Regering van Aruba
Op weg naar duurzaam houdbare overheidsfinanciĂŤn Nota FinanciĂŤn 2014 behorende bij Landsbegroting 2014
19 mei 2014
INHOUDSOPGAVE
1
Inleiding ....................................................................................................................................3
2
Economische ontwikkelingen en vooruitzichten.......................................................................7
3
De overheidsfinanciĂŤn ............................................................................................................14
Bijlage 1 OverheidsfinanciĂŤn 2004-2013, op aangepaste kasbasis ..............................................43
Bijlage 2 Samenvattend overzicht Ontwerpbegroting 2014.........................................................44
Bijlage 3 Balanced Budget Akkoord ............................................................................................45
Bijlage 4 Conversietabel: begrotings- en de economische classificatie ......................................49
!
! !
1 Inleiding De mondiale economische en financiële crisis en de staking van de olieraffinage-activiteiten1 hebben een forse teruggang in de economische activiteiten in Aruba teweeggebracht. Het bruto binnenlands product (BBP) in reële termen kromp met circa 15 procent in de periode 2009-2010 (Grafiek 1.1). Na een economische opleving in 2011 van 3,5 procent is het reële BBP in 2012 opnieuw - met 1,3 procent - afgenomen. Dankzij een sterk presterende toeristische sector, alsmede een robuuste groei van de private consumptie, begon de economie zich in 2013 te herstellen. Het reële BBP is naar schatting met 3,9 procent toegenomen. Desondanks lag het reële BBP-niveau in 2013 nog steeds 9 procent beneden het pre-crisis niveau van 2008. Grafiek 1.1: Reële BBP 3700
10%
3600 5%
In Afl. miljoen
3500 3400
0%
3300 3200
-5%
3100 3000
-10%
2900 2800
-15% 2004
2005
2006
2007
2008
Reële BBP (in Afl. miljoen) 1)
2009
2010
2011
2012
2013
Volumegroei BBP (in %)
Bron: CBA. 1)
In prijzen van het jaar 2000
Ter stimulering van de economie heeft de regering van Aruba de afgelopen jaren zwaar geïnvesteerd in infrastructuur en de verbetering van de koopkracht van burgers. De overheid heeft een anticyclisch begrotingsbeleid gevoerd, welk gekenmerkt werd door enerzijds belastingverlagingen en anderzijds verhoging van overheidsuitgaven. Echter, vanwege de definitieve staking van raffinage-activiteiten in 2012, die circa 12 procent aan het BBP bijdroegen, werd het beoogde economische herstel niet volledig gerealiseerd. Dit anticyclisch begrotingsbeleid, in combinatie met tegenvallende overheidsinkomsten door onder meer de staking van de olieraffinage-activiteiten en een krimp in de binnenlandse bestedingen, heeft !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 1
De Valero olieraffinaderij staakte haar raffinage-activiteiten tijdelijk in de periode juli 2009 tot en met december 2010. In januari 2011 werd de productie weer opgestart. Echter, in maart 2012 werden de raffinage-activiteiten weer gestaakt en vervolgens defintief stopgezet terwijl (bijna) al het personeel aan het einde van 2012 werd afgevloeid.
3 !
geleid tot een verslechtering van de overheidsfinanciën. Dientengevolge werd het uitgestippelde pad naar het gewenste begrotingsevenwicht in 2016 niet meer haalbaar, ondanks diverse cruciale hervormingen – zoals de hervorming van de APFA-pensioenregeling in 2011 en wijzigingen van de sociale verzekeringen (AOV en AZV) – die de regering in de afgelopen periode heeft geïmplementeerd. Het structurele financieringstekort van Land Aruba (het Land) steeg tot circa 8 procent van het BBP2 in de afgelopen 3 jaar, hetwelk resulteerde in een schuldquote van 73,6 procent in 2013 (zie Bijlage 1)3. Aangezien de recente projecties van de Centrale Bank van Aruba (CBA), de Directie Economische Zaken, en het IMF erop wijzen dat de in 2013 ingezette economische groei zal aanhouden in de komende jaren, richt de regering zich thans volledig op het tot stand brengen van duurzame overheidsfinanciën. Gezonde en houdbare overheidsfinanciën zijn immers een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame economische ontwikkeling en uiteindelijk voor verhoging van de welvaart en het welzijn van de Arubaanse gemeenschap. Bovendien is het pad naar duurzame overheidsfinanciën bevorderlijk voor het vertrouwen in de Arubaanse florin, dat in sterke mate afhankelijk is van het niveau van de deviezenvoorraad. Aanhoudende excessieve consumptieve overheidsuitgaven leiden tot een toenemende (netto) deviezenuitstroom, hetgeen zou kunnen resulteren in een te lage deviezenvoorraad. Bovendien zullen, ceteris paribus, te hoge overheidsuitgaven leiden tot hogere inflatie, hetgeen de waarde van de Arubaanse florin en daarmee de koopkracht zou kunnen aantasten. De ontwerpbegroting 2014 (zie Bijlage 2) laat, conform hetgeen in het regeerprogramma is afgesproken, een keerpunt in het begrotingsbeleid van de regering zien. Ingaande 2014 zal het Kabinet Mike Eman II in de komende jaren een trendmatig begrotingsbeleid voeren. In november 2013 is dit beleid bekrachtigd door alle leden van het Kabinet Mike Eman II, alsmede de fractieleider van de grootste partij in de Staten van Aruba middels de ondertekening van het ‘Balanced Budget Akkoord’ (zie Bijlage 3). Conform dit beleid is voor de komende vier jaren een strikte scheiding tussen inkomsten en uitgaven ingevoerd, waarbij een nominaal uitgavenplafond van Afl. 1.350 miljoen en een inkomstenkader van Afl. 1.150 miljoen geldt. Hoger dan verwachte inkomsten zullen niet leiden tot hogere uitgaven, terwijl lagere dan
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 2
Met de term ‘BBP’ wordt in deze nota het nominale BBP bedoeld, terwijl het BBP in reële termen als het ‘BBP in reële termen’ danwel het ‘reële BBP’ wordt aangeduid. 3 In deze nota zijn de overheidsstatistieken zoals gepubliceerd door de CBA als uitgangspunt genomen. Op basis hiervan worden de cijfers van de overheidsfinanciën die in deze nota zijn gebruikt afgeleid. In de overheidsstatistieken van de CBA worden de bestedingen door het FDA (development fund spending) geregistreerd, terwijl in de begroting van het Land de vermogensoverdrachten aan het FDA worden verwerkt. In de afgeleide cijfers, die in deze nota worden gebruikt, wordt de ‘development fund spending’ vervangen door de vermogensoverdrachten aan het FDA. Deze afleiding wordt gedaan ter bevordering van de vergelijkbaarheid van de begrotingscijfers en de realisatiecijfers conform de overheidsstatistieken van de CBA.
!
! !
verwachte inkomsten ook niet direct gecompenseerd zullen worden met lagere uitgaven4. Bovendien dienen tegenvallers aan de uitgavenkant binnen het uitgavenplafond gecompenseerd te worden. Incidentele of tijdelijke meevallers aan de uitgavenkant kunnen niet worden gebruikt voor structurele uitgaven. Het doel van het trendmatig begrotingsbeleid is om duurzaam houdbare overheidsfinanciën te garanderen. In de Arubaanse Staatsregeling zal begrotingsevenwicht als vereiste worden verankerd door middel van een ‘Balanced Budget Rule’. Dit laatste is in overeenstemming met het advies van het Rapport van de Commissie Balanced Budget Rule d.d. 8 april 2013, welk in de maand april jl. door de Ministerraad is geratificeerd. Een implementatiecommissie zal in de maand mei 2014 aanvangen met de formulering van voorstellen hiervoor. Zodra de ‘Balanced Budget Rule’ van kracht wordt, is het de bedoeling dat een ‘Fiscal Council’ gaat toezien op de naleving hiervan. Echter, vooruitlopend op de afronding van de werkzaamheden van de implementatiecommissie en de constitutionele verankering van de ‘Balanced Budget Rule’, overweegt de regering een interim-‘Fiscal Council’ te belasten met de onafhankelijke toetsing en naleving van de begroting 2014 en van de op korte termijn te produceren meerjarenraming voor de periode 2015-2017. Deze meerjarenraming laat het consolidatiepad van de overheidsfinanciën zien. De meerjarenraming zal periodiek worden herzien om vast te stellen of het begrotingsbeleid bijgesteld moet worden teneinde op het voorgenomen consolidatiepad te blijven. De interim-‘Fiscal Council’ zal worden bijgestaan door een secretariaat en technische werkgroepen. Ter realisatie van haar begrotingsnormen (het uitgavenplafond van Afl. 1.350 miljoen en inkomstenkader van Afl. 1.150 miljoen) heeft de regering zich thans hoofdzakelijk gericht op uitgavenconsolidatie. In de nabije toekomst zullen tevens stappen worden ondernomen voor een herziening van het belastingstelsel, met als primaire uitgangspunten vereenvoudiging van het belastingstelsel en verbreding van de heffingsgrondslag. De regering legt bij het uitvoeren van haar uitgavenconsolidatie de nadruk op de implementatie van structurele hervormingen en uitgavenbeperkingen. Ervaringen uit andere landen tonen aan dat deze vorm van begrotingsconsolidatie het minst schadelijk is voor economische groei. De structurele hervormingen en uitgavenbeperkingen conform de ontwerpbegroting 2014 monden uit op besparingen van in totaal Afl. 117,1 miljoen (2,5 procent van het BBP) ten opzichte van de begroting 20135 (zie Tabel 1.1). Bijgevolg is het begrote financieringstekort Afl. 232,2 miljoen (4,9 procent van het BBP) in 2014, oftewel Afl. 75,9 miljoen lager dan het begrote financieringstekort in 2013. !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 4
Bij dreigende structurele afwijking van het herstelpad zal wel ingegrepen worden, hiervoor zullen additionele afspraken gemaakt worden 5 Wanneer er in deze nota wordt verwezen naar begroting 2013, wordt hiermee bedoeld de begroting 2013 inclusief alle door de Staten goedgekeurde wijzigingen.
5 !
Tabel 1.1: Uitgaven begroting 2013 en 2014, conform begrotingsinrichting (in Afl.) B2013 1) Kosten 1.424.466.000 Investeringen 12.000.000 Lokale vermogensoverdrachten 50.598.400 Afschrijvingen -20.866.000 1.466.198.400 Bron: Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
B2014 1.341.541.900 4.500.000 30.500.000 -27.443.700 1.349.098.200
1) B=Begroting
Deze nota geeft een toelichting op de ontwerpbegroting 2014 en haar uitgangspunten. In hoofdstuk 2 worden de macro-economische ontwikkelingen en ramingen toegelicht die de basis vormen voor de ramingen in de begroting 2014. In hoofdstuk 3 wordt teruggeblikt op de ontwikkeling van de overheidsfinanciĂŤn in de periode 2004-2013, waarna de ontwerpbegroting 2014 wordt behandeld.
!
! !
2 Economische ontwikkelingen en vooruitzichten 2.1 Perspectieven voor de wereldeconomie Volgens het Internationale Monetaire Fonds (IMF) trok de wereldeconomie gedurende 2013 aan en is de verwachting dat de internationale economie de komende jaren verder zal herstellen. Het IMF verwacht wereldwijd een groei van 3,6 procent in 2014 en 3,9 procent in 2015. Hoewel het IMF de wereldwijde risico’s kleiner inschat door de verbeterde vooruitzichten voor de industrielanden, waarschuwt het IMF voor neerwaartse risico’s, voornamelijk in de opkomende economieën en ontwikkelingslanden. De huidige situatie in Oekraïne brengt significante risico’s met zich mee, niet alleen voor de Verenigde Staten en Rusland maar ook voor andere economieën, waaronder Duitsland en China. Tabel 2.1: Economische groei in reële termen, procentuele verandering Wereld Industrielanden Verenigde Staten Europese Unie Nederland Japan Opkomende economieën en ontwikkelingslanden Rusland China India Mexico Brazilië Venezuela Aruba Bron: World Economic Outlook, IMF, Update April 2014; CBA.
2012 3,2 1,4 2,8 -0,7 -1,2 1,4
2013 3,0 1,3 1,9 -0,5 -0,8 1,5
2014 3,6 2,2 2,8 1,2 0,8 1,4
2015 3,9 2,3 3,0 1,5 1,6 1,0
5,0 3,4 7,7 4,7 3,9 1,0 5,6
4,7 1,3 7,7 4,4 1,1 2,3 1,0
4,9 1,3 7,5 5,4 3,0 1,8 -0,5
5,3 2,3 7,3 6,4 3,5 2,7 -1,0
-1,3
3,9
2,7
1,8
De toeristische industrie deed het volgens de World Tourism Organization (UNWTO) wereldwijd bijzonder goed in 2013, met een totale groei in bezoekers van 5 procent. Dit ligt boven de lange termijn trend en volgens de verwachtingen van UNWTO zal het toerisme in 2014 opnieuw - met 4 tot 4,5 procent - stijgen. In 2014 zal de Caribische regio scherpere concurrentie ondervinden van de Latijns-Amerikaanse regio6. Anderzijds zal de Caribische regio meer
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 6
Voor de Canadese en Europese markten.
7 !
bezoekers ontvangen uit Latijns Amerika. Het aantal toeristen voor het Caribisch gebied zal naar verwachting stijgen tussen 2,0 - 3,0 procent in 20147. Inflatie In het algemeen is de verwachting dat de inflatie wereldwijd niet sterk zal toenemen in de komende jaren, aangezien de ontwikkelde economieën nog altijd onder hun productiecapaciteit zitten en de internationale prijzen voor grondstoffen relatief laag zijn. Voor de Verenigde Staten en Europa is het vooruitzicht dat inflatie onder de lange termijn trendprognose zal blijven. In de Europese Unie is de inflatie zelfs gestaag gedaald sinds eind 2011, doordat een aantal eurolanden met hoge werkloosheid en een laag bestedingsniveau kampt. Ook bestaat nog altijd een beperkte kans op deflatie. Verenigde Staten De Amerikaanse economie groeide sneller dan verwacht gedurende 2013, voornamelijk door de sterke binnenlandse vraag en een significante groei van de export. De groeiverwachtingen voor 2014 en 2015 liggen dan ook boven de lange termijn trend. De eerste indicaties voor de eerste maanden van 2014 wijzen op een verzwakking van de groei, voornamelijk gerelateerd aan slechte weersomstandigheden. Door de barre winter in de Verenigde Staten die vooral het oosten lange tijd onder een dikke laag sneeuw bedekte, viel onder meer de bouwproductie terug. Echter aangezien het consumenten- en ondernemersvertrouwen herstellende zijn, is de verwachting dat de groei weer zal aanwakkeren, gedreven door een sterke groei van de woningbouw, particuliere consumptie, en een verbetering van de investeringen in commercieel onroerend goed. De arbeidsmarkt laat al tekenen van herstel zien met een daling van de werkloosheid in april 2014 van 6,5 procent naar 6,3 procent. Europese Unie Voor de euro zone is het economische vooruitzicht dat de regio na krimp in 2012 en 2013 weer positieve groei zal laten zien in 2014. Niettemin wordt er rekening mee gehouden dat de groei matig en fragiel zal blijven door een zwakke binnenlandse vraag. De geanticipeerde groei zal worden gerealiseerd doordat overheden voor de stabilisatie van begrotingstekorten minder zullen bezuinigen dan in 2013 het geval was. De verwachting is dat de vraag naar krediet ook gematigd blijft. Het IMF schat dat de Europese Unie in 2014 met 1,2 procent en in 2015 met 1,5 procent zal groeien. Opkomende economieën De groei in de opkomende economieën is naar verwachting in de jaren 2014-2015 rond de 5 procent (4,9 procent in 2014 en 5,3 procent in 2015). Uitschieter blijft China met een groei van rond de 7,5 procent per jaar. Maatregelen om het schaduwbankieren en de hoge binnenlandse !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 7
TourMag (2014): “Tourist arrivals to the Caribbean are expected to rise two and three per cent.” www.TourMag.com
!
! !
schuldenlast te beteugelen, hebben het sentiment aangetast en de economische bedrijvigheid getemperd. Echter, het besluit begin april van de Chinese overheid om bepaalde projecten versneld uit te voeren werd door beleggers positief ontvangen. De groei in Latijns-Amerika en de Cariben zal gematigd blijven in 2014 op 2,5 procent. De Braziliaanse economie zal naar verwachting een traag groeitempo blijven vertonen, vanwege binnenlandse capaciteitsproblemen, in het bijzonder voor wat betreft de infrastructuur, en aanhoudend zwakke particuliere investeringen, als gevolg van verlies aan concurrentievermogen. Daarnaast staat het vertrouwen van het bedrijfsleven op een laag niveau. De economische activiteiten in Argentinië en Venezuela zullen naar verwachting afzwakken in 2014, hoewel de vooruitzichten onderhevig zijn aan een hoge mate van onzekerheid. Aanhoudend ruim macro-economisch beleid heeft een hoge inflatie en een aanslag op de officiële deviezenreserves veroorzaakt.
2.2 Economische ontwikkelingen en vooruitzicht in Aruba Economische groei Na een krimp van 1,3 procent in 2012 liet de Arubaanse economie weer een groei zien van 3,9 procent in 2013 (zie Tabel 2.2). Deze groei werd voornamelijk veroorzaakt door de sterk presterende toeristische sector, met name de markten in de Verenigde Staten en Venezuela droegen hieraan bij. Naast de toename van het toerisme heeft de particuliere consumptie ook geprofiteerd van een groei van het besteedbaar inkomen, als gevolg van een verlaging van de tarieven van water en elektriciteit in respectievelijk augustus 2012 en november 2012. Anderzijds veroorzaakten vertragingen in de uitvoering van diverse projecten (waaronder de renovatie en uitbreiding van het ziekenhuis en het green corridor project) een daling in investeringen, hetgeen de economische groei negatief beïnvloedde. Tabel 2.2: BBP, procentuele verandering 2010
2011
2012
2013
2014
Nominaal BBP
-4,3
6,7
-0,4
1,9
3,0
Reëel BBP
-3,3
3,5
-1,3
3,9
2,7
Bron:CBA
In 2014 zal de Arubaanse economie naar verwachting met 2,7 procent groeien, met name door de verwachte toename in investeringsactiviteiten. Daarnaast zal de verdere opleving van de economie wederom worden ondersteund door de toeristische sector, met een verwachte extra impuls door de opening van het Ritz Carlton hotel in november 2013 en de gerenoveerde Holiday Inn hotelkamers, die in 2014 weer beschikbaar zullen zijn. Anderzijds zal door de sluiting en renovatie van het Westin hotel het effect van deze impuls gedempd worden. De 9 !
verwachte toename van de investeringsactiviteiten en de geanticipeerde prestaties in de toeristische sector zullen naar alle waarschijnlijkheid leiden tot banengroei en daling van de werkloosheid (zie Tabel 2.3 en 2.4). Dit laatste zal op haar beurt weer leiden tot een groei van de particuliere consumptie.
Tabel 2.3: Werkgelegenheid private sector 2010
2011
2012
2013
2014 Mei
Werkgevers
2.597
2.629
2.732
2.850
2.870
1,0%
1,2%
3,9%
4,3%
0,7%
36.077
36.900
37.042
37.454
38.049
1,7%
2,3%
0,4%
1,1%
1,6%
2010
2011
2012
2013
2014
10,6
8,9
9,6
7,6
6,7
% verandering Werknemers % verandering Bron: SVB.
Tabel 2.4: Werkloosheid Werkloosheidspercentage Bron: CBA; Directie Arbeid en Onderzoek.
Toerisme Het toerisme registreerde een sterke toename in 2013 (8,3 procent). Aruba ontving bijna een miljoen verblijfstoeristen (979.256 toeristen) gedurende het jaar (zie Grafiek 2.1). Venezuela was de grootste bijdrager aan de groei voor het derde opeenvolgende jaar, met een stijging van 44.819 bezoekers (59,5 procent van de totale groei). De Amerikaanse markt deed het ook goed in 2013, na twee achtereenvolgende jaren van teruggang in het aantal verblijfstoeristen. De verbeterende economische situatie, in combinatie met een hogere vluchtcapaciteit, hebben bijgedragen aan de toename van het aantal toeristen uit deze markt. Met een record aantal
!
! ! Grafiek 2.1: Aantal verblijfstoeristen 105 100 Duizenden
95 90 85 80 75 70 65 60 55 Jan
Feb
Mar
Apr
May
Jun
2011
2012
Jul
Aug
Sep
Oct
Nov
Dec
2013
Bron: CBA.
Amerikaanse toeristen van 556.296 in 2013, is zelfs het pre-crisis niveau van 2008 overtroffen. De groei in de Amerikaanse en Venezolaanse markten werd enigszins getemperd door een zwakkere prestatie in zowel de Europese markt (-3,2 procent) als in de rest van de wereld (-3,6 procent). Ook het cruisetoerisme liet een groei zien in 2013 van 106.259 passagiers (18,2 procent). De algehele positieve ontwikkelingen in de toeristische sector hebben geleid tot een toename van de inkomsten uit het toerisme van 7,2 procent in 2013. De groei van de toeristische sector had waarschijnlijk ook een stimulerend effect op de consumptie als gevolg van hogere opbrengsten in de toeristische sector en mogelijke overloopeffecten in andere sectoren. Voor 2014 wordt een groei van 4,2 procent in het aantal verblijfstoeristen en 4,3 procent in de ontvangsten uit het toerisme voorzien. Inflatie De gemiddelde inflatie in 2013 vertoonde een neerwaartse trend gedurende het grootste deel van 2013 (zie Grafiek 2.2 en Tabel 2.5). Pas tegen het einde van het jaar steeg de inflatie, mede doordat het effect van de eerdergenoemde tariefverlagingen van water en elektriciteit op de inflatie was uitgewerkt per november 2013. Per ultimo 2013 was er sprake van een deflatie van 2,4 procent. Behoudens de energiecomponenten lieten de overige componenten voor de berekening van de inflatie nauwelijks prijsveranderingen zien, hetgeen zich heeft vertaald in een inflatie (exclusief voedsel en energie) van 0,2 procent in 2013. Tabel 2.5: Gemiddelde inflatie 2010 Inflatie (in %)
2,1
2011
2012
2013
2014
4,4
0,6
-2,4
0,5
Bron: CBS; CBA.
11 !
6 5 4 3 2 1 0 -1 -2 -3 -4
jan-11 feb-11 mrt-11 apr-11 mei-11 jun-11 jul-11 aug-11 sep-11 okt-11 nov-11 dec-11 jan-12 Feb-12 mar-12 Apr-12 may-12 June-12 jul-12 Aug-12 sep-12 Oct-12 nov-12 Dec-12 Jan-13 Feb-13 mar-13 Apr-13 may-13 June-13 july-13 aug-13 sep-13 okt-13 nov-13 dec-13
Percentage
Grafiek 2.2: Gemiddelde inflatie
gemiddelde inflatie
gemiddelde inflatie (excl. voedsel en energie)
Bron: CBS; CBA.
Voor 2014 zullen de tarieven voor water en energie naar verwachting ongewijzigd blijven. Daarnaast worden geen grote schommelingen verwacht in de internationale olie- en voedselprijzen. Op grond hiervan wordt de gemiddelde inflatie in 2014 geschat op 0,5 procent. Betalingsbalans In 2013 daalde de geldhoeveelheid met Afl. 116,5 miljoen (-3,4 procent) tot Afl. 3.293,8 miljoen als gevolg van een netto-uitstroom van buitenlandse activa (zie Grafiek 2.3). Dit laatste leidde tot een daling van de netto buitenlandse activa (exclusief herwaarderingsverschillen van goud en deviezen) van Afl. 157,0 miljoen tot Afl. 1.130,7 miljoen, in tegenstelling tot een marginale toename van Afl. 1,6 miljoen in 2012. Ondanks de dalende trend sinds februari 2012, die onderbroken werd door een aantal externe obligatie-emissies door de overheid, bleven de netto buitenlandse activa (inclusief herwaarderingsverschillen van goud en deviezen) op een adequaat niveau op basis van de dekking van het aantal maanden aan betalingen op de lopende rekening van de betalingsbalans. De netto deviezenuitstroom in 2013 werd overwegend veroorzaakt door externe transacties van de oliesector. De staking van de raffinage-activiteiten resulteerde in een beduidend lagere export door de oliesector. Daarnaast zorgde de invoer van olie en benzine voor binnenlands gebruik, in combinatie met lagere export, voor een grote netto-uitstroom van buitenlandse deviezen door de oliesector ten bedrage van Afl. 325,3 miljoen. Bovendien droeg de hogere import van de nietoliesector, als gevolg van de toegenomen binnenlandse en toeristische vraag, en de stijging in de winstuitkeringen en dividendbetalingen aan het buitenland bij aan de netto-uitstroom van buitenlandse deviezen. Aan de andere kant compenseerde de toename van de inkomsten uit het toerisme en de uitgifte van buitenlandse obligaties (US$ 208,0 miljoen) door de regering deels de (netto) deviezenuitstroom.
!
! ! Grafiek 2.3: Monetaire ontwikkelingen In#Afl.#miljoen# 4000!
!3,410.4!!
!3,293.8!!
!3,160.0!!
3500! 3000!
nov113!
sep113!
jul113!
mei113!
!1,130.7!! mrt113!
sep112!
jul112!
mei112!
mrt112!
jan112!
nov111!
sep111!
jul111!
mei111!
mrt111!
jan111!
!2,163.1!!
!1,287.7!!
!1,286.1!!
1500!
jan113!
2000! 1000!
!2,122.7!!
!1,873.9!!
nov112!
2500!
Geldhoeveelheid! Netto!binnenlandse!activa! De!totale!netto!buitenlandse!activa!van!de!monetaire!sector!(inclusief!herwaarderingsverschillen!van!goud!en!de!officiële! deviezenvoorraad)!!
Bron: CBA.
De betalingsbalans wordt momenteel geraamd op een totaal overschot van Afl. 27,8 miljoen in 2014. Dit overschot kan deels worden toegeschreven aan een hogere instroom van buitenlandse directe investeringen, een aanhoudende groei in inkomsten uit het toerisme en buitenlandse leningen van de overheid. Echter, de import van olieproducten voor binnenlands gebruik, zal een negatief effect op de betalingsbalans hebben, zeker nu de olieraffinaderij haar activiteiten gestaakt heeft en er dus geen compenserende inkomende geldstromen in vreemde valuta zijn. De totale netto buitenlandse activa van de monetaire sector (inclusief herwaarderingsverschillen van goud en de officiële deviezenvoorraad) wordt geraamd op Afl. 1.243,3 miljoen per ultimo 2014, gelijk aan een dekking van 4,2 maanden aan betalingen op de lopende rekening (12maandsgemiddelde, exclusief de oliesector). De regering heeft de nodige aandacht voor de problematiek van de netto deviezenuitstroom als gevolg van de import van olieproducten voor binnenlands gebruik en de staking van de olieraffinage-activiteiten. Bijgevolg is de regering voornemens additionele compenserende maatregelen te nemen om de deviezenuitstroom te temperen, waaronder het verder bevorderen van alternatieve energie en het geaccelereerd terugdringen van het energieverbuik op Aruba.
13 !
3 De overheidsfinanciën In de afgelopen jaren heeft de regering van Aruba een ruim budgettair beleid gevoerd om de economie uit het diepe dal, tengevolge van de internationale economische en financiële crisis en de staking van olieraffinage-activiteiten, te halen. De keerzijde is dat mede hierdoor de overheidsfinanciën zijn verslechterd. Conform het regeerprogramma en als vervolg op het gevoerde anticyclisch begrotingsbeleid, richt het Kabinet Mike Eman II zich thans op het garanderen van duurzaam houdbare overheidsfinanciën. Gezonde en houdbare overheidsfinanciën zijn immers een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame economische ontwikkeling en uiteindelijk voor de verhoging van de welvaart van Aruba en het welzijn van de Arubaanse bevolking. Bovendien zijn duurzame overheidsfinanciën bevorderlijk voor het vertrouwen in de Arubaanse florin. Om de waarde van de Arubaanse florin te kunnen waarborgen, is een adequaat niveau van de deviezenvoorraad een vereiste. Gezien de openheid van de Arubaanse economie kunnen aanhoudende financieringstekorten en excessieve (consumptieve) overheidsuitgaven leiden tot een toenemende (netto) deviezenuitstroom, hetgeen de waarde van de Arubaanse florin onder druk zou kunnen zetten. Ook kunnen te hoge overheidsuitgaven leiden tot een toename van de inflatie. Ook dit laatste zou de waarde van de Arubaanse florin en daarmee de koopkracht kunnen aantasten. In dit hoofdstuk wordt terugblikt op de overheidsfinanciën in het afgelopen decennium, waarna de ontwerpbegroting 2014 zal worden besproken. De overheidsfinanciën worden hierbij weergegeven conform de economische classificatie die in de overheidsstatistieken van de CBA wordt gebruikt. In bijlage 4 wordt een brugtabel gepresenteerd waaruit de conversie van de begrotingsclassificatie naar deze economische classificatie is af te leiden. Hierdoor is het mogelijk om de begroting te vergelijken met de realisatiecijfers van voorafgaande jaren.
3.1 Ontwikkeling overheidsfinanciën in vogelvlucht In het afgelopen decennium had het Land voortdurend te kampen met financieringstekorten vanwege hogere uitgaven dan inkomsten (zie Grafiek 3.1 en 3.2). Alleen in het jaar 2008 registreerde het Land een financieringsoverschot door incidentele ontvangsten van een deel van de verkoopopbrengsten van de aandelen van Plant Hotel N.V. Tussen 2004 en 2008, net voor de crisis, bedroeg het financieringstekort van het Land8 gemiddeld 2,4 procent van het BBP. In de afgelopen drie jaar steeg het financieringstekort tot gemiddeld 7,9 procent van het BBP. Dit laatste was het resultaat van tegenvallende belastingopbrengsten door de werelwijde !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 8
!
Zie voetnoot 3.
! !
economische en financiële crisis, de onverwachte definitieve staking van de olieraffinageactiviteiten en het lage inflatieniveau vergeleken met de periode voor de crisis. In de periode 2004-2008 steeg het reële BBP met bijna 13 procent, terwijl het reële BBP in de periode 20092013 met circa 9 procent daalde. Daartegenover bedroeg de inflatie 26,1 procent in de periode 2004-2008 en slechts 2,4 procent in de periode 2009-2013. Mede als gevolg hiervan is de schuldquote toegenomen van 43 procent in 2004 tot 73,6 procent in 2013. Grafiek 3.1 Overheidsinkomsten en –uitgaven 10%
1600 1400
5%
1000
0%
800 -5%
600
In Afl. miljoen
1200
400
-10%
200 -15%
0 2004
2005
2006
2007
2008
Volumegroei in BBP (in %)
2009
2010
Inkomsten (in Afl. mln)
2011
2012
2013
Uitgaven (in Afl. mln)
Bron: Ministerie van Financiën en Overheidsorganisatie; CBA.
Grafiek 3.2: Financieringstekort, overheidsschuld en BBP 80%
10%
70%
5%
60% 50%
0%
40% -5%
30% 20%
-10%
10% 0%
-15% 2004
2005
2006
2007
2008
2009
Overheidsschuld (in % van BBP), linkeras
2010
2011
2012
2013
Financieringstekort (in % van BBP), rechteras
Volumegroei BBP (in %), rechteras
Bron: Ministerie van Financiën en Overheidsorganisatie; CBA.
Dankzij de hervormingen in 2011 is de financiële positie van het Algemeen Pensioenfonds van Aruba (APFA) verbeterd. Het pensioenstelsel van de ambtenaren is omgevormd van een eindloon naar een middelloonregeling, de pensioenleeftijd is verhoogd van 55 naar 60 jaar en de 15 !
AOV-franchise in de pensioengrondslag werd ingebouwd. De dekkingsgraad van de APFApensioenregeling is echter ver beneden de 100 procent gebleven waardoor het doorvoeren van aanvullende hervormingen van de APFA pensioenregeling noodzakelijk blijft. Verder is in 2011 de AOV premieloongrens verhoogd en de individualisering van de AOVpremieheffing voor echtparen doorgevoerd. In lijn met het verder verduurzamen van de sociale fondsen is het zogenoemde AOV-flexpensioen en een algemeen pensioen ingevoerd in 2012. Hiermee is de druk op het AOV-fonds op lange termijn gemitigeerd. Ook is de AZV-premie met 2 procentpunten verhoogd in 2011 en zijn er diverse maatregelen ter beteugeling van de zorgkosten genomen. Daarnaast is in 2013 een aantal aanpassingen in het belastingstelsel aangenomen, te weten i. de verhoging van de grondslag voor de toeristenheffing voor de all-inclusive hotels van 40 procent naar 45 procent in augustus 2013 en naar 50 procent in januari 2014, ii. de invoering van een bijzonder verblijfbelasting voor timeshare resorts, logementruimte en hotels sinds augustus 2013 en iii. de introductie van een milieuheffing op autoverhuur met ingang van januari 2014. Door de achteruitgang in de binnenlandse economische activiteiten in de afgelopen jaren, heeft het Land inkomsten gemist. In grafiek 3.3 wordt weergegeven hoeveel inkomsten het Land heeft gemist door de economische achteruitgang alsmede vanwege de halvering van de BBO9. De halvering van het BBO-tarief was bedoeld om de koopkracht van de Arubaanse gemeenschap te verbeteren en de economie te stimuleren. Wanneer de regering de gederfde overheidsinkomsten a.g.v. een lager nominaal BBP-niveau zou hebben ontvangen, zou het financieringstekort in de afgelopen drie jaar rond de 4 procent zijn geweest en de schuldquote zou minder dan 50 procent zijn geweest per ultimo 2013.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 9
Bij het berekenen van de gederfde overheidsinkomsten als gevolg van een lager nominaal BBP-niveau wordt uitgegaan van de overheidsinkomsten (exclusief incidentele inkomsten) in percentage van het BBP in de periode 2009-2013 (2009: 24,2 procent, 2010: 21,6 procent, 2011: 21,4 procent, 2012: 22,4 procent, 2013: 23,6 procent) en van een potentiële nominale BBP-niveau. Bij de berekening van dit potentiële nominale BBP-niveau wordt rekening gehouden met een reële groei van tussen 1,1 en 1,2 procent en de inflatie gemeten door middel van de consumentenprijsindex. Het potentiële nominale BBP-niveau bedraagt bij deze veronderstellingen Afl. 4.865 miljoen in 2009, Afl. 5.023 miljoen in 2010, Afl. 5.303 miljoen in 2011, Afl. 5.393 miljoen in 2012 en Afl. 5.322 miljoen in 2013. Dit betekent dat wanneer de economische tendens van vóór de crisis zich zou hebben voortgezet de overheidsinkomsten (exclusief incidentele inkomsten) zou zijn uitgekomen op Afl. 1.177 miljoen in 2009, Afl. 1.085 mijoen in 2010, Afl. 1.137 mijoen in 2011, Afl. 1.207 miljoen in 2012 en Afl. 1.254 miljoen in 2013. Dit zou meer overheidsinkomsten hebben betekend van Afl. 95 miljoen in 2009, Afl. 161 miljoen in 2010, Afl. 158 miljoen in 2011, Afl. 189 miljoen in 2012 en Afl. 162 miljoen in 2013.
!
! ! Grafiek 3.3: Gederfde overheidsinkomsten naar oorzaak (in Afl. miljoen) 300 250 200 150 100 50 0 2009
2010
2011
2012
Lager nominaal BBP niveau
2013
Halvering BBO
Bron: Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie.
Het aandeel van de belastingopbrengsten in het BBP is vrijwel hetzelfde gebleven in het afgelopen decennium, circa 20 procent. Na de introductie van de belasting op bedrijfsomzetten (BBO) in 2007 is het aandeel van de indirecte belastingen in de totale belastingopbrengsten van 47 procent in 2006 tot 58 procent in 2007 opgelopen (zie Grafiek 3.4). Dit aandeel is door de halvering van het BBO-tarief weer afgenomen. In 2013 bedroegen de indirecte belastingen 49 procent van de totale belastingopbrengsten. Grafiek 3.4: Aandeel van directe en indirecte belastingen in totale belastingontvangsten (in percentage) 1) 100% 90% 80% 70%
48%
46%
47%
52%
54%
53%
2004
2005
2006
58%
57%
56%
54%
51%
48%
49%
42%
43%
44%
46%
49%
52%
51%
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Directe belastingen
Indirecte belastingen
Bron: Departamento di Impuesto; Departamento di Aduana; CBA. 1) De cijfers van 2010 zijn gecorrigeerd voor de incidentele ontvangst van Valero.
17 !
In tegenstelling tot de overheidsinkomsten zijn de overheidsuitgaven sinds de economische teruggang toegenomen (zie Grafiek 3.5). Grafiek 3.5: Overheidsuitgaven (in Afl. miljoen) 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 2004
2005
Personeelskosten
2006
2007
Goederen en diensten
2008 Interest
2009
AZV bijdrage
2010
2011
Subsidies en overdrachten
2012
2013
Kapitaaluitgaven
Bron: Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie; CBA.
In 2013 zijn de overheidsuitgaven Afl. 241,4 miljoen hoger dan het pre-crisis niveau van 2008. Deze stijging is grotendeels toe te schrijven aan hogere personeelskosten (+Afl. 154 miljoen of +28,4 procent). Daarenboven is het verbruik van goederen en diensten gestegen met Afl. 60,2 miljoen (31,7 procent). Ook de rentelasten zijn fors toegenomen, te weten met Afl. 49,8 miljoen of 43,3 procent. De stijging in de personeelskosten heeft diverse oorzaken. Werknemers in de publieke sector hebben juist vanaf de wereldwijde economische en financiĂŤle crisis van 2008, bijna elk jaar koopkrachtcompensatie ontvangen, namelijk in 2008, 2009, 2011, 2012 en 2013. Deze koopkrachtcompensatie besloeg niet alleen de inflatie van 2008 tot en met 2013 welke dientengevolge volledig is gecompenseerd, maar ook de periode van 2002 tot en met 2007 en daarvoor. De personeelskosten zijn verder jaarlijks toegenomen met ongeveer 2 procent als gevolg van periodieke verhogingen en bevorderingen welke onderdeel zijn van de salarisstructuur van de overheid. Ook zijn de werkgeversbijdragen in deze periode sterk gestegen (hogere kosten voor de APFA-pensioenregeling en werkgeversbijdragen AOV en AZV). Verder is vergeleken met het jaar 2008 het aantal personeelsleden10 in 2013 gegroeid met 651 (9,5 procent) (zie Tabel 3.1). Het aandeel van de personeelskosten in de totale uitgaven was 48,6 procent in 2013 vergeleken met 45,6 procent in 2008.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 10
Personeel van het Land Aruba, Raad van Advies, Algemene Rekenkamer, Staten van Aruba, DOW, Dienst Publieke Scholen (DPS), SEPB, SMOA, SKOA, en gesubsidieerde instellingen (niet onderwijs).
!
! ! Tabel 3.1: Aantal personeelsleden 2008
2009
2010
2011
2012
2013
4.149
4.239
4.191
4.093
4.298
4.517
799
835
870
957
1013
982
1.135
1.127
1.122
1.202
1.244
1.186
DOW
174
194
186
191
205
204
Gesubsidieerde instellingen (niet onderwijs)
607
595
596
588
629
626
6.864
6.990
6.965
7.031
7.389
7.515
Land Aruba 1) Dienst Publieke Scholen SEPB/SMOA/SKOA
Bron: DRH; DF. 1 ) Inclusief Raad van Advies, Algemene Rekenkamer en Staten van Aruba; exclusief Dienst Publieke Scholen.
3.2 Trendmatig begrotingsbeleid Het Kabinet Mike Eman II implementeert een trendmatig begrotingsbeleid gericht op het garanderen van duurzaam houdbare overheidsfinanciën. In de periode 2014-2017 zal gewerkt worden aan een significante terugdringing van de overheidsuitgaven. Daarnaast zullen stappen worden ondernomen voor een algehele herziening van het belastingstelsel met als uitgangspunten vereenvoudiging en verbreding van de heffingsgrondslagen. De beoogde begrotingsconsolidatie is grotendeels gebaseerd op het ‘Balanced Budget Akkoord’ dat in november 2013 is ondertekend door alle leden van het Kabinet Mike Eman II alsmede de fractieleider van de grootste partij in de Staten van Aruba. Op basis hiervan implementeert de regering met ingang van het begrotingsjaar 2014 tot en met 2017 een trendmatig begrotingsbeleid met als doelstelling het garanderen van duurzaam houdbare overheidsfinanciën. Conform het trendmatig begrotingsbeleid gelden voor het Land voor de komende vier jaren de volgende begrotingsregels: 1. Er is sprake van een strikte scheiding tussen inkomsten en uitgaven. 2. Het nominale uitgavenplafond bedraagt Afl. 1.350 miljoen11. 3. Het inkomstenkader is gelijk aan Afl. 1.150 miljoen in 2014 en zal in de daarop volgende jaren toenemen met de verwachte economische groei12. 4. Hoger dan verwachte inkomsten leiden niet tot hogere uitgaven, terwijl lager dan verwachte inkomsten ook niet direct gecompenseerd zullen worden met lagere uitgaven13.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 11
Dit uitgavenplafond is van toepassing op alle uitgaven, inclusief de (toekomstige) uitgaven voor projecten die vallen onder de Publiek-Private Samenwerkingsovereenkomsten. 12 Hierbij zal het Kabinet Mike Eman II de conservatieve groeiverwachtingen van de CBA toepassen bij het ramen van de overheidsinkomsten. 13 Bij dreigende structurele afwijking van het herstelpad zal wel ingegrepen worden; hiervoor zullen additionele afspraken gemaakt worden.
19 !
5. Bovendien dienen tegenvallers aan de uitgavenkant binnen het uitgavenplafond gecompenseerd te worden. 6. Incidentele of tijdelijke meevallers aan de uitgavenkant kunnen niet worden gebruikt voor structurele uitgaven. Tabel 3.2 geeft in kastermen het financiële kader weer van het trendmatig begrotingsbeleid. Tabel 3.2: Financieel kader van het trendmatig begrotingsbeleid (in Afl. miljoen) 2014 2015 Totale ontvangsten 1.150 1.190 Totale uitgaven 1.350 1.350 Netto kredietverlening 21 21 Financieringstekort (-) -221 -181 In % van het BBP -4,6% -3,7% Bron: Ministerie van Financiën en Overheidsorganisatie
2016 1.234 1.350 21 -137 -2,7%
2017 1.294 1.350 21 -77 -1,4%
Ter ondersteuning van het trendmatig begrotingsbeleid zal de regering een aantal institutionele kaders instellen met als doel het verbeteren van het beheer van de openbare financiën. Op korte termijn zal de regering een meerjarenraming voor de periode 2015-2017 opstellen die het beoogde herstelpad van de overheidsfinanciën op de middellange termijn ondersteunt, conform de in het ‘Balanced Budget Akkoord’ gestelde doelen. Deze meerjarenraming zal per kostensoort worden opgesteld, met vermelding van de gehanteerde uitgangspunten. De structurele hervormingen en maatregelen, die in de begroting van 2014 zijn verwerkt, zullen als basis dienen voor deze raming. Indien nodig kunnen tijdig corrigerende maatregelen worden genomen. Conform het ‘Balanced Budget Akkoord’, zal de meerjarenraming in elk geval weergeven dat het primaire saldo vanaf 2015 een overschot zal tonen, de groei van de schuldquote in 2014 sterk zal verminderen, dat deze vanaf 2015 niet verder zal toenemen en vanaf 2017 structureel zal zijn omgebogen. Zoals aanbevolen in het rapport van de commissie Balanced Budget Rule voor Aruba van 8 april 2013 welk op 22 april jl. door de Ministerraad is goedgekeurd en overeenkomstig het commitment van de regering om begrotingsevenwicht te realiseren, zal de ‘Balanced Budget Rule’ in de Staatsregeling van Aruba worden verankerd. Een implementatiecommissie met technische bijstand van het ‘Fiscal Affairs Department’ van het IMF, ondersteund door de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, de CBA en het Ministerie van Financiën van Aruba zal in mei aanvangen met de formulering van voorstellen hiervoor. Zodra de ‘Balanced Budget Rule’ van kracht wordt, is het de bedoeling dat een ‘Fiscal Council’ gaat toezien op de naleving hiervan. Echter, vooruitlopend op de afronding van de werkzaamheden van de implementatiecommissie en de constitutionele verankering van de ‘Balanced Budget Rule’, overweegt de regering een interim-‘Fiscal Council’ te belasten met de onafhankelijke toetsing en naleving van de begroting 2014, de daarin verwerkte uitgangspunten alsmede de evaluatie van de meerjarenraming voor de periode tot en met 2017 en het daarin
!
! !
voorgenomen herstelpad om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te garanderen. De interim-‘Fiscal Council’ zal worden bijgestaan door een secretariaat en technische werkgroepen.
3.3 Bezuinigingsinitiatieven in 2014 In deze paragraaf worden de bezuinigingsinitiatieven voor 2014 gepresenteerd. Er wordt ingegaan op de budgettaire gevolgen van deze initiatieven. Zonder deze correcties zouden de overheidsuitgaven hoger en het financieringstekort op hetzelfde niveau van voorgaande jaren zijn gebleven. In het kader van het verduurzamen van de overheidsfinanciën alsmede het uitvoeren van het trendmatig begrotingsbeleid heeft de regering reeds twee belangrijke hervormingen doorgevoerd die financiële gevolgen hebben voor het begrotingsjaar 2014. In de eerste plaats is de hervorming van het AOV-fonds in december 2013 door de Staten van Aruba aangenomen. Voor het financieel toekomstbestendig maken van het AOV-fonds wordt de pensioenleeftijd geleidelijk verhoogd naar 65 jaar over een periode van 10 jaar. Bovendien is de premieloongrens verhoogd van Afl. 65.052 tot Afl. 85.000 en zowel de werkgevers- als de werknemerspremie verhoogd. Deze hervormingen waren noodzakelijk aangezien de reserves van het AOV-fonds in 2014 dreigden op te raken. Met deze hervormingen van het AOV-fonds is een belangrijke stap gemaakt in het gezond maken van het sociale zekerheidsstelsel in Aruba (zie Grafiek 3.6). Grafiek 3.6: AOV-tekorten (in Afl. miljoen) 1) 20 10 0 -10 -20 -30 -40 -50 -60 -70 -80 -90 2009
2010
2011
2012 Basisscenario
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Scenario AOV-hervorming
Bron: SVB 1) De verwachte tekorten in 2014 en 2015 zullen worden gedekt middels intering op de AOV-reserves dan wel door het aantrekken van overbruggingskredieten door de SVB.
21 !
In de tweede plaats is begin 2014 de Landsverordening aansprakelijkheid belastingen en premies volksverzekering (AB 2014 no. 9) door de Staten van Aruba aangenomen. Deze landsverordening omvat keten-, inleners- en bestuurdersaansprakelijkheid. Deze landsverordening zal in juni 2014 in werking treden en zal bijdragen aan het verhogen van de belastingmoraal en de naleving van de belastingwetgeving door belastingplichtigen (compliance). Naast deze twee hervormingen omvat de ontwerpbegroting 2014 een pakket aan structurele hervormingen en uitgavenbeperkingen. Een wezenlijke hervorming heeft betrekking op de NPR 2011 pensioenregeling voor ambtenaren (de APFA-pensioenregeling). Op dit moment bedraagt de totale premie voor de APFA-pensioenregeling circa 45 procent van de pensioengrondslagen (36,1 procent van de bruto loonsom). Daarnaast wordt nog circa 18 procent van de pensioengrondslagen (circa 14 procent van de bruto loonsom) betaald aan duurtetoeslagen en aanverwante uitkeringen. De totale pensioenlast bedraagt derhalve circa 63 procent van de pensioengrondslagen (circa 50 procent van de bruto loonsom). Actieve werknemers nemen slechts 5 procent van de pensioengrondslag voor hun rekening, zodat circa 58 procent van de pensioengrondslagen voor rekening van de overheid komt. Een marktconforme pensioenregeling (zowel op Aruba als in veel andere landen) heeft een premie van tussen de 6 en 20 procent van de pensioengrondslagen. De pensioenpremie die de overheid moet betalen is disproportioneel hoog en derhalve onhoudbaar. De premie is mede zo hoog, doordat APFA nog steeds een aanzienlijke onderdekking kent. Eind 2013 bedroeg de netto dekkingsgraad circa 78 procent. Hierdoor zijn aanzienlijke herstelpremies noodzakelijk. Het doel van de regering is tweeledig: de onderdekking van de APFA-pensioenregeling en de daarmee gepaard gaande significante risico’s voor zowel het Land (dekkingsgraadgarantie) als de deelnemer (afstempelen) oplossen door een dekkingsgraad van 100 procent (bruto) in het jaar 2014 te realiseren en de kosten van de pensioenregeling te verlagen. Om dit doel te realiseren zullen de volgende wijzigingen in ieder geval noodzakelijk zijn: 1. Verhoging van de APFA-pensioenleeftijd (van 60 naar 65 jaar conform de AOV-regeling, zonder actuariÍle omzetting van het pensioen). 2. Storting door het Land van het resterende tekort (tot 100 procent bruto dekkingsgraad; Afl. 150-250 miljoen). 3. Aanpassing van de toekomstige jaarlijkse opbouw van 2 naar 1,75 procent, zodat de pensioenregeling conform het fiscale maximum van 70 procent is. De hervorming omvat tevens de mogelijkheid voor deelnemers in de pensioenregeling om eerder met (deeltijd)pensioen te gaan. Onder bepaalde voorwaarden zal de overheid een soort VUTregeling introduceren als tegemoetkoming voor deelnemers die kiezen om eerder dan de pensioengerechtigde leeftijd met (deeltijd) pensioen te gaan. Deze extra tegemoetkoming wordt betaald tot ingangsdatum van het AOV-pensioen en bestaat uit de AOV-premie en het bedrag waarmee het pensioen aangepast wordt door pensioenvervroeging.
!
! !
In het bilaterale akkoord tussen de regering en de vakbonden van 21 december 2012 inzake indexeringsoverleg is afgesproken dat het restant aan koopkrachtverlies over de jaren 2002 tot en met 2007 (in totaal 7,6 procent van de bezoldiging), met in achtneming van de financiële situatie van het Land, met ingang van 1 januari 2014 zal worden betaald. Aangezien de toestand van de overheidsfinanciën het niet toelaat om deze inhaalmanoeuvre te realiseren, is enige koopkrachtcompensatie thans slechts mogelijk in combinatie met de APFA-hervorming welke in een verbetering van de financiële situtatie van het Land zal resulteren. Tussen de vakbonden en de regering is overeenstemming bereikt over een conceptakkoord indexeringsoverleg en een conceptakkoord pensioenoverleg welke nu aan de achterbannen worden voorgelegd. Met de vakbonden is afgesproken dat, wanneer de APFA-hervorming van kracht is, het overheidspersoneel een loonsverhoging ontvangt - ter compensatie van het koopkrachtverlies in de periode 2002-2007 (‘inhaalmanoeuvre’) en voor de periode 2014 tot en met 2017 - in de maand augustus van het jaar 2014 tot en met het jaar 2016 middels een reparatiepremie van Afl. 850. De reparatie-, de voorjaars- en najaarspremie zullen vervolgens worden verhoogd met ingang van 2017 tot en met 2024 conform tabel 3.3. Tabel 3.3: Voorjaars-, najaars-, en reparatiepremie (in Afl.) Voorjaarspremie (Bashi premie) 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Najaarspremie (Gelijk Bedrag) 1500 1500 1500 1500 1500 1601 1706 1812 1918 2024 2129
Reparatiepremie 1500 1500 1500 1500 1500 1601 1706 1812 1918 2024 2129
Totale bedrag aan premies 850 850 850 1167 1485 1601 1706 1812 1918 2024 2129
3850 3850 3850 4167 4485 4803 5118 5436 5754 6072 6387
Bron: conceptakkoord indexeringsoverleg
In 2014 komen de kosten voor deze reparatiepremie uit op circa Afl. 8 miljoen. De nettobesparingen van de APFA-hervorming, in combinatie met de betaling van de reparatiepremie, komen op bijna Afl. 30 miljoen uit. In het kader van de APFA-hervorming en de betaling van de reparatiepremie is in de ontwerpbegroting 2014 een bedrag van Afl. 30 miljoen opgenomen als ‘stelpost pensioenbijdrage APFA’. Aangezien de personeelskosten van de overheid een groot beslag op de totale overheidsuitgaven leggen, zullen de personeelskosten ook worden teruggedrongen door het verlagen van het personeelsbestand met minimaal 270 fte’s. Dit laatste zal worden bereikt door natuurlijk verloop (het niet vervangen van werknemers die met pensioen gaan) en het (deels) niet verlengen van 23 !
(tijdelijke) arbeidsovereenkomsten. Dit uitgezonderd het personeel van onderwijsinstellingen, waarvoor een andere regeling van toepassing zal zijn. Het aantal arbeidscontracten zal dit jaar worden verlaagd met minimaal 180 fte’s, terwijl natuurlijk verloop zal bijdragen met 90 fte’s.! In de ontwerpbegroting 2014 is reeds rekening gehouden met een reductie van 142 fte’s14. De ministerraad heeft afgesproken vóór de begrotingsbehandeling de overige arbeidsplaatsen te identificeren ter realisatie van de voorgenomen reductie. Hiervoor is een bedrag van Afl. 7 miljoen als ‘stelpost personeelskosten’ opgenomen in de begroting. Bovendien zullen de kosten gerelateerd aan de non-actieven (de ‘overtolligheidspoule’) worden verminderd door het introduceren van een bij Landsverordening vastgestelde wachtgeldregeling. De non-actieven wordt in principe een functie aangeboden en wanneer zij dit aanbod weigeren, zullen zij in de wachtgeldregeling worden geplaatst. In het eerste jaar in de wachtgeldregeling zullen de betrokkenen 90 procent van hun huidige salaris ontvangen. Thans telt deze groep ongeveer 90 personen, hetgeen het Land bijna Afl. 10 miljoen op jaarbasis kost. De verwachte besparingen in 2014 van Afl. 1 miljoen zijn thans als ‘stelpost wachtgeldregeling overtolligheidspoule’ opgevoerd in de ontwerpbegroting. Verder is een bedrag van Afl. 40 miljoen (0,8 procent van het BBP) aan uitgavenbeperkingen geïdentificeerd en goedgekeurd door de Ministerraad, die nu als stelposten zijn opgenomen in de ontwerpbegroting onder het ministerie van Financiën. 1. De regering is voornemens het aantal schoonmaak contractploegen te rationaliseren. Hiervoor is een besparing van Afl. 5 miljoen als ‘stelpost overige uitbestedingen’ geraamd. 2. De subsidie aan Fundacion Facilidadnan Deportivo zal worden terruggebracht met Afl. 1 miljoen (‘stelpost subsidie FFD’). 3. De duurtetoeslag zal worden gerationaliseerd. Dit levert een besparing van Afl. 11 miljoen op. 4. Verder zijn er in totaal zeven werkgroepen geïnstalleerd om het resterende bedrag van Afl. 23 miljoen uit te werken, te weten voor ‘stelpost huur kantoorinventaris’(Afl. 1 miljoen), ‘stelpost telefoon, fax & internet’(Afl. 1 miljoen), ‘stelpost huur gebouwen’ (Afl. 4 miljoen), ‘stelpost huur/lease voertuigen’ (Afl. 1 miljoen), ‘stelpost deskundig advies’ (Afl. 2 miljoen), ‘stelpost overige kosten’ (Afl. 4 miljoen) en ‘stelpost subsidies en overdrachten’ (Afl. 10 miljoen). Hun taak is om het gestelde niveau van bezuiniging te realiseren (bijvoorbeeld door heronderhandelingen met leveranciers) zodat deze middels nota van wijziging kunnen worden toegewezen aan de respectievelijke ministeries waarop zij betrekking hebben. Efficiëntere roosterindeling bij onder meer Korps Politie Aruba, Cuerpo Especial Arubano, Dienst Brandweer en Korrektie Instituut Aruba zal bijdragen aan het verlagen van de !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 14
In de personeelsstaat (zie bijlage IV van de ontwerpbegroting 2014) staat een aantal van 183 fte’s aangegeven. Echter, hiervan hebben 41 gevallen betrekking op Directie Luchtvaart. Deze gevallen hebben betrekking op de verzelfstandiging van deze Directie in het laatste kwartaal van het jaar.
!
! !
overwerkvergoeding met minimaal Afl. 5 miljoen. Ook bij het ministerie van Volksgezondheid, Ouderenzorg & Sport zullen de kosten gerelateerd aan overwerkvergoedingen fors worden teruggebracht (Afl. 0,7 miljoen). In het kader van het reduceren van de overwerkvergoedingen zal een verscherpt beleid ter vermindering van het ziekteverzuim worden gevoerd onder het overheidspersoneel. Uitkeringen aan landsbedrijven, te weten de Dienst Openbare Werken (DOW) (- Afl. 5,7 miljoen) en de hoge colleges van Staat (- Afl. 0,8 miljoen), worden beperkt ten opzichte van de begroting 2013. Ook heeft de regering aan het Uitvoeringsorgaan AZV op 17 februari 2014 aangegeven dat de Landsbijdrage AZV over het begrotingsjaar 2014 niet hoger zal zijn dan Afl. 115 miljoen, waardoor het Uitvoeringsorgaan AZV conform artikel 38r lid 3 de bevoegdheid heeft om maatregelen te nemen om het tekort te beperken. In de ontwerpbegroting is een bedrag van Afl. 109 miljoen opgenomen als Landsbijdrage AZV15. Echter, de regering heeft dd. 15 mei 2014 een brief aan het Uitvoeringsorgaan AZV gestuurd waarin de Landsbijdrage is gemaximeerd op Afl. 105 miljoen. Verdergaande hervormingen van het Uitvoeringsorgaan AZV zullen voor de houdbaarheid van dit fonds zorg moeten dragen. De besparing op de Landsbijdrage AZV is onder meer nodig om de kosten gerelateerd aan de leaseovereenkomst met de SOGA in verband met de uitbreiding en renovatie van het HOH te betalen. Hiervoor is een bedrag van Afl. 6 miljoen in de ontwerpbegroting opgenomen. Uit diverse rapporten, zoals de laatste jaarverslagen van Serlimar, informatie van de directie en de Raad van Toezicht Serlimar, mag worden gesteld dat de serviceverlening van het bedrijf Serlimar naar de bevolking toe het laatste anderhalve jaar drastisch is verbeterd. Serlimar heeft een complete doorlichting ondergaan welke heeft geleid tot efficiĂŤntieverbetering en er tevens op is gericht om van Serlimar een financieel zelfstandig bedrijf te maken. Gelet hierop heeft de Ministerraad ingestemd om in 2014 per huishouden een maandelijkse bedrag van Afl. 25,- in rekening te brengen voor de vuilophaaldiensten van Serlimar, e.e.a. conform de Landsverordening Serlimar. De regering streeft om middels de bevordering van participatie van zowel bijstandontvangers als gehandicapten en een verscherpte controle op oneigenlijk gebruik van bijstand een besparing van Afl. 4 miljoen te realiseren. Er is een convenant tussen Directie Sociale Zaken, Departamento Progresso Labor, en Directie Arbeid en Onderzoek gesloten met als hoofddoel het herintegreren van bijstandontvangers op de arbeidsmarkt. De bedoeling is dat binnen twee jaar 500 mensen die bijstand ontvangen herintreden op de arbeidsmarkt. De sportsubsidiecommissie zal in 2014 worden ingesteld als een stichting. Dit levert een besparing op van Afl. 5,3 miljoen aan de uitgavenkant, bestaande uit bijdrage Land Aruba !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 15
In de suppletoire begroting 2013 is de Landsbijdrage AZV verhoogd met Afl. 2 miljoen tot Afl. 117 miljoen ten behoeve van de management kosten tussen IMSAN en Baptist Health South Florida.
25 !
(Afl. 1,8 miljoen) en Lotto pa Deporte (Afl. 3,5 miljoen). Daartegenover zullen de middelen een bedrag van Afl. 3,5 miljoen zijnde de bijdrage van Lotto pa Deporte moeten derven. De nettobesparing is derhalve geraamd op Afl. 1,8 miljoen. Efficiëntere bedrijfsvoering bij de diverse directies en diensten moet verder leiden tot kostenreducties, zoals een verlaging in de elektriciteitskosten van Afl. 2,5 miljoen en bedrijfsbenodigdheden bij het Landslaboratorium van Afl. 0,9 miljoen. Ook een bezuiniging op innovatieprojecten van Directie Onderwijs levert Afl. 1,1 miljoen op. In plaats hiervan zullen middelen van het onderwijsfonds worden aangewend. In verband met de financiële herstructurering van Arubus is het gelukt om de subsidie aan dit bedrijf met Afl. 2,8 miljoen te verlagen vergeleken met de begroting 2013. Verder zal de afdeling luchtvaartbeveiliging van de Directie Luchtvaart in het laatste kwartaal van dit jaar worden verzelfstandigd. Dit zal op jaarbasis een kostenbesparing opleveren van ongeveer Afl. 7 miljoen. Voor 2014 zal het effect minder zijn doordat deze verzelfstandiging gepland staat voor uiterlijk 1 november 2014. Gesubsidieerde instellingen zullen worden gestimuleerd om hun financiële zelfredzaamheid en eigen initiatief verder te bevorderen en om hun overheadkosten te verlagen door een efficiëntere bedrijfsvoering. In de ontwerpbegroting 2014 is de exploitatie- en project subsidie van de stichtingen (niet zijnde onderwijs) met Afl. 2,3 miljoen verlaagd vergeleken met de begroting 2013. In 2014 wordt het beleid met betrekking tot de verstrekking van studieleningen aangescherpt. Bovendien zal een verbetering van de incasso van de terugbetaling van studieleningen worden gerealiseerd. Dit laatste levert een bedrag op van Afl. 7,3 miljoen vergeleken met de begroting 2013. Naast het pakket aan hervormingen en uitgavenbeperkingen zal het Land additionele nietbelastingopbrengsten ontvangen in 2014. Ingaande 1 juli 2014 zal de Aruba Airport Authority US$ 2,50 per persoon aan Passenger Facility Charge aan het Land betalen. Dit levert naar verwachting Afl. 2,3 miljoen op in 2014. Daarnaast zal het Land opbrengsten uit hoofde van de ‘Lightering en Bunkering’ activiteiten ontvangen van Afl. 2 miljoen, rekening houdend met de uitvoering en naleving hiervan per medio 2014.
!
! !
3.4 Begroting 2014 Het begrote financieringstekort van het Land Aruba komt in het huidge concept uit op Afl. 232,2 miljoen (4,9 procent van het BBP) in 2014, vergeleken met het gerealiseerde financieringstekort van Afl. 331,6 miljoen (7,2 procent van het BBP) in 2013 (zie Grafiek 3.7). Grafiek 3.7: Financierings- en primair saldo in percentage van het BBP 0% -2% -4% -6% -8% -10% 2009
2010
2011
2012
Financieringssaldo
2013
B2014
Primair saldo
Bron: Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
Deze verbetering is het resultaat van een daling in de overheidsuitgaven en de netto kredietverlening van, respectievelijk, Afl. 87,7 miljoen (6,1 procent) en Afl. 23,6 miljoen (63 procent), hetgeen deels teniet wordt gedaan door een reductie van de overheidsinkomsten van Afl. 12 miljoen (1,1 procent). Ook het primair saldo, d.w.z. het financieringssaldo exclusief rentelasten, herstelt aanzienlijk van een tekort van Afl. 166,9 miljoen (3,6 procent van het BBP) in 2013 tot een tekort van Afl. 52,1 miljoen (1,1 procent van het BBP) in 2014. Het begrote financieringstekort zal resulteren in een verdere toename van de overheidsschuld tot Afl. 3,6 miljard oftewel 76,4 procent van het BBP. Hiermee wordt een sterke vermindering in de groei van de schuldquote bewerkstelligd, welke in de afgelopen vijf jaar met gemiddeld 6,4 procentpunten op jaarbasis is toegenomen (zie Tabel 3.4).
27 !
Tabel 3.4: Begroting 2014 (in Afl. miljoen) 2009 Inkomsten
2010
2011
2012
2013
B2014
1.108,9
1.183,8
978,4
1.017,3
1.137,0
1.125,0
Belastingopbrengsten
928,9
1,070,3
856,9
915,3
942,0
982,3
Niet-belastingopbrengsten
180,0
113,5
121,5
102,0
195,0
142,7
Uitgaven
1.225,0
1.302,6
1.314,5
1.387,4
1.431,0
1.343,3
1,146,2
1,257,7
1,257,9
1,307,9
1,352,9
1,308,1
Personeelskosten
569,7
607,0
634,5
682,0
696,2
681,4
Verbruik goederen en diensten
201,0
228,7
233,2
245,4
250,1
199,0
Interest
119,4
129,7
136,1
146,4
164,7
180,1
Bijdrage aan AZV
131,1
148,3
94,7
108,5
120,2
109,0
Subsidies en overdrachten
125,0
144,0
159,4
125,5
121,7
138,6
Lopende uitgaven
Kapitaaluitgaven
78,8
44,9
56,6
79,5
78,1
35,2
Investeringen
41,2
31,9
35,6
57,5
39,9
12,2
Vermogensoverdrachten aan FDA
37,6
13,0
21,0
22,0
38,2
23,0
Netto kredietverlening
42,9
35,4
21,1
24,1
37,5
13,9
Financieringstekort (-)
-159,0
-154,2
-357,2
-394,2
-331,6
-232,2
In % van het BBP
-3,6%
-3,6%
-7,8%
-8,7%
-7,2%
-4,9%
4.473
4.279
4.564
4.546
4.634
4.773
-39,6
-24,5
-221,1
-247,7
-166,9
-52,1
-0,9%
-0,6%
-4,8%
-5,4%
-3,6%
-1,1%
Nominale BBP Primair saldo In % van het BBP Overheidsschuld In % van het BBP
2.230
2.401
2.802
3.074
3.412
3.645
49,9%
56,1%
61,4%
67,6%
73,6%
76,4%
Bron: Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie; CBA.
3.4.1 Overheidsinkomsten De overheidsinkomsten worden op Afl. 1.125 miljoen (23,6 procent van het BBP) geraamd in 2014, vergeleken met Afl. 1.137 miljoen (24,5 procent van het BBP) in 2013. De belastingopbrengsten, met een aandeel van 87,3 procent in 2014, worden begroot op Afl. 982,3 miljoen, oftewel Afl. 40,3 miljoen (4,3 procent) hoger dan 2013. Daarentegen laten de nietbelastingopbrengsten een achteruitgang zien van Afl. 52,3 miljoen (26,8 procent) tot Afl. 142,7 miljoen in 2014 ten opzichte van het voorgaande jaar, welke gerelateerd is aan de incidentele niet-belastingontvangsten in 2013.
!
! ! Grafiek 3.8: Overheidsinkomsten (in Afl. miljoen)
1200 1000 800 600 400 200 0 2009
2010
2011
2012
Belastingopbrengsten
2013
B2014
Niet-belastingopbrengsten
Bron: CBA; Ministerie van Financiën en Overheidsorganisatie
Belastingopbrengsten De geraamde belastingopbrengsten komen uit op Afl. 982,3 miljoen in 2014. De raming van de belastingopbrengsten voor 2014 nemen in beschouwing de realisatie van de afgelopen drie jaar, de verwachte economische groei (nominale BBP groei van 3,0 procent) en diverse acties. De acties van Departamento di Impuesto zijn voornamelijk gericht op het opschonen van de bestanden en het opsporen van nieuwe belastingplichtigen. Tevens zal met ingang van het derde kwartaal het nieuwe ‘SAP Tax and Revenue Management’ operationeel zijn welke naar verwachting de belastinginning aanzienlijk zal verbeteren. Ook bij Departamento di Aduana zal optimaal gebruik worden gemaakt van moderne technologie en het ‘best practice’ douanesysteem (Asycuda World) in combinatie met slimme risicogerichte controle en hogere boetes met als doel het verhogen van de douaneopbrengsten voor het Land. In 2014 is een bedrag van Afl. 501 miljoen begroot aan directe belastingen en een bedrag van Afl. 481,2 miljoen aan indirecte belastingen. Het aandeel van de directe belastingen in de totale belastingopbrengsten is op hetzelfde niveau als in het voorgaande jaar, te weten 51 procent. De belangrijkste drie categorieën directe belastingen zijn de loonbelasting, de winstbelasting en grondbelasting. Voor wat betreft de indirecte belastingen zijn de invoerrechten, de accijnzen en de BBO de belangrijkste indirecte belastingen.
29 !
Tabel 3.5: Belastingopbrengsten (in Afl. miljoen) Totaal
2009 928,9
2010 1.070,3
2011 856,9
2012 915,3
2013 942,0
B2014 982,3
Directe belastingen Loonbelasting Inkomstenbelasting (incl. dividendbelasting) Winstbelasting Motorrijtuigenbelasting Successiebelasting Grondbelasting Overdrachtsbelasting
405,6 231,1 4,5 103,2 19,6 0,3 28,7 18,2
418,9 242,9 28,6 84,7 18,4 0,3 26,0 18,0
417,5 230,8 1,2 124,9 21,4 0,2 25,6 13,5
479,1 241,1 13,5 154,8 21,4 5,0 32,7 10,7
482,1 237,2 12,0 157,8 20,2 0,4 38,7 15,8
501,0 255,2 6,0 160,9 21,1 0,3 43,0 14,5
Indirecte belastingen Accijns minerale olien Accijns sigaretten Accijns bier Accijns gedestilleerd Invoerrechten Vergunningen (‘gambling licenses’) Logeergastenbelasting Zegelbelasting Milieubelasting op hotels e.a. BBO Deviezenprovisie
523,3 58,6 10,9 25,0 16,4 137,8 27,0 33,7 2,3
651,5 57,5 10,6 24,8 17,2 139,7 21,9 41,8 1,6
439,3 57,8 12,4 25,4 19,5 158,0 22,1 6,1 2,1
436,2 57,4 14,7 27,0 20,0 160,4 20,1 0,1 0,9
481,2 58,8 13,4 26,6 20,2 179,7 23,7
171,4 40,2
295,1 41,3
85,2 50,6
88,6 47,0
459,9 58,0 12,9 26,1 20,1 171,9 24,4 0,3 1,7 3,4 92,0 49,1
2,0 12,1 94,8 50,0
Bron: CBA; Ministerie van Financiën en Overheidsorganisatie
Grafiek 3.9: Aandeel van directe belastingen
Grafiek 3.10: Aandeel van indirecte belastingen
100%
100%
80%
80%
60%
60%
40%
40%
20% 20% 0% 2009
2010
Loonbelasting Grondbelasting
2011
2012
2013
B2014
0% 2009
Winstbelasting Overige directe belastingen
2010
2011
2012
2013
Overige indirecte belastingen
BBO
Accijnzen
Invoerrechten
B2014
Bron: CBA; Ministerie van Financiën en Overheidsorganisatie
Loonbelasting De loonbelastingopbrengsten worden geraamd op Afl. 255,2 miljoen in 2014, oftewel Afl. 18 miljoen (7,6 procent) hoger vergeleken met de realisatie één jaar eerder. Deze raming is gebaseerd op een nominale economische groei van 3 procent en additionele inkomsten door onder meer invorderingsacties, de implementatie van de wet aansprakelijkheid belastingen en de !
! !
afkoop van pensioenen in verband met de beĂŤindiging van de mogelijkheid tot afkoop tegen het bijzonder tarief van 15 procent. Opgemerkt dient te worden dat in 2013 een werkgroep is gevormd voor het opleggen van naheffingsaanslagen die vanaf 2007 niet waren opgelegd. Deze actie is nog steeds gaande en zal bijdragen aan het realiseren van het geraamde bedrag. Grafiek 3.11: Loonbelasting (in Afl. miljoen)
260 250 240 230 220 210 2009
2010
2011
2012
2013
B2014
Bron: CBA; Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
De raming van de loonbelasting sluit aan op de realisatiecijfers in het eerste kwartaal van 2014. Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2013 zijn de loonbelastingontvangsten gestegen met Afl. 22,3 miljoen (38 procent) tot Afl. 81 miljoen in het eerste kwartaal van 2014. Deze groei is voornamelijk veroorzaakt door diverse grote betalingen in verband met afkoop van pensioenregelingen. Indien deze incidentele ontvangsten buiten beschouwing worden gelaten is er sprake van een toename van 11 procent. De loonbelastingontvangsten in het eerste kwartaal van 2014 waren gelijk aan 32 procent van de geraamde loonbelasting voor het hele jaar 2014. Dit percentage is door de incidentele ontvangsten hoger dan in drie voorgaande jaren (2011: 28 procent, 2012: 26 procent, 2013: 27 procent). Winstbelasting De opbrengsten uit hoofde van winstbelasting worden begroot op Afl. 160,9 miljoen, oftewel een toename van Afl. 3,1 miljoen (2 procent) ten opzichte van de realisatie van 2013. Gedurende het eerste kwartaal 2014 kwamen de winstbelastingontvangsten uit op Afl. 19,9 miljoen, oftewel Afl. 20,7 miljoen (51 procent) lager dan in het voorgaande jaar. Deze daling is voornamelijk het gevolg van de hoge ontvangsten betrekking hebbende op belastingjaar 2011 gedurende het eerste kwartaal 2013 en het feit dat het kohier (voorlopige aanslagen) winstbelasting 2014 later is uitgevaardigd dan het kohier winstbelasting 2013. De ontvangsten in het eerste kwartaal waren gelijk aan 12 procent van het begrote bedrag voor het jaar 2014, dit is lager dan het aandeel van de eerste kwartaalcijfers in de totale jaarontvangsten in de voorgaande drie jaren (2011: 18 31 !
procent, 2012: 18 procent, 2013: 26 procent). De verwachting is dat deze achterstand zal worden ingehaald gedurende de komende maanden. De regeling Winstbelasting 2010 wordt zo spoedig mogelijk afgerond. Na implementatie van het nieuwe geautomatiseerd systeem in het tweede kwartaal zullen de aanslagen 2011 en 2012 in het derde kwartaal worden opgelegd. De bezwaarschriften met een groot financieel belang zullen worden afgedaan. De invordering zal voornamelijk gericht zijn op deze posten. Grafiek 3.12: Winstbelasting (in Afl. miljoen)
180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2009
2010
2011
2012
2013
B2014
Bron: CBA; Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
Grondbelasting De grondbelastingontvangsten zijn begroot op Afl. 43 miljoen in 2014. Dit is Afl. 4,3 miljoen (11,1 procent) meer dan in 2013. Op dit moment wordt een bewustwordingscampagne gevoerd om de belastingplichtigen aan te sporen om zich vrijwillig te registreren. In het eerste kwartaal van 2014 kwamen de opbrengsten grondbelasting uit op Afl. 4,3 miljoen, dit is 27 procent lager dan dezelfde periode in 2013. De ontvangsten in het eerste kwartaal waren gelijk aan 10 procent van het begrote bedrag voor het hele jaar (2011: 10,1 procent, 2012: 14,1 procent, 2013: 15,5 procent). Hierbij wordt opgemerkt dat het kohier 2013 lager is dan het kohier 2012 vanwege nog af te handelen bezwaarschriften, hetgeen het lagere percentage in het eerste kwartaal van 2014 verklaart. De bezwaarschriften met een groot financieel belang zullen eerst worden afgehandeld.
!
! ! Grafiek 3.13: Grondbelasting (in Afl. miljoen)
45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 2009
2010
2011
2012
2013
B2014
Bron: CBA; Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
Invoerrechten De raming voor de invoerrechten bedraagt Afl. 179,7 miljoen, oftewel Afl. 7,8 miljoen (4,5 procent) meer dan in 2013. Deze raming is voornamelijk gebaseerd op de werkelijk ontvangen middelen in 2013, de verwachte nominale economische groei voor 2014 van 3 procent en de trend over de afgelopen 2 jaar. In het eerste kwartaal van 2014 waren de invoerrechten gelijk aan Afl. 37,6 miljoen, oftewel 3 procent meer dan in 2013. Het aandeel in het begrote bedrag was 21 procent. Dit percentage is gelijk aan het aandeel in de voorgaande drie jaren. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de raming voor de invoerrechten aansluit op de realisatiecijfers in het eerste kwartaal van 2014. Grafiek 3.14: Invoerrechten (in Afl. miljoen)
180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2009
2010
2011
2012
Bron: CBA; Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
33 !
2013
B2014
Accijnzen In de ontwerpbegroting 2014 is een bedrag van in totaal Afl. 118,9 miljoen opgenomen voor de diverse accijnzen (accijns gedestilleerd Afl. 20,2 miljoen, accijns sigaretten Afl. 13,4 miljoen, accijns bier Afl. 26,6 miljoen en accijns minerale oliĂŤn Afl. 58,8 miljoen), oftewel een stijging van Afl. 1,8 miljoen (1,5 procent) ten opzichte van de realisatie van 2013. In het eerste kwartaal van 2014 zijn de accijnzen toegenomen met Afl. 3,2 miljoen (11 procent), hetgeen erop duidt dat het begrote bedrag voor het hele jaar haalbaar is. Grafiek 3.15: Accijnzen (in Afl. miljoen)
120 100 80 60 40 20 0 2009
2010 Accijns minerale olien
2011 Accijns sigaretten
2012 Accijns bier
2013
B2014
Accijns gedestilleerd
Bron: CBA; Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
Belasting op bedrijfsomzetten (BBO) De BBO opbrengsten worden in 2014 geraamd op Afl. 94,8 miljoen, oftewel Afl. 2,8 miljoen (3 procent) hoger dan het realisatieniveau van 2013. Deze verhoging is gebaseerd op de verwachte economische groei in nominale termen van 3 procent. In het eerste kwartaal van 2014 waren de BBO opbrengsten gelijk aan Afl. 24,2 miljoen oftewel 26 procent van het begrote bedrag, hetgeen een toename van 7 procent ten opzichte van de opbrengsten in het voorgaande jaar betekent. Dit laatste is het gevolg van meevallende ontvangsten met betrekking tot het lopend en voorgaand jaar. De ontvangsten in 2014 laten zien dat het geraamde bedrag realistisch is aangezien het aandeel van de BBO-ontvangsten in het eerste kwartaal in de jaaropbrengsten aansluit met de trend in de voorgaande drie jaren (2011: 26 procent, 2012: 26 procent, 2013: 24 procent).
!
! ! Grafiek 3.16: BBO (in Afl. miljoen) 1)
300 250 200 150 100 50 0 2009
2010
2011
2012
2013
B2014
Bron: CBA; Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie 1) De BBO-ontvangsten in 2010 zijn inclusief een incidentele ontvangst van Valero ten bedrage van Afl. 211,6 miljoen.
Niet-belastingopbrengsten De begrote niet-belastingopbrengsten laten een achteruitgang zien van Afl. 52,3 miljoen (26,8 procent) tot Afl. 142,7 miljoen in 2014 ten opzichte van het voorgaande jaar. De nietbelastingopbrengsten in 2013 ten bedrage van Afl. 195 miljoen zijn inclusief incidentele ontvangsten van Afl. 45 miljoen in verband met een superdividenduitkering van Aruba Airport Authority N.V. en een deel van de verkoopopbrengsten van het HOH-gebouw aan SOGA. In grafiek 3.17 wordt de verdeling van de geraamde niet-belastingopbrengsten in 2014 naar belangrijkste type weergegeven. De uitkering deelneming bestaat uit geraamde dividenduitkeringen van SETAR (Afl. 7,5 miljoen) en Aruba Airport Authority (Afl. 3,6 miljoen), en een winstuitkering van de CBA (Afl. 1,6 miljoen). Overdrachten van het Rijk betreft de bijdrage voor defensie en voor Sociale Vorming. De categorie overige bestaat uit onder meer vergunningen (Afl. 1,2 miljoen), dienstverlening derden (Afl. 6,3 miljoen), passenger facility charge (Afl. 2,3 miljoen), opbrengsten uit hoofde van de Lightering en Bunkering-activiteiten (Afl. 2 miljoen), verhuuropbrengsten (Afl. 4,9 miljoen), rente belastingvorderingen (Afl. 4 miljoen), dienstverlening IUD (Afl. 2,8 miljoen) en bijdrage in kosten (Afl. 4,6 miljoen).
35 !
Grafiek 3.17: Niet-belastingopbrengsten (in Afl. miljoen)
Overige, 38 Retributies en leges, 41
Overdrachten van het rijk, 10
Erfpachtrechten, 21
Uitkering deelneming, 13 Concessierechten mobiele telefoon, 20
Bron: Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
3.4.2 Overheidsuitgaven De geraamde overheidsuitgaven komen uit op Afl. 1.343,3 miljoen (28,1 procent van het BBP) in 2014. De totale uitgaven nemen af met Afl. 87,7 miljoen (6,1 procent) ten opzichte van de realisatie in 2013. De samenstelling van de geraamde uitgaven wordt in grafiek 3.18 weergegeven. Hieruit blijkt dat de personeelskosten met een aandeel van 51 procent verreweg de grootste uitgavencategorie is. Hierna volgen het verbruik van goederen en diensten, de rentelasten, en de subsidies en overdrachten met een aandeel van, respectievelijk, 15 procent, 13 procent en 10 procent. De kapitaaluitgaven, bestaande uit de investeringen van het Land en de vermogensoverdrachten aan het FDA, beslaan 3 procent van de totale overheidsuitgaven. Grafiek 3.18: Overheidsuitgaven Subsidies en overdrachten 10%
Kapitaaluitgaven 3%
Bijdrage aan AZV 8%
Interest 13%
Verbruik goederen en diensten 15%
Bron: Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
!
Personeelskosten 51%
! !
Grafiek 3.19 laat zien dat de overheidsinkomsten niet toereikend zijn om de overheidsuitgaven te dekken. In 2014 moet Afl. 232,2 miljoen aan nieuwe leningen worden aangetrokken om het niveau van uitgaven te kunnen betalen. Grafiek 3.19: Begrote uitgaven en inkomsten 2014 (in Afl. miljoen) 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
Uitgaven
Netto kredietverlening
Inkomsten
Leningen
Bron: Ministerie van Financiën en Overheidsorganisatie
Personeelskosten De personeelskosten bestaan uit salarissen en toelagen alsmede werkgeversbijdrage sociale verzekeringen en pensioen van het Land Aruba, DOW, Algemene Rekenkamer, Raad van Advies en de Staten van Aruba16. Daarnaast omvatten deze kosten de salarissubsidies aan onderwijsinstellingen en gesubsidieerde instellingen niet zijnde onderwijs. De raming van de personeelskosten houdt rekening met een stijging van 2 procent voor periodieke verhogingen en bevorderingen, en een verhoging van de AOV-werkgeversbijdrage met 0,5 procentpunt. Ten opzichte van de realisatie van 2013 nemen de geraamde personeelskosten af met Afl. 14,8 miljoen (2,1 procent) tot Afl. 681,4 miljoen. Deze afname wordt voornamelijk veroorzaakt door de daling in de kosten als gevolg van de APFA-pensioenhervorming. Deze pensioenvorming, die gepaard gaat met een verhoging van de salarissen (‘inhaalmanoeuvre’), levert een bedrag van Afl. 30 miljoen aan netto-besparingen op (‘stelpost pensioenbijdrage APFA’). Daarnaast hebben de volgende factoren bijgedragen aan de daling in de personeelskosten. 1. In de raming wordt rekening gehouden met een verlaging van circa 270 fte’s als gevolg van het beleid om personen die met pensioen gaan niet te vervangen en het (deels) niet verlengen van aflopende arbeidscontracten. !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 16
Voor alle instanties behalve het Land wordt een schatting voor deze kosten gemaakt gebaseerd op cijfers van voorgaande jaren.
37 !
2. In de begroting 2014 wordt ervan uitgegaan dat de te introduceren wachtgeldregeling voor overtollige ambtenaren een besparing van Afl. 1 miljoen oplevert. 3. Ook de verwachte afname in de overwerkvergoedingen dragen bij aan de daling in de personeelskosten. Personeelsindicatoren Grafiek 3.20 laat het aantal dienstjaren van het personeelsbestand zien. Hieruit blijkt dat de meerderheid (circa 67 procent) van het overheidspersoneel minder dan 16 jaar in dienst is. Grafiek 3.20: Dienstjaren1) 2500
100% 90%
2000
80%
Frequentie
70% 1500
60% 50%
1000
40% 30%
500
20% 10%
0
0% 0-5
6-10
11-15
16-20
21-25
Aantal
26-30
31-35
>35
Cumulatief percentage
1) Inclusief het Land Aruba, DOW, DPS, SEPB, SMOA, SKOA
In grafiek 3.21 wordt de leeftijd van het overheidspersoneel weergegeven. De demografische structuur laat zien dat 61 procent van het overheidspersoneel ouder dan 40 jaar is. Grafiek 3.21: Leeftijd1) 1200
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Frequentie
1000 800 600 400 200 0 19-25
26-30
31-35
36-40
41-45
46-50
51-55
Leeftijd Aantal
Cumulatief percentage
1) Inclusief het Land Aruba, DOW, DPS, SEPB, SMOA, SKOA
!
56-60
61-65
>65
! !
Tenslotte toont grafiek 3.22 aan de bezoldingingsstructuur van het overheidspersoneel. Hieruit blijkt dat 51 procent van het overheidspersoneel een salaris heeft van maximaal Afl. 4.500 per maand. Slechts 2 procent ontvangt een salaris van meer dan Afl.7.500 per maand. Grafiek 3.22: Bezoldiging per maand1) 1600
100%
1400
90% 80%
Frequentie
1200
70%
1000
60%
800
50%
600
40% 30%
400
20%
200
10%
0
0% <1500
1500-2500
2501-3500
3501-4500
Aantal
4501-5500
5501-6500
6501-7500
>7500
Bezoldiging per maand Cumulatief percentage
1) Inclusief het Land Aruba, DOW, DPS, SEPB, SMOA, SKOA
Verbruik van goederen en diensten De geraamde uitgaven aan goederen en diensten bedragen Afl. 199 miljoen, oftewel Afl. 51,1 miljoen (20,4 procent) minder dan in 2013. Van het laatstgenoemde bedrag heeft Afl. 18 miljoen betrekking op besparingen die zijn opgenomen als stelposten in de ontwerpbegroting 2014. Deze stelposten betreffen bezuinigingen waaraan concrete invulling en/of de onderhandelingen ten aanzien hiervan moeten zijn afgerond door diverse ingestelde commissies voorafgaand aan de openbare behandeling van de begroting in de Staten van Aruba.!De taak van de commissies is om het gestelde niveau van bezuiniging te realiseren zodat deze kunnen worden toegewezen aan de respectieve ministeries waarop zij betrekking hebben. Tabel 3.6 bevat een overzicht van deze stelposten. Tabel 3.6: Stelposten verbruik goederen en diensten Afl. miljoen -1 -1 -4 -1 -2 -5 -4 -18
Huur kantoorinventaris Telefoon, fax & internet Huur gebouwen Huur/lease voertuigen Deskundig advies Overige uitbestedingen Overige kosten Totaal netto-besparingen (-)
39 !
Grafiek 3.23: Verbruik van goederen en diensten (in Afl. miljoen)
300 250 200 150 100 50 0 2009
2010
2011
2012
2013
B2014
Bron: CBA; Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
Verder wordt bezuinigd op elektriciteitskosten, circa Afl. 2,5 miljoen vergeleken met de begroting 2013. De kostenbesparingenexercitie levert het restant op en heeft onder meer betrekking op schrijf-/bureaubehoeften, voorlichting & promotie, bedrijfsbenodigdheden en bewakingsdiensten. Bovendien nemen â&#x20AC;&#x2DC;overige uitbestedingenâ&#x20AC;&#x2122; af als gevolg van een daling in de betaling aan Serlimar door de introductie van een maandelijkse vergoeding voor vuilnisophaal in 2014 van Afl. 25 per huishouden conform de intentie bij de instelling van Serlimar Sui Generis bij Landsverordening. Rentelasten De rentelasten worden begroot op Afl. 180,1 miljoen. Dit is Afl. 15,4 miljoen (9,4 procent) meer dan in 2013. De geraamde rentelasten nemen toe als gevolg van nieuwe leningen ter dekking van de financieringsbehoefte in 2014. In de maand maart 2014 zijn leningen van in totaal Afl. 175 miljoen tegen een rente van 6,1-6.24 procent aangetrokken. De aanname is dat de resterende financieringsbehoefte van Afl. 216,4 miljoen tegen een eenzelfde rentepercentage zal kunnen worden aangetrokken. In grafiek 3.24 wordt het verloop van de interestlasten alsmede de gemiddelde rentevoet17 weergegeven.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 17
!
De rentelasten in jaar t als percentage van de uitstaande schuld per ultimo van jaar t-1.
! !
5.9%
200
5.8%
180
5.7%
160
5.6%
140
5.5%
120
5.4%
100
5.3%
80
5.2%
60
5.1%
40
5.0%
20
4.9%
In Afl. miljoen
Grafiek 3.24 Interest
0 2009
2010
2011
2012
Interestlasten (in Afl. mln)
2013
B2014
Gemiddelde interestvoet (in %)
Bron: CBA; Ministerie van Financiën en Overheidsorganisatie
Bijdrage aan AZV De regering heeft aan het Uitvoeringsorgaan AZV op 17 februari 2014 aangegeven dat de Landsbijdrage AZV over het begrotingsjaar 2014 niet hoger zal zijn dan Afl. 115 miljoen, waardoor het Uitvoeringsorgaan AZV conform artikel 38r lid 3 de bevoegdheid heeft om maatregelen te nemen om het tekort te beperken. In de ontwerpbegroting is een bedrag van Afl. 109 miljoen opgenomen als Landsbijdrage AZV . Echter, de regering heeft dd. 15 mei 2014 een brief aan het Uitvoeringsorgaan AZV gestuurd waarin de Landsbijdrage is gemaximeerd op Afl. 105 miljoen. Subsidies en overdrachten De geraamde subsidies en overdrachten komen uit op Afl. 138,6 miljoen. Er zijn diverse uitgavenbeperkingen genomen met betrekking tot de subsidies en overdrachten. De duurtetoeslag neemt af met Afl. 11 miljoen door het rationaliseren hiervan. Bovendien nemen de begrote kosten voor onderstand af met circa Afl. 4 miljoen ten gevolge van het beleid om de participatie van zowel bijstandontvangers als gehandicapten te bevorderen en een verscherpte controle op oneigenlijk gebruik van bijstand. Daarnaast is een bedrag van Afl. 10 miljoen opgenomen als ‘stelpost subsidies en overdrachten’! welke zal worden ingevuld ter verlaging van voornoemde kosten. Kapitaaluitgaven De geraamde kapitaaluitgaven bedragen Afl. 35,2 miljoen, bestaande uit vermogensoverdracht aan FDA van Afl. 23 miljoen (2013: Afl. 38,2 miljoen18), investeringsbijdrage IWIF Afl. 4,5 miljoen, investeringen van de ministeries Afl. 4,5 miljoen en bijdrage aan het Tourism Product Enhancement Fund Afl.3,2 miljoen. !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 18
Bedrag inclusief bijdrage Nederland 2013
41 !
3.5 Kadertoetsing Overeenkomstig het trendmatig begrotingsbeleid geldt voor het Land voor de komende vier jaren een nominaal uitgavenplafond van Afl. 1.350 miljoen en een inkomstenkader van Afl. 1.150 miljoen. In deze paragraaf wordt de ontwerpbegroting 2014 getoetst aan deze twee kaders. Uit tabel 3.7 blijkt dat de uitgaven Afl. 0,9 miljoen lager zijn dan het uitgavenplafond van Afl. 1.350 miljoen. Dit laatste houdt in dat, wanneer alle in de ontwerpbegroting opgenomen stelposten gematerialiseerd worden, de regering aan het vastgestelde uitgavenplafond heeft voldaan. Tabel 3.7: Uitgaven 2014 ten opzichte van het uitgavenplafond Kostenbegroting (incl. stelposten) Vermogensoverdrachten fin. Instelling (FDA) Vermogensoverdrachten ander bedrijf (Post N.V.) Vermogensoverdrachten ander bedrijf (IWIF) Investeringen Minus: Afschrijvingen Totale uitgaven relevant voor het uitgavenplafond Uitgavenplafond Verschil Bron: Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
Afl. 1.341.541.900 23.000.000 3.000.000 4.500.000 4.500.000 27.443.700 1.349.098.200 1.350.000.000 901.800
Tabel 3.8 laat zien dat de inkomsten Afl. 19,2 miljoen lager zijn dan het inkomstenkader. Dit betekent dat de regering inkomstenverhogende maatregelen zou moeten nemen om te voldoen aan het vastgestelde inkomstenkader. Tabel 3.8: Inkomsten 2014 ten opzichte van het inkomstenkader Middelen Verkoop onroerend goed Totale inkomsten relevant voor het inkomstenkader Inkomstenkader Verschil Bron: Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie
!
Afl. 1.130.568.500 205.000 1.130.773.500 1.150.000.000 19.226.500
! !
Bijlage 1 Overheidsfinanciën 2004-2013 (in Afl. miljoen), op aangepaste kasbasis1) 2004 836,0
2005 909,1
2006 985,2
2007 1.034,0
2008 1.365,1
2009 1.108,9
2010 1.183,8
2011 978,4
2012 1.017,3
2013 1.137,0
Belastingopbrengsten
707,1
779,4
850,2
882,2
977,0
928,9
1,070,3
856,9
915,3
942,0
Niet-belastingopbrengsten
128,9
129,7
135,0
151,8
388,1
180,0
113,5
121,5
102,0
195,0
1.077,5
1.110,4
1.042,1
1.135,1
1.189,6
1.225,0
1.302,6
1.314,5
1.387,4
1.431,0
997,2
1,018,8
955,2
1,063,7
1,080,8
1,146,2
1,257,7
1,257,9
1,307,9
1,352,9
Personeelskosten
512,5
515,5
533,8
527,0
542,2
569,7
607,0
634,5
682,0
696,2
Verbruik goederen en diensten
226,7
181,3
158,5
181,8
189,9
201,0
228,7
233,2
245,4
250,1
64,7
90,6
103,9
113,2
114,9
119,4
129,7
136,1
146,4
164,7
105,5
135,6
85,8
119,0
124,1
131,1
148,3
94,7
108,5
120,2
87,8
95,8
73,2
122,7
109,7
125,0
144,0
159,4
125,5
121,7
80,3
91,6
86,9
71,4
108,8
78,8
44,9
56,6
79,5
78,1
Investeringen
34,2
43,2
32,0
18,9
41,6
41,2
31,9
35,6
57,5
39,9
Vermogensoverdrachten FDA
46,1
48,4
54,9
52,5
67,2
37,6
13,0
21,0
22,0
38,2
Netto kredietverlening
9,3
0,7
7,1
21,3
23,1
42,9
35,4
21,1
24,1
37,5
Financieringstekort (-)
-250,8
-202,0
-64,0
-122,4
152,4
-159,0
-154,2
-357,2
-394,2
-331,6
In % van het BBP
-6,3%
-4,8%
-1,5%
-2,6%
3,1%
-3,6%
-3,6%
-7,8%
-8,7%
-7,2%
Nominale BBP
3.989
4.172
4.340
4.681
4.914
4.473
4.279
4.564
4.546
4.634
Primair saldo
-186,1
-111,4
39,9
-9,2
267,3
-39,6
-24,5
-221,1
-247,7
-166,9
-4,7%
-2,7%
0,9%
-0,2%
5,4%
-0,9%
-0,6%
-4,8%
-5,4%
-3,6%
Inkomsten
Uitgaven Lopende uitgaven
Interest Bijdrage aan AZV Subsidies en overdrachten Kapitaaluitgaven
In % van het BBP Overheidsschuld In % van het BBP Structurele financieringstekort (-) 2) In % van het BBP Financieringstekort (-), incl. bestedingen door FDA, op aangepaste kasbasis 3) In % van het BBP Financieringstekort (-), incl. bestedingen door FDA, op kasbasis 3) In % van het BBP
1.717
1.905
2.012
2.136
2.051
2.230
2.401
2.802
3.074
3.412
43,0%
45,7%
46,4%
45,6%
41,7%
49,9%
56,1%
61,4%
67,6%
73,6%
-250,8
-202,0
-64,0
-122,4
-70,9
-186,0
-365,8
-357,2
-394,2
-376,6
-6,3%
-4,8%
-1,5%
-2,6%
-1,4%
-4,2%
-8,5%
-7,8%
-8,7%
-8,1%
-237,5
-174,8
-43,3
-108,4
183,4
-162,5
-184,9
-362,2
-420,7
-346,7
-6,0%
-4,2%
-1,0%
-2,3%
3,7%
-3,6%
-4,3%
-7,9%
-9,3%
-7,5%
-353,6
-125,6
-119,5
-71,4
51,4
-163,1
-188,6
-325,2
-443,3
-332,8
-8,9%
-3,0%
-2,8%
-1,5%
1,0%
-3,6%
-4,4%
-7,1%
-9,8%
-7,2%
Bron: Ministerie van Financiën; CBA. 1) De cijfers worden gepresenteerd op een zgn. aangepaste kasbasis, wat betekent dat de overheidsstatistieken op kasbasis, zoals gepubliceerd door de CBA, worden gecorrigeerd voor de mutatie in betalingsachterstanden. In de overheidsstatistieken van de CBA worden de bestedingen door FDA (development fund spending) geregistreerd terwijl in de begroting van het Land de vermogensoverdrachten aan de FDA worden verwerkt. In de gecorrigeerde cijfers die in deze nota worden gebruikt, wordt de ‘development fund spending’ vervangen door de vermogensoverdrachten aan de FDA. Deze correctie wordt gedaan ter bevordering van de vergelijkbaarheid van de begrotingscijfers en de realisatiecijfers conform de overheidsstatistieken van de CBA. 2) Het financieringstekort gecorrigeerd voor de incidentele ontvangsten van een deel van de verkoopopbrengsten van de aandelen van Plant Hotel N.V. (2008: Afl. 223,3 miljoen), een incidentele schenking van Nederland (2009: Afl. 26,9 miljoen), en de ontvangsten van Valero (2010: Afl. 211,6 miljoen netto). 3) Zoals gepubliceerd door de CBA.
43 !
Bijlage 2 Samenvattend overzicht Ontwerpbegroting 2014 Begroting 2012 incl. wijzigingen KOSTEN Personeel Stelposten personeel Werkgeversbijdrage Stelposten werkgeversbijdrage Goederen & diensten Stelposten goederen & diensten Rente Subsidies Stelposten subsidies Overdrachten Stelposten overdrachten Afschrijvingen Verrekeningen & bijdragen Totaal
346.653.000 0 120.001.700 0 202.120.800 0 150.271.200 207.282.700 0 111.004.000 0 19.772.900 194.322.000 1.351.428.300
MIDDELEN Directe belastingen Indirecte belastingen Retributies Rechten, boeten & overig Renten Niet belastingopbrengsten Landsbedrijven & fondsen Overige ontvangsten Totaal
! ! 365.788.400
Ontwerp begroting 2014
Vs OB 2014 en begroting 2013
Vs in %
0 132.137.200 0 207.212.000 0 165.220.900 213.193.600 0 124.814.600 0 20.886.000 195.213.300 1.424.466.000
365.415.500 -7.035.000 138.594.300 -30.000.000 187.808.400 -18.000.000 180.121.500 213.799.400 -11.000.000 127.541.500 -11.000.000 27.443.700 177.852.600 1.341.541.900
-372.900 -7.035.000 6.457.100 -30.000.000 -19.403.600 -18.000.000 14.900.600 605.800 -11.000.000 2.726.900 -11.000.000 6.557.700 -17.360.700 -82.924.100
31,4% -8,9% -5,8%
502.275.000 394.656.100 39.813.700 32.112.700 934.000 78.270.700 6.082.900 55.035.700 1.109.180.800
504.100.000 447.292.300 40.836.200 30.112.000 855.000 57.460.000 6.658.700 50.035.700 1.137.349.900
507.130.000 431.992.000 42.843.900 38.148.500 780.000 53.773.000 5.793.900 50.107.200 1.130.568.500
3.030.000 -15.300.300 2.007.700 8.036.500 -75.000 -3.687.000 -864.800 71.500 -6.781.400
0,6% -3,4% 4,9% 26,7% -8,8% -6,4% -13,0% 0,1% -0,6%
242.247.500
287.116.100
210.973.400
-76.142.700
-26,5%
KAPITAALUITGAVEN Investeringen Lokale vermogensoverdrachten Lokale kredietverlening Rollover schatkistpromessen Aflossing LV & VV Totaal
28.872.400 53.926.300 31.400.000 73.000.000 211.564.900 398.763.600
12.000.000 50.598.400 31.400.000 73.000.000 246.420.300 413.418.700
4.500.000 30.500.000 31.400.000 73.000.000 159.191.000 298.591.000
-7.500.000 -20.098.400 0 0 -87.229.300 -114.827.700
-62,5% -39,7% 0,0% 0,0% -35,4% -27,8%
FINANCIERINGSMIDDELEN Verkoop onr. goederen en grond Onttrekking fondsen Lokale kredietaflossing Rollover schatkistpromessen Vrijgekomen afschrijvingen Schenkingen Totaal
40.000.000 9.600.000 10.406.000 73.000.000 19.772.900 4.800.000 157.578.900
23.600.000 100.000 10.208.000 73.000.000 20.866.000 18.200.000 145.974.000
205.000 0 17.510.000 73.000.000 27.443.700 0 118.158.700
-23.395.000 -100.000 7.302.000 0 6.577.700 -18.200.000 -27.815.300
-99,1% -100,0% 71,5% 0,0% 31,5% -100,0% -19,1%
241.184.700
267.444.700
180.432.300
-87.012.400
-32,5%
483.432.200
554.560.800
391.405.700
-163.155.100
-29,4%
211.564.900 271.867.300
246.420.300 308.140.500
159.191.000 232.214.700
-87.229.300 -75.925.800
-35,4% -24,6%
4.553.540.000
4.634.100.000
4.772.700.000
172.050.000
3,5%
6,0%
6,6%
4,9%
-1,8%
Exploitatietekort (-overschot)
Tekort kapitaaldienst Financieringsbehoefte Aflossingen Netto schuldtoename GDP Netto financieringsbehoefte tov GDP
!
Begroting 2013 incl. wijzigingen
-0,1% 4,9% -9,4% 9,0% 0,3% 2,2%
! !
Bijlage 3 Balanced Budget Akkoord
45 !
!
! !
47 !
!
! !
Bijlage 4 Conversietabel begrotings- en economische classificatie Bedrag 2014 KOSTEN Personeel Stelposten personeel Werkgeversbijdrage Stelposten werkgeversbijdrage Goederen & diensten Stelposten goederen & diensten Rente Subsidies
365.415.500 -7.035.000 138.594.300 -30.000.000 187.808.400 -18.000.000 180.121.500 213.799.400
Stelposten subsidies Overdrachten Stelposten overdrachten Afschrijvingen Verrekeningen & bijdragen
-11.000.000 127.541.500 -11.000.000 27.443.700 177.852.600
Totaal
1.341.541.900
MIDDELEN Directe belastingen
507.130.000
Indirecte belastingen
431.992.000
Retributies Rechten, boeten & overig Renten Niet belastingopbrengsten Landsbedrijven & fondsen Overige ontvangsten Totaal
42.843.900 38.148.500 780 53.773.000 5.793.900 50.107.200
Personeelskosten Personeelskosten Personeelskosten Personeelskosten Verbruik goederen en diensten Verbruik goederen en diensten Interest Personeelskosten; Subsidies en overdrachten Subsidies en overdrachten Subsidies en overdrachten Subsidies en overdrachten Niet relevant Landsbijdrage AZV; Personeelskosten; Verbruik goederen en diensten; Investeringen; Subsidies en overdrachten
Belastingopbrengsten; Nietbelastingopbrengsten Belastingen; Nietbelastingopbrengsten Niet-belastingopbrengsten Niet-belastingopbrengsten Niet-belastingopbrengsten Niet-belastingopbrengsten Subsidies en overdrachten Belastingopbrengsten; Nietbelastingopbrengsten
210.973.400
KAPITAALUITGAVEN Investeringen Lokale vermogensoverdrachten
4.500.000 30.500.000
Lokale kredietverlening Rollover schatkistpromessen Aflossing LV & VV Totaal
31.400.000 73.000.000 159.191.000 298.591.000
FINANCIERINGSMIDDELEN Verkoop onr. goederen en grond Lokale kredietaflossing Rollover schatkistpromessen Vrijgekomen afschrijvingen Totaal
205 17.510.000 73.000.000 27.443.700 118.158.700
Tekort kapitaaldienst
180.432.300
Financieringsbehoefte Aflossingen Netto schuldtoename
391.405.700 159.191.000 232.214.700
Investeringen Vermogensoverdracht FDA; investeringen; Subsidies en overdrachten Netto kredietverlening Niet relevant Niet relevant
Niet-belastingopbrengsten Netto kredietverlening Niet relevant Niet relevant
Financieringstekort
4.772.700.000 4,9%
49 !
Toelichting
Salarissubsidies worden geclassificeerd als personeelskosten
Personeelskosten en verbuik goederen en diensten DOW, Raad van Advies, Algemene Rekenkamer, en Staten worden onder de desbetreffende categorieĂŤn geclassificeerd; Bijdrage aan Tourism Product Enhancement Fund wordt als investeringen geclassificeerd.
Niet-belastingopbrengsten: rente belastingvordering en vervolging nat.persoon Niet-belastingopbrengsten: dienstverlening IUD.
Negatieve correctie op subsidies en overdrachten Belastingopbrengsten: deviezenprovisie
1.130.568.500
Exploitatietekort (-overschot)
GDP Netto financieringsbehoefte tov GDP
Economische classificatie
Subsidies en overdrachten: vermogensoverdracht Post N.V.
Regering van Aruba Ministerie van FinanciĂŤn en Overheidsorganisatie L.G.Smith Blvd. 76, Oranjestad, Aruba