: oprechte mensen maken het anderen en zichzelf ook wel eens ongemakkelijk. Vooral als ze eerlijk zeggen wat ze er van vinden… ‘Wat vind je van mijn nieuwe jurk?’ ‘Heel apart!’ Beschaving noemen we dat, oneerlijk zijn. Nee, zo moet ik dat niet zien natuurlijk! We willen een ander niet voor het hoofd stoten, vriendelijk en aardig zijn… Jaja. Ondertussen helpen we de ander –en elkaarniet verder. Die vrouw loopt voor gek in een verkeerde jurk, onze vriend wordt niet verteld dat zijn plan niet deugt, je collega krijgt niet de feedback die hij nodig heeft. Het sleutelwoord is vertrouwen. Vertrouw je je toe aan een ander? Kan een ander van jou op aan? Wie ben je echt? Wie ben je als niemand kijkt? Kijkt er wel iemand naar je? Kijken we nog wel naar elkaar om? Kijkt God naar je om? En, wat ziet Hij dan? Mag Hij je zien? En mag Hij ook –oprecht- zeggen wat Hij van je vindt?

“Sorry voor de stereotypen”

3


4

‘Als jochie van een jaar of vijf ging ik met twee buurmeisjes mee naar een kinderclub in een gebouwtje van de kerk ‘De Ark’. Aan het eind van de bijeenkomst zei de juf: Wie wil er bidden? Nou, dat wilde ik wel doen. ‘Wil je het hardop doen of liever stil?’ ‘Huh? Moet je bij bidden iets zeggen dan?’ Leon kreeg in zijn opvoeding niet heel veel mee van het christelijk geloof. Opa en oma van moederskant zaten hun jeugd in een zwartekousenkerk maar waren kerkverlaters geworden. Gelovig bleven ze wel en dus deed Leon, wanneer hij als kind bij hen logeerde, altijd zijn oogjes dicht voor het eten. Maar dat er dan iets gecommuniceerd werd, had niemand hem ooit verteld. Toen Leon zeven jaar was, scheidden zijn ouders. Zijn schoolcarrière verliep niet op rolletjes, via het volwassenenonderwijs behaalde hij zijn havo-diploma. Na anderhalf jaar lerarenopleiding geschiedenis besloot hij te gaan werken. Hij is nu teamleider bij Streetwise, een promotiebedrijf voor goede doelen. De geboren Rotterdammer heeft een wat filosofische inslag. Vanachter zijn sluike haar kijkt hij naar een punt in de verte, alsof daar staat geschreven wat hij wil meedelen. ‘Toen mijn tante overleed, vertelde men mij dat ze naar ‘de hemel’ was gegaan. Bij ons eerstvolgende bezoek aan de HEMA vroeg ik naar mijn overleden tante. Kennelijk had ik het niet helemaal begrepen. Als kind had ik wel een beeld van God en daar stelde ik mijn omgeving ingewikkelde vragen over. Als God de Schepper is, die er altijd is geweest, in de hemel, hoe heeft Hij dan het stukje hemel gemaakt waar Hij zelf op zit? Verwondering over het geheim van het leven heb ik altijd gehad. Waar veel mensen zich tevreden stellen met ‘daar moet je verder niet over nadenken’, wil ik juist graag weten hoe het zit. Ik ben er nieuwsgierig naar en kan er eindeloos over filosoferen. Over de schepping van de wereld uit het niets, of over de (on) waarschijnlijkheid van ‘eeuwig leven’. In mijn tienerjaren waren er momenten waarop ik bad. Althans, laten we zeggen, ik zei iets in de trant van: ‘Hoi. Als U er bent…eh…nou ja, we praten nooit, en ik weet het ook niet zeker…maar gesteld dat U bestaat….’ Het was meer praten vanuit de gedachte ‘baat het

niet, dan schaadt het niet’. Ik deed het ook alleen maar als ik in de put zat. Een schietgebedje vanuit mijn schuttersputje. Ik weet nog precies waar ik altijd zat, op een bankje in het park, vlakbij mijn huis. Echt bidden kon je het nauwelijks noemen. Het was ook niet zo dat ik mijn leven er op aanpaste; het had geen consequenties. Gaandeweg kreeg dat ‘bidden’ wel een serieuzer karakter. Als ik me een keer niet goed voelde, vroeg ik ‘God’ dat ongemak weg te nemen. Dat gebeurde; je zou het tot mijn eerste religieuze ervaringen kunnen rekenen. Vanaf dat moment zat ik vaker op het bankje. Niet dat ik er al heilig van overtuigd was dat Hij bestaat. Ik stond er berekenend tegenover. Als Hij er is, dan is het goed. Zo niet, dan is een moment van stilte en bezinning ook goed, in een drukbezet leven. In die tijd draaide ik veel Nederlandstalige luisterliedjes. Eén van mijn favorieten was een tekst van Herman van Veen, met dit couplet – Leon citeert het uit z’n hoofd, in één woordenstroom: ‘Jezus was een visser, die het water zo vertrouwde / dat Hij zomaar over zee liep, omdat hij had leren houden / van de golven en de branding, waarin niemand kon verdrinken / Hij zei: ”Als men blijft geloven, kan de zwaarste steen niet zinken.” / Maar de hemel ging pas open, toen zijn lichaam was gebroken / en hoe hij heeft geleden, dat weet alleen die visser aan het kruis. / Maar je wilt wel met hem meegaan, samen naar de overkant / en je moet hem wel vertrouwen, want hij houdt al jouw gedachten in zijn hand.’

“Jezus, als u bestaat, wilt u me redden.”

Hij verontschuldigt zich bij voorbaat voor de stereo­ typen in het verhaal dat hij vertelt, ‘maar zo ging het echt: Op een dag was ik ziek. Net nadat ik mijn medicijnen had ingenomen, kreeg ik het beurtelings koud en warm. Terwijl mijn moeder de huisarts belde, heb ik gebeden. Een standaard christelijk zinnetje – mooier kan ik het niet maken: ‘Jezus, als u bestaat, wilt u me redden.’ En op dat moment voelde ik, dat Hij dat zou doen. Nu komt het goed, dacht ik. Dat is een keerpunt geweest in mijn leven. Daarna ben ik de Bijbel gaan lezen. Genesis, Exodus, tot ik vastliep in allerlei adviezen voor de bouw van de tabernakel. Toen ben ik maar in het Nieuwe Testament verdergegaan. Mijn ontwikkeling naar het christen-zijn is uiteraard een persoonlijk verhaal, maar in mijn geval ook wel

wat individualistisch. Het is niet zo dat ik er pas toe gekomen ben na uitvoerige gesprekken met een dominee, met familieleden of vrienden. Ik heb het bezoeken van een kerk ook heel lang uitgesteld. Want, zo dacht ik, elke kerk heeft zijn eigen uitleg. En zodra ik kies voor deze of gene kerk, leg ik me gelijk vast op een interpretatie van het christendom.

“Het kenmerkende en tegelijk het aantrekkelijke van het christendom is dat God naar de mensen toekomt.” Via-via belandde ik bij een christelijke studenten­ vereniging in Delft. Daar ontdekte ik dat christenen ook vragen hebben over geloof. Ik dacht dat zij allemaal zeer overtuigd waren van de waarheid en alles zeker wisten, maar dat bleek anders te liggen. Dat gaf wel een klik. Door de gesprekken tijdens bijbelkringen leerde ik beter begrijpen wat nu de essentie van het leven van Jezus was, waarom Hij heeft geleden aan het kruis, waarom Hij is opgestaan. Ik had altijd gedacht dat het draaide om naastenliefde – en dat klopt ook wel, maar het is zoveel meer. Afgelopen Pasen ben ik gedoopt. Hoe ik die kerk op het spoor kwam, is wel een wonderlijk verhaal. Voor mijn werk ga ik de deuren langs voor goede doelen. Op een dag sprak ik een jonge vrouw die wel donateur wilde worden, op voorwaarde dat ik drie maanden lang elke zondag naar een kerk zou gaan. Dat vond ik een deal. Ik ging drie maanden ’s zondagsmorgens ergens naar een kerk. Bij de laatste kerk die ik bezocht bleef ik hangen. Ik vond er een gemeenschap die bij me past. Hartelijk, gastvrij, zonder opgeheven vingertje. Het kenmerkende en tegelijk het aantrekkelijke van het christendom is dat God naar de mensen toekomt – in plaats van dat mensen God moeten zien te bereiken. De kortste samenvatting van mijn geloof is de oneliner die ergens op een muur in Schiedam staat: ‘Een vriend is iemand die alles van je weet en toch van je houdt.‘ Zo is God voor mij.’

5


6

Als niemand kijkt Als niemand kijkt durf ik te huilen durf ik te lachen mezelf te zijn Als niemand kijkt hoef ik niet te schuilen me niet te verbergen doet niemand me pijn Als niemand kijkt zeg ik wat ik wil maak ik nooit fouten vindt niemand me slecht Als niemand kijkt vind ik rust, word ik stil ben ik eindelijk veilig maar: is het echt?

Psalm 139 7

Want als niemand kijkt wie zegt dan wat echt is wat goed en wat recht is wat niet hoort en wat wel Als niemand kijkt hoef ik niets te zeggen niets uit te leggen speel ik mijn eigen spel Als niemand kijkt is er niemand die me ziet niemand die me kan helpen met mijn angst en verdriet Dus als U kijkt geef mij dan Uw stilte geef mij warmte in een wereld vol kilte En als U kijkt weest U dan zachtaardig maar ook eerlijk en rechtvaardig dan is het een zegen Dat Iemand kijkt

Wonderlijk? Wetenschap begint bij verwondering las ik in een proefschrift. Er zijn dingen die je niet kunt verklaren omdat het menselijk verstand eindig is. Hoe ver je de kennis ook oprekt, wonderen zullen blijven bestaan. God is te groot voor ons verstand. Je kunt Hem wel weg redeneren maar Hij is er toch. naar aanleiding van Psalm 139 vers 6

Gods unieke creatie


8 Wie kent mij nu echt? Ik heb geleerd me beschaafd te gedragen. De buitenkant is netjes. Ik kan toneel spelen als de beste. Ik laat de mensen zien, wat ik wil dat gezien wordt. Ik toon het beeld waarin ik wil dat ze zullen geloven. Ik creëer mijn eigen persoonlijkheid.

Wie doorgrondt mij? Er is Iemand die mij kent. Iemand die overal doorheen prikt. Best wel eng, af en toe. Ik kan me voor mijzelf schamen. Als ik echt nadenk voel ik me vaak schuldig.

Weefsel? De taal van de Bijbel is anders dan onze manier van zeggen. Taal van het Oude Oosten. Een psalm is een lied. Taal van dichters eeuwen voor de geboorte van Christus.

Weefwerk? Ik zag een baby op het truitje stond: ‘Gods unieke creatie’. Daarmee werd niet dat truitje bedoeld maar de baby.

Psalm 139 Nooit alleen? Ik ben erg op mijn privacy gesteld. Die camera’s overal vind ik maar niks. Ze leggen alles vast. Iemand die mij volgt op al mijn wegen, ik moet er niet aan denken. Een hand op je schouder? Dat kan verschrikkelijk zijn. Iemand met verkeerde bedoelingen. Of die politieagent die je oppakt. Maar als het goed en veilig is, tastbare verbondenheid is het een heel bijzondere ervaring juist als je het moeilijk hebt.

Wonderlijk? Wetenschap begint bij verwondering las ik in een proefschrift. Er zijn dingen die je niet kunt verklaren omdat het menselijk verstand eindig is. Hoe ver je de kennis ook oprekt, wonderen zullen blijven bestaan. God is te groot voor ons verstand. Je kunt Hem wel weg redeneren maar Hij is er toch. Vluchten kan niet meer? God is overal, Hem ontloop je niet.

Leiding? God is als een goede herder. Hij laat het schaap zelf lopen, maar laat het niet aan z’n lot over.

1 Voor de koorleider. Van David, een psalm. HEER, U kent mij, U doorgrondt mij, 2 U weet het als ik zit of sta, U doorziet van verre mijn gedachten, 3 ga ik op weg of rust ik uit, U merkt het op, met al mijn wegen bent U vertrouwd.

13 U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. 14 Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel.

4 Geen woord ligt op mijn tong, of U, HEER, kent het ten volle. 5 U omsluit mij, van achter en van voren, U legt uw hand op mij. 6 Wonderlijk zoals U mij kent, het gaat mijn begrip te boven.

15 Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor U geen geheim. 16 Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.

7 Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen, hoe aan uw blikken ontkomen? 8 Klom ik op naar de hemel – U tref ik daar aan, lag ik neer in het dodenrijk – U bent daar.

17 Hoe rijk zijn uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal, 18 ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn. Ontwaak ik, dan nog ben ik bij U.

9 Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad, al ging ik wonen voorbij de verste zee, 10 ook daar zou uw hand mij leiden, zou uw rechterhand mij vasthouden.

19 God, breng de zondaars om, – weg uit mijn ogen, jullie die bloed vergieten – 20 ze spreken kwaadaardig over U, uw vijanden misbruiken uw naam.

11 Al zei ik: ‘Laat het duister mij opslokken, het licht om mij heen veranderen in nacht,’ 12 ook dan zou het duister voor U niet donker zijn – de nacht zou oplichten als de dag, het duister helder zijn als het licht.

21 Zou ik niet haten wie U haten, HEER, niet verachten wie tegen U opstaan? 22 Ik haat hen, zo fel als ik haten kan, ze zijn mijn vijand geworden.

Licht? De God van de Bijbel brengt licht. Je ziet een pad om te gaan. Je kunt je voor Hem niet verstoppen en dat is maar goed ook.

Psalm 139

23 Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, 24 zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is.

In het verborgene? Geweven in de schoot van de aarde, een dichterlijk beeld voor de ontwikkeling van een kind buiten ons blikveld. Met de medische technieken van nu wordt iets van dat weefwerk in beeld gebracht. Mijn verwondering wordt alleen maar groter! Het leven is een wonderlijk geheim, vooral als het gaat om onze unieke persoonlijkheid. God schiep mij. Geen wonder dat Hij mij kent.

Ombrengen? Wat een raar gebed!

Haten? De Bijbel is toch het boek van de liefde?

Kwelling? Er is blijkbaar iets dat de dichter pijn doet. Het kolkt bij hem van binnen. Fel spuiten zijn woorden er uit. Het is een gewonde ziel, iemand die verschrikkelijke dingen heeft meegemaakt. Wie ooit slachtoffer is geworden weet hoe de haat met je op de loop kan gaan. Dan kun je mooie woorden horen over vergeving en liefde maar het botst op een muur van bitterheid. De dichter van Psalm 139 predikt geen haat. Het gaat niet om vijandig gedrag tegen anders denkenden. De dichter praat met God en maakt van z’n hart geen moordkuil. Diep van binnen spookt er zo veel. Het is maar goed dat God er van weet. Bekijk mij maar God, doorgrond mij en help me om het juiste spoor te vinden. Help me om de goede weg ook werkelijk te gaan.

9


10

Kees Pot, 66 jaar, heeft tot zijn 63e gewerkt als timmerman en is nu met pensioen.

11

Ik doe nu zo’n vijf jaar mee aan dit soort dagen. Maar ik doe nog veel meer hoor! Ik haal oud papier op voor een koor, en plaats nestkasten voor steenuilen. Dan houd ik natuurlijk ook in de gaten of daar ook uilen in komen. Daarnaast ben ik vrijwilliger voor Natuurmonumenten; ik doe jaarlijks mee aan hun schoonmaakdag. Dat was voorheen een mooie afwisseling met mijn werk als timmerman, het was leuk om dat te combineren. Toen werkte ik met dood hout, nu met levend hout. Ik vind het vaak jammer dat de natuur zo verloedert. Bij stoplichten of parkeerplaatsen gooien mensen zomaar blikjes of ander afval uit het raam. Dat is zo zonde! Maar dan kun je beter de handen uit de mouwen steken dan daarover mopperen, en dat doe ik dan ook. Ik werk graag in de natuur. We werken meestal met een vaste kern van mensen. We schonen het teveel aan begroeiing op en af en toe knotten we ook. Zo helpen we de hei in stand te houden.

A Rocha

“Dan kun je beter de handen uit de mouwen steken dan mopperen”

A Rocha is een internationale beweging van christenen die geboeid zijn door Gods schepping en zich inzetten voor het behoud ervan.

Kees Pot

Bote Engwerda “We zijn samen lekker aan het werk”

Bote Engwerda, 63 jaar, nu met pensioen, heeft voorheen in de gezondheidszorg gewerkt. Voor mijn pensioen werkte ik in de gezondheidszorg. Dat staat wat ver van het werken in de natuur af, maar ik ben opgegroeid op een boerenbedrijf in Friesland. Vroeger heb ik veel meegeholpen op de boerderij, dus het buiten werken is me niet vreemd. De liefde voor de natuur heb ik van huis uit meegekregen. Nu woon ik al sinds 1975 in Amersfoort. Je bent van waar ik woon zo in de stad, maar het bos is ook heerlijk dichtbij. Ik houd van de natuur. Daarom werk ik graag in dit prachtige gebied. Dat doe ik nu anderhalf jaar. Het is lekker om iets omhanden te hebben. Daarnaast is het goed voor je sociale contacten. We zijn samen lekker aan het werk, en tijdens pauzes praten we bij, over politiek of soms over geloof. A Rocha is een christelijke stichting, maar ook voor mij als niet-christen is het leuk om mee te doen aan deze dagen. Het gaat mij vooral om de ontspanning.


12

Embert Messelink, 42 jaar, in het dagelijks leven radiopresentator bij Radio 5 en directeur van A Rocha Nederland. ‘De natuur redt zichzelf wel’, hoor ik vaak zeggen. Maar als we het de natuur zelf laten uitzoeken, wordt dat wat nu hei is al snel bos. Als je je afvraagt hoe een gebied zo divers mogelijk kan blijven, is het antwoord: ingrijpen. Als we dat niet zouden doen, zouden ook veel vogelsoorten uit dit gebied verdwijnen. De roodborsttapuit, bijvoorbeeld, leeft vooral op de hei. De vrijwilligers van A Rocha maken kleine stukken hei groter en proberen die met elkaar te verbinden. Daardoor kan dat stukje natuur zich beter zelf redden. Hoe je als radiopresentator bij een stichting als A Rocha terecht komt? In 2002 heb ik met mijn gezin 3 weken in Frankrijk meegewerkt en –geleefd met het werk van A Rocha daar. Ik vond het een professionele, gedegen organisatie van mensen die vanuit hun geloof de natuur hielpen onderhouden. De vraag ontstond toen of zoiets niet ook in Nederland opgezet kon worden. En zo was ik vanaf december dat jaar nauw betrokken bij de oprichting van A Rocha Nederland. Drie jaar geleden ben ik er in dienst getreden. Inmiddels is A Rocha op tien plaatsen in Nederland actief.

Door het werken voor A Rocha voel ik me veel meer verbonden met en betrokken bij de natuur, vanuit mijn geloof in God. Er zijn meer vrijwilligersgroepen die doen wat wij doen, maar ik merk dat het extra motiveert als je weet dat je zorgt voor Gods schepping. Het is ook iets spiritueels. Door het geloof ben je betrokken bij Gods aarde, en weet je: mijn roeping is hier. Misschien ervaren veel mesnen het bewerken van een landgoed niet als expliciet christelijk – hoewel het dat volgens mij wel is! Maar we organiseren bijvoorbeeld ook hagenpreken in de gebieden waar we actief zijn. Zo brengen we geloof en natuurbehoud dicht bij elkaar. De zorg voor de schepping is wat mij betreft onlosmakelijk verbonden met het geloof in God. Het is meer dan een hobby. Ik zal van niemand vragen vogels te spotten bijvoorbeeld, maar iedereen heeft te maken met de schepping. We leven er middenin, en we moeten die koesteren. Veel mensen vinden de zorg voor het milieu maar vervelend, maar ik vind het vooral een verrijking. In Kolossenzen 1 staat dat God alles met zich laat verzoenen. Ik geloof dat dat ook geldt voor mijn relatie met de schepping.

Aart de Ruiter, 50 jaar, in het dagelijks leven zelfstandig ondernemer / interim inkoper bij een waterschap. Er zijn verschillende redenen waarom ik deze natuurdagen zo belangrijk vind. Ten eerste is het belangrijk voor het terrein. Als we het terrein hier niet goed bijhouden door bosgroei weg te halen, verbost de hei. Dan verdwijnt de variatie in dit landgoed. Daarnaast geeft het werken op het landgoed me ontspanning en fysieke inspanning. In de periode van oktober t/m maart ben ik hier eens in de maand een ochtend bezig. Dat is heerlijk om te doen. Ook is het geweldig om met name de jongeren hier te zien werken. Hoewel ze misschien een minder grote spanningsboog hebben, doen ze veel werk. Daarnaast kunnen we ze hopelijk enthousiast maken voor de natuur. Op hun jonge leeftijd moeten we nog niet zoveel inhoudelijke motivatie verwachten, maar je ziet dat ze er plezier in hebben. Wat ik doe voor A Rocha heeft ook met een stukje bewustwording te maken. We mogen genieten van wat ons door God gegeven is. Er zijn zoveel manieren waarop je van de natuur kunt genieten. Mensen wandelen, fotograferen en fietsen hier... Het helpen onderhouden van dit gebied doe ik vanuit respect voor Gods mooie schepping.

www.arocha.nl

Embert Messelink “Door mijn geloof ben ik betrokken bij Gods aarde, weet ik: mijn roeping is hier”

Aart de Ruiter “Het is geweldig om te zien hoe de jongeren zo enthousiast bezig zijn”

13

‘Ik heb niks te verbergen!’ Dat heb je natuurlijk wel, net als iedereen dat heeft. Het mag dan misschien niet schokkend zijn, maar niemand laat zich lezen als een open boek. We hebben allemaal wel een paar zwarte bladzijden. ‘Precies!’, hoor ik je opgelucht zeggen. Alsof het er dan niet toe doet. Je wilt al niet meer verder lezen, want er komt vast zo’n opgeheven vingertje aan. Nee. Ik heb boter op mijn hoofd. Hoe zou ik naar jou kunnen wijzen? Toch wil ik het er wel over hebben. Omdat geheimen, zaken waar we ons voor schamen, ons heel erg alleen maken. Schaamte maakt een mens eenzaam. Wees gerust, ik ga hier niet uitweiden over mijn misstappen. Maar ik wil je wel vertellen wat het met me deed toen ik eindelijk genoeg moed verzameld had om de stilte te doorbreken en bij iemand op te biechten wat me al die tijd dwars zat. Waar was ik bang voor? Voor afkeuring, voor misprijzende blikken. Voor het verliezen van vriendschappen, voor uitsluiting. Ik was bang dat mensen me zouden uitkotsen. Toch gek, want ik had mezelf al buitengesloten, uitgekotst. Van binnen was de deur al op slot. Niemand kon er bij. Pas toen ik het lef had om voor de dag te komen met mijn misstappen, was de deur weer open. Alleen, nu konden anderen hem met een rotklap dichtslaan. Dat deden ze dus niet. Ik kreeg geen aai over de bol, wat ik had uitgevreten was gewoon niet goed. Maar de deur bleef open, ik kreeg de kans om dingen recht te zetten. Ik werd weer iemand, met verantwoordelijkheid voor de brokken en voor het herstel. Ik heb wat te verbergen. Maar het is veel beter als ik dat niet doe.


14

Their name liveth for evermore M

ooi, sereen, keurig onderhouden, witte zerken in een groen gazon. Groter kan het contrast niet zijn. De resten van de jongens, want dat waren het vaak nog, onder het gras en de zerken liggen daar omdat ze in een vreemd land, hier, in de slag om Arnhem, gesneuveld zijn. In één klap gedood of bezweken aan verwondingen, uitputting, gebrek. ‘Hun naam zal voor eeuwig voortleven.’ De stramme zerken zeggen niet zo heel veel. Hier en daar een onbekende soldaat, ‘alleen door God gekend’, of ‘onze enige zoon, zo innig geliefd, zo smartelijk gemist door mama en papa’. In een boek met alle namen staan hun personalia. ‘Goold, Staff Serjeant, Douglass Stanley, zijn nummer, 1st Wing, The Glider Regiment, A.A.C., 25 september 1944, 24 jaar oud, zoon van Frederick en Annette Maud Goold, echtegenoot van Gwyneth Goold, hun woonplaats (Llantwit Fardre, Glamorgan), het nummer van zijn graf. Het is een dorpje niet zo heel ver van Cardiff. Een zoon, een echtgenoot. Douglass groeide er misschien wel op, in dat prachtige golvende landschap van Zuid-West-Engeland. Hij trouw­ de met Gwyneth. Die drie mensen werden in rouw gedompeld toen het bericht kwam dat hij in de strijd gevallen was. Wie was hij, wie misten ze? Leeft ze nog, Gwyneth? Ze was mis­ schien 23 toen de onheilstijding haar bereikte, in 1944. Dan zou ze nu 93 jaar oud zijn. Het kan. Haar naam wordt in 2005 nog in dezelfde omgeving genoemd. Maar de kans is groter dat niemand zich hem meer herinnert. Een grafzerk in Oosterbeek, zijn naam in een boek. En op het wereldwijde web. Alleen nog maar een naam.

15


Mei13

Het is eerlijker om tegen jezelf te zeggen dat jij ook liegt, dan tegen jezelf te liegen dat je eerlijk bent.

bron: Omdenken

1E6 c

ho

Uitgave van IZB – voor zending in Nederland en de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland Redactie en administratie: Joh. v. Oldenbarneveltlaan 10 3818 HB Amersfoort Tel. 033-4611949 E-mail: echo@izb.nl ECHO 03-2014

Deze Echo is u aangeboden door:

Abonnementen: Abonnementsprijs € 10,00 per jaar bij vooruitbetaling. Reacties: Voor reacties op de inhoud kunt u zich wenden tot de bezorger of de redactie.

Redactie: Ds. L.C. Buijs K. van Noppen N. Rietveld-de Jong G. Schuurman-van Eijk J.J. Timmer

ISSN 0012-9119

Vormgeving: Hans van Eck (Impressio Communicatie) Foto’s: pag. 3 Sjaak Boot pag. 10, 11, 12, 13 Jaco Klamer pag. 5, 6, 14, 15 Johan Timmer pag. 7 Shutterstock pag. 8 / 9 VanBeekImages


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.