Magazine INN010 winter 2013

Page 1

losse verkoop â‚Ź 6,95

#01

Inspiratie uit innovatie

inn010.com

De lessen van De Kaap | Showcase Rijnhaven CHIBB, motor voor duurzame aanpak van Heijplaat | Smart Talks Deze uitgave:



pagina 3

Voor woord fotograaf: Marc Nolte

Preface Inn010

De tijd dat schepen hun ladingen in hartje Rotterdam losten, ligt ver achter ons. De haven trekt steeds verder richting zee. Waar vroeger goederen werden overgeslagen, ontstaat nu ruimte voor hele nieuwe ontwikkelingen. De Wilhelminapier, Katendrecht en het Lloydkwartier zijn inmiddels hippe woon- en werkgebieden. Andere vrijkomende plekken in Rotterdam veranderen we in laboratoria van de nieuwe, duurzame economie.

The time when ships unloaded their cargo right in the centre of Rotterdam has long since past. The port drifts further and further away to the sea. In places where previously goods were transferred, opportunities for completely new developments arise. The Wilhelminapier, Katendrecht and the Lloydkwartier have already been transformed into trendy residential and commercial areas. Other Rotterdam areas that will soon become vacant will be turned into laboratories to provide solutions for a new, sustainable economy. At RDM Campus on the Heijplaat site, this development is already in full swing. Up until twenty years ago the Rotterdam Dry Dock Company still used this space for building submarines, but now, students of engineering and technology, researchers and entrepreneurs have all come together to work on innovations like emission-free ships to clear the garbage patches in the oceans and to develop the Concept House Village, where sustainable homes are tested. The Rijnhaven - between Katendrecht and the Wilhelmina-

Op de RDM-campus bij Heijplaat is die ontwikkeling al volop gaande. Op dit terrein van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij werden tot twintig jaar geleden nog onderzeeboten gebouwd. Nu werken techniekstudenten, onderzoekers en ondernemers er samen aan innovaties zoals emissieloze schepen die de plastic soep in de oceanen kunnen opruimen en het Concept House Village waar duurzame woningen worden getest. De Rijnhaven – tussen Katendrecht en de Wilhelminapier – wordt een experimenteergebied voor drijvend bouwen. Nergens in Nederland wordt er, midden in de stad, op zo’n grote schaal op het water ontwikkeld. Partijen kunnen tot eind januari 2014 hun plannen inleveren. Met drijvende woningen, drijvende sportvelden en drijvende bomen is dit buitendijks gebied straks klaar voor de verdere stijging van de zeespiegel.

pier - will become an area for experimenting with floating buildings. Rotterdam is the only place in the Netherlands to develop building on water on such a large scale at the heart of the city. Until the end of January 2014, parties can submit their plans. With its floating buildings, floating sports fields and floating trees, this area outside the dykes will soon be ready to take on the ongoing rise of the sea level. Rotterdam is a leader in sustainable area development and innovation. Already, dozens of delegations both from the Netherlands and abroad come to Rotterdam every year to

Rotterdam loopt voorop als het gaat om duurzame gebiedsontwikkeling en innoveren. Nu al komen jaarlijks tientallen delegaties uit binnen- en buitenland kijken hoe het kan dat we ondanks onze lage ligging toch tot de veiligste deltasteden ter wereld behoren. Grote bedrijven steken hun nek uit, maar veel innoverend vermogen komt juist ook van middelgrote en kleine ondernemers. In dit nieuwe blad INN010 zien we hier mooie voorbeelden van.

see how we are able to be one of the safest delta cities in the world despite our low position in relation to the sea level. Large businesses do their bit, but a lot of the innovative power also comes from Small Medium Enterprises. In this new

Ahmed Aboutaleb

magazine called INN010 some great examples are displayed.

Burgemeester van Rotterdam


pagina 4

Uitgeven INN010 Losgaan op innovaties binnen de regio Rijnmond. Samen met de gemeente Rotterdam, Deloitte, RDM Campus, Stadshavens, Van Lanschot Bankiers en de andere deelnemende ondernemers een goed blad maken dat de Rotterdamse economie versterkt door (internationale) netwerkvorming. Dat een positieve bijdrage levert om Rotterdam regionaal en internationaal te etaleren als innovatief en toekomstbestendig woon-, werk- en leefklimaat. En dat stad met haven verbindt. Het was onze droom om een soortgelijk ondernemersinitiatief van Zwolle naar Rotterdam te brengen. Het resultaat ligt voor u: het eerste nummer van INN010. Voor dit nummer zijn talloze onderwerpen, namen en thema’s de revue gepasseerd. En zijn wij vervolgens gaan schrijven, schaven en schrappen. INN010 is geen reclamefolder, maar een B2B-magazine met een andere, duurzame kijk op de stad. Rotterdam durft, doet, innoveert, wijkt van de gebaande paden af en… bouwt. Ditmaal zijn namelijk de grote stedelijke ontwikkelingsopgaves aan de beurt. In de vier themaartikelen komen verschillende aspecten van gebiedsontwikkeling aan bod. De unieke aanbesteding van de Rijnhaven bijvoorbeeld, die uitnodigt tot innovatieve en klimaatbestendige gebiedsontwikkeling waarin water centraal staat. De praktijklessen voor Urban Development 3.0 en de door studenten bedachte Concept Houses voor de duurzame aanpak van Heijplaat. De aftrap komt van de lessen van De Kaap. INN010 spreekt met Petra Rutten, directeur maatschappelijke ontwikkeling Heijmans/Proper-Stok en Stadshavens Rotterdam, Hans van Rossum, gebiedsontwikkelaar Grote Projecten Gemeente Rotterdam, Tom Daamen, universitair docent Gebiedsontwikkeling TU Delft en Harry-Jan Bus, oprichter van Theater Walhalla in Katendrecht over de valkuilen, leermomenten, kansen en successen van stedelijke vernieuwing. Wij Zwollenaren kijken nu met heel andere ogen naar Rotterdam. Er is meer dan de skyline en de haven, veel meer. De regio is groen en barst van de initiatieven, netwerken en energie. Inmiddels zijn wij net zo Rotterdams als de ondernemers uit dit magazine en popelen we om nummer 2 op te pakken. Breng het magazine onder de aandacht van uw netwerk, neem het mee naar buiten, leg het neer: INN010 mag gezien worden. Wij zijn trots op het resultaat. Veel leesplezier, Annet Spijkerman en Annemarie Teeken A&A Business, partner in duurzaam ondernemen

Echt INN010 In INN010 omarmen we alle ondernemers en instellingen die zich bij dit initiatief aansloten. Welkom en zoals burgemeester Aboutaleb in zijn voorwoord zegt: ‘grote bedrijven steken hun nek uit, maar veel innoverend vermogen komt juist ook van middelgrote en kleine ondernemers. In deze eerste INN010 zien we hier mooie voorbeelden van.’ Ik sluit me er graag bij aan. Yvette van Dael hoofdredacteur


pagina 5

INHOUD #01

De lessen van De Kaap

Short fuse, big bang De ondernemer van vandaag bevindt zich in een nieuw economisch speelveld ...

Rotterdam bouwt aan een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad, met hart voor de mensen die er komen, wonen en werken ...

20

6

Rijnhaven showcase van de Rotterdamse stadshavens Rijnhaven-Maashaven is één van de vier deelgebieden van het programma Stadshavens Rotterdam ...

40 44 Stadshavens in transitie naar een circulair ecosysteem Bioport, meest duurzame Wereldhaven in 2025, Climate City: Rotterdam heeft hoge ambities op het gebied van duurzaamheid ...

Pionieren aan de Maas

Groene handen provincie Het polderlandschap rondom Rotterdam staat aan de vooravond van een ontwikkelslag om economie en leefbaarheid met elkaar in ...

Merwe-Vierhavens is een stoer gebied met kades, lange pieren en weidse uitzichten over water. Anno 2014 bepalen fruit- en sappenbedrijven ...

Herman Den Blijker

24

48

CHIBB, motor voor duurzame aanpak van Heijplaat

Geen ondernemer ontkomt er aan: nadenken over duurzaam of nóg duurzamer ondernemen ...

Smart Talks Praktijklessen voor Urban Development 3.0

52

34 Ondernemen doe je samen Iconen in de polder De kwaliteitsbouwer Hout gaat langer mee

10

Rob Smaal trapt af… INN010 ambasadeurs ...

56 En meer 30 >>De FAV010 spots van...

32 >>Standplaats Hoogvliet

38 >>Start-ups 50 >>Made INN010

57 >>Kwaliteit is een uitgemaakte zaak


pagina 6


pagina 7

De lessen van De Kaap Gebiedsontwikkeling in Rotterdam

Rotterdam heeft de markt, de kennisinstellingen en publiek-private samenwerkingsvormen (PPS) nodig om de hiernaast genoemde ontwikkelingen voor elkaar te krijgen. Maar de stad is evenzeer afhankelijk van pioniers, mensen die hun nek uitsteken en gewoon beginnen. Voor een gesprek over gebiedsontwikkeling is Walhalla een perfecte locatie; een theater op Katendrecht - dat was tot een paar jaar geleden immers ondenkbaar. De vroegere no-go area Katendrecht is, onder de vlag van het programma Stadshavens Rotterdam, omgetoverd tot een place to be. Petra Rutten, directeur maatschappelijke ontwikkeling Heijmans/ Proper-Stok, Hans van Rossum, gebiedsontwikkelaar Grote Projecten Gemeente Rotterdam, Tom Daamen, universitair docent Gebiedsontwikkeling TU Delft en Harry-Jan Bus, oprichter van Theater Walhalla, praten over successen, kansen, leermomenten en valkuilen. tekst: Karen Auer fotografie: Freek van Arkel

>> Het geheim van Katendrecht zit in eigenheid << Harry-Jan Bus

Rotterdam bouwt aan een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad, met hart voor de mensen die er komen, wonen en werken. De gemeente zet extra in op de volgende, grote gebiedsontwikkelingen: + Hart van Zuid: Een programma van nationale betekenis Op Rotterdam-Zuid ligt een grote opgave vanwege de hoge werkloosheid en het lage opleidingsniveau van de bewoners. De komende decennia krijgt het gebied een forse kwaliteitsimpuls die honderden extra banen, meer kansen en betere voorzieningen voor de bewoners van Zuid oplevert en maatschappelijke meerwaarde heeft voor heel Rotterdam. Centraal staat het op elkaar aan laten sluiten van werk, wonen en onderwijs. Als onderdeel van het programma gaat het gebied rond publiekstrekkers Ahoy en Zuidplein volledig op de schop. www.rotterdam.nl/hartvanzuid + Rotterdam Central District Dit gebied rondom het nieuwe Centraal Station wordt de financiĂŤle hub van Rotterdam Hoogwaardige kantoorruimte voor gerenommeerde bedrijven en een goede ontsluiting binnen de Randstad en daarbuiten zorgen voor een goed vestigingsklimaat. Hier worden de unieke kansen van mobiliteit, ruimte, centrale ligging en mix van multinationals en lokale bedrijvigheid omgezet in een bruisend stadsportaal. www.rotterdam-centraldistrict.nl + Stadshavens Rotterdam Samen met marktpartijen realiseren de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam N.V. de komende twintig tot veertig jaar bijzondere, innovatieve woon- en werkgebieden in het stadshavensgebied, waardoor de economische structuur van stad en haven verder wordt versterkt. Door het realiseren van een kwalitatief hoogwaardig gebied als knooppunt van duurzame innovaties, met een directe koppeling aan scholing en de regionale arbeidsmarkt, wordt een aantrekkelijk vestigingsklimaat gecreĂŤerd voor het (internationale) bedrijfsleven. www.stadshavensrotterdam.nl


pagina 8

>> Dát zoek je, mensen die ergens helemaal voor gaan >>

>> Te veel onderzoek kan ondernemerschap doen wegvloeien <<

Petra Rutten

Tom Daamen

Historie van vertier De gastheer bijt het spits af met een verklaring voor het welslagen van Walhalla. ‘In Katendrecht was er al een aantal goede beslissingen genomen, zoals de kluswoningen en het uitgeven van kavels. En er werd geld gestoken in kwaliteit. Het was voor ons het kwartje dat viel. Katendrecht is een unieke plek met een goed verhaal en wat het theater betreft, met een historie van vertier. Je moet er echt een gevoel bij hebben, een onderbuikgevoel, de opwinding. Ook dat is ondernemen. Bovendien hebben we vanaf het eerste moment ons hele netwerk erbij gesleept’, vertelt Bus. Petra Rutten herinnert het zich als de dag van gisteren: ‘Toen ik Harry-Jan voor het eerst ontmoette, overrompelde hij me met zijn enthousiasme en met zijn theatervisie voor deze plek. Dát zoek je, mensen die ergens helemaal voor gaan.’ Bus: ‘Je kunt wel vooraf alles gaan onderzoeken, maar wij zijn gewoon begonnen.’ Tom Daamen knikt: ‘Te veel onderzoek kan ondernemerschap doen wegvloeien. Onderzoek moet ondersteunend zijn, leidend zijn mensen die visie hebben en kansen zien.’

Wat kan een stad die voor zulke gebiedsopgaven staat van de aanpak van Katendrecht leren?

De dood of de gladiolen Rutten: ‘Vergeet niet dat het toen voor Katendrecht de dood of de gladiolen was, erop of eronder. De gemeente was nog één keer bereid de schouders eronder te zetten, anders was er bij wijze van spreken een hek omheen gegaan.’ Als het aan Van Rossum ligt, zal het nooit meer zo ver komen: ‘Er zijn natuurlijk meerdere kwetsbare wijken in Rotterdam, maar zo urgent als de problematiek destijds in Katendrecht, zou het niet meer mogen worden.’ Volgens Rutten heeft Walhalla iets in gang gezet: ‘Vanuit de gebiedsontwikkeling hebben wij een onderscheidend woonmilieu en voorzieningen zoals een school gerealiseerd. Daarnaast moet je soms je ideeën, je visie openstellen voor andere partijen dan de usual suspects. Het theater heeft een enorme stroom aan partijen weten te mobiliseren.’ Van Rossum: ‘Als overheid hebben wij de neiging om dingen te bedenken en dan te zeggen: zo moet het gebeuren. Op Katendrecht is het anders gegaan en met succes; we hebben goed gebruik

gemaakt van ondernemerschap.’ Volgens Bus was ook de campagne “Kun jij de Kaap aan?” een schot in de roos. ‘Potentiële kopers en ondernemers aanspreken op lef en de bewoners die zich er ook goed bij voelden: een superidee.’

Openstaan Rutten heeft veel geleerd van de praktijk: ‘We zijn gewend om creatief te zijn binnen ons vakgebied en Katendrecht toont aan dat het loont dat ook te zijn met partnerschappen. Dat houdt onder andere in dat je van achter je bureau vandaan moet komen en met je voeten in de wijk moet staan.’ Van Rossum deelt haar ervaring: ‘Onze kantoren van de grote gebiedsontwikkelingsprogramma’s staan nu heel bewust ín de diverse gebieden, dat was lange tijd ondenkbaar.’ Daamen: ‘De ontwikkeling van Katendrecht, een complex project door verschillende opgaven, fases en partijen, is niet makkelijk te kopiëren. Juist het netwerk van partijen - de ontwikkelaars, woningcorporaties, de gemeente, bewoners en ondernemers - bleek een succesfactor. Daarvoor is overigens wel continuïteit nodig en niet, ik noem maar een voorbeeld, steeds een


pagina 9

>> De kantoren van de grote gebiedsontwikkelingsprogramma’s staan nu heel bewust ín de diverse gebieden, dat was lange tijd ondenkbaar << Hans van Rossum zien te genereren. Kortom, we moéten elkaar wel zien te vinden en het partnerschap sorteert effect. Het smaakt wat mij betreft naar veel meer.’ Bus is pleitbezorger van kleinschalig denken: ‘Moet je nagaan; wij zijn met ons minitheater de grootste trekker geworden. Er gebeuren op Katendrecht dingen op kleine schaal die je eerder niet voor mogelijk hield.’

Zwabberen Volgens Daamen is een gemeente met een visie een eerste voorwaarde: ‘In New York ontmoette ik laatst een hele grote belegger-ontwikkelaar. Ik vroeg wat voor hem de doorslag gaf om te investeren. Hij antwoordde dat zij keken naar de visie van de stad; hij wilde altijd weten wat er rond de plek van de investering stond te gebeuren. Waar wij dus voor moeten waken, is dat de gemeentelijke visie niet gaat zwabberen. De doorlooptijd van een gebiedsontwikkeling is lang en Rotterdam heeft de neiging om ongeduldig te zijn.’ Van Rossum reageert: ‘De gemeente

andere projectleider.’ Bus grijnst. ‘Inderdaad. Ik zou ook het liefst zien dat iedereen tegelijk op vakantie gaat. Niet buiten de schoolvakanties om wanneer de rest aan het werk is en zaken onnodig lang blijven liggen.’ Zijn tips: ‘Betrek mensen er al in een zo vroeg mogelijk stadium bij. En vooral iedereen toelaten, ópenstaan.’ Rutten ziet dat als de primaire taak van de gemeente nieuwe stijl: ‘Een voedingsbodem creëren om mee te doen.’

Rotterdam wil de maatschappelijke ontwikkeling beslist borgen, dat wil zeggen afspraken nakomen en een blijvende samenwerking faciliteren. We zijn nu bezig met lange termijn ontwikkelingen, waarbij we vast moeten houden aan onze doelen. Tegelijkertijd moet je ook kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen, flexibel blijven. Rotterdam is bereid duidelijke afspraken te maken, ook over langere looptijden. Recente voorbeelden daarvan zijn Hart van Zuid en de uitvraag voor de ontwikkeling van de Rijnhaven.’ Daamen attendeert het gezelschap tot slot op nog een valkuil: ‘Zorg ook dat dingen niet té georganiseerd raken of overgeformaliseerd. Houd het open, breek door grenzen heen.’ Ervaringsdeskundige Bus is het hartgrondig met hem eens. ‘Iemand had het onzalige idee om alle terrassen op het Deliplein hetzelfde in te richten, terwijl het geheim van Katendrecht juist zit in eigenheid. Pak mensen hun eigenheid niet af, maar gebruik die!’ <

Lessons from De Kaap Urban Development in Rotterdam Rotterdam is building a strong economy and an attractive, liveable city, with a heart for people who come to live and work. The municipality is directing extra attention to the following urban developments: Hart van Zuid (Heart of the South): a plan of national significance. The area of southern Rotterdam is a major challenge because of high unemployment and subpar educational levels in its residents. In the next few decades, the area will receive a significant boost in quality that will result in hundreds of jobs, more opportunities and better facilities for its residents, and added societal value for the entire city. The plan’s main focus is linking work, living and education. Part of the program involves redeveloping the area around the popular Ahoy event facility and

Wat is er überhaupt nodig om gebiedsontwikkeling te laten slagen?

Kleinschalig Petra Rutten hoeft niet over het antwoord na te denken: ‘Een intensieve en transparante publiek-private samenwerking met ruimte voor innovaties met meerwaarde voor de stad. Waarbij niet alleen groot met groot praat en klein met klein.’ Van Rossum: ‘De rol van de gemeente en daarmee het speelveld is ingrijpend veranderd. We zijn niet meer de partij van een zak met geld en een al dichtgetimmerd programma. We faciliteren en scheppen slechts kaders en moeten zoveel mogelijk middelen

the Zuidplein shopping mall. www.rotterdam.nl/hartvanzuid Rotterdam Central District: the area surrounding the new central train station is slated to become the financial hub of Rotterdam. High-quality office space for reputable companies and good access to all of the Netherland’s major cities will contribute to the formation of a good business climate. The area’s unique mix of mobility, space, central location, multinational corporations and local hustle and bustle will be transformed into a lively portal to the city. www.rotterdam-centraldistrict.nl Rotterdam’s City Harbours: In the next twenty to forty years the city of Rotterdam and the city’s port authority, together with market parties, will create exceptional, innovative live and work spaces in the city’s harbour area, further enhancing the economic structure of the city and harbour. In creating a high-quality area as a hub of sustainable innovations with a direct link to education and the regional labour market, an attractive business climate will also be formed for (international) commerce. www.stadshavensrotterdam.nl


pagina 10

Het polderlandschap rondom Rotterdam staat aan de vooravond van een ontwikkelslag om economie en leefbaarheid met elkaar in evenwicht te brengen. Tussen 2015 en 2021 legt de Provincie in totaal 750 hectare nieuwe natuur en recreatie aan in de Rotterdamse regio. Wijk Portland in Rhoon

Rotterdam is een werkstad

Groene handen provincie tekst: Yvette van Dael fotografie: Sjors Massar

Met de komst van Maasvlakte 2 kan Rotterdam haar positie als wereldhaven handhaven. Maasvlakte 2 geeft dan ook een belangrijke impuls aan de economie van Rotterdam én van de regio. Daarbij mag de leefbaarheid niet uit het oog worden verloren. De Provincie Zuid-Holland is trekker van de aanleg van nieuwe natuur- en recreatiegebieden in de regio. Ineke den Heijer, omgevingsmanager bij de Provincie, licht toe. ‘De Provincie en de regiogemeenten hebben de balans opgemaakt tussen verstedelijking en groen. We willen in de regio in totaal 750 hectare groengebieden toevoegen: 150 aan de noordrand en 600 aan de zuidrand. Het grootste gebied ligt tussen de gemeenten Albrandswaard en Barendrecht, het Buijtenland van Rhoon.’ Volgens Den Heijer een echt leefbaarheidsproject. ‘Vanuit nationaal perspectief gezien scoort Rotterdam goed op bedrijvigheid; Rotterdam is een werkstad. Maar vraag je internationale bedrijven wat ze hier missen, dan komt al snel de openbare recreatieve groenvoorziening naar boven. Of liever, het gebrek daaraan in dit dichtbevolkte gebied.’

Stad en land verbinden Nu is het Buijtenland van Rhoon nog een mooie, oude en open polder met veel landbouw. ‘Straks wordt het een natuur- en recreatiegebied dat voor iedereen uit de regio toegankelijk is.

En bereikbaar. Zeer recent is er al een nieuwe fietsbrug over de A15 gelegd. En zo volgen de komende tijd meer nieuwe ontsluitingen. We zijn nog lang niet klaar; het Buijtenland van Rhoon moet in 2021 af zijn.’ Het nieuwe gebied gaat een aanzienlijke bijdrage leveren aan een sterker vestigingsklimaat voor mensen en bedrijven van buiten de regio. ‘Het havengebied ligt in 2021 ineens naast een mooi groengebied. Dan breng je niet alleen de haven naar de stad, maar ook naar de natuur.’ Stad en land met elkaar verbinden is dan ook een belangrijk thema in de inrichting. ‘We zijn met de huidige ondernemers in gesprek over het omschakelen van meer gangbare landbouw naar stadslandbouw. De individuele belangen botsen soms wel met het collectieve belang, maar we willen de inrichting echt zoveel mogelijk samen doen.’ Er is zeker ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. ‘De gemeente heeft nieuwe ontwikkelplekken aangewezen. De mogelijkheden hiervoor zijn al vastgelegd in het bestemmingsplan. Het gebied blijft een open landschap; als er wordt gebouwd is dat in de lijn met het karakter van het gebied. Bijvoorbeeld door het gebruik van streekeigen bouwstijl en –materialen. Dat mogen iconen zijn!’

Wat hebben de ondernemers op de volgende pagina’s gemeen? Hun liefde voor Rotterdam, hun passie voor innovatie en… hun inzet voor verantwoord ondernemen. Waar stad en haven elkaar kruisen werken zij aan verbindingen tussen water en wonen, technieken en traditie.


pagina 11

Stucco Mat wandafwerking

>> Duurzaam is een trendgevoelig onderwerp <<

Ondernemen doe je samen In gesprek over ondernemen. Rob Smaal is eigenaar van stukadoors– en spuitbedrijf R. Smaal bv. Een rasechte ondernemer, in een bedrijf waar afwerking nog een vak is. Patrick Heynen werkt als marketing manager voor Brander Afbouwprodukten, producent en distributeur van onder meer spuit-, glad- en sierpleisters, muurverven en lakken. Stukadoor en producent: twee vakgebieden die elkaar tijdens de bouw goed weten te versterken. tekst: Yvette van Dael fotografie: Sjors Massar en archief Brander


pagina 12

Keimstucwerk, woning fam. Maaskant in Rhoon, gebouwd door Zoeteman

Meestal komen Heynen en Smaal elkaar in de keten tegen wanneer architecten en ontwikkelaars gaan nadenken over de afwerking. Heynen: ‘Soms komen wij eerder aan bod en komt Rob bij de afwerking in beeld. De andere keer is het andersom.’ Want als Rob Smaal mag zeggen met welke merken hij wil werken, komt hij al snel bij Brander uit. ‘De producten van Brander hebben het DUBOkeur®, wat iets zegt over de milieuvriendelijkheid van het merk.’ Heynen lacht. ‘Zo stuur je op basis van kwaliteit. We moeten de klant overtuigen dat het beter is om voor kwaliteit te gaan.’

Trendgevoelig onderwerp Met kwaliteit bedoelen beiden vooral ook maatschappelijk verantwoord. Smaal: ‘Ik speel met mijn bedrijf in op de duurzame ontwikkeling van producten. Ik merk dat klanten dan eerder voor mij kiezen dan voor een andere stukadoor. Duurzaam is een trendgevoelig onderwerp. Ik vertaal wat klanten op dit gebied willen en geef zelf het goede voorbeeld. Zo ben ik overgestapt op groene stroom van Sepa

Green Energy. Dat is voor mij innovatief en onderscheidend bezig zijn. Verantwoord ondernemen lijkt simpel. Maar in mijn wereld is het niet gewoon om op die manier te denken.’ Heynen: ‘Rob en ik willen duurzaam vanzelfsprekend maken. We zorgen ervoor dat klanten makkelijker aan verantwoorde producten komen. Mensen switchen namelijk niet graag van product en het mag zeker niet meer kosten. In de bouw is bijvoorbeeld veel vraag naar spuitpleister. Dus bieden we Brander Crystal aan, spuitpleister van superieure kwaliteit en mét DUBOkeur®, die niet duurder is dan voorheen. Brander levert altijd duurzame producten, want duurzaam zit in onze bedrijfs-DNA. Brander is onderdeel van PPG Industries. Hun wereldwijde slogan is ‘bringing innovation to the surface’. Als je als bedrijf niet innoveert, sterf je uit. Kijk maar naar Nokia. Maar… zoals Rob al aangaf: we hebben wel te maken met een conservatieve sector en ingesleten bedrijfsprocessen. Als je wilt innoveren, moet je de hele keten overtuigen.’

Overtuigen Smaal: ‘Dat lukt ons aardig. Neem de bungalowprojecten van Zoeteman in Rhoon. Daar heb ik onder meer Stucco Mat van Brander gebruikt en de hele keten is enthousiast over het resultaat. Stucco Mat is decoratieve pleister met een Italiaanse look. Het geeft een sfeervolle uitstraling aan het interieur. Het is een product met klasse dat een goede stucadoor relatief goedkoop kan aanbrengen.’ Qua uitstraling sluiten deze materialen goed aan bij de groene, landelijke Portlandpolder. Een meer stedelijke omgeving vraagt een andere kleurstelling. Heynen: ‘Het keuzeproces van afwerken zien wij als een 4-trapsraket. Eerst kijk je naar de functie en ligging van een gebouw of ruimte. Gaat het om een kantoor in Rotterdam of een villa in de polder? Vervolgens naar de stijl van de gebruiker. Een bakker wil een andere sfeer dan een verzekeringsmaatschappij. Dan wordt de structuur van de afwerking bepaald. Grof, fijn, strak of juist decoratief… Als laatste kom je uit bij kleur. Kleur heeft te maken met gevoel en dat verschilt in iedere ruimte en voor elke gebruiker.


pagina 13 najaar 2013

>> Als de stukadoor is geweest, begint het huis smoel te krijgen <<

Stucco Mat wandafwerking

Een slaapkamer heeft een andere beleving dan een woonkamer of trappenhuis.’ Welzijn noemt Smaal het. ‘Zeker in een woonhuis moet de bewoner zich veilig en rustig voelen. En daar passen specialisten van Brander in nauw overleg de structuur en kleuren op aan.’ Ook dit noemt hij innovatief bezig zijn. ‘Als afbouwbedrijf aan het eind van de keten ben je geneigd tot “u vraagt, wij draaien”. Ik ga het gesprek met aannemer en gebruiker aan en adviseer.’ Heynen: ‘Brander probeert in de keten bij architecten en ontwikkelaars naast de tekentafel inspiratie te geven. Bij de maatwerk projecten van Rob gaan mensen pas nadenken als de contouren van hun huis zichtbaar zijn.’ Smaal: ‘En bij grote projecten wil ik met de aannemer meedenken over kosten-besparing en graag rechtstreeks de kopers benaderen voor het juiste advies op maat. Dan ben ik in alle fases aanwezig, in plaats van alleen in het laatste traject.’

Recycling In hoeverre speelt recycling een rol? Smaal: ‘Een grote rol. We zorgen dat elke klus schoon en afvalvrij wordt opgeleverd, we vegen zelfs de witte voetstappen van de vloer. En we leveren het afval gescheiden aan. Gescheiden aanleveren is ook nog eens goedkoper. Door verantwoord om te gaan met onze omgeving hoop ik de aarde beter terug te geven aan de generaties na ons.’ En Brander? ‘Wij reduceren de hoeveelheid afval door dit waar mogelijk als nieuwe grondstof te verwerken. Ook brengen we de hoeveelheid verpakkingen van Brander Crystal terug door te leveren in silo’s van 1000 kilo in plaats van 25 kilo. Bijkomend voordeel: Big Bags leiden tot minder fysieke arbeid, minder

transport en minder diefstal op de bouwplaats.’ Tot slot. Hoe zien ze hun ultieme droomhuis? Heynen: ‘Mijn droomhuis is flexibel voor alle generaties. Je kunt in hetzelfde huis blijven wonen, binnen alle ontwikkelingsstadia van een mensenleven. Ook midden in de stad moet het in verbinding staan met de omgeving en zelfvoorzienend zijn.’ Het huis van Rob Smaal bevindt zich net buiten Rotterdam, met de stad binnen handbereik. ‘Snelle mobiliteit is erg belangrijk voor mij. Natuurlijk is mijn droomhuis zo veel mogelijk zelfvoorzienend. Wie weet wordt het een drijvend huis, op een mooie plek in de haven van Rotterdam.’ <

Postbus 2437 - 5202 AL Den Bosch / t: +31 (0)73 627 17 77 / www.brander.nl

Waddingswaard 1 – 3176 XD Poortugaal / t: +31 (0)10 202 85 55 / www.rsmaalbv.nl


pagina 14

Iconen in de polder ‘Dit is een bungalow van Zoeteman.’ De mensen uit de omgeving van Rhoon zien het meteen. Een pand van Zoeteman is modern en monumentaal. En neergezet in een maximale symbiose tussen het meanderende polderlandschap, oude dorpskernen en waterrijke plekjes. De Provincie zoekt toch iconen voor de nieuwe Buijtenlandpolder? Als Zoeteman daar gaat ontwikkelen, komen die vanzelf.

tekst: Yvette van Dael fotografie: archief Zoeteman

‘We zitten in het wat luxere segment’, vertelt directeur Mels Zoeteman. ‘Vanuit onze visie op kwaliteit ontwikkelen en bouwen wij veel zelf. Daar is markt voor. Ik kom uit de architectuurwereld en kijk met de bril van een architect. Dat is van toegevoegde waarde voor onze klanten.’ Zijn bouwbedrijf koopt oude panden en boerderijen op en ontwikkelt op die grond nieuwbouw, woonhuizen en bedrijfspanden. Daarnaast werkt Zoeteman in opdracht van architecten. Het meest in het oog springend zijn de particuliere woningen, de bungalows.

Genoeg werk

>> Stenen en cement blijven de beste investering <<

Zoeteman blijft ontwikkelen, ook in deze tijd. ‘Soms moet je je nek durven uitsteken. Ik moet wel zeggen dat we pas gaan bouwen als we 60% verkocht hebben. En ja, soms lukt dat niet meteen en dan zitten we met de grond. Onze insteek is dat het later weer goed komt. Stenen en cement blijven toch de beste investering. Daar creëer je een huis mee!’ Geen gebrek aan locaties? ‘Nou… die zijn op een gegeven moment op. Maar we hebben klanten die wachten op een mooi plekje. We houden daarom alles goed in de gaten. Soms probeer je grond naar je toe te trekken. En we hebben veel contact met de Provincie over de toekomstige ontwikkelplekken in de Buijtenlandpolder. We

zoeken elkaar wel op als het moet.’ Genoeg kansen dus, én klanten die exclusief willen wonen. Klanten van Zoeteman vragen vaak om milieubesparende toepassingen. Volgens Mels Zoeteman leven mensen in dit segment zeer bewust. ‘Er is veel vraag naar energieneutrale woningen en duurzame, natuurlijke materialen. Die passen het beste in deze landelijke omgeving. Het ontwerp bepaalt uiteindelijk de materialen. Wij adviseren de klant daarin en proberen ook zó een toegevoegde waarde te leveren.’ Veel bungalows hebben een rieten dak. ‘Een voorbeeld is de bungalow van Maaskant in Rhoon. De bungalow is goed geïsoleerd met een aluminium pui en driedubbel glas. Om de warmteproductie in het huis te reguleren is een warmtepomp geïnstalleerd. Aan de buitenkant is de woning met keim afgewerkt, een natuurlijk materiaal.’ De Zoeteman-signatuur valt ook te zien aan de moderne, kubistische woning aan de Achterdijk, ook in Rhoon. ‘De woning is luchtdicht gebouwd. De buitengevel is rondom gestukt op een Isogevel-laag. En door de extra aandacht voor de afwerking van de kozijnen, ramen en deuren ontstaat geen warmtelek naar buiten.’

Steentje bijdragen Bij verantwoord ondernemen hoort volgens Mels Zoeteman ook een steentje bijdragen aan de samenleving. Het bouwbedrijf ondersteunt de exploitatie van een kinderleerboerderij in Cambodja. ‘Het geeft voldoening dat je iets voor anderen kunt betekenen. Ik vind het een mooie link met wat wij doen, meebouwen aan de toekomst van die kinderen.’ <

Nijverheidsweg 17 – 3161 GJ Rhoon / t: +31 (0)10 501 53 33 / www.zoeteman.com


pagina 15 najaar 2013

Woning fam. Van Driel in Rhoon

Huis van de toekomst

Medisch Centrum in Rhoon


pagina 16

Materialen van de toekomst Lobouw BV is een bouwmaterialenhandel voor zowel professionals als particulieren. Lobouw BV is in 1983 opgericht door Arie Lodder. Het succes van de onderneming leidde in 1987 tot de oprichting van dochterbedrijf Van Dijk Tegel, handel in wand-, vloertegels en sanitair. Arie Lodder wordt bijgestaan door zoon Henri en dochter Yvonne. Beide familiebedrijven huizen onder één dak. Lobouw is hét adres voor (af)bouwmaterialen en biedt steeds meer duurzame producten zoals leem en kleiproducten.

Duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn trends die de wereld een positieve wending geven. Ook bouwmaterialen voor nieuwbouw en renovatie ontwikkelen met deze trends mee. Henri Lodder: ‘We willen dat de klant een goed gevoel heeft en informeren en instrueren onze klanten zo goed mogelijk. Duurzaamheid wordt steeds belangrijker in de bouw. En dus speelt duurzaamheid bij onze klanten een steeds grotere rol.’ De klantengroep van Lobouw is breed; van professional tot doe-het-zelver. Lodder noemt hierbij de samenwerking met stukadoorsbedrijf Smaal. ‘Wij adviseren onze klanten graag en op ons advies heeft dit bedrijf diverse (nieuw) bouwprojecten in de omgeving van Rotterdam mogen afwerken met duurzame producten van Brander, een grote leverancier van sier- en spuitpleisters. Deze producten hebben het DUBO- keurmerk.’

Energiebesparing gebouwen tekst: Madelon Stoele fotografie: Sjors Massar

Op de vraag welke innovaties er op het gebied van duurzaamheid en afbouw aankomen ant-


pagina 17 najaar 2013

woordt Lodder: ‘Ik verwacht dat de aankomende jaren de Energie Prestatie Norm van gebouwen een verdere vlucht zal nemen. Er valt op dit terrein nog veel te winnen. Denk bijvoorbeeld aan gevelisolatie met fraaie stucafwerkingen, waarbij het binnenvolume van een gebouw niet wordt

verminderd.’ Ook op het gebied van recycling valt er in de bouw nog een wereld te winnen, zoals het recyclen van materialen als gips. Momenteel onderzoekt Lobouw bij zijn klanten of dit kostendekkend is in te zetten.

>> Ruim baan voor de klant <<

Er zijn ook duurzaamheidstrends op tegelgebied ‘Kenmerk van ons bedrijf is dat we klant-specifiek te werk gaan’, aldus Yvonne van Driel-Lodder, werkzaam bij van Dijk Tegel. ‘Als mensen duurzame tegels willen, dan leveren wij dat. Tegels zijn eigenlijk sowieso duurzaam. Ze liggen er makkelijk vijftig jaar natuurlijk. Toch zijn er natuurlijk ook duurzaamheidstrends te ontdekken op tegelgebied. Tegels worden steeds dunner gemaakt en er wordt steeds vaker gerecycled materiaal gebruikt.’ Van Dijk werkt graag met fabrikanten samen die zorg en aandacht besteden aan het milieu. Fabrikanten als Mosa en Caesar richten zich ook steeds meer op verantwoorde productie. ‘Zo is Mosa erin geslaagd om als eerste keramisch tegelbedrijf ter wereld tegels te produceren die Cradle to Cradle gecertificeerd zijn.’

Snelliusstraat 7 - 3316 GV Dordrecht / t: +31 (0)78 - 617 17 88 www.lobouw.nl

Maxwellstraat 5 - 3316 GP Dordrecht / t: +31 (0)78 - 651 23 24 www.vandijktegel.nl


pagina 18

>> Je doet het voor de uiteindelijke gebruiker <<

De kwaliteitsbouwer

School, wijk Portland in Rhoon

Oslo, wijk Carnisselande in Barendrecht

Numansdorp

Adriaan Van Erk Groep drukt zichtbaar zijn stempel op de uitleglocaties naast de toekomstige Buijtenlandpolder. Directeur Hans van Erk: ‘Alleen is de aanleg van vinexlocaties met 10.000 woningen nagenoeg voorbij, zoals we in de jaren ’90 in Barendrecht met Carnisselande deden. Het gaat nu meer om projecten tussen 100 en 2500 woningen.’ tekst: Yvette van Dael fotografie: archief Van Erk

De groep is gewend complete woonwijken te ontwikkelen en neemt ook de infrastructuur mee, míts zij zelf de grondposities kunnen kopen. ‘In dat geval doen we alles, van de grond bouwrijp maken, slopen en nieuwbouw tot de straat woonrijp maken,’ zegt Van Erk. Wanneer zo’n project is afgerond volgt de overdracht van het onderhoud aan de gemeente en de woningen aan de gebruikers. ’Zoals wij dit als totaaltraject aanpakken zijn wij uniek. We doen relatief weinig mee met aanbestedingen, want liever ontwikkelen we zelf. Dan heb je alles in de hand, kun je je eigen ideeën kwijt en innovaties toepassen.’ Tevens bouwt de groep bedrijfs-

gebouwen voor particuliere opdrachtgevers. Doelstelling van de groep is: je doet het voor de uiteindelijke gebruiker. ‘De klant heeft het voordeel van de (duurzame) innovaties die worden toegevoegd aan de kwaliteit.’ Niet voor niets is Adriaan van Erk al drie maal uitgeroepen tot Beste Klantgerichte Bouwer van Nederland.

Wonen aan water Van Erk noemt nog twee aansprekende projecten. Recent is in Portland, waarvan de bouw tegelijk met Carnisselande is gestart, een school met sporthal opgeleverd. ‘Duurzaam gebouwd overigens. We kijken sowieso altijd naar materiaal en isolatie-eisen.

Postbus 19 – 2860 AA Bergambacht / t: +31 (0)182-352 344 / www.adriaanvanerk.nl

We gebruiken gecertificeerd hardhout van onze eigen timmerfabriek. Bovendien scheiden we al ons bouwafval in aparte containers.’ Het tweede project is een kleurige lint woningen langs het water, in dezelfde wijk. ‘Speciaal voor deze waterrijke locatie kozen wij voor Scandinavische architectuur; de kopers mochten bovendien zelf kleur en gevelindeling bepalen. Dat is ook klantgericht bouwen, dat we ons afvragen wat de klant eigenlijk wil. Vroeger zagen alle woningen er hetzelfde uit. Deze woningen zijn tenminste anders. We kunnen dit doen doordat we zelf ontwikkelen én bouwen.’ <


pagina 19

>> Er valt nog een wereld te winnen <<

Graaf Bouw is een allround onderhoudsbedrijf. Directeur Pieter de Graaf: ‘We hebben een uitgebreide timmerwerkplaats waarmee we ons onderscheiden. Met moderne, maar ook ambachtelijke gereedschappen kunnen wij van duivejager tot draai-kiep kozijnen realiseren.’ tekst: Madelon Stoele fotografie: Sjors Massar

Hout gaat langer mee Met acht man personeel richt Graaf Bouw zich op renovatie, verbouwing en onderhoud voor zowel vernieuwing van woningen, bedrijfspanden en gebouwen De Graaf Bouw werkt zo duurzaam en efficiënt mogelijk. ‘Er is wel duidelijk een onderscheid te maken tussen bestaande bouw en nieuwbouw. In de nieuwbouw wordt vaak direct al gekeken naar duurzame toepassingen. In bestaande bouw kun je wel verduurzamen, maar als de basis niet duurzaam is, wordt het niet meer duurzaam. Kostentechnisch is dat vaak ook onhaalbaar. Daar valt nog een wereld te winnen.’ Hout is dus het belangrijkste materiaal waarmee Graaf Bouw werkt. Enthousiast vertelt De Graaf: ‘Hout heeft van zichzelf

een hoge isolatiewaarde. Natuurlijk is het hout waarmee wij werken FSC-gecertificeerd. We werken veel met verduurzaamd Red ceder. Dat gaat zeker 25 jaar mee.’

Rhoonse Grienden De Graaf noemt een aansprekend voorbeeldproject waarbij zijn bedrijf duurzame houtsoorten heeft toegepast. ‘In de Rhoonse Grienden hebben we, samen met de architect en andere partijen, een bijzondere nieuwbouwwoning neergezet; het lijkt net een woonboot. Het hele huis is duurzaam gebouwd. Zo is de opbouw helemaal van hout. Ook hebben we in plaats van traditionele vuren houten panlatten meranti panlatten toegepast. Dit komt van loofbomen die worden herplant.’ <

Postbus 236 - 2990 AE Barendrecht / t: +31 (0)180 744 155 / www.graaf-bouw.nl


pagina 20


pagina 21

Rijnhaven showcase van de Rotterdamse stadshavens Gebiedsontwikkeling nieuwe stijl Rijnhaven-Maashaven is één van de vier deelgebieden van het programma Stadshavens Rotterdam. Dit programma regisseert de transformatie van binnenstedelijke havengebieden tot aantrekkelijke woon-, werk en onderwijslocaties. Door duurzame innovaties aan scholing en de regionale arbeidsmarkt te koppelen ontstaat een aantrekkelijk vestigingsklimaat en worden de toekomstbestendigheid en concurrentiekracht van stad en haven versterkt. Als het aan Stadshavens Rotterdam ligt is de opgave voor het deelgebied Rijn-Maashaven hét voorbeeld van innovatieve deltatechnologie. tekst: Karen Auer, Yvette van Dael fotografie: Freek van Arkel

De 21 hectare grote Rijnhaven ligt tussen de Wilhelminapier en Katendrecht in Rotterdam. Vroeger een drukbevaren, commerciële haven, maar nadat de havenactiviteiten opschoven in westelijke richting, gebeurde er de laatste jaren weinig meer op het water. Dat schept ruimte voor nieuwe, innovatieve, duurzame en veelal high-tech bestemmingen - wonen, werken, onderwijs, recreatie - op en langs het water die een positieve uitstraling hebben voor de directe omgeving. De Rijnhaven bevindt zich op één van de meest mondiale plekken van Nederland en de nieuwe gebiedsontwikkeling moet daar qua uitstraling en levendigheid bij aansluiten. Daarom wordt het gebied ook over de grenzen van

Nederland in de spotlights gezet, om zo uit te groeien tot een internationale hotspot.

Ontwikkelingen in de omgeving Het afgelopen decennium is het gebied rondom de Rijnhaven in rap tempo veranderd. De hoogste woontorens van Nederland zijn er gekomen, scholen, restaurants, culturele instellingen... Rotterdammers van de rechter Maasoever gaan door de komst van de Erasmusbrug uit ‘op Zuid’. Dineren in Hotel New York of Las Palmas, tentoonstellingen bezoeken in het Nederlands Fotomuseum of naar theater in het Luxor of LantarenVenster. De voormalige vertrekhal van de Holland Amerika Lijn is nu het vertrekpunt >


pagina 22

van cruiseschepen en biedt bovendien zalen voor evenementen en een restaurant. Ook KPN, Deloitte, de Rechtbank en andere bedrijven hebben de oversteek gemaakt.

>> Het zou zonde zijn om wél de omgeving te ontwikkelen, maar de Rijnhaven zelf ongemoeid te laten <<

Iets verderop ligt Katendrecht, ook wel De Kaap genoemd. Het is één van de belangrijke Rotterdamse projecten die de middenklasse bindt aan de stad. Door de ligging, het vrije uitzicht op het water en het grote Kaappark heeft Katendrecht veel te bieden. De nieuwe Rijnhavenbrug verbindt de Wilhelminapier met Katendrecht en brengt fietsers en voetgangers direct naar het Deliplein, het culinaire en culturele hart van de wijk. Bevlogen ondernemers zorgen ervoor dat het zeemanskwartier van weleer ook nu weer een belevenis is. Kwaliteitsrestaurants, het ss Rotterdam, theater Walhalla, bijzondere winkels en festivals als De Nacht van de Kaap hebben Katendrecht definitief op de kaart gezet als Rotterdamse ‘place to be’ en internationale toeristische trekpleister. De afgelopen jaren zijn er veel nieuwe woningen gebouwd, voornamelijk eengezinswoningen, omdat jonge gezinnen een doelgroep zijn. Maar ook creatieve mensen en bedrijven krijgen de kans om hier hun ideeën te realiseren. Hiervoor zijn oude gebouwen als kluswoningen verkocht.

Een nieuwe stap Terug naar de Rijnhaven. De voormalige haven heeft een enorme aantrekkingskracht. Het zou

Drijvend Paviljoen Rotterdam is een typische Deltametropool, met alle uitdagingen die daarbij horen. Omhoogkomend grondwater, steeds zwaardere regenbuien en daarmee gepaard gaande overstromingen, zakkende bodem… De regio is koploper om de antwoorden op deze uitdagingen te zoeken in innovaties. De Rijnhaven bevindt zich op het kruispunt van de Nederlandse Delta, in het kwadrant van Hoek van Holland, Zeeland, Dordrecht en Delft, en staat in open verbinding met de rivier de Maas én de zee. De plek nodigt uit tot innovatieve en klimaatbestendige gebiedsontwikkeling waarin water centraal staat. Met toepassing van state-of-the-art inzichten, technologieën en methoden. Als voorschot op een innovatieve aanpak van klimaat, energie en water is er in de Rijnhaven een Drijvend Paviljoen geplaatst. Een futuristisch, klimaatbestendig en duurzaam voorbeeld van drijvend bouwen. In de drie halve bollen, in zijn geheel verplaatsbaar, worden de ambities op het gebied van klimaat, energie en water geëxposeerd. Het Paviljoen ligt tot 2015 in de Rijnhaven, daarna wordt het versleept naar een ander deel van de Stadshavens. Vastgekoppeld aan het paviljoen zit tijdelijk de duurzame, honderd procent zelfvoorzienende waterwoning Aut Ark. De woning kan zelfs schoon drinkwater uit de Rijnhaven halen.

zonde zijn om wél de omgeving te ontwikkelen, maar de Rijnhaven zelf ongemoeid te laten. De Rijnhaven is een A-locatie van historische waarde, met een groot ontwikkelperspectief. Om die reden opent de gemeente deze plek voor PPS-constructies, coproducties tussen publieke en private partijen. Gezien de huidige economische situatie heeft de stad Rotterdam niet meer de financiële middelen om zo’n grote exercitie van de grond te krijgen. Daarom wil de gemeente als eerste in Nederland een nieuwe stijl van integrale gebiedsontwikkeling toepassen, waarin de gemeente zich initiërend, kader stellend en faciliterend opstelt en de markt uitdaagt de handschoen op te pakken. Dat vraagt een mentale verandering van de markt. Niet meer staat de vraag centraal wat de subsidie is, want die is er niet. In plaats daarvan geeft de gemeente de 21 hectare voor dertig jaar in bruikleen. Deze manier van aanbesteden is internationaal een unicum.

Aanbesteding nieuwe stijl Bij een traditionele aanbesteding staan de plannen namelijk vooraf vast en wordt gezocht naar een investeerder die de plannen zo goed mogelijk en tegen de beste prijs kan uitvoeren. Voor de Rijnhaven gaat het dus anders dan anders: er is geen sprake van een zak geld en een al uitgewerkt programma. De gemeente


pagina 23

heeft alleen aangegeven welke maatschappelijke baten zij gerealiseerd wil zien. Want de ontwikkeling van de Rijnhaven moet ook voordelen opleveren voor de bewoners in de omliggende wijken, denk hierbij in termen van werkgelegenheid et cetera. De gemeente wil de Rijnhaven bovendien niet laten volbouwen met woningen; de exploitatie moet een uitgekiende combinatie zijn van werken, recreëren en wonen. Kortom, de traditionele rollen van opdrachtgever en opdrachtnemer zijn volledig omgedraaid. Wethouder Karakus (Wonen, Ruimtelijke Ordening, Vastgoed, Stedelijke Economie/ Projectwethouder Zuid) zegt hierover in het bidbook: ‘We gaan niet van het water weg, maar we gaan het water op. De Rijnhaven is de eerste en enige plek in Nederland waar private of publieke partijen de mogelijkheid krijgen om middenin de stad een ontwikkeling op, in en aan het water te realiseren.’ Zeven consortia, bestaande uit private partijen, burgers, (inter)nationale bedrijven en instellingen, hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn. Deze partijen hebben tot eind januari 2014 de tijd om een definitieve visie neer te leggen. Een internationale beoordelingscommissie zal na een aantal selectieronden de winnende partij aanwijzen die de concessie krijgt om dertig jaar lang de Rijnhaven te gebruiken. Naast voorzitter Pieter Winsemius, lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, bestaat de commissie onder meer uit de Duitse ‘Cradle to cradle’-wetenschapper Michael Braungart, de Spaanse architect en stedenbouwkundige Joan Busquets en oudburgemeester van Antwerpen Patrick Janssens. Wie weet, hoe de Rijnhaven er over tien jaar uit ziet. Eén ding is zeker, het wordt een showcase van de binnenstedelijke havengebieden, waarover Larry Beasly, co-director of Planning for the city of Vancouver in het bidboek zegt: ‘The inner city has magnificent bodies of water –not just one, but many. They are big; they have great memorable shapes; they have historic associations. And they have lots of developable areas along their many shorelines. There is simply nothing like them in the world, certainly not at Rotterdam’s scale.’ Wordt vervolgd. <

Rijnhaven: the showpiece of Rotterdam’s city harbours A new form of urban development The Rijn and Maas harbours are one of four areas in the Stadshavens Rotterdam, which aims to transform the inner city harbours into attractive living, working and educational environments. Linking sustainable innovations in training with the regional labour market creates an attractive business climate and strengthens the future stability and competitiveness of the city and port. The Rijnhaven is 21 hectares, and used to be a busy, commercial harbour. After most of the city’s port business moved westward, however, space was made for new, innovative, sustainable and high-tech ports of call - whether living, working, educational or recreational - giving a positive air to the locale, which has changed dramatically in the last decade. Several tall condominium towers have been built in the surrounding area, as well as schools, restaurants, and cultural centres, each reflecting its global nature. Many new residences have been built; most are single-family dwellings because young families are the neighbourhood’s target market. But creative people and companies find a start here too, in old buildings sold as fixer-uppers. The Rijnhaven is a prime location with great development potential. However, due to its current economic state, the municipality no longer has the means to develop it on its own. That’s why the city of Rotterdam wants to implement a new form of integrated urban development, which the municipality initiates, forms and facilitates, while challenging the market. The municipality will no longer subsidize development, but will lease the 21 hectares for a period of 30 years. This manner of seeking tenders is internationally unique. Seven consortia have expressed an interest, and have until January

Op de hoogte blijven van de actuele ontwikkelingen in de Rijnhaven? www.stadshavensrotterdam.nl

2014 to submit their definitive visions. An international jury will choose the winning bid after several rounds of selection. Who knows what the Rijnhaven will look like in ten years? One thing is sure: it will be the showpiece of the inner city harbours. To be continued. Want to follow what’s going on in the Rijnhaven? Go to: www.stadshavensrotterdam.nl/en


pagina 24

De stadshavens van Rotterdam zijn de toekomst van de stad. Stadshavens Rotterdam regisseert de transformatie van deze binnenstedelijke havengebieden tot aantrekkelijke woon-, werk en onderwijslocaties. Door duurzame innovaties aan scholing en de regionale arbeidsmarkt te koppelen ontstaat een aantrekkelijk vestigingsklimaat en worden de toekomstbestendigheid en concurrentiekracht van stad en haven versterkt. MerweVierhavens is een van de vier deelgebieden.


pagina 25

Pionieren aan de Maas Oude economie

vs

nieuwe economie

Merwe-Vierhavens is een stoer gebied met kades, lange pieren en weidse uitzichten over water. Anno 2014 bepalen fruit- en sappenbedrijven nog het beeld. Straks krijgen deze oude stadshavens een nieuwe functie. Dat schept ruimte voor stedelijke voorzieningen op en langs het water, zoals nieuwe kleinschalige bedrijvigheid en bijzondere woningen. tekst: Jillian Sant-Barendregt/Yvette van Dael fotografie: beeldbank Stadshavens Rotterdam

De eerste pioniers zijn er al. In de leegstaande oude gebouwen duiken allemaal creatieve industrieĂŤn en innovatieve productiebedrijven op. Voorbeelden hiervan zijn Spark Design dat design en innovatie inzet om de markt te veroveren. Koekela, de meest verleidelijke koekjeswinkel van Rotterdam. Santas, producent van eerlijke koffie. En Viroclinics, aanbieder van virologische services aan de farmaceutische industrie. En dit is nog maar het begin, want in het omvangrijke gebied is nog veel meer mogelijk. Het is dan wel van groot belang dat stad en haven nauw samenwerken om Zicht op Marconitorens

dit gebied te transformeren naar een nieuwe stedelijke economie.

Tijdelijke programmering Stadshavens Rotterdam verwacht niet dat alle topbedrijven meteen naar Merwe-Vierhavens zullen trekken. Het merendeel wacht liever af tot het gebied verder is getransformeerd. Maar gelukkig denkt niet iedereen op die manier. Om het einddoel te behalen is daarom een stappenplan opgesteld. Elke tussenstap zet het gebied weer een stukje verder op de kaart en/of genereert opbrengsten. En zet op z’n minst de


pagina 26

ontwikkeling van het gebied in gang. Tijdelijke programmering van leegstaande ruimtes is de eerste tussenstap. Hoe die tijdelijke programmering uitpakt zien we inmiddels aan de Marconistrip, waar innovatieve ondernemers voor maximaal tien jaar proef mogen draaien en hun innovaties aan het publiek kunnen tonen. Of horeca en ateliers openen in de bestaande havenloodsen. >> ‘Wij zitten in de Fruitvis, een oud douanepand in het hart van de Marconi FreeZone. Voor alle ondernemers van deze strip is het echt handen uit de mouwen, aanpakken en met creatieve middelen zo veel mogelijk voor elkaar krijgen. Het is spannend en leuk om middenin die transitie te zitten en mee te denken over de langetermijnbestemming van dit gebied.’ Dirkjan Pino van Rotterdams Collectief, bureau voor creatieve gebiedscommunicatie. <<

Inzet op het versterken van de economische motor Merwe-Vierhavens is dé plek waar de oude economie ruimte maakt voor de nieuwe economie. Low tech en high tech komen bij elkaar met de focus op de sectoren Clean Tech, Medical en Food. Behalve de goede ligging en bereikbaarheid van dit gebied, Merwe-Vierhavens ligt in het westen van Rotterdam, vinden bedrijven er voldoende ruimte en diversiteit om zich te vestigen. De Marconitorens en omgeving bieden volop kantoorruimte en sinds kort uitstekende laboratoriumfaciliteiten. In de straten eromheen zijn weer mogelijkheden voor de wat kleinere kantoren en bedrijven. Verderop in het gebied wordt het schaalniveau ineens veel groter en kunnen juist grotere bedrijven zich er vestigen. De economische motor gaat niet vanzelf draaien; een gebiedsontwikkeling van deze omvang komt niet voor elkaar zonder investeringen. Om de transformatie goed op gang te brengen werken de gemeente Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam samen in het programmabureau Stadshavens Rotterdam: proactief initiatieven op gang brengen, investeren én kaders stellen, dát is de opgave!. Want bedrijven, investeerders en eindgebruikers hebben bepaalde zekerheden nodig voordat ze zich hier willen vestigen. Dat doen ze pas wanneer ze duidelijkheid hebben over de toekomst. En wanneer de benodigde voorzieningen voldoende aanwezig zijn. Het gebiedsteam Merwe-Vierhavens van Stadshavens Rotterdam is intensief in gesprek met bedrijven en onderzoeken samen de kansen en mogelijkheden. Ook zijn er nieuwe vormen van contracten mogelijk, in dit geval gericht op de inbreng van kennis en creativiteit. In de huidige fase van de transformatie zijn het de pioniers, productie- en designbedrijven die zich aangetrokken voelen door de oude loodsen, de ruwe omgeving, de vrijheid in ruimtegebruik en de lage kosten. Dit soort bedrijven wacht niet af tot de transformatie voltooid is, maar wil pionieren, de grote massa voor zijn.

De Fruitvis, Marconistraat

>> ‘We waren een van de eersten die het aandurfden. Want zeg nou zelf, het is een fantastische plek om te zitten. Aan het water, met Koekela, Santos en Jordy’s Bakery als benedenburen, in een prachtig industrieel pand. Toch heeft het hier onder Rotterdammers nog steeds een bepaalde naam, terwijl de Keileweg al tien jaar gesloten is. Je komt er ook niet zo snel, in deze hoek, maar wij hebben natuurlijk bezoekers die gericht komen. Des te groter de verrassing als mensen bij ons binnenstappen!’ Peter Straver, vergader- en evenementenlocatie De Vertrekhal.<< Kortom, aan de basis van deze gebiedsprofilering staan de innovatieve bedrijven die zich momenteel in Merwe-Vierhavens hebben gevestigd, de kwaliteiten van het gebied en de output die uit het gebied komt. Merwe-Vierhavens heeft namelijk enorm veel potentie voor nieuwe bedrijven; hierin zijn met name de cross-overs tussen Clean Tech, Medical of Food van groot belang. Cross-over maken innovaties mogelijk en leiden tot vernieuwende producten. En daarom is het zo belangrijk om creatieve ondernemers vanuit verschillende sectoren bij elkaar te brengen. Merwe-Vierhavens biedt daar bewust ook ruimte aan. >> ‘Vier jaar geleden kreeg ik een kantoortje in het HAKA-gebouw. Ik merkte dat er veel vooraanstaande designers in dit gebied zitten. Richard Hutten, Florentijn Hofman, Wiekie Somers, Joep van Lieshout… Om de meerwaarde hiervan zichtbaar te maken richtten we Made in 4 Havens op, een platform voor lokaal design in het Vierhavengebied. Met het platform streven we naar het zichtbaar maken en verbinden van de keten van design


pagina 27

Luchtfoto Merwe Vierhavens - ruimte voor nieuwe ontwikkelingen!

met lokale ambachten, zodat dit gebied nationale en zelfs internationale aantrekkingskracht krijgt. Rotterdam kan dé maakstad van design worden. Rotterdam heeft bovendien een groot arbeidspotentieel, dus ook de productie kan lokaal. Als Merwe-Vierhavens daardoor aantrekkelijker wordt, komen er meer kopers van design én toekomstige bewoners. Als architect hoop ik bij te mogen dragen aan de gebouwde parels die dan nodig zijn…’ Ebami Tom, Made in 4 Havens <<

Gebied op de kaart zetten Om niet in slechts twee stappen naar het einddoel toe te werken, hanteert Stadshavens Rotterdam een spelregelboek. Elk nieuw initiatief wordt langs de meetlat van de gebiedsambitie gelegd. Draagt het initiatief bij aan het op de kaart zetten van het gebied, maar past het niet binnen Clean Tech, Medical of Food? Dan krijgt de bedenker van het initiatief een kortlopend contract. Door in de contracten met bedrijven te spelen met contractduur en voorwaarden, werkt Stadshavens Rotterdam gericht aan de beoogde ambitie en transformeert het havengebied in een gevarieerd stadsdeel waar in 2040 ook mensen willen wonen die kiezen voor een meer rustig woonmilieu met stedelijke voorzieningen. Het bijzondere aan deze aanpak is dat allerlei ondernemers inmiddels bij het gebiedsteam aankloppen voor ruimte. Merwe-Vierhavens is ineens

een gewilde plek, wat zeker iets zegt over de dynamiek binnen het gebied. De pioniers zetten de verschuiving van stedelijk wonen en werken in gang. Daarnaast is het gebiedsteam actief bezig om passende bedrijven naar het gebied te trekken. Hiervoor worden niet alleen de bestaande netwerk- en acquisitiebedrijven benaderd, maar ook de top-vijf bedrijven uit elk cluster. Gebiedsbranding is hierin het sleutelwoord. Door al deze inspanningen zal in 2040, als de transformatie is afgerond, de waarde van de bestaande bedrijven, het vastgoed en het cultureel erfgoed in deze havens toenemen. Toonaangevende creatieve bedrijven komen er sterk uit en het imago van Merwe-Vierhavens verandert van onveilig in aantrekkelijk en vernieuwend. < >> ‘‘Een half jaar geleden kochten wij hier een fabriek op, inclusief gashouder van 3800 m2. Ik zie het al helemaal voor me: duizenden vierkante meters ontmoetingsmogelijkheden mét parkeerplek in de Marconitoren en een waterbus. Het zou een enorm uitgaansgebied kunnen worden, een Rotterdamse Westergasfabriek. We gaan het niet zelf doen, want we zijn een belegger in vastgoed, maar we willen investeren in de komst van iets groots. We zoeken dus een huurder om het op te starten, en dat kan variëren van dance tot kunst. Let op: dit gebied wordt de nieuwe entree naar Rotterdam.’ David Hart, DHG <<

Lekstraat 14 (havennr. 272), 3029 BN Rotterdam / t: +31 (0)10 283 38 00 / www.stadshavens.nl


pagina 28

Rotterdam, de klimaatbestendige Deltastad Klimaat is een integraal vraagstuk. Al Gore zegt in zijn film: ‘klimaat is een probleem van iedereen’. Het gaat niet alleen om CO 2-uitstoot, maar ook om gezondheid, veiligheid en kwaliteit van leven. Rotterdam wil in 2025 100% klimaatproof zijn en loopt voorop in de aanpak. In de Rotterdamse klimaatadaptie Strategie (RAS), op 28 oktober 2013 gepresenteerd aan een breed publiek, toont Rotterdam haar ambities om een leefbare stad te zijn én te blijven. RAS naar 2025. tekst: Yvette van Dael fotografie: Eric Fecken

Door de ligging aan de rivier de Maas en de Noordzee is Rotterdam een echte Deltastad; het water is aan alle kanten aanwezig. En dus moet je als stad slimme oplossingen bedenken om het water de baas te zijn. Rotterdam beschermt zich door talloze innovatieve experimenten die de stad en de haven groener, gezonder en economisch sterker maken. Met bouwen op water, waterpleinen en groene gevels haalt Rotterdam zelfs de internationale pers. De innovatieve aanpak trekt talloze delegaties en kennisinstituten uit binnen- en buitenland, en leidt tevens tot nieuwe orders voor de bedrijven in de regio en dus werkgelegenheid. De gemeente wil deze succesvolle experimenten structureel toepassen in nieuwe ontwikkelingen. RAS beschrijft de koers waarlangs de stad zich aanpast aan extremer weer.

Veerkracht en robuustheid Doel van RAS is een stad die veerkrachtig kan reageren op heftige regenbuien, droogte én langdurige hitte. Aan de basis is en blijft het op orde houden van het bestaande robuuste systeem van waterkeringen, dijken, singels, riolen en gemalen. Wethouder duurzaamheid, binnenstad en buitenruimte Alexandra van Huffelen stelt het als volgt: ‘Rotterdam combineert zoveel mogelijk het mooier en groener maken van de stad met slim onderhoud en slimme aanpassingen. Zo neemt Rotterdam als laaggelegen deltametropool haar verantwoordelijkheid naar de toekomst.’ En dus moeten De Maeslantkering, dijken en het rioolstelsel op orde zijn.

www.rotterdamclimateinitiative.nl

Liggen er kansen voor dijken als groene verbinding in de stad of als multifunctionele kering. Kunnen waterveiligheid of wateroverlast gekoppeld worden aan nieuwe stedelijke ontwikkelingen en het aantrekkelijker maken van de stad. Bijvoorbeeld door de openbare ruimte aan te passen met meer groen op straat en op de daken, en door water de ruimte te geven via waterpleinen. Drijvend bouwen leidt bovendien tot nieuwe aantrekkelijke woon- en werkgebieden en tot innovaties die de stad economisch sterker maken.

Bewustwording Terugkomend op Al Gore’s ‘klimaat is van iedereen’: klimaat is ook van de Rotterdammers en bedrijven uit de regio. Zij moeten zich bewust zijn van de effecten van klimaatverandering en weten wat zij er zelf aan kunnen doen. Aanpassing aan de klimaatverandering is een zaak van lange adem die nú moet starten, omdat de stad voortdurend verandert en zich verder ontwikkelt. In de RAS biedt Rotterdam de passende handvaten en instrumenten. Een aantal van die instrumenten, zoals de Rotterdam Climategame is reeds ontwikkeld, andere worden samen met partners van binnen en buiten de stad ontwikkeld. De adaptatiestrategie draagt bij aan de doelstellingen van het Rotterdam Climate Initiative om in 2025 100% klimaatbestendig te zijn. Het RCI is een initiatief van gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam NV, DCMR Milieudienst Rijnmond en Deltalinqs, de koepelorganisatie van de Rotterdamse industrie. <


pagina 29

Drijvend Paviljoen

>> Droge voeten voor iedereen <<


pagina 30

2

3 tekst: Karen Auer fotografie: archief Bonn & Mees / redactie

de favo1o Peter Leenheer spots van Bonn & Mees Power on request Het oer-Rotterdamse familiebedrijf Bonn & Mees Drijvende Bokken BV vierde dit jaar het 125-jarige bestaan. ‘Power on request’ kopt de brochure van de oudste, nog operationele exploitant van drijvende bokken in Rotterdam. De zeegaande gevaartes hebben een hefvermogen tot maar liefst 1800 ton. De bokken laden en lossen onder meer zwaar stukgoed, maar ook opslagtanks en havenkranen worden ermee verplaatst, haventerreinen (her)ingericht en brugdelen geplaatst. Peter is de vierde opeenvolgende Leenheer aan het roer en de business is booming. Maar bescheidenheid is troef bij Bonn & Mees: ‘Ons probleem is hoe we klein kunnen blijven’, aldus een opmerkelijke uitspraak van Leenheer.


pagina 31

1

1 Opslagplaats Bonn & Mees

op het RDM-terrein

‘Binnenkort krijgen we 12.000 m2 terrein aan de waterkant en ongeveer 10.000 m2 water voor al onze werktuigen en materialen. Het eerste verzoek voor een nieuwe ligplaats met terrein is al in 2000 bij het Havenbedrijf Rotterdam ingediend. Aanvankelijk was het terrein bestemd voor havenbedrijven in het topsegment, bijvoorbeeld luxe jachtbouwers, maar toen kwam de crisis. Voor ons is dit een enorme stap vooruit. Tot nu toe moesten we het doen met vijf verschillende, gehuurde terreintjes; de enige die daar beter van werd, was de transporteur. Dus ook het milieu wordt straks gespaard zonder al die vrachtwagens op de weg. De opslag van het hijsmaterieel wordt bijzonder efficiënt; vergelijk het maar met een bibliotheek.’

2 Erasmusbrug

3 Maeslantkering

‘Bonn & Mees heeft meegewerkt aan alle grote bruggen in Rotterdam, op de Willemsbrug na. We hebben veel brugsecties aan de Erasmusbrug gehangen. Het ontwerp is natuurlijk prachtig en gewaagd. Innovatief is dat alles eroverheen gaat; voetgangers, fietsen, auto’s en de tram die Noord en Zuid fysiek verbindt. Het enige minpunt vind ik dat de brug net te smal is. Hij zou helemaal 2x tweebaans moeten zijn, niet alleen bij de oprit.’

‘Dat moét je echt een keer gaan zien, het is zo indrukwekkend! De Maeslantkering is het laatste grote Deltawerk en uniek in de wereld. Bij stormvloed kan in één keer de 360 meter brede Nieuwe Waterweg afgesloten worden en daarmee worden meer dan een miljoen mensen beschermd tegen overstromingen. Hoewel het principe eigenlijk kinderlijk eenvoudig is, is het toch een sterk staaltje Hollands vernuft.’

Bonn & Mees bankiert bij Van Lanschot ‘We zaten eerst bij een andere bank, maar vonden daar niet meer de flexibiliteit waar we behoefte aan hadden. Toch stap je niet zomaar over, want alleen al administratief is dat een hele toer. Begin dit jaar hakten we de knoop door en kozen voor Van Lanschot. We zijn enorm tevreden; ik heb het gevoel dat ze feilloos weten waar wij mee bezig zijn. Ze denken bijvoorbeeld ook met ons mee over estate planning; de rol van een bank gaat verder dan alleen maar geld lenen. Ik zie overeenkomsten met Bonn & Mees: Van Lanschot is ook relatief klein. Net als wij willen zij niet de grootste maar de beste zijn.’

Aangeboden door Van Lanschot: Westersingel 74 – 3015 LB Rotterdam / t: +31 (0)10 440 20 20 / www.vanlanschot.nl


pagina 32

“Bestemming bereikt” staat op het kantoorpand van Leo Ringelberg Touringcars in Hoogvliet. Hét bedrijfsmotto van Ringelberg: klanten veilig, snel, schoon én op tijd naar hun bestemming brengen. tekst: Yvette van Dael fotografie: Sjors Massar

Standplaats Hoogvliet Leo Ringelberg Touringcars is al sinds de jaren ’30 een begrip in Rotterdam. ‘Hier liggen onze roots’, vertelt Leo Ringelberg, eigenaar directeur. ‘Busbedrijven moeten kunnen drijven op het werk dat in de omgeving ligt. En zolang er in Rotterdam en in de regio genoeg werk is, blijven we hier.’

Voorzien in een vraag Dat werk is er voldoende omdat Ringelberg de markt volgt en inspeelt op de wensen van klanten. Specialismes zijn personenvervoer, bedrijfsvervoer, bedrijfsexcursies en schoolvervoer. ‘In de regio hebben we continu 21 bussen rondrijden. Onze klanten zitten vooral in het havengebied. En ondanks de crisis komen er steeds nieuwe bij, zoals onlangs Q8. Voor Q8 vervoeren we nu dagelijks een paar duizend man van de parkeerplaats naar de tijdelijke projectlocatie. Alleen het terrein zelf is al vele hectares groot. Een stad op zich.’

Waarom kiezen bedrijven voor Leo Ringelberg Touringcars? Leo Ringelberg aarzelt geen moment. ‘We hebben een goede naam. Omdat we goed in ons werk zijn en bekend staan als “de groene Ringelberg” vanwege de duurzame en efficiënte bedrijfsvoering. Bedrijven kiezen ook voor onze persoonlijke benadering. Niet voor niets heet het bedrijf Leo Ringelberg. Wie ons om middernacht belt, krijgt geen bandje maar 24/24 een persoon aan de lijn. Onze chauffeurs rijden toch dag en nacht. Heel handig als een klant een calamiteit heeft en snel vervoer nodig heeft. Concurrenten doen dit niet.’

Je noemde net duurzaam… ‘In de regio transporteren we personeel voor bedrijven die een moderne, groene oplossing zoeken voor het woon- en werkverkeer. Eén touringcar kan vijftig auto’s vervangen. En in

de stad brengen we kinderen naar hun school. De tweede Maasvlakte moet CO2-vrij worden en in Rotterdam zijn milieuzones ingesteld. Je kunt toch niet voor dit soort opdrachtgevers werken en er dan zelf niet mee bezig zijn?’ Tachtig procent van de bussen, de laatste generatie, heeft reeds Euro 5 classificatie. Een deel rijdt zelfs op biodiesel (EEV) en voor 2014 staan nieuwe touringcars met Euro 6 technologie gepland. Ringelberg denkt ook over andere vormen van slimme mobiliteit, zoals elektrisch


pagina 33

vervoer. ‘Misschien in 2015, wanneer de actieradius voldoende is en de technische mogelijkheden en het kostenplaatje in balans zijn. We willen best meer betalen voor een bus, maar dan moeten we er ook langer mee doen.’

Dan sla je hybride over ‘Als je het zo bekijkt… 2015 is dichtbij. Die stap slaan we dus over.’

Nog innovatieve coalities met derden? Ringelberg noemt het Waterstof Platform. Met verschillende partijen bekijken welke kansen en innovaties er op dit gebied liggen. Of de deelname aan het programma Ecostars, dat sterren uitdeelt aan duurzame vervoerders van vracht en personen. ‘We ontvingen net het bericht van de gemeente dat we daarin tot de twintig leidende Rotterdamse bedrijven behoren!’ <

Leerlooiersstraat 44 - 3194 AB Hoogvliet / t: +31 (0)10 501 87 77 / www.ringelberg.nl

>> Bedrijven die hun mobiliteit via busvervoer regelen, zijn goedkoper uit en sparen het milieu <<


pagina 34


pagina 35

Concept House Village Midden tussen haven en industrie ligt het dorp Heijplaat. Heijplaat werd bijna honderd jaar geleden gebouwd. Het hoorde onlosmakelijk bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM). De Maatschappij is verdwenen, maar het terrein ligt er nog en is deelgebied van de grote gebiedsontwikkeling Stadshavens Rotterdam. Geleidelijk transformeert het oude havengebied naar een stedelijke omgeving. Op het RDM-terrein staan nu een Campus en kenniscentrum waar innovatie en duurzaamheid de sleutelwoorden zijn. Het dorp en de Campus zijn een toonbeeld voor bouw en ontwikkeling. Onderdeel van de vernieuwing is Concept House Village. Een unieke testomgeving voor duurzaam bouwen en wonen. Een levend lab waar innovatieve woningen, producten en systemen getest worden door en met de bewoners. Er komen in totaal zeven Concept Houses. Het eerste staat er al, zie hiernaast. De prototypes worden ter beschikking gesteld voor onderwijs en onderzoek. Ontwerp CHIBB CHIBB is bijzonder innovatief en duurzaam, niet alleen in minimaal energieverbruik, maar ook in grondstofgebruik, Cradle 2 Cradle, leefmilieu, waterhuishouding, ecologie en mobiliteit voor de gehele levenscyclus. Het CHIBB-concept streeft naar een optimale vorm en oriëntatie. Zon, licht, lucht en groen worden maximaal benut. Extreem duurzaam De materialen van CHIBB zijn hergebruikt, biobased en/of recyclebaar. CHIBB is zelfvoorzienend in voedsel en energie en grijs water wordt gebruikt als bevloeiing voor de gewassen. Alle functies en stromen worden zoveel mogelijk gekoppeld en gesloten. Zo worden het regenwater en al het afvalwater, met uitzondering van het toiletwater, opgevangen en gezuiverd met een helofytenfilter. Dit water wordt dan weer gebruikt om het groen mee te besproeien en om de wc mee door te spoelen. Voor warm water komen er heatpipes. PV-panelen zorgen voor elektriciteit. Het overschot in de zomer wordt teruggeleverd aan het net en dat compenseert het tekort in de winter. Voor de noordgevel van de werkruimte worden hergebruikte kunststof kozijnen van de gesloopte woningen van Heijplaat gebruikt. Het gebouw krijgt een groene uitstraling door beplante oost- en westgevels. Deze gevels zijn gemaakt van hergebruikte aluminium damwandplaten
uit loodsen in de omgeving van Concept House Village. Dit beperkt transport van de grondstoffen. Om het gebouw heen komt een kas van glas. Dit geeft meer leefruimte en functioneert als een thermische buffer. Bovenop het gebouw komt een eetbaar dak. De voedselproductie is berekend op de vier toekomstige bewoners.

CHIBB, motor voor duurzame aanpak van Heijplaat Verse groente en fruit van het dak Een lekker ontbijtje, een verantwoord diner, alle ingrediënten voor de maaltijden kun je zelf plukken op het dak van je huis. In het toekomstige Concept House van het Instituut Bouw en Bedrijfskunde (CHIBB) gaan duurzaamheid en innovatie hand in hand. Wonen, werken, recreëren en groen worden er gekoppeld. Op 18 oktober startte officieel de bouw van dit extreem duurzame gebouw. Het is onderdeel van Concept House Village op Heijplaat, gelegen vlakbij de RDM Campus.

tekst: Madelon Stoele fotografie: Freek van Arkel en CHIBB


pagina 36

13.00 uur De studenten op de bouwplaats hijsen de vlag. Het logo van de Hogeschool Rotterdam hangt nu zichtbaar aan de hijskraan. Door de hevige regenval van de laatste tijd is de bouwput blubberig. Een tweede groepje studenten hangt de borden met de ontwerpschetsen van CHIBB aan de hekken op. Arjan Karssenberg, lector aan de Hogeschool Rotterdam en begeleider van de studenten: ‘Dit project is echt uniek en bijzonder omdat studenten de bedenkers én ontwikkelaars zijn. Het ontwerp van CHIBB is geheel uitgewerkt door hbo-studenten. Mbo-studenten van het Albeda College bouwden de afgelopen tijd aan de prefab onderdelen als houtskeletbouw, wanden en vloeren. Onder begeleiding van één hoofdaannemer zullen de studenten het komende half jaar zelf het Concept House bouwen.’

Nieuwe leerlijn Karssenberg vervolgt: ‘Vanuit de nieuwe leerlijn Duurzaam integrale Bouwtechniek leren studenten om daadwerkelijk te bouwen en daarmee relevante ervaring op te doen. De projecten die wij op school behandelen staan dus niet alleen op papier. Onze studenten staan daardoor anders in het onderwijs, dat is echt een wereld van verschil. Niet alleen de cijfers tellen, in dit project willen ze het écht begrijpen. De studenten proberen iets moois neer te zetten en halen daarmee het beste in zichzelf naar boven.’ Tijdens een rondleiding vertelt hbo-student Stefan Verberk: ‘We hebben er de afgelopen twee jaar samen hard aan gewerkt. Het Concept House is niet alleen duurzaam op het gebied van minimaal energieverbruik, maar op alle facetten van duurzaamheid zoals onder meer grondstofgebruik, waterhuishouding en mobiliteit en dat
voor de gehele levenscyclus. Het concept is zodanig ontworpen dat het een nieuwe functie kan krijgen op een andere locatie. Het gebouw is verplaatsbaar. Als testomgeving richten we ons op een periode van vijf jaar. Maar gezien de duurzame opzet hebben we alles zo berekend dat de materialen minimaal dertig jaar mee kunnen.’ Twee jaar geleden begon hij als student aan het project. Inmiddels heeft hij een baan, maar geeft hij de opgedane kennis door aan nieuwe lichtingen studenten.


pagina 37

Het begint te miezeren. De mbo-studenten proberen de hijskraan aan de praat te krijgen, maar er is iets mis met de elektriciteit. De bedoeling is dat tijdens het officiële moment de hijskraan een stuk hergebruikt beton laat zakken. Maar even later doet de elektriciteit het nog niet. Inmiddels worden er houten platen over de modder heen gelegd zodat de gasten straks niet wegzakken. Mehmet Ozec, mbo-student Architectuur en Bouw op het Albeda college, houdt het hoofd koel. ‘Gelukkig is er altijd een plan B’. Als uitvoerder en contactpersoon naar de hbo-studenten is hij bij CHIBB betrokken. ‘Dit project is wel anders ja. Het leeft ook echt onder de studenten. Op onze facebookpagina kun je de bouw volgen. Het eerste weekend hadden we meteen 170 volgers.’

Leveranciers duurzame materialen Iets voor drie uur. Er zijn er zo’n honderd mensen gearriveerd, waaronder buurtbewoners, studenten, docenten en leveranciers van duurzame materialen. Martijn Monné is leverancier van de indrukwekkende houten vloeren: ‘Doordat het hele huis een glazen kas om zich heen heeft konden we experimenteren met andere vloeren dan gebruikelijk. Samen met de Albeda-studenten hebben we gezorgd voor kanaalplaatvloeren van bijna negen meter vrije overspanning. Ons hout komt uit Scandinavië en vanwege de trage groei van de bossen daar heeft het hout een uitstekende duurzaamheid en kwaliteit.’

Testen en onderzoeken Hoe de vernieuwende toepassing in de praktijk uitpakt wordt onderzocht. Na de realisatie zal er in Concept House Village veel studie plaatsvinden. Stefan Verberk: ‘We gaan onderzoek doen naar de bouwfysica. Dat betekent dat we metingen zullen verrichten rondom vocht en ventilatie.’ Arjan Karssenberg vult aan: ‘Het is belangrijk dat we uitvinden of hetgeen we bedacht hebben ook in de praktijk goed werkt. Waar nodig kunnen we vervolgens verbeteringen aanbrengen. Naast bouwfysica kun je denken aan het comfort van de bewoners of het effect van de groengevel voor de omgeving. Het gaat hierbij om duurzaam leefgedrag. Hoe meer Concept Houses er komen,

hoe meer onderzoek we kunnen starten. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met de TU-Delft.’ Iets voor drieën gaat het alternatieve plan in werking en worden de glazen ingeschonken. Na de toespraak van Bert Hooijer, directeur van de RDM-campus, onthullen de twee studenten de balansfundering van stalen balken op hergebruikte betonplaten vanaf de grond. Het is een feestelijk moment. Mehmet Ozec is na afloop zichtbaar trots dat hij ervoor gevraagd is : ‘Ja, hiermee heb ik laten zien dat ik toch al wat bereikt heb.’

Toekomst Heijplaat Inmiddels verzamelt zich een groepje oude mannen bij de ingang. Het blijken oud-RDM’ers te zijn. ‘Wij Heijplaters zijn hier eigenlijk de echte toezichthouders’. Iedereen lacht. De verwachting

is dat de heren elke dag komen kijken hoe de bouw vordert. De mannen praten over de vroegere leerschool van RDM en de toekomst van het dorp. ‘Na de sluiting van de RDM-werf in de jaren tachtig is er veel verdwenen. Er is nog één basisschool met minder dan honderd leerlingen en een supermarkt. Maar of die het gaat redden? Het dorp heeft nieuwe mensen nodig en veel meer nieuwe huizen.’ Arjan Karssenberg: ‘Heijplaat heeft een zware periode achter de rug veroorzaakt door leegloop en sloop. Desondanks bleven veel Heijplaters. En toch kan ik zeggen dat er een positieve stemming heerst. Door de nieuwe uitdagingen, de ontwikkelingen rond duurzaamheid, adaptief bouwen en de innovatieve nieuwe maakindustrie op de RDM Campus zien de huidige bewoners de toekomst weer met iets meer vertrouwen tegemoet.’ <

CHIBB, the engine of sustainable development in Heijplaat Fresh fruit and vegetables from the rooftops A delicious breakfast, a socially responsible dinner, made with ingredients that you can pick yourself on the roof of your house... Sustainability and innovation go hand in hand in the prospective Concept House, developed by the Institute for Architecture and Business (CHIBB). Living, working, recreation and green space are interconnected, and all are components of the Concept House Village in Heijplaat, near the RDM Campus. Concept House Village The neighbourhood of Heijplaat is situated between the harbour and industry. It has become a part of Rotterdam city’s harbour redevelopment plan, which will gradually transform the former harbour area into urban space. A component of the area’s renewal is Concept House Village, a unique, experimental environment for building and living, where residents test innovative and sustainable housing, products and systems. In total, seven low-energy Concept Houses will be built from reused or recyclable materials in a Cradle 2 Cradle approach, maximizing sun, light, air and green space. CHIBB’s Design CHIBB’s design is self-sufficient in food and energy, and gray water is used to irrigate the rooftop crops. Rainwater and wastewater (not including toilet waste) are collected and purified via a constructed wetland. This water is then reused in the toilet system, and to irrigate green spaces. Hot water is created via heat pipes, and solar panels provide electricity. The surplus in the summer is fed into the grid, compensating for the deficit in winter. The facades of the buildings are made from recycled corrugated aluminum sheets and plastic window frames from the demolished warehouses and homes of Heijplaat, limiting the transportation of raw materials. The building is surrounded by a greenhouse, which adds living space and also functions as a thermal buffer. On the top of each building is an edible rooftop, sufficient to provide food for four future residents.


pagina 38

start-ups

Naam eigenaar

Gestart sinds website

Hans Hoogbergen operationeel manager najaar 2011 www.esfa.nl

ESFA - Electric Scooter Factory ESFA is een leerfabriek. Een plek waar mensen met enige afstand tot de arbeidsmarkt de kans krijgen te werken en te leren in een levensechte fabriek. ESFA is een initiatief van Maas Leerfabrieken, QWIC en de gemeente Rotterdam met als doel samen te investeren in duurzame productie en mobiliteit. ‘Jongeren die wat verder van de arbeidsmarkt afstaan missen soms de aansluiting met het reguliere onderwijs. Wij zorgen ervoor dat die leerlingen op een andere manier een diploma kunnen halen en tegelijk werknemersvaardigheden aanleren in een echt bedrijf. Door het produceren van hoogwaardige en duurzame producten stomen we ze klaar voor de arbeidsmarkt, bij voorkeur mét diploma en betaald werk.’ Operationeel manager Hans Hoogbergen licht toe. ‘Wij assembleren technische producten, met een specialisatie in elektrische scooters, e-bikes en tweewielers. En net zoals vroeger doen we dat in een soort gezelconstructie. Dat noemen we de omgekeerde leerweg: eerst doen en dan leren. Van de handen naar het hoofd.’ Scooters zijn volgens Hoogbergen het middel. ‘We coachen en leren ze nadenken over hun talenten. De techniek is slechts de context, want of je nou lasser wordt of fietsenmaker, het gaat om het aanleren van competenties. Kennis, vaardigheden én gedrag.’ Zo combineert ESFA duurzaamheid met een sociaal programma en werkgelegenheid.

tekst: Yvette van Dael/Jelle Feringa fotografie: Sjors Massar

Initiatiefnemer Maas Leerfabrieken had drie overtuigende redenen om te kiezen voor een elektrische scooterfabriek op de RDM Campus. Rotterdam heeft een Centrum voor Innovatief Vakmanschap gericht op mobiliteit. De Campus manifesteert zich nadrukkelijk als aanjager van duurzaamheid. En Rotterdam heeft uitdagingen in arbeidsmobiliteit. ‘Op de RDM Campus komen sustainable mobility en innovaties samen. Je bent in deze inspirerende omgeving om mensen te ontmoeten, en met andere bedrijven kennis te maken. Er ontstaat vanzelf synergie. In het Innovation Dock zit bijvoorbeeld een ondernemer die bezig is met de ontwikkeling van windmolens. Die laat zijn windmolens vanaf 2014 door ons assembleren. We werken met drie vaste krachten en stagiairs van de Hogeschool hier. Leerlingen komen van het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam en de scholen op de Campus: Hogeschool Rotterdam en het Albeda College.’ ESFA heeft de ambitie om de leerfabriek uiteindelijk honderd procent door leerlingen te laten leiden. ‘De leerfabriek moet op eigen benen komen te staan, maar met de zekerheid dat het een leerfabriek blijft en geen commerciële onderneming wordt. Het gaat ons niet om geld verdienen, want wat verdiend wordt stoppen we direct terug in de fabriek. Liever dan in de zakken van aandeelhouders.’ Een ander doel is jaarlijks minimaal veertig jongeren naar een diploma en betaald werk leiden. ‘In 2012 waren dat er vijftien van de dertig. Dat zijn mooie getallen voor deze doelgroep en daar zijn we reuze trots op.’


pagina 39

Naam eigenaar Gestart sinds website

Jelle Feringa april 2012 www.hyperbody.nl

De ‘Start-ups’ worden aangeboden door RDM Campus Heijplaatstraat 23 - 3089 JB Rotterdam t: +31 (0)10 794 92 00 / www.rdmcampus.nl

Hyperbody Robots veroveren de wereld. Jelle Feringa heeft op de Campus twee grote robotarmen staan die dienen voor onderzoek naar vernieuwende fabricagemethodes in de bouw. Hij is hiermee gestart voor zijn PhD onderzoek voor Hyperbody, een onderzoeksgroep van faculteit bouwkunde aan de TU Delft. ‘Bestaande fabricage methodes, zoals CNC frezen, of 3d printen lenen zich niet voor architectuur, ze zijn niet schaalbaar tot de proporties van een gebouw. Daarom ben ik naar methodes gaan zoeken die juist wel schaalbaar zijn. Zodoende ben ik uitgekomen bij het draadsnijden met industriële robots’, stelt Feringa. Op de RDM heeft hij met zijn studenten van Hyperbody in drie weken een 4.5 meter hoog, 9 meter lang paviljoen gebouwd en ontworpen. ‘We hebben het paviljoen zodanig ontworpen dat er alleen druk en geen trekkrachten ontstaan, vandaar de koepelvorm. De piepschuim delen waaruit de structuur is opgebouwd kunnen namelijk prima met druk, maar nauwelijks met trek overweg. We hebben een week over het ontwerp gedaan, in een week zijn de piepschuim delen met de robots gesneden en in een week hebben we die geassembleerd en afgewerkt.’ Voor het produceren van mallen om beton in complexe vormen te kunnen storten, bestaan geen efficiënte methodes. De mallen worden vaak uit houten delen gezaagd en met de hand in elkaar getimmerd, wat een kostbaar proces is. Juist om die grote volumes die hiervoor nodig zijn, sluit de ontwikkelde methode van het robotisch snijden enorm goed aan. Omdat het maken van die complexe mallen met robots zo precies en efficiënt is, ben je in staat voor een bescheiden budget architectonisch gezien veel meer voor elkaar te krijgen.

‘De generatie van architecten voor mij heeft zich veel minder voor het maakproces geïnteresseerd en veel aan engineering bureaus overgeheveld. Ik vermoed dat daarmee ook een deel van het gezag van een architect verloren is gegaan. Ik probeer het ontwikkelen van bouwmethodes als integraal deel te zien van het architectonisch ontwerp. De aanpak die ik heb ontwikkeld is ontstaan uit noodzaak. De technologie die ik zocht, bestond gewoon niet.’ Voorjaar 2012 heeft Feringa een Deense investeerder weten aan te trekken en is hij de start-up ‘Odico formwork robotics’ begonnen met de technologie die hij op RDM ontwikkelde. Daar worden een viertal robots ingezet om mallen te maken voor de prefab beton industrie en de cleantech industrie. Zo maakt Odico bijvoorbeeld vormdelen voor windmolens en golfschokbrekers waarmee energie wordt opgewekt langs de kust van Denemarken. Jelle schreef de software die 3d CAD tekeningen vertaalt naar robotische beweging. ‘Daar heb ik zo’n plezier in, dat abstracte wiskundige ideeën in software zo direct en tastbaar worden wanneer je met robots werkt. Doet je software iets goed, dan zie je dat in je werkstuk. Zit er een stommiteit in, dan is dat ook het geval.’ Afgelopen zomer heeft Jelle de robots voor een maand naar Carrara in Italië verhuisd, om een nieuwe aanpak uit te proberen. ‘Wat me dwars zit bij het paviljoen op de RDM, is dat je niet weet of je naar een 1:1 maquette kijkt, of naar het uiteindelijke ding. Zou je zo’n structuur in marmer bouwen, dan zou je die twijfel nooit hebben. Ik heb toen samen met partner Husqvarna een diamantzaag ontwikkeld, zodat je supersnel grote marmerblokken heel elegant en precies kunt vormen. Dat is een spectaculair proces!’


pagina 40

Short fuse, big bang De ondernemer van vandaag bevindt zich in een nieuw economisch speelveld. Alles wat vandaag onmogelijk lijkt, is morgen realiteit. De levensduur van producten wordt steeds korter of is eindig. Dat geldt ook voor de terugverdientijd. En wie niet innoveert wordt door de toekomst ingehaald. Bedrijven als Nokia en Kodak speelden te laat in op de veranderende werkelijkheid. Deloitte houdt een pleidooi voor visie. tekst: Yvette van Dael fotografie: archief BAM

Elke vernieuwing op zich geeft onnoemelijk veel nieuwe mogelijkheden en combinaties. Radio deed er 38 jaar over om groot te worden, televisie 13 jaar. Het internet kostte het slechts vier jaar om vijftig miljoen gebruikers te bereiken via computers, tablets en mobiel. Met een belangrijk verschil: interactie. Wat doen ondernemers met de stortvloed aan gebruikersinformatie? Waar liggen de kansen en bedreigingen? Op welke gronden moet een bedrijf keuzes maken om te innoveren als niet duidelijk is wat die innovaties opleveren? En hoe vallen de groei van een bedrijf en de markt over vijf jaar te definiëren? Meer dan ooit schreeuwt de tijd waarin we leven om visie.

BAM heeft het BAM Woningbouw kent de behoefte aan innovatie als geen ander. BAM is al meer dan 140 jaar een grote speler in de woningsector. Een periode waarin de wereld veranderde, net als het vak. Wonen vraagt vaak om ongewone oplossingen, verder kijken dan het heden en innovatieve oplossingen bedenken. Managing director Paul Born: ‘De woningmarkt is op dit moment buitengewoon uitdagend. We zitten er eigenlijk nog middenin, maar ik noem het liever geen crisis. Een crisis is kortstondig en wat we nu meemaken is een nieuwe werkelijkheid. Dan kun je wel alleen defensieve acties bedenken, zoals de kosten en het aantal medewerkers beperken. Maar wij vonden dat we dan ook net zoveel energie moesten stoppen in offensieve acties, zoals nieuwe concepten in de markt brengen.’


Deloitte over...

pagina 41

>> Het is fascinerend om je te bedenken dat de ontwerper met 3D de volle macht heeft <<

Born haalt een rapport aan dat Deloitte in Australië publiceerde onder de korte, kernachtige titel Short fuse, big bang. Kort lontje, grote knal. Het rapport stelt een aantal zaken op scherp. Hoeveel tijd heeft een bedrijf om te reageren op veranderingen? En hoe groot is de impact van innovaties op de sector waarbinnen een bedrijf opereert? Deloitte omarmt in het rapport het principe dat elk bedrijf drie keuzes heeft bij innovaties. De fast track is de bestaande organisatie iets veranderen. De innovation track is weer even een stap verder gaan. En de growth track is een radicale omwenteling. Born vervolgt. ‘Fast track hebben wij in 2012 een aantal projecten benoemd, die op dit moment ook daadwerkelijk met succes in de markt worden gezet. Zoals het bewoonklaar opleveren van woningen. Hierbij hoeft de bewoner slechts het meubilair te plaatsen in de woning die qua indeling en sfeer op maat wordt afgeleverd. Over de growth track moesten we net iets meer nadenken. We gingen na wat een eventuele big bang in 2020 voor effect zou hebben op onze omgeving en op onze markt. De innovaties die nu met het oog op de toekomst in gang zijn gezet, hebben te maken met systemen en services in woningen die niet

meer gefragmenteerd worden aangeboden, maar met name geïntegreerd. Als je bijvoorbeeld je auto instapt, dan is de gemiddelde auto zich bewust van het feit dat je instapt. Onze verwachting is dat huizen dit in de toekomst ook gaan doen. Een consument moet bij ons het gevoel krijgen dat we er niet alleen maar vanwege de centen zijn, maar met name vanwege het feit dat wij veel beter voor ze kunnen zorgen. Dat we ze ongeacht de leeftijd meenemen in het woonproces en in termen van comfort en betaalbaarheid dé partner zijn.’

Schoenen uit de printer Wassili Bertoen, Managing Director bij Deloitte Innovation, roept bedrijven op na te denken over een aantal belangrijke vragen. ‘Hoe gaan ze met deze stroom van ontwikkelingen om en hoe spelen ze erop in? Hoe zorgen ze ervoor in hun sector de disruptor worden, degene die het vuur een beetje opstookt?’ De detailhandel is volgens hem een mooi voorbeeld van een sector die heel goed inspeelt op de veranderende werkelijkheid, omdat daar hele schakels in het proces worden overgeslagen. Schoenen en kleding kunnen nu al met een 3D-printer worden gemaakt. ‘Het is

Wilhelminakade 1 – 3072 AP Rotterdam / t: +31 (0)88 288 28 88 / www.deloitte.com

fascinerend om je te bedenken dat de ontwerper met 3D de volle macht heeft. Wie het product ontwerpt heeft niemand meer nodig. Ergens wordt iets bedacht en vervolgens wordt het geproduceerd via de printer op het bureau van de consument. Wat betekent een dergelijke innovatie wel niet voor de bedrijven in de transport en de logistiek? Die sector gaat straks alleen nog cartridges vervoeren! De gevolgen van het uitschakelen van hele delen uit het productieproces zijn echt enorm.’ Een toekomstbestendige strategie formuleren op basis van informatie uit het verleden is volgens Bertoen niet meer afdoende. In de nieuwe wereld van morgen moeten bedrijven permanent op de hoogte zijn van ontwikkelingen, technologieën en trends. Alleen dan herkennen ondernemers kansen wanneer ze langskomen en weten ze bekende en onbekende concurrenten voor te blijven. Deloitte roept ondernemers op om veel te experimenteren, vernieuwen, flexibel te zijn in hun visie en vooral een eigen toekomst te creëren. <


pagina 42

Ontwerp Wooden Skyscraper, Michael Green

Duurzaamheid, daar moet je niet te veel over zeggen. Je moet het vooral doen, zegt de website van OVG. Ummels: ‘Ja, er wordt heel veel over gepraat en geschreven. Stapels tijdschriften krijgen we hier over dit onderwerp. Maar ga het doen. Als je er als bedrijf nú nog over moet nadenken, dan heb je de slag gemist. Duurzaamheid moet een economische laag in je bedrijfsprocessen zijn. Wat levert het op en wat bespaart het?’ Bij OVG ontstond dat besef al in 2006, toen duurzaam nog geen issue was. Van der Spek: ‘Het was voor het eerst dat je

mocht zeggen dat je er geld mee kon verdienen. De klant heeft een mooi, verantwoord pand dat betaalbaar is en blijft. En wij kunnen gebouwen maken die lang meegaan.’

Leidende rol pakken Inmiddels zit duurzaam bij OVG in de primaire processen ingebed. Ummels: ‘We vinden niets zelf uit, maar bieden met ons Sustainability Center een platform waar de knapste koppen op kunnen acteren. Wij, en daar is vooral het team van Cees enorm actief in, proberen de

>> ‘Onze ambitie is om binnen drie jaar in de Randstad de eerste houten wolkenkrabber van Nederland neer te zetten. <<


Deloitte over...

pagina 43

De Maastoren

OVG Real Estate

Altijd de eerste zijn OVG Real Estate. Grote speler in vastgoedland. Vaste partner van Deloitte en vele andere multinationals. Gedreven projectontwikkelaar met lef, groene genen en ondernemerschap. Sustainability director Cees van der Spek en Directeur Projectontwikkeling Thomas Ummels houden een pleidooi voor innoveren tekst: Yvette van Dael fotografie: archief Deloitte en OVG

nieuwste innovaties in de markt te vinden en de klant te verleiden om mee te doen. En dat kunnen ze, omdat we ze een garantie voor tien jaar geven.’ Van der Spek vult aan: ’En omdat we het lef hebben om iets te doen wat nog niet bestaat, elke keer opnieuw.’ Het Sustainability Center van OVG is de kern om nieuwe innovaties te detecteren inclusief het financiële model erachter. ‘Maar iedereen die hier werkt heeft duurzaamheid in zijn bloed. Voor ons is het normaal.’ Een reden om naar OVG te gaan? Ummels: ‘Onze deur staat voor

elke klant open. Maar onze rol is samen met de klant een zo duurzaam mogelijk gebouw neerzetten. Klanten die risico’s durven nemen krijgen van ons een state of the art gebouw dat de komende jaren niet door een ander gebouw voorbij wordt gestreefd. Als ontwikkelaar moet je voortdurend een voorschot nemen op de tijd. Voor de troepen uit lopen in plaats van voor safe gaan en verouderde technieken op de markt brengen. Door risico’s te nemen kunnen we een leidende rol pakken en innovatieve projecten opstarten.’ <

Wilhelminakade 1 – 3072 AP Rotterdam / t: +31 (0)88 288 28 88 / www.deloitte.com

De Maastoren van Deloitte is een van de eerste gebouwen die OVG duurzaam heeft ontwikkeld. Sinds 2010 pronkt het hoog aan de skyline van Rotterdam. Het is een blikvanger, toekomstbestendig en… kan tegen een stootje. Speciale remmingswerken beschermen het gebouw tegen aanvaringen met grote schepen. Zo aan de voet van de Erasmusbrug is dat geen overbodige luxe. Van der Spek: ‘Bij de start in 2007 hebben we een combinatie gemaakt van alle innovaties en technieken die er in die tijd waren, met de bedoeling iets heel bijzonders neer te zetten. In het geval van de Maastoren zijn er zelfs tijdens het bouwproces nog ingrepen gedaan, zoals het Maaswater gebruiken voor koeling. We hebben meerdere dingen bereikt waarvan iedereen zei dat het niet zou lukken: het is gebouwd op een oppervlakte van postzegel, het is het hoogste gebouw van de Benelux en ondanks de hoogte is het door efficiënte ingrepen gelukt de energiekosten sterk omlaag te brengen. Nog steeds kent iedereen het verhaal achter het gebouw.’ Niet voor niets ontving OVG de prestigieuze FGH-Vastgoedprijs 2010. De jury vond de Maastoren een monument in wording en zijn tijd ver vooruit. Want het gebouw is meer dan alleen hoog. Het is een toonbeeld van optimale integratie in een stedelijke omgeving. Het iconische ontwerp kleurt mee met de horizon en staat met zijn voeten in de Maas. De rivier speelt een actieve rol in het gebouw: de toren wordt verwarmd én gekoeld door een duurzaam systeem dat gebruik maakt van het Maaswater en de energieopslag in de grond. Daardoor is de CO2-uitstoot van de Maastoren ook nog eens sterk verlaagd.


pagina 44


Deloitte over...

pagina 45

>> Niets gaat vanzelf <<

Stadshavens in transitie naar een circulair ecosysteem

Bioport, meest duurzame Wereldhaven in 2025, Climate City: Rotterdam heeft hoge ambities op het gebied van duurzaamheid. De kunst is om deze zodanig te realiseren dat niet alleen waarde wordt gecreĂŤerd voor onze planeet, maar ook voor de economie en de burgers, studenten, werknemers en toeristen van Rotterdam. Dat betekent dat ook Rotterdam steeds meer gaat kijken naar de positieve en negatieve impact van initiatieven, plannen en maatregelen op ‘People, Planet & Profit’.

tekst: Anneke Sipkens fotografie: Aeroview-Rotterdam / redactie


pagina 46

Dit is in bijzondere mate te zien in de plannen voor de Rotterdamse Stadshavens, waarbij het doel is om deze duurzaam te ontwikkelen. Vanuit duurzaamheid kom je al snel uit op het begrip ecosysteem. Vaak wordt ecosysteem gebruikt in de context van ecologisch, of natuurlijk. Het is het geheel van de levende gemeenschap (dieren en planten) in een bestaande biotoop (aarde, temperatuur, water et cetera). Maar het begrip ecosysteem kan ook vertaald worden naar de ontwikkeling van een gebied waarin bedrijven, werknemers, burgers, overheid, kennisinstituten, gezondheidszorg en studenten in een symbiotische relatie met elkaar samenwerken. Elkaar versterken. Elkaar stimuleren om voor het geheel van het ecosysteem waarde toe te voegen. Hierin zit een wederzijdse afhankelijkheid, die je ook circulair kan noemen. De overheid kan kennisinstituten stimuleren om bepaalde ontwikkelingen (bijvoorbeeld biomaterialen) te onderzoeken. Studenten kunnen deze kennis weer inzetten bij hun latere werkgevers, of er zelf bedrijfjes mee opzetten. En burgers kunnen wellicht hun afval inzetten voor het ontwikkelen

van biomaterialen (groen afval); waar zij dan weer de eindafnemers van zijn. Door deze vorm van duurzame ontwikkeling creëren we een samenleving die meer economische, sociale en milieu waarde toevoegt aan het geheel (het ecosysteem) dat drijft op samenwerking, partnerships en collaboratie. Het ontwikkelen van dit soort ecosystemen gaat niet zonder slag of stoot. Het vergt een hoge mate van visie, van leiderschap en van het creëren van nieuwe spelregels. Een aantal voorbeelden laat zien hoe ecosystemen zich kunnen ontwikkelen.

Alternatieve biobrandstof Het eerste voorbeeld gaat over het gebruiken van alternatief materiaal om tot methanol te komen. Een Nederlands bedrijf is geïnteresseerd om in de Stadshavens een productiebedrijf neer te zetten dat bio-feedstock kan verwerken tot bio-methanol. Met als gevolg dat petrochemische bedrijven en vervoerders kunnen beschikken over een meer duurzame biobrandstof die ook nog eens minder CO2 veroorzaakt. Dit is van grote waarde voor het milieu. Daarnaast creëert het bedrijf

werkgelegenheid en voegt daarmee sociale & economische waarde aan het gebied toe. Voor het bedrijf is het wél van belang dat er een goede aanvoer is van bio feedstock in aansluiting op de infrastructuur van Nederland en de haven en dat dichtbij gelegen bedrijven de bio-methanol kunnen afnemen, wat in de ontwikkelvisie van de Stadshavens past. En de overheid moet onderzoeken welke subsidies ze kan verstrekken om vestiging voor het bedrijf aantrekkelijk te maken. Dit voorbeeld laat zien dat een juiste beslissing pas kan worden genomen als het gehele ecosysteem waarde kan creëren.

Life sciences Een ander voorbeeld betreft een Chinese onderneming op het gebied van life sciences. De onderneming overweegt zich in Rotterdam te vestigen. Zijn technologie kan een grote bijdrage aan de gezondheid leveren. Denk aan het stellen van een betere diagnose, eerdere interventie of hogere effectiviteit, wat een sociale en economische waarde heeft. Om succesvol te zijn is de onderneming niet alleen afhankelijk van de juiste (DNA) aanvoer, maar ook


Deloitte over...

pagina 47

>> Grote bedrijven nemen andere partijen in de keten mee <<

van een efficiënte productie, bijvoorbeeld in dataopslag en verwerking, en natuurlijk van de juiste klanten. Hiervoor zijn strategische partners en allianties nodig naast een juiste infrastructuur, onder meer op IT-gebied. Ook spelen wetgeving en belasting- en subsidiemogelijkheden een rol.

Proeffabriek Tot slot het voorbeeld van een pas gestarte venture die een nieuwe technologie heeft ontwikkeld voor het maken van bio-plastics. Het bedrijf wil een nieuwe proeffabriek gaan neerzetten, en dan het liefst in de Stadshavens. Voor het goed functioneren van het ecosysteem zijn in dit geval twee dingen belangrijk. Een goede aanvoer van de biogrondstoffen is een mogelijkheid om bijproducten duurzaam te verwaarden. En er is een gegarandeerde afzet aan geselecteerde partners nodig. Vele elementen in het huidige en toekomstige ecosysteem worden namelijk positief beoordeeld. Het bedrijf is echter in hoge mate afhankelijk van de invoer van biogrondstoffen, waarvoor nu nog hoge invoerrechten zijn vastgesteld. Andere regio’s in andere landen hanteren hele andere percentages voor de invoerrechten. Of het bedrijf voor de Stadshavens kiest is dus in hoge mate afhankelijk van de mogelijkheid om concurrerend bio-grondstoffen te verkrijgen. Welke andere partnerships kan het bedrijf daarvoor aangaan? Welke rol kan de lokale overheid, de gemeente Rotterdam, spelen in de (Europese) discussie rondom invoerrechten? En hoe kan het gehele ecosysteem waarde gaan toevoegen? Op al deze vragen zoekt Deloitte in samenwerking met de gemeente Rotterdam en een uitgebreid netwerk van bedrijven, venture capitalists, universiteiten en andere kennisinstellingen naar antwoorden. Deloitte beschikt op alle deelniveaus van de Circle Economy over een brede kennis en competentie op het gebied van Consulting, Innovatie, Duurzaamheid, Subsidies en Tax. <

Deloitte is partner van Circle Economy

Circle Economy The Circle Economy brengt de circulaire economie dichterbij door online en offline organisaties en bedrijven te verbinden en hen te begeleiden in het gezamenlijk ontwikkelen van nieuwe circulaire producten en diensten. Meer informatie is verkrijgbaar bij: + Cees Jorissen, international tax partner + Anneke Sipkens, Director Sustainable Strategy & Innovation

Wilhelminakade 1 – 3072 AP Rotterdam / t: +31 (0)88 288 28 88 / www.deloitte.com


pagina 48

Herman den Blijker De smaakmaker

Geen ondernemer ontkomt er aan: nadenken over duurzaam of nóg duurzamer ondernemen. Ook Herman den Blijker kiest voor duurzaam en serveert gerechten van met zorg ge-selecteerde producten. ‘Als je met verse, goede spullen aan de slag gaat, hoef je weinig kooktrucs uit te halen om een smakelijk bord eten op tafel te zetten.’

tekst: Jaap van Rijn fotografie: Paul de Graaff


pagina 49

>> Dankzij vis gevangen met respect voor de natuur kan ik gasten een interessant verhaal vertellen <<

keuze te hebben. Dat viel mee. Steeds meer visserijen stappen over op milieuvriendelijkere vangstmethoden. Ik wil het ook met mijn eigen ogen kunnen zien. Daarom aanvaarde ik onlangs een uitnodiging om met mul en poon van Nederlandse flyshootvissers te koken. Bij deze vangsttechniek kan ondermaatse vis ontsnappen. De schepen verbruiken minder brandstof en de vis komt onbeschadigd binnen omdat de vissers het net op het laatste moment aan boord trekken. Gebutste vis bederft rap en zal sneller in de afvalbak verdwijnen. Dankzij vis gevangen met respect voor de natuur kan ik gasten een interessant verhaal vertellen. De meesten waarderen dit. Ze willen ook dat hun kinderen en kleinkinderen van vis kunnen genieten.’ <

‘Als je jezelf een flinke kwaliteitseis oplegt, dan kom je automatisch uit bij producten en dieren die met respect voor de natuur zijn geteeld of groot gebracht. Deze zijn doorgaans smakelijker. Wij nemen regelmatig letterlijk de proef op de som. Neem zalm. Je kunt als kok aan de slag gaan met opgepompte, vette kweekbiggen die in leven worden gehouden met pesticiden en antibiotica. Volgens mij kun je daar beter vanaf blijven. Dat betekent wel dat de prijs van je inkoop wat omhoog gaat. Je moet dus een kloppend verhaal kunnen vertellen waarom je kiest voor wilde zalm uit Alaska en zalm van de Shetland Eilanden. Da’s topspul. De zalmkwekers laten de antibiotica achter slot en grendel en geven de vissen verse makrelen en langoustines als voer. Dat zetten wij in het restaurant ook op tafel, dus die zalmen hebben niet te klagen. In de zalmkooien zitten minder zalmen dan gebruikelijk. De vis komt als ‘organische zalm’ op de markt. Die naam vind ik wel een beetje dubieus. Bestaat er dan ook een niet-organische zalm? Zo ja, dan moet het een stuk steen zijn.’

Lekker Luie Zondagen in Restaurant Las Palmas

‘Ook bij wilde vis zijn we op onze hoede. In Restaurant Las Palmas koken we zo veel mogelijk met duurzaam gevangen vis. Een rog is pas bij een leeftijd van zeven jaar geslachtsrijp. Elk ukkie die de visser uit zee haalt, kan niet voor nakomelingen zorgen. Wij kopen bij leveranciers die onze mentaliteit delen. Dus geen kuitzieke vis in de kisten leggen. Toen ik de overstap maakte naar duurzaam gevangen vis, was ik bang een beperkte

‘De traditie van de Fransen, Belgen en Engelsen om op zondagmiddag met familie, vrienden en kennissen te genieten van goed eten, spreekt me al lang aan. Kan zoiets ook in Nederland? Ik denk het wel. Daarom openen we de deuren van het restaurant op zondagmiddag van twaalf uur ’s middags tot een uurtje of zes ’s avonds. De gast mag binnenvallen en weggaan wanneer hij wil en een lekker luie middag beleven met echt eten. Vrijheid, blijheid, heerlijk bijkomen in een informele sfeer, daar draait het om.’

Wilhelminakade 330 – 3072 AR Rotterdam / t: +31 (0) 234 51 22 / restaurantlaspalmas.nl


made inno 1 o

XXL Citystang Stang Gubbels en galerie Christian Ouwens lanceren XXL Citystang: in gelimiteerde oplage geproduceerde zeefdrukken van Rotterdam en New York. Later uitgebreid naar andere steden… als Stang er maar kan rondfietsen. www.christianouwens.nl

Tussen de benen...

High & dry Dré Wapenaar biedt met zijn Boomtent een unieke manier van overnachten, maar dan wel midden in de natuur. Geen commerciële productie, maar een kunstwerk dat in kleine oplage wordt geproduceerd. www.drewapenaar.com

Nighthouse Nighthouse by Lianne Siebring is niet zo maar een nachtkastje, maar ontstaan uit een zoektocht naar het meest ideale nachtkastje. Mét verlichting en je boek op het dak! www.liannesiebring.nl

Waarom het frame van je fiets bekrassen met een hangslot? Met wat schapenleer en canvas zet Imke de Jong een duurzame fietstas in elkaar. Met als extra een pocket voor je telefoon. Waterproof! www.imkedejong.nl/fietstas


pagina 51 najaar 2013

Report Rotterdam Gummi C Martine Viergever maakt van een simpel elastiekje een geraffineerd polsbandje door er de Gummi C-factor aan toe te voegen: een balletje, een vierkantje of een schijfje van zilver of goud. www.martineviergever.com

25 jaar fotografie van de Rotterdamse haven verpakt in 281 foto’s, 10 verhalen en 368 pagina’s: Report Rotterdam toont een gevarieerd beeld van het karakter, de vreemdheid en de schoonheid van deze wereld op zich. www.f2publishing.com

I Sea a lamp Hergebruik van zeekaarten, boeken en atlassen speelt een grote rol in de lampontwerpen van Michael Bom van Bomdesign. De handgemaakte Sea lamp is gemaakt van gerecyclede zeekaarten. www.bomdesign.nl

Fotograaf Thomas Voorn

Vaas uit de Maas De serie flesvazen van Foekje Fleur is geïnspireerd op het zwerfvuil dat zij langs de Rotterdamse Maas vindt. De vazen zijn van porselein en dus waterproof! www.foekjefleur.com


pagina 52


pagina 53

Praktijklessen voor Urban Development 3.0

Smart Talks Gebiedsontwikkeling is in transitie. Werkwijzen en rolinvullingen veranderen. In het zakboekje ‘Smart talks, over binnenstedelijke gebiedsontwikkeling, lessen uit de praktijk en een veranderende bestuurlijke rol’ staan praktijkvoorbeelden die ingaan op gebiedsontwikkeling nieuwe stijl. Kennis en ervaring uit eerdere ontwikkelopgaven hebben ‘tips & tricks’ opgeleverd voor plan- en besluitvorming. Dit artikel vat de tendensen samen en beoordeelt deze vanuit een transitie richting gebiedsontwikkeling nieuwe stijl.

tekst: Dr. Ir Gert-Joost Peek MRICS fotografie: Freek van Arkel

In het voorjaar van 2013 hebben Duzan Doepel, lector Sustainable Architecture & Urban Design aan de Hogeschool Rotterdam en Rogier van den Berg, SmartCityStudio, gesprekken gevoerd met ambtenaren van verschillende bestuurslagen bij vijf binnenstedelijke ontwikkelopgaven: Rijnhaven (Alphen aan den Rijn), Laakhaven West (Den Haag), Stadswerven (Dordrecht), Stationsgebied Gouda en Stadhuisplein en Lijnbaanakkoord (Rotterdam). De casussen laten duidelijke veranderingen in de aanpak van stedelijke ontwikkelingsopgaven zien. Hoewel intentieovereenkomsten, grondposities, contracten en voorinvesteringen nog altijd meebepalen hoe een gebied ontwikkelen kan,

zijn er twee tendensen in de plan- en besluitvorming te bespeuren.

Speelruimte en risicoreductie Ten eerste zoeken overheden naar mogelijkheden voor nieuwe speelruimte aan het begin van het proces. In bestemmingsplannen wordt het vastleggen van kaders uitgesteld, waardoor er ruimte ontstaat voor het gezamenlijk ontwikkelen van een visiedocument door belanghebbenden. Dit geeft initiatieven een bredere context en creëert draagvlak. Er ontstaat mentale en fysieke ruimte voor nieuwe verbindingen en innovatieve concepten, organisatorische constructen en onderzoek naar verdienmodellen. Ten tweede

zoeken overheden naar mogelijkheden om mogelijke risico’s voor kleinere, vaak eenmalige, opdrachtgevers weg te nemen. Per kavel worden de randvoorwaarden zoveel mogelijk van tevoren vastgelegd. Hiermee blijft het risico voor de vaak onervaren kleine opdrachtgevers, zoals particulieren of collectieven beperkt.

Voorwerk De tendensen verschillen in de mate waarin overheden voorwerk verrichten. Bij de eerste aanpak gebeurt het voorwerk van visievorming in interactie met betrokkenen. Vervolgens kunnen initiatieven uit de markt snel worden getoetst >


pagina 54

aan de uitgangspunten die gezamenlijk zijn geformuleerd in bestaand gemeentelijk beleid. Pas bij voldoende massa worden de traditionele instrumentaria van bestemmingsplan, toetsing en vergunningen ingezet. Zo ontstaat meer speelruimte aan het begin van het proces. Bij de tweede aanpak wordt juist door de gemeente veel vooraf uitgezocht en vastgelegd. Elke denkbare ontwikkeling wordt bedacht en getest aan de (gemeentelijke) kaders. De uitkomst wordt vervolgens vertaald naar een simpele set regels die passen op het bestemmingsplan en die begrijpelijk zijn voor onervaren partijen. Daarna is de ontwikkelende partij vrij om binnen die randvoorwaarden, vaak welstandsvrij, aan de slag te gaan.

Gebiedsontwikkeling in kantelfase Gebiedsontwikkeling bevindt zich in de kantelfase van de transitie. Oude methoden worden langzaam verlaten, maar nieuwe aanpakken zijn nog niet ver uitgewerkt. Verschillende modellen van gebiedsontwikkeling worden naast elkaar, door elkaar en na elkaar toegepast. Het is aan bestuurders om koplopers in verandering binnen de gemeente ruim baan te geven en private initiatiefnemers aan projecten te verbinden. Veel gemeenten zijn nu pas in de fase waarin het denken omgezet moet worden naar het doen. Invulling geven aan de nieuwe werkwijze vraagt om een rigoureuze cultuurverandering van de ambtelijke organisatie zelf. Die krijgt een faciliterende en aanjagende rol naast de, al langer bestaande, toetsende rol. Het vraagt om een actieve, naar buiten gerichte houding van de gemeente om te focussen op de nieuwe partners waarmee een gebied tot ontwikkeling kan worden gebracht.

Drie fasen

schaalvoordelen en eenmalige winstnemingen; de organische gebiedsontwikkeling 2.0, gericht op ontwikkelkracht van onderop, kleinschaligheid en tijdelijk gebruik; en gebiedsontwikkeling nieuwe stijl 3.0, waarbij de opgave niet meer gaat over vastgoed alleen, maar ook over alle stromen die de (duurzaamheids)prestatie van het gebied bepalen, zoals energie, water, mobiliteit, voedsel en afval.

Transitie naar duurzaamheid Hoe kan de kanteling van werkwijzen en rolinvullingen worden voortgezet, stel dat onverhoopt de vastgoedmarkt aantrekt? Om door te kantelen naar een duurzame gebiedsontwikkeling nieuwe stijl, is het nodig om de oude aanpak te verlaten en niet slechts aan te passen aan de nieuwe realiteit. Wie een structureel onduurzaam systeem repareert, eindigt met een opgelapt onduurzaam systeem. Transitie gaat over systeemverandering. De eerste tendens biedt de beste voorwaarden voor een daadwerkelijk transitie. Wanneer gemeenten anderen laten meedenken bij de definitie van de gebiedsopgave ontstaan er kansen op nieuwe verbindingen tussen vastgoed, gebruik en stromen. Dit resulteert in nieuwe samenwerkingsvormen en verdienmodellen. Voorwaarde is wel dat de gemeente weet te ontschotten en sectoroverstijgende opgaven kan stimuleren erop te reageren, en erin te investeren. Verbindende regionale concepten die gemeenten uitdagen om gebiedsontwikkelingen in een groter kader te plaatsen vormen hiervoor een stimulans. Zo verandert gebiedsontwikkeling van een vastgoedontwikkelingsopgave in een opgave voor duurzame stedelijke exploitatie én ontwikkeling. <

De verandering van gebiedsontwikkeling wordt getypeerd door drie fasen: de traditionele gebiedsontwikkeling 1.0, gericht op

Practical lessons for urban development 3.0

Urban Development in the transition phase

Urban development is in transition. The chapbook ‘Smart talks’

Old methods are being abandoned, but new approaches have not yet

focuses on the new style of urban development, and includes “tips &

been fully developed. New methods require a change of culture, and a

tricks” for planning and decision-making.

focus on new development partners.

Room to play and risk reduction

Three phases

Look for room to play from the beginning. Relax fixed frameworks

Development typically happens in three phases: 1. traditional development,

within zoning, allowing for the joint development of a vision by stake-

focused on scale and one-off profit-taking; 2. organic area development,

holders, and creating space for innovative concepts. Remove risks for

focused on bottom-up, small scale and temporary use development;

smaller, non-repeat clients.

3. new style urban development that determines the (sustainability) performance of the area in energy, water, transportation, food and waste.

Preparation Preparation is usually done in one of two ways: 1. interacting with

Transitioning to sustainability

stakeholders from the beginning, and then looking at initiatives and

Transition is not about repairing an unsustainable system; it is about a

how they relate to existing municipal laws; 2. every conceivable deve-

universal system change. When municipalities let others contribute to the

lopment is designed and tested against municipal laws. From this, a

definition of an area, opportunities arise for new connections between space

simple set of rules is created for developers to follow.

and its use, as well as new forms of cooperation and business models. This in turn stimulates municipal investment, altering urban development from being trade-oriented to one of sustainable urban management and development.


pagina 55

Tips & tricks voor gebiedsontwikkelaars 1 Focus op partners Partners zijn de drijvende kracht in gebiedsontwikkeling. De lokale overheid moet initiatieven van deze partners kunnen faciliteren en verborgen kansen aanjagen. Hiervoor heeft de bestuurder een organisatie nodig die van buiten naar binnen werkt, weegt in plaats van toetst en open in gesprek gaat met (potentiële) initiatiefnemers.

2 Een gezamenlijk verhaal Voor de ontwikkeling van een gebied is een duidelijk, inspirerend verhaal nodig. Een voorwaarde is dat de gemeente dat verhaal samen met marktpartijen of in dialoog met initiatiefnemers of gebiedseigen partijen maakt.

3 Heldere kaders en snel schakelen Om partners te binden is een procesgerichte aanpak essentieel. Initiatieven uit de markt moeten snel, cross-sectoraal getoetst worden aan gemeentelijk beleid. Dit vereist een klein team van betrokken ambtenaren.

4 Doorbreek bestaande afspraken Er staan nog altijd te veel projecten op de kaart van gemeente Rotterdam en de regio om tegelijk marktcondities te kunnen realiseren. Dat vraagt om prioritering. Het ‘opknippen’ van bestaande projectenveloppen is een methode om een gebied stapsgewijs te ontwikkelen en om ruimte te bieden aan een grotere diversiteit aan partners.

5 Verbindend concept Verbindende, thematische concepten zijn een stimulans voor de ontwikkeling van lokale projecten. Het verbindende concept geeft ook een kader om complexe projecten uit te leggen en voor langere tijd in de lokale politiek op de agenda te houden.

Gert-Joost Peek is lector Gebiedsontwikkeling & Transitiemanagement aan het Kenniscentrum Sustainable Solutions van de Hogeschool Rotterdam en eigenaar SPOTON Consulting - strategic consulting on urban synergy. Gert-Joost Peek is a lecturer at Hogeschool Rotterdam and the owner of SPOTON Consulting.

>> Het vraagt om een actieve, naar buiten gerichte houding van de gemeente om te focussen op de nieuwe partners <<


pagina 56

a m bassa

de

am

urs •

d e u rs •

INN

0 1 0

bassa

Rob Smaal trapt af… Rob Smaal is directeur van stukadoors- en spuitbedrijf R.Smaal bv uit Poortugaal en één van de initiatiefnemers van INN010.

INN010 is een blad waarin bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid elkaar ontmoeten en innovatieve cross-overs ontstaan. Het biedt een platform voor duurzaam ondernemen in de regio. Voor mij persoonlijk heel belangrijk, want ik ben een van die ondernemers.

de Avenue Concordia. Daar vergaderden ze en verdeelden ze het werk. Auto’s om materiaal te vervoeren waren er nog niet. Dus liepen ze met de handkar vanuit Zuid naar de stad, de Maasbruggen over. In 1952 kocht mijn opa als eerste van de Ploegstraat op Zuid een auto, een blauwe Dodge. Een sensatie.

In het bedrijfsleven bestaan behoorlijke verschillen. Een grote onderneming wordt geleid door managers, maar in het MKB zitten de echte ondernemers. Een MKB-er investeert zijn eigen vermogen, loopt zelf alle bedrijfsrisico’s en zorgt voor banen. Ook de innovaties ontstaan vanuit het MKB. Het liefst zien we door dit blad (inter)nationale cross-overs ontstaan. Grote bedrijven hebben veel belang bij (inter)nationaal zaken doen; het MKB verdient zijn geld in de lokale economie. De rol van de gemeente Rotterdam is er natuurlijk op gericht om buitenlandse bedrijven voor Rotterdam te interesseren. En het MKB profiteert er weer van als die zich hier vestigen. Door de haven heb ik bijvoorbeeld veel werk in het Rijnmondgebied.

Mijn vader was mijn grote voorbeeld. Hij genoot van het leven en zei altijd dat het nu veel beter was dan vroeger. En daarom zeg ik: laten we het niet meer hebben over de crisis, maar over een nieuwe werkelijkheid, waarin begrippen als participatiemaatschappij, low budget banen, ontzorgen, netwerken, innoveren en duurzame inzetbaarheid de uitdagingen zijn. Ik wil verantwoord omgaan met mijn omgeving, innoveren, een voortrekker zijn in mijn branche. En kwaliteit en vakmanschap bieden met goed opgeleid personeel. Eind september is R.Smaal bv nog uitgroepen tot beste leerbedrijf binnen de afbouwsector van Nederland. Volgens de jury vanwege het juiste oog voor vakmanschap, aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en de goede contacten met de aanpalende bedrijfstakken. Mijn vader had gelijk. Tegenwoordig is alles beter!

Ik ben de derde generatie van ons familiebedrijf. Ondernemen zit echt in onze genen. Trots ben ik op mijn opa en vader, die zelfs in crisis- en oorlogsjaren geld verdienden. Mijn opa ging als stukadoorspatroon in pak met stropdas naar het gildepand in

In de volgende INN010 geeft Rob Smaal het stokje door. <


pagina 57

>> Het milieu, dat zijn wij <<

Kwaliteit is een uitgemaakte zaak ‘Mijn opa begon met een fiets en een ouwe kar met gereedschap’, vertelt Jim Doorewaard over het ontstaan van het familiebedrijf J.A. Doorewaard. Hij runt het samen met zijn vader John. Het was min of meer een uitgemaakte zaak dat hij in de voetsporen zou treden van zijn opa en zijn vader. ‘Als klein mannetje al kwam ik iedere woensdag bij mijn vader op de zaak en was ik aan het knutselen en timmeren. Ik heb ook veel andere interesses, maar hier ben ik gewoon goed in.’ tekst: Karen Auer fotografie: Sjors Massar

Het aannemersbedrijf heeft ondanks de malaise in de bouw aan opdrachten geen tekort. Doorewaard bekent: ‘Het is wel minder geworden, met name onze particuliere klanten houden de hand op de knip. Maar we hebben nog niemand hoeven te ontslaan.’ Hij voegt eraan toe: ‘Daar werken we dan ook keihard voor, we pakken alles aan. Als ik vanavond word gebeld, omdat er bijvoorbeeld ergens een raam kapot is, dan stap ik gelijk in mijn wagen.’ Hij maalt niet om de lange werkdagen en de zware lichamelijke arbeid. ‘Voor mij zou het zwaarder zijn om de hele dag achter een bureau te zitten, ik houd ervan om fysiek bezig te zijn.’

Op volle toeren Waar Doorewaard & Zn zich volgens hem in onderscheidt, is allereerst het leveren van kwaliteit. ‘Altijd, maakt niet uit wat we moeten doen.’ Ook werkt het bedrijf samen met een vaste ploeg stukadoors, glaszetters en elektriciens. ‘Wij kunnen met hen lezen en schrijven en voor de klant is het grote voordeel dat we alle klussen aankunnen.’ Hoewel het aannemersbedrijf klanten heeft in alle sectoren, komt Doorewaard tot zijn plezier veel in de Rotterdamse haven, onder andere voor vaste opdrachtgever C. Steinweg Handelsveem. ‘De haven is altijd leuk,

Waalhaven OZ 45 – 3087 BM Rotterdam / t: +31 (0)10 495 26 54 / www.doorewaard.nl

dynamisch. Ook als ik daar ’s ochtends om kwart over zes aan de slag ga, draait de haven al op volle toeren’, lacht Doorewaard die geboren en getogen is op Zuid, net als de rest van zijn familie.

Verantwoord gekapt Voor hem is het vanzelfsprekend dat er gewerkt wordt met duurzame en milieuvriendelijke materialen. ‘Wij gebruiken milieuvriendelijke verf en hout dat is voorzien van het FSC-keurmerk. Dan weet je dat het verantwoord is gekapt. We werken ook met HR++glas dat extra goed isoleert. Het milieu dat zijn wij. Dus daar ga je gewoon goed mee om.’ <


100% groene energie uit eigen land

adres voor zonnepanelen ook uw

Kijk voor meer informatie op www.sepagreen.nl of bel 06 - 23 742 596 | 06 - 51 197 588 Annet Spijkerman

Annemarie Teeken

SEPA Green Energy B.V. | M.H. Tromplaan 55 | 7513 AB Enschede


pagina 59

colofon December 2013 / jaargang 1 / nummer 1 Uitgever A&A business, Partner in duurzaam ondernemen Postbus 24113 3007 DC Rotterdam info@aenabusiness.nl Losse verkoop: ₏ 6,95 Hoofdredactie: Yvette van Dael Freelancers: Madelon Stoele, Karen Auer Engelse vertaling: Anik See, Tolk- en vertaalcentrum Nederland Redactie denktank: Deloitte, Anna-Carlijn van der Wal, Klaas Winters en Cees Jorissen Stadshavens Rotterdam, Jillian Sant-Barendregt Gemeente Rotterdam, Corinne Lampen RDM Campus, Bert Hooijer Van Lanschot Bankiers, Raymond van Wijnen R. Smaal BV, Rob Smaal Fotografie: Redactionele pagina’s en cover: Freek van Arkel Bedrijfsreportages: Sjors Massar en archief bedrijven, tenzij anders vermeld Vormgeving: Advice reclame adviesbureau Art-direction: Jasper Hofman Druk: Zalsman Zwolle Advertenties: Rob Smaal Annet Spijkerman Annemarie Teeken

Partners:

Informatie: Inn010 verschijnt 2 keer per jaar. Het magazine wordt gelanceerd in combinatie met telkenmale een releaseparty. Oplage circa 5000 exemplaren verspreid onder bedrijven - in de regio Rijnmond - ingeschreven bij de Kamer van Koophandel binnen de 9 topsectoren te weten: Agri en Food, Maritiem, Lifescience en Health, chemie, High Tech, Energie, Logistiek, Creative Industrie, Bouw en Onroerend goed, offshore. En naar diplomatieke vertegenwoordigingen zoals Rijksoverheid, ambassades en diverse leestafeladressen. Voor meer informatie, vragen, adreswijzigingen, advertenties of een bedrijsreportage neem contact op met A&A business, info@aenabusiness.nl, Annemarie Teeken 06-51197588, Annet Spijkerman 06-23742596. Copyright: Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever en andere auteursrechthebbenden. Het ongevraagd toesturen van materiaal geschiedt op eigen risico. Aansprakelijkheid: Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. De uitgever is echter niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden of onvoorziene gevolgen van onvolkomenheden.


SFEERVOL , S T R A K E N F R A A I. DAT IS TI E R R A F I N O D U R O. KLEUR EN L E E M S T U C I N É É N. In Tierrafino Duro zijn fijnleemstuc en kleur samengevoegd tot één product. Het is een milieuvriendelijke, duurzame, zacht glinsterende stuc, die zich van Tierrafino Finish onderscheidt door de bijzonder harde stuclaag. U kunt het toepassen als heel fijn schuurwerk, maar het kan ook glad gepleisterd worden. Duro geeft het interieur van een woonhuis, kantoor, hotel of openbaar gebouw een frisse uitstraling en creëert tegelijkertijd een sfeervolle ambiance. Duro komt in 8 standaardkleuren, waarmee talloze kleurschakeringen gemaakt kunnen worden tot precies de kleur die u wenst. Voor het Tierrafino assortiment van stucco’s, verven en hulpproducten worden uitsluitend natuurlijke en milieuvriendelijke grondstoffen gebruikt.

l o B o u w B o uwm At eri Alen s n e l l i u s s t r A A t 7, 3316 g V d o rdrecht t e l . 0 7 8 - 5 1 7 1 7 88, F Ax. 078- 6173155 V A n w A m e l w e g 4 , 4612 P w Bergen o P Zo o m t e l . 0 1 6 4 - 2 5 3 5 52, F Ax. 0164- 263319 w w w . l o B o u w . nl, i nFo @lo B o uw. nl

Als u meer wilt weten neem dan contact op met Lobouw Bouwmaterialen. Voor uitgebreide informatie kunt u ook kijken op de website van Tierrafino.

A r c h An g e l k Ad e 2 3, 1013 Be Am s t erdAm t e l . 0 2 0 - 6 8 9 2 5 15, F Ax. 020- 6165843 w w w . t i e r r A F i n o . nl, i nFo @ t i errAF i no . co m


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.