Mede #10 Special 'Opgroeien in Armoede'

Page 1

mede

-

special ‘Opgroeien in armoede’


mede z o m e r

2 0 1 6

-

Opgroeien in armoede Feestjes afzeggen omdat je geen cadeautje hebt. Niet op voetbal of ballet. Of lopen naar school, bij gebrek aan een fiets. Dat is de realiteit als je opgroeit onder de armoedegrens. In Nederland geldt dat voor een op de acht kinderen. Geldgebrek bij ouders belemmert de ontwikkeling van hun kinderen. Sociale uitsluiting en een leerachterstand liggen op de loer. Vaak zijn dat weer voorbodes van moeilijkheden in hun latere leven. Kansfonds zet alles op alles om die moeilijkheden te voorkomen. Daarom zoeken we actief naar initiatieven die de kansen van deze kinderen vergroten. En steunen we zo’n vijftig projecten die de draagkracht van kind en gezin vergroten. Zo willen we voorkomen dat kinderen tussen wal en schip raken. En hun de kans bieden onbelemmerd hun talenten tot bloei te laten komen. Dat doen we niet alleen met geld. We zorgen er ook voor dat deze initiatieven hun kennis en inzichten met elkaar delen. En we onderzoeken welke aanpakken werken. En welke niet. Met de uitkomsten kan iedereen die de armoedeproblemen bij kinderen wil tegengaan, aan de slag. Hoewel we deze versnelling redelijk recent hebben ingezet, zijn de eerste resultaten al zichtbaar. Daar zijn we trots op. Zó trots dat we deze Mede helemaal wijden aan ‘Opgroeien in armoede’. We hopen dat u net zo onder de indruk bent als wij. Van de mooie ideeën, de inzet van de vele vrijwilligers en de geboekte vooruitgang. En van de veerkracht en vindingrijkheid die we bij alle deelnemers tegenkomen. Henriëtte Hulsebosch, directeur Kansfonds

Volg Ka n s fon ds o p Fa c e b o o k Tekst & concept Sc h r ijf- Sc h r ijf, U t re c h t Ontwerp & vormgeving Abel D er k s

mede | d e rd e ja a rg an g | n u m m e r 1 0 | s p e ci a l ‘O pg roe i e n i n Ar m oe de ’

Fotografie

Ma r tijn va n de G r i e n d t ,

Timon Ja c ob,

me d e is het kwartaalblad van Kansfonds. Kansfonds werkt voor een samenleving waarin mensen omzien naar elkaar, zodat kwetsbare mensen niet buitengesloten raken. Jaarlijks steunt het fonds zo’n 600 projecten van betrokken mensen die zich daarvoor inzetten. Het werk van Kansfonds wordt mede mogelijk gemaakt door de bijdragen van particulieren, organisaties, de Lotto en de Nationale Postcode Loterij. Gratis abonnee van m e d e worden? Of wilt u zich juist uitschrijven? Stuur een e-mail met uw naam en adres naar mede@kansfonds.nl.

Jeroen D ietz,

Ma r ja n va n der M e e r ,

Sh u tters toc k Beeldbewerking Drukwerk

Su bs oda , gra fisc h e n i l l u st ra t i e f o n t we r p Altijddr u k wer k


Het gezin Juresca Regales heeft honderd euro per week om van te leven. Voor twee volwassenen en negen kinderen. ‘Met hulp van kerk, buren en de stichting Leergeld redden we het.’

Het taboe Schaamte en onwetendheid zorgen voor een taboe op armoede. Om dat te doorbreken gaan vrijwilligers van het Mafcentrum spelenderwijs met kinderen in gesprek over arm en rijk.

Oprechte aandacht Op bepalende momenten aanwezig zijn in het leven van mensen. Dat wilde buurtpastor Heleen Heidinga al op jonge leeftijd. ‘Dat lukt pas goed als je oprechte aandacht voor mensen hebt.’

Zorgeloos spelen Stress door geldgebrek vermindert de onverdeelde aandacht van ouders voor hun kinderen. Moeder- en kindcentrum Bij-1 in Den Haag laat kinderen zorgeloos spelen. En leert moeders hoe ze tijd vrijmaken voor hun kinderen.

6 8 9 10 12 18 22 23

Deskundige Cok Vrooman over armoede en sociale uitsluiting De initiatiefneemster van Fonds Ayuda legt uit waarom ze Kansfonds steunt Trix Reinders zet zich in voor multiprobleemgezinnen Selda laat zien hoe je met weinig geld toch aan spullen komt Is het armoedeprobleem op te lossen? En zo ja: waar begin je dan? Bij Mankracht Groningen staan mannen sterker in hun rol als man én vader Wat kunt u zelf doen om het armoedeprobleem tegen te gaan? ‘Sam’: een ontroerende column van Meester Bar t kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s

[ 3]


HET DOSSIER GEZIN

Knakworst

in plaats van kip

[ 4]

k wa r taalblad van Kan s fo nds


HET DOSSIER GEZIN

Honderd euro per week om van te leven. Voor twee volwassenen en negen kinderen. Veel is het niet, maar Juresca Regales (37) heeft tijden gekend dat ze het met een tientje per maand moesten doen. Die tijden kwam ze óók door. Dankzij mensen die zich het lot van de familie aantrokken. ‘Wat je van familie verwacht, kreeg ik van vreemden.’

Vakantie zit er niet in. Evenmin als hippe schoenen of smartphones. Elke dag gezond eten voor het hele gezin lukt alleen met hulp van de voedselbank. Geld van de kinderbijslag gebruikt Juresca om verjaardagen of feestdagen een feestelijk tintje te geven. ‘Op mijn achttiende vond mijn moeder dat het tijd werd om voor mezelf te zorgen. Ik zocht een kamer, een baan en ging studeren voor administratief medewerker. Van drie uur ’s middags tot drie uur ’s nachts werkte ik bij de Burger King om alles te kunnen betalen. Het verdiende goed, maar viel niet te combineren met de studie. Dus stopte ik. Mijn moeder had toen kunnen bijsturen of ingrijpen, maar dat deed ze niet.’ Met z’n elven Negen kinderen, variërend in leeftijd van 2 tot 24 jaar. Ze zijn niet allemaal van haar. Net na de geboorte van hun eerste zoon stond de ex van haar man op de stoep, met hun vijf kinderen. Het weerzien duurde niet lang en bij haar vertrek liet ze de kinderen bij hun vader en Juresca achter.

‘Dat waren donkere tijden. Er waren soms spanningen, want waar besteed je het geld aan? Mensen van de kerk stopten ons nu en dan een extraatje toe. De onverwachte steun van vreemden heeft me altijd ontroerd. Eigenlijk verwacht je die steun van familie, maar uit die hoek kwam niks.’ Luiers gaan voor Nu regelt een beschermingsbewindvoeder de financiën. Ze helpt het gezin met belangrijke beslissingen en maakt afspraken met schuldeisers. Het gezin krijgt honderd euro per week om van te leven. ‘We zijn altijd op zoek naar aanbiedingen – de kinderen ook. In een week dat er luiers moeten komen, passen we ons aan. Eten we knakworst in plaats van kip. Hamburgers gaan door de helft. Maar wat er ook op tafel staat: ik probeer er verse groenten en een toetje bij te geven, anders is de maaltijd niet compleet. Dankzij de voedselbank lukt dat meestal.’

‘Ik vind het heerlijk, al die kinderen om me heen. Er wordt veel gelachen. Ze weten dat we de eindjes aan elkaar moeten knopen, daar klagen ze niet over. Ze zijn blij met alles. Laatst kreeg een van de kinderen een telefoon voor zijn verjaardag, uit de supermarkt. Vriendjes op school zeggen dan dat het geen duur merk is, maar dat maakt hem niet uit. Hij heeft toch maar mooi een telefoon.’

Schuldig uit eten Toen een van haar kinderen wegens geldgebrek niet meekon op schoolreis, wees een moeder Juresca op Stichting Leergeld. Een heel goede tip. Niet langer hoeven de kinderen naar school te lopen, er zijn nu fietsen. En een computer thuis, voor het huiswerk. De stichting maakt het ook mogelijk dat de kinderen tot 15 jaar elk jaar een weekje op kamp kunnen. Alle jongens in het gezin boksen en een dochter begint met pianoles.

Onverwachte steun Hoe vaak lag ze niet wakker. Van de zorgen over de schuldenlast en over de deurwaarders die bleven komen. Ten einde raad vroeg ze de uitkeringsinstantie de vaste lasten en de meest urgente rekeningen te betalen. Het gezin kreeg de rest. Soms was dat 75 euro, een andere keer tien.

‘Met hulp van kerk, buren en de stichting redden we het. Maar makkelijk is het nooit. Twee dagen zorgeloos weg met het gezin – dat lijkt me echt geweldig. Mijn man en ik zijn één keer uit geweest. Naar een wokrestaurant. Dat was een cadeau van onze kinderen. Maar ik kon er niet van genieten. Zat ik daar tussen al dat lekkers. Ik kon alleen maar denken: maar wat eten ze nu thuis?’

kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s

[ 5]


‘Een derde van de armen DE DESKUNDIGE

Kinderen hebben de toekomst. Maar hoe goed ís die toekomst? Eén op de acht kinderen groeit op in een arm gezin. Wat betekent dat voor hun ontwikkeling? Cok Vrooman onderzocht het. Hij is hoofd sector Arbeid en Publieke Voorzieningen bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). ‘De oplossing begint bij onderwijs.’ WANNEER IS IEMAND ARM? ‘Bij het SCP gebruiken we daar de volgende definitie voor: als iemand langere tijd te weinig geld heeft om te kunnen beschikken over de goederen en voorzieningen die in zijn samenleving als minimaal noodzakelijk gelden. Daarmee benadrukken we dat de context belangrijk is. Je kunt armoede niet afdoen door te zeggen: in sommige Afrikaanse landen is de nood veel heviger. Daar maken Nederlandse huishoudens hun kosten immers niet, en de sociale verwachtingen en het goederenaanbod zijn hier ook anders. Armoede is ook niet relatief. Het gaat er niet om dat iemand minder heeft dan een ander, maar om het niet kunnen bereiken van het minimumpeil.’ HANGT ER EEN BEDRAG AAN DAT MINIMUMPEIL? ‘Het SCP heeft twee budgetten berekend: een basisbudget en een budget waarin ruimte zit voor een beetje ontspanning. De basisvariant dekt de onvermijdelijke kosten, zoals huur, belasting en voedsel. Voor een gezin met twee kinderen is dat bijvoorbeeld 1.820 euro bruto. Het tweede budget is ietsje ruimer. Wat je daarmee extra kunt doen? Een cadeautje meenemen als je naar een feestje gaat. Naar de bibliotheek. En een keer ergens een glas limonade drinken. Voor een gezin met twee kinderen kom je bij deze nietveel-maar-toereikendvariant uit op 1.990 euro.’

[6]

k w a r taalblad van Ka nsfo nd s

IS DAT DE ARMOEDEGRENS? ‘Ja. En in Nederland leven 1,2 miljoen mensen onder dat niveau. Een derde daarvan is kind.’ WELKE GEVOLGEN HEEFT ARMOEDE VOOR EEN GEZIN? ‘Geldgebrek heeft natuurlijk allerlei praktische nadelen. Maar wat met armoede samenhangt, is het begrip ‘sociale uitsluiting’. Dat is breder dan armoede. En die uitsluiting ontstaat als iemand langere tijd is achtergesteld op belangrijke levensterreinen. Bij kinderen gaat het bijvoorbeeld om een verjaardagsfeestje geven, lid worden van een sportclub, plekken bezoeken waar je andere kinderen tegenkomt, je huiswerk op een rustige plek kunnen maken. Sociale uitsluiting hangt samen met armoede, maar het is zeker geen eenop-eenrelatie. De gezondheidstoestand van een kind doet er ook toe, maar vooral het onderwijs is belangrijk.’ ZIJN KINDEREN UIT ARME GEZINNEN VOORBESTEMD OM ZELF OOK ARM TE WORDEN? ‘Niet per se. We hebben onderzocht of armoede op jonge leeftijd leidt tot armoede en sociale uitsluiting als ze volwassen zijn. De overgrote meerderheid, 93%, van degenen die als kind in 1985 arm waren, was dat in 2008 als volwassene niet. Maar de kans dat zij arm waren, was wel bijna twee keer zo groot als bij de niet-arme kinderen. Als het een overdraagbare ziekte betrof, zouden artsen zich bij zo’n kansverhouding toch zorgen maken.’


HOE VOORKOMEN WE DAT KINDEREN AUTOMATISCH DE ARMOEDE VAN HUN OUDERS OVERNEMEN? ‘Door ervoor te zorgen dat ze zo ver mogelijk komen in het onderwijs, liefst in een richting die perspectief biedt. Een hoger opleidingsniveau betekent meer kansen op de arbeidsmarkt en dus ook minder kans op armoede en sociale uitsluiting. Dat is slechts voor een deel een armoedeprobleem, want het opleidingspeil dat iemand bereikt, hangt voor een behoorlijk deel rechtstreeks af van dat van de ouders. Het is voor een kleiner deel armoedegerelateerd; maar de materiële voorwaarden moeten wel op orde zijn. Een goed ontbijt, een computer en een rustige plek om huiswerk te kunnen maken, zijn onontbeerlijk voor succes op school.’

[cijfers]

‘Het gaat er niet om dat iemand minder heeft dan een ander’

Op basis van het niet-veel-maar-toereikendcriterium waren in 2013 bijna 1,3 miljoen mensen arm. Bij gemiddeld 2,2 personen per huishouden komt dit neer op een kleine 600.000 arme huishoudens. In 2013 leefden 400.000 kinderen onder de armoedegrens, dat is 11,9 procent van alle kinderen. 241.000 arme kinderen hebben werkende ouders. Dit is 60 procent van het totale aantal arme kinderen. Bron: Armoedesignalement 2014 SCP | CBS kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s

[ 7]


Wij geven Onze steun aan kansrijke projecten voor kwetsbare mensen is alleen mogelijk dankzij hulp van medestanders. Mensen die tijd, ideeën of geld geven om de wereld mooier te maken. Waarom geven zij aan Kansfonds? Deze keer: de initiatiefneemster van een fonds op naam: Fonds Ayuda. ‘Wij geven aan mensen die nauwelijks iets hebben. Bijvoorbeeld aan kinderen die niet naar een feestje kunnen omdat er geen geld is voor een cadeautje. Of die op gympen door de sneeuw moeten.’

‘Het erge van armoede is: vaak blijft die uitzichtloze situatie generaties lang bestaan. Dit willen we helpen doorbreken met de projecten die we steunen.’ ‘Ik kom toevallig uit een welvarend nest. We hebben meer dan genoeg. Wat is er mooier dan te investeren in je medemens en zijn toekomst?’

‘We willen geen schouderklopje. We willen gewoon iets doen voor de ander. Er zijn in ons land nog zoveel mensen die een steuntje in de rug kunnen gebruiken.’ ‘We voelden gelijk een klik met Kansfonds. Het is niet zo grootschalig en heel persoonlijk. En dezelfde missie als wij: je inzetten voor de kwetsbaarsten.’

‘Twee keer per jaar ga ik mee op projectbezoek. Anoniem. Je ziet dan waaraan je geeft, je voelt waar het om gaat. Dit vergroot mijn betrokkenheid enorm.’ [ 8]

Ook donateur van Kansfonds worden? Kijk op www.kansfonds.nl/geven k wa r taalblad van Kan s fo nds


DE VRIJWILLIGER

mede [werker]

NAAM: Trix Reinders (59) PROJECT: Stichting Samen Oplopen SINDS: juni 2012 WAT: De vrijwilligers van Stichting Samen Oplopen helpen multiprobleemgezinnen. Ze versterken de eigen kracht van de gezinsleden en helpen hen een sociaal netwerk op te bouwen.

MAATJE ‘Armoede staat zelden op zichzelf. Vaak is er een combinatie van weinig inkomen, sociale uitsluiting en isolatie. Dan kan het helpen naast iemand te gaan staan, om een stukje van de weg naar verbetering samen af te leggen. Ik heb dat nu twee keer als maatje gedaan. De eerste keer was ik maatje van een alleenstaande Hindoestaanse moeder. Ze was 26 jaar en woonde met haar zesjarige zoon in een flatje in Zeist. Werkloos, laagopgeleid en in de schulden. De relatie met haar ex-man was problematisch en hij weigerde alimentatie te betalen. Vrienden om op terug te vallen had ze niet. Wel familieleden, maar die hadden hun eigen problemen. Eigenlijk stond ze er helemaal alleen voor. Ik luisterde en hielp met praktische zaken. Ik ging mee een uitkering aanvragen, samen regelden we hulp bij schuldsanering en ik ondersteunde haar tijdens een werkbegeleidingstraject. Daarnaast hielp ik bij het schrijven van sollicitatiebrieven en spoorde ik haar aan om weer af te spreken met vriendinnen.’ WEDERZIJDS ‘In het begin ga ik elke week naar “mijn” gezin, later om de week en gaandeweg minder. Het gevoel dat je nuttig bent en iets goeds doet voor een ander, dat geeft veel voldoening. En zelf leer ik ook heel veel. Ik duik in andere culturen. En kom erachter hoe zwaar mensen het kunnen hebben als ze de Nederlandse taal niet goed spreken of als ze met weinig moeten rondkomen. Ik zie hoe graag ze erbij willen horen. En ook hoe lastig wij het hen maken in Nederland met bijvoorbeeld onbegrijpelijke brieven en een cultuur die veel minder gastvrij en open is.’ COACHEN ‘Zelf heb ik 25 jaar als beleidsmedewerker gewerkt bij de gemeente, de provincie en bij een adviesbureau. Toen ik daar-

‘Het gevoel dat je nuttig bent.’

mee stopte, schoolde ik mezelf om tot coach. Door mijn ervaring als beleidsmedewerker weet ik hoe de overheid en allerlei instanties werken en ken ik de weg. Nu ik coach ben, kan ik mensen ook op persoonlijk gebied steunen. Vaak zijn mensen tot meer in staat dan ze vooraf denken. Ook de Hindoestaanse moeder: zij heeft haar leven inmiddels weer op orde. Ze heeft een vaste baan in de catering en de problemen met haar ex-man zijn opgelost.’

kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s

[ 9]


WEINIG GELD, TOCH SPULLEN

1

4 2

5

[ 10 ]

k w a rt aalblad van K a nsfond s


3

Samen met haar drie kinderen woont Selda (30) in een flat in Rotterdam Hoogvliet. Ze heeft een Wajong-uitkering. Als haar vaste lasten betaald zijn, houdt ze honderd euro per week over. ‘Ik schaam me er niet voor dat ik weinig geld heb. Ik weet dat ik mijn vaste kosten kan betalen. En ik vind het leuk om te winkelen bij tweedehandszaken. Er zijn er hier drie in de buurt. Daar koop ik vaak spullen. Ook krijgen we soms spullen.’

1 ‘Deze Winnie de Pooh heeft mijn dochter Selena van haar juffrouw Marianne gekregen. Die heeft een soort kledingbank op school opgericht.’ 2 ‘Deze radio kocht ik bij de kringloop. Voor ongeveer zes euro.’ 3 ‘Deze pop komt uit een tweedehandswinkel. Konden we voor een euro meenemen.’ 4 ‘Een handig kinderstoeltje, dat we kochten in een tweedehandswinkel.’ 5 ‘Dit was een verjaardagscadeautje voor Selena. Ze is er dol op.’ kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s

[ 11]


OPLOSSINGEN

Wat te doen tegen armoede? De gevolgen van armoede bestrijden is een dagelijkse missie en opdracht van veel mensen in dit ma-

gazine. Maar wat zouden we kunnen doen om armoede in Nederland te voorkomen en misschien wel helemaal uit te bannen? Waar moeten we dan beginnen?

‘WERK is belangrijk

– maar geen wondermiddel’

‘Een betaalde baan vinden, of méér uren maken, is niet voor iedereen een manier om boven de armoedegrens uit te komen. Dat blijkt uit mijn eigen onderzoek. Een grote groep mensen werkt wel, maar kan toch nauwelijks het hoofd boven water houden. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt zien we veel parttime- en tijdelijk werk en lage lonen. Dat zet geen zoden aan de dijk. Werk is dus zeker geen wondermiddel.’ ‘Ik denk niet dat er één oplossing tegen armoede is. Wel vind ik het belangrijk om te stimuleren dat mensen hun rechten op financiële ondersteuning kennen en uitoefenen. Lang niet iedereen grijpt die mogelijkheden namelijk aan. Uit onwetendheid, schaamte of onderschatting van de situatie. Daar valt dus zeker nog iets te winnen.’ Dr. Stella Hoff, wetenschappelijk medewerker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau

‘Pak

SCHULDEN aan’

‘Eén op de vijf huishoudens in Nederland kampt met risicovolle of problematische schulden. Voor deze miljoenen mensen is dat een obstakel om actief mee te doen aan de samenleving. Schulden en armoede veroorzaken stress en vaak ook gezondheidsklachten. Helaas is het stelsel voor schuldhulpverlening niet toereikend. De sociale wijkteams kunnen het niet aan. De schuldhulpverleners van gemeenten ook niet. Er moet iets veranderen.’ ‘Inkomens en uitkeringen aan de onderkant zijn niet toereikend. De overheid kan als grootste schuldeiser zelf ook wel beter omgaan met belastingen, toeslagen, terugvorderingen, enzovoorts. Tot slot: jong geleerd is oud gedaan. Leer kinderen daarom via onderwijsprogramma’s met geld omgaan.’ Marijke Vos, bestuursvoorzitter Sociaal Werk Nederland

[ 12]

k wa r taalblad van Kan s fonds

‘2,1 MILJARD euro per jaar’

‘Puur financieel gezien is armoede in principe op te lossen. Bij het Sociaal en Cultureel Planbureau hebben we een theoretische armoedegrens vastgesteld. Die is in budgetten uitgewerkt. Vervolgens kun je een rekensom maken. Je onderzoekt hoe ver de armen onder het normbudget zitten dat voor hun type huishouden geldt, en vult het tekort aan. Daar rolt dan uit dat je met 2,1 miljard euro per jaar iedereen in Nederland “uit de armoede” kunt halen.’ ‘Maar natuurlijk ga je dan voorbij aan de oorzaken van armoede en aan iemands sociale mogelijkheden. De problematiek ontstaat uit een combinatie van werk, inkomen en maatschappelijke participatie. In die driehoek moet dan ook de oplossing worden gezocht.’ Cok Vrooman, hoofd sector Arbeid en Publieke Voorzieningen bij het Sociaal en Cultureel Planbureau

‘De

OPLOSSINGEN versnellen’

‘Armoede is een probleem met veel kanten, zoveel is wel duidelijk. Dus moeten oplossingen ook uit verschillende hoeken komen. Zo is schulden aanpakken evengoed belangrijk als voorkomen dat kinderen in hun ontwikkeling achterop raken. Kansfonds doet op het gebied van ‘opgroeien in armoede’ méér dan alleen losse projecten steunen. We brengen organisaties bij elkaar en laten ze elkaar inspireren en helpen. Bijvoorbeeld hoe je vrijwilligers vindt en hoe je achter de voordeur komt bij je doelgroep. Ook schakelen we experts in om met hun kennis deze projecten verder te professionaliseren. Zo hopen we de oplossingen van armoede in ieder geval te versnellen.’ Bas Pieck, coördinator Projectadvies bij Kansfonds


DOSSIER

Praten over armoede gaat niet vanzelf. Schaamte en onwetendheid zorgen voor een taboe op dit gevoelige onderwerp. In de Limburgse plattelandsgemeente Peel en Maas is dat niet anders. Daarom gaan vrijwilligers van het Mafcentrum Kidzz & Armoede spelenderwijs met kinderen in gesprek over arm en rijk. ‘Ik wil geen rijk vriendje. Ik wil een áárdig vriendje.’ kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s

[ 13]


Stel: de hele klas gaat op schoolreisje. Maar jouw ouders kunnen de eigen bijdrage van tien euro niet betalen. Wat doe je? Het is één van de vragen die kinderen bespreken tijdens het ‘armoedespel’ van Mafcentrum Kidzz & Armoede in Maasbree. Met dat bordspel kunnen ze via opdrachten ‘zakgeld’ verdienen om fictieve spulletjes te kopen. Maar ze kunnen ook kiezen voor een creatieve oplossing die géén geld kost. Dat doet Indy (10): ‘Ik vertel mijn mentor dat ik geen tien euro heb. Misschien heeft hij een idee, waardoor ik toch op schoolreisje kan.’ De andere kinderen vinden dat een goed idee. ‘Eerlijk zijn is altijd het beste’, zegt Isa (11). SPREKEN IS GOUD ‘Op bijna alle scholen komt armoede voor’, zegt Natasja Vaasen, drijvende kracht achter Kidzz & Armoede. ‘Maar vaak blijft het verborgen voor de buitenwereld. Leerkrachten weten niet om welke kinderen het gaat. En áls ze het al weten, snijden ze het onderwerp niet makkelijk aan in de klas. Want wat doe je als blijkt dat een kind in armoede opgroeit? Ook onderling praten kinderen er niet over. Sommigen krijgen dat van huis uit mee. Ouders schamen zich voor hun geldproblemen, kinderen nemen dat over. Ze houden hun vriendjes en vriendinnetjes af, terwijl ze die juist zo hard nodig hebben.’ Als je armoede in de klas bespreekbaar maakt, voorkom je dat deze kinderen buiten de boot vallen, meent Natasja. De achttien vrijwilligers van Kidzz & Armoede werken inmiddels op zeven basis- en middelbare scholen in Peel en Maas. Het armoedespel is onderdeel van een reeks spellen voor verschillende leeftijdscategorieën. ‘We laten kinderen nadenken over hoe het is om arm te zijn. Ze leren dat geld hebben niet voor iedereen vanzelfsprekend is. En ontdekken dat het niet saai is om géén geld te hebben. Je kunt nog steeds veel leuke dingen doen, zoals buiten spelen of samen knutselen.’

[ 14]

k wa r taalblad van Kan s fonds

‘Ze leren dat geld hebben niet voor iedereen vanzelfsprekend is’ MET LIEFDE GEMAAKT In het spel krijgt Suus (11) een lastig dilemma voorgeschoteld. ‘Je hebt een nieuwe broek nodig, maar je moeder heeft daar geen geld voor. Daarom maakt ze er zelf één voor je. Jij vindt die broek spuuglelijk. Wat doe je?’ Suus twijfelt: ‘Ik zou die broek wel thuis dragen, maar niet naar school.’ Isa klinkt beslister: ‘Mijn moeder heeft die broek met liefde gemaakt, dus trek ik ’m aan. Het gaat niet om de kleren die je aanhebt, maar of je aardig bent.’ Praten over armoede kan volgens Natasja veel openbreken in een klas. ‘Laatst vertelde een jongetje dat hij wel wist wat armoede is. Hij had met zijn moeder in de dag- en nachtopvang gewoond. De leraren vielen helemaal stil – ze wisten dat niet. Ook de kinderen waren ervan onder de indruk. Ze bedachten meteen allerlei acties om kinderen in armoede te helpen. Ze zamelden lege flessen met statiegeld in en bakten koekjes voor kinderen van de voedselbank. Die betrokkenheid was zo puur, die kwam echt uit henzelf.’


Karlijn (11):

‘Ik spaar voor de kermis’

‘Geld vind ik niet zo belangrijk. Vaak houd ik zelfs zakgeld over. Dat zet ik dan op mijn spaarrekening. Ik spaar niet voor iets groots. Een tablet of computer hoef ik niet te hebben. Liever speel ik buiten. Maar als de kermis komt, dan vul ik het geld aan dat ik van mijn ouders krijg, met een deel van mijn spaargeld. Dan kan ik overal in, en ook een suikerspin halen. Ik heb een vriendinnetje dat elke schoolvakantie met vakantie gaat. Dan is het toch helemaal niet bijzonder meer? Eén keer per jaar op vakantie is leuk zat.’

kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s

[ 15]


Suus (11):

‘Ik wil geen rijk vriendje’

‘Als je arm bent, kun je niet alles doen wat je wilt. Je moet sparen, klusjes doen, en voor andere mensen werken. Dat lijkt me niet leuk. Toch denk ik dat ik ook wel gelukkig kan zijn zonder geld. Ik heb leuke vrienden en leuke ouders. Daar gaat het om, niet om het geld. Van mijn ouders krijg ik één euro vijftig zakgeld per week. Ik ben niet voor iets aan het sparen, maar stop het geld wel in een pot. Soms koop ik er een cadeautje van. Als we met vakantie gaan, hoeft dat van mij niet per se ver te zijn. Kikkers vangen in de beek om de hoek vind ik net zo leuk. Soms wil ik iets heel graag hebben, en mag het niet van mijn moeder. Dan zegt ze voor de grap: “Zoek later maar een rijk vriendje, dan kun je alles kopen wat je wilt.” Maar ik wil helemaal geen rijk vriendje, ik wil een áárdig vriendje.’

[ 16]

k wa r taalblad van Kan s fonds


Marijn (8) en Liselotte (10):

‘Een bosje bloemen plukken kost niets’

‘Onze verjaardag hebben we laatst in de speeltuin gevierd. Dat was hartstikke gezellig. We verzinnen gewoon leuke dingen om te doen in de buurt. Hutten bouwen of dingen zelf maken vind ik het leukst’, zegt Marijn. Liselotte kleurt graag en maakt haar eigen tijdschrift. ‘Ik verzin strips en schrijf verhaaltjes. Daarbij teken ik dan plaatjes. Maar ik houd ook van bloemen. Laatst heb ik een bosje bloemen voor mijn moeder geplukt. Dat kost helemaal niks.’

kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s

[ 17]


MISSIE

Ieder is op zijn manier rolmodel Mankracht Groningen

ERVARINGEN UITWISSELEN, WORKSHOPS EN ACTIVITEITEN VOOR VADER EN KIND. BIJ MANKRACHT GRONINGEN KUNNEN MANNEN DAARDOOR STERKER KOMEN TE STAAN IN HUN ROL ALS MAN ÉN ALS VADER.

‘Mankracht Groningen is ontstaan door een toenemende aandacht voor de participatie en emancipatie van mannen. Het gaat daarbij niet alleen om het bevorderen van maatschappelijke participatie door (vrijwilligers)werk, maar ook om emancipatie door het ontwikkelen van bewustzijn over de eigen rol als man en vader.’ Aan het woord is José Smale, projectleider van Mankracht Groningen, onderdeel van maatschappelijke organisatie MJD Groningen. ‘We vinden het belangrijk ervaringen uit te wisselen en elkaar te ondersteunen. Hoe ga jij om met je werk, je relaties, je vaderschap. Mankracht bevordert actieve deelname van vaders aan de opvoeding van hun kinderen. Door in gesprek te gaan hierover, door deelname aan trainingen en workshops én door vaders de gelegenheid te bieden om samen met hun kind activiteiten te ondernemen. Van sportmiddagen tot samen koken of een Modderdag.’ [ 18]

k wa r taalblad van Kan s fonds

Mankracht is er voor alle mannen in Groningen, maar speciaal voor vaders. ‘We werken nauw samen met maatschappelijke organisaties, zoals Centra voor Jeugd en Gezin, WIJ Groningen en kinderopvangorganisatie SKSG. Drijvende kracht achter het project zijn zestien vrijwillige ambassadeurs, allemaal zelf vader. Ieder is op zijn manier een rolmodel. Ze zijn bijvoorbeeld ervaringsdeskundig op een bepaald gebied en inspireren andere vaders daarmee. Ook stimuleren ze mannen en vaders om mee te doen aan Mankracht-activiteiten. Zo is in Groningen inmiddels een omvangrijk informeel steunnetwerk ontstaan, voor en door mannen.’

www.mankrachtgroningen.nl


COLUMN

Oprechte aandacht Op mijn zeventiende overleed mijn vader. Elke

dag, tot aan de begrafenis, kwam de dominee langs. Om te luisteren, mee te denken, praktische zaken te bespreken of koffie te zetten. Door op die manier beschikbaar te zijn, maakte hij korte tijd een belangrijk deel uit van ons leven. Ik vond dat bijzonder waardevol. Op bepalende momenten aanwezig zijn in het leven van mensen: dat wilde ik ook. Dat lukt pas goed als je oprechte aandacht voor mensen hebt. Dat realiseerde ik me een jaar of acht geleden. Het buurt- en kerkcentrum waar ik werkte, organiseerde ook de voedselbank. Kwam een bewoner twee keer zijn pakket niet halen zonder te bellen, dan lag hij eruit. Een redelijke maatregel, vond ik. Tot ik een vrouw bezocht die al zes weken niet was geweest. Ze leefde in een onvoorstelbare chaos. Was alcoholiste. Ze wist niet welke dag het was. Ik begreep dat ik verkeerd had gekeken: wij hadden háár moeten bellen. Toen wist ik: dit is waar de kerk moet zijn. Dit is hoe ik mijn werk wil doen. Als buurtpastor neem ik de tijd om kwetsbare mensen te leren kennen. Ik knoop een praatje aan en luister. Zodat buurtbewoners weten dat ik er ben. En vooral: dat ze onvoorwaardelijk op me kunnen rekenen. Zo lang als nodig is. Ook als de samenwerking met andere organisaties moeizaam gaat, of als het er even pittig aan toe gaat: ik sta even machteloos, maar altijd aan hun kant. En daarmee herstel ik hopelijk iets van het vertrouwen dat door de kille en onpersoonlijke benadering van instanties vaak is geknakt.

Heleen Heidinga (1976) werkt als buurtpastor voor de stichting Buurtpastoraat Utrecht in de Utrechtse Geuzenwijk.

Van aalmoes tot ziekenbezoek Het ‘katholiek sociaal denken’ is de bril waarmee Kansfonds naar de samenleving kijkt. Het is een manier van denken - maar vooral van doen - om problemen in de maatschappij vanuit menselijk perspectief op te lossen. Respectvol, van onderaf, en uitgaande van mogelijkheden in plaats van beperkingen. In deze column komen mensen aan het woord die dit gedachtegoed in de praktijk brengen.

In mijn werk kom ik alles tegen: sociaal isolement, geldgebrek, taalproblemen, ziekte, depressie, werkloosheid, criminaliteit, verslaving, opvoedingsproblematiek. Mensen zijn bezig met overleven, ze hebben stress. Onverdeelde aandacht voor kinderen schiet er vaak bij in. Soms lukt het me een band op te bouwen met deze kinderen. Dat is een mooie kant van dit werk. ‘Ik wou dat je klein was’, zei een meisje eens tegen me. ‘Dan kon je mijn vriendinnetje zijn.’ Ik zei: ‘Daar hoef ik toch niet klein voor te zijn? Dan ben ik gewoon je grote vriendin.’

kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s

[ 19]


‘Geldzorgen drukken zwaar op een gezin’ [ 20 ]

k w art aalblad van Ka nsfond s


OPVOEDONDERSTEUNING

Zorgeloos kunnen spelen en zelfvertrouwen hebben. Dat is een fijne basis om groot te worden. Ouders die echt aandacht hebben voor hun kinderen, stimuleren dat. Maar wie met geldzorgen leeft, heeft daar soms letterlijk geen ruimte voor. Bij het Moederen kindcentrum Bij-1 in Den Haag kunnen kinderen zorgeloos spelen. En leren moeders hoe ze tijd vrijmaken voor hun kinderen. ‘Na schooltijd thuis spelen met papa of mama, dat zit er vaak niet in voor kinderen van ouders met veel zorgen’, vertelt Rosalie Vellekoop. Ze is coördinator bij het Moeder- en kindcentrum Bij-1 in de Haagse Spoorwijk. Daar organiseert ze naschoolse activiteiten voor kinderen uit de buurt. Dagelijks ziet ze er de gevolgen van armoede. ZWARE ZORGEN ‘Kinderen die opgroeien in armoede, komen vaak thuis in een leeg huis’, vertelt Vellekoop. ‘Je ziet daarom vaak jonge kinderen op straat rondhangen. Ook hebben ze vaak meer verantwoordelijkheden dan leeftijdsgenootjes. Ze zorgen bijvoorbeeld voor hun jongere broertjes of zusjes. Ouders die wél thuis zijn, hebben trouwens ook niet altijd aandacht voor hun kroost. Geldzorgen drukken zwaar op een gezin. Dan is er geen ruimte om de kinderen de volle aandacht te geven. Er moet eten op tafel komen en er zijn rekeningen te betalen. Die zorgen nemen alle ruimte in. Kinderen voelen dat.’ ECHTE HONGER Bij-1 heeft plek voor dertien kinderen – en elke dag zit het vol. Kinderen komen er graag om te spelen. ‘Het alternatief is meestal: alleen thuis zijn. Of op straat rondhangen. Bij ons kunnen ze met speelgoed aan de slag en krijgen ze ook wat te eten en drinken. Er zijn kinderen die echt honger hebben als ze uit school komen. Daardoor kunnen ze niet rustig genieten van een stuk fruit, ze vechten letterlijk om meer, bang dat er niet genoeg is.’ Voor die kinderen smeren de vrijwilligers van Bij-1 dan een paar boterhammen. Met een goed gevulde maag is het fijner spelen.

[kans]

MEER BEHOEFTES ‘Bij ons kunnen jongens en meisjes echt kind zijn en doen wat zíj leuk vinden. Bouwen met blokken, knutselen. Met verschillende activiteiten, met de Reggio Emilia-benadering als uitgangspunt, proberen we hun creativiteit te stimuleren.’ Thuis komt dat alles niet aan bod. Terwijl het juist zo belangrijk is voor hun opvoeding, vindt Vellekoop. ‘Ouders met geldzorgen moeten al vechten om hun kind van eten te voorzien. Maar een kind heeft ook stimulans nodig op sociaal, intellectueel en moreel gebied. Daar komen sommige ouders gewoon niet aan toe.’ POSITIEVE AANDACHT Vellekoop heeft niet de illusie dat Bij-1 de opvoedtaken kan overnemen. ‘Maar we kunnen kinderen wel positieve aandacht geven. Dat alleen al doet ontzettend veel voor een kind. Je gehoord en gezien voelen draagt bij aan zelfvertrouwen, aan geloof in jezelf. Een fijne basis om groot te worden. Voor kinderen is Bij-1 niet een plek waar veel gepraat wordt over thuis. Het mág wel, maar ze komen hier toch liever om te spelen. Niets meer, niets minder.’ BREDERE BLIK ‘In de ochtenden zijn we speciaal open voor moeders en hun kinderen. Vaak komen ze vanwege het sociale contact, om even het huis uit te zijn en met andere volwassenen te praten. Zo vervult Bij-1 ook een soort buurthuisfunctie.’ Ondertussen lezen ze de kinderen voor en krijgen die fruit te eten. ‘Moeders zien hun kinderen daarvan genieten. Zo proberen we de blik van die moeders te verbreden en hun een zetje in de goede richting te geven.’

BIJ-1: GEBOREN UIT IDEALISME Spoorwijk: Een volksbuurt, maar ook een wijk met problemen achter de voordeur. Van huiselijk geweld tot kinderen die soms zonder ontbijt op school verschijnen. Debby Harting-Koning, collega van Rosalie Vellekoop, kwam er in 2009 wonen en wilde wat betekenen voor de buurtkinderen. Daarom stelde ze een deel van haar huis voor hen open. Inmiddels is Bij-1 een begrip in de wijk. De activiteiten worden geleid door vrijwilligers en stagiaires, ondersteund door Debby en Rosalie. www.bij-1.nl kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s

[ 21]


[kijken] ‘Haal jij je kleren uit de vuilnisbak?’ De Vlaamse Naomi krijgt die vraag weleens, van haar klasgenootjes. Ze vertelt erover in de EOdocumentaire Armoede door de ogen van kinderen. Kinderen en ouders praten daarin openhartig over de schaamte die ze ervaren omdat ze arm zijn. Kinderen durven bijvoorbeeld geen vriendjes thuis uit te nodigen en voor ouders is het een grote stap om naar de voedselbank te gaan. Tegelijkertijd schittert er hoop in alle verhalen. http://www.eo.nl/ditisdedag/reportage/afleveringdetail/armoede-door-de-ogen-van-kinderen/

[doen]

Ruilen zonder huilen

Iemand anders blij maken met spullen die u zelf niet meer nodig heeft, is even duurzaam als sociaal. Het delen en ruilen van spullen is iets van alle tijden, maar de laatste jaren bloeit de ruilhandel als nooit tevoren. Denk aan de opkomst van kringloopzaken en weggeefwinkels. Zelf het initiatief nemen om ruilen aan te moedigen is niet moeilijk. Een ruilkast is bijvoorbeeld zo gemaakt. Heeft u spullen die u wilt weggeven of ruilen? Wellicht is er in uw buurt een ruilkast of weggeefwinkel. Kijk op weggeefwinkels.nl voor adressen en tips.

[lezen]

Erwtensoep in augustus

In het boek Erwtensoep in augustus van Kees Opmeer worden vijftien kinderen geportretteerd die het thuis niet breed hebben. Het doel van het boek is om de gevolgen van armoede onder kinderen in Nederland bespreekbaar te maken. De verhalen zijn hartverscheurend, soms opbeurend, maar vooral confronterend. De schrijver hoopt dat dit boek onder andere leidt tot meer begrip van klasgenoten en de directe leefomgeving. Kees Opmeer: Erwtensoep in augustus | SWP | ISBN 9789066658912 | Paperback 13,50

[delen]

Laat het geld niet liggen

In Nederland zijn diverse regelingen voor gezinnen met een smalle beurs. Ook als er eigenlijk geen geld voor is, kunnen kinderen dankzij deze potjes bijvoorbeeld mee op schoolreis of lid worden van de voetbalclub. Kent u een gezin dat wel gebruik zou kunnen maken van deze regelingen? Wijs hen dan op de website www.kansvoormijnkind.nl. Hier staat een overzicht van alle regelingen. Daarnaast geeft de site ook tips om te besparen of om de administratie op orde te brengen.

[ 22]

k wa r taalblad van Kan s fonds

Meer informatie? Kijk op kansfonds.nl/armoede


COLUMN

Sam

Sam zit bij mij in de eerste klas. Hij is altijd

aanwezig, staat voor iedereen klaar en maakt grapjes over zijn zwaarlijvigheid. Ook bij leraren is Sam favoriet. Iedere ochtend vraagt hij hoe het met me gaat en geeft hij me een hand wanneer de les is afgelopen. Sam is een topper, maar aan leren en huiswerk doet hij nauwelijks. Steun vanuit huis krijgt hij hierin ook bijna niet. Soms lijkt het alsof hij alleen op school gezien wordt. Bijna iedere dag zie ik Sam het schoolplein op lopen met een zak chips in zijn hand. Die heeft hij al op als de les begint. Ik spreek hem op zijn eetgedrag aan, maar ik weet dat ik er in mijn eentje niet bijster veel aan kan veranderen. Veel meer is hij niet gewend. Op één zondag in de maand neemt zijn moeder hem mee voor een ontbijt bij Ikea. Sam kijkt iedere keer weer uit naar dit moment. Voor hem is dit ‘uit eten gaan’.

Bart Ongering (34) is schrijver, columnist en leraar Engels op de Open Scholengemeenschap Bijlmer. In 2013 verscheen: Meester Bart, ik hoef niet op te letten, ik weet alles al, met ontroerende, grappige en opmerkelijke uitspraken van zijn leerlingen.

Ik kan boos op Sam worden dat hij niet luistert naar mijn advies om beter te eten, maar tegelijkertijd weet ik dat hij zelf niet schuldig is aan de armoede waarin hij leeft. Zijn vader vertrok direct na Sams geboorte. Zijn moeder werkt fulltime, maar draait ook avonddiensten. Op deze dagen doet Sam de boodschappen, kookt hij voor zichzelf en bewaart hij een bordje voor zijn moeder. Zijn moeder bedankt hem hier niet voor. Hij is immers twaalf en volwassen genoeg om de man in huis te zijn. Sams moeder probeert het tekort aan warmte dat ze haar zoon te bieden heeft, te compenseren door hem merkkleding te geven. Tegelijkertijd heb ik haar eens tegen Sam horen zeggen dat ze liever had gehad dat hij niet geboren was. Een beetje liefde van de school heeft Sam keihard nodig. En met hem nog tienduizenden andere kinderen in ons land. Sam, je bent een topgozer. Dat je af en toe je huiswerk niet maakt, wil ik je wel vergeven. We zijn blij met je op school.

kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s

[ 23]


‘Geldzorgen drukken zwaar op een gezin’ Rosalie Vellekoop, coördinator bij het Moeder- en Kindcentrum Bij-1 in Den Haag. z i e pa gi na

[20]


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.