‘Time for tea’
Jacqueline Reeuwijk
14 april 2014
Bij een overgroot deel van de lunchrooms in Nederland kun je tegenwoordig niet alleen lunchen, maar ook aanschuiven voor een high tea. Gezellig met een groepje of met z’n tweeën kletsen onder het genot van vele kopjes thee en verschillende lekkernijen. Deze traditie is voor ons onlosmakelijk verbonden met de Engelse cultuur, maar koppelen de Engelsen hun nationale identiteit zelf ook aan dit drankje? Deze vraag hield mij al enige tijd bezig toen ik besloot onderzoek te gaan doen naar de Engelse theecultuur in de negentiende eeuw. Hoe is de high tea ontstaan en op welke manier werd ‘time for tea’ een onderdeel van het dagelijks leven van vele Engelsen? Met deze vragen in mijn achterhoofd dook ik in de food history van Engeland. Het verbaasde mij hoeveel verschillende onderzoeken gedaan zijn naar thee; het viel mij echter ook op dat maar weinig van deze onderzoeken door historici werden uitgevoerd. Het bestuderen van specifieke etenswaren en de rol van eten binnen een samenleving wordt door veel historici over het hoofd gezien, terwijl dit soort onderzoek wel degelijk ontwikkelingen en veranderingen in een samenleving kan aantonen. Een kijkje in de rijke theecultuur van Engeland laat bijvoorbeeld zien dat deze drank veel invloed heeft gehad op het dagelijks leven van de Engelsen vanaf de zeventiende eeuw. Kun je je voorstellen dat thee aan het begin van de zeventiende eeuw nog zo onbekend was in Engeland dat men eigenlijk niet wist hoe dit product te gebruiken? In het blad The Lady’s
Treasury van 1895 staat een verhaal van de overgrootmoeder van Miss Hutchinson waarin duidelijk wordt hóé nieuw thee was in het begin van de zeventiende eeuw. In het plaatsje Penrith, in Noordwest-Engeland, kreeg de overgrootmoeder van mevrouw Hutchinson een cadeau opgestuurd vanuit China. Deze blaadjes had ze nog nooit gezien en er zat geen gebruiksaanwijzing bij wat te doen met dit exotische product. De vrouw kookte het hele pond bladeren, gooide het afgegoten water weg en serveerde deze nieuwe delicatesse uit China met boter en zout, aan haar gasten. Na afloop van het diner waren zij en de gasten het erover eens dat dit toch wel iets heel vreemds was en vroegen zich af hoe het mogelijk
was dat iemand kon genieten van zo’n gerecht.1
Dit beeld waarin men niet weet wat te doen met theebladeren lijkt nu onwerkelijk. Toch was een groot deel van de bevolking in Engeland nog niet bekend met thee, zelfs niet aan het begin van de achttiende eeuw. Alleen de elite kon het zich veroorloven om dit dure product te kopen. In de loop van de achttiende eeuw werd thee echter steeds populairder, niet alleen onder de elite, maar ook in de groeiende
middenklasse.
Door
de
extreem
hoge
invoerbelasting (119%) werd thee op grote schaal het land binnengesmokkeld. Via het grootschalige smokkelnetwerk kon
men
de
invoerheffingen
omzeilen
en
goedkope thee door heel Engeland verkopen. Het netwerk was zo groot dat de regering ervan uitging dat er evenveel legale als illegale thee in Engeland verhandeld werd. De regering liep hierdoor veel belasting mis. De 24Figuur 12
jarige Minister President, William Pitt the Younger, ontwierp
daarom in 1784 een wetsvoorstel om de belasting op thee te verlagen. Met de Commutation
Act werden de invoerrechten teruggebracht naar 12,5% en eindigde de grootschalige theesmokkel. Het probleem van de smokkel was aangepakt, maar de vervalsing van thee werd niet aan banden gelegd door deze maatregel van Pitt. Vervalsing was naast smokkel een groot probleem in de achttiende en negentiende eeuw. Verschillende technieken werden gebruikt om goedkope thee te verkopen als luxe blaadjes van hoge kwaliteit. Zo werden gebruikte theebladeren zorgvuldig gedroogd en opnieuw verkocht, of werd thee van een hoge kwaliteit vermengd met lage kwaliteit. Het meest opvallende verhaal van vervalsing komt uit Londen, waar advocaat Palmer naast zijn werkzaamheden in de rechtbank ook een klein bedrijf runde voor het vervalsen van thee. Hij gaf zijn mensen opdracht om witte en zwarte bladeren van de doorn uit heggen in de Londense straten te plukken. De bladeren, bestemd voor ‘zwarte thee’, werden gekookt of gebakken op stalen platen en vervolgens tussen beide 1 J.C.H, ‘A talk about tea, The Ladies Treasury 20 (1895) 37-40, aldaar 38.
handen gewreven om de natuurlijke krul van de theebladeren te imiteren. De bladeren werden gekleurd met blauwhout van de campècheboom. Dit natuurlijke maar licht toxische stofje werd in deze tijd ook gebruikt voor het verven van kleding. De ‘groene thee’ maakte Palmer door de bladeren te drogen en te persen op koperen platen, de blauwgroene kleur kwam vervolgens van het giftige kopergroen. Palmer werd betrapt en veroordeeld tot het betalen van een boete van £840.2 Het kleuren van thee was een groot probleem. Vooral de dure groene thee uit China werd flink bijgekleurd. Groene thee was in de achttiende eeuw namelijk niet groen van kleur, maar eerder blauwgroenig. Volgens de kenners hoorde Chinese groene thee van hoge kwaliteit een blauwgroenige gloed te hebben. Om deze kleur ook in goedkopere theesoorten te krijgen verzon men verschillende technieken om de bladeren te kleuren. Dit werd bijvoorbeeld met de kleurstof indigo of met Pruisisch blauw gedaan. Deze vervalsing zette zich door tot diep in de negentiende eeuw. In vrouwenmagazines uit die tijd werd bijvoorbeeld nog aandacht besteed aan het opsporen van vervalsing in de thee. Het blad stelt dat kleurstof ontdekt kan worden door de theebladeren door koud water te roeren en in een neteldoek uit te laten lekken. Het materiaal dat gebruikt is om de thee te kleuren valt door het doek als sediment. Als dit sediment verkleurt door bleek poeder, dan kan men ervan uitgaan dat de kleurstof indigo is geweest. Kleurt de substantie eerst bruin in aanraking met kalium, en vervolgens weer Figuur 25
blauw met een paar druppels zwavelzuur, dan is vrijwel zeker Pruisisch blauw gebruikt bij de vervalsing.3
De vraag naar pure thee werd steeds luider. Dit is ook terug te zien in de theereclames van verschillende prominente theebedrijven uit de negentiende eeuw. Lipton’s Tea, Horniman’s en de United Kingdom Tea Company streven in hun reclames bijvoorbeeld naar de puurste 2 Judith L. Fisher, “Tea and Food Adulteration, 1834-75.” BRANCH: Britain, Representation and Nineteenth-Century History. Ed. Dino Franco Felluga. Extension of Romanticism and Victorianism on the Net, geraadpleegd op 13 april 2014. 3 Dr. Michelsen, ‘Tea’, in: The Englishwoman’s review 20 februari 1858.
vorm van thee. Bij Horniman’s ligt hier in de reclame de meeste nadruk op, zoals te zien is in figuur 1.
Lipton’s Tea adverteerde vooral met het feit dat dit bedrijf de thee zelf
verbouwde en vervolgens ‘persoonlijk’ bij de klant in Engeland bracht. De slogan “direct from the garden to the teapot” onderstreept deze gedachte (zie figuur 2).
Figuur 36
Bij de reclames van de United Kingdom Tea Company (UKTC) lag de nadruk vooral op betaalbare luxe. Thee was namelijk niet meer alleen bekend en gewild bij de elite, ook de middenklasse en de lagere klassen dronken eind negentiende eeuw dagelijks thee. De UKTC speelde handig in op het verlangen van de middenklasse om dezelfde luxeproducten te kunnen kopen als de elite, zonder dat dit te duur werd. In de reclamecampagne van eind achttiende eeuw staat bijvoorbeeld de schreeuwende kop: “Save your money!” De UKTC biedt goedkope thee aan maar suggereert tegelijkertijd dat men de dagelijkse luxe van kwalitatieve thee kan behouden (zie figuur 3).
Figuur 44
Thee werd in de loop van de negentiende eeuw dus een universeel product in Engeland waardoor de sterke klassenverschillen iets vervaagden. Via het landelijke ritueel van theedrinken ontstond een gevoel van nationale saamhorigheid. Om meer te weten te komen over de link tussen thee en de Engelse nationale identiteit verwijs ik u naar mijn paper “A typical English Brew.” Hier ga ik dieper in op de representatie van de Engelse nationale identiteit
in
theereclames,
die
eind
negentiende
eeuw
gepubliceerd
werden.
Tot slot wil ik u graag een stukje van de Engelse theegeschiedenis laten proeven. Tijdens mijn archiefonderzoek door vrouwenmagazines kwam ik een aantal heerlijke recepten tegen. In het blad Hearth and Home van 1892 beschrijft Mrs. Beeton zeer gedetailleerd hoe thee gezet hoort te worden en geeft zij ook een aantal recepten voor ‘afternoon tea cakes’.5 Waan u even in de negentiende eeuw en geniet van deze authentieke cakejes!
Afternoon tea cakes
Princess cakes – Cream 6 oz. of butter in a basin with a wooden spoon, add gradually 1 teaspoon of baking powder, 6 oz. of castor sugar, 8 oz. flour; when these ingredients are thoroughly well mixed sprinkle with ¼ lb. of dried fruits (cherries, greengages ect.) chopped fine , flavor with half a teaspoonful of essence of lemon en beat the whole lightly for a few
4 Gale Cengage learning, 19th Century British Newspapers, The Graphic 2 november 1895. 5 M. Beeton, ‘Household management: afternoon tea’, Hearth and Home (5 mei 1892).
minutes with four well-whisked eggs, turn into buttered patty pans and bake about twenty minutes; this mixture can be baked equally well in a medium-sized cake tin.6
Rock cakes – Rub ¼ lb. of butter into ½ lb. of flour, add ¼ lb. of sultanas or currants, 2 ozs. Of chopped candied peel ¼ lb. of moist sugar, 1 tablespoon of ground allspice, thoroughly mixed with one well-whisked egg, and bake in rocklike lumps.
Cocoanut Icing – Place ¼ lb. of desiccated cocoanut in a basin, cover with ½ pint of boiling water, and leave to soak for several hours; then turn into a small milk saucepan and simmer gently until the water is reduced to half the quantity; strain into a lined saucepan, add ¼ lb. of castor sugar, and stir over the fire until a thick syrup; be careful to remove the pan from the stove before it candies, and pour at once on to the cake.
6 De oveninstellingen staan helaas niet bij het recept vermeld, waarschijnlijk omdat dat toen nog niet kon. Ik schat in dat het voor een moderne oven 175-180 °C zal zijn.