ww
on
en
w w e r k
e n
13 20 2-0 14 d. d. e si er ep tv nc co
HUIS = WONEN + WERKEN een atlas.
Onderdeel uitmakend van het afstudeeratelier: Amsterdam Renewals
Jurjen van der Horst & Matthijs Gerds 2013
inhoudsopgave INLEIDING 3 HUIS. WONEN EN WERKEN 5 DEEL A. HUIS 8 Typen 9 Binnen 11
Ruimtelijke separatie 15 Dominerende functie 18 Publiek en privaat 20 Ontsluiting 28
Samen 11
Ruimtelijke separatie 15 Dominerende functie 18 Publiek en privaat 20 Ontsluiting 28
Buiten 11
Ruimtelijke separatie 15 Dominerende functie 18 Publiek en privaat 20 Ontsluiting 28
DEEL B. BLOK Schakeling en stapeling
Inleiding De hedendaagse heruitvinding van het woonwerkprogramma
1 Komossa, S. (2010). Hollands bouwblok en publiek domein; model, regel, ideaal. Nijmegen: Vantilt, p. 63
Deze analyse gaat in op de vormen van het wonen en werken die men tegenwoordig kan aantreffen binnen het stedelijk milieu. Het vraagstuk over hoe de combinatie van deze twee programmatische aspecten kan worden toegepast in de stad is al zo oud als de spreekwoordelijke weg naar Rome. Er zal in de analyse ingegaan worden op een tweetal schalen; die van het huis en die van het bouwblok. Wanneer we kijken naar voorbeelden in Nederland zien we dat er vanaf het ontstaan van de stad Amsterdam al sprake was van een sterke relatie tussen het wonen en werken. In de zeventiende-eeuwse uitbreidingen van de stad ontstond in de grachtenpanden een symbiose van enerzijds het gezinsleven en anderzijds het handelsleven. Het pakhuis bevond zich op zolder, men leefde in het achterhuis en op de verdieping, terwijl er zich aan de straatzijde een handelskantoor met daaronder een opslagplaats bevond. Door de concentratie van verschillende activiteiten in het pand kon het worden gezien als een zowel economische als een sociaal-culturele microkosmos.1 Tot aan de industriĂŤle revolutie was deze typologie in Europa een gemeengoed. Vanaf het einde van de achttiende eeuw ontstond er een sterke scheiding tussen het wonen en werken door de introductie van de grootschalige industrie. De arbeidersman werkte doorgaans lange dagen in de fabriek om vervolgens aan het einde van de dag terug te keren naar het woonhuis in de arbeiderswijk, waar de vrouw verantwoordelijk was voor het huishouden. Het begrip huis is destijds veranderd naar een plek waar men kookt, eet, zich wast, ontspant en slaapt. De functie van het werken heeft zich verplaatst naar elders en het huis als werkplek heeft haar functie verloren. In de afgelopen decennia zien we door de groeiende dienstverlenende sector en de technologische ontwikkelingen weer een terugkeer van het werken op de plek waar men woont. Tegenwoordig zijn tal van beroepen, met name de functies waarbij er enkel een computer benodigd is, niet meer
plaatsgebonden. Steeds meer stimuleert men werknemers (ook) thuis te gaan werken en zien we zelfstandig ondernemers vanuit huis opereren. Het sparen van het milieu, terugdringen van kosten, verminderen van reistijd en toename van flexibiliteit zijn slechts enkele redenen om te kiezen voor een werkplek dichtbij of in het woonhuis. Vooral in de afgelopen tien jaar zien we een stijging in het aantal kleine ondernemingen in Nederland.2 Vaak gebruikt men een overbodige ruimte in het huis en bouwt deze om tot een kantoor, of transformeert men de schuur in de tuin tot werkplek. Flexibiliteit van de bestaande woning is hierbij maatgevend voor de toepasbaarheid van de werkfunctie. Maar w opvalt is dat huidige veelgebruikte woontypologieĂŤn hier logischerwijs niet op zijn gericht. Daarom is het van belang om te onderzoeken hoe we tot nieuwe typen komen om wonen en werken te integreren, en zodanig te ontwerpen. Hiertoe is het nodig om te onderzoeken hoe deze twee functies zich binnen een gebouw tot elkaar verhouden. Welke mogelijke vormen bestaan er binnen deze gemixte typologie en voor welke doelgroepen zijn deze geschikt? Analyse van woonwerktypologieĂŤn In de analyse zal in worden gegaan op de verschillende varianten binnen het woonwerkprogramma. Er is een onderscheid gemaakt tussen drie elementair afwijkende vormen van het wonen en werken: - Binnen, het werken in het huis; - Buiten, het werken rondom het huis; - Samen, het collectief werken. Dit onderscheid baseert zich enerzijds op de fysieke afstand tussen de werkplek en de woonfunctie en anderzijds op het mogelijke collectieve karakter van het werken. Ondanks dat er geprobeerd wordt een helder beeld te schetsen van de woonwerktypologie zal er altijd ruimte blijven voor
2 www.cbs.nl (2013). Nederland wordt steeds ondernemender. Webmagazine, woensdag 25 april 2012
uitbreiding van de varianten. Het doel is dan ook niet om een complete atlas te produceren waarin getracht wordt alle mogelijke oplossingen te documenteren. Te meer is het een gereedschap tot het kritisch ontwerpen van een typologie waarin de combinatie van wonen en werken van belang is.
de el A:
hu
is
HUIS | typen
type A: IN
type B: AAN
type C: UIT
Typen In de basis van deze analyse zijn er drie typen geabstraheerd, die de essentiele verschillen tussen de organisatie van wonen en werken in ruimtes weten te vatten. Vanuit deze drie typen zijn verschillende varianten ontwikkeld, waarin nuances binnen het type bloot komen te liggen.
A. In
Een ruimtelijke configuratie waarin er geen fysieke scheiding of separatie is tussen het wonen en het werken. Hier spelen het wonen en het werken zich in dezelfde ruimte af. Het zou kunnen worden gezien als de meest banale wijze: werken in bed, werken aan de woontafel, eten aan de werktafel.
B. Aan
Een ruimtelijke configuratie waarin er een fysieke scheiding bestaat tussen het woon- en werk gedeelte. Deze scheiding kan op zowel 1 niveau plaatsvinden, als ook middels verschillende hoogteniveaus.
C. Uit
Bij dit type is er een nog harde scheiding tussen het wonen en werken doordat deze scheiding optreedt in de vorm van ruimtelijke separatie. De functies zijn van elkaar losgekoppeld, maar verhouden zich wel op een bepaalde wijze tot elkaar. Hierin onderscheid dit type zich van het werken op het kantoor buitenshuis.
HUIS | type A: IN | basistypen
Type A: In Basistypen Het type ‘binnen’ kent in deze atlas vier hoofdvormen. Deze hoofdvormen zijn voornamelijk gemotiveerd door de verschillende verhoudingen van de volumes. In de uitwerking van deze basistypen zal blijken dat het wijzigen van deze verhoudingen nuances tussen het wonen en het werken bloot leggen.
.
een verdieping
twee verdiepingen
drie verdiepingen
kelder
HUIS | type A: IN | basistype 1
Type A: In Basistype 1
Het eerste basistype laat zich kenmerken als de meest conventionele en eenvoudige ruimte. De meest primitieve wijze waarop de functies zich tot elkaar verhouden, is het werken vanuit bed, of de eettafel. Binnen het volume kan er een scheiding in functies gesuggereerd kunnen worden door enscenering middels kasten of andere elementen.
A1.1
A1.2
A1.4
A1.3
A1.5
HUIS | type A: IN | basistype 2
Type A: In Basistype 2
Gebaseerd op basistype 1, zij het dat het volume zich nu verdiepingshoog manifesteert. Door hier op loft-achtige wijze een vloerniveau aan toe te voegen kan een scheiding worden gesuggereerd tussen het wonen en werken.
A2.1
A2.2
A2.3
A2.5
A2.4
A2.6
HUIS | type A: IN | basistype 3
Type A: In Basistype 3
Basistype 3 heeft dezelfde verhoudingen als basistype 2, zij het dat de onderste helft onder het maaiveld gelegen is. Door de hiĂŤrarchie die ontstaat, kan een scheiding tussen de functies worden geaccentueerd.
A3.1
A3.2
A3.4
A3.3
A3.5
HUIS | type A: IN | basistype 4
Type A: In Basistype 4
Basistype 4 is, wanneer deze als 1 open ruimte zonder niveau’s wordt toegepast, als een ruimte met disproportionele afmetingen te noemen. Maar door het toepassen van vloervelden kan het een erg bruikbaar type worden, om functies in twee of drie gradaties te kunnen scheiden.
A4.1
A4.7
A4.2
A4.3
A4.5
A4.4
A4.6
Type A: In Ruimtelijke separatie In het type ‘In’ word gewerkt en gewoond in dezelfde ruimte. In de meest letterlijke zin betekend dit dat wonen, werken en slapen in een en dezelfde ruimte afspeelt, zonder dat daar enige afbakening van een functie wordt gesuggereerd. (A1.3) In een andere variant kan dit wel het geval zijn. Middels een wand of boekenkast kan een gebied binnen een ruimte gesuggereerd worden en gekoppeld aan bijvoorbeeld de woonfunctie. Nog steeds spelen beide functies zich af in 1 ruimte, echter wordt er binnen deze ruimte verschillende gebieden ervaren. (A1.5) Het suggereren van de twee verschillende functies kan worden versterkt wanneer een loftachtig type wordt toegepast. Een niveauverschil is namelijk beter waarneembaar dan een wand in een ruimte. Wanneer meerdere niveaus worden toegepast, kunnen er nog meer gradaties ontstaan. Hierin kunnen alle functies van elkaar worden gescheiden. Maar het is ook mogelijk alleen het slapen te separeren van het wonen en werken, terwijl het wonen en werken nog steeds op een bepaalde wijze met elkaar in verband staan.
HUIS | type A: IN | ruimtelijke separatie
A1.3 Een open ruimte
A2.5 loft
A1.5 Enscenering van een functie
A4.7 wonen gekoppeld aan werken, slapen afgesloten
Type A: IN House for a musician Architect Plaats Jaar
HUIS | type A: IN | ruimtelijke separatie
Valerio Olgiatti Scharans (CH) 2007
In opdracht voor de muzikant Linard Bardill ontwierp Valerio Olgiatti 1 volume waarin de muzikant zijn atelier kon huisvesten. Het huis is gesitueerd op een plek waar eerder een oude boerderij stond, in het centrum van het bergdorp Scharans. De architect moest zich aan het volume van deze oude boerderij conformeren. Dit leidde tot een huis waarin slechts 1/3 van de oppervlakte is gebruikt. Het overige deel dient als binnenplaats. De aanwezigheid van deze twee ruimtes die worden gescheiden door een glazen pui, versterken het karakter van een open studio. (In dit voorbeeld wordt het huis nu enkel als studio gebruikt, de muzikant woont naast dit pand. Om verwarring te voorkomen moet deze referentie dan ook niet worden vergeleken met UIT werken. Het doel van dit project is aan te tonen dat een enkele ruimte genoeg kan zijn voor het onderbrengen van functies.)
Foto http://www.dehab.com/housemusician-valerio-olgiati
plattegrond http://www.dezeen.com/2012/03/25/ atelier-bardill-by-valerio-olgiati/
Type A: In Dominerende ruimte Het werk-huis neemt zowel een woon- als een werkfunctie aan. De wijze van dominantie van een van deze functies laat zich weerspiegelen in de zowel de positionering als in de afmeting van de functies. Binnen het type waarbij wonen en werken in dezelfde ruimte zijn gesitueerd, lijkt dit op het eerste gezicht lastig in te zien. Wanneer de functies in dezelfde ruimte zijn gelegen, lijken ze namelijk gelijkwaardig aan elkaar (A1.3) Wanneer echter een van beide functies op een ander niveau is gelegen, kan er onderscheid worden gemaakt. Dit onderscheid wordt versterkt wanneer de afmetingen van deze functies gaan verschillen. Model A2.5 laat duidelijk blijken dat het werken ondergeschikt is aan het wonen. Als de woon- en werkruimte even groot is, maar de een is niet op begane grond, maar onder het maaiveld (of op een verdieping) gesitueerd, dan kan ook hieruit de dominantie blijken. De werkplek in model A3.4 is even groot als de woonruimte, echter doordat deze in de kelder gelegen is, krijgt het ondergeschikt karakter. Figuur 4.5 bewijst dat plaats en afmetingen ook een discrepantie kunnen opleveren als we de dominerende ruimte willen vatten. De werkruimte is op de begane grond gesitueerd en lijkt hierdoor dominerend. Echter is de woonruimte wel twee keer zo groot. Er kan geen dominante functie worden aangewezen, maar tegelijkertijd lijkt er van gelijkwaardigheid ook geen sprake.
HUIS | type A: IN | dominerende ruimte
A1.3 gelijkwaardigheid tussen wonen en werken
A3.4 gelijkwaardigheid in afmetingen, maar niet in plaats
A2.5 wonen domineert, door afmeting en plaats
A4.5 gelijkwaardigheid? discrepantie tussen plaats en afmeting
Type A: IN Rietveld-Schröderhuis Architect Plaats Jaar
HUIS | type A: IN | dominerende ruimte
Gerrit Rietveld Utrecht 1924
De verdieping van het Rietveld Schröderhuis is een voorbeeld van een ultiem flexibele ruimte. Rondom een centraal gelegen trappenhuis ontvouwt zich een plek die plaats biedt aan een groot aantal activiteiten. Vanuit de modernistische filosofie van de vrije plattegrond is een open ruimte gecreëerd zonder dragende elementen. Door het toepassen van een systeem van schuifwanden kan de ruimte getransformeerd worden van een open atelierruimte tot een woonkamer, drie slaapkamers en een badkamer. De woning verandert al naargelang er behoefte is om te wonen of te werken. Uniek is dat er geen scheiding of overgang tussen het wonen en werken te vinden is, maar dat het werken het wonen wordt door het schuiven in de configuratie van de plattegrond. Er vindt een symbiose tussen functies plaats dankzij de vrij indeelbare plattegrond. Doordat de functies uitwisselbaar zijn binnen een gedefinieerde ruimte, kan geen van beide functies als dominerend worden aangemerkt. Zowel afmetingen als situering spelen geen rol, gezien het huis zichzelf kan transformeren.
Afbeelding http://www.unesco.or.kr/heritage/ Upload_unsc/netherland11.jpg Tekeningen: http://intern.strabrecht.nl/sectie/ ckv/09/Stijl/5.07_Rietveld_Gerrit,_ Schroder-huis_plattegronden_ beneden_en_bovenverdieping_ (schuifwanden).jpg
Type A: IN Studio Chow Architect Plaats Jaar
HUIS | type A: IN | dominerende ruimte
Manuel Villa arquitecto Boyaca, Colombia 2013
De ruimtelijke separatie tussen het wonen en werken in een besloten ruimte wordt tot stand gebracht door het leefgedeelte op een loft-achtige wijze naast het dubbelhoge werkgedeelte te situeren. Toiletten en wasruimten bevinden zich op de begane grond en zijn zowel vanuit het werkgedeelte, als vanuit het bovengelegen woongedeelte te bereiken. Grenzen tussen wonen en werken worden hiermee vervaagd. Men kan zich uit het werkgedeelte terugtrekken in de leefruimte op de verdieping. Het verschil in afmetingen en de positionering van de woon-werk ruimten laat zien dat de werkruimte duidelijk dominerend is.
afbeelding, plattegrond en doorsnede http://www.designboom.com/ architecture/manuel-villa-arquitectostudio-chow-colombia/
Type A: In Publiek en privaat De scheiding tussen publiek en privaat is binnen het type IN vaak moeilijk aan te geven omdat zowel wonen als werken in dezelfde ruimte is gelegen. Hierdoor zou de gehele ruimte bij ontvangst van klanten of personeel op dat moment als publiek kunnen worden ervaren. Hiertoe zorgt men vaak dat het meest intieme gedeelte van het wonen zich in zekere zin afscheid van de rest van de ruimte, zoals de slaapkamer in variant A1.4. Een zekere scheiding zou ook tot stand kunnen worden gebracht door het werkgedeelte op dergelijke wijze te situeren, dat deze zich terugtrekt of afscheid van het woongedeelte, zoals variant A2.5 dat laat zien. Wel zou ontvangs eerst door het woongedeelte moeten om tot het werkgedeelte te komen. De verblijftijd in het woongedeelte is echter kort. Het is eerder een doorgang. Om ontvangst niet of op minieme wijze in aanraking te laten komen met het leefgedeelte, kan overeenkomstig variant A4.7 worden gekozen om het werken op het niveau van binnenkomen te situeren, en het wonen daarboven leggen. Ondanks dat het wonen en werken wel in termen van zichtrelaties met elkaar in verbinding staat, is het voor bezoek in het werkgedeelte lastig om te zien wat er in de hoger gelegen slaapkamer afspeelt. Een evenwel sterke scheiding kan gemaakt worden door het wonen en werken via twee vloerniveaus van elkaar te scheiden, zoals variant A3.4 aantoont. De routing naar de niveau dat onder het maaiveld gelegen is, wordt ingezet vanuit het maaiveld, waardoor overeenkomstig variant A2.5, de ontvangst zich door het woongedeelte begeeft. Om publieke en private scheidingen binnen een ruimte tot stand te laten komen, is vooral het toepassen van verschillende vloerniveaus een krachtig middel. Wanneer de ruimtes zich op hetzelfde niveau bevinden, vervaagd deze scheiding, of er moeten wanden worden geplaatst. Wanneer dat het geval is, dat nadert het type IN, het hierna geintroduceerde type AAN, en is er sprake van twee ruimten.
HUIS | type A: IN | publiek en privaat
A1.4 miniem onderscheid tussen publiek en privaat
A4.7 duidelijk onderscheid in dezelfde ruimte
A2.5 onderscheid in dezelfde ruimte
A3.4 scheiding in ruimte, maar niet in routing
Type A: IN Atelierwoningen Zomerdijksestraat Architect Plaats Jaar
HUIS | type A: IN | publiek en privaat
Zanstra, Giesen en Sijmons Amsterdam 1934
Dit blok bestaat uit 32 atelierwoningen voor kunstenaars en laat zicht typeren door de ‘3 op 2’ doorsnede. De zone met ateliers bestaat namelijk uit 4 lagen met een hoogte van 3,80 meter en de woningzone uit 6 lagen van 2,40 meter hoog. Vanuit de doorsnede die ontstaat, is te zien dat het dubbelhoge werkatelier domineert, en in open verbinding staat met het hoger gelegen woongedeelte. Het woongedeelte heeft een visuele relatie met het atelier. Het slaapgedeelte daarentegen bevindt zich in een aparte ruimte. Opvallend is ook dat er verschillende varianten in afmetingen van ditzelfde type binnen het blok zijn gerealiseerd. De wijze waarop men hiermee een schakeling tot stand heeft gebracht, zal later aan bod komen.
Afbeelding en tekeningen Van Zwol, J. (2009) Het woongebouw, klassieke en recente ontwerpen. Uitgeverij SUN
HUIS | type B: AAN | basistypen
Type B: Aan Basistypen Het type ‘aan’ kent in deze atlas vier hoofdvormen. Deze hoofdvormen zijn voornamelijk gemotiveerd door de verschillende verhoudingen van de volumes die het wonen en werken representeren. De positie van het wonen en werken binnen de plattegrond verschilt per type en heeft een invloed op de relatie tussen de twee. De manier van schakelen en de oriëntatie van de functies ten opzichte van de straat is hierbij maatgevend.
.
B1.0 wonen voor, werken achter
B2.0 werken voor, wonen achter
B4.0 werken onder, wonen boven
B3.0 wonen onder, werken boven
B5.0 kelder
HUIS | type B: AAN | basistype 1
Type B: Aan Basistype 1
De varianten binnen dit type hebben één gemeenschappelijke deler; het wonen is telkens prominent aan de straatzijde gesitueerd. De verschillen zijn vooral terug te vinden in de relatieve grootte van het wonen ten opzichte van het werken. De plattegrond bestaat uit één enkele bouwlaag, zodat de schakeling van ruimtes horizontaal plaatsvindt. Een gevolg van de oriëntatie van het wonen aan de straat is dat het karakter van het werken veranderd. Men moet eerst door het woongebied heen alvorens in de werkruimte terecht te komen, waardoor de werkfunctie een huiselijk en informeel karakter kan krijgen.
B1.1
B1.2
B1.3
B1.5
B1.4
B1.6
HUIS | type B: AAN | basistype 2
Type B: Aan Basistype 2
Dit type is grofweg de gespiegelde variant van basistype 1; het werken bevindt zich nu aan de voorzijde van de woning. Gevolg is dat het werken prominenter aanwezig is dan het wonen en sterk naar de voorgrond treedt, het vormt als het ware een etalage. De sfeer die ontstaat is een stuk formeler, men hoeft immers niet meer door de woning heen om in het werkgedeelte te komen. Echter, de bewoners zullen bij het betreden van de woning wel eerst door de werkruimte heen moeten, waarbij een eventuele klant of opdrachtgever toch een indruk krijgt van het wonen achter de gesloten deur. Echt sprake van puur formele ruimte is er dus niet.
B2.1
B2.2
B2.4
B2.3
B2.5
HUIS | type B: AAN | basistype 3
Type B: Aan Basistype 3
Het toevoegen van een extra bouwlaag creĂŤert een derde set aan varianten, waarbij het uitgangspunt is dat het wonen zich op de begane grond bevindt. De grootte van de werkverdieping speelt een grote rol bij de relatie met het wonen op de begane grond en het heeft invloed op de mate van dominantie tussen de twee. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid tot het combineren van een deel van de woonfunctie (het slapen) met de werkfunctie.
B3.1
B3.2
B3.4
B3.3
B3.5
HUIS | type B: AAN | basistype 4
Type B: Aan Basistype 4
Een contravariant op basistype 3 is de plaatsing van het werken op de begane grond. Het resultaat is dat het wonen enigszins ondergeschikt kan worden aan de werkfunctie naar mate de verdiepingsvloer kleiner wordt. In een aantal varianten wordt het verdrukte karakter van het wonen opgeheven door het combineren van de werkfunctie met het slapen.
B4.1
B4.2
B4.4
B4.3
B4.5
HUIS | type B: AAN | basistype 5
Type B: Aan Basistype 5
Het vijfde basistype voegt een extra bouwlaag beneden het maaiveld toe. Deze kelder kan gebruikt worden als werkruimte en als slaapgedeelte. Het karakter van een vaak donkere kelder zorgt voor sterker contrast met bovenliggende verdiepingen.
B5.2
B5.1
B5.3
B5.4
B5.6
B5.5
B5.7
Type B: AAN Ruimtelijke separatie Het meest voordehand liggende type om een fysieke scheiding tussen de functies tot stand te brengen, is het plaatsen van een wand tussen beide, zoals variant B1.1 laat zien. Dit type zou gelezen kunnen worden als een type dat veelal incidenteel ontstaan is, omdat er geen optimale routing van de straat naar het werkgedeelte is. Variant B2.3 heeft dat wel, en benadrukt daarmee de fysieke scheiding tussen beide functies, zowel in vorm, als in de aanwezigheid van verschillende entree’s. De ruimtelijke separatie kan ook worden gevonden door de functies in verdieping van elkaar te scheiden. Als daarin ook de afmetingen nog verschillen zoals variant B3.2, dan kan deze scheiding nog sterker worden benadrukt. Een evenzeer, of nog sterkere scheiding ontstaat door alle functies op verschillende niveaus te situeren. Een ruimtelijke verbinding bestaat alleen middels de trap, of een eventuele vide.
HUIS | type B: AAN | ruimtelijke separatie
B1.1 scheiding is beperkt
B3.2 scheiding door niveauverschil
B2.3 Fysieke scheiding benadrukt door vorm en pad
B5.6 sterke scheiding functies door verschillende verdiepingen
Type B: AAN GAE House Architect Plaats Jaar
HUIS | type B: AAN | ruimtelijke separatie
Atelier BOW-WOW Setagaya-ku, Tokyo, Japan 2003
Het GAE House is in 2003 ontworpen door Atelier BOW WOW, en typeert zich middels zijn opvallende verschijningsvorm. De uitkragende bovenste verdieping wordt als woonkamer gebruikt. Door deze afwijkende vorm, maar ook door de localisering op de verdieping, wordt de ruimtelijke separatie benadrukt. Deze ruimte licht fysiek gescheiden van de entreepartij, van waaruit het werken en de keuken kunnen worden aanschouwd. Dit laat blijken dat er niet tussen alle functies een strikte separatie is gezocht. Enkel in het leefgedeelte is dit het geval.
afbeelding boven http://farm4.static.flickr. com/3328/3517418176_2be0b27b6a. jpg afbeelding onder http://www.designboom.com/cms/ images/erica/--bowwow2/bw15.jpg doorsnede http://www.bow-wow.jp/profile/ works_e.html
Type B: AAN Atelier Mondriaan Parijs Architect Plaats Jaar
HUIS | type B: AAN | ruimtelijke separatie
onbekend Parijs, Frankrijk 1911 (intrek Mondriaan: 1921)
In 1921 nam Mondriaan zijn intrek in de tien jaar daarvoor gebouwde atelierwoning. De atelierwoning diende als opvulling van een bouwkundig gat aan de Rue du Depart. Vandaar de vreemdsoortige plattegrond, waar de entree van de atelierwoning via een trap van een bestaand woongebouw te bereiken was. Het huis bestond uit twee ruimten, waarin slapen en werken van elkaar gescheiden lagen. De separatie wordt fysiek kenbaar gemaakt middels de wand tussen de ruimtes, maar ook in de afmetingen van de beide volumes. De werkruimte domineert door zijn bijzondere plattegrond met vreemde hoeken en nissen. Binnen deze werkruimte heeft mondriaan middels een specifieke plaatsing van zijn kasten, schildersezel en ander interieur, een zuivere meetkundige vorm gecreerd die vanuit de ingang als zuivere rechthoekige ruimte over kwam. Op deze wijze is er een compositie ontstaan waar binnen de verschillende, gescheiden volumes toch een verhouding of verbinding tussen de ruimtes gesuggereerd is.
afbeelding http://www.flickr.com/photos/ klaasfotocollectie/6993902817/ tekening http://www.frapost.com/images/ ruimtelijk/r5.jpg
Type B: AAN Dominerende ruimte De dominantie van het woon- of werkgedeelte zou allereerst in de afmetingen van de ruiten gezocht kunnen worden. Variant B1.5 laat echter zien dat het woongedeelte desondanks zijn geringe proporties, toch even belangrijk is in relatie tot de straat. In dat geval zou de variant ook gelezen kunnen worden als een model waarin het werkgedeelte simpelweg grotere afmetingen behoeft, maar ondergeschikt of gelijkwaardig is aan het woongedeelte. Een duidelijk dominantie komt tot stand wanneer zowel qua afmeting als postionering, een onderscheid tussen beide functies inzichtelijk wordt gemaakt (B3.5). Dominantie kan ook spreken uit de hierarchie van de verschillende functies. In figuur B5.1 nijgt het woongedeelte dominant te zijn omdat het de ruimte is die het meest licht behoeft, en het best toegankelijk is. Deze dominantie spreekt dan ook vanuit de perceptie van architectonische elementen, en niet zozeer vanuit de afmetingen. Dit is ook het geval in type B4.1
HUIS | type B: AAN | dominerende ruimte
B1.5 gelijkwaardigheid?
B5.1 wonen domineert doordat het de meest lichte ruimte is
B3.5 wonen domineert qua afmeting en positionering
B4.1 gelijkwaardigheid
Type B: AAN Aalto Munkkiniemim Architect Plaats Jaar
HUIS | type B: AAN | dominerende ruimte
Alvar Aalto Helsinki, Finland 1936
In het ontwerp van zijn eigen huis in een buitenwijk van Helsinki stond bij Alvar Aalto de relatie met de natuur centraal. De woning met aangrenzend atelier is zodanig ontworpen dat er een constante relatie met buiten wordt gezocht. Het huis, dat uit verschillende volumes is opgebouwd, vouwt zich om een centraal gelegen buitenruimte heen. De entree van het woninggedeelte leidt naar het centrale deel, waar de keuken, een kleine privĂŠwoonkamer en sanitaire voorzieningen zijn gevestigd. Een trap omhoog leidt naar de grote woonkamer, welke uitkijkt op de buitenruimte. De hoofdingang van het atelier bevindt zich aan de andere zijde van het huis en komt uit op de buitenruimte. Het atelier, dat twee verdiepingen beslaat, is ook bereikbaar vanuit de grote woonkamer. De eetkamer wordt slechts van de woonkamer gescheiden door een gedeeltelijke wand en een gordijn. De woonkamer doet tevens dienst als ontvangstruimte en sluit aan op de hoofdentree van de woning. De dominantie van het woongedeelte spreekt ook uit de routing. Het woongedeelte is via de hoofdingang te bereiken, terwijl het werkgedeelte via een achteringang te bereiken is (of via het woongedeelte).
afbeelding http://www.bahighlife.com/ Destinations/City-guide-stylishHelsinki.html?PageNumber=2 tekening Leupen, B (2011). Het ontwerpen van woningen, NAi Uitgevers (Rotterdam), p. 134
Type B: AAN Publiek en privaat Het principe ‘aan’, het wonen tegen de werkplek aan, brengt als vanzelf een spanningsveld tussen het publieke en het private met zich mee. In de eerste variant hiernaast, B2.4, bevindt de werkruimte zich aan de voorzijde van het huis en strekt zich uit over de gehele breedte van het kavel. Dit geeft het werken een betrekkelijk formele sfeer, het doet dienst als een ontvangstruimte en kijkt uit over de straat. Het gevolg is wel dat men de werkfunctie moet passeren om de woonruimte te betreden, hetgeen verkeer van bewoners door de werkruimte heen tot gevolg heeft. De formele sfeer van het werken gaat hiermee deels verloren en er ontstaat een minder duidelijke scheiding tussen publiek en privaat op de looproute naar de woning. De gang naar de woning is een soort interne tussenruimte die gebruikt wordt voor zowel de werk- als de woonfunctie. In het voorbeeld B1.3 zorgt een zelfde situatie voor een spanning tussen privé en openbaar. Hier bevindt de woning zich aan de voorzijde en wijkt terug om ruimte te maken voor een pad naar de voordeur van het kantoor. Gevolg is dat bezoekers van het kantoor de woning moeten passeren en zo een indruk krijgen van het wonen. Tezamen met het feit dat het werken achter op het kavel gesitueerd is, krijgt het werken op een vergelijkbare manier als in de voorbeeld B2.4 een spanning op de plaats waar wonen en werken samenkomen; in dit geval het pad. In de verticaal geschakelde situatie is de scheiding tussen publiek en privaat directer. Het bovengelegen wonen is ontoegankelijk voor bezoekers, alleen bewoners mogen door middel van een trap op de etage komen. Dit verschil kan versterkt worden door het toevoegen van een extra voordeur, waarbij één ingang bedoeld is voor bezoekers en één ingang voor bewoners. Een meer geleidelijke scheiding vinden we in voorbeeld 5.6. Hier is een gradatie van publiek naar privaat toegepast door de woonfunctie te scheiden in het leven en het slapen.
HUIS | type B: UIT | publiek en privaat
B2.4 werken krijgt informeel karakter, terwijl wonen privĂŠ blijft
B4.1 scheiding versterken door toepassen van twee deuren
B1.3 wonen krijgt informeel karakter, terwijl werken privĂŠ blijft
B5.6 strikte scheiding door verschillende niveaus
Type B: AAN De Causmaecker Architect Plaats Jaar
HUIS | type B: UIT | publiek en privaat
Marie-José van Hee Lokeren, België 2003 (uitbreiding)
Het ontwerp door architect Marie-José van Hee betreft de aanpassing en uitbreiding van een bestaande apothekerswoning. De nadruk ligt op de tuinzijde, waar een nieuw woongedeelte is geplaatst. Het nieuw toegevoegde deel vormt een overgang tussen binnen en buiten, het vele glas en het ontbreken van een verwarmingssysteem zorgt voor een soort tussenklimaat. In het midden van de woning is een patio ingebracht, om ook de lagergelegen ruimtes in het smalle huis van licht te voorzien. De ontsluiting van de woning geschiedt door de apotheek heen naar de straatzijde, waardoor het leefgedeelte, ondanks het veel grotere fysieke oppervlak, ondergeschikt wordt aan de werkfunctie. Het wonen is enkel toebedeeld aan de bewoners zelf, de toevallige passant ziet niets van wat zich achter de publieke apotheekruimte bevindt.
afbeelding www.robbrechtendaem.com tekening eigen productie
HUIS | type C: UIT | basistypen
Type C: Uit Basistypen Het predicaat ‘uit’ dat type C met zich mee heeft gekregen duidt op een fysieke scheiding tussen het wonen en werken. Deze scheiding is zodanig dat de ruimtelijke relatie niet of nauwelijks bestaat. De varianten laten zien dat er binnen het type een onderscheid gemaakt kan worden in de configuratie van ruimtes, zodat óf het wonen óf het werken de gevoelsmatige boventoon gaat voeren. Er zijn grofweg vier verschillende varianten te herkennen, waarbij de onderlinge verschillen tot uiting komen in de oriëntatie van het wonen en werken.
.
C1.0 wonen voor, werken achter
C3.0 patio
C2.0 werken voor, wonen achter
C4.0 meerdere kavels
HUIS | type C: UIT | basistype 1
Type C: Uit Basistype 1
Het wonen is bij dit basistype telkens aan de straatzijde geplaatst, het werken vindt plaats achter op het kavel. De grootte van de ruimte en de bereikbaarheid van het werken verschillen, waardoor de routing verandert. Wanneer de woonfunctie de volledige breedte van het kavel bezet, ontstaat een configuratie die doen denken aan het werken in een schuur. Een heel ander karakter krijgt het geheel wanneer het werken toegankelijk is via een pad langs het huis, zodat de ruimte over een eigen voordeur kan beschikken. Wordt de woonfunctie in deze situatie kleiner, dan wordt de ongunstige ligging van het werken ten opzichte van het wonen opgeheven.
C1.1
C1.2
C1.3
C1.4
C1.6
C1.5
C1.7
HUIS | type C: UIT | basistype 2
Type C: Uit Basistype 2
Tegenover het wonen aan de straatzijde staat het werken aan de straatzijde. Het wonen is niet weggestopt zoals bij een werkfunctie het geval kan zijn, gezien het wonen van nature een meer primaire functie is dan het werken. Wonen en werken worden in dit geval tegelijk ontworpen, waarbij het werken aan de straat een keus is die niet onder doet aan de essentie van het wonen. In ruimtelijke zin kan dit verschil echter wel optreden, zoals ook in de varianten is terug te zien. De routing door het werkgebied heen naar de woning geeft, net als bij eerder in type B besproken varianten, een licht informeel karakter aan het werken. Dit kan worden opgeheven door het toepassen van een pad naar de woning, zodat deze een eigen voordeur krijgt.
C2.1
C2.2
C2.3
C2.4
C2.6
C2.5
C2.7
Type C: Uit Basistype 3
Het patiotype heeft de meeste raakvlakken de type onder het kopje ‘aan’. De woning staat los van het werken, maar wordt wel visueel en ruimtelijk gebonden aan de werkfunctie door een buitenruimte. De grootte van de patio bepaald deels in hoeverre er een verband bestaat tussen het wonen en werken, op deze manier kan de patio dienen als een op zichzelf staande buitenruimte enerzijds of als een bescheiden overgangsruimte tussen functies anderzijds.
HUIS | type C: UIT | basistype 3
C3.1
C3.2
C3.3
Type C: Uit Basistype 4
Het laatste type binnen het ‘uit’ is de scheiding van het wonen en werken door het gebruik van meerdere kavels. Deze varianten tonen een grote gelijkwaardigheid tussen het wonen en werken, omdat de ligging ten opzichte van de straat vrijwel gelijk is. De verbondenheid van de twee functies met elkaar kan verschillen door met de afstand te variëren. In de stapeling van het wonen en werken zijn er twee aparte voordeuren aanwezig, waardoor er geen ruimtelijke connectie (meer) is.
HUIS | type C: UIT | basistype 4
C4.1
C4.2
C4.3
Type C: UIT Ruimtelijke separatie In het model C1.4 waarbij de werkruimte als een schuur of tuinhuis achter op het kavel geplaatst is, is een duidelijk ruimtelijke scheiding te ontdekken. Deze vorm is vaak incidenteel, er is geen rekening gehouden met ruimte voor het werken binnen het huis zelf en men transformeert de (ongebruikte) ruimte tot werkplek. Gevolg is dat er in ruimtelijkheid een groot verschil ontstaat tussen het wonen en het werken. Het voorbeeld van de MiniPOD op de volgende pagina illustreert deze typologie als een geïndustrialiseerde oplossing voor het ongepland werken in de achtertuin. Een andere duidelijke separatie in ruimtes ziet men terug wanneer het wonen en werken plaatsvindt op verschillende kavels, er is dan sprake van een meer evenwichtige scheiding. Wanneer de tegenvariant van het tuinhuismodel wordt bekeken, is te zien dat de woning nu achter op het kavel staat. Het kantoor wijkt echter voor het creëren van een afzonderlijke entree van de woning, het kantoor zorgt door aanpassing voor de ruimtelijke separatie. In het model met de patio wordt de scheiding van ruimtes minder, doordat de vormentaal van het wonen door de tussenliggende buitenruimte wordt doorgezet naar het werken. Een verdere transformatie van het patio zou kunnen zorgen voor een verdere verzachting en uiteindelijk tot het verdwijnen van een ruimtelijke scheiding; dit vormt de overgang naar het type B ‘aan’.
HUIS | type C: UIT | ruimtelijke separatie
C1.4 ‘tuinhuis’ model
C4.1 duidelijke separatie in ruimtes
C2.7 kantoor wijkt voor wonen
C3.1 patio verzacht separatie
Type C: UIT Mini POD office Architect Plaats Jaar
HUIS | type C: UIT | ruimtelijke separatie
POD space uitwisselbaar 2012
The Minipod measures 4.1 x 3.65m and is often used as a kids’ playroom, outside treatment room for beauty and therapy businesses, external music room or summer house. It comes complete with premium grade Western Red Cedar decking, a natural rubber flooring and an external cedar sunshade/ privacy screen. As with all our pods, energy efficient underfloor heating can be added, along with extended decking and an additional windows. Het Minipod kantoor is een ruimte, ofwel een klein gebouw, dat kant en klaar kan worden gekocht voor ongeveer 25.000 euo en kan worden ingezet als werkruimte. Het bedrijf dat deze gebouwen produceert, is hiermee ingesprongen op het thuis werken van mensen, terwijl hun woning hier niet op gericht is, en bieden daarom deze relatief goedkope oplossing. De scheiding tussen wonen en werken is hiermee nadrukkelijk aanwezig, zowel in ruimtelijke, als bouwkundige zin. het Minipod kantoor is bruikbaar als eigen werkruimte, maar zal conflicten tussen publieke en private stromen opleveren wanneer ook klanten worden ontvangen.
afbeeldingen en tekst http://www.pod-space.co.uk/pods/ mini-pod/
Type C: UIT Dominerende functie In het eerste geval waarbij de woning aan de straatzijde is gesitueerd is het wonen, ondanks haar geringe afmetingen, dominant. De representatieve gevel die over de gehele kavelbreedte loopt vormt de enige connectie met de straat, waardoor de routing naar het werken door het woongebied hen geschied. De relatief grote afstand van de woning tot aan het kantoor geeft het werken een ondergeschikt karakter. Anders is het wanneer het werken aan de voorzijde geplaatst wordt en het wonen naar achteren schuift. Een essentieel verschil is echter, naast de spiegeling van de functie, dat de woonfunctie achter op het kavel geen ‘schuurachtig’ karakter, maar de uitstraling van een woning heeft. Dit heeft te maken met het primaire karakter van het wonen boven het werken, het wonen wordt óf separaat van het werken óf tegelijk met het werken gepland. Het werken kan daarentegen wel later als functie worden toegevoegd. In het model C2.5 domineert het werken door de ligging aan de straat en het verschil in grootte, maar door het pad naar de woning wordt dit verzacht. Nog meer zien we dit bij het model met de patio, hierbij kan het wonen zelfs worden gezien als dominerende functie. De oppervlaktes zijn gelijk, maar het wonen heeft aan de ene zijde een patio die als overgangsruimte dient en aan de andere kant een privétuin die alleen toegankelijk is vanuit de woning. Het Eames house is een goed voorbeeld van deze variant. Een vorm van gelijkwaardigheid vindt men door woning en werkplek op afzonderlijke kavels te plaatsen, beide hebben een gelijke gevel aan de straatzijde en ze belemmeren elkaar niet. Wel blijft er een zekere relatie bestaan, doordat de tussenmuur gedeeld wordt.
HUIS | type C: UIT | dominerende functie
C1.6 werken niet dominanter ondanks zijn grotere afmetingen
C3.3 wonen domineert doordat zij twee buitenruimtes opeist
C2.5 werken domineert, maar pad verzacht ondergeschiktheid wonen
C4.2 gelijkwaardigheid
Type C: UIT Eames house Architect Plaats Jaar
HUIS | type C: UIT | dominerende functie
Charles and Ray Eames Pacific Palisades, California, USA 1949
Het Eames house, ook bekend als Case Study House no. 8 kan worden gezien als een zeer invloedrijk huis binnen het modernisme van halverwege 20e eeuw. Dit komt omdat het huis zich, in tegenstelling tot veel andere gebouwen uit die tijd, manifesteerde als een plek waarin volop geleefd werd. Een huis met een rijke decoratie wat betreft interieur, dat een heel bruikbaar beeld schept. De fijne leefomgeving komt allereerst voor uit de situering van de ruimtes. Het huis en atelier van Charles en Ray Eames is een duidelijk voorbeeld van een gebouw waarin de woon- en werkfuncties fysiek van elkaar gescheiden liggen. Om van de een naar de andere functie te komen, moet eerst een andere ruimte worden betreden. In dit geval de patio, die hiermee de sterke seperate verbinding tussen de ruimtes deels weet op te heffen.
afbeelding http://www.latimes.com/features/ home/la-hm-landmark-houseseames-house,0,1245657.htmlstory
plattegrond http://behance.vo.llnwd.net/ profiles3/176017/projects/575195 /23cc9dc9ebc937b08265c0b18bb 0150f.jpg
Type C: UIT Publiek en privaat Binnen de varianten van het ‘uit’ zijn er grote verschillen te herkennen in welke gebieden er publiek en privaat zijn. Het eerste voorbeeld, C1.7, laat een volledig private werksfeer zien, doordat deze niet bereikbaar is zonder de woning door te moeten. Bij stapeling van wonen en werken bestaat de mogelijkheid twee voordeuren toe te passen. Er ontstaan daardoor twee van elkaar losgekoppelde ruimtes die een eigen karakter hebben; de woning is privaat en de bovengelegen werkruimte publiek. De relatie van het werken met het wonen is nihil te noemen, er is geen directe visuele relatie met de woonfunctie en de voordeuren liggen ver uit elkaar. Wanneer er, zoals te zien in C3.2, een patio wordt toegepast, vervaagd de grens tussen het publieke en private. De patio is enerzijds een kantoortuin en anderzijds een voorportaal van de woning. De patio zelf vormt als het ware een overgang tussen het publieke en private, waarbij een harde scheiding van de twee ontbreekt. Een zelfde overgang kan gecreëerd worden wanneer de morfologie van het blok het toelaat een binnenstraat toe te voegen, zoals geïllustreerd in C2.1. De ontsluiting van het wonen en werken geschiedt dan met een eigen voordeur aan een afzonderlijke straat. De binnentuin tussen het wonen en werken vormt een buffer tussen de publieke werkfunctie en het private wonen.
HUIS | type C: UIT | publiek en privaat
C1.7 werken alleen bereikbaar als woning wordt doorgegaan
C4.3 aparte ingang via buiten, geen interne verbinding
C2.1 scheiden van stromen als kaven van twee kanten bereikbaar is
C3.2 patio maakt scheiding tussen werken en wonen informeler
de el B: sc ha
ke
lin
g