De ENCYCLOPEDIE - omtrent onze omgang met anderen

Page 1

DE MET SPOED GEFABRICEERDE

ENCYCLOPEDIE OMTRENT ONZE OMGANG

MET ANDEREN

JULIAN VENNIK

1


2


Op basis van zelfvergaarde elementen (in de breedste zin) presenteer ik u (als lezer) de met spoed gefabriceerde Encyclopedie omtrent anderen.

3


, het geologische tijdperk dat gevormd is door de mens. Maar het is niet gevormd door al het menselijk handelen: het gaat om het handelen van een mens die zich verheven voelt boven de rest van de natuurlijke wereld, die vooruitgang economisch meet en autonomie benadrukt. Dat handelen heeft tot de grote problemen van onze tijd geleid – de klimaatcrisis, verlies van biodiversiteit, de coronapandemie. Sommigen denken dat de techniek ons daar weer uit zal redden. Maar technologische ontwikkelingen binnen het bestaande systeem laten dat systeem intact en we kunnen niet ongelimiteerd de aarde en een groot deel van haar bewoners uitbuiten. En er is al zo veel verloren. We hebben een andere houding nodig, andere soorten kennis, andere richtingaanwijzers.

4


De Franse socioloog en filosoof Bruno Latour schrijft in deze context dat we de wereld kwijt zijn. Omdat de wereld onder onze voeten vergaat en omdat verschillende groepen mensen geen gemeenschappelijk wereldbeeld meer hebben. Die zaken hangen bovendien samen.

Mensen die wetenschappelijk onderzoek over klimaatverandering serieus nemen en betogen dat we nu moeten handelen om Ăźberhaupt te kunnen overleven, zoals activisten en wetenschappers, staan volgens Latour tegenover degenen die niet bereid zijn om hun eigendom op te geven, die soms simpelweg ontkennen dat er een probleem is. Deze groepen zijn het niet alleen met elkaar oneens: ze delen geen referentiekader. Om de afstand tussen verschillende groepen te overbruggen en te kunnen voortbestaan, roept Latour ons op om een nieuwe politiek te ontwikkelen, die de aarde centraal stelt, want die aarde verbindt ons. We hebben nieuwe landkaarten nodig en nieuwe manieren om ons te wortelen in de wereld onder onze voeten.

5


In de jaren veertig van de twintigste eeuw ontdekte een Oostenrijkse bioloog dat er soorten bijen zijn die elkaar met een speciale dans in de lucht kunnen laten weten waar ze nectar hebben gevonden. Met variaties in hun dans kunnen ze onder andere de positie en de afstand van de bron duidelijk maken. Het bijzondere hieraan is dat de bijen in staat zijn te communiceren over iets wat zich op een andere plaats bevindt, en dus onzichtbaar is voor de toehoorders. Dit is een kenmerk dat we ook aantreffen in menselijke taal, maar waarin ons systeem dus blijkbaar niet uniek is. Wel is het communicatiesysteem van bijen beperkt tot het onderwerp ‘nectar’, terwijl de mens het over van alles kan hebben.

6


De taal van de bijen is een zogenaamd ‘iconisch’ systeem. Dit betekent dat er een waarneembaar verband is tussen dat wat er ‘gezegd’ wordt en waarnaar dit verwijst: de richting van de bijendans geeft de richting van de gevonden nectar aan. Bij menselijke taal is dit soms ook zo, bij onomatopeeën als koekoek en oehoe. Maar menselijke taal is voornamelijk arbitrair. Er is niks ‘huizigs’ aan een huis, en niks ‘appeligs’ aan een appel.

7


Lang werd aangenomen dat andere dieren toch geen cultuur hadden, en daarom werd er geen onderzoek naar gedaan. Dat is in de laatste jaren veranderd. Uit dat onderzoek blijkt dat er in veel diergemeenschappen sprake is van cultuur, zoals bijvoorbeeld begrafenisrituelen, kennis over trekroutes, sociale kennis die doorgegeven wordt aan nieuwe generaties (hoe ga je met neushoorns om als olifant, dat soort dingen). Vooral in het geval van grote zoogdieren, zoals orang-oetans en orka’s, wordt cultuur steeds meer gezien als iets wat beschermd moet worden.

8


Culturele kennis in deze diergemeenschappen, over hun leefgebieden en het leven zelf, gaat momenteel verloren. Door de jacht, klimaatverandering die dieren dwingt hun habitat te verlaten, en andere menselijke invloeden. Dat heeft grote gevolgen voor het leven van de dieren die het betreft en daarom moeten niet alleen de individuen of de soorten beschermd worden, maar ook gemeenschappen. Andersom zou aandacht voor hun manier van leven mensen beter kunnen leren met de aarde om te gaan. Er zijn filosofen, zoals Steve Cooke en John Hadley, die voorstellen dat we bepaalde stukken land aan de dieren moeten geven, dat het dus hun eigendom moet worden, omdat zij er beter voor kunnen zorgen dan wij. Zeezoogdieren, zoals dolfijnen en walvissen, hebben ook tradities, rituelen, talen en kennis over de zee die ze van generatie op generatie overdragen. Kleinere zeebewoners hebben weer een eigen perspectief op de situatie, net als zeevogels en stranddieren. Om dat perspectief te leren kennen, moeten we beter naar ze gaan luisteren.

9


Van huiskatten tot dolfijnen – de mens blijkt niet de enige op de wereld die treurt om het verlies van geliefden. Op onderzoek voor de Griekse kust zag marien bioloog Joan Gonzalvo een vrouwtjesdolfijn die duidelijk overstuur was. Keer op keer duwde de tuimelaar haar pasgeboren jong met haar neus en borstvinnen van de boot vol nieuwsgierigen weg, tegen de stroom in. Het was alsof ze het in beweging wou porren, maar haar moeite was tevergeefs – het jong was dood. Op een hete dag als deze begon het drijvende lijfje snel te vergaan onder de verzengende zon. Nu en dan trok de moeder voorzichtig stukken dode huid en los weefsel weg.

10


Toen het vrouwtje ook de volgende dag zo doorging, begonnen Gonzalvo en zijn collega’s op de boot zich zorgen te maken. Ze hield niet alleen het jong bij zich, ze at ook niet normaal. Zo bracht ze haar gezondheid in gevaar, want dolfijnen hebben een hoog metabolisme. Drie andere dolfijnen van de populatie van ongeveer 150 tuimelaars in de golf bleven in de buurt, maar geen van hen stoorde de moeder of volgde haar voorbeeld. Terwijl hij het tafereel met lede ogen aanschouwde die dag in 2007, besliste Gonzalvo, verbonden aan het Milanese onderzoeksinstituut Tethys, dat hij het lichaam van het jong niet zou meenemen voor een necropsie, zoals hij normaal gezien zou hebben gedaan. “Wat me ervan weerhield in te grijpen, was het respect dat ik voelde”, vertelde hij me eerder dit jaar. “Het was een voorrecht te kunnen zien hoe hecht de band tussen moeder en kind is bij tuimelaars, een soort die ik al meer dan tien jaar bestudeer. Ik wou liever dat natuurlijke gedrag gadeslaan dan abrupt tussenbeide te komen en een moeder te storen die duidelijk overstuur was. Ik zou wat ik zag omschrijven als rouw.”

11


heeft menselijk en nietmenselijk leven hetzelfde recht op floreren. De natuur staat in dit theoretische kader niet in dienst van de mens maar heeft een eigen morele waarde. Dat geldt niet alleen voor diersoorten, maar ook voor ecosystemen. In deze opvatting heeft de zee dus waarde als zee, los van haar waarde voor de mens. Die moet gerespecteerd worden in nieuwe beslissingen, en waar mogelijk moeten gebieden die door de mens uitgebuit zijn weer in ere hersteld worden. Dit perspectief kan helpen in het denken over de waarde van de wereld om de mens heen, maar het staat haaks op een aantal diepgewortelde intuïties, zoals dat het hebben van een subjectieve ervaring – dat er een ‘ik’ is die iets ervaart – van moreel belang is. Als de zee geschaad wordt, is dat moreel van een

12


andere orde dan wanneer een bultrug of een mensenkind geschaad wordt. De zee is een ander type wezen. Maar dat de zee zelf geen morele waarde heeft wil niet zeggen dat de zee ßberhaupt geen waarde heeft – los van esthetische overwegingen speelt de zee een rol in allerlei morele en politieke relaties, en maakt ze leven mogelijk. Zoals andere ecosystemen hoedt de zee de levens van allerlei figuren. De zee verbindt (en scheidt) individuen, arrangeert ontmoetingen, is voertuig voor leven en werk, en ook jacht, industrie en vervuiling. Luisteren naar de zee is dus niet van belang om met die zee te kunnen spreken als met een individu. Dat is de zee niet, daar heeft een zee niets aan, en dat is ook niet de manier waarop we rekening met de zee moeten houden. Maar onderzoeken hoe een zee relaties mogelijk maakt, en die relaties in kaart brengen, is nodig om onze verstandhouding met allerlei anderen te kunnen hervormen. En om opnieuw onze houding als mens te bepalen, in een tijd waarin we erachter komen dat onze uitzonderingspositie meer kwaad dan goed heeft gedaan. Dat vergt meer dan empirisch onderzoek: we moeten ook anders gaan denken.

13


is een signaalmolecuul dat boodschappen overbrengt tussen individuen van eenzelfde soort. Signalen tussen verschillende soorten worden allelomonen genoemd en kunnen ingedeeld worden in de allomonen en kairomonen. De feromonen en allelomonen worden geschaard onder de semiochemicaliĂŤn, oftewel stoffen die instaan voor de overdracht van informatie tussen verschillende organismen. Honingbijen geven isopentylacetaat als agressieferomoon af als hun bijenkorf bedreigd wordt. Daardoor bereiden de werksters zich voor om tot de aanval over te gaan zodra ze een indringer waarnemen. Rook overstemt hun gevoeligheid voor dit agressieferomoon zodat ze geen agressief gedrag vertonen wanneer de imker tijdens zijn inspectie rook in de kast blaast. Mottenmannetjes kunnen bijvoorbeeld de feromonen van mottenvrouwtjes tot op grote afstand ruiken en kunnen zich goed oriĂŤnteren in een

14


concentratiegradiĂŤnt. Als een mottenmannetje een feromoonmolecuul detecteert zal hij alle bezigheden staken om het vrouwtje op te zoeken en met haar te paren. Bij veel insecten spelen feromonen een belangrijke rol. Met kleine hoeveelheden eugenol kunnen mannetjes van bepaalde soorten orchideebijen gelokt worden. De mannetjes verzamelen deze stof als feromoon om vrouwtjes te lokken die minder gevoelig zijn voor deze stof. Zelfs sommige planten kunnen elkaar door vluchtige chemicaliĂŤn laten weten dat ze bijvoorbeeld door insecten worden aangevreten. Ook natuurlijke vijanden van de planteneters worden weleens door dergelijke geurstoffen aangetrokken. Bananen geven etheen af tijdens het rijpen waardoor bananen in hun omgeving ook beginnen te rijpen. Fruithandelaren kunnen door de temperatuur te regelen en bananen aan etheen bloot te stellen het rijpingsproces regelen. Bepaalde grassoorten geven propeen af als ze aangevreten worden door grazers waardoor grassen in hun omgeving afweerstoffen beginnen te produceren tegen planteneters. Zoogdieren en reptielen nemen feromonen waar door het zogenaamde organon vomerinasale of het orgaan van Jacobson. Bij mensen is dit orgaan ook in de neusholte aanwezig maar het is weinig ontwikkeld.

15


Mensen herkennen zich graag in een dier, zeker in hun huisdier. Wat een dier eigenlijk voelt, kunnen we echter alleen indirect uit zijn gedrag afleiden. Dat geldt nog sterker voor wat het wil en wat het ‘denkt’. Wat gaat er in die hersenen om? In hoeverre hebben dieren dezelfde emoties als wij in hoeverre is er sprake van bewustzijn? ‘Als de kat op mijn schoot zit te spinnen, voelt ze zich lekker. ‘Als je hond naar de postbode gromt is hij boos.’ Dit soort uitspraken doen mensen voortbordurend over dieren, vooral over hun eigen huisdieren. Binnen de psychologie als wetenschap is dat lange tijd taboe geweest. Het was vroeger volgens veel psychologen niet verantwoord om dieren menselijke gevoelens en gedachten toe te schrijven. We hebben daar geen directe toegang toe, was het argument, en praten over dingen die je niet kunt waarnemen, heeft in de wetenschap geen zin. Volgens deze stroming van het behaviorisme is gedrag (behavior) het enige dat je wetenschappelijk kunt bestuderen. 16


Sinds de opkomst van de cognitieve psychologie is het een en ander veranderd. Psychologen gingen gebruik maken van het ‘computermodel’ voor de menselijke geest: deze zou net als een computer input binnenkrijgen, namelijk via de zintuigen, vervolgens die input verwerken en ten slotte output vertonen in de vorm van taal of ander gedrag. Natuurlijk is er wel een en ander op het computermodel af te dingen, maar in ieder geval gaf het mogelijkheden om innerlijke processen, zoals gedachten en geheugenprocessen, in kaart te brengen. Het computermodel kan bovendien toegepast worden op andere diersoorten dan de mens. En dat is dan ook gedaan. Op deze manier zijn er al allerlei interessante experimenten uitgevoerd met dieren om zicht te krijgen op hun psychologische processen. Een paar voorbeelden. Een papegaai, Alex, werd geleerd hoe hij met een aantal menselijke woorden eenvoudige begrippen correct kon gebruiken. Het was al langer bekend dat papegaaien zeer intelligent gedrag kunnen vertonen, maar een dergelijke woordgebruik was iets nieuws. Ook dolfijnen heeft men symbolen geleerd om onderscheidingen aan te duiden en zij bleken in staat opdrachten met die symbolen correct uit te voeren.

17


Iedereen die een hond heeft of er een heeft gehad, weet wat het is: puppy-ogen. Hierbij worden de wenkbrauwen opgetrokken, waardoor de ogen groter en kinderlijker lijken. En wie kan die blik nou weerstaan? Onderzoekers komen in een nieuwe studie tot een frappante ontdekking. Zo stellen ze dat het spiertje dat honden in staat stelt die lieve ogen op te zetten, speciaal is ontwikkeld om met ons te communiceren. In de studie namen de onderzoekers de gezichtsanatomie van honden en wolven onder de loep. En alle spieren in het gezicht lijken grotendeels met elkaar overeen te komen. Behalve boven de ogen. Honden hebben hier namelijk een klein spiertje zitten waardoor ze hun wenkbrauw kunnen optrekken en puppy-ogen kunnen opzetten. Maar wolven blijken

18


niet over dit spiertje te beschikken. “Dit is een opvallend verschil voor soorten die slechts 33.000 jaar geleden van elkaar zijn gescheiden,” zegt onderzoeker Anne Burrows. “We denken dat die opmerkelijk snelle verandering in het gezicht direct kan worden gekoppeld aan de sociale interactie die honden aangingen met mensen.” Het opzetten van die schattige ogen blijkt zeker zijn vruchten af te werpen. “Wanneer honden puppy-ogen opzetten, lijkt dit een sterk verlangen bij mensen op te wekken om voor hen te zorgen,” zegt onderzoeksleider Juliane Kaminski. “Honden die hun wenkbrauwen meer optrekken hebben wat dat betreft een voordeel ten opzichte van andere honden. Daarom werd deze eigenschap over generaties doorgegeven.” De bevindingen laten zien hoe belangrijk gezichten kunnen zijn bij het vragen om aandacht en hoe krachtig gezichtsuitdrukkingen zijn in sociale interactie. Bovendien is het best verbazend dat het spiertje bij honden zich zo snel ontwikkelde. “De grove anatomie van spieren verandert door middel van evolutie normaal gesproken erg traag,” zegt onderzoeker Rio Diogo. “Maar dit gebeurde juist heel snel, in slechts duizenden jaren.”

19


Wanneer we over wier denken, raken vragen naar taal en moraal op een andere manier met elkaar verknoopt. Planten hebben geen centraal zenuwstelsel en worden niet beschouwd als sentient. Bij dieren is het erkennen van hun agency van belang in het kader van zelfbeschikking, bij planten is er waarschijnlijk niet op die manier een zelf. Toch laat recent wetenschappelijk onderzoek zien dat ook zij op complexe wijzen met elkaar en de rest van de levende wereld communiceren. En we weten van de dieren – en trouwens ook door de loop van de menselijke geschiedenis, want bepaalde groepen mensen zijn ook lang niet als subject beschouwd – dat we voorzichtig moeten zijn met het trekken van lijnen, omdat macht en kennis daarin zo hecht verweven zijn. Bij de zee ligt het weer anders. De zee is niet sentient, er is geen sprake van een ik. Er is ook geen sprake van communicatie die vergelijkbaar is met die van sociale wezens. Sommige denkers betogen echter dat er geen ik nodig is om moreel serieus genomen te worden, en we in onze morele overwegingen niet naar individuen maar juist naar ecosystemen moeten kijken. 20


21


Door mij selecteerde stukken tekst uit het artikel; “Pas nu het huilen is gestopt, besef ik wat voor horror-periode we achter de rug hebben” door OudersvanNu “Volgens Sylvia gaf Nox signalen af over zijn geboorte. Ze vertelde dat het hem kon helpen om de bevalling opnieuw te beleven, maar dan op een manier die prettig voor hem was. Sylvia kon ons precies vertellen hoe de werkelijke geboorte van Nox eruit had gezien. En alsof dat nog niet genoeg was, liet ze het ons zien. Ze legde Nox op een grote mat en met haar handen vormde ze de baarmoeder. Met open mond zag ik dat Nox zich oprichtte en een draaiing maakte. Vervolgens kroop hij door haar handen naar buiten, precies zoals hij ook uit mijn lichaam was gekomen. Sylvia pakte hem op en legde hem op mijn borst. Nox heeft nog nooit zó hartverscheurend gehuild als toen. Het was geen honger of ongemak, maar puur verdriet dat er met volle teugen uitkwam. Op de terugweg naar huis viel hij in een diepe slaap en thuis kon ik hem zelfs op zijn rug in bed leggen. Inmiddels is hij zeven maanden en de makkelijkste en vrolijkste baby ever. Hij slaapt goed en heeft nog

22


maar twee huiltjes: honger en moe. Daarnaast slaapt hij als een malle in zijn wagen én bed. Hij lacht de hele dag en het lijkt alsof er een waas voor zijn ogen is weggetrokken. Toen hij zo veel huilde, konden we geen contact met hem maken. Nu kijkt hij ons nieuwsgierig aan. Ik vind het heerlijk om met hem te zwemmen, terwijl hij met zijn handjes spartelt in het water. Het is alsof ik een ander kind heb. Terugdenken aan de huilperiode maakt me nog steeds verdrietig. Het is bizar wat slaapgebrek met je kan doen. Ik heb Nox nooit door elkaar geschud of pijn gedaan, maar ik heb me wel vreselijk radeloos, gefrustreerd en boos gevoeld. Ik ben blij dat we zelf op zoek zijn gegaan naar hulp. Voor andere ouders met een huilbaby hoop ik dat ze de weg naar een babytherapeut vinden. Ik gun niemand zo’n start als wij hadden.’”

23


Emoties bij dieren zijn altijd een dankbaar onderwerp voor allerlei speculaties. Hebben dieren überhaupt emoties en hoe uiten ze die? Hierover verschillen de meningen binnen de wetenschap, waar de één vindt dat dieren te erg ‘vermenselijkt’ worden door ze allerlei emoties toe te dichten, is de ander er stellig van overtuigd dat dieren veel meer emoties ervaren dan we aan de buitenkant aan ze kunnen zien. Echter: we weten nooit precies wat een dier voelt of ervaart. We kunnen het niet meten en we krijgen geen antwoord als we het ze vragen. Omdat katten vaak vrij individualistisch zijn, is het bij hen moeilijk om te zien hoe ze zich voelen. De wetenschap is van mening dat katten in meerdere of mindere mate over basisemoties beschikken. Het is een fabel dat katten graag continu alleen zijn. Het klopt dat een kat een solitaire jager is en 24


niet in een roedel leeft zoals honden dit wel doen. Maar teveel alleen zijn kan zelfs leiden tot allerlei gedragsproblemen. Katten hebben graag gezelschap; de ene als knuffelkat, de andere met iets meer afstand, maar wel in de buurt! Katten communiceren met zowel hun gezichtsuitdrukking als met hun lichaamstaal. Kopjes geven is een teken dat de kat blij is. Bij het kopjes geven worden de geurklieren van de kat geactiveerd, waardoor zijn of haar geur wordt afgegeven. Over de grond rollen doen katten alleen bij mensen waar ze zich fijn bij voelen en wanneer ze helemaal ontspannen zijn. Dit is een teken dat de kat zich op haar gemak voelt. Wanneer katten met hun staart kwispelen zijn ze opgewonden. Wanneer een kat begint met kwispelen als ze geaaid wordt, dan is het beter om hiermee te stoppen. Het kwispelen is dan een teken dat ze het aaien niet prettig vindt. Om je kat met zo min mogelijk stress door het leven te laten gaan, kun je met een paar simpele aanpassingen het leven van je kat enorm veraangenamen. Regelmaat en voorspelbaarheid zijn het allerbelangrijkst. Verstopplekken en plekken waarop ze hoog kunnen zitten versterken een veilig gevoel. Een kattenluik met een chipreader houdt vreemde katten buiten de deur. Leven er meer katten in huis? Zorg dan voor een eigen voer en drinkplek, een persoonlijke kattenbak, een privĂŠ slaapplek en speelgoed en aandacht voor elke kat afzonderlijk.

25


In de fysiologie is een glimlach een van de vele mogelijke gelaatsexpressies van emoties. Glimlachen komt tot stand door de spieren van de mond zoals de zygomaticus major en risorius, en van de ogen, zoals orbicularis oculi. Bij mensen is de glimlach doorgaans een uiting van tevredenheid, of blijdschap. Hij kan echter ook optreden bij angstigheid of spanning, in welk geval gesproken wordt van een grimas. Een glimlach kan spontaan optreden of kunstmatig zijn. Een kunstmatige lach of glimlach komt bijvoorbeeld tot stand door alleen de mondhoeken opzij te trekken. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat bij mensen de glimlach optreedt als reactie op bepaalde prikkels of

26


situaties, en dat deze voor alle beschavingen gelijk zijn. Blijdschap is meestal de aanleiding van een glimlach. Bij dieren is echter het tonen van de tanden vaak een teken van dreiging of onderwerping. Bij de chimpansee is het tonen van de boventanden een teken van angst. Lachen komt niet alleen bij mensen voor, ondanks de uitspraak van Aristoteles dat “alleen het menselijke dier lacht”. Verschillen tussen de menselijke lach en bijvoorbeeld de lach van chimpansees kunnen zijn voortgevloeid uit unieke menselijke aanpassingen zoals taal en spraak.

at het d n e g sycholo of het p s g a r uatie, ge ged t i i s m aarden e w m d r l o o a s o a n v p e en leven een be e n t a Ook m niet n v i n r n e j e i r d z e t i n s d u ea aarom d zelfbew om zich in d t a d h, en en vermog de “echte” lac or zijn vo sen. n e lachen r m a s a l n a k n e lache in de nderzo n o e t t a h d c i inz leiden elijk e s g n w o e u m e m i t he en tot n e bij de emoties i d i Wél is d e l n e n en ka anism e van i s s e r p bij dier ogische mech x l in de e o i n b e s o s r i u ne orn [bron?] o . t e s i n e a d l m aa ssie en tot bep e r p e d HD, bij AD 27


(*LET OP DIT IS EEN DOOR MENSEN GESCHREVEN TEKST EN KAN GEPOLARISEERDE MENINGEN BEVATTEN)

Mensen (Homo sapiens) zijn intelligente primaten die gekenmerkt worden door hun rechtopstaande houding en tweevoetige voortbeweging, hun fijne handvaardigheid en gebruik van werktuigen, hun complex taalgebruik en uiterst geavanceerde en georganiseerde samenlevingen. De mens is de enige nog bestaande vertegenwoordiger van het geslacht Homo en maakt samen met chimpansees, gorilla’s en orang-oetans deel uit van de familie Hominidae (mensachtigen). De moderne mens ontstond ongeveer 300.000 jaar geleden in Afrika. Het evolutionaire succes van de mens wordt verklaard door onder meer het grotere brein met een goed ontwikkelde prefrontale cortex en temporale kwabben, die nodig zijn voor abstract redeneren, taalverwerving, probleemoplossing, evenals de ontwikkeling van socialiteit en cultuur. Mensen gebruiken werktuigen vaker en effectiever

28


dan welk ander dier dan ook: het zijn de enige levende wezens die vuur beheersen, voedsel bereiden, zichzelf kleden en tal van technologieĂŤn en kunst kunnen vervaardigen. De mens gebruikt symbolische communicatie als taal en kunst om zichzelf uit te drukken en ideeĂŤn uit te wisselen. De sociale interacties tussen mensen gaven aanleiding tot het ontstaan van uiteenlopende waarden, sociale normen en rituelen, die samen de grondslag vormden van samenlevingen. Uit het menselijke verlangen om de omgeving te begrijpen en te beĂŻnvloeden zijn onder meer wetenschap, filosofie, mythologie, religie en tal van andere kennisgebieden voortgevloeid. De mensheid leidde voor het grootste deel van haar geschiedenis het bestaan van jager-verzamelaar. Ongeveer 10.000 jaar geleden gingen veel samenlevingen over op een sedentaire levenswijze; de mens domesticeerde planten en dieren, zodat nederzettingen uit konden groeien tot de eerste beschavingen. Wereldwijd werden regeringen, religies en culturen ontwikkeld en verenigde de mens zich in staten en rijken. Vanaf de Moderne Tijd vonden grote wetenschappelijke, technologische en culturele ontwikkelingen plaats en ontstond er een snelle groei van de wereldbevolking. Door menselijk handelen werd het milieu in diverse delen van de wereld ingrijpend veranderd. 29


De neus is een orgaan van gewervelde dieren dat primair dient voor de ademhaling en de reukzin. Bij de meeste gewervelden zit de neus centraal op het gezicht of aan het eind van de snuit. In de neus zitten bij mensen en de meeste dieren twee openingen aan de voorzijde, de neusgaten met hierachter de neusholte. Ademhalen gebeurt voornamelijk door de neus. De neus heeft daarbij als specifieke functie de lucht te reinigen en te verwarmen voordat deze naar de longen gaat. De natte neus van zoogdieren dient ook om de richting van de luchtstroom te bepalen en maakt daardoor de reukzin richtingsgevoelig. Koudereceptoren in de huid reageren met grote gevoeligheid op de afkoeling door verdamping aan de kant waar de luchtstroming het sterkst is.

30


31


Speciesisme is mede het gevolg van een gebrek aan besef dat varkens, koeien, schapen, geiten en wat dies meer zij gevoelige en soms zelfs behoorlijk intelligente dieren zijn. De beschikbare kennis is nog weinig tot het grote publiek doorgedrongen. Ook van het verhaal dat de dieren die voor menselijke consumptie worden gedood, tenminste een fijn leven hebben gehad, klopt in de meeste gevallen niets. Zelfs in een scharrelsetting wordt een dier opgescheept met veel te veel soortgenoten, waardoor het niet normaal kan functioneren. Dat geldt bijvoorbeeld voor varkens, die een gevarieerde omgeving nodig hebben om hun onderzoekingsdrift te kunnen bevredigen, maar evenzeer voor kippen, die elkaar dan ook helemaal kaal pikken, of voor kistkalveren, die letterlijk helemaal geen kant uit kunnen.

32


Het is in zekere zin ongehoord dat er zogeheten psychologisch ‘welzijnsonderzoek’ wordt gedaan naar het welbevinden van landbouwhuisdieren, als men beseft dat de uitkomsten van dit onderzoek nauwelijks worden meegenomen in het landbouwbeleid. Aan de ene kant erkent men door dergelijk onderzoek dat dieren psychologische wezens zijn en dus gerespecteerd zouden moeten worden, aan de andere kant doet men dat binnen een ‘speciesistisch’ kader dat zuiver gericht is op het gebruik van dieren als economische objecten. Als we optimistisch zijn, mogen we verwachten dat, zoals in de tv-serie Star Trek al voorspeld is, de mensheid van de toekomst vegetarisch zal zijn. Dolfijnen hebben vis nodig, maar de mens kan volledig gedijen op een vegetarisch dieet.

33


met dieren, het is iets dat we kennen uit films en verhalen maar is het realistisch om te denken dat het haalbaar is? Ja, zeker niet in alle gevallen maar je moet er vanuit gaan dat alle (grotere) wezens die een interactie met je aangaan bewust zijn van zichzelf en dus wellicht ook inspraak kunnen hebben op directe situaties. Een prachtig initatief rondom dit idee is FluentPet, een bedrijf dat zeshoeken verkoopt met daarop drukknoppen. Deze knoppen kunnen worden ingesproken en op deze manier kan het dier in kwestie de knoppen aangeleerd krijgen en zich zelf vervolgens uitten aan de hand van de aangeleerde begrippen.

34


Hiermee geef je het dier een kans om zijn potentieel te vervullen en heb je als dierenvriend een extra manier om je favoriete beest uit zijn schulp te laten kruipen. Zelf vind ik het enorm bevrijdend om te zien dat een stom dier (in de ‘niet in staat tot spraak’ zin) na oefening plots zijn gedachtes en wensen kan uitten, wanneer hij ziet dat zijn vrienden langslopen kan hij vragen of hij naar buiten mag en als hij nog wat water wil kan hij dat zelf op tijd vragen. Maar er zijn ook steeds meer voorbeelden van dieren die diepere introspectie ervaren door dit voor hun nieuwe taalconcept. Zo is er bijvoorbeeld een filmpje te vinden op het internet waarin een hond zichzelf bestudeert in de spiegel om vervolgens te vragen wie die vreemdeling is. Als het antwoord van het baasje vervolgens luidt dat de hond zelf is, drukt de hond na enige denkpauze op ‘help’.

35


is een vorm van aardse beweging , waar een tetrapod dier maakt gebruik van alle vier de ledematen ( benen ) naar weightbear , lopen en rennen . Een dier of machine die gewoonlijk een vierbenige houding aanneemt en beweegt met alle vier de ledematen, wordt gezegd dat het een viervoeter is (van het Latijnse quattuor voor “vier”, en pes voor “voet”). De meerderheid van de viervoeters zijn aardse gewervelde dieren , met inbegrip van zoogdieren en reptielen , hoewel sommige zijn grotendeels in het water levende , zoals zeeschildpadden , amfibieën en pinnipeds . Tweevoetige tetrapoden, zoals sommige vogels zoals de schoenbek, gebruiken soms hun vleugels om zichzelf recht te zetten nadat ze een prooi hebben aangevallen . Quadrupedalisme - https://

36


In juli 2005 ontdekten wetenschappers op het platteland van Turkije vijf Koerdische broers en zussen die hadden geleerd om op natuurlijke wijze op handen en voeten te lopen. In tegenstelling tot chimpansees , die op hun knokkels rondlopen , liepen de Koerdische broers en zussen op hun handpalmen, waardoor ze de behendigheid van hun vingers konden behouden. Veel mensen, vooral beoefenaars van parkour en freerunning en de natuurlijke methode van Georges HĂŠbert , hebben baat bij quadrupedale bewegingen om de volledige lichaamskracht op te bouwen. Kenichi Ito is een Japanse man die bekend staat om zijn snelheid op vier ledematen. Quadrupedalisme wordt soms aangeduid als op handen en voeten zijn en wordt vooral bij zuigelingen waargenomen bij het kruipen.

37


Men dacht dat mensen een uniek vermogen hadden om vuur te gebruiken, maar nu meldt antropoloog Jill Pruetz dat savannechimpansees in Senegal een bijna menselijk begrip hebben van bosbranden en hun gedrag veranderen in afwachting van de beweging van vuur. Ze meldt dat er jaarlijks bosbranden worden uitgezet door mensen voor landopruiming en jacht, en de meeste gebieden binnen het leefgebied van de chimpansees heeft tot op zekere hoogte last van brand. In hun paper schreven de onderzoekers dat de beheersing van vuur door mensen het verwerven van deze drie cognitieve fasen inhoudt: conceptualisering van vuur, het vermogen om vuur te beheersen en het vermogen om een vuur ​​ te maken. Volgens Pruetz hebben de Fongoli-chimpansees de eerste fase

38


onder de knie, wat de voorwaarde is voor de andere twee. Maar ze ziet ze niet snel bedenken hoe ze een vuurtje kunnen maken - althans niet zonder hulp. ‘Ik denk dat ze kunnen leren. Het is misschien moeilijk alleen vanwege hun behendigheid, omdat ze minder behendig zijn dan wij, ”voegt ze eraan toe. “Maar natuurlijk zie ik ze nooit vuur maken. Ik denk dat ze het cognitief kunnen beheersen (fase 2). “ Toch zijn ze zich zeer bewust van vuur en zijn kracht. In feite meldt Pruetz dat de chimpansees een unieke ‘vuurdans’ hebben ontwikkeld. “Chimpansees overal hebben een zogenaamde ‘regendans’ de beroemde primatoloog Jane Goodall bedacht die term - en het is gewoon een groot mannelijk vertoon (om dominantie te tonen) ‘, zegt ze. “Mannetjes showen de hele tijd om een ​​ aantal verschillende redenen, maar als er een groot onweer nadert, doen ze dit echt overdreven display - het is bijna als slow motion. En toen ik bij deze ene groep chimpansees was, deed het dominante mannetje hetzelfde, maar het was naar het vuur toe, dus ik noem het de vuurdans. “Het andere interessante was dat ik een vocalisatie hoorde die ik nog nooit eerder had gehoord [de vuurdans] en sindsdien heb ik er nooit meer van gehoord”, legt Pruetz uit. Ze zegt dat de studie inzicht geeft in hoe de vroegste menselijke voorouders voor het eerst het vermogen ontwikkelden om vuur te beheersen. “Als chimpansees de beweging van vuur kunnen begrijpen en voorspellen, dan is dat misschien het ding waardoor sommige van de allereerste tweevoetige apen [menselijke voorouders] uiteindelijk in staat waren om vuur te beheersen”, merkt ze op.

39


Op ĂŠĂŠn front zijn de wetenschap en verschillende religies het vaak eens: voortplanting is de drijfveer voor seks. Maar hoe komt het dat bijvoorbeeld ouderen en homoseksuelen ook seks hebben? En wat is dan de functie van orale seks? Janniko Georgiadis onderzoekt aan het UMC Groningen wat seks nu echt drijft. Op uitnodiging van Studium Generale en studievereniging Paradoks (technische geneeskunde en biomedische technologie) vertelde hij erover in de Vrijhof. Georgiadis gebruikt als een van de weinige wetenschappers mensen in plaats van dieren voor zijn onderzoek. Met behulp van MRI-scanners bekijkt hij wat er gebeurt in het brein tijdens seksuele opwinding. Aan de hand van rijke videobeelden en fotomateriaal vertelde hij de volle zaal hoe het brein reageert op seksuele prikkels. Onvoorwaardelijke aantrekkingskracht? Volgens Georgiadis spelen alle zintuigen een rol tijdens seksuele opwinding. Het brein stuurt op basis van tast, geur, zicht, smaak en geluid prikkels naar de geslachtsorganen. Maar het werkt ook andersom. Geslachtshormonen prikkelen het brein weer voor verder opwinding. De seksuele opwinding wordt dus

40


bepaald van buitenaf, maar ook van binnenuit, aldus Georgiadis. Daarnaast speelt bij mensen ook cultuur een grote rol in wat wel en niet als prikkelend wordt ervaren. Uit de MRI-scans blijkt dat het gebied in de hersenen dat actiever wordt tijdens seksuele opwinding hetzelfde gebied is dat actief wordt tijdens algemene opwinding. Georgiadis: ‘Het is een complex systeem. De vraag is of er sprake is van onvoorwaardelijke aantrekkingskracht, of dat er andere factors sterker wegen.’ Voortplanting of recreatie? Volgens Georgiadis kunnen dieren geen verband leggen tussen seks en voortplanting. ‘Een olifant heeft niet door dat doordat zij seks heeft zij 22 maanden later een nieuwe olifant op de wereld brengt.’ De grote vraag is wat dan wel de prikkel is die tot seks leidt. Georgiadis vertelt dat sommige dieren puur uit reflex handelen. Zodra het vrouwtje ovuleert, komt het mannetje in actie. Andere dieren, zoals de bonobo en de dolfijn, hebben soms seks waaruit geen voortplanting mogelijk is. Er lijkt dus een gradatie te zijn tussen recreatieve seks en procreatieve seks. Onderzoek wijst volgens Georgiadis uit dat mensen meer uit recreatieve redenen handelen dan uit procreatieve. ‘Seks is dus op genot gericht gedrag, voortplanting is daar enkel een bijwerking van.’

41


al sinds de oude Grieken door de meesten afgebakend als mensentaal. Wie niet spreekt in mensentaal spreekt niet. Maar taal is breder dan dat en betekenis ontstaat ook buiten mensenwoorden om. Dolfijnen hebben namen, octopussen communiceren met beweging en kleur, Caribische pijlinktvissen gebruiken kleursignalen op hun huid als een taal met een grammatica, er zijn vissen die elke ochtend samen zingen, garnalen kraken naar elkaar, kwallen gebruiken licht om elkaar dingen te zeggen (zie mijn boek Dierentalen voor meer over dieren en taal).

42


Het is voor mensen economisch gezien niet gunstig om deze uitingen als betekenisvolle communicatie te erkennen: het serieus nemen van deze wezens zou verstrekkende gevolgen hebben voor menselijke eeten leefpatronen. Maar empirisch gezien staat buiten kijf dat de grens tussen mensen aan de ene kant, en alle andere dieren aan de andere kant, niet houdbaar is. En dat heeft morele gevolgen. De meeste dierfilosofen zijn het met elkaar eens dat wezens die sentient zijn, oftewel in staat tot het subjectief ervaren van pijn en plezier, recht hebben op morele consideratie. Dit is ook wat veel dierenactivisten steeds onder de aandacht brengen. Die filosofen en activisten hebben gelijk, maar daarmee zijn we er nog niet. Het onderzoek naar taal en cultuur dat ik net besprak laat zien dat ze hun eigen samenlevingen vormen, dat ze zelf ideeĂŤn hebben over het goede leven en de wereld die we samen delen. Ze werkelijk serieus nemen vereist daarom ook dat we, waar mogelijk, met ze in gesprek gaan over het delen van de wereld. Dat is een kwestie van rechtvaardigheid.

43


Een olifant heeft net zo weinig tijd nodig voor een kleine boodschap als een kat, zo blijkt uit nieuw wetenschappelijk onderzoek. Door de invloed van de zwaartekracht op hun 1 meter lange urinebuis kunnen olifanten zich razendsnel ontdoen van urine. Hoewel hun blaas 3600 keer groter is dan een blaas van een kat (18 liter tegen 5 milliliter), zijn olifanten net als katten binnen 20 seconden klaar met plassen. Dat melden Amerikaanse onderzoekers van het Georgia Institute of Technology in het wetenschappelijk tijdschrift PNAS. De wetenschappers maakten video-opnames van 32 plassende zoogdieren, zoals olifanten, katten, paarden, honden en koeien. Ook brachten ze bij verschillende dieren in de dierentuin van Atlanta in kaart hoe snel de vloeistof uit de urinebuis stroomde. Uit het onderzoek blijkt dat de grootte van de blaas nauwelijks invloed heeft op de plassnelheid. Of het nu gaat om olifanten, katten of honden, alle dieren

44


die meer wegen dan drie kilo hebben ongeveer dezelfde tijd nodig voor een plasje: 20 seconden. Grotere dieren kunnen hun blaas relatief snel legen door de invloed van de zwaartekracht op hun lange urinebuis. “Het gewicht van de totale hoeveelheid vocht in de pisbuis, duwt het vocht naar buiten. Als de urinebuis lang is, wordt de snelheid waarmee de urine stroomt dus groter”, verklaart hoofonderzoeker David Hu. Een olifant urineert daardoor met een snelheid van vier meter per seconde. Die plassnelheid is vergelijkbaar met de kracht van vijf douchekoppen. Volgens Hu kunnen de ontwerpers van watertanks en brandweerslangen hun voordeel doen met de nieuwe bevindingen. Zo zouden brandweerwagens met extreem grote tanks hun water even snel kunnen lozen als kleinere brandweerwagens wanneer slim gebruik wordt gemaakt van de zwaartekracht, bijvoorbeeld door het water door een lange buis of slang naar beneden te laten stromen. Elektrische hulpsystemen zijn volgens Hu niet nodig. “We hebben aangetoond dat je geen externe druk nodig hebt om een tank snel te legen”, verklaart hij. “De natuur heeft al een manier bedacht om de zwaartekracht het werk te laten doen.”

45


over het algemeen niet erg hoog zitten. Dat geldt voor de meeste niet-menselijke dieren. Hun vermogen tot nadenken, hun gevoel, hun talen en culturen werden lang niet erkend en worden zelfs nu door sommigen nog ter discussie gesteld. Wetenschappelijk onderzoek naar de innerlijke levens van andere dieren speelt daarin een dubbelrol. Het kan ons helpen dieren beter te leren kennen maar heeft vaak de neiging om stereotiepe ideeĂŤn over bepaalde groepen te versterken. Ook wetenschappers zijn een product van hun cultuur.

46


In het geval van vissen werd bijvoorbeeld lang aangenomen dat zij geen pijn voelen en dus werd er tot 2005 vrijwel geen onderzoek naar hun pijnbeleving gedaan. Inmiddels is onomstotelijk bewezen dat ze wel degelijk pijn voelen – vissenbioloog Victoria Braithwaite schreef er een standaardwerk over. We weten ook dat ze gereedschap gebruiken, vrienden maken, samenwerken, depressief kunnen zijn (zalmen in de visindustrie gaan soms dood aan die depressies) en op verschillende manieren complex met elkaar en met wezens van andere soorten communiceren.

47


Merels fluiten, bladeren ruisen en het bospad knispert. Onder je voeten zoeken miljoenen kilometers aan schimmeldraden de favoriete hapjes van planten. Ze ruilen die met de planten die er de meeste suikers voor overhebben. Welkom in de wondere wereld van het Wood Wide Web. De aarde zou maar een kale plek zijn zonder het Wood Wide Web, het gigantische ondergrondse schimmelnetwerk dat plantenwortels met elkaar verbindt. Door een relatie aan te gaan met schimmels konden planten namelijk zo’n 420 miljoen jaar geleden van het water naar het land verkassen. In de

48


oerzee dreven de planten nog tussen hun favoriete hapjes, voornamelijk fosfor, mineralen en water. Op het droge land moesten ze op een andere manier aan voedsel zien te komen. Samenwerken met schimmels bood een goede oplossing. In 1 kubieke centimeter bosgrond vind je wel 100 meter aan schimmeldraden. Al die draden doorboren de dicht bijeengepakte grond en verteren dode dieren en planten. De voedingsstoffen die de schimmels zo verzamelen, ruilen ze met planten voor suikers. Schimmels kunnen op hun beurt namelijk vaak alleen met behulp van planten aan die suikers komen, hún bouwstenen om te groeien. Zowel planten als schimmels halen dus voordeel uit de samenwerking, een echte win-winsituatie. Bijna alle planten zitten tegenwoordig in zo’n intieme relatie met schimmels. Schimmels en planten zijn namelijk absoluut niet eenkennig. Een schimmelsoort kan een ruilrelatie hebben met wel honderden planten. Een plant op zijn beurt kan weer gekoloniseerd zijn door tientallen verschillende schimmelnetwerken. Het liefst ruilen schimmels en planten met degene die het meeste teruggeeft voor wat ze te bieden hebben. Net als mensen.

49


Xenofobie (Oudgrieks: ξένος xénos, vreemdeling en φόβος phóbos, angst/ vrees) is een irrationele en/ of obsessieve angst voor vreemden, buitenlanders of buitenlandse voorwerpen/zaken. Xenofobie wordt in het Nederlands ook wel vreemdelingenangst genoemd of soms gelijkgesteld aan vreemdelingenhaat. Xenofobie kan voortkomen uit racisme, en via vreemdelingenhaat leiden tot rassendiscriminatie, haatzaaien, geweld en zelfs genocide. In ruimere zin betekent xenofobie ook wel de algemene angst en afkeer van de mens voor alles wat vreemd, ongewoon of zeldzaam is. Welke vreemdelingen wanneer komen bloot te staan aan xenofobie hangt af van een veelheid aan factoren, en is als gevolg daarvan moeilijk te voorspellen. Xenofobie kan even plotseling verdwijnen als ze ontstaat. Zo is de huiver voor Italiaanse immigranten in de jaren zestig van de 20e eeuw in Nederland en België al bijna vergeten, terwijl in het begin van de 21e eeuw juist geweld tegen buitenlandse arbeiders in Zuid-Italië is gepleegd. 50


Er zijn twee soorten xenofobie: 1: Xenofobie kan zich keren tegen een bevolkingsgroep binnen een samenleving, die als vreemd wordt beschouwd. Het kan gaan om recente immigranten, maar ook om een groep die al eeuwen aanwezig is, of die door verovering of uitbreiding van een land deel ging uitmaken van een samenleving. Xenofobie tegen deze groepen kan leiden tot pogroms, massale verdrijving van immigranten of zelfs genocide, denk hier bijvoorbeeld aan de Holocaust. 2: Xenofobie kan voornamelijk gaan om afkeer tegen culturele elementen, die als vreemd ervaren worden, bijvoorbeeld leenwoorden in een nationale taal. Deze vorm van xenofobie leidt haast nooit tot geweld tegen personen, maar kan wel politieke campagnes voeden voor taal- en cultuurzuivering. Samenlevingen die in hun geheel xenofoob zijn kunnen zich afsluiten van de buitenwereld (isolationisme), wat xenofobie verder kan bevorderen. Een extreem geval van culturele xenofobie is de italianisering onder Mussolini, die de Italiaanse taal oplegde aan Duits- en anderstalige minderheden. 51


Doet iedereen het, even tussen de bedrijven door een grappige kattenvideo bekijken waarin een kat van een kast valt of demonstratief glazen van tafel schuift. Op 4 oktober (dierendag) verplaatsen deze filmpjes zich van je telefoonscherm naar het bioscoopdoek, want overal in het land wordt het Cat Video Fest 2019 externe linkgeorganiseerd. We vroegen mediawetenschappers dr. Tom Slootweg externe link, kenner van de amateurfilm en home video’s, en drs. Franca Jonquiere externe link, kenner van dieren in film: Waarom krijgen deze filmpjes dit soort aandacht? Jonquiere: “Mensen kijken überhaupt graag naar grappige, korte filmpjes; ze vragen weinig investering en geven snel bevrediging in de vorm van een grappige clou. Dierenfilmpjes zijn daarbij dan extra favoriet; deels omdat we graag menselijke eigenschappen plakken op dieren en hun gedrag. Dat geeft een gevoel van herkenning en

52


identificatie, waarbij we gerust kunnen lachen om hun misdragingen. Maar deels ook omdat dieren geen schaamte kennen, je hoeft je dus nauwelijks schuldig te voelen als een dier iets doms doet en je erom moet lachen.” Waarom juist katten zo populair zijn, en in mindere mate honden, en niet bijvoorbeeld hamsters of konijnen, komt volgens Jonquiere door hun houding: “katten hebben een attitude van: wat kan mij de wereld schelen. Dan is het extra grappig als ze iets doen wat perfect past bij die houding, of juist als dat gigantisch misloopt. Honden zijn veel gedienstiger, en altijd druk met het pleasen van hun baasjes. Die onderdanige houding is katten geheel vreemd, waardoor ze beter in de rol van filmster passen.” Onze fascinatie voor dieren en het willen bekijken en observeren van dieren is er altijd geweest Edison’s kattenfilmpje In de filmgeschiedenis speelt de kat al vroeg een rol. Jonquiere: “Al zo lang er bewegend beeld bestaat, spelen dieren een centrale rol in opnames. Katten hebben daar ook altijd deel van uitgemaakt, zo was er al in 1894 een soort ‘kattenfilmpje’ van Edison, maar er is geen speciaal subgenre over katten binnen de filmgeschiedenis aan te wijzen. Onze fascinatie voor dieren en het willen bekijken en observeren van dieren is er altijd geweest”.

53


macht heeft wordt door de meeste mensen wel erkend (in Nederland gaan bijna alle kinderen naar zwemles ) maar toch wordt er vaak een scherp onderscheid gemaakt tussen de manier waarop een ding, zoals de zee, invloed uitoefent, en de manier waarop mensen dat doen. In de filosofische traditie is agency, het vermogen om te handelen, om iets teweeg te brengen in de wereld, over het algemeen voorbehouden aan mensen. Dat is omdat het verbonden wordt met intentionaliteit – je handelt volgens de meeste filosofen pas echt als je doet wat je je bewust voorneemt. Sterker nog, het wordt vaak vastgemaakt aan het vermogen tot het hebben van tweede-orde-gedachten, oftewel in staat zijn te denken over denken. Omdat dingen dat vermogen niet hebben, en volgens veel filosofen nietmenselijke dieren overigens ook niet, worden alleen mensen als actoren beschouwd.

54


Het vermogen tot nadenken van niet-menselijke dieren, hun gevoel, hun talen en culturen werden lang niet erkend Er zijn in de filosofische traditie ook altijd tegenstemmen geweest. Baruch Spinoza schreef dat de dingen macht hebben. Alle dingen willen in zichzelf volharden, schrijft hij, en mensen worden daardoor beïnvloed. Nieuwe materialisten, zoals Latour en Jane Bennett, borduren daarop voort, en noemen dat vermogen van de dingen ook agency. Deze nieuwe materialisten wijzen erop dat er allerlei soorten handelingen zijn, die ook bij mensen meer of minder intentioneel kunnen zijn. Bovendien zijn de handelingen van mensen en niet-mensen vaak met elkaar verweven. Mensen worden in hun handelen en denken beïnvloed door hun lichaam, de seizoenen, sociale patronen, taal, het landschap en ga zo maar door. Hetzelfde geldt voor andere dieren. In deze opvatting van actorschap is de zee dus ook een handelend wezen, dat in assemblages, samenstellingen met andere wezens – van mossels tot academici – invloed uitoefent en zaken tot stand brengt.

55


56


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.