BEELD - onderbroken - BEELD

Voor mijn vader

Stephan Vanfleteren

Janne Raedts

Belgicum Essay

David van reybrouck

Lannoo

8

12

16

28

22/10/2020

29/10/2020

32

B Hôtel des Belges, Parijs “Neem nu die asbak daar,” zegt Stephan Vanfleteren. Ik kijk op van ins tafeltje. Vier tafels verder: een onopvallende, metalen asbak. De afgeronde boorden zijn gedeukt en geblutst door vele decennia trouwe dienst. Als hij valt, beeld ik me in, maakt hij een goedkoop, blikken geluid. “Hij is prachtig,” zegt Stephan. Ik kijk nogmaals.

Het ijzer is mat, de bodem verweerd, vol zwarte pukkels. Er ligt een peuk in. Rondomrond op de boord staat: Light up the night. “Maar er is niemand die dat ziet.”

Een asbak dus

We zitten in het café van het hôtel des belges, bij het Gare du Nord in Parijs.

Er was geen betere plek om over zijn fotografie van de laatste jaren te praten dan daar, vond Stephan. We hebben er een overnachting geboekt. Zoals bij station Montparnasse tientallen crêperies en ciderzaken verwijzen naar de toestroom van arbeiders uit Bretagne en Normandië, zo verraadt de buurt van het Gare du Nord de noordelijke herkomst van de reizigers. Een brasserie noemt Rendez-vous des Belges, een pizzeria luistert naar de naam liège de Paris, het café À la Pinte du Nord verblijdt het Frans met een uitheems woord en posts van de bestemmingen die je van daaruit kan bereiken, of beter gezegd: kon bereiken. Want het België dat zicht aankondigt in het Hôtel des Belges is een land dat inmiddels niet meer bestaat, behalve in de herinnering. En in enkele foto’s.

Zelfs de huidige uitbaters zij niet langer Belgen. Jaren geleden namen zij de nering van de laatste Belgische eigenaar over. Maar de naam bleef bestaan, het interieur werd nooit gewijzigd, de drankkaart nooit veranderd: nog steeds kan men er Jupiler, kriek en geuze krijgen. Het plafond is knalgeel geschilderd en herbergt een mikado aan neonlampen. Aan de bar hangt een groot wapenschild van België. Achteraan in de gelagruimte staat een obligaat Manneken Pis, tweemaal zo groot als het origineel, maar wel sinds jaren uitgepist. Op de houten lambrisering naast de koffieautomaat plakt een vergeelde sticker van Eddy Merckx. Hij leunt tegen een auto van Molteni en lacht de wereld 47 gul toe, alsof de jaren zestig nooit voorbij zullen gaan.

De uitbaters van het hotel zijn een grootmoeder in nylon schort en haar twee dochters, ook in nylon. Hun geometrische bloemetjesjurken zouden het soort hippe designkledij kunnen zijn waar men in onze steden vandaag een fortuin voor neertelt, maar hier worden ze bij een gebrek aan beters gewoon afgedragen.

Zegt Stephan: “Vroeger, voor ik kinderen had, ging ik vaak drie, vier keer per jaar voor een maand naar het buitenland op reportage. Afrika, het Midden-Oosten, Amerika. Ik ging mee op walvisjacht met een bootje Inuit, ik werkte in de sloppenwijken van Nairobi, ik fotografeerde de pornostudio’s van Los Angeles. Maar als jonge vader ben ik minder gaan reizen. Ik werkte voornamelijk in België en had allerlei projecten. Pas toen een Zwitserse vriend van me, met de blik van een buitenstaander, opmerkte dat het overkoepelende thema van al dat werk simpelweg ‘België’ was, zag ik voor het eerst dat geheel. Toen ben ik heel gericht gaan werken en heb ik in mijn eigen land verre reizen gemaakt. Ik heb gereisd in de tijd. Af en toe stond ik in de jaren zestig of zeventig. Dan stapte ik uit mijn auto met gps en gsm en stond ik op zo’n boerenerf van veertig jaar geleden. Ik voel mij een bevoorrechte getuige van dat wat verdwijnt.”

Aan de flipperkast staat een man in wit hemd met grote ernst te spelen. In zijn mondhoek gloeit een gauloise. Hij heeft de tijd niet om de as af te kloppen. Het vuur komt dichter en dichter bij zijn lippen. Om te vermijden dat de rook in zijn oog komt, speelt hij met één oog dichtgeknepenen zijn hoofd wat scheef. Flipperen is geen kinderspel, maar een geweldige vorm van minachting. De man is lang aan zet. Als hij een bal verliest, horen we hem “oh, non, c’est pas vrai…” mompelen, diep ontgoocheld in het lot dat hem teistert. Dan tikt hij zijn sigaret af of steekt hij er een nieuwe op, terwijl hij nonchalant de trekker stevig overhaalt. Als hij even later een ‘multibille rapide’ kan spelen, horen we hem boven het gejengel en het geflits van het apparaat uit kreunen van genot.

Het Hôtel des Belges is een verzamelplaats voor half-mytische figuren. Plotseling staat Bianca Castafiore aan de toog, met aan haar zij le Professeur Tournesol. De stof is oneerlijk verdeeld over zijn lichaam. Zijn mosgroen kostuumjasje hangt enorm wijd om de schouders, terwijl zijn broekspijpen ruim vijftien centimeter te kort zijn.

Hôtel des Belges, Paris << Prends ce cendrier, par exemple >>, dit Stephan Vanfleteren.

Je suis son regard. Quatre tables plus loin : un cendrier en metal, insignificant. Les bords ronds sont cabossés, meurtris par bien des décennies de bons et loyaux services. S’il tombait, il ferait un bruit de fer-blanc, bon marché, me semble-t-il. <<Il est magnifique >>, dit Stephan. Je regarde encore. Le metal est mat, le fond buriné, plein de pustules noires. Un mégot y ist écrasé. Sur son pourtour, on peut lire: light up the night. << Mais personne ne le voit. >> Un cendrier, donc.

Nous sommes au café de l’hôtel des Belges, tout près de la Gare du Nord à Paris. Pas de meilleur endroit pour discuter de ses oevres photographiques des dernières années, trouve Stephan. Nous y avons réservé pour la nuit. Tout comme les dizaines de crêperies et de cidreries qui jouxtent la gare Montparnasse révèlent l’afflux de travailleurs venant de Bretagne et de Normandie , le quartier de la Gare du Nord trahit l’origine septentrionale des voyageurs. L’une des brasseries s’appelle Au Rendez-vous de Belges, une pizzeria répond au nom de Liège-Paris, le bistrot À la Pinte du Nord réjouit le français d’un mot à la saveur presque désuète, l’Hôtel des Belges est plus belge que la Belgique. Les gares parisiennes de grandes lignes sont souvent des avant-postes des destinations que l’on peut atteindre… ou plutôt que l’on pouvait atteindre, à leur depart. Car la Belgique qu’évoque l’Hôtel des Besges est un pays qui n’existe plus, si ce n’est dans le souvenir. Et dans quelques photos.

Même les exploitants actuels ne sont plus des Belges. Voilà bien des années qu’ils ont racheté le commerce du dernier patron belge. Mais le nom est demeuré, l’intérieur n’a pas été refait, la carte des boissons n’a pas change : on peut encore y boire de la Jupiler, de la kriek et de la geuze. Le plafond jaune canari héberge un mikado de néons. Au bar pend un grand écusson aux armes de la Belgique. À l’arrière dela salle se dresse l’obligatoire Manneken Pis, deux fois plus grand que l’original, mais don’t le flot urinaire s’est tari depuis longtemps. Aux lambris en bois près de la machine à café adhère un autocollant jauni d’Eddy Merckx : adossé à une voiture de Molteni, il offere un sourire rayonnant au monde, comme si les années 60 en connaîtront jamais de fin.

Les patrons de l’hôtel sont une grand-mêre en tablier de nylon et ses deux fille, en nylon, elles aussi. Leurs robes à fleurs géométriques tiennent des vêtements de stylistes branchés qui se vendent à prix d’or chez nous, à l’heure actuelle ; ici, faute de mieux, elles sont tout simplement portées.

Stephan dit : << Dans le temps, avant que j’aie des enfants, j’allais trois ou quatre fois par an en reportage à l’étranger pour un mois. L’Afrique, le Moyen-Orient, l’Amérique. J’allais à la chasse à la baleine avec les Inuits, je travaillais dans les bidonvilles de Nairobi, je photographiais les studios pornos de Los Angeles. Mais quand je suis devenu père, je me suis mis à moins voyager et à travailler en Belgique, et j’y menais toutes sortes de projets différents. Ce n’est que lorsqu’un ami Suisse m’a fait remarquer, avec le regard dus profane, que le theme central de tout ce travail était tout bonnement la “Belgique”, que je l’ai vu comme un tout. Dès lors, je me suis mis à l’oeuvre de façon très intentionelle et c’est dans mon propre pays que j’ai fait de lointains voyages. Des voyages dans le temps.

De temps à autre, je me trouvais dans les années 60 ou les années 70. Alors, je sortais de ma voiture équipée d’un gps et d’un gsm pour me retrouver dans la cour d’une ferme d’il y a quarante ans. Je me sens un témoin privilégié de ce qui es ten voie de disparition. >>

Un homme en chemise blanche joue au brillard électrique avec le plus grand des sérieux, une Gauloise se concume au coin de sa bouche. Il n’a pas le temps de tapoter les cendres det la braise s’approche toujours plus de ses lèvres. Pour empêcher la fumée de lui picoter les yeux, il ferme un oeil et joue en penchant un peu la tête. Le flipper n’est pas un jeu d’enfant, mais une forme magistrale de dédain. Lorsqu’il rate une balle, on l’entend marmonner << oh, non, c’est pas vrai… >>, profondément déçu par le sort qui l’afflige. Puis il tapote sa cigarette, ou en allume une nouvelle, tandis qu’il tire la manette, avec vigueur et nonchalance à la fois. Quand, un peu plus tard, il peut jouer un << multibille rapide >>, ses hans de Plaisir s’élèvent au-dessus de piaillements et des crépitements de l’appareil.

48

Daaronder draagt hij, geheel gevrijwaard van gêne, de gruwel genaamd witte sokken. De L’Hôtel des Belges est le point de ralliement de personnages quasi mythiques. Bianca vrouw heeft een getourmenteerd kapsel maar glimlacht volkomen en onverstoorbaar. Mat Castafiore se tient au comptoir, flanquée du professerr Tournesol. Le tissue de son coszachte stem vraagt ze aan de grootmoeder in nylon schort: “Comment va le petit chien?” tume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses

Steqkfngùlernmgoinqnùrgermphan Vanfleteren kijkt rond, glimlacht, neemt épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En deseen slok van zijn bier, zet zijn glas weer neer. “Toen ik acht was ging ik met mijn ouders op sous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La vakantie naar Rouen. In een oude winkelgalerij zach ik daar een zwerver in kleermakerszit. femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une Hij had slechts één oog. Er was geen litteken, zijn ooglid was niet vergroeid. Op de plaats voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, sourit, boit une gorgée de bière, waar zijn oog had gezeten, was er nu gewoon een… Hoe noem je dat? Een gat? Een holte? repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents.

Een grot? De oogkas? Dat beeld is me altijd bijgebleven. Mischien heeft die man wel mijn Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un leven bepaald.” oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil,

Tonen waar de taal tekortschoot. Kijken naar wat niet meer keek. Staren naar het il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette hologige, naar al wat weg is of kwijnt. Stephan Vanfleteren is de fotograaf van het verleden, image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >> nee, van het verdwijnen. Hij toont niet zozeer de geschiedenis, maar het verglijden van de Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, tijd. Hij is de fotograaf van het onherroepelijke. Zijn fotografie is een herroepen. Vergeefs, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, maar troostrijk. Wanhopig, maar warm. de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe

De flipperbal die verdwijnt. Het zuchten achteraf. Oh non, c’est pas vrai. de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Déses “Voor mij draait het om het verschil tussen brocante en antiek. Ik vind brocante pérée, mais chaleureuse. heel boeiend, antiek niet. Ik wil geen Buick uit de jaren vijftig, maar een Mercedes uit de La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai. << Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antijaren tachtig. Om dezefde reden kan in in Brugge of Amsterdam niet fotograferen, wel in Aalst, Charleroi en uiteraard Brussel. Wat boeiend is, schuift dus op. Er is altijd toekomst quités. C’est la brocante qui me passionne, pas les antiquités. Je ne veux pas d’une Buick voor een nostalgicus, dat bedacht ik eens terwijl ik in mijn donkere kamer bezig was. des années 50, mais d’une Mercedes des années 80. C’est pour les mêmes raisons que je Maar ik weet het hoe langer hoe minder. Wil dat dan zeggen dat ik in 2020 zot zal zijn suis incapable de photographier à Bruges ou à Amsterdam, mais je le fais avec Plaisir à van wat nu het heden is? Ik denk eerlijk gezegd van niet, want deze periode heb ik zelf Alost, à Charleroi et évidemment, à Bruxelles. Ce qui est passionnant se déplace conmeegemaakt. Mijn eigen herinnneringen zullen wel volstaan. Ik zal niet meer verlangen.” stamment, donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit

Nostalgie is het verlangen naar herinneringen dien ment nooit gehad heeft. Is dat un jour, dans ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, het? Een tragisch, want onmogelijk verlangen? puisque je vis moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en

Nog een slok. languirai pas. >>

“Ja zoiets. Met het ouder worden, raak je minder nostalgisch. Ik denk, hoop zelfs,

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? dat ik van die nostalgie stilaan bevrijd raak. Nostalgie op oude leeftijd draagt het gevaar Un désir tragique, puisque irréalisable? van verzuring in zich, maar nostalgie op jonge leeftijd is fris en romantisch. Je wilt iets Encore une gorgée de bière. wat buiten je bereik ligt. Je wilt weten hoe parijs in de jaren vijftig eruitzag. Nu voel ik het 51 << Oui, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalzo: ik zit in de laatste wagon van de trein en ik kijk naar het voorbijglijdende landschap gique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge buiten. Altijd blijf ik de buitenstaander, altijd zie ik het verleden verdwijnen. Maar ik mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et wil het kunnen vastleggen. Dat brengt rust. Als ik iets heb laten liggen, ben ik daar zeer de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment onrustig over. Misschien omdat ik zelf zo’n slecht geheugen heb.” était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon mqrelkgnmqorebnnnnnnnkl,=:dfjknbglm,n:;jkjlk,kn,jkl, du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disHet bed in de hotelkamer kraakt vervaarlijk. Er ligt een dunne sprei op. Het gordijn is paraître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné fafelig, de vitrage versleten. De muur glimt. In plaats van voor matte verf werd gekozen quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvoor makkelijk afwasbare hoogglans. Een barst in de spiegel breekt mijn beeltenis. Nog vaise mémoire. >> nooit zo goedkoop overnacht in Parijs. Maar de hele nacht is er lawaai op straat en ’s qkmrnegjjjenklerqùnklgmerklmghùreqhguiherjkngireùoqngirtnhikgoùnerhigù ochtends word ik gewekt door een koor van duizend woeste hommels. Als ik helemaal Le lit de la chaq fklùgnrembre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine wakker ben, herken ik het geluid: het is een bezemwagenthe dat de straten schuurt, zo’n couverture. Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise groen wagentje waarop staat ‘Propreté de Paris’.

Bij het ontbijt beneden legt Stephan me zijn plan uit. Om zijn België echt te mon image. Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a begrijpen, moet ik een aantal oorden bezoeken die jij voor mij heeft uitgekoezen. Sommige du bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une ervan zijn hem als jaren dierbaar, de andere kent hij nog maar pas. Er zitten plekken bij fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris. waar hij vaak gewerkt heeft en andere die voor hem niet te fotograferen zijn. Vlaanderen,

Au petit-déjeuner, Stephan m’explique son plan. Pour bien comprendre sa BelWallonië, Brussel: plekken aan weerszijden van de taalgrens, die merkwaardige horizontale gique, il me faut visiter des endroits qu’il a choisis pour moi. Il en chérit certains depuis breuklijn die dwars door dit minieme land loopt. Maar stuk voor stuk zijn het plaatsen des années, d’autres ne lui sont connus que depuis peu. Il y a des coins où il a souvent trawaar zijn België dagzoomt. vaillé, et d’autres qui lui paraissent impossibles à photographier. La Flandre, la Wallonie,

De eerste is De Panne, waar het beeld van Leopold I staat. Hier betrad de eerste Bruxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale koning der belgen zijn koninkrijk. “In mijn kindertijd dacht ik altijd dat hij met zijn qui court au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Wellington-laarzen uit de zee kwam gestapt, als een soort Poseidon uit de woeste baren. Belgique se profile.

Maar eigenlijk kwam hij uit Calais. Hij was uit Dover overgestoken. Misschien moet je Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le maar in Calais beginnen. Of beter nog: van op zee, zodat je de kust ziet naderesfmdgiroq premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je mnkgnjqkmdnrgndqkflngklmqfdnkgnwkfdlgnmfklqghurhgoeqnjgfksdjlhjbgnhlvjbnfn,l croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émerjghknldjoslgihkndv,:lsfjkghfnd,lsjkghnd,sljkghns,ljkghnd,ljkgn,lsjgkn,lkjgkn,flkjgkn,flkjg geant des vagues déchaînées. Mai s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il comknf,ljgkn,ldjkkgn,lsvkdjkn mencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>

52

72

’Hôtel des Belges est le point de ralliement de personnages quasi mythiques. Bianca Castafiore se tient au comptoir, flanquée du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, sourit, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je s uis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >> Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, mais chaleureuse.

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités.

C’est la brocante qui me passionne, pas les antiquités. Je ne veux pas d’une Buick des années 50, mais d’une Mercedes des années 80. C’est pour les mêmes raisons que je suis incapable de photographier à Bruges ou à Amsterdam, mais je le fais avec Plaisir à Alost, à Charleroi et évidemment, à Bruxelles. Ce qui est passionnant se déplace constamment, donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? Un désir tragique, puisque irréalisable?

Encore une gorgée de bière.

<< Oui, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romantique. On veut quel que chose qui est hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les années 50.

Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux.

Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >> Le lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture.

Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon image.

Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.

Au petit-déjeuner, Stephan m’explique son plan. Pour bien comprendre sa Belgique, il me faut visiter des endroits qu’il a choisis pour moi. Il en chérit certains depuis des années, d’autres ne lui sont connus que depuis peu. Il y a des coins où il a souvent travaillé, et d’autres qui lui paraissent impossibles à photographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile.

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émergeant des vagues déchaînées. Mai s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il commencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>

’Hôtel des Belges est le point de ralliement de personnages quasi mythiques. Bianca Castafiore se tient au comptoir, flanquée du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, sourit, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents.

Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >> Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, mais chaleureuse.

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités. C’est la brocante qui me passionne, pas les antiquités. Je ne veux pas d’une Buick des années 50, mais d’une Mercedes des années 80. C’est pour les mêmes raisons que je suis incapable de photographier à Bruges ou à Amsterdam, mais je le fais avec Plaisir à Alost, à Charleroi et évidemment, à Bruxelles. Ce qui est passionnant se déplace constamment, donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi?

Un désir tragique, puisque irréalisable?

Encore une gorgée de bière.

77

<< Oui, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >> Le lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture. Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon image. Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.

Au petit-déjeuner, Stephan m’explique son plan. Pour bien comprendre sa Belgique, il me faut visiter des endroits qu’il a choisis pour moi. Il en chérit certains depuis des années, d’autres ne lui sont connus que depuis peu. Il y a des coins où il a souvent travaillé, et d’autres qui lui paraissent impossibles à photographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile.

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émergeant des vagues déchaînées. Mai s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il commencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>

’Hôtel des Belges est le point de ralliement de personnages quasi mythiques. Bianca Castafiore se tient au comptoir, flanquée du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines d ents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, sourit, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé mserioneanermngfqrkqnoùgmre,qkn gfùvnqk elrnmq^io^^g,q en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >> Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée,

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités.

C’est la brocante qui me passionne, pas les antiquités. Je ne veux pas d’une Buick des années 50, mais d’une Mercedes des années 80. C’est pour les mêmes raisons que je suis incapable de photographier à Bruges ou à Amsterdam, mais je le fais avec Plaisir à Alost, à Charleroi et évidemment, à Bruxelles. Ce qui est passionnant se déplace constamment, donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? Un désir tragique, puisque irréalisable?

Encore une gorgée de bière.z^reiojtjaerùhgfqijrmienqùgoihjriùjgqklgnrùeig$neb

<< Oui, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalgique.

Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé.

Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvaise m Le lit de la chambre d’hôtel craqe dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture.

Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon image.

Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.

Au petit-déjeuner, Stephan m’explique son plan. Pour bien comprendre sa Belgique, il me faut visiter des endroits qu’il a choisis pour moi. Il en chérit certains depuis des années, d’autres ne lui sont connus que depuis peu. Il y a des coins où il a souvent travaillé, et d’autres qui lui paraissent impossibles à photographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile.

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émergeant des vagues déchaînées. Mai s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il commencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>

’Hôtel des Belges est le point de ralliement de personnages quasi mythiques. Bianca Castafiore se tient au comptoir, flanquée du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Commen t va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, sourit, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte?

L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ùreqjktior^ùjzùqgreiojùeqgklnqp`jfoperqkùonrgklùqld```,glm Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, mais chaleureuse. ùqnoigfjrùeqngieùjq,klgn```r``èqgo```r

La balle de flipper que dùisparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités. C’est la brocante qui me passionne, pas les antiquités. Je ne veux pas d’une Buick des années 50, mais d’une Mercedes des années 80. C’est pour les mêmes raisons que je suis incapable de photographier à Bruges ou à Amsterdam, mais je le fais avec Plaisir à Alost, à Charleroi et évidemment, à Bruxelles. Ce qui est passionnant se déplace constamment, donc. Il y a toujour s un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre noir.

Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette 78 période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi?

Un désir tragique, puisque irréalisable?

Encore une gorgée de bière.

<< Oui, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >>ùreqjioùgpjkldqklmgùjropqjfeorjg`dqj`gjroejgqù sqùezniqofmùrenifmqejrnbguiqjdkvnefjkrigoerngQ%?`qjgkd`r``hp,frknigeiùqgijreoù Le lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture. Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On aais toute la nuit, il y a du bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux.

Une fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.

Au petit-déjeuner, Stephan m’explique son plan. Pour bien comprendre sa Belgique, il me faut visiter des endroits qu’il a choisis pour moi. Il en chérit certains depuis des années, d’autres ne lui sont connus que depuis peu. Il y a des coins où il a souvent travaillé, et d’autres qui lui paraissent impossibles à photographier. La Flandre, la Wallos de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile.

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émergeant des vagues déchaînées. Mai s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il commencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>

Hôtel des Belges est le point de ralliement de personnages quasi mythiques. Bianca Castafiore se tient au comptoir, flanquée du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, sourit, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans un e vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >> Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, mais chaleureuse.

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités.

C’est la brocante qui me passionne, pas les antiquités. Je ne veux pas d’une Bu ick des années 50, mais d’une Mercedes des années 80. C’est pour les m êmes raisons que je suis incapable de photographier à Bruges ou à Amsterdam, mais je le fais avec Plaisir à Alost, à Charleroi et évidemment, à Bruxelles. Ce qui est passionnant se déplace constamment, donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? Un désir tragiqueéalisable vupigoufyfmv

<< Oui, quelque chose comme cela. En vieillissant, on devique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux.

Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >> Le lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture.

Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon image.

Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.

Au petit-déjeuner, Stephan m’exp aut visiter des endroits qu’il a choisis pour moi. Il en chérit certains depuis des années, d’autres ne lui sont connus que depuis peu. Il y a des coins où il a souvent travaillé, et d’autres qui lui paraissent impossibles à photographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile.

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je croyais qu’il était sorti de la mer avec se

’Hôtel des Belges est le point de ralliement de personnages quasi mythiques. Bianca Castafiore se tient au comptoir, flanquée du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, sourit, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents.

Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >> Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, mais chaleureuse.

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités. C’est la brocante qui me passionne, pas les antiquités. Je ne veux pas d’une Buick des années 50, mais d’une Mercedes des années 80. C’est pour les mêmes raisons que je suis incapable de photographier à Bruges ou à Amsterdam, mais je le fais avec Plaisir à Alost, à Charleroi et évidemment, à Bruxelles. Ce qui est passionnant se déplace constamment, donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi?

Un désir tragique, puisque irréalisable?

Encore une gorgée de bière.

81

<< Oui, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >> Le lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture. Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon image. Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.

Au petit-déjeuner, Stephan m’explique son plan. Pour bien comprendre sa Belgique, il me faut visiter des endroits qu’il a choisis pour moi. Il en chérit certains depuis des années, d’autres ne lui sont connus que depuis peu. Il y a des coins où il a souvent travaillé, et d’autres qui lui paraissent impossibles à photographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile.

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émergeant des vagues déchaînées. Mai s en realité, il venait

82

92

98

Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùn Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùn ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrn ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrn n m n d f k n d f k n m n d f k n d f k ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``g ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``g Castafiore se tient au comptoir, flanquée du professerr Tournesol. Le tissue de son costume Castafiore se tient au comptoir, flanquée du professerr Tournesol. Le tissue de son cosvert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En desgêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La femme a une sous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit Vanfleteren regarde autour de lui, sourit, boit une gorgée de bière, repose son verre. << chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, sourit, boit une gorgée de bière, Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille garepose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. lerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >> image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >> Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désesmais chaleureuse. pérée, mais chaleureuse.

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les anC’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, donc. Il y a tiquités. C’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >> moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? Un désir tragique, puisque irréalisable?

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi?

Un désir tragique, puisque irréalisable?

Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdgkùr

<< Oui, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalgique.103 Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdgJe crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr mekùr nace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et de roman << Oui, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge tique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment était Paris mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disrend très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >> paraître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné Le lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture. quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauLes tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilvaise mémoire. >> liant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon image.

Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du bruit dans Le lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couvertula rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une fois pleinement re. Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces image. Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.

Au petit-déjeuner, Stephan m’explique son plan. Pour bien comprendre sa Belgibruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une que, il me faut visiter des endroits qu’il a choisis pour moi. Il en chérit certains depuis des fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les années, d’autres ne lui sont connus que depuis peu. Il y a des coins où il a souvent travaillé, rues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris. et d’autres qui lui paraissent impossibles à photographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles

Au petit-déjeuner, Stephan m’hérit certains depuis des années, d’autres ne lui : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court sont connus que depuis peu. Il y a des coins où il a souvent travaillé, et d’autres qui lui au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se paraissent impossibles à photographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des profile.nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqng deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au travers

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le prede ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile. mier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je croyais nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqng qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émergeant des

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni%EQRgnùqgi premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il commencroyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émercer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >> geant des vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni%EQRgnùqgi s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il commencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>

’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcytiùq ’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkndfk ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhrghù ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr Castafiore se tient au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La femme dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stepvoix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit han Vanfleteren regarde autour de lui, sourit, boit une gorgée de bière, repose son verre. chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >> restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiMontrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, CEHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFG=NKL= ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe mais chaleureuse. de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Déses La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai. pérée, mais chaleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités.

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

C’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, donc. Il y a

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antoujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre tiquités. C’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >> serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas.

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? Un désir tragique, puisque irréalisable? >>ùQMNKGFMBREJMQGNIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQLN

Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdgkùr

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi?

Un désir tragique, puisque irréalisable?

<< Oui, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalgique.

Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr me- 106 Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdgnace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romankùrMzekfhmeroiqbgkrmngmkqsngbùrqihg=lqbgkj=bqklgkl=rnqklfnlqnfgklnfdgnkln tique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment était Paris

<< OuQùFPJMOIERBGi, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >> le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je qùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreklq=gnkreqnbkglùnqùgvois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne qnqùnrqmnrkgngièrqhjigoreqmhjgklmhqerkmghklùqrhkglùhlùqhkglùhkùqghùhkùq pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affliLe lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture. gé d’une très mauvaise mémoire. >> Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilqùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreklq=gnkreqnbkglùnliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon image. qùgqnqùnrqmnrkgngièrqhjigoreqmhjgklmhqerkmghklùqrhkglùhlùqhkglùhkùqghùhJe n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du bruit dans kùq la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une fois pleinement Le lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couvertureveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces re. Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.

Au petit-déjeuner, Stephan m’explique son plan. Pour bien comprendre sa Belgibrilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon que, il me faut visiter des endroits qu’il a choisis pour moi. Il en chérit certains depuis des image. Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du années, d’autres ne lui sont connus que depuis peu. Il y a des coins où il a souvent travaillé, bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une et d’autres qui lui paraissent impossibles à photographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court rues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris. au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se

Au petit-déjeuner, Stephan m’otographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court profile.nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqng au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je croyais se profile.nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqng qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émergeant des

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni%EQRgnùqgi premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il commencroyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émercer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >> geant des vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni%EQRgnùqgi kleqmrnkmbgjkmqjgberjkg s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il commencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >> kleqmrnkmbgjkmqjgberjkg

’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches.

La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiCErestée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFG=NKL= CEHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFG=NKL= Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui esqpùregce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, jioqùngt cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le phode da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de tographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, des jours. Photographe de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mais chaleureus mai réconfortante. Désespérée, mais chaleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités.

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

C’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, donc. Il y a

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antoujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre tiquités. C’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>ùQMNKGFMserais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis BREJMQGNIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQLN moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>ùQMNKGFMBREJMQGNIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQLN

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? Un désir tragique, puisque irréalisable?

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi?

Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdg- 121 Un désir tragique, puisque irréalisable? kùrMzekfhmeroiqbgkrmngmkqsngbùrqihg=lqbgkj=bqklgkl=rnqklfnlqnfgklnfdgnkln

Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdgkùrMzekfhmeroiqbgkrmngmkqsngbùrqihg=lqbgkj=bqklgkl=rnqklfnlqnfgklnfdgnkln

<< OuQùFPJMOIERBGi, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nos << OuQùFPJMOIERBGi, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La talgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >>ùonfdùwnklgù,qpojgioùdpq,bnkdùl=gopqùni`j,kbdigkoùl,kbjgld,kjd pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affliqùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreklq=gnkreqnbkglùnqùggé d’une très mauvaise mémoire. >> qnqùnrqmnrkgngièrqhjigoreqmhjgklmhqerkmghklùqrhkglùhlùqhkglùhkùqghùhkùq qùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreklq=gnkreqnbkglùnLe lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture. qùgqnqùnrqmnrkgngièrqhjigoreqmhjgklmhqerkmghklùqrhkglùhlùqhkglùhkùqghùhkùq Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilLe lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couvertuliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon image. re. Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du bruit dans brilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces image. Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris. bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une

Au petit-déjeuner, Stephan m’otographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au trarues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris. vers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile.

Au petit-déjeuner, Stephan m’otographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture qr,ùegoùepngaces où nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqng sa Belgique se profile.nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqng

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’esnrqùmngt ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfan Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le ce, je croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottesrgeant des vagues déchaînées. Maipremier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je qùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni%EQRgnùqgi croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émers en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres.njqmfdgmrqklgù,qnkmgnfdgeant des vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni%EQRgnùqgi k`gngfùmencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >> s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il comkleqmrnkmbgjkmqjgberjkgnqkùrgklùqerkngùd,qlsdmnfkglrdk,frengl,dfndkùqgnklùqdn mencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>

122

’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches.

La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiCEHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFG=NKL= Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, mais chaleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités.

C’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>ùQMNKGFMBREJMQGNIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQkomùni

’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches.

La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiCEHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFG=NKL=qnfmeorfjlerbgmroenkg:nreqkmqnkg Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, mais chaleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.im

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les aqnmgntiquités. C’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis mfemubfqmbefmbqfjlq

125

126

132

136

140

’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de son Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour ses épauson costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de les, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La femme a une dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicaune vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il trice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comn’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait ment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiCEHNZOIFùDHSLùnfrestée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhikl=nsqkgl=nKFG=NKL=reoimgnjirembngkmljr,gklmr,klgù,klrù,gklùernkl CEHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFG=NKL= Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désesmais chaleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS pérée, mais chaleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les anC’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, donc. Il y a tiquités. C’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>ùQMNKGFMmoi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas.

BREJMQGNIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQLNngmrnkgmnrngknknknk >>ùQMNKGFMBREJMQGNIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQLN

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? Un

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? désir tragique, puisque irréalisable?rùngkmnrekgmnkmrenkgmnlkremngmnkrmngngmn Un désir tragique, puisque irréalisable?

Encore une gorgée de bièmqggre.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklù-145 Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdgqdgkùrMzekfhmeroiqbgkrmngmkqsngbùrqihg=lqbgkj=bqklgkl=rnqklfnlqnfgklnfdgnkln kùrMzekfhmeroiqbgkrmngmkqsngbùrqihg=lqbgkj=bqklgkl=rnqklfnlqnfgklnfdgnkln

<< OuQùFPJMOIERBGi, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviant

<< OuQùFPJMOIERBGi, quelque chose comme cela. En vieillissant, on devimoins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalant moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La gie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunessde frais et de romantique. nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarsavoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans der défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. Mais le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >>iomehripas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affliuhkmzelqfnjhijeklnjghrfijlkfngjrheijzkfnghriejkfngjehrkfznfgjrhkfzn gé d’une très mauvaise mémoire. >> qùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreklq=gnkreqnbkglùnqùgqùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreklq=gnkreqnbkglùnqnqùnrqmnrkgngièrqhjigoreqmhjgklmhqerkmghklùqrhkglùhlùqhkglùhkùqghùhkùqrklg qùgqnqùnrqmnrkgngièrqhjigoreqmhjgklmhqerkmghklùqrhkglùhlùqhkglùhkùqghùhLe lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverturg,kùqnrkmngklmrnkglmnklngkmsnmnlkmsn ne. Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis Le lit de larlm chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine coubrilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon imaverture. Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le ge. Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du bruit dans vernis brilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une fois pleinement mon image. Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces du bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.rgmenkgmnrmngknrkngkr fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les

Au petit-déjeuner, Stephan m’otographier. La Flandre, la Wallonie, Brurnmrrrrmrues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris. msnkmxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizon Au petit-déjeuner, Stephan m’otographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court tale qui court au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique Belgique se profile.nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqng se profile.nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqng

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je croyais

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’est ici que le qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émergeant des premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni%EQRgnùqgirmngkrnkrnk croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émers en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il comgeant des vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni%EQRgnùqgi mencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>rnmesnk s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il comkleqmrnkmbgjkmqjgberjkgkfldùgnkmlrneklmgnklmrnkglmnkrlngklrnkgnmkrmnkmssmencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >> sngnmnmdksgnkrnklemngskmnsmnkrsngkrmlsnkgmnskmnkrnkrnkrnsm kleqmrnkmbgjkmqjgberjkg

’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il

’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches.

La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiCEHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFG=NKL=

147

156

160

’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches.

La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiCErestée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFG=NKL= CEHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFG=NKL= Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désesmais chaleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS pérée, mais chaleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les anC’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, donc. Il y a tiquités. C’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>ùQMNKGFMje vis moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai BREJMQGNIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQLNrmegnjrmnegjknermgnk pas. >>ùQMNKGFMBREJMQGNIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQLNrmegnjrmnegjknermgnk

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? Un désir tragique, puisque irréalisable?pnatkjfmrekqlgnmklerngkmrenkmgneklmngklmerkre

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi?

Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdg- 179 Un désir tragique, puisque irréalisable?pnatkjfmrekqlgnmklerngkmrenkmgneklmngkl kùrMzekfhmeroiqbgkrmngmkqsngbùrqihg=lqbgkj=bqklgkl=rnqklfnlqnfgklnfdgnkln

Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdgkùrMzekfhmeroiqbgkrmngmkqsngbùrqihg=lqbgkj=bqklgkl=rnqklfnlqnfgklnfdgnkln

<< OuQùFPJMOIERBGi, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviarmnmsgnkmrengkmnt moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence

<< OuQùFPJMOIERBGi, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviarmnmsgnkmrengkmnt moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigCela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >> ner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être qùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreklq=gnkreqnbkglùnqùgqùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreklq=gnkreqnbkglùnqnqùnrqmnrkgngièrqhjigoreqmhjgklmhqerkmghklùqrhkglùhlùqhkglùhkùqghùhkùq qùgqnqùnrqmnrkgngièrqhjigoreqmhjgklmhqerkmghklùqrh Le lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture.

Le lit de la chambre d’hôtel ce dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture.

Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilbrilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon liant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon image. image. Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du bruit dans bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.rmgnrkmgnkmrenkgmrenkmgnkmrenn rues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.rmgnrkmgnkmrenk

Au petit-déjeuner, Stephan m’otographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des

Au petit-déjeuner, Sthan m’otographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au tralieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au vers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile. travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqngrmnkemngklmrnkmlngrr profile.nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqngrmnkemngk

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’rkmlgengreest ici

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’rkmlgenque le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, greest ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de je croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émermon enfance, je croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un geant des vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni%EQRgnùqgirrrr Poséidon émergeant des vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il comrrrs en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Dvres. Peut-être faudrait-il comrrrmencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>rrrrrrrrr mencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>rrrrrrr kleqmrnkmbgjkmqjgberjkgrnkmmnklrengkmrengkm kleqmrnmbgjkmqjgberjkgrnkmmnklrengkmrengkm,ùnkmnklbjklbjkmbjmbjkmbjlbjk

’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches.

La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans son verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il une vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiCErestée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFG=NKL= hiCEHNZOI Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regare plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de de da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, de l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désesmais chaleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS pérée, mais chaleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les anC’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, donc. Il y a tiquités. C’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>ùQMNKGFMje vis moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai BREJMQGNIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQLNrmegnjrmnegjknermgnk pas. >>ùQMNKGFMBREJMQGNIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQLNrmegnjrmnegjknermgnkkùmnbjlivyucoyulvhiojlkhjghfgdfx,krlùenke

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? Un désir tragique, puisque irréalisable?pnatkjfmrekqlgnmklerngkmrenkmgneklmngklmerkre

Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdg Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdg- 180 kùrMzekfhmeroiqbgkrmngmkqsngbùrqihg=lqbgkj=bqklgkl=rnqklfnlqnfgklnfdgnkln kùrMzekfhmeroiqbgkrmngmkqsngbùrqihg=lqbgkj=bqklgkl=rnqklfnlqnfgklnfdgnkln

<< OuQùFPJMOIERBGi, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviarmnmsgnkmrengkmnt moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence

<< OuQùFPJMOIERBGi, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviarmnmsgnkmrengkmnt moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigtoujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. ner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >> que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >> qùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreklq=gnkreqnbkglùnqùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreklq=gnkreqnbkglùnqùgqùgqnqùnrqmnrkgngièrqhjigoreqmhjgklmhqerkmghklùqrhkglùhlùqhkglùhkùqghùhqnqùnrqmnrkgngièrqhjigoreqmhjgklmhqerkmghklùqrhkglùhlùqhkglùhkùqghùhkùq kùq Le lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couverture.

Le lit de la chambre d’hôtel craque dangereusement. Il est recouvert d’une fine couvertuLes tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis brilre. Les tentures sont effrangées, le voilage usé. Le mu rest luisant. On a préféré le vernis liant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon image. brilliant, facile à nettoyer, à la peinture mate. Une craquelure dans le miroir brise mon Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du bruit dans image. Je n’ai jamais encore logé aussi bon marché à Paris. Mais toute la nuit, il y a du la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une fois pleinement bruit dans la rue, et le matin, je suis reveille par un choeur de bourdons furieux. Une reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les rues, une de ces fois pleinement reveille, je reconnais le bruit : c’est la balayeuse mécanique qui récure les voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.rmgnrkmgnkmrenkgmrenkmgnkmrenn rues, une de ces voitures sur lesquelles est écrit : Propreté de Paris.rmgnrkmgnkmrenk Au petit-déjeuner, Stephan m’otographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des gmrenkmgnkmrenn lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au tra Au petit-déjeuner, Stephan m’otographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court vers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile. au travers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqngrmnkemngklmrnkmlngrr se profile.nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqngrmnkemng Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’rkmlgengreest ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, klmrnkmlngrrhmbresljkdfnsqb,nvdsjkljfhioubjendkzjfhvbfsqnkljfhjbsnkjfhjbendfjhsjq

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’rkmlgengreest ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son romnezfkm Poséidon émergeant e croyais qu’il était sorti de la mer ave des vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni%EQRgnùqgirrrrkln s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il comrrrmencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>rrùù kleqmrnkmbgjkmqjgberjkgrnkmmnklrengkmrendnjmfbrjmbfjmrebjmbjf

184

192

198

B ’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ’Hôtel des Belges evpmbjn:,qnfùdknkdqnvfkùnclctkyidtryiodtludftyktcglkftyclxlxlxcyti ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ùdfqgijrùqern`giùndkfglnvkndùkqfnkrnlfyuculcuml:cyulcxfkcxlcxtyltldtlycnmndfkn ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr ,mfdknvùdfnkbfdùjgjrhighi`r``gomhreqiuhglkjrnqùoehigmejjjjjjjq===ghioùehigùhr Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de son Castafiore se tent au comptoir, flanquéqjfmebriue du professerr Tournesol. Le tissue de costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de ses son costume vert mousse est mal réparti sur son corps. La veste énorme pend autour de épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En dessous, ses épaules, tandis que les jambes sont trop courtes d’au moins quinze centimètres. En sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. La femme a dessous, sans gêne aucune, il porte cette horreur qu’on appelle des chaussettes blanches. une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une voix douce, elle La femme a une coiffure tourmentée, mais elle sourit à pleines dents, placidement. D’une demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit chien ? >> Stephan voix douce, elle demande à la grand-mère en tablier de nylon : << Comment va le petit Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose son verre. << Vers mes chien ? >> Stephan Vanfleteren regarde autour de lui, so, boit une gorgée de bière, repose huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans une vieille galerie marchanson verre. << Vers mes huit ans, je suis allé en vacances à Rouen avec mes parents. Dans de, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il n’y avait pas de cicatrice, la pauune vieille galerie marchande, j’ai vu un clochard assis en tailleur. Il n’avait qu’un oeil. Il pière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait maintenant… Comment dire… n’y avait pas de cicatrice, la paupière n’était pas soudée. Là où il y avait eu en oeil, il y avait Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est restée gravée en moi. Peut-être que maintenant… Comment dire… Un trou? Un vide? Une Grotte? L’orbite? Cette image est cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiCEHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFrestée gravée en moi. Peut-être que cet homme a décidé de ma vie. >>ioùefzhjrbim=fhiG=NKL= CEHNZOIFùDHSLùnfkl=nsqkgl=nKFG=NKL= Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, ce Montrer ce qui est indicible. Regarder ce qui ne regarde plus. Fixer ce qui est cave, évidé, qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, de da ce qui n’est plus ou ce qui s’étiole. Stephan Vanfleteren est le photographe du passé, non, disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe de l’irrévocade da disparation. Il ne montre pas tant l’histoire que la fuite des jours. Photographe ble, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désespérée, mais chade l’irrévocable, sa photographie es tune ré-évocation. Vaine, mai réconfortante. Désesleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS pérée, mais chaleureuse. QNùENIùMGOQBHùOZGNKMSQN=LNFK=QS

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.knflmer

La balle de flipper que disparaît. Le soupir que la suit. Oh non, c’est pas vrai.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les antiquités.

<< Pour moi, tout tourne autour de la difference entre la brocante et les anC’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, donc. Il y a toutiquités. C’est la brocante qui me passionne, pas les aonnant se déplace constamment, jours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans ma chambre noir. donc. Il y a toujours un avenir pout le nostalgique, voilà que je me suis dit un jour, dans Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, je serais encore fou de ce 201ma chambre noir. Mais j’en suis de moins en moins sûr : cela suppose-t-il qu’en 2020, qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque je vis moi-même cette période. je serais encore fou de ce qui existe maintenant? À vrai dire, je ne le crois pas, puisque Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai pas. >>ùQMNKGFMBREJMQGje vis moi-même cette période. Mes propres souvenirs me suffront. Je ne m’en languirai NIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQLNrmegnjrmnegjknermgnk pas. >>ùQMNKGFMBREJMQGNIRùEQHGLMNQKSL=NGKL=QSNGKL=NFQLN La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? d sUn rmegnjrmnegjknermgnk

La nostalgie est de désir de souvenirs que l’on n’a jamais eus… En est-il ainsi? désir tragique, puisque irréalisable?pnatkjfmrekqlgnmklerngkmrenkmgneklmngklmerkreg

Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdggUn désir tragique, puisque irréalisable?pnatkjfmrekqlgnmklerngkmrenkmgneklmngklkùrMzekfhmeroiqbgkrmngmkqsngbùrqihg=lqbgkj=bqklgkl=rnqklfnlqnfgklnfdgnkln merkre

<< OuQùFPJMOIERBGi, quelque chose comme cela. En vieillissant, on deviarm Encore une gorgée de bière.qùngirùeoniùjng,klmkqrd,fkneiorùnhgkqklùqdgnmsgnkmrengkmnt moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence à m’en kùrMzekfhmeroiqbgkrmngmkqsngbùrqihg=lqbgkj=bqklgkl=rnqklfnlqnfgklnfdgnkln débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la jeunesse, elle

<< OuQùFPJMOIERBGi, quelque chose comme cela. En vieillissant, on devia quelque chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est hors de portée. On armnmsgnkmrengkmnt moins nostalgique. Je crois, j’espère même, que je commence veut savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans à m’en débarrasser. La nostalgie à l’âge mûr menace de tourner à l’aigreur, mais dans la le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis toujours l’étranger, je vois jeunesse, elle a quelque chose de frais et de romantique. On veut quelque chose qui est toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigner. Cela m’apaise. Ne pas avoir hors de portée. On veut savoir comment était Paris dans les années 50. Aujourd’hui, j’ai l’impression d’être dans le dernier wagon du train et de regarder défiler le paysage. Je suis consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être parce que je suis affligé d’une très toujours l’étranger, je vois toujours disparaître le passé. Mais je veux pouvoir le consigmauvaise mémoire. >> ner. Cela m’apaise. Ne pas avoir consigné quelque chose me rend très nerveux. Peut-être qùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreklq=gnkreqnbkglùnqùgqn

Au petit-déjeuner, Stephan m’otographier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des parce que je suis affligé d’une très mauvaise mémoire. >>smdqklejioz^^^hgiorheioijijiij lieux des deux côtés de la frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au traqùeofnmrjqbnigùbionh=ezmqgv=oeqmùhigùqnqklemngklnreiogioperhuipfojrzjfklmzl vers de ce pays minuscule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile. nre^^ôqihgêhnqgi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqngrmnkemngklmrnkmlngrr reklq=gnkreqnbkphier. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles : des lieux des deux côtés de la

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’rkmlgengreest ici frontière linguistique, cette fracture horizontale qui court au travers de ce pays minusque le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de mon enfance, je cule. Mais tous autant qu’ils sont, des places où sa Belgique se profile.nre^^ôqihgêhnqcroyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un Poséidon émergeant gi^ùreniùgfji`ù``qrehjgiùohnriqeùgnrùioeqngrmnkemngklmrnkmlngrr

Le premier est La Panne, où se dresse la statue de Léopold Ier. C’rkmlgendes vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gni%EQRgnùqgirrrrffffffffffff s en realité, il venait de Calais. Il s’était embarqué à Douvres. Peut-être faudrait-il comrrrfffgreest ici que le premier roi des Belges posa le pied dans son royaume. <<Au temps de fffmencer à Calais. Ou mieux encore, de la mer, pour voir s’approcher le littoral. >>rrrrrrrrr mon enfance, je croyais qu’il était sorti de la mer avec ses bottes Wellington, comme un kleqmrnkmbgjkmqjgberjkgrnkmmnklrengkmrengkmkrlsùgnkmlrslgmnrkglsmknrsgnmffPoséidon émergeant des vagues déchaînées. MaiqùrioùegqjioùrejgniùQENgirqeo%Gnnksmngklmsnklmnkslmnklsmnklmsnkrlmgnerjgjjgvjgvkfnirjfkeojdglnsqjeozgklnflrqjflffffmermzenqklmfjkzeo^^^jfioêhifjrofjkodùsjfqi^o^^rheuifehrogjreiojjfigoijioioildjosùfjirojhfiermnv uhgrg rhumg rgh gr ,v ghgi hivhg g jhvfnjvnjvfh^^ôthhnthnigknksmnbqjkngjnklgjnglfjkngjqknsqjfkgnsqfjkngjkngjkgknsjqlkngjzklkgnjkjlkgnjzlkgnqzjklkngzffjfjjf kbmsnbkmsnbklùsnblkmsnklbmnskmsnkmnkblnsklmnksmldnfknfinvkhklsù

Hôtel des Belges, Parijs “Neem nu die asbak daar,” zegt Stephan Vanfleteren. Ik kijk Hôtel des Belges, Parijs “Neem nu die asbak daar,” zegt Stephan Vanfleteren. Ik kijk op van ins tafeltje. Vier tafels verder: een onopvallende, metalen asbak. De afgeronde op van ins tafeltje. Vier tafels verder: een onopvallende, metalen asbak. De afgeronde boorden zijn gedeukt en geblutst door vele decennia trouwe dienst. Als hij valt, beeld boorden zijn gedeukt en geblutst door vele decennia trouwe dienst. Als hij valt, beeld ik me in, maakt hij een goedkoop, blikken geluid. “Hij is prachtig,” zegt Stephan. Ik kijk ik me in, maakt hij een goedkoop, blikken geluid. “Hij is prachtig,” zegt Stephan. Ik nogmaals. Het ijzer is mat, de bodem verweerd, vol zwarte pukkels. Er ligt een peuk in. kijk nogmaals. Het ijzer is mat, de bodem verweerd, vol zwarte pukkels. Er ligt een Rondomrond op de boord staat: Light up the night. “Maar er is niemand die dat ziet.” peuk in. Rondomrond op de boord staat: Light up the night. “Maar e

Een asbak dus

We zitten in het café van het hôtel des belges, bij het Gare du Nord in Parijs.

Een asbakdusbepifaburiobhgjklfqdsbkkljiqbnkjiohberjkhfrsjmnfjkhrqekgo Er was geen betere plek om over zijn fotografie van de laatste jaren te praten dan daar,

We zitten in het café van het hôtel des belges, bij het Gare du Nord in Pavond Stephan. We hebben er een overnachting geboekt. Zoals bij station Montparnasrijs. Er was geen betere plek om over zijn fotografie van de laatste jaren te praten se tientallen crêperies en ciderzaken verwijzen naar de toestroom van arbeiders uit dan daar, vond Stephan. We hebben er een overnachting geboekt. Zoals bij station Bretagne en Normandië, zo verraadt de buurt van het Gare du Nord de noordelijke Montparnasse tientallen crêperies en ciderzaken verwijzen naar de toestroom van herkomst van de reizigers. Een brasserie noemt Rendez-vous des Belges, een pizzeria arbeiders uit Bretagne en Normandië, zo verraadt de buurt van het Gare du Nord de luistert naar de naam liège de Paris, het café À la Pinte du Nord verblijdt het Frans met noordelijke herkomst van de reizigers. Een brasserie noemt Rendez-vous des Belges, een uitheems woord en posts van de bestemmingen die je van daaruit kan bereiken, of een pizzeria luistert naar de naam liège de Paris, het café À la Pinte du Nord verblijdt beter gezegd: kon bereiken. Want het België dat zicht aankondigt in het Hôtel des Belhet Frans met een uitheems woord en posts van de bestemmingen die je van daaruit ges is een land dat inmiddels niet meer bestaat, behalve in de herinnering. En in enkele kan bereiken, of beter gezegd: kon bereiken. Want het België dat zicht aankondigt in foto’s.bierspbgjlbmsvbjkfpbgifebjkrmgbêrshgrbuifbrjdnkdfnkmfnkfbnkdfnlfnkbj het Hôtel des Belges is een land dat inmiddels niet meer bestaat, behalve in de herin Zelfs de huidige uitbaters zij niet langer Belgen. Jaren geleden namen zij de nering. En in enkele foto’s.jrsngjermqnjklfnrjkegjkmhngherjkgnvdfjknvj nering van de laatste Belgische eigenaar over. Maar de naam bleef bestaan, het interieur werd nooit gewijzigd, de drankkaart nooit veranderd: nog steeds kan men er Jupiler,

Zelfs de huidige uitbaters zij niet langer Belgen. Jaren geleden namen zij kriek en geuze krijgen. Het plafond is knalgeel geschilderd en herbergt een mikado de nering van de laatste Belgische eigenaar over. Maar de naam bleef bestaan, het aan neonlampen. Aan de bar hangt een groot wapenschild van België. Achteraan in de interieur werd nooit gewijzigd, de drankkaart nooit veranderd: nog steeds kan men gelagruimte staat een obligaat Manneken Pis, tweemaal zo groot als het origineel, maar er Jupiler, kriek en geuze krijgen. Het plafond is knalgeel geschilderd en herbergt wel sinds jaren uitgepist. Op de houten lambrisering naast de koffieautomaat plakt een een mikado aan neonlampen. Aan de bar hangt een groot wapenschild van België. vergeelde sticker van Eddy Merckx. Hij leunt tegen een auto van Molteni en lacht de Achteraan in de gelagruimte staat een obligaat Manneken Pis, tweemaal zo groot als wereld gul toe, alsof de jaren zestig nooit voorbij het origineel, maar wel sinds jaren uitgepist. Op de houten lambrisering naast de

De uitbaters van het hotel zijn een grootmoeder in nylon schort en haar twee koffieautomaat plakt een vergeelde sticker van Eddy Merckx. Hij leunt tegen een auto dochters, ook in nylon. Hun geometrische bloemetjesjurken zouden het soort hippe van Molteni en lacht de wereld gul toe, alsof de jaren zestig nooit voorbij zullen gaan. designkledij kunnen zijn waar men in onze steden vandaag een fortuin voor neertelt,

De uitbaters van het hotel zijn een grootmoeder in nylon schort en haar maar hier worden ze bij een gebrek aan beters gewoon afgedragen.brjemgbjrbgjlkrbejr 202 twee dochters, ook in nylon. Hun geometrische bloemetjesjurken zouden het soort

Zegt Stephan: “Vroeger, voor ik kinderen had, ging ik vaak drijdkfbje, vier hippe designkledij kunnen zijn waar men in onze steden vandaag een fortuin voor keer per jaar voor een maand naar het buitenland op reportage. Afrika, het Midneertelt, maar hier worden ze bij een gebrek aan beters gewoon afgedr den-Oosten, Amerika. Ik ging mee op walvisjacht met een bootje Inuit, ik werkte in de

Zegt Stephan: “Vroeger, voor ik kinderen had, ging ik vaak drie, vier keer sloppenwijken van Nairobi, ik fotografeerde de pornostudio’s van Los Angeles. Maar als per jaar voor een maand naar het buitenland op reportage. Afrika, het Midden-Oosjonge vader ben ik minder gaan reizen. Ik werkte voornamelijk in België en had allerlei ten, Amerika. Ik ging mee op walvisjacht met een bootje Inuit, ik werkte in de slopprojecten. Pas toen een Zwitserse vriend van me, met de blik van een buitenstaander, penwijken van Nairobi, ik fotografeerde de pornostudio’s van Los Angeles. Maar als opmerkte dat het overkoepelende thema van al dat werk simpelweg ‘België’ was, zag ik jonge vader ben ik minder gaan reizen. Ik werkte voornamelijk in België en had voor het eerst dat geheel. Toen ben ik heel gericht gaan werken en heb ik in mijn eigen allerlei projecten. Pas toen een Zwitserse vriend van me, met de blik van een buitenland verre reizen gemaakt. Ik heb gereisd in de tijd. Af en toe stond ik in de jaren zestig staander, opmerkte dat het overkoepelende thema van al dat werk simpelweg ‘België’ of zeventig. Dan stapte ik uit mijn auto met gps en gsm en stond ik op zo’n boerenerf was, zag ik voor het eerst dat geheel. Toen ben ik heel gericht gaan werken en heb ik van veertig jaar geleden. Ik voel mij een bevoorrechte getuige van dat wat verdwijnt.” in mijn eigen land verre reizen gemaakt. Ik heb gereisd in de tijd. Af en toe stfjkm

Aan de flipperkast staat een man in wit hemd met grote ernst te spelen. In zijn bjkjfklnbjklin de jaren zestig of zeventig. Dan stapte ik uit mijn auto met gps en gsm mondhoek gloeit een gauloise. Hij heeft de tijd niet om de as af te kloppen. Het vuur en stond ik op zo’n boerenerf van veertig jaar geleden. Ik voel mij een bevoorrechte komt dichter en dichter bij zijn lippen. Om te vermijden dat de rook in zijn oog komt, getuige van dat wat verdwijnt.” speelt hij met één oog dichtgeknepenen zijn hoofd wat scheef. Flipperen is geen kin Aan de flipperkast staat een man in wit hemd met grote ernst te spelen. In derspel, maar een geweldige vorm van minachting. De man is lang aan zet. Als hij een zijn mondhoek gloeit een gauloise. Hij heeft de tijd niet om de as af te kloppen. Het bal verliest, horen we hem “oh, non, c’est pas vrai…” mompelen, diep ontgoocheld in vuur komt dichter en dichter bij zijn lippen. Om te vermijden dat de rook in zijn het lot dat hem teistert. Dan tikt hij zijn sigaret af of steekt hij er een nieuwe op, terwijl oog komt, speelt hij met één oog dichtgeknepenen zijn hoofd wat scheef. Flipperen hij nonchalant de trekker stevig overhaalt. Als hij even later een ‘multibille rapide’ kan is geen kinderspel, maar een geweldige vorm van minachting. De man is lang aan spelen, horen we hem boven het gejengel en het geflits van het apparaat uit kreunen van zet. Als hij een bal verliest, horen we hem “oh, non, c’est pas vrai…” mompelen, diep genot. ontgoocheld in het lot dat hem teistert. Dan tikt hij zijn sigaret af of steekt hij er een

Het Hôtel des Belges is een verzamelplaats voor half-mytische figuren. Plotnieuwe op, terwijl hij nonchalant de trekker stevig overhaalt. Als hij even later een seling staat Bianca Castafiore aan de toog, met aan haar zij le Professeur Tournesol. De ‘multibille rapide’ kan spelen, horen we hem boven het gejengel en het geflits van het stof is oneerlijk verdeeld over zijn lichaam. Zijn mosgroen kostuumjasje hangt enorm apparaat uit kreunen van genot. wijd om de schouders, terwijl zijn broekspijpen ruim vijftien centimeter te kort zijrbjkgmznrjgbjklezrbgjkmerjkmlfhkerbgjkhreklmfhkmqhfjklhsdkqfjhdjskfbhebrhvgdfh Het Hôtel des Belges is een verzamelplaats voor half-mytische figuren. Plotqmbvhjlqrebjkgmvdfhkmqgfhmdlbqghjldfhuigvierpmhgbuypfdhjbpghkverphjvgudfiseling staat Bianca Castafiore aan de toog, met aan haar zij le Professeur Tournesol. hgdufkmsghjfkrhmfmilermfgdbgkljfnqjkglnfdjklghjfdlkgbdfhjlkhgjfkdmqbhjgkldbjdjj De stof is oneerlijk verdeeld over zijn lichaam. Zijn mosgroen kostuumjasje hangt enorm wijd om de schouders, terwijl zijn broekspijpen ruim vijftien centimete

Hôtel des Belges, Parijs “Neem nu die asbak daar,” zegt Stephan Vanfleteren. Ik kijk Hôtel des Belges, Parijs “Neem nu die asbak daar,” zegt Stephan Vanfleteren. Ik kijk op van ins tafeltje. Vier tafels verder: een onopvallende, metalen asbak. De afgeronde op van ins tafeltje. Vier tafels verder: een onopvallende, metalen asbak. De afgeronde boorden zijn gedeukt en geblutst door vele decennia trouwe dienst. Als hij valt, beeld boorden zijn gedeukt en geblutst door vele decennia trouwe dienst. Als hij valt, beeld ik me in, maakt hij een goedkoop, blikken geluid. “Hij is prachtig,” zegt Stephan. Ik kijk ik me in, maakt hij een goedkoop, blikken geluid. “Hij is prachtig,” zegt Stephan. Ik nogmaals. Het ijzer is mat, de bodem verweerd, vol zwarte pukkels. Rondomrond op kijk nogmaals. Het ijzer is mat, de bodem verweerd, vol zwarte pukkels. Er ligt een de boord staat: Light up the night. “Maar er is niemand die dat ziet.” peuk in. Rondomrond op de boord staat: Light up the night. “Maar er is niemand

Een asbak dus die dat ziet.”

We zitten in het café van het hôtel des belges, bij het Gare du Nord in Parijs.

Een asbak dus Er was geen betere plek om over zijn fotografie van de laatste jaren te praten dan daar,

We zitten in het café van het hôtel des belges, bij het Gare du Nord in Pavond Stephan. We hebben er een overnachting geboekt. Zoals bij station Montparnasse rijs. Er was geen betere plek om over zijn fotografie van de laatste jaren te praten tientallen crêperies en ciderzaken verwijzen naar de toestroom van arbit Bretagne e dan daar, vond Stephan. We hebben er een overnachting geboekt. Zoals bij station rhpiughurpihgouehgpiljbnrehjlinvbhugrjfnhbgrjekhgrjebgiupzrebugper Montparnasse tientallen crêperies en ciderzaken verwijzen naar de toestroom van de reizigers. Een brasserie noemt Rendez-vous des Belges, een pizzeria luistert naar de arbeiders uit Bretagne en Normandië, zo verraadt de buurt van het Gare du Nord de naam liège de Paris, het café À la Pinte du Nord verblijdt het Frans met een uitheems noordelijke herkomst van de reizigers. Een brasserie noemt Rendez-vous des Belges, woord en posts van de bestemmingen die je van daaruit kan bereiken, of beter gezegd: een pizzeria luistert naar de naam liège de Paris, het café À la Pinte du Nord verblijdt kon bereiken. Want het België dat zicht aankondigt in het Hôtel des Belges is een land het Frans met een uitheems woord en posts van de bestemmingen die je van daaruit dat inmiddels niet meer bestaat, behalve kan bereiken, of beter gezegd: kon bereiken. Want het België dat zicht aankondigt in

Zelfs de huidige uitbaters zij niet langer Belgen. Jaren geleden name zij de het Hôtel des Belges is een land dat inmiddels niet meer bestaat, behalve in de herinnering van de laatste Belgische eigenaar over. Maar de naam bleef bestaan, het interieur nering. En in enkele foto’s. werd nooit gewijzigd, de drankkaart nooit veranderd: nog steeds kan men er Jupiler,

Zelfs de huidige uitbaters zij niet langer Belgen. Jaren geleden namen zij kriek en geuze krijgen. Het plafond is knalgeel geschilderd en herbergt een mikado aan de nering van de laatste Belgische eigenaar over. Maar de naam bleef bestaan, het neonlampen. Aan de bar hangt een groot wapenschild van België. Achteraan in d interieur werd nooit gewijzigd, de drankkaart nooit veranderd: nog steeds kan men ypfouycvlhjbk:l er Jupiler, kriek en geuze krijgen. Het plafond is knalgeel geschilderd en herbergt hvjlcgfkcg een mikado aan neonlampen. Aan de bar hangt een groot wapenschild van België. hjvckhg;ulgmihklj=nb Achteraan in de gelagruimte staat een obligaat Manneken Pis, tweemaal zo groot als e gelagruimtckcteyimcftyid staat een obligaat Manneken Pis, tweemaal zo groot als het het origineel, maar wel sinds jaren uitgepist. Op de houten lambrisering naast de origineel, maar wel sinds jaren uitgepist. Op de houten lambrisering naast de koffiekoffieautomaat plakt een vergeelde sticker van Eddy Merckx. Hij leunt tegen een auto automaat plakt een vergeelde sticker van Eddy Merckx. Hij leunt tegen een auto van van Molteni en lacht de wereld gul toe, alsof de jaren zestig nooit voorbij zullen gaan.

Molteni en lacht de wereld gul toe, alsof de jaren zestig nooit

De uitbaters van het hotel zijn een grootmoeder in nylon schort en haar

De uitbaters van het hotel zijn een grootmoeder in nylon schort en haar twee twee dochters, ook in nylon. Hun geometrische bloemetjesjurken zouden het soort dochters, ook in nylon. Hun geometrische bloemetjesjurken zouden het soort hippe 203 hippe designkledij kunnen zijn waar men in onze steden vandaag een fortuin voor neertelt, maar hier worden ze bij een gebrek aan beters gewoon afgedragen. designkledij kunnen zijn waar men in onze steden vandaag een fortuin voor neertelt, maar hier worden ze bij een gebrek aan beters gewoon afgedragen.

Zegt Stephan: “Vroeger, voor ik kinderen had, ging ik vaak drie, vier keer lvhjvbv;cghbnv,jkhgvbj per jaar voor een maand naar het buitenland op reportage. Afrika, het Midden-Oosbjk:bjkbmiv ten, Amerika. Ik ging mee op walvisjacht met een bootje Inuit, ik werkte in de slop Zegt St penwijken van Nairobi, ik fotografeerde de pornostudio’s van Los Angeles. Maar als ljvvhjmbjjk=b:jlvhckvgj;klhiugf jonge vader ben ik minder gaan reizen. Ik werkte voornamelijk in België en had jblkhvjgcvjbkhugyfgcvhjlhl allerlei projecten. Pas toen een Zwitserse vriend van me, met de blik van een buitenugofyuivhguiougyfvhj staander, opmerkte dat het overkoepelende thema van al dat werk simpelweg ‘België’ jklbhvbknljohiuglfhjvbknljmohighjvcbjnkljhlgkhjvcjbkhj was, zag ik voor het eerst dat geheel. Toen ben ik heel gericht gaan werken en heb ik in mijn eigen land verre reizen gemaakt. Ik heb gereisd in de tijd. Af en toe stond ik mee op walvisjacht met een bootje Inuit, ik werkte in de sloppenwijken van Nairobi, in de jaren zestig of zeventig. Dan stapte ik uit mijn auto met gps en gsm en stond ik ik fotografeerde de pornostudio’s van Los Angeles. Maar als jonge vader ben ik minop zo’n boerenerf van veertig jaar geleden. Ik voel mij een bevoorrechte getuige van der gaan reizen. Ik werkte voornamelijk in België en had allerlei projecten. Pas toen dat wat verdwijnt.” een Zwitserse vriend van me, met de blik van een buitenstaander, opmerkte dat het

Aan de flipperkast staat een man in wit hemd met grote ernst te spelen. In zijn mondhoek gloeit een gauloise. Hij heeft de tijd niet om de as af te kloppen. Het overkoepelende thema van al dat werk simpelweg ‘België’ was, zag ik voor het eerst dat geheel. Toen ben ik heel gericht gaan werken en heb ik in mijn eigen land verre reizen vuur komt dichter en dichter bij zijn lippen. Om te vermijden dat de rook in zijn gemaakt. Ik heb gereisd in de tijd. Af en toe stond ik in de jaren zestig of zeventig. Dan oog komt, speelt hij met één oog dichtgeknepenen zijn hoofd wat scheef. Flipperen is geen kinderspel, maar een geweldige vorm van minachting. De man is lang aan stapte ik uit mijn auto met gps en gsm en stond ik op zo’n boerenerf van veertig jaar zet. Als hij een bal verliest, horen we hem “oh, non, c’est pas vrai…” mompelen, diep geleden. Ik voel mij een bevoorrechte getuige van dat wat verdwijnt.”

Aan de flipperkast staat een man in wit hemd met grote ernst te spelen. In ontgoocheld in het lot dat hem teistert. Dan tikt hij zijn sigaret af of steekt hij er een nieuwe op, terwijl hij nonchalant de trekker stevig overhaalt. Als hij even later een zijn gglhjvkgcjbklhigulfyjkcghv;bjknljoihgulfyjhcgb n,klhgkfhjcg,bvn,gufildutcghjvkh‘multibille rapide’ kan spelen, horen we hem boven het gejengel en het gef ligoufiycghvjbgfcghvjbgkfjgcvhguhfycgvh vhj;llvhbjhghvgnbjhkjjghvnb,kjkhjgvhnb,nkhjbvn ,nkjhjb,njkhbj,n;khbj,nb,n;,b,nkbnjk gkykuykbhjn

Het Hôtel des Belges is een verzamelplaats voor half-mytische figuren. Plotseling staat Bianca Castafiore aan de toog, met aan haar zij le Professeur Tournesol.

De stof is oneerlijk verdeeld over zijn lichaam. Zijn mosgroen kostuumjasje hangt lvhgkbjnklmopiuhgyfghjbklmpojihugfhvbjnkjljoihg enorm wijd om de schouders, terwijl zijn broekspijpen ruim vijftien centimeter te jlbvhknm,m kort zijn.hijhugjkbnljkmojhiguhvbjnkjoihugyfhvjbkjokpiouihguhvjbknjloihugfyjh hjklmjbjkblhv

Hôtel des Belges, Parijs “Neem nu die asbak daar,” zegt Stephan Vanfleteren. Ik kijk Hôtel des Belges, Parijs “Neem nu die asbak daar,” zegt Stephan Vanfleteren. Ik kijk op van ins tafeltje. Vier tafels verder: een onopvallende, metalen asbak. De afgeronde op van ins tafeltje. Vier tafels verder: een onopvallende, metalen asbak. De afgeronde boorden zijn gedeukt en geblutst door vele decennia trouwe dienst. Als hij valt, beeld boorden zijn gedeukt en geblutst door vele decennia trouwe dienst. Als hij valt, beeld ik me in, maakt hij een goedkoop, blikken geluid. “Hij is prachtig,” zegt Stephan. Ik kijk ik me in, maakt hij een goedkoop, blikken geluid. “Hij is prachtig,” zegt Stephan. Ik nogmaals. Het ijzer is mat, de bodem verweerd, vol zwarte pukkels. Er ligt een peuk in. kijk nogmaals. Het ijzer is mat, de bodem verweerd, vol zwarte pukkels. Er ligt een Rondomrond op de boord staat: Light up the night. “Maar er is niemand die dat ziet.” peuk in. Rondomrond op de boord staat: Light up the night. “Maar er is niemand

Een asbak dus die dat ziet.”

We zitten in het café van het hôtel des belges, bij het Gare du Nord in Parijs.

Een asbak dus Er was geen betere plek om over zijn fotografie van de laatste jaren te praten dan daar,

We zitten in het café van het hôtel des belges, bij het Gare du Nord in Pavond Stephan. We hebben er een overnachting geboekt. Zoals bij station Montparnasrijs. Er was geen betere plek om over zijn fotografie van de laatste jaren te praten se tientallen crêperies en ciderzaken verwijzen naar de toestroom van arbeiders uit dan daar, vond Stephan. We hebben er een overnachting geboekt. Zoals bij station Bretagne en Normandië, zo verraadt de buurt van het Gare du Nord de noordelijke Montparnasse tientallen crêperies en ciderzaken verwijzen naar de toestroom van herkomst van de reizigers. Een brasserie noemt Rendez-vous des Belges, een pizzeria arbeiders uit Bretagne en Normandië, zo verraadt de buurt van het Gare du Nord de luistert naar de naam liège de Paris, het café À la Pinte du Nord verblijdt het Frans met noordelijke herkomst van de reizigers. Een brasserie noemt Rendez-vous des Belges, een uitheems woord en posts van de bestemmingen die je van daaruit kan bereiken, of een pizzeria luistert naar de naam liège de Paris, het café À la Pinte du Nord verblijdt beter gezegd: kon bereiken. Want het België dat zicht aankondigt in het Hôtel des Belhet Frans met een uitheems woord en posts van de bestemmingen die je van daaruit ges is een land dat inmiddels niet meer bestaat, behalve in de herinnering. En in enkele kan bereiken, of beter gezegd: kon bereiken. Want het België dat zicht aankondigt in foto’s.fdpsbljgnkreozihubfjnkzoighrubfjznrfnbzhfjnkbfsld het Hôtel des Belges is een land dat inmiddels niet meer bestaat, behalve in de herin Zelfs de huidige uitrbpebaters zij niet langer Belgen. Jaren geleden namen zij nering. En in enkele foto’s. de nering van de laatste Belgische eigenaar over. Maar de naam bleef bestaan, het inte Zelfs de huidige uitbaters zij niet langer Belgen. Jaren geleden namen zij rieur werd nooit gewijzigd, de drankkaart nooit veranderd: nog steeds kan men er Jupide nering van de laatste Belgische eigenaar over. Maar de naam bleef bestaan, het ler, kriek en geuze krijgen. Het plafond is knalgeel geschilderd en herbergt een mikado interieur werd nooit gewijzigd, de drankkaart nooit veranderd: nog steeds kan men aan neonlampen. Aan de bar hangt een groot wapenschild van België. Achteraan in de er Jupiler, kriek en geuze krijgen. Het plafond is knalgeel geschilderd en herbergt gelagruimte staat een obligaat Manneken Pis, tweemaal zo groot als het origineel, maar een mikado aan neonlampen. Aan de bar hangt een groot wapenschild van België. wel sinds jaren uitgepist. Op de houten lambrisering naast de koffieautomaat plakt een Achteraan in de gelagruimte staat een obligaat Manneken Pis, tweemaal zo groot als vergeelde sticker van Eddy Merckx. Hij leunt tegen een auto van Molteni en lacht de het origineel, maar wel sinds jaren uitgepist. Op de houten lambrisering naast de wereld gul toe, alsof de jaren zestig nooit voorbij zullen gaan. koffieautomaat plakt een vergeelde sticker van Eddy Merckx. Hij leunt tegen een auto

De uitbaters van het hotel zijn een grootmoeder in nylon schort en haar twee van Molteni en lacht de wereld gul toe, alsof de jaren zestig nooit voorbij zullen gaan. dochters, ook in nylon. Hun geometrische bloemetjesjurken zouden het soort hippe

De uitbaters van het hotel zijn een grootmoeder in nylon schort en haar designkledij kunnen zijn waar men in onze steden vandaag een fortuin voor neertelt, twee dochters, ook in nylon. Hun geometrische bloemetjesjurken zouden het soort maar hier worden ze bij een gebrek aan beters gewoon afgedragen.

204 hippe designkledij kunnen zijn waar men in onze steden vandaag een fortuin voor neertelt, maar hier worden ze bij een gebrek aan beters gewoon afgedragen.

Zegt Stephan: “Vroeger, voor ik kinderen had, ging ik vaak drie, vier keer per jaar voor een maand naar het buitenland op reportage. Afrika, het Midden-Oosten,

Zegt Stephan: “Vroeger, voor ik kinderen had, ging ik vaak drie, vier keer Amerika. Ik ging mee op walvisjacht met een bootje Inuit, ik werkte in de sloppenper jaar voor een maand naar het buitenland op reportage. Afrika, het Midden-Ooswijken van Nairobi, ik fotografeerde de pornostudio’s van Los Angeles. Maar als jonge ten, Amerika. Ik ging mee op walvisjacht met een bootje Inuit, ik werkte in de slopvader ben ik minder gaan reizen. Ik werkte voornaBJKLEZBJLFBJLBFMKEZBJFKpenwijken van Nairobi, ik fotografeerde de pornostudio’s van Los Angeles. Maar als ZELBJKEFZBLFEZKBJFKLZBJKFLEBJKEFABJKFABJKLABJKBJKABJKLABJKLZjonge vader ben ik minder gaan reizen. Ik werkte voornamelijk in België en had BEJKLFBJKLBAZJLBJKABJKBJFEKLBJKFEBJKLFZEBJKLFEZABJKLFZAEBJKLallerlei projecten. Pas toen een Zwitserse vriend van me, met de blik van een buitenFEZBJKLFZEBJKMFEZABJKLBEABFEZABLKBFEJZABJKLmelijk in België en had staander, opmerkte dat het overkoepelende thema van al dat werk simpelweg ‘België’ allerlopmerkte dat het overkoepelende thema van al dat werk simpelweg ‘België’ was, was, zag ik voor het eerst dat geheel. Toen ben ik heel gericht gaan werken en heb ik zag ik voor het eerst dat geheel. Toen ben ik heel gericht gaan werken en heb ik in mijn in mijn eigen land verre reizen gemaakt. Ik heb gereisd in de tijd. Af en toe stond ik eigen land verre reizen gemaakt. Ik heb gereisd in de tijd. Af en toe stond ik in de jain de jaren zestig of zeventig. Dan stapte ik uit mijn auto met gps en gsm en stond ik ren zestig of zeventig. Dan stapte ik uit mijn auto met gps en gsm en stond ik op zo’n op zo’n boerenerf van veertig jaar geleden. Ik voel mij een bevoorrechte getuige van boerenerf van veertig jaar geleden. Ik voel mij een bevoorrechte getuige van dat wat dat wat verdwijnt.” verdwijnt.”

Aan de flipperkast staat een man in wit hemd met grote ernst te spelen. In zijn mondhoek gloeit een gauloise. Hij heeft de tijd niet om de as af te kloppen. Het

Aan de flipperkast staat een man in wit hemd met grote ernst te spelen. In zijn vuur komt dichter en dichter bij zijn lippen. Om te vermijden dat de rook in zijn mondhoek gloeit een gauloise. Hij heeft de tijd niet om de as af te kloppen. Het vuur komt dichter en dichter bij zijn lippen. Om te vermijden dat de rook in zijn oog komt, oog komt, speelt hij met één oog dichtgeknepenen zijn hoofd wat scheef. Flipperen is geen kinderspel, maar een geweldige vorm van minachting. De man is lang aan spelen, horen we hem boven het gejengel en het geflits van het apparaat uit kreunen van zet. Als hij een bal verliest, horen we hem “oh, non, c’est pas vrai…” mompelen, diep

Het Hôtel des Belges is een verzamelplaats voor half-mytische figuren. Plotontgoocheld in het lot dat hem teistert. Dan tikt hij zijn sigaret af of steekt hij er een nieuwe op, terwijl hij nonchalant de trekker stevig overhaalt. Als hij even later een seling staat Bianca Castafiore aan de toog, met aan haar zij le Professeur Tournesol. ‘multibille rapide’ kan spelen, horen we hem boven het gejengel en het geflits van het De stof is oneerlijk verdeeld over zijn lichaam. Zijn mosgroen kostuumjasje hangt enorm wijd om de schouders, terwijl zijn broekspijpen ruim vijftien centimeter te kort apparaat uit kreunen van genot. zijbeiroljnkdfhibnekzjfihudbjdenkfhiubdjnskefhazbdnvkjefhuzibjnkhiubrhaljjjjjjgv Het Hôtel des Belges is een verzamelplaats voor half-mytische figuren. Plotnehriamjnvbhgermiuhfdmqbjhgprehuifgelnrfjkehrkjghmmjdnvheirubfnkhrqfmqhjkfseling staat Bianca Castafiore aan de toog, met aan haar zij le Professeur Tournesol.

De stof is oneerlijk verdeeld over zijn lichaam. Zijn mosgroen kostuumjasje hangt mqbjkmfhqjkmhfjqmhjgmqhgjqkmhqmhjmqhjqhjqkmhqkmhjqmh`n enorm wijd om de schouders, terwijl zijn broekspijpen ruim vijftien centimeter te gipreoabhqjiozuvdjnkzioHUBFEUPLJRNFBFISMQNEJFLQBEJKMBFJQKEBQJKLBFJKQLBFJQKLBFJKLQZBJFLKBZJKLEQBFJQLBJKFQSLBJKLQBJLQBJKL. korNJFKLS JLKBV JKLFBJKLVBFJKLEBVJKLBFDSJKLVBJDKFLBJVKLDD t zijn.

Hôtel des Belges, Parijs “Neem nu die asbak daar,” zegt Stephan Vanfleteren. Ik kijk op van ins tafeltje. Vier tafels verder: een onopvallende, metalen asbak. De afgeronde boorden zijn gedeukt en geblutst door vele decennia trouwe dienst. Als hij valt, beeld ik me in, maakt hij een goedkoop, blikken geluid. “Hij is prachtig,” zegt Stephan. Ik kijk nogmaals. Het ijzer is mat, de bodem verweerd, vol zwarte pukkels. Er ligt een peuk in.

Rondomrond op de boord staat: Light up the night. “Maar er is niemand die dat ziet.”

Een asbak dus

We zitten in het café van het hôtel des belges, bij het Gare du Nord in Parijs.

Er was geen betere plek om over zijn fotografie van de laatste jaren te praten dan daar, vond Stephan. We hebben er een overnachting geboekt. Zoals bij station Montparnasse tientallen crêperies en ciderzaken verwijzen naar de toestroom van arbeiders uit Bretagne en Normandië, zo verraadt de buurt van het Gare du Nord de noordelijke herkomst van de reizigers. Een brasserie noemt Rendez-vous des Belges, een pizzeria luistert naar de naam liège de Paris, het café À la Pinte du Nord verblijdt het Frans met een uitheems woord en posts van de bestemmingen die je van daaruit kan bereiken, of beter gezegd: kon bereiken. Want het België dat zicht aankondigt in het Hôtel des Belges is een land dat inmiddels niet meer bestaat, behalve in de herinnering. En in enkele fotREBJIPBGPIR^P^Êo’s.

Hôtel des Belges, Parijs “Neem nu die asbak daar,” zegt Stephan Vanfleteren. Ik kijk op van ins tafeltje. Vier tafels verder: een onopvallende, metalen asbak. De afgeronde boorden zijn gedeukt en geblutst door vele decennia trouwe dienst. Als hij valt, beeld ik me in, maakt hij een goedkoop, blikken geluid. “Hij is prachtig,” zegt Stephan. Ik kijk nogmaals. Het ijzer is mat, de bodem verweerd, vol zwarte pukkels. Er ligt een peuk in. Rondomrond op de boord staat: Light up the night. “Maar er is niemand die dat ziet.”jnkprelnjnbjgkflernjkgnjrngmklnrekmgnrjeklngjnlkeznjklrznjglznjlgenjlkg

Een asbak dus

We zitten in het café van het hôtel des belges, bij het Gare du Nord in Parijs. Er was geen betere plek om over zijn fotografie van de laatste jaren te praten dan daar, vond Stephan. We hebben er een overnachting geboekt. Zoals bij station Montparnasse tientallen crêperies en ciderzaken verwijzen naar de toestroom van arbeiders uit Bretagne en Normandië, zo verraadt de buurt van het Gare du Nord de noordelijke herkomst van de reizigers. Een brasserie noemt Rendez-vous des Belges, een pizzeria luistert naar de naam liège de Paris, het café À la Pinte du Nord verblijdt het Frans met een uitheems woord en posts van de bestemmingen die je van daaruit kan bereiken, of beter gezegd: kon bereiken. Want het België dat zicht aankondigt in het Hôtel des Belges is een land dat inmiddels niet meer bestaat, behalve in d

Zelfs de huidige uitbaters zij niet langer Belgen. Jaren geleden namen zij de ers zij niet langer Belgen. Jaren geleden namen zij de nering van de laatste Belgische nering van de laatste Belgische eigenaar over. Maar de naam bleef bestaan, het interieur eigenaar over. Maar de naam bleef bestaan, het interieur werd nooit gewijzigd, de werd nooit gewijzigd, de drankkaart nooit veranderd: nog steeds kan men er Jupiler, drankkaart nooit veranderd: nog steeds kan men er Jupiler, kriek en geuze krijgen. kriek en geuze krijgen. Het plafond is knalgeel geschilderd en herbergt een mikado Het plafond is knalgeel geschilderd en herbergt een mikado aan neonlampen. Aan aan neonlampen. Aan de bar hangt een groot wapenschild van België. Achteraan in de de bar hangt een groot wapenschild van België. Achteraan in de gelagruimte staat gelagruimte staat een obligaat Manneken Pis, tweemaal zo groot als het origineel, maar een obligaat Manneken Pis, tweemaal zo groot als het origineel, maar wel sinds jaren wel sinds jaren uitgepist. Op de houten lambrisering naast de koffieautomaat plakt een uitgepist. Op de houten lambrisering naast de koffieautomaat plakt een vergeelde vergeelde sticker van Eddy Merckx. Hij leunt tegen een auto van Molteni en lacht de sticker van Eddy Merckx. Hij leunt tegen een auto van Molteni en lacht de wereld gul wereld gul toe, alsof de jaren zestig nooit voorbij zu toe, alsof de jaren zestig nooit voorbij zullen gaan.grklne

De uitbaters van het hotel zijn een grootmoeder in nylon schort en haar twee

De uitbaters van het hotel zijn een grootmoeder in nylon schort en haar dochters, ook in nylon. Hun geometrische bloemetjesjurken zouden het soort hippe twee dochters, ook in nylon. Hun geometrische bloemetjesjurken zouden het soort designkledij kunnen zijn waar men in onze steden vandaag een fortuin voor neertelt, 205 hippe designkledij kunnen zijn waar men in onze steden vandaag een fortuin voor maar hier worden ze bij een gebrek aan beters gewoon afgedragen. neertelt, maar hier worden ze bij een gebrek aan beters gewoon afgedragen.fdkgn=fg

Zegt Stephan: “Vroeger, voor ik kinderen had, ging ik vaak drie, vier keer per

Zegt Stephan: “Vroeger, voor ik kinderen had, ging ik vaak drie, vier keer jaar voor een maand naar het buitenland op reportage. Afrika, het Midden-Oosten, per jaar voor een maand naar het buitenland op reportage. Afrika, het Midden-OosAmerika. Ik ging mee op walvisjacht met een bootje Inuit, ik werkte in de sloppenten, Amerika. Ik ging mee op walvisjacht met een bootje Inuit, ik werkte in de slopwijken van Nairobi, ik fotografeerde de pornostudio’s van Los Angeles. Maar als jonpenwijken van Nairobi, ik fotografeerde de pornostudio’s van Los Angeles. Maar als ge vader ben ik minder gaan reizen. Ik werkte voornamelijk in België en had allerlei jonge vader ben ik minder gaan reizen. Ik werkte voornamelijk in België en had projecten. Pas toen een Zwitserse vriend van me, met de blik van een buitenstaander, allerlei projecten. Pas toen een Zwitserse vriend van me, met de blik van een buitenopmerkte dat het overkoepelende thema van al dat werk simpelweg ‘België’ was, zag ik staander, opmerkte dat het overkoepelende thema van al dat werk simpelweg ‘België’ voor het eerst dat geheel. Toen ben ik heel gericht gaan werken en heb ik in mijn eigen was, zag ik voor het eerst dat geheel. Toen ben ik heel gericht gaan werken en heb ik land verre reizen gemaakt. Ik heb gereisd in de tijd. Af en toe stond ik in de jaren zestig prgnjrkngjkzmekmghjrekmzghjklmrehzgk of zeventig. Dan stapte ik uit mijn auto met gps en gsm en stond ik op zo’n boerenerf in mijn eigen land verre reizen gemaakt. Ik heb gereisd in de tijd. Af en toe stond ik van veertig jaar geleden. Ik voel mij een bevoorrechte getuige v in de jaren zestig of zeventig. Dan stapte ik uit mijn auto met gps en gsm en stond ik

Aan de flipperkast staat een man in wit hemd met grote ernst te spelen. In zijn op zo’n boerenerf van veertig jaar geleden. Ik voel mij een bevoorrechte getuige van dat wat verdwijnt.”jrkmglnjkrelmhngjklrzegjhklzjklz mondhoek gloeit een gauloise. Hij heeft de tijd niet om de as af te kloppen. Het vuur komt dichter en dichter bij zijn lippen. Om te vermijden dat de rook in zijn oog komt,

Aan de flipperkrjieomgzrast staat een man in wit hemd met grote ernst te speelt hij met één oog dichtgeknepenen zijn hoofd wat scheef. Flipperen is geen kinspelen. In zijn mondhoek gloeit een gauloise. Hij heeft de tijd niet om de as af te derspel, maar een geweldige vorm van minachting. De man is lang aan zet. Als hij een kloppen. Het vuur komt dichter en dichter bij zijn lippen. Om te vermijden dat de bal verliest, horen we hem “oh, non, c’est pas vrai…” mompelen, diep ontgoocheld in rook in zijn oog komt, speelt hij met één oog dichtgeknepenen zijn hoofd wat scheef. het lot dat hem teistert. Dan tikt hij zijn sigaret af of steekt hij er een nieuwe op, terwijl Flipperen is geen kinderspel, maar een geweldige vorm van minachting. De man is hij nonchalant de trekker stevig overhaalt. Als hij even later een ‘multibille rapide’ kan lang aan zet. Als hij een bal verliest, horen we hem “oh, non, c’est pas vrai…” mompespelen, horen we hem boven het gejengel en het geflits van het apparaat uit kreunen van len, diep ontgoocheld in het lot dat hem teistert. Dan tikt hij zijn sigaret af of steekt genot.turpshbnjhrthiupjgerjklrejkljreklmjem hij er een nieuwe op, terwijl hij nonchalant de trekker stevig overhaalt. Als hij even

Het Hôtel des BelgePRHEUIBGIPRSNBGJREPOBGNMFKLDJONSGPIERlater een ‘multibille rapide’ kan spelen, horen we hem boven het gejengel en het geOMGLKFJ,DMSNGKJPDNFGJMJSQDIOFGPBREJKNGJKQFMNJGFKDLBJSKflits van het apparaat uit kreunen van genot.rpoehgipzrhiogerjghrephgree GLDFBGJKNFGJKSSJKMMS^MDLKJFKJGKFJGKJKGJKFJGKFDJKGHNJGRJFK Het Hôtel des Belges is een verzamelplaats voor half-mytische figuren. PlotDMSKLjklgmtnjkhhjthjtjtjs is een verzamelplaats voor half-mytische figuren. Plotseling seling staat Bianca Castafiore aan de toog, met aan haar zij le Professeur Tournesol. staat Bianca Castafiore aan de toog, met aan haar zij le Professeur Tournesol. De stof De stof is oneerlijk verdeeld over zijn lichaam. Zijn mosgroen kostuumjasje hangt is oneerlijk verdeeld over zijn lichaam. Zijn mosgroen kostuumjasje hangt enorm wijd enorm wijd om de schouders, terwijl zijn broekspijpen ruim vijftien centimeter te om de schouders, terwijl zijn broekspijpen ruim vijftien centimeter te kort ggggggzijn. kortnirpezbghjerbfjlbjeklabfjklberjklfbjeklrabjkferbajklfbjrekgjkjizerpbgjrzmnkjmf

Hôtel des Belges, Parijs “Neem nu die asbak daar,” zegt Stephan Vanfleteren. Ik kijk op van ins tafeltje. Vier tafels verder: een onopvallende, metalen asbak. De afgeronde op van ins tafeltje. Vier tafels verder: een onopvallende, metalen asbak. De afgeronde rhipeghrjibjklsbdjgklhrejkphgjroeuigbiroebsgjipbrjipgb boorden zijn gedeukt en geblutst door vele decennia trouwe dienst. Als hij valt, beeld ik me in, maakt hij een goedkoop, blikken geluid. “Hij is prachtihreouhgg,” zegt Stepik me in, maakt hij een goedkoop, blikken geluid. “Hij is prachtig,” zegt Stephan. Ik kijk han. Ik kijk nogmaals. Het ijzer is mat, de bodem verweerd, vol zwarte pukkels. Er nogmaals. Het ijzer is mat, de bodem verweerd, vol zwarte pukkels. Er ligt een peuk in. ligt een peuk in. Rondomrond op de boord staat: Light up the night. “Maar er is Rondomrond op de boord staat: Light up the night. “Maar er is niemand die dat ziet.” niemand die dat ziet.”

Een asbak dus

Een asbak dusreipbjibgijopbgureipbgjsrbjgklbjfkldbjgklfdbsjklhjfkldhgjklsl

We zitten in het café van het hôtel des belges, bij het Gare du Nord in Parijs.

We zitten in het café van het hôtel des belges, bij het Gare du Nord in PaEr was geen betere plek om over zijn fotografie van de laatste jaren te praten dan daar, rijs. Er was geen betere plek om over zijn fotografie van de laatste jaren te praten vond Stephan. We hebben er een overnachting geboekt. Zoals bij station Montparnasdan daar, vond Stephan. We hebben er een overnachting geboekt. Zoals bij station se tientallen crêperies en ciderzaken verwijzen naar de toestroom van arbeiders uit Montparnasse tientallen crêperies en ciderzaken verwijzen naar de toestroom van Bretagne en Normandië, zo verraadt de buurt van het Gare du Nord de noordelijke arbeiders uit Bretagne en Normandië, zo verraadt de buurt van het Gare du Nord de herkomst van de reizigers. Een brasserie noemt Rendez-vous des Belges, een pizzeria noordelijke herkomst van de reizigers. Een brasserie noemt Rendez-vous des Belges, luistert naar de naam liège de Paris, het café À la Pinte du Nord verblijdt het Frans met het Frans met een uitheems woord en posts van de bestemmingen die je van daaruit een uitheems woord en posts van de bestemmingen die je van daaruit kan bereiken, of kan bereiken, of beter gezegd: kon bereiken. Want het België dat zicht aankondigt in beter gezegd: kon bereiken. Want het België dat zicht aankondigt in het Hôtel des Belhet Hôtel des Belges is een land dat inmiddels niet meer bestaat, behalve in de heringes is een land dat inmiddels niet meer bestaat, behalve in de herinnering. En in enkele nering. En in enkele foto’s.

Zelfs de huidige uitbaters zij niet langer Belgen. Jaren geleden namen zij foto’s.hpbrgejlbfjlbrqjklbjerklgluierhefklerbjfgklbsjklgbrjklhgjrelhjglrjkhgrhjrkhkrhjkh

Zelfs de huidige uitbaters zij niet langer Belgen. Jaren geleden namen zij de de nering van de laatste Belgische eigenaar over. Maar de naam bleef bestaan, het nering van de laatste Belgische eigenaar over. Maar de naam bleef bestaan, het interieur interieur werd nooit gewijzigd, de drankkaart nooit veranderd: nog steeds kan men werd nooit gewijzigd, de drankkaart nooit veranderd: nog steeds kan men er Jupiler, er Jupiler, kriek en geuze krijgen. Het plafond is knalgeel geschilderd en herbergt kriek en geuze krijgen. Het plafond is knalgeel geschilderd en herbergt een mikado een mikado aan neonlampen. Aan de bar hangt een groot wapenschild van België. aan neonlampen. Aan de bar hangt een groot wapenschild van België. Achteraan in de Achteraan in de gelagruimte staat een obligaat Manneken Pis, tweemaal zo groot als gelagruimte staat een obligaat Manneken Pis, tweemaal zo groot als het origineel, maar het origineel, maar wel sinds jaren uitgepist. Op de houten lambrisering naast de wel sinds jaren uitgepist. Op de houten lambrisering naast de koffieautomaat plakt een ho’huojlsqknfjlkbsqkldhfjlshjfl vergeelde sticker van Eddy Merckx. Hij leunt tegen een auto van Molteni en lacht de wereld gul toe, alsof de jaren zestig nooit voorbij zullen gaan. lhsjklhfdjldshjflsqhjlq

De uitbaters van het hotel zijn een grootmoeder in nylon schort en haar twee dochters, ook in nylon. Hun geometrische bloemetjesjurken zouden het soort hippe designkledij kunnen zijn waar men in onze steden vandaag een fortuin voor neertelt, maar hier worden ze bij een gebrek aan beters gewoon afgedragen.

206

Zegt Stephan: “Vroeger, voor ik kinderen had, ging ik vaak drie, vier keer per jaar voor een maand naar het buitenland op reportage. Afrika, het Midden-Oosten, Amerika. Ik ging mee op walvisjacht met een bootje Inuit, ik werkte in de sloppenwijken van Nairobi, ik fotografeerde de pornostudio’s van Los Angeles. Maar als jonge vader ben ik minder gaan reizen. Ik werkte voornamelijk in België en had allerlei projecten. Pas toen een Zwitserse vriend van me, met de blik van een buitenstaander, opmerkte dat het overkoepelende thema van al dat werk simpelweg ‘België’ was, zag ik voor het eerst dat geheel. Toen ben ik heel gericht gaan werken en heb ik in mijn eigen land verre reizen gemaakt. Ik heb gereisd in de tijd. Af en toe stond ik in de jaren zestig of zeventig. Dan stapte ik uit mijn auto met gps en gsm en stond ik op zo’n boerenerf van veertig jaar geleden. Ik voel mij een bevoorrechte getuige van dat wat verdwijnt.”

Aan de flipperkast staat een man in wit hemd met grote ernst te spelen. In zijn mondhoek gloeit een gauloise. Hij heeft de tijd niet om de as af te kloppen. Het vuur komt dichter en dichter bij zijn lippen. Om te vermijden dat de rook in zijn oog komt, speelt hij met één oog dichtgeknepenen zijn hoofd wat scheef. Flipperen is geen kinderspel, maar een geweldige vorm van minachting. De man is lang aan zet. Als hij een bal verliest, horen we hem “oh, non, c’est pas vrai…” mompelen, diep ontgoocheld in het lot dat hem teistert. Dan tikt hij zijn sigaret af of steekt hij er een nieuwe op, terwijl hij nonchalant de trekker stevig overhaalt. Als hij even later een ‘multibille rapide’ kan spelen, horen we hem boven het gejengel en het geflits van het apparaat uit kreunen van genot.

Het Hôtel des Belges is een verzamelplaats voor half-mytische figuren. Plotseling staat Bianca Castafiore aan de toog, met aan haar zij le Professeur Tournesol.

De stof is oneerlijk verdeeld over zijn lichaam. Zijn mosgroen kostuumjasje hangt enorm wijd om de schouders, terwijl zijn broekspijpen ruim vijftien centimeter te bjrembfhjlbrejalbfjeklbfjklebzjalkfbejklabfjklezbjkflbejkzlahrjekzabnfkjebjkflbzjeklfbezjklfhjkehfjkldbjklfhbesklfbjehrbfjlzebjfkebjkflbesjkqlbjqkbsjkvlbqjklvbqjklbsjqklbsqjklbvqjklbvjkdlbjkslfhjlehnfkrhfjkhjkqhjfqklhfdjkfbejrkfbjekrpbfjrqbfjkdslbvjklbsjkqlhjkqlhqjklbhqjklhqjklqhjklqhjfqkhjhfdsjkldfjkdfshqdhklqjhjdh kort zijn.

Bijschriften Leopold-I monument, De Panne, La Panne, 1998 p. 9 Frans-Vlaanderen, La Flandre française, French Flandres, 1990 p. 10 Brussel, Bruxelles, Brussels, 2002 p.13 Brussel, Bruxelles, Brussels, 2005 pp. 14-15 Woumen, 2004 p. 17 Julien, Visser, pêcheur, ficherman, Oostende, Ostende, Ostend, 2003 pp. 18-19 Oostduinkerke, 2006 pp. 20-21 Klerken, 2002 p. 22 ‘Bakelandt’, visser, pêcheur, fisherman, Oostende, Ostende, Ostend, 2006

‘Pontje’, visser, pêcheur, fisherman, Nieuwpoort, Nieuport, 2004 p. 23 Jef, visser, pêcheur, fisherman, Oostende, Ostende, Ostend, 2006 p. 24 Boelie, visser, pêcheur, fisherman, Nieuwpoort, Nieuwport, 2003 p. 25 Albert, visser, pêcheur, fisherman, Oostduinkerke, 2003 p. 26 Nieuwpoort, Nieuport, 2004 p. 29 Krombeke, 2003 p. 30 Oostduinkerke, 2006 p. 31 Kamenhout-Sas, 2007 p. 33 René, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 34 Marcelle-Josephine, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 36 Georgette, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 37 André, Pollinkhove, 2005

Lucien, Dranouter, 2004

Urbain, Ieper, Ypres, 2006

Roger, Krombeke, 2003 pp. 38-39 Luik, Liège, 2004 pp. 40-41 Schepdaal, 2003 pp. 42-43 Dr. Guislaininstituut, Institut Dr. Guislain, Dr.Guislain Institution,

Gent, Gand, Ghent, 2001 pp. 44-45 Madonna, 2001 pp. 46-47 Brussel, Bruxelles, Brussels, 1994 p. 49 Colombo, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2005 p. 50 Moemoe, Brugge, Bruges, 2005 p. 53 Dr. Guislaininstituut, Institut Dr. Guislain, Dr.Guislain Institution,

Gent, Gand, Ghent, 2001 p. 54 Fabriek, usine, factory Forges de Clabecq, 1996

IJzerbedevaart, Pélerinage de l’Yser, Pilgrimage of the Yser,

Diksmuide, Dixmude, 1995 p. 55 Brussel, Bruxelles, Brussels, 1996 Charlerloi, 1995 p. 56 Antwerpen, Anvers, Antwerp, 1995

Carmen, Gent, Gand, Ghent, 1997 p. 57 Staking Volkswagenfabriek, grève usine Volkswagen, strike Volkswa gen

factory, Vorst, Forest, 2006

Mariaverschijning, apparition de Marie, apparition of the Virgin

Mary, Lede, 1995 p. 58 Damprémy, 1999 Proven, 1998 p. 59 Antwerpen, Anvers, Antwerp, 2001 Malmedy, 1990 p. 7

p. 7 p. 9 p. 10 p.13 pp. 14-15 p. 17

Leopold-I monument, De Panne, La Panne, 1998 Frans-Vlaanderen, La Flandre française, French Flandres, 1990 Brussel, Bruxelles, Brussels, 2002 Brussel, Bruxelles, Brussels, 2005 Woumen, 2004 Julien, Visser, pêcheur, ficherman, Oostende, Ostende, Ostend,

2003 pp. 18-19 Oostduinkerke, 2006 pp. 20-21 Klerken, 2002 p. 22 ‘Bakelandt’, visser, pêcheur, fisherman, Oostende, Ostende, Ostend, 2006

‘Pontje’, visser, pêcheur, fisherman, Nieuwpoort, Nieuport, 2004 p. 23 Jef, visser, pêcheur, fisherman, Oostende, Ostende, Ostend, 2006 p. 24 Boelie, visser, pêcheur, fisherman, Nieuwpoort, Nieuwport, 2003 p. 25 Albert, visser, pêcheur, fisherman, Oostduinkerke, 2003 p. 26 Nieuwpoort, Nieuport, 2004 Krombeke, 2003 p. 29 p. 30 Oostduinkerke, 2006 p. 31 Kamenhout-Sas, 2007 p. 33 René, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 34 Marcelle-Josephine, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 36 Georgette, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 37 André, Pollinkhove, 2005

Lucien, Dranouter, 2004

Urbain, Ieper, Ypres, 2006

Roger, Krombeke, 2003 pp. 38-39 Luik, Liège, 2004 pp. 40-41 Schepdaal, 2003 pp. 42-43 Dr. Guislaininstituut, Institut Dr. Guislain, Dr.Guislain Institutio

Gent, Gand, Ghent, 2001 pp. 44-45 Madonna, 2001 pp. 46-47 Brussel, Bruxelles, Brussels, 1994 p. 49 Colombo, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2005 p. 50 Moemoe, Brugge, Bruges, 2005 p. 53 Dr. Guislaininstituut, Institut Dr. Guislain, Dr.Guislain Institutio

Gent, Gand, Ghent, 2001 p. 54 Fabriek, usine, factory Forges de Clabecq, 1996

IJzerbedevaart, Pélerinage de l’Yser, Pilgrimage of the Yser,

Diksmuide, Dixmude, 1995 p. 55 Brussel, Bruxelles, Brussels, 1996 Charlerloi, 1995 p. 56 Antwerpen, Anvers, Antwerp, 1995

Carmen, Gent, Gand, Ghent, 1997 p. 57 Staking Volkswagenfabriek, grève usine Volkswagen, strike Volkswa gen

factory, Vorst, Forest, 2006

Mariaverschijning, apparition de Marie, apparition of the Virgin Mary, Lede, 1995

p. 58 Damprémy, 1999 Proven, 1998 p. 59 Antwerpen, Anvers, Antwerp, 2001 Malmedy, 1990

p. 7 p. 9 p. 10 p.13 pp. 14-15 p. 17

Leopold-I monument, De Panne, La Panne, 1998 Frans-Vlaanderen, La Flandre française, French Flandres, 1990 Brussel, Bruxelles, Brussels, 2002 Brussel, Bruxelles, Brussels, 2005 Woumen, 2004 Julien, Visser, pêcheur, ficherman, Oostende, Ostende, Ostend,

2003 pp. 18-19 Oostduinkerke, 2006 pp. 20-21 Klerken, 2002 p. 22 ‘Bakelandt’, visser, pêcheur, fisherman, Oostende, Ostende, Ostend, 2006

‘Pontje’, visser, pêcheur, fisherman, Nieuwpoort, Nieuport, 2004 p. 23 Jef, visser, pêcheur, fisherman, Oostende, Ostende, Ostend, 2006 p. 24 Boelie, visser, pêcheur, fisherman, Nieuwpoort, Nieuwport, 2003 p. 25 Albert, visser, pêcheur, fisherman, Oostduinkerke, 2003 p. 26 Nieuwpoort, Nieuport, 2004 Krombeke, 2003 p. 29 p. 30 Oostduinkerke, 2006 p. 31 Kamenhout-Sas, 2007 p. 33 René, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 34 Marcelle-Josephine, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 36 Georgette, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 37 André, Pollinkhove, 2005

Lucien, Dranouter, 2004

Urbain, Ieper, Ypres, 2006

Roger, Krombeke, 2003 pp. 38-39 Luik, Liège, 2004 pp. 40-41 Schepdaal, 2003 pp. 42-43 Dr. Guislaininstituut, Institut Dr. Guislain, Dr.Guislain Institution,

Gent, Gand, Ghent, 2001 pp. 44-45 Madonna, 2001 pp. 46-47 Brussel, Bruxelles, Brussels, 1994 p. 49 Colombo, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2005 p. 50 Moemoe, Brugge, Bruges, 2005 p. 53 Dr. Guislaininstituut, Institut Dr. Guislain, Dr.Guislain Institution,

Gent, Gand, Ghent, 2001 p. 54 Fabriek, usine, factory Forges de Clabecq, 1996

IJzerbedevaart, Pélerinage de l’Yser, Pilgrimage of the Yser,

Diksmuide, Dixmude, 1995 p. 55 Brussel, Bruxelles, Brussels, 1996 Charlerloi, 1995 p. 56 Antwerpen, Anvers, Antwerp, 1995

Carmen, Gent, Gand, Ghent, 1997 p. 57 Staking Volkswagenfabriek, grève usine Volkswagen, strike Volkswa gen

factory, Vorst, Forest, 2006

Mariaverschijning, apparition de Marie, apparition of the Virgin Mary, Lede, 1995

p. 58 Damprémy, 1999 Proven, 1998 p. 59 Antwerpen, Anvers, Antwerp, 2001 Malmedy, 1990

Leopold-I monument, De Panne, La Panne, 1998 p. 9 Frans-Vlaanderen, La Flandre française, French Flandres, 1990 p. 10 Brussel, Bruxelles, Brussels, 2002 p.13 Brussel, Bruxelles, Brussels, 2005 pp. 14-15 Woumen, 2004 p. 17 Julien, Visser, pêcheur, ficherman, Oostende, Ostende, Ostend, 2003 pp. 18-19 Oostduinkerke, 2006 pp. 20-21 Klerken, 2002 p. 22 ‘Bakelandt’, visser, pêcheur, fisherman, Oostende, Ostende, Ostend, 2006

‘Pontje’, visser, pêcheur, fisherman, Nieuwpoort, Nieuport, 2004 p. 23 Jef, visser, pêcheur, fisherman, Oostende, Ostende, Ostend, 2006 p. 24 Boelie, visser, pêcheur, fisherman, Nieuwpoort, Nieuwport, 2003 p. 25 Albert, visser, pêcheur, fisherman, Oostduinkerke, 2003 p. 26 Nieuwpoort, Nieuport, 2004 p. 29 Krombeke, 2003 p. 30 Oostduinkerke, 2006 p. 31 Kamenhout-Sas, 2007 p. 33 René, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 34 Marcelle-Josephine, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 36 Georgette, Brussel, Bruxelles, Brussels, 2004 p. 37 André, Pollinkhove, 2005

Lucien, Dranouter, 2004

Urbain, Ieper, Ypres, 2006

Roger, Krombeke, 2003 pp. 38-39 Luik, Liège, 2004 pp. 40-41 Schepdaal, 2003 p. 7

Thanks I would like to express my thanks to everyone I have photographed for placing their trust in me and allowing me to photograph them.

To all those who have let me into their lives, in good times and in bad.

To all those who appear in this book, whether as a result of intended or coincidental circumstances and events.

To all those who have helped, supported, stimulated and motivated me, intentionally and otherwise.

And especially to my wife Natacha and our children Zamiel, Yto and Zhou for their patience, understanding and love.

To my parents Romain and Hubert.

To my parents-in-law Arlette and Eric.

To Marijke Libert, David Van Reybrouck, Marianne de Baere, Maarten Helle, Luc Derycke, Gaëtan Massaut, Jaen-Marie Vandeloise, Dirk Libeer, Christoph Ruys, Monica Sandoval and Gautier Platteau.

To Robert and Ayliz Huber, Annemieke Eggenkamp, Daniël Schwartz, Erik Raspoet, Friedl’ Lesage, Johan Vannimmen, Nicole Aeby, Seth Van Hooland, Jan Hertogs, Gert Jochems, Adrian Evans, Veronique Smedts, Carl Dekeyzer, Johan Dereyke, Koenraad TInel, Dirk Sturtewagen, Hans Martens, Patrick and Annemie Allegaert, Eddy Cloet, Theo Audenaert, Frank Schallmaier, Gert-Jan Van Ek, Bart Jacobs, Daniel Moeyaert, Tim Dirven, Nico Krols, Henk Rabaey, Inge Henneman, Roger Szmulewïczs, Ronny Heirman, Yves Desmet, Ides Debruyne, Wim Dierickx, Erwin Mortier, Luc Van Der Steene, Piet Chielens, Dimitri Verhulst, Norman Baert, Eric Dierickx, Michiel Campion, Jan D’Olieslagers, Jon Levy, Tony Blomme, Yves Beaumont and anyone I may have forgotten.

Fifty copies of this publication have been signed by Stephan Vanfleteren and numbered 1/50 to 50/50. Each book is accompanied by an original copy of the photograph on page 49. The photograph bears the same number as the book.

Text by David Van Reybrouck Enlish translation by Laura Watkinson French translation by Monique Nagielkopf Graphic design by Luc Derycke Printed and bound by Drukkerij Die Keure, Brugge c photography Stephan Vanfleteren c text David Van Reybrouck c Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, BegiĂŤ - 2007 ISBN 90 209 71217 NUR 653 D/2007/45/416 www.lannoo.com www.stephanvanfleteren.com All rights reserved. No part of this publication may be reproduced or transmitted in any form or by any means, electronic or mechanical, including printing, photocopying, microfilming, recording, or information storage or retrieval system, without the prior written consent of the publisher.