article in 'Gids Reizen door het landschap van informeel leren'

Page 1

PIAGET SOCIALE CONTEXT PERSONALISEREN PINE & GILLMORE


Rekening houden met de karakteristieken van een non-formele leeromgeving

De persoonlijke ervaring JOHN LEEK manager Onderwijs, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid


82 | de persoonlijke ervaring PIAGET • SOCIALE CONTEXT • PERSONALISEREN • PINE & GILLMORE

JOHN LEEK Manager Onderwijs, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

Wie met de trein van Amsterdam naar Amersfoort reist, ziet ter hoogte van Hilversum een groot kleurig kubusvormig gebouw liggen. Van buiten kun je niet vermoeden dat er in de koele, geklimatiseerde kelders van dit gebouw meer dan 700.000 uur aan beeld- en geluidsmateriaal ligt opgeslagen. Behalve het nationaal audiovisueel archief, dat hier bewaard en ontsloten wordt, is hier the Experience gehuisvestigd. Het is de werkplek van manager Onderwijs John Leek.

Wat is in een paar zinnen de Experience van Beeld en Geluid? “Een interactieve mediatentoonstelling. Bezoekers stappen bij ons een andere wereld in. Waar iets gebeurt, waar ze iets kunnen doen. Zoals in een soap spelen, geluidseffecten maken, televisie maken. Of filmfragmenten terug kijken uit de tijd dat hun grootouders jong waren. Zo maken ze kennis met de mediawereld. Ze leren er iets over. Al is dat niet de reden waarom ze naar Beeld en Geluid komen, hoor. Bezoekers komen niet bij ons om te leren. In die zin zijn we niet anders dan de meeste science centers. Ook daar kom

je omdat het ‘te gek’ is, omdat het leuk is. En je weet wel dat je er iets kunt opsteken over wetenschap en technologie. Maar wel op een leuke manier. Die je nergens anders kunt beleven. En dat is een verschil met wat je op school doet.”

Een Free-choice leeromgeving.

“Ja, vanuit dit perspectief is de Experience wel opgezet. Er is een hele open omgeving gecreëerd. Waarin niet te veel gestuurd wordt. We willen dat bezoekers zelf op verkenning gaan. Zelf bepalen welke route ze volgen. Waar ze stil staan, iets doen of aan voorbij gaan.


Interview | 83

Gedreven vanuit hun eigen nieuwsgierigheid of interesse. En niet door ons ‘opgelegd’. Al moet ik bekennen dat er wel wat is bijgesteld hoor, de gekozen opzet van een open omgeving werkt voor een deel van het publiek heel goed. Maar er zijn ook bezoekers, zoals scholen, waarvoor dit niet prettig is.”

Wat werkte dan niet aan die open omgeving?

“Het leidde tot teleurstellingen, omdat sommigen pas aan het einde van het bezoek ontdekten dat ze iets ontzettend leuks hadden gemist. Waar dan geen

tijd meer voor was. Dat wil je natuurlijk niet hebben.”

Hoe hebben jullie dat opgelost?

“Dat was best even zoeken, om een vorm te vinden die bij ons past. Die niet te uitleggerig is, of te veel gaat sturen. Routing of tekstborden werd in het begin wel geopperd, maar dat hebben we toén expres niet gedaan. We wilden trouw blijven aan het ‘zelf ontdekken’. Uiteindelijk hebben we een aantal uitkijkpunten gemaakt, met panoramafoto’s. Hierdoor hebben bezoekers beter overzicht van wat we hebben

john leek

De expositievloer in Beeld en Geluid: een open ruimte, geen gestuurde route en minimale tekst-instructies.


84 | de persoonlijke ervaring PIAGET • SOCIALE CONTEXT • PERSONALISEREN • PINE & GILLMORE

staan. ‘What you see, is what you get’. Zo kunnen ze zich beter oriënteren in de ruimte.”

Het klinkt alsof jullie heel bewuste uitgangspunten hebben over hoe je het publiek benadert. Klopt dat?

“Ja, er zijn wel een aantal uitgangspunten die we bij het ontwikkelen van nieuwe producten altijd proberen mee te nemen. Zoals ’iedereen is competent, het kan eigenlijk niet mislukken’. En ‘het gaat in eerste instantie om ervaren, niet om een dieper niveau van leren’.”

Wat bedoel je met een dieper niveau van leren?

“Dat we relatief weinig theorie bieden, maar bezoekers vooral laten ‘doen’. Althans in the Experience, de basistentoonstelling. In masterclasses, sympo-

Panoramafoto

sia, lesmateriaal en meet and greets gaan we wél dieper .”

Is dat de reden waarom verklarende tekstbordjes en achtergrondteksten worden geluwd?

“Precies. We zijn ons ervan bewust dat er tijdens een bezoek weinig reflectie plaats vindt. We besteden er wel aandacht aan hoor. Maar beleven en verdiepen moeten elkaar niet in de weg zitten. Falk en Dierking, die veel onderzoek gedaan hebben naar museumbezoek en het leren in musea, schrijven dat ook in hun publicaties.”

Je zegt dat jullie ondanks dat wel aandacht besteden aan reflectie. Op welk manier?

“Door te stimuleren dat bezoekers thuis nog eens terugkijken wat ze allemaal


Interview | 85

gedaan hebben. We hebben een speciale ring ontwikkeld die bezoekers bij

binnenkomst krijgen. Met die ring kun je verschillende dingen doen. Je kunt er een onderdeel in de tentoonstelling mee starten. Je kunt er informatie mee verzamelen zoals een film- of videofragment uit ons archief. Maar je kunt er ook je eigen producties mee verzamelen. Zoals een reclamefilmpje dat je tijdens het bezoek maakt of een aflevering van een soap waarin je speelt. In onze medialounge of later thuis kun je die fragmenten en producties nog eens terugzien. En zo reflecteren op wat je gedaan hebt. “Met de ring kan de bezoeker overigens ook instellen welke virtuele gids met hem mee reist tijdens zijn bezoek. Een Bekende Nederlander. Zo maak je een ervaring heel persoonlijk. Dat is

ook een van de criteria die we meenemen bij het ontwikkelen van een nieuw product.”

Waarom is dat ‘persoonlijk maken’ belangrijk?

“Dat is fijn voor mensen, het is een soort basiswet in de leer hè. Met het persoonlijk maken bedoel ik ook dat je een bevestiging krijgt op wat je gemaakt hebt, een reinforcement van je ervaring. Of dat je terugkoppeling krijgt op je handelen; feedback versterkt het leren van je ervaringen. Zulke feedback kan bijvoorbeeld de uitslag van een mediatest zijn, die nagaat hoe goed jij met media om gaat. Of hoe jij een reclametekst voorleest. Naast dat je er van leert, vinden de meeste mensen het bovendien heel erg leuk om iets terug te horen over zichzelf. Het kan zo op het ‘receptenlijstje voor goeie exhibits’”

Lees meer over de onderzoekers John Falk en Lynn Dierking in het interview

‘Receptenlijstje voor een goede exhibit’

met Ruben Smit in hoofdstuk 1.

bij het ontwikkelen van een nieuw product.

Vijf uitgangspunten die John altijd meeneemt 1. L aat bezoekers veel doen, bied ter plekke

Reinforcement: een maatregel die bepaald gedrag stimuleert of afremt. Bijvoorbeeld een ouder die een kind stimuleert tijdens het spelen: `Goed zo`, `Dat heb je goed gedaan!`.

(relatief) weinig theorie, maar wél context. 2. B ied verdieping en reflectie op latere momenten. 3. S luit aan bij de ‘persoonlijke agenda’ van bezoekers of organisaties

Deze speciale ring heeft een RFID chip

directe feedback bij interactives. 5. C reëer een sociale context, die aanzet

waarop informatie kan

tot dialoog of andere interactie tussen

worden opgeslagen

bezoekers.

john leek

4. M aak ervaringen persoonlijk en geef


86 | de persoonlijke ervaring PIAGET • SOCIALE CONTEXT • PERSONALISEREN • PINE & GILLMORE

De meeste bezoekers in science centers komen in groepsverband. Is dat bij Beeld en Geluid ook zo? “Ja, de meeste bezoekers komen samen met anderen. Met school of het gezin. Met opa’s, oma’s, tantes, ooms. Of familie in bredere zin, extended family, dus mensen die veel met elkaar optrekken en samen dingen ondernemen.”

“ Het persoonlijk maken van een ervaring enerzijds en het leren in sociale verband, dat is wel iets waar we een balans in

proberen te vinden. ” Hoe werkt het persoonlijk maken van een ervaring als bezoekers in groepsverband komen? “Je zou op groepsniveau feedback kunnen geven via de ring, maar dan moet je wel ècht als team functioneren. In een open ruimte, zoals de meeste tentoonstellingen georganiseerd zijn, blijven mensen niet als groep bij elkaar. Dan merk je toch dat ze veel tijd zelf op pad gaan, ze zoeken hun eigen ding. “Hoewel het lastig is, proberen we het

wel te organiseren hoor, dat bezoekers samen werken. Door groepsexhibits te maken of door exhibits zo te ontwikkelen dat mensen iets met elkaar kunnen delen. Samen optreden op een podium bijvoorbeeld. We vinden het sociale aspect namelijk erg belangrijk.”

Waarom is die sociale context belangrijk?

“Omdat mensen ook leren door anderen te observeren en na te doen. De wetenschapper Bandura heeft daar een interessante theorie over geschreven. Het lezen van die theorie maakt dat je als tentoonstellingsmaker of educator anders tegen exhibits gaat aankijken. Exhibits waar je individueel mee aan de slag gaat, die kunnen wel. Maar je wilt ook voldoende exhibits hebben staan die bezoekers aanzet om met elkaar in interactie te gaan. Of waar je makkelijk af kan kijken hoe iemand anders het doet. “Een ander aspect van sociale context die belangrijk is voor het leren, is de dialoog. Leren krijgt veel meer rendement wanneer bezoekers aan elkaar vertellen wat ze doen, wat ze uitproberen bij een exhibit, en waarom. Dat ze verwoorden wat ze denken. Maar een dialoog tussen bezoekers die ontstaat niet zo maar bij toeval, die moet je sti-

Bandura stelt in zijn Social Cognitive Theory dat mensen leren door anderen te observeren. Imitatie speelt hierbij een belangrijke rol.


Interview | 87

muleren. Dat betekent dat als je wilt dat bezoekers met elkaar bespreken wat ze zien gebeuren, je dat moet faciliteren. En dat je dit in het ontwerp van je tentoonstelling mee moet nemen. “In onze tentoonstellingen proberen we zowel dat leren in sociaal verband als die persoonlijke ervaring mee te geven. Dat is echt iets waar we een balans in proberen te vinden.”

Kun je een voorbeeld noemen van een activiteit waarin beiden zitten? “De Showdeur! Bij deze exhibit maak je je entree voor een publiek. Daarin kies je van tevoren hoe je jezelf wilt presenteren, bijvoorbeeld als presen-

tator van een talkshow of van een quiz of een nieuwsprogramma. Het format van een televisieprogramma stelt eisen aan je presentatie. Is het de bedoeling dat je het publiek enthousiast maakt of juist rustig of heel nieuwsgierig? Heb je een keuze gemaakt, dan bereid je je even mentaal voor. Dan ga je door een open deur het podium op. Je familie of andere bezoekers zitten op een kleine tribune en zien jou opkomen. Deze sociale context, de aanwezigheid van publiek - vaak hoor je dan ook geklap zorgt ervoor dat er een proces ontstaat, een soort dynamiek. Het wordt ’écht’.

“Het persoonlijk maken zit ‘m in het feit dat je opkomst gefilmd wordt. Je kunt

als de leren in sociaal verband.

john leek

Maak je entree bij ‘De Showdeur’! Deze exhibit biedt zowel een persoonlijke ervaring


88 | de persoonlijke ervaring PIAGET • SOCIALE CONTEXT • PERSONALISEREN • PINE & GILLMORE

het filmpje ter plekke terug zien. Dat werkt heel sterk. Ja, en dan gaan mensen het nog een keer doen. Omdat ze niet helemaal tevreden waren. En dan nog een keer en nog een keer. Tot ze het kunnen. Daar ontstaat dus spontaan een leerproces. Terwijl deze exhibit helemaal niet bij uitstek bedoeld was als leerexhibit, dat is wel heel grappig.”

Jij bent manager Onderwijs. Welke rol speelt jouw afdeling bij Beeld en Geluid?

“Onze afdeling Onderwijs heeft een bredere rol dan alleen het ontwikkelen van producten voor het onderwijs. We zijn betrokken bij het ontwikkelen van nieuwe tentoonstellingen in een zo vroeg mogelijk stadium. Dat is niet overal het geval. In 80 a 90 % van de musea komt Educatie pas aan bod ver nadat de conceptfase is afgerond.”

Wat is volgens jou de reden dat educatoren zo laat betrokken worden? “Er zijn denk ik meerdere redenen. Het hangt bijvoorbeeld heel erg af van hoe je als museum aankijkt tegen je bezoeker en de bezoekerservaring. Daarnaast

denk ik dat, in het algemeen, de waarde van informeel leren erg wordt onderschat. Naar mijn mening is de afdeling Educatie onmisbaar in het vertalen van een onderwerp naar een bezoekerservaring. Zodat er al in een vroeg stadium wordt nagedacht over vragen als ‘Wat wil ik bereiken bij die bezoeker?”, ‘Wie is die bezoeker eigenlijk?’. Of ‘Wat is de persoonlijke agenda van deze bezoeker?’. “Aan de andere kant denk ik dat afdelingen Educatie er soms ook zelf debet aan zijn dat ze niet serieuzer worden genomen. Ze lijden aan een Calimerocomplex.”

Calimero-complex, in de zin van “jij bent groot en ik ben klein en dat is niet eerlijk”? “Ja, ze moeten zich sterker roeren.

“Pine & Gilmore bepleiten een betere samenwerking tussen verschillende disciplines in hun Experience theory. Zij pleiten ervoor om al tijdens de ideevorming en conceptontwikkeling van een tentoonstelling na te denken over

Werkzaamheden van de afdeling Onderwijs van Beeld en Geluid - ontwikkelen van online onderwijsdiensten zoals Teleblik en Les 2.0 - mee-ontwikkelen van nieuwe tentoonstellingen - integreren van mediawijsheid in alle producten - effectmetingen - behoefte onderzoek - trainen publieksbegeleiders

en Smith Lees op pagi na 18 waertenRdeubro l van zegt over de verand n. En Els educat ieve afde lingena 103 en 104. Hoogstraat op pagi


Interview | 89

zowel Entertainment als Education. En dus andere afdelingen zoals educatie of marketing vroegtijdig te betrekken. Net zoals Falk & Dierking dat bepleiten overigens.”

Als je je nog niet zo verdiept hebt in informal learning dan is het lastig door de bomen het bos te zien. Er zijn zo veel verschillende theorieën, inzichten, modellen die relateren aan ons werkveld.

Hoe ga jij met die berg aan informatie om? “Ja, goeie vraag. Hoe ga ik daar mee om… Ik denk dat je van een ander vertrekpunt uit moet gaan. Theorieën en inzichten zie ik als een magazijn waarin ik winkel op basis van een vraag. Er is niet een theorie waarvan ik bij voorbaat zeg, die moet ik hebben als tentoonstellingsmaker.

Pine & Gilmore delen belevenissen in op basis van twee dimensies: 1. de mate van participatie door de deelnemer 2. de connectie die deelnemers verbindt. Zo ontstaan vier type belevenissen. Een combinatie van belevenissen levert volgens de rijkste ervaring op. Het punt waar ze alle vier samenkomen noemen Pine en Gillmore ‘the sweet spot”. Absorption

Entertainment Passive participation

Educational

Sweet spot Esthetic

Meer lez be levenis-eenc oover het c oncept t he Exper ien n omie? c P ine & G eil mEc on omy , ore, 1999. Active participation

Escapist

John Leek

Immersion


90 | de persoonlijke ervaring PIAGET • SOCIALE CONTEXT • PERSONALISEREN • PINE & GILLMORE

“Nou laat ik het zo zeggen, ik doe dat niet één op één in de totstandkoming van een tentoonstelling, dus één leertheorie letterlijk toepassen. Ik weet bijvoorbeeld dat sommige musea zo ontzettend op zoek zijn naar kapstokken, dat ze dat soms wel doen. Bijvoorbeeld een aantal jaren geleden kwam het Victoria & Albert Museum London, the British Galleries, met het Kolbmodel, en toen ging iedereen dit braaf één op één over zitten nemen. Daar geloof ik helemaal niet in. Er zijn veel meer leerstijl-modellen a la Kolb. En ik denk niet dat het in praktijk zo werkt. Wat ik wel doe, is dat ik elementen uit een theorie gebruik en deze verwerk in een programma of een exhibit.”

Hoe doe je dat concreet?

“Als je naar het proces van tentoonstellingsontwikkeling kijkt dan begin je bij een idee. Dit vertaal je naar een concept. En dan wordt je stapsgewijs steeds concreter. Van schetsontwerp naar voorlopig ontwerp naar definitief ontwerp… het tunnelt steeds meer. Bij die verschillende fasen, heb je steeds

andere vragen. Of in ieder geval, krijgen bepaalde vragen meer accent. Hier, bij de conceptfase, waar je de vertaling van idee naar bezoekerservaring maakt, denk je na over de bezoeker. Wie is mijn bezoeker? en wat wil hij of zij?. Wat verderop in het proces denk je na over de vraag Hoe bereik ik mijn bezoeker?. En aan het einde Wat heeft hij ervan opgestoken?. Dit zijn allemaal momenten om het magazijn te raadplegen. “Daarbij kan het om een hele basale communicatiewet gaan. Zoals het eerst de aandacht van de bezoeker willen krijgen: eerst moet hij ‘hooked’ zijn, daarna pas kun je informatie kwijt. Of anders gezegd: ‘leren gaat op de bagagedrager van het vermaak’.

“Maar het kan ook zijn om uit te zoeken welk abstractieniveau aansluit bij welke leeftijd. Dus vanaf welke leeftijd kun je kinderen zelfstandig een onderzoekje laten uitvoeren. En dan kom je bijvoorbeeld uit bij de ontwikkelingstheorie van Erikson. Of Piaget. Of andere ontwikkelingspsychologen.”

Lees meer over de leerstijlen van Kolb in het interview met Els Hoogstraat, hoofdstuk XXX.

Wie is mijn bezoeker?

Hoe bereik ik hem?

Piaget, Erikson, Pine & Gilmore

Instructional Design

IDEE

ONTWERP

Wat heeft hij ervan opgestoken?

TENTOONSTELLING


Interview | 91

Dus jij gebruikt informatie over hoe mensen leren, leertheorieën, met name tijdens de eerste fase, de conceptontwikkeling “Ja, want zit je verderop in het ontwerpproces, bij het voorlopig ontwerp, dan komen er praktischer vragen. Je weet dan inmiddels wat je wilt overbrengen, je weet ook wat de bezoekerservaring moet gaan worden, maar de vraag is dan: hoe ga je dat doen?. Hoe bereik je die bezoeker? Hiervoor put ik uit de instructietechnologie. Hooked: iemands aandacht krijgen doordat je hem nieuwsgierigheid maakt of omdat je aanhaakt op zijn interesse.

“Instructietechnologie, of instructional design in het Engels, gaat over hoe je de informatie kan organiseren. Dat kan zowel tekstuele informatie zijn zoals bijvoorbeeld tentoonstellingsteksten. Maar ook visuele informatie, zowel 2d plat 2d als 3d ruimtelijk. Hoe leidt je een bezoeker nou naar de plek die jij bedacht had? Je moet dus van te voren ook goed weten, wat je wilt dat die bezoeker gaat doen. En dat is iets anders dan een leerdoel.”

sic motivat ion Meer lezen hierover? =>oneIntwarinnt to learn van in museums: why does lyi en Kim Hermanson Mihaly Csikszentmiha

Piaget en Erikson zijn de grondleggers van de moderne ontwikkelingspsychologie. Piaget deelde de ontwikkeling van de mens, van geboorte tot adolescentie, in vier stadia in. Voor ieder stadium gaf hij aan welke logische denkvermogens kinderen hebben. Volgens Piaget is de cognitieve ontwikkeling omstreeks het 18e levensjaar afgerond, met het bereiken van het vermogen tot abstract denken. Volgens Erikson houdt de ontwikkeling van het individu niet op bij 18 jaar. Gebaseerd op antropologisch veldwerk ontwikkelde hij een model waarin de positieve wisselwerking tussen individu en cultuur centraal stond. onderdelen weerlegd zijn, zijn ze wel de basis waarop hedendaagse wetenschappers voortbouwen, waar het gaat om onderzoek naar de vraag “Hoe leren mensen?”.

John Leek

Hoewel de theorieën van Piaget en Erikson op


92 | de persoonlijke ervaring PIAGET • SOCIALE CONTEXT • PERSONALISEREN • PINE & GILLMORE

Instructietechnologie kan helpen om de informatie zo goed mogelijk onder de aandacht te brengen van de bezoeker.

“ Een theorie kan het proces, de gedachten-

“Ja, daar kan deze discipline of dit vakgebied bij helpen. Al zal je er zelf als productontwikkelaar altijd weer verder over moeten doordenken. Je moet het zo zien, kennis van theorieën faciliteert het proces , de gedachtewisselingen die je met elkaar hebt. Maar het zal nooit het letterlijke vertrekpunt zijn om je tentoonstelling te bepalen.

“En ja, dan kun je natuurlijk zeggen, oké, shoppen in een ‘Magazijn met theorie’ op basis van een vraag, dat is leuk en aardig, maar hoe ziet dat Magazijn er dan uit? Wàt staat er dan in?

“Nou, een top tien van boeken en artikelen, die is heus wel te maken. Dat geeft het een beetje handen en voeten.”

Welke literatuur sla je erop na als je de vraag ‘Wat steekt de bezoeker er van op?’ wilt beantwoorden?

“Nou, de afgelopen jaren hebben we een

wisseling die je met elkaar hebt, faciliteren. Maar is nooit het vertrekpunt om je tentoonstelling te bepalen. ”

aantal publieksonderzoeken gedaan waarbij we gebruik hebben gemaakt van de bezoekersprofielen van Falk en Dierking. Zij hebben veel onderzoek gedaan naar hoe bezoekers musea ervaren en wat zij ervan meenemen. Het blijkt dat dit van veel factoren af hangt waaronder de verwachting waarmee iemand naar een museum komt. Falk en Dierking beschrijven vijf verschillende bezoekersprofielen. Aan de hand van die profielen hebben wij ons bezoekersonderzoek opgezet. Daar

Bezoekersprofielen volgens Falk en Dierking • Explorer: komt uit algemene interesse en voor de inhoud, in de hoop een verder leerproces in te gaan. • Experience seeker: bezoeker van het type ‘been there and done that’. • Professional/hobbyist: deze bezoeker heeft het verlangen om aan een specifieke inhoudelijke doelstelling te voldoen. • Recharger: zoekt naar contemplatieve, geestelijke en/of herstellende ervaring. • Facilitator: richt zich op het begeleiden van zijn kind. Identity and the Museum Visitor Experience, John Falk (2009)


Interview | 93

kwam uit dat 60% van onze vrouwelijke volwassen bezoekers komen in de rol van facilitators. Dat is interessante informatie. Dat zegt iets over de verwachting van deze groep bezoekers. Facilitators zijn er vooral op gericht de ervaring en het leerproces van hun kind te begeleiden. Als je dat weet dan kan

je daar rekening mee houden in bijvoorbeeld je programmering. Zo kun je dus ook met theorie of literatuur omgaan. Dat vind ik interessant, dan wordt het heel concreet, je moet het uiteindelijk concreet maken.”

Een top-tien-selectie uit het “Magazijn met theorie” van John Leek (in willekeurige volgorde): 1. Learning in the Museum George Hein (1998)

2. Understanding Media: The Extensions of Man Marshall McLuhan (1964) opnieuw uitgegeven in 1994 en 2003

3. Learning from Museums: Visitor Experiences and the Making of Meaning John Falk en Lynn Dierking (2000)

4. Principles of Instructional Design Robert Gagne (2005)

5. Organizational Psychology: A Book of Readings David Kolb, Irwin Rubin en James McIntyre (1974).

6. Experience & Education John Dewey (1938)

7. Museums, Teaching and Learning. Frank Oppenheimer (1981)

8. What Kids Learn That’s POSITIVE from playing video games. Marc Prensky (2002)

9. Confronting the Challenges of Participatory Culture: Media Education for the 21st Century

Johan Huizinga (1950)opnieuw uitgegeven in 2007

Overigens moet je zo’n to p 10 ook weer niet te absol uut zien, zegt John, het is nat uur lijk een dynamische wereld en je maakt je eigen keuzes. En er lopen alt ijd trends. In de jaren 70 werden er hele andere leert heorieën toegepast in de wereld van musea dan in de jaren 80 en 90 in musea. Dat gaat nat uur lijk maar door.

john leek

Henry Jenkins (2009)

10. Homo Ludens. Proeve Eener Bepaling Van Het Spel-Element Der Cultuur

Als je meer wi lt lezen over instr uctietechno logie


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.