Muziekpedagogie Deel 1 Inleiding Sarah Verhulst Klankendaal 2012
Wat is muziek? -
Voor ons ? + stijl + structuur +harmonie/toonaard +melodie/ritmiek +roept bepaalde gevoelens op
-
Voor het jonge kind? + muziek is als de geluiden mooi door elkaar gaan + muziek voel je in je oren, en ook wel in je benen + het klinkt oranje + het is met een kindje en een grotere broer en een mama en een papaviool + je oren hebben dan veel plezier +als het er is wil je dansen +je hoort het bijna altijd, soms zit het ook in je hoofd, eigenlijk speelt het wat er diep van binnen in je zit +het is met een baas met een stokje en iedereen doet mee + je kan het blazen of op de piano, maar ook wel op een trommel, denk ik +ik wil het altijd als ik ga slapen, maar het mag niet altijd +je zingt gewoon wat je gaat doen (wij gaan verhuizen en ik krijg een nieuwe kamer, do re mi fa sol, en dan kan ik met de fiets naar school joepie jee jee jee…
-
Volwassene: muziek -> techniciteit/ vakmanschap /gevoel… -> afgewerkt “product”
-
Jonge kind: -> “alles is muziek” of aanleiding tot muziek : van wasmachine, chauffage
tot… -> experiment, veranderlijk “product”
Hoe “leert” een kind muziek? 1/ hoe leert een kind? -
leervermogen van een mens is het grootst tussen 0 en 6 jaar
-
Celverbindingen in de cortex/ (kritische periodes/optimale periodes/stratenplan Parijs versus autostrade)
-
3 belangrijke pedagogen : Eerste pedagoog: kind in relatie met andere kinderen (kinderen zijn elkaars pedagoog) Tweede pedagoog: in relatie met volwassene (de leraar of ouder als voorbeeld) Derde pedagoog: in relatie met zijn omgeving (stimulerende omgeving)
-
2 vormen van leren: Informal learning (spel-experiment/onderdompeling/totaliteit) Formal learning ( imitatie/detail)
2/ welk soort “leraar” wil/kan je zijn? -
Experimenteren versus imiteren
-
Huidige onderwijssituatie?
3/ Vanuit welk standpunt vertrek je? A. De leraar als competente kunstenaar -
Uitgewerkte les (bv Kodaly-systeem, muziekdidaktiek,…)
-
Vooropgestelde inhoud van de les gebaseerd op didactische principes
-
De leraar werkt een les uit
-
De kinderen participeren
-
imitatie
-
Formal learning
B. Het kind als competente kunstenaar (bv Reggio Emilia, MLT Gordon,) -
100 talen om zich uit te drukken: verbale taal, mimiek, geluid, beweging, dans, drama muziek en beeld
-
deze talen hebben hun eigen zeggingskracht en beĂŻnvloeden mekaar
-
kinderen worden creatief geboren, het is niet iets dat we hen moeten aanleren
-
een omgeving scheppen die hen uitdaagt en kansen biedt om te experimenteren en te ontdekken
-
Vertrekpunt voor de les wordt bepaald door de leraar
-
Kinderen bepalen het verloop van de les
-
Leraar participeert en/of doet interventies
-
Experiment
-
Informal learning
C. De ideale les?
Belangrijke aandachtspunten: Het jonge kind heeft een ander waarnemingsvermogen dan de volwassene (cfr hersenverbindingen). Het heeft de vrijheid om de dingen van een andere kant te bekijken. Juist die vrijheid dmv spel en experiment is belangrijk voor de ontplooiing van zijn creativiteit. Hoe meer kant en klare pakketjes kennis we proberen in kinderen stoppen, hoe minder ruimte om zelf de wereld te ontdekken Het kind is een geboren ontdekker en wetenschapper! Creativiteit komt niet bovenop een leerproces maar is een bron vĂ n dat proces. Het kind is in dit geval regisseur van zijn eigen leerproces.
Het kind wordt creatief geboren en heeft kunstzinnige competenties. Wij moeten het niet aanleren, het kind kunstzinnig laten worden of maken. We beschouwen het kind als competente kunstenaar en elk kind is een kunstenaar. De betekenis van een leraar in deze context krijgt een andere dimensie ( geen loutere kennisoverdracht, maar samen beleven en creëren met de kinderen waarbij kinderen een belangrijke inhoudelijke invulling kunnen bepalen)
Stadia van muzikale ontwikkeling I. ENCULTURATION STADIUM 1 AANPASSING AAN DE CULTUUR: OPSLORPING Geboorte tot 2 à 4 jaar: Horen en fonetisch verzamelen van muzikale klanken uit de omgeving Verwerving met een klein bewustzijn van de omgeving STADIUM 2 WILLEKEURIGE REACTIES Bewegen en brabbelen als reactie op de muzikale klanken uit de omgeving, maar zonder enige relatie met deze klanken STADIUM 3 DOELBEWUSTE REACTIES Probeert om beweging en gebrabbel te relateren aan de muzikale klanken uit de omgeving.
2 IMITATION IMITATIE 2 à 4 jaar tot 3 à … jaar: Bewustzijn vooral gefocust op de omgeving Kind gaat bewust proberen imiteren, maar slaagt er nog niet altijd in STADIUM 4 EGOCENTRISME VERLATEN Ontdekken dat beweging en brabbelen niet overeenkomen met de muzikale klanken uit de omgeving STADIUM 5
DE CODE BREKEN Zorgvuldig de muzikale klanken uit de omgeving imiteren, specifiek tonale en ritmische patronen. 3 ABSORPTION STADIUM 6 OPNEMING 3 à 5 jaar tot 4 à 6 jaar: Verwerving met bewuste gedachte vooral gefocust op zichzelf .
ZELFONDERZOEK Het ontdekken van het gebrek aan coördinatie tussen zingen en ademen en tussen zingen en bewegen Hij ontdekt de “fouten” in zijn imitatie STADIUM 7 COÖRDINATIE Kind leert juist coördineren van zingen met ademen en bewegen. 4 AUDIATION In staat om te “denken” in muziektaal, het innerlijk horen of audiëren. Kan spelen met muzikale parameters: Improvisatie (met coördinatie) Belangrijk aandachtspunt: Bij imitatieoefeningen: vertrekken vanuit detail (formal: vanuit terts naar lirum-larum, 4tonen, 5tonen,…) of totaliteit (informal: melodische, ritmische frases in contrast) Zie vocale muziek
Ritmische en metrische ontwikkeling 1/ muziek en beweging zijn onlosmakelijk verbonden! 2/ Principes van Laban/Gordon Free flow (vrij) Weight (zwaar- licht) Space (ervaring tijd/ruimte, vrij) Time (georganiseerde tijd/maat 3/ ritme van het jonge kind: let op tempo’s!!
Melodische ontwikkeling 1/ Van terts, lirumlarum,…? Vertrekt vanuit detail: formal learning 2/ Rijk aanbod = rijke vocabulaire vertrekt vanuit totaliteit: informal
3/ Verschil tussen imitatie en begrijpen! 4/ Valstrik van de foute imitaties!!
VIER MANIEREN VAN LUISTEREN bij het jonge kind •
EARS auditieve ervaring kind luistert naar klank/muziek (oor)
•
BODY DIRECT Door contact met zijn lichaam voelt het kind het metrum, karakter van melodie, … (door stappen, wiegen, schudden,...) of zelfs frasering (staccato, legato,...)
•
BODY INDIRECT Het kind voelt de klankvibratie door aanraking van het lichaam van de begeleider of een ander kind of een object.
•
VISUAL De muziek wordt ondersteund/uitgebeeld dmv een attribuut waardoor de muziekbeleving zowel wordt gehoord als visueel ervaren
MISVATTINGEN Kind is een “leeg vat” dat we nog moeten “volgieten” We moeten het simpel maken, want anders kunnen ze het niet VERSCHIL TUSSEN KUNNEN IMITEREN en BEGRIJPEN We moeten een kind creativiteit aanleren