nieuws 6 D E P S YC H O LO O G / A P R I L 2 0 1 6
IRIS DIJKSTRA, ELSE DE JONGE
weten
volledig gebrek aan controle
Beunhazen en de diagnostiek van dyslexie Jongeren die dyslexie faken en na een test van een kwartiertje weer buiten staan met een dyslexieverklaring. Het kán, liet televisieprogramma Rambam onlangs zien. Het Nationaal Referentiecentrum Dyslexie (nrd) en het Regionaal Instituut voor Dyslexie (rid) hebben geen goed woord over voor de ‘deskundigen’ die aan zulke praktijken meewerken.
Het was een schokkende uitzending. De makers van Rambam deden zich voor als studenten en lieten zien hoe gemakkelijk het is om aan een dyslexieverklaring te komen. Ze maakten expres een paar schrijffouten of ze lazen langzaam, en voilà, de verklaring was binnen. Sommige bureaus gaven zelfs verklaringen af zonder dat ze de student in
kwestie hadden gezien. Zo wisten de Rambammers ook een dyslexieverklaring voor ‘student’ minister Bussemaker te ritselen. Gewoon een paar gegevens doormailen en klaar was kees. ‘Iedereen die een dyslexieverklaring afgeeft zonder goed te onderzoeken wat er aan de hand is, licht de boel op,’ stelde Patty Gerretsen, directeur van het rid, in een persbericht dat na de uitzending verscheen. Volgens haar is het ‘totaal onmogelijk’ om binnen enkele uren vast te stellen of iemand al dan niet dyslexie heeft. Diagnostiek zou minstens twaalf uur in beslag nemen. Niet iedereen met forse lees- en schrijfproblemen heeft namelijk dyslexie. Differentiaaldiagnostiek is dus van groot belang. Het probleem is alleen dat elke
orthopedagoog of psycholoog zichzelf een dyslexiedeskundige kan noemen, en zelf kan bepalen wat voor testjes hij afneemt en welk tarief hij daarvoor hanteert. Er is dus geen enkele controle. Dat is het nrd en het rid een doorn in het oog. Deze organisaties willen dat de wildgroei aan dyslexiebureaus wordt ingedamd en dat alleen geaccrediteerde zorgverleners dyslexieverklaringen mogen afgeven. Onderwijsinstellingen zouden ook alleen verklaringen van zulke erkende dyslexie-experts moeten accepteren. Een goed plan, al is het alleen maar omdat dyslexie de samenleving natuurlijk geld kost. Denk aan de (intensieve) behandeling van dyslexie, de ondersteuning die dyslectische
sjoemelen met tariefgrenzen
Zorgen over de zorg Therapeuten zijn net mensen. De meesten houden cliënten net even wat langer in behandeling als hen dat extra geld oplevert. Zie hier waar prestatiebekostiging in de zorg toe kan leiden.
Het leek zo’n goed idee. Door psychologen en psychiaters niet per uur maar per behandeling te betalen zouden de zorgkosten beter in de hand gehouden kunnen worden. Een trapsgewijze beloning leek daarbij essentieel: voor behandelingen tot respectievelijk 250, 800, 1800, 3000 en 6000 uur krijgen
hulpverleners allemaal hetzelfde vergoed. Een psycholoog die 801 minuten zorg verleent verdient dus evenveel als een psycholoog die een behandeling van 1800 minuten aanbiedt. Pas bij 1801 minuten valt hij of zij in een hoger tarief. Het idee van dit systeem is dat zorgverleners niet onnodig lang blijven behandelen: dat levert hen niets extra’s op. Maar het systeem heeft ook nadelen. Komt namelijk de tariefgrens in beeld terwijl een behandeling eigenlijk kan worden afgesloten, dan trekt driekwart van de therapeuten nog maar
eens de agenda om een nieuwe afspraak te maken. De hogere tariefgrens lonkt. Dat blijkt uit onderzoek van het Cultureel Planbureau onder 1440 vrijgevestigde ggz-therapeuten. Tezamen voerden deze psychologen en psychiaters van 2008 tot en met 2010 zo’n 188.000 behandelingen uit. De onderzoekers brachten de duur van al deze behandelingen in kaart, voor elke hulpverlener afzonderlijk. Wat bleek? Slechts een kwart van de hulpverleners trok zich niets aan van de tariefgrenzen, en sloot een therapie simpelweg af wanneer dat nodig was. De rest zette een behandeling nog even door als de tariefgrens naderde. En spekte daarmee