‌ is supergemakkelijk en iedereen kan het leren. Je hoeft alleen maar een paar basissteken te leren en dan moet je heel veel oefenen: dat is alles!
‌ wordt al duizenden jaren gedaan, namelijk al sinds de oude Egyptenaren en misschien wel nog langer.
Handleiding voor de leerkracht Felicia Decoster Ann-Sofie Wegsteen Bieke Anne Jana Vermeersch
Inhoud 1
Voorwoord ................................................................................................. 3
2
Benodigdheden .......................................................................................... 4 2.1 Breinaalden............................................................................................ 4 2.2 Garen ..................................................................................................... 4
3
Probleemstelling: dikke truiendag .............................................................. 7
4
Kostprijs ..................................................................................................... 8 4.1 Situatie 1 ................................................................................................ 8 4.2 Situatie 2 ................................................................................................ 8 4.3 Situatie 3 ................................................................................................ 8
5
Stappenplannen/ instructiefiches ............................................................... 9 5.1 Een slipsteek maken .............................................................................. 9 5.2 Opzetten .............................................................................................. 11 5.3 Recht breien......................................................................................... 13 5.4 Averechts breien .................................................................................. 15 5.5 Een gevallen steek oprapen ................................................................. 17 5.6 Afkanten .............................................................................................. 18 5.7 Pompons maken .................................................................................. 20 5.8 Franje ................................................................................................... 22 5.9 Een knoop aannaaien ........................................................................... 25
6
5.10
Een strik breien ................................................................................. 26
5.11
Naaisteken ........................................................................................ 27
5.12
Nieuw kleur opsteken/nieuwe draad aanhechten ............................ 31
5.13
Losse eindjes afhechten .................................................................... 32
De afwerking: extra duiding ..................................................................... 33 6.1 Alternatieve technieken: pompons ...................................................... 33
7
Info wol .................................................................................................... 34
1
7.1 Kleuren ................................................................................................ 34 7.2 Nazorg en onderhoud .......................................................................... 38 8
Extra vorming: Knit Grafitti ....................................................................... 41 8.1 Achtergrondinformatie ........................................................................ 41
9
Leerplandoelstellingen ............................................................................. 42
10 Algemeen stappenplan ............................................................................. 44 11 Algemene didactische werking van ons project ........................................ 44 12 Dankwoord ............................................................................................... 45 13 Bronvermelding ........................................................................................ 46 14 Bijlagen..................................................................................................... 46
2
1
Voorwoord
Beste medecollega’s In deze handleiding voor de leerkracht vindt u algemene informatie over het materiaal dat de leerlingen tijdens het breien nodig hebben, hiervan werd ook een kostprijs voor verschillende situatie berekend. Achtergrondinformatie omtrent wol vindt u er ook in terug, deze kan voor de leerkracht interessant zijn. Ook vindt u de instructiefiches, waaronder het opzetten van het breiwerk, de verschillende steken en wat te doen bij een steek laten vallen. Deze stappenplannen zijn nodig zijn voor het maken van een sjaal. Wanneer de uiteindelijke sjaal af is, is er informatie te vinden over de nazorg en het onderhoud van de sjaal. Hoe wij de uitwerking van ons project zien wordt als laatste toegelicht. Wij hebben voor het project ‘Breien van een sjaal’ gekozen, doordat deze opnieuw de trend is/wordt in de lagere school. Het is een techniek die waardering aanwakkert voor onze dagelijkse benodigdheden, kledij. Deze handleiding bij ons project ‘breien’ is bruikbaar vanaf de tweede graad.
3
2
Benodigdheden
2.1
Breinaalden
2.2
Plastic naalden Metalen naalden Bamboenaalden Naalden van ebbenhout of rozenhout Vierkante naalden
Garen
Wol Van het haar of wol van tal van schapensoorten, zoals de Shetland Moorit of de Bluefaced Leicester, worden zuivere wollen garen gemaakt. Dit garen is warm en slijtvast en is heel geschikt voor winterkleding. Sommige wol is ruw, maar door het dragen en wassen wordt hij wat zachter. Merinowol Deze wol is afkomstig van het merinoschaap, dat naar verluidt een van de zachtste wolsoorten van alle schapenrassen zou geven. De veerkrachtige, glad aanvoelende vezel is net zo warm als een wat stuggere, grovere wol. Merino is geweldig om zo op de huid te dragen.
4
Kasjmier Deze komt van haar van een gei en geeft een uitermate luxueus, fluweelzacht garen. Het garen is licht, maar ongelooflijk sterk en weegt per meter heel weinig. Het is kostbaar om te produceren en daarom wordt in garens vaak vermengd met andere vezels zodat het zachter wordt. Matte katoen Katoen is een pluizige materiaal dat rond de zaden van de katoenplant groeit. Hier wordt een zomerse vezel van gesponnen die goed ademt. De meeste katoenen garens zijn goed wasbaar en als je de stukken goed verzorgt kunnen ze uitermate stevig zijn en tientallen jaren meegaan. Gemerceriseerd katoen Katoenvezel kan worden gemerceriseerd; bij deze mechanische en chemische behandeling wordt hij samengedrukt en tot een uitermate sterk garen met een reflecterende glas verwerkt. Zijde De zijdeworm, een rups die moerbeibladeren eet, spint een cocon om zich daarin tot een mot te kunnen ontwikkelen. Van de vezels van deze cocon wordt zijde gemaakt? Het is glanzend en glad en heel kwetsbaar. Het is ook heel kostbaar.
5
 Linnen Deze vezel is over het algemeen afkomstig van de vlasplant. Hij is nogal taai en heeft een olieachtig, wasachtig oppervlak, maar het garen dat ervan wordt gemaakt is glad, zacht.  Acryl Arcylvezels worden gemaakt van ethyleen en daarvan is olie de grondstof. Deze garens zijn heel goedkoop te maken.
1.1 Stekenhouder Een soort grote veiligheidsspeld die wordt gebruikt om steken op te laten staan wanneer je die even moet laten rusten tijdens het breien.
1.2 Meetlint Je hebt ook een meetlint nodig om de lengte van het breiwerk te kunnen meten. Wanneer je geen meetlint hebt, gebruik je een lange liniaal.
1.3 spelden Om de randen op elkaar te speleden. Lange spelden met een grote plastic kop zijn daarvoor het meest geschikt.
1.4 kralen en dergelijke Versiering sjaal
6
3
Probleemstelling: dikke truiendag
We leggen de verwarming af en het is koud. Wat doen we om ons te verwarmen? We kunnen eens een toertje lopen in de klas, maar wat als we de hele dag moeten stilzitten? We doen onze dikke truien aan en een sjaal. We willen de kinderen ook warm maken om een steentje bij te dragen aan de klimaatverandering. Het gaat slechter en slechter met onze aarde. Er zijn te veel slechte gassen die in de lucht hangen. Daardoor stijgt de temperatuur op onze aarde. Ons klimaat verandert. Wij zijn daar een grote boosdoener van. We verbruiken te veel brandstof en hakken te veel bomen. We besloten om daar iets aan te doen met onze klas! De kinderen ervaren eerst aan de hand van het spel ‘red de kleine ijsbeer, Lars’ wat klimaat is en wat wij kunnen doen om de wereld te helpen. Zo zijn we tot ons project ‘brei je warm’ gekomen. We hoeven de radiator niet altijd op het maximum te zetten. Door wat meer laagjes aan te doen, hebben we het ook al warm. We besloten om de kinderen te leren breien.
7
4
Kostprijs
Niet elke school heeft dezelfde mogelijkheden qua aankoop van materiaal voor de lessen techniek, muzische etc. Hierbij hebben wij enkele situaties bedacht zodat de activiteit zonder hinder kan doorgaan.
4.1
Situatie 1
De leerlingen verzamelen zelf wol (thuis, oma, familie,…) en brengen ook een passende breinaald mee. De leerkracht geeft vooraf enkele richtlijnen mee aan de leerlingen i.v.m. de soorten wol en de bijhorende breinaalden. Moeten de leerlingen uitkijken naar dunne wol of eerder dikke wol? Om voor geen verrassingen te staan, geeft je als leerkracht best een briefje mee met de leerlingen zodat de ouders duidelijk weten wat jij verwacht. Zelf zorg je als leerkracht ook voor een aantal verschillende soorten breinaalden.
4.2
Situatie 2
De leerkracht voorziet wol voor elke leerling. Elk kind heeft zo’n 3 bollen breiwol (50 gram) nodig. Het aantal bollen wol die de leerlingen nodig hebben hangt natuurlijk af van het model, lengte van de sjaal. De breinaalden brengen de leerlingen zelf mee (naalden nr. 6-7-8). De leerkracht geeft vooral een briefje mee voor de ouders welke soort breinaald het best geschikt is voor de voorziene wol (dikke of dunne naalden). De prijzen van breiwol variëren natuurlijk van winkel tot winkel. Ook is er natuurlijk ook een verschil in kwaliteit. Winkel Veritas Zeeman
4.3
Prijs per bol breiwol (50 gram) € 3,95 € 0,99
Situatie 3
Je kan het verzamelen van breiwol ook koppelen aan een het vak Nederlands. Je geeft de leerlingen de opdracht om een origineel zoekertje te schrijven om breiwol te verzamelen. De beste zoekertjes stuur je dan ook daadwerkelijk op naar verschillende kranten, tijdschriften, op internet plaatsen, etc.
8
5
Stappenplannen/ instructiefiches
5.1
Een slipsteek maken
Stap 1 Rol ongeveer 50 cm draad van de bol. Dat is ongeveer de lengte van je arm.
Stap 2 Maak een lus in de draad door de draad rond je wijsvinger te wikkelen. Houd de lus met je duim vast.
Stap 3
Laat het garen van de bol (niet de losse draad) achter de lus aan je vinger vallen.
Stap 4 Neem het garen tussen de wijsvinger en de duim van je rechterhand. Haal het garen door de lus.
9
Stap 5 Laat de lus in je linkerhand los en trek het losse deel naar beneden. Er ontstaat een losse knoop.
Stap 6
Steek een breinaald door de lus, trek dan de draad van de bol aan zodat de knoop sluit.
10
5.2
Opzetten
Stap 1 Neem de breinaald met de steek in je rechterhand. Haak dan de losse draad onder de vingers van je linkerhand, zoals hier.
Stap 2 Wikkel de draad rond de duim van je linkerhand en maak een losse lus door de breinaald naar je duim te bewegen, zoals hier.
Stap 3 Steek de punt van de breinaald onder de wol op je duim. Wikkel de draad van de bol rond de wijsvinger van je rechterhand.
Stap 4 Wikkel met je rechterhand de draad achter de breinaald. Breng hem vervolgens naar je toe tussen je duim en de breinaald.
11
Stap 5 Neem de breinaald weer vast. Laat je linker duim naar de bovenkant van de breinaald glijden en laat de lus op de breinaald vallen.
Stap 6 Trek aan het losse uiteinde van de draad om de steek vast te trekken. Volg de stappen 1 tot en met 5 om nog meer steken op te zetten.
12
5.3
Recht breien
Stap 1 Neem de breinaald met steken in je linkerhand. Druk de punt van de andere breinaald in de eerste steek, van voor naar achter.
Stap 2 Wikkel het garen om de achterkant van de breinaald. Vervolgens leg je hem tussen de punten van de twee breinaalden.
Stap 3 Vervolgens laat je de punt van je linker breinaald langzaam langs de rechter breinaald naar de punt glijden.
Stap 4 Laat de linker breinaald over de punt van de rechter breinaald glijden en dan weer een beetje terug. Je hebt nu een steek op je rechter breinaald.
13
Stap 5 Laat de rechter breinaald naar de punt van de linker breinaald gaan tot de steek van de punt glijdt. Nu heb je een steek gebreid.
Stap 6 Trek de draad in je rechterhand iets aan zodat de steek wat strakker wordt. Brei dan elke steek van deze breinaald op dezelfde manier.
Stap 7 Als je elke steek van de eerste naald hebt gebreid, wissel de naalden zodat de breinaald met de steken weer in je linkerhand ligt.
Stap 8 Brei op dezelfde manier alle steken van de volgende naalden. Naarmate je meer naalden hebt gebreid, wordt het breiwerk langer.
14
5.4
Averechts breien
Stap 1 Duw de breinaald in je rechterhand zo in een eerste steek dat deze breinaald de linker breinaald kruist. Leg de wol voor de breinaalden.
Stap 2 Houd de punt van de rechter breinaald onder je duim. Wikkel dan de wol rond de punt van de naald en onder je duim door.
Stap 3 Houd de wol en de breinaald in je rechterhand en duw de punt van de rechter breinaald naar beneden, tot ze de andere breinaald raakt.
Stap 4 Laat de punt van de naald achter de linker breinaald glijden en duw de breinaald omhoog zodat de steek een beetje van de punt af komt.
15
Stap 5 Laat de steek op de linker breinaald voorzichtig van de punt van de breinaald glijden. Nu heb je een averechte steek op de rechter breinaald
Stap 6 Brei zo alle steken van de breinaald. Neem dan de breinaald met de steken in je linkerhand en brei de volgende breinaalden ook averecht.
16
5.5
Een gevallen steek oprapen
Stap 1 Als je een steek laat vallen, zet je je rechterbreinaald in de steek in de naald eronder en door de lus links van de gevallen steek.
Stap 2 Laat de punt van je linker breinaald van de voorkant naar de achterkant door de steek gaan. Duw hem niet door de lus!
Stap 3 Breng de linker breinaald over de punt van de rechter breinaald zodat de lus door de steek gaat. Trek de linker breinaald uit de steek.
Stap 4 Zet de stek terug op de linker breinaald door de punt van de naald in de steek te laten glijden en de rechter breinaald eruit te trekken.
17
5.6
Afkanten
Stap 1 Brei twee steken, duw dan de punt van de linker naald in de voorkant van de eerste steek die je hebt gebreid, zoals je hier ziet.
Stap 2 Laat de steken naar de punt van de rechter breinaald glijden. Til de eerste steek over de tweede. Houd daarbij de draad van de bol strak.
Stap 3 Laat de linker breinaald uit de steek glijden, zodat er nog maar 1 steek op de rechter breinaald staat. Brei dan nog een steek.
Stap 4 Duw de linker breinaald weer in de eerste steek de rechter breinaald en til die over de tweede steek zoals in stap 2.
18
Stap 5 ďƒź Kant zo alle steken van de breinaald een voor een af tot je uiteindelijk nog maar 1 steek op de rechter breinaald hebt staan.
19
5.7
Pompons maken
Stap 1 Neem een stukje wol van ongeveer 25 cm. Doe dat tussen je wijsvinger en je middelvinger, zo dat beide stukken even lang zijn.
Stap 2 Leg je 3 middelste vingers tegen elkaar. Klem het uiteinde van het garen aan de bol met je duim tegen je middelvinger.
Stap 3 Wikkel het garen ongeveer 80 keer rond je vingers. Niet te strak, zodat je vingers geen pijn doen.
Stap 4
Breng de draad uit stap 1 naar voren tussen je middelvinger en je ringvinger.
20
Stap 5 Vraag of iemand het losse deel van de draad rond de lussen wil binden. Zorg dat het niet te strak zit.
Stap 6 Laat de lussen voorzichtig van je vingers glijden. Trek de knoop stevig aan. Maak nog een knoop om alle lussen vast te zetten.
Stap 7 Pak de lange draden van de knoop vast en knip door alle lussen. De pompon zal er vrij slordig uitzien omdat de draden niet even lang zijn.
Stap 8 Knip de uiteinden bij zodat je een nette pompon krijgt. Knip één van de lange draden af, gebruik de andere om de pompon vast te naaien.
21
5.8
Franje
Met haaknaald Stap 1 Knip 2 stukjes wol, die iets meer dan twee keer zo lang zijn als de franje die je wilt maken. Leg ze naast elkaar en vouw ze dubbel
Stap 2 Haal een haaknaald door de eerste twee steken. Steek ze van de achterkant naar de voorkant.
Stap 3 Leg de stukjes wol om de haak van de naald. Trek aan de haaknaald zodat de lus door de achterkant van het breiwerk gaat.
Stap 4 Laat de lus over de haaknaald glijden. Haal het uiteinde van de wol dan door de lus en trek dit zo stevig mogelijk vast.
22
Stap 5 Maak franje langs de hele rand van het breiwerk. Knip de draadjes op gelijke lengte.
Zonder haaknaald Stap 1 Knip 2 stukjes wol, die iets meer dan twee keer zo lang zijn als de franje die je wilt maken. Leg ze naast elkaar en vouw ze dubbel.
Stap 2 Rol het vouwpunt een paar maal op zodat de wol een punt vormt. Neem de punt tussen je duim en wijsvinger.
Stap 3 Duw de punt tussen de eerste en tweede steek van het breiwerk. Trek de punt met je vinger naar voren.
23
Stap 4 Duw de losse eindjes van de wol door de lus en trek ze zo stevig mogelijk vast. Maak nog meer franje. Knip de draadjes op gelijke lengte.
24
5.9
Een knoop aannaaien
Stap 1 Steek een stukje van de gebruikte wol door het oog van de naald. Maak een knoopje aan het eind van de draad.
Stap 2 Bedenk waar de knoop moet komen. Haal aan de achterkant van het breiwerk de naald door een steek en trek de draad aan.
Stap 3 Steek de naald weer door dezelfde steek om de draad vast te zetten. Steek de naald dan naar de goede kant van het breiwerk.
Stap 4 Keer het breiwerk binnenstebuiten. Steek de naald door een van de gaten in de knoop. Duw ze dan terug naar het andere gat.
25
Stap 5 Steek weer door het breiwerk. Slinger de draad door een aantal steken om hem stevig vast te hechten.
5.10 Een strik breien Vorm van de reep breiwerk een strik. Maak kleine steekjes op de achterkant om de knoop en de uiteinden vast te zetten.
26
5.11 Naaisteken Aan- en afhechten Stap 1 Maak enkele kleine steekjes op de achterkant van het breiwerk. Zet de knoop vast.
Stap 2 Wanneer je klaar bent, steek je dezelfde steek nog een aantal keer door een steek. Knip de draad af.
27
Kruissteek Stap 1 Steek de naald van achter naar voren door het breiwerk. Trek de draad erdoor. Steek de draad diagonaal daarboven weer door het breiwerk.
Stap 2 Steek de naald door het breiwerk om een steek te maken. Steek de naald weer naar voren, opzij van de eerste steek.
Stap 3 Steek de naald weer door het breiwerk, zodat er een X ontstaat. Steek de naald door het breiwerk om de steek af te hechten.
28
Achtersteek Stap 1 Steek de naald vanaf de achterkant naar voren en trek de draad door het breiwerk. Steek ze een stukje verder weer in het breiwerk.
Stap 2 Trek de draad voorzichtig aan. Steek de naald een stukje verder, links van de eerste steek, weer naar voren.
Stap 3 Steek de naald weer in het breiwerk naast de eerste steek en trek de draad erdoor. Herhaal de stappen 1 en 2 steeds opnieuw.
29
Steelsteek Stap 1 Steek de naald van achter naar voren daar waar je het blaadje wilt laten beginnen. Steek de naald weer op dezelfde plaats naar achteren.
Stap 2 Steek de punt van de naald een stukje verderop weer door het breiwerk. Leg dan de lus van de draad onder de punt van de naald.
Stap 3 Leg de draad in een lus. Maak een steekje over het einde van de lus. Steek de naald weer naar de achterkant.
Stap 4 Maak zo een aantal steken waarbij je de draad iedere keer vlak naast de vorige steek legt. Probeer de steken gelijk te houden.
30
5.12 Nieuw kleur opsteken/nieuwe draad aanhechten Stap 1 Begin altijd aan het eind van de breinaald met de nieuwe wol. Brei de naald uit, maar laat ten minste 20 cm draad van je vorige bol zitten.
Stap 2 Bind de nieuwe wol met een losse knoop aan de oude wol. Laat dan de knoop tot het breiwerk glijden en trek hem iets steviger aan.
Stap 3 Als je de eerste steek van de naald breit, doe je dat met de nieuwe wol. Als je klaar bent met het werkstuk, moet je de losse eindjes afhechten.
31
5.13 Losse eindjes afhechten Stap 1 Trek het losse draadje wol door een maasnaald. Duw de naald door de eerste steek van de breinaald erboven, zoals je hier ziet.
Stap 2 Trek de draad door de steek, zoals je hier ziet. Duw dan de naald door de steek in de breinaald erboven en trek de draad ook daar doorheen.
Stap 3 Werk de draad zo door het breiwerk. Maak ongeveer acht steken. Knip de draad dan af op een kleine afstand van het breiwerk
32
6
De afwerking: extra duiding
In de vorige pagina’s kan je een reeks afwerkingstechnieken terugvinden. Opnieuw staat dit in de vorm van een stappenplan.
6.1
Alternatieve technieken: pompons
De leerlingen met wat kleinere handen zouden wel eens met problemen kunnen ondervinden bij het maken van pompons volgens het stappenplan hierboven. Natuurlijk bestaan er ook nog een aantal alternatieve technieken om pompons te maken. U kiest zelf wanneer u al dan niet een andere techniek aanbrengt bij de leerlingen.  Kartonnetje
Knip twee cirkels uit een stuk karton of plastiek. Maak bij beide een gaatje in het midden. Maak een gleufje in beide cirkels. Wikkel wol rond de kartonnen cirkels. Doet dit een hele poos. De pompon moet vol een rond zijn. Knip de wol in het midden, tussen de twee plaatjes, los. Neem een stukje wol en strik het stevig vast tussen de twee kartonnen cirkels. Verwijder de cirkels. Knip de pompon wat bij.  Vork Neem garen en een vork. Draai het garen meerdere keren rond het midden van de vork. Hoe dikker, hoe dikker je pomponnetje. Hoe groter de vork, hoe groter de pompon. Bind een stukje garen tussen de middelste beentjes van de vork zodat je een goed strak knoopje kan leggen over het midden. Schuif de pompon nu van de vork af.
33
7
Info wol Bol Hier kun je meteen aan de slag; je trekt gewoon de draad uit het midden en je kan gaan breien.
Knot Met de langwerpige knot kun je ook meteen gaan breien, zonder voorbereidingen. Laat het wikkel zitten; zo voorkomt je dat de knot helemaal losraakt. Kegel Je kunt het garen het best voordat je aan de slag gaat in de bollen opwinden. Heel dunnen garens voor machinaal breien worden op kegels verkocht. Streng Die in een elkaar gedraaide garen, waarvan je voordat je aan de slag kunt eerst een bol moet opwinden. Dit kun je met de hand doen.
7.1
Kleuren
Als je aan een nieuw breiwerk begint, is de keuze van de kleur heel belangrijk. De kleurencirkel is een handig hulpmiddel, dat je kennis laat maken met de kleurenmeter. In elk segment heb je zuivere kleur, de schaduwkleur, de toon en de tint. Onder kleur verstaan we zuivere kleur: een schaduwkleur is de kleur vermengd met zwart: een toon is de kleur vermengd met grijs: en een tint is de kleur vermengd met wit (pastelkleuren). Kleurgebruik kan het resultaat dramatisch beïnvloeden.
34
7.1.1 Kleurencirkel Kunstenaars gebruiken een kleurencirkel/ kleurenschijf om te kijken welke kleuren goed bij elkaar passen. Kleuren die naast elkaar liggen harmoniëren met elkaar. Kleuren die tegenover elkaar liggen, zoals paars en geel complementeren elkaar en geven in een ontwerp een opvallend contrast. Primaire kleuren: blauw, rood, geel Secundaire kleuren: groen, oranje en paars Tertiaire kleuren: alle kleuren ertussen
7.1.1.1 Warme tinten Rode en gele tinten, bruin, oranje en paars. Gebruik deze kleuren om diepte en volheid aan te brengen. Een combinatie van veel tinten kan heel flatterend werken, afhankelijk van welk kleurtype je bent: houd het garen bij je gezicht en kijk wat je goed staat. 7.1.1.2 Koele tinten Blauw, groen, paarsblauw Koele kleuren zijn over het algemeen donkerder dan warme. Als je ze samen met warme tinten gebruikt, is het effect minder groot. Als je in een project een warme combinatie in balans moet brengen, heb je een grotere verhouding koele dan warme kleuren nodig. 7.1.1.3 Pasteltinten Deze heel lichte, vaak koele variaties van diepere, donkerdere kleuren zijn erg populair in de synthetische garens en mengvezels. Kies lichte garens in ijskleuren en stel een verfijnd kleurpalet samen. 7.1.1.4 Felle kleuren Levendige en fluoresceerde tinten zijn leuk om in een project te verwerken. Meerkleurig breiwerk van gedempte tinten kun je leuk opfleuren met een fel randje of felle knopen. Deze kleurexplosie kan een werkstuk een heel ander aanzien geven.
35
7.1.1.5 Seizoenskleuren De natuur kan een inspiratiebron zijn. 7.1.1.6 Zwart en wit Zwart en wit staan niet in de kleurencirkel omdat die niet echt onder de noemer ‘kleuren’ vallen. Zwart is de afwezigheid van alle kleuren in het spectrum en wit is een combinatie van alle kleuren in het spectrum. Bedenk wel dat je werkstuk, als je zwart gebruikt, minder goed te zien is, maar ook dat ingewikkelde kabels of breisel met textuur niet goed tot hun recht komen. Met wit weet je daarentegen zeker dat elke steek en elk detail duidelijk zijn. Het nadeel is dat wit snel vies wordt en dus vaker moet worden gewassen.
7.1.2 Kleuren combineren 7.1.2.1 Monochromatische kleurencombinaties Deze bevatten alle kleuren van dezelfde kleurtoon en kunnen uit pasteltinten, tinten en schaduwtinten bestaan. In dit soort kleurverhaal kunt u het best een kleurtoon kiezen die is gebaseerd op de gewenste temperatuur van uw definitieve kleurenpalet. 7.1.2.2 Combinaties met twee kleuren 7.1.2.2.1 Complementaire kleuren Dit zijn kleuren die tegenover elkaar staan op de kleurencirkel. Dit soort van combinaties brengt opvallend visuele effecten tot stand, zelfs wanneer de kleuren wordt gebruikt als pastel- of schaduwtinten, omdat ze sterk contrasteren in kleurtoon en temperatuur. 7.1.2.2.2 Contrapuntische kleuren Deze combinatie laat één kleur samenwerken met een kleur die zich naast zijn complement bevindt aan de andere kant van de kleurencirkel. Contrapuntische kleuren, minder vaak gebruikt dan de complementaire combinaties, voegen een moderne en frisse look toe aan ontwerpen. 7.1.2.3 Combinaties met drie kleuren 7.1.2.3.1Triadische kleuren Wilt u een uitgebalanceerd kleurenverhaal, kies dan voor een set triades. Deze combinaties bestaat uit drie kleurtonen die even ver van elkaar verwijderd staan op de kleurencirkel.
36
7.1.2.3.2 Split-complementaire kleuren Split- complementaire combinaties worden gevormd met één kleur plus de twee kleuren aan beide kanten van zijn complement. Hoewel vergelijkbaar met een kleurenschema met twee complementaire kleuren, levert deze kleurengroep vaak een frisser ogend palet op dan één kleur met een rechtstreekse component. 7.1.2.3.3 Analoge kleuren Analoge kleurencombinaties bestaan uit drie aangrenzende kleuren op de kleurencirkel. Omdat ze bijna dezelfde temperatuur hebben, zijn analoge kleuren bijzonder goed te combineren en creëren ze meer diepte dan gewone monochromatische kleuren. Er kunnen nog combinaties ontstaan met vier, vijf of zes kleuren. Maar in de lagere school combineren we maximum drie kleuren. Tip: Houd een kleurendagboek bij of maak een inspiratiebord om uw gevoel voor kleur te ontwikkelen. Vul het met knipsels uit tijdschriften met kleurencombinaties die u mooi vindt. Voeg er foto’s aan toe, advertenties, stukjes wol, verfstaaltjes, foto’s uit catalgoi – alles wat u maar opvalt.
37
7.2
Nazorg en onderhoud
Iets wat je met zoveel liefde hebt gemaakt en waar je zoveel tijd hebt ingestoken, ga je uiteraard goed onderhouden. Alles wat je over een garen moet weten staat op de wikkel. Daarop staan ook symbooltjes die je vertellen hoe je ermee moet breien en hoe je het moet onderhouden. Hier volgen de meeste gebruikte symbolen. Bewaar de wikkels altijd: die heb je echt nodig als je garen opraakt en je nieuw nodig hebt. Nieuwe garen moeten van hetzelfde verfbadnummer zijn als het oorspronkelijke garen, anders krijg je lichte kleurverschillen.
Wanneer je de wikkel en de bijhorende instructies niet meer hebt, zijn hier de meest toepasbare opties:
38
7.2.1 Wassen Als je twijfelt of je breiwerk gewassen mag worden, want wol is delicaat, kan je je proeflapje vooraf wassen en zien hoe het uit de wasmachine komt. Als je tevreden bent met het resultaat, was je breiwerk dan met de hand in lauw water of gebruik het voorwasprogramma van je wasmachine. Gebruik nooit heet water, want dit zal het weefsel ‘vervilten’ en je krijgt het nooit meer in zijn oorspronkelijke staat. Vooral zuivere vol reageert heel sterk op grote temperatuurverschillen. Als je breiwerk wast, doet dit dan steeds met de grootste zorg en voorzichtigheid. Zorg ervoor dat de gebruikte zeep volledig is opgelost voordat je de stof in het water steekt en dat alles volledig ondergedompeld is. Als je toch een breiwerk met alle soorten versieringen in de wasmachine wilt wassen, stop het dan in een kussensloop als extra voorzorgsmaatregel. Gebruik geen wasverzachter: dit bevordert het krimpen.
7.2.2 Spoelen Wring nooit, maar duw het overtollige water uit. Spoel grondig tot je geen sporen van zeep meer in het spoelwater ziet; alle zeepresten kunnen de vezels aantasten en de huid irriteren. Spoel altijd minstens twee keer na of tot het spoelwater volledig helder is. Gebruik spoelwater dat dezelfde temperatuur heeft als het waswater.
7.2.3 Zwieren Breiwerk kun je kort zwieren in de wasmachine, maar gebruik altijd het programma voor delicate stoffen. Ook hier kun je als extra voorzorg het te wassen stuk in een kussensloop stoppen.
7.2.4 Drogen Leg het breiwerk tussen twee handdoeken en maak een rol die je goed aandrukt. Je kunt het breiwerk ook losjes in een grote handdoek leggen en het rondzwieren. Hang nat breiwerk nooit op om te drogen: het gewicht van het water zal het uitrekken en vervormen. Om het verder te laten drogen, leg je het mooi in de vorm boven op een handdoek. Zo wordt het grootste deel van
39
het water snel geabsorbeerd. Leg het niet vlak bij een warmtebron en laat het liggen tot het helemaal droog is.
7.2.5 Strijken of stomen Als het kledingstuk droog is, vouw het dan in vorm. De meeste zuivere wolsoorten hebben slechts een heel klein beetje stoom nodig en een licht strijkijzer. Een iets veiliger alternatief is het breiwerk te stomen met een vochtige doek tussen het breiwerk en het strijkijzer.
40
8
Extra vorming: Knit Grafitti
Een leuk extraatje dat de leerlingen zeker al gezien zullen hebben is Knit Grafitti. Je kan dit kustfenomeen makkelijk integreren tijdens het project rond breien. Misschien zet je de leerlingen aan om de schoolomgeving te versieren met Knit Grafitti?
8.1
Achtergrondinformatie
Street art betekent letterlijk: straat-kunst. Het wordt gemaakt op straat, op muren, schuttingen en stoepen, en mensen die toevallig langslopen zijn het publiek. Street art kan een boodschap hebben, of gewoon voor de lol zijn. Knit graffiti is een nieuwe vorm van street art. Graffiti en andere vormen van street art worden niet door iedereen gewaardeerd. Sommige mensen vinden het vandalisme, en soms is het dat ook. Knit graffiti is geen vandalisme. Je beschadigd er niks mee en het is makkelijk weg te halen.
41
9
Leerplandoelstellingen
We willen dan ook volgende leerplandoelstellingen bereiken met ons project. De kinderen leren heel wat nieuwe zaken en leren zelfstandig werken. De leerlingen ontwikkelen zich als autonome leerders is dan ook een van onze hoofdtopics. Aan de hand van instructiefiches gaan de kinderen zelf aan de slag. We willen ook de aandacht vestigen op het creatieve deel van het werk. We laten de kinderen volledig los en mogen creatief te werk gaan. Een ander hoofddoel is dat ze hun concrete ervaringen in een technisch proces kunnen herkennen. Ze kunnen planmatig op zoek gaan naar hun fouten en ontwikkelen gepaste oplossingen. 0.4
Kinderen leven waardegericht.
0.2
Kinderen uiten hun verwondering over het (on)(be)grijpbare, het goede, het mooie, het mysterieuze, het verrassende ‌ in de wereld.
0.7
Kinderen kunnen en durven problemen aanpakken.
0.8
Kinderen ontwikkelen tot autonome leerders.
0.12 Kinderen kunnen uit een aantal vaststellingen zelf conclusies trekken. 0.15 Kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun bevindingen. 1.2
Kinderen zien in dat mensen arbeid verrichten om in hun levensonderhoud te voorzien.
6.1
Kinderen zien in dat courante producten gemaakt zijn uit welbepaalde materialen en/of grondstoffen.
6.4
Kinderen zien in dat veel voorwerpen in hun omgeving een aanvulling of verbetering zijn van menselijke functies en maken er functioneel gebruik van.
6.6
Kinderen zien in dat producten worden gemaakt volgens bepaalde technische principes.
6.9
Kinderen weten dat mensen steeds nieuwe systemen, instrumenten en producten hebben uitgevonden en zullen uitvinden om hun werk aangenamer, beter, vaardiger, sneller, mooier, preciezer‌ te maken.
42
6.11 Kinderen kunnen zeggen aan welke eisen een bestaande constructie en een constructie die ze zelf willen maken of gebruiken, moet voldoen. 6.15 Kinderen kijken kritisch naar een zelfgemaakt product of bereiding. 6.16 Kinderen kunnen in concrete ervaringen stappen van het technisch proces herkennen (het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, in gebruik nemen, evalueren).
43
10
Algemeen stappenplan
Bij het maken van een breiwerk nemen we er onze instructiefiche en het nodige materiaal (zie handleiding leerkrachten: breinaalden met bijhorende wol). We nemen de eerste instructiefiche ‘opzetten’, hier wordt duidelijk uitgelegd en gevisualiseerd hoe we het breiwerk moeten starten. Eens het breiwerk gestart is kunnen we starten met de rechte, meest algemene, steek. Wanneer de rechte steek onder de knie is, kan er gestart worden met een andere steek, namelijk de averechtste steek, hiervoor heb je de instructiefiche ‘averechtse steek’ nodig. Wanneer je breiwerk de juiste hoogte heeft bereikt en je de steken zomaar van de breipen zou halen, rafelt je breiwerk onmiddellijk uit. Daarom moet je je breiwerk op de juiste manier eindigen. Dit heet het afkanten van je breiwerk. Hiervoor hebben we instructiefiche ‘afkanten’ nodig. Iedere beginnende breier en zelfs geoefende breiers laten wel eens een steek vallen, maken fouten in het volgen van het patroon en moeten enkele rijen uittrekken en op nieuw beginnen. Als gebeurt, raak niet in paniek. Als je een steek laat vallen, houd je breiwerk dan zo stil mogelijk of leg het plat om te vermijden dat de steek nog verder rafelt en neem de instructiefiche ‘steek oprapen’ om je fout te herstellen. (foto’s in bijlage)
11
Algemene didactische werking van ons project
Wij zouden hoekenwerk en contractwerk voorzien om de sjaal verder af te werken. Ook zal er een briefje meegegeven worden met de leerlingen die gericht is naar de ouders, om de kinderen te motiveren om thuis ook wat te breien. Na een 2-tal weken zouden de leerlingen dan hun sjaal weer mogen meebrengen naar de klas en bekijken we hoe ze al gevorderd zijn. Dan stellen we ook enkele afwerkingen voor aan de leerlingen die dat willen. Ze kunnen zo hun sjaal nog meer eigen maken en mogen hun creativiteit de vrije loop laten gaan.
44
12
Dankwoord
Bedankt beste medecollega’s voor het doornemen van onze handleiding en om het toepassen van ons project in de lagere school. Hopelijk kunnen we op deze manieren meerdere creatieve zielen prikkelen en enthousiast maken. Mogen jullie nog heel lang op deze manier werken! Wij willen dit project ten slotte graag opdragen aan alle creatievelingen en ambachtslui overal in de wereld, en vooral aan de nieuwe golf van artisanale ondernemers die aan het opkomen is en die in aantal groeit. Hun passie voor alles wat handgemaakt en authentiek is, werkt aanstekelijk voor anderen.
45
13
Bronvermelding Terweijden, J.C. Breitechnieken. Helmond, Helmond B.V., 1991. Dovocva, J. Handboek breien. Lisse, Rebo Productions b.v. 2010. Haffenden V. & Patmore F. Mini handboek, breitechnieken. Haarlem, J.H. Gottmer/ H.J.W. Becht BV, 2012. Leapman, M. Breien met kleuren voor beginners. België-Nederlands, Deltas, 2012. Standfield, L. & Griffiths, M. Nieuwe breitechnieken. Kerkdriel, Librero b.v., 2013. Bliss, D. Het nieuwe breien. Bloemendaal, J.H. Gottmer/ H.J.W. Becht BV, 2000. Knight, E. Breien voor starters. Antwerpen, WPG Uitgevers België, 2012. Bestor, L. A. Opzetten & afkanten. Nederlands, Forte Uitgevers, 2013. Ganderton, L. Steken encyclopedie. Haarlem, J.H. Gottmer/ H.J.W. Becht BV, 2000. Fiona Watt, Erica Harrison, Breiboek voor kinderen, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2007 Hoe overleef ik… (wild)breien? Francine Oomen, p. 7-8
14
Bijlagen
1 Kant-en-klare lessen a. Les 1: Dikke truiendag b. Les 2: Inleiding breien + de rechte steek c. Les 3: De averechtse steek d. Les 4: De afwerking 2 Stappenplan (foto’s) 3 Logboek
46