60 jaar KANSFONDS
60 jaar OMZIEN NAAR ELKAAR
60 jaar
mede [-] Jubileumeditie september 2017
mede [-]
60 jaar
j u b i l e u m n u m m e r
Samen sterker, al 60 jaar Er komt altijd een fase in je leven waarin je een beetje hulp nodig hebt, zegt oudCDA-politicus Jos van Gennip in zijn interview op pagina 4. Dat hij groot gelijk heeft, weten we bij Kansfonds al 60 jaar. Gelukkig ís die hulp er ook vaak. In de vorm van een aardige buur, een lieve vrijwilliger of een betrokken familielid. Maar vaak is niet altijd. Mensen zonder sterk netwerk raken verstrikt in een neerwaartse spiraal van sociale isolatie en eenzaamheid. Dat willen we niet. Wat we wel willen? Een maatschappij waarin niemand buitengesloten raakt. En helemaal niet als het even tegenzit. Al 60 jaar werken we aan een samenleving waarin kwetsbare mensen kunnen rekenen op waardigheid, respect en een steuntje in de rug. Dit jubileumjaar was voor ons aanleiding iets extra’s te doen. Voor de samenleving in het algemeen, en de meest kwetsbare mensen in het bijzonder. Met ons nieuwe Fonds op Naam, het Franciscusfonds, steunen we inloophuizen die worden bedreigd in hun voortbestaan. Voor veel kwetsbaren zijn ze vaak het laatste lichtpuntje. Dat koningin Máxima inging op onze uitnodiging inloophuis De Jessehof in Delft te bezoeken, laat zien dat we niet alleen staan in onze strijd. Op pagina 16 en 17 leest u hier meer over. Ons werk zit er nog niet op. We zullen nooit kunnen voorkomen dat mensen in een kwetsbare positie terechtkomen. Wel dat ze daardoor buitengesloten raken. Samen met onze projectpartners, hun vrijwilligers en u bieden we de kwetsbaarsten de kans om mee te blijven doen. Henriëtte Hulsebosch, directeur Kansfonds
Volg Ka n s fon ds o p Fa c e b o o k 60 jaar Tekst & concept Sc h r ijf- Sc h r ijf, U t re c h t
m e d e | v ierd e j aa rg an g | n u m m e r 1 4 | ‘6 0 j a a r om z i e n n a a r e l ka a r ’
Ontwerp & vormgeving Abel D er k s Fotografie
m e d e is het kwartaalblad van Kansfonds. Kansfonds werkt voor een samenleving waarin mensen omzien naar elkaar, zodat kwetsbare mensen niet buitengesloten raken. Jaarlijks steunt het fonds zo’n 600 projecten van betrokken mensen die zich daarvoor inzetten. Het werk van Kansfonds wordt mede mogelijk gemaakt door de bijdragen van particulieren, organisaties, de Lotto en de Nationale Postcode Loterij. Gratis abonnee van m e d e worden? Of wilt u zich juist uitschrijven? Stuur een e-mail met uw naam en adres naar mede@kansfonds.nl.
Ma r tijn va n de Gr i e n d t
Jeroen D ietz C igdem Yu k s el Ba r t Hombu rg I s toc k Drukwerk
Altijddr u k wer k
7
Waardig rondkomen Vroeger stond je met een pannetje bij de gaarkeuken. Nu kies je zelf wat je koopt. Armoedebestrijding in Nederland heeft een flinke ontwikkeling doorgemaakt.
12
Warm welkom Jarenlang ging integratie stap voor stap: verblijfsvergunning, woning, taal, en dan pas werk. Nu wordt meer gekeken naar de vluchtelingen zelf en wat zij kunnen bijdragen.
17 Koningin Máxima bezoekt inloophuis De Jessehof
18
Zwervend bestaan Goed, ze worden niet meer opgesloten. Maar de opvang van zwerfjongeren biedt nog steeds ruimte voor verbetering. ‘Een slaapplek voor de nacht vinden, dát houdt hen bezig.’
21
Column Dragan Bakema's column over kwetsbaarheid
4 10 16 22
Oud-CDA-politicus Jos van Gennip over 60 jaar omzien naar elkaar Wie jarig is, deelt uit. Daarom zet Kansfonds twee vrijwilligers extra in het zonnetje. Kansfonds richt een nieuw fonds op voor de allerkwetsbaarsten Peter Faber en Adelheid Roosen ver tellen hoe zij de wereld graag zien
kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s
[ 3]
JOS VAN GENNIP
‘Naar elkaar omzien gaat verder dan een keer een pannetje soep brengen naar een zieke buurvrouw’
Jos van Gennip was van 1991 tot 2007 namens het CDA lid van de Eerste Kamer. Hij hield zich onder meer bezig met Buitenlandse Zaken, Defensie, Europese Samenwerking en Ontwikkelingssamenwerking. Hij was voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken. Van Gennip was tot 2012 voorzitter van de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO). Tevens is hij is voorzitter van de denktank Socires.
[ 4]]
wa taalblad van van Ka Kan s fo nds kkw a rrtaalblad nsfo nd s
JOS VAN GENNIP
‘Er voor elkaar zijn, dat maakt het leven leefbaar’ Wat voor samenleving willen we eigenlijk? Die vraag loopt als een rode draad door het leven van oud-CDA-politicus Jos van Gennip. ‘Een samenleving waarin menselijke waardigheid de basis is. Zonder eenzaamheid, vervreemding en wantrouwen.’
‘Bingo als sociale reddingsboei. Hoe hebben we dat kunnen laten gebeuren?’ MOEDER. Wat voor samenleving willen we eigenlijk? Die vraag loopt als een rode draad door het leven van oud-CDA-politicus Jos van Gennip. ‘Een samenleving waarin menselijke waardigheid de basis is. Zonder eenzaamheid, vervreemding en wantrouwen.’ JEUGD. ‘Ik groeide op in een verzuilde en hiërarchische samenleving. Gemeenschappen waren hecht en de kerk speelde een belangrijke rol. Niet alleen op spiritueel gebied, ook op sociaal vlak hielp de kerk parochianen en dorpsgenoten vooruit. Mensen die niet konden meedoen, kregen een steuntje in de rug. Er bestond een sterk netwerk van mensen die zich vrijwillig inzetten voor anderen. Daar werd je voor gevraagd, en velen zagen het als hun sociale plicht om aan die vraag gehoor te geven. Dat was een kwestie van fatsoen, van medemenselijkheid.’
KANTELING. ‘De jaren ’60 en 70 heb ik ervaren als kanteljaren. Emancipatie, economische groei, de komst van televisie en auto brachten een golf van optimisme teweeg, door toenemende welvaart en welzijn. Ook de individualisering kwam op. De overheid ontfermde zich actiever over het welzijn van de mensen, dus konden mensen meer aan hun eigen ontwikkeling werken. Het duurde jaren, misschien wel decennia, voor het besef doordrong dat ook de overheid niet alles kan oplossen. Dat er een schaduwkant was aan de verzorgingsstaat.’ VERVREEMDING. ‘Langzaam maar zeker zijn we vervreemd geraakt. Van onze directe omgeving, de geloofsgemeenschap, de politiek, het milieu. Maar nog het meest van elkaar. Twintig procent van de mensen in Nederland leeft in de marge. Worstelend met dakloosheid, armoede, eenzaamheid. Maar daar hoef je niets van mee te krijgen, als je ervoor kiest. Je kunt in je eigen realiteit leven. Sommige mensen hebben er geen idee van wat zich een paar straten verderop afspeelt. Met eenzaamheid en sociale isolatie van de ander als gevolg. Je ziet dat in het bijzonder onder ouderen. Ik ken een dominee die élk weekend vijf of zes bingopartijtjes organiseert voor eenzame ouderen. Meer hebben ze niet in hun leven. Bingo als sociale reddingsboei. Hoe hebben we dat kunnen laten gebeuren?’
kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s
[ 5]
JOS VAN GENNIP
ALTERNATIEF. ‘Een oplossing voor deze vervreemding is vergaande verbondenheid, als je het mij vraagt. Dat ontstaat niet vanzelf. Het vraagt om een hechte, betrokken samenleving. Naar elkaar omzien gaat verder dan een keer een pannetje soep brengen naar een zieke buurvrouw. Je moet op elkaar kunnen rekenen. Banden durven aangaan. Dan ontstaat een sterk netwerk, waarin geven en nemen met elkaar in evenwicht zijn. En dat is hard nodig, want niemand is zijn hele leven zelfredzaam. Er komt altijd een fase waarin je een beetje hulp nodig hebt. Er voor elkaar zijn, dat maakt het leven leefbaar.’ HOOPVOL. ‘Sinds de eeuwwisseling zie ik een groeiend sociaal bewustzijn. Duizenden sociale pioniers zijn in actie gekomen. Of het nu een wijkverpleegkundige is die een zorgcoöperatie opzet of iemand die een buurtrestaurant begint: ik zie ontzettend veel mooie, sociale initiatieven. In mijn geboortedorp hebben oud-DAFmedewerkers een werkplaats opgericht waar ze jongeren leren werken met hun handen, zodat ze betere kansen hebben op de arbeidsmarkt. Dat geeft hoop. Zulke initiatieven worden nog niet overal gezien en opgemerkt – maar dat komt nog wel. Ik denk dat de huidige samenleving, waarin de focus nog ligt op waarden als autonomie, succes en status, nog geen sterke antennes heeft voor deze sociale verschuivingen. Maar dat komt wel, let maar op.’ KERK. ‘Ondanks de leegloop van de kerken is er een enorme herwaardering ontstaan voor de klassieke denkbeelden van de kerk. En niet alleen onder christenen, maar juist ook onder andere groepen. Waarden als gerechtigheid, solidariteit, waardigheid en verantwoordelijkheid bieden houvast en richting waaraan blijkbaar veel mensen behoefte hebben. Tegelijkertijd zie je dat kerken zich – geholpen door vele vrijwilligers – stevig inzetten voor de mensen in de marge, de armen, de daklozen, de vluchtelingen. En dat zijn maar zelden mensen uit de eigen geloofsgenootschap. Heel anders dus dan vroeger, toen de kerk zich voornamelijk sterk maakte voor de eigen parochianen en buurtgenoten. De rol van de kerk verandert, maar blijft onverminderd relevant.’
[ 6]
k w a r t aalblad van Ka nsfo nd s
‘Sommige mensen hebben er geen idee van wat zich een paar straten verderop afspeelt.’
Van gaarkeuken naar voedselbank Armoede en honger zijn van alle tijden. Maar waar de armen vroeger alleen voedsel toegeschoven kregen, draait armoedebestrijding nu meer om eigen keuze en waardigheid. De traditionele gaarkeukens maakten plaats voor voedselbanken, die op hun beurt een verrijking vinden in de ‘Sociale Kruidenier’.
Een warme hap in een pannetje, meer had de oorspronkelijke gaarkeuken niet te bieden. Waar de hulp toen nog ophield bij pure hongerbestrijding, groeide door de jaren heen het besef dat armoede veel meer is dan gebrek aan eten. Initiatieven voor armoedebestrijding kregen meer oog voor de sociale gevolgen van financiële problemen, zoals eenzaamheid en sociale uitsluiting. En ook zelfredzaamheid bevorderen werd belangrijker. Inmiddels zijn er steeds meer plekken waar mensen naast een warme maaltijd ook terechtkunnen voor gezelligheid en nuttige trainingen. Of gewoon om even op adem te komen. Armoede bespreekbaar maken Zo’n plek is de Gaarkeuken van Rotterdam, die Sjaak en Clara Sies dit jaar openden. Eerder, in 2002, stond het echtpaar aan de wieg van de eerste voedselbank van Nederland. ‘Na het faillissement van onze kledingzaak belandden we zelf in de bijstand’, vertelt Sjaak Sies. ‘We hoorden veel verhalen van mensen die in de problemen kwamen. Maar de politiek zweeg de armoede dood. Met de voedselbank wilden we het onderwerp bespreekbaar maken.’ Hoewel de nadruk toen nog lag op voedselverstrekking, werkte de voedselbank ook aan zelfredzaamheid. Voedselhulp moet altijd tijdelijk zijn – dat is ook nu nog het credo. De politiek was het daar bij de oprichting roerend mee eens. ‘Over vier jaar bestaat de voedselbank niet meer’, luidde toen de reactie. Maar niets is minder
waar gebleken. In 2016 werden elke week 38.500 voedselpakketten uitgedeeld door 167 lokale voedselbanken en waren ongeveer 135.000 Nederlanders afhankelijk van de voedselbank. Gezelligheid aan tafel Ook de Gaarkeuken van Rotterdam is een signaal aan de politiek. De naam is dan ook bewust gekozen, vertelt Sies. ‘Het is een waarschuwing dat de gaarkeukens weer hard nodig zijn, net als in de Tweede Wereldoorlog.’ Die vergelijking gaat niet helemaal op. In Rotterdam staan de mensen nu niet in de rij met een pannetje in de hand, maar zitten ze aan lange tafels. Mensen die net buiten de criteria van de voedselbank vallen, schuiven er aan voor een gratis tweegangendiner. De ontmoeting aan tafel is net zo belangrijk als de warme maaltijd. Sjaak en Clara hopen zo de eenzaamheid en sociale uitsluiting te bestrijden. Gezinnen uit de buurt zitten aan tafel met bewoners van het verzorgingshuis waarin de Gaarkeuken is gevestigd. ‘Onze gasten zijn vaak hun eigen netwerk kwijtgeraakt. Bijvoorbeeld doordat ze verjaardagen vermijden, want ze hebben geen geld voor cadeautjes’, zegt Clara Sies. ‘Dit is voor hen dé manier om mensen te leren kennen.’ ‘Er komt hier ook een groep ex-verslaafden eten. In het begin waren ze heel afhoudend, stug en bot. Als dat maar goed gaat,
kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s
[ 7]
‘Aan de koffietafel proberen we mensen verder te helpen’ dachten we. Maar nu zie je ze ontdooien en maken we af en toe een praatje. Er wordt bovendien aardig wat door die lui gegeten. Een goed teken, want verslaafden eten namelijk niet.’ Wasmiddel en naailes Een ander project waar eigen keuze en waardigheid hoog in het vaandel staan, is de Sociale Kruidenier in Amsterdam. Dit project van de Protestantse Diaconie in Amsterdam is een winkel waar klanten van de voedselbank Amsterdam hun voedselpakket kunnen aanvullen met houdbare producten als wasmiddel en groente in blik. Ze ontvangen een maandelijks tegoed waarvan ze boodschappen kunnen doen, en betalen een deel van de prijs zelf. Maar boodschappen doen is niet het enige waar de winkel om draait. Het is ook een middel om mensen een stap verder te helpen. ‘Bijvoorbeeld door ze te laten beseffen waar ze goed in zijn’, vertelt Renate Bos, coördinator van de Sociale Kruidenier. ‘We gaan met ze in gesprek en bieden ze trainingen en cursussen aan, bijvoorbeeld naailes. Zo ontdekken ze weer wat ze leuk vinden. Dat maakt je méér mens. Want als je financiële problemen hebt, is er weinig ruimte in je leven voor andere dingen.’ Grip op het leven ‘Behalve voor hun boodschappen komen klanten hier ook voor een luisterend oor’, vertelt Bos. ‘Aan de koffietafel proberen we mensen verder te helpen, bijvoorbeeld met een financieel inloopspreekuur of een cursus “opkomen voor jezelf”. Laatst nog schoof een vrouw aan die echt niet meer wist hoe ze haar rekeningen moest betalen. We konden haar dezelfde dag nog helpen met een dringend probleem.’ Waardigheid en keuzevrijheid zijn leidend in de winkel. Klanten kiezen zelf welke boodschappen ze nodig hebben, anders dan bij bijvoorbeeld de voedselbank. En door de trainingen krijgen ze weer grip op hun leven. ‘Zo willen we mensen hun eigen kracht laten zien’, zegt Bos. ‘Maar ook hun kwetsbaarheid mag er zijn.’
WAT DOET KANSFONDS TEGEN ARMOEDE? ‘Helaas zijn er in Nederland nog veel mensen die financieel niet rondkomen. Voor wie zelfs de dagelijkse boodschappen een probleem vormen. Voor hen is de hulp van de voedselbank van groot belang. Die steunen we dan ook met enige regelmaat. Initiatieven die de waardigheid en eigen keuze van kwetsbare mensen versterken, juichen we erg toe. Bij de sociale supermarkten – zoals de Sociale Kruidenier – komt dat goed uit de verf, omdat mensen een tegoed krijgen waarmee ze zelf producten uitzoeken. Daarnaast gaat er gelukkig ook steeds meer aandacht uit naar het veranderen van de situatie waarin mensen zich bevinden, bijvoorbeeld met behulp van goede trainingen. En we doen meer voor mensen met schulden en andere financiële problemen. Sinds een aantal jaren brengen we de aandacht voor gezinnen met kinderen die in armoede opgroeien, in de versnelling met een speciaal programma. In het kader daarvan ondersteunen we verschillende projecten en initiatieven, die we ook weer met elkaar in contact brengen, zodat ze van elkaar kunnen leren. Zo helpen we voorkomen dat kinderen een achterstand oplopen die later niet meer in te halen is. En hebben we de kans om goed te bekijken met welke interventies we echt het verschil kunnen maken.’ Henriëtte Hulsebosch, directeur Kansfonds
[ 8]
k wa r taalblad van Kan s fo nds
‘Ik kom nu voor mezelf op’
KEUZE ‘Voorheen zat ik altijd thuis, te piekeren hoe ik deze maand weer rond moest komen. Ik kwam bijna niet buiten. Nu sta ik elke woensdag als vrijwilliger achter de kassa bij de Sociale Kruidenier. Ik heb vriendinnen en geef cursussen. Ik kwam de Sociale Kruidenier binnen als klant van de voedselbank. Eerst kwam ik alleen voor de boodschappen, later ook voor de sociale contacten en de trainingen. Ik vind het heel fijn dat je hier keuze hebt en dat je kunt kopen wat echt nodig is. Wasmiddel bijvoorbeeld. En laatst waren er hoeslakens en dekbedovertrekken. Het is een goede aanvulling op het pakket van de voedselbank.’ VRIENDINNEN ‘Aan de koffietafel in de Sociale Kruidenier maakte ik nieuwe vriendinnen. De medewerksters vroegen me soms om iets te vertalen bij Arabisch sprekende klanten. Dat ging me goed af en ik vond het leuk om te doen. Nu geef ik Nederlandse les bij mij in de buurt.’ NAAILES ‘Later heb ik bij de Sociale Kruidenier ook trainingen gevolgd. Bijvoorbeeld de Op Eigen Kracht-training. Door die training heb ik geleerd voor mezelf op te komen. Ik ben er sterker door geworden. Eerst was ik vaak thuis, nu kom ik meer buiten en spreek ik veel mensen. Binnenkort ga ik naailes geven, nadat ik zelf een naaicursus bij de Sociale Kruidenier heb gevolgd. Het gaat echt stukken beter met me.’ Fatima Lalouch, vrijwilliger bij de Sociale Kruidenier
Schaamte en stilte. Daarin hullen veel mensen zich die financieel niet rond kunnen komen. Toch is er voor een oplettende buur vaak wel iets te zien. Heeft u iemand in de buurt die de eindjes nauwelijks aan elkaar kan knopen? Nodig hem of haar dan eens uit voor een maaltijd, maak een praatje of ga een kop koffie drinken. Een klein gebaar heeft vaak een grote impact.
[kans]
kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s
[ 9]
DE VRIJWILLIGERS WE GEVEN NOG MEER CADEAUS WEG Kent u ook een vrijwilliger die in het zonnetje gezet mag worden? Kansfonds geeft de komende tijd nog meer cadeaus weg aan mensen die zich inzetten voor kwetsbare mensen. Wat maakt ‘uw’ vrijwilliger zo bijzonder? En waarom draagt u hem of haar voor? Stuur uw nominatie dan snel naar mede@kansfonds.nl.
NAAM: Lizette Schiltmans-Theunissen PROJECT: mensen die net niet in aanmerking komen voor de voedselbank krijgen via de Facebookgroep Warm Buffet wat extra’s. GENOMINEERD DOOR: Kitty Simons
‘Lizette helpt op persoonlijke titel veel kwetsbare mensen’ OMDAT: ‘Lizette is een mooie vrouw met een druk gezin en staat altijd klaar voor anderen. Met de Facebook-groep Warm Buffet helpt ze een grote groep mensen in Den Bosch aan extra boodschappen en donaties van particulieren en winkels. Lizette is de schakel tussen donateurs en hulpbehoevenden. Ze weet mensen te verbinden. Ik was zo onder de indruk van haar werk dat ik zelf ook donateur ben geworden. Wat ze doet, is heel bijzonder!’ ‘Niemand in Nederland zou honger hoeven hebben. Helaas is de werkelijkheid anders. Daarom ben ik vier jaar geleden de Facebook-groep Warm Buffet gestart. Inmiddels is het bijna een fulltimebaan. Ik voel me soms net een maatschappelijk werker met alle verhalen die ik hoor en de ellende die ik zie. Zo fijn om te zien hoe blij een kind is met nieuwe kleren. En zo mooi wanneer je iemand de maand door kunt helpen met een boodschappenpakket.’ Lizette Schiltmans-Theunissen (38) [ 10]
k wa r taalblad van Kan s fonds
DE VRIJWILLIGERS
Gefeliciteerd! Ze worden ook wel ‘het cement van de samenleving’ genoemd: vrijwilligers. Ook de projecten die Kansfonds steunt, kunnen niet zonder. Daarom vroegen we u een vrijwilliger voor te dragen die we in dit jubileumjaar een presentje willen geven. Uit de vele inzendingen kozen we er twee, die een overnachting in het Kloosterhotel De Soete Moeder cadeau krijgen.
‘Eraima geeft tienermoeders weer zin in het leven’
NAAM: Eraima Domitilia PROJECT: dak- en thuisloze jongeren leren bij Biografie in Beeld een haalbaar toekomstplan te maken en krijgen een positiever zelfbeeld. GENOMINEERD DOOR: Gerdien van der Stoel
OMDAT: ‘Eraima deed als tienermoeder mee aan onze training. Daarna is ze zelf vrijwilliger geworden. Ze is een belangrijk voorbeeld voor de tienermoeders die wij begeleiden. Als geen ander weet ze dat je na een kansarme jeugd weer zin kunt hebben in het leven. Ze staat dicht bij de doelgroep en is er echt voor de meiden die wij begeleiden. Betrouwbaar, lief, grappig – dat is Eraima. Voor ons is ze onmisbaar.’
‘De meiden die ik begeleid, zie ik tijdens het traject veranderen. Zo mooi om te zien – vooral omdat ik die verandering zelf ook heb doorgemaakt. Bij Biografie in Beeld heb ik het vertrouwen in mensen hervonden en geleerd om verantwoordelijkheid in mijn leven te nemen. Daarom kan ik dit werk nu zelf ook doen.’ Eraima Domitilia (25)
kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s
[ 11]
‘Ik heb me opengesteld voor Nederland’ [ 12]
k wa r taalblad van Kan s fonds
DOSSIER
Van wachten naar meedoen Als je in je thuisland niet meer veilig bent, is er vaak maar één uit-
weg: vluchten. Naar een nieuw vaderland, met nieuwe kansen. Om ‘Het was koud toen ik in januari 1984 in Nederland aankwam. Een trui of jas had ik niet bij me, alleen het overhemd dat ik droeg. Van Nederland zelf wist ik weinig, alleen dat er molens stonden. Maar dat gaf niet, hier was ik veilig. Mijn verblijfsvergunning was snel geregeld, ik kreeg meteen een status en een uitkering via de sociale dienst. Daarna moest ik zelf mijn weg vinden, want vrijwilligers of maatschappelijke initiatieven waren er nauwelijks. Ik besloot me helemaal open te stellen voor Nederland. Eerst heb ik een jaar in Delft gestudeerd om de taal te leren. Contact met andere Turken vermeed ik bewust. Ik zocht liever de Nederlanders op – ook toen ik een paar jaar later naar Amsterdam verhuisde. Op elke straathoek zag ik daar kraakpanden, dus sloot ik me uit nieuwsgierigheid aan bij zo’n groep. Die periode is heel belangrijk voor me geweest. Ik leerde dingen te accepteren die in Turkije niet zo normaal zijn, bijvoorbeeld dingen over vrouwen en homo’s. Uiteindelijk ben ik nooit meer weggegaan uit Amsterdam. Hier voel ik me vrij, hier heb ik mijn vrienden, vrouw en kinderen. Ik heb allerlei baantjes gehad, van drukker bij de PTT tot eigenaar van een eethuisje in De Pijp. Nu werk ik als buurtwerker in Amsterdam-West. Bijna elke dag ga ik met mijn bakfiets de straat op. Dan deel ik koffie uit en maak ik een praatje. Wat ik tegen vluchtelingen van nu zou willen zeggen? Zet een jaar lang het contact met je eigen mensen stop en stel je open voor Nederland. En ga iets doen, al is het maar vrijwilligerswerk. Dat heeft bij mij heel goed uitgepakt.’
daar snel te kunnen wennen, zijn mensen nodig die je als mens zien, niet alleen als vluchteling. Gelukkig zijn die er in Nederland altijd geweest.
H
ongarije. Vietnam. Joegoslavië. Afghanistan. De afgelopen zestig jaar zochten vluchtelingen uit alle windstreken een veilig heenkomen in Nederland. Bij elke vluchtelingenstroom toonde het Hollandse ontvangstcomité twee gezichten. Protest aan de ene kant, hulp aan de andere. Bij de recente stroom vluchtelingen uit met name Syrië, Albanië en Eritrea is dat niet anders. Toch klinkt de term ‘vluchteling’ tegenwoordig beladen. Negatieve berichten overschreeuwen regelmatig de positieve. De onderbuik van Nederland rommelt. Ook de houding van de overheid verandert: het asielbeleid wordt strenger en sommige regelingen versoberen. Zo worden inburgeringscursussen niet langer centraal door de gemeente aangeboden. Vluchtelingen moeten deze nu zelf regelen én betalen, met als gevolg dat het slagingspercentage is gehalveerd. Staat de deur voor vluchtelingen op een kier? Zo erg is het gelukkig niet, nuanceert Elize Smal van Pharos, een landelijke organisatie die zich inzet om de kwaliteit en toegankelijkheid van gezondheidszorg voor laagopgeleiden en migranten te verbeteren. ‘Ja, de overheid versobert sommige regelingen. Maar op sommige vlakken verbetert de opvang ook. Zo is er nu meer aandacht voor de psychische gezondheid van vluchtelingen. Vroeger werd nauwelijks stilgestaan bij oorlogstrauma’s en het effect daarvan op de integratie. Dat is nu wel anders.’
Seyit Özilhan (58) kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s
[ 13]
DOSSIER
‘Gemeenten zien in dat de ene vluchteling de ander niet is’ De
[kans]
Hoe maak je verbinding als je elkaars taal niet spreekt en iedereen bezig is met zijn eigen drukke leven? Filmmaker Ellen Davids brengt dat in beeld in haar documentaire Os Buul. Ze observeert de dagelijkse praktijk van vluchtelingenopvang en integratie in de kleine dorpsgemeenschap Budel-Cranendonck. Te zien op www.2doc.nl
MENS achter de vluchteling
Bovendien worden de gaten die het versoberde overheidsbeleid slaat, voor een deel opgevuld door een groeiend aantal sociale projecten. De vrijwilligers achter deze initiatieven hebben oog voor de mens achter de vluchteling en geven de nieuwe Nederlanders aandacht op het moment dat dat het hardst nodig is. Het aanbod in hulp varieert van kledinginzamelingsacties tot maatjesprojecten. Bijkomend voordeel: meer contact tussen de vrijwilligers en de vluchtelingen. ‘Een goede zaak’, vindt Elize. ‘Nieuwkomers willen heel graag Nederlanders ontmoeten en hun steentje aan onze samenleving bijdragen.’ Volgens Elize kan integratie maar op één manier slagen: door de vluchtelingen zo snel mogelijk bij de Nederlandse maatschappij te betrekken. ‘In een asielzoekerscentrum hebben vluchtelingen vaak lange tijd niets omhanden en spreken ze nauwelijks met Nederlanders. En dat terwijl ze steeds weer aan ons vertellen dat ze heel graag met ons in contact willen komen om de taal te oefenen en de cultuur te leren kennen.’
SAMEN aan de slag
Om dat contact mogelijk te maken, lanceerde Pharos in 2013 met steun van Kansfonds het project Aan de Slag in Nijmegen en Utrecht. Elize: ‘We koppelen azc-bewoners aan Nederlandse vrijwilligers, zodat ze samen een vrijwilligersklus kunnen doen. Bijvoorbeeld samen koken bij Resto Van Harte, een tuin onderhouden, klussen bij een sportvereniging of helpen bij festivals.’ Toen de pilot in Nijmegen en Utrecht succesvol bleek te zijn, kon met overheidsfinanciering het project in 25 andere gemeenten gestart worden. Elize hoort goede reacties op het project vanuit de azc’s. ‘Een Syrische jongen vertelde me dat hij twee jaar bijna alleen maar op zijn kamer had gezeten. Sinds hij meedoet met Aan de Slag, heeft hij weer energie, bouwt hij een enorm netwerk op, en is hij veel vrolijker. Hij vertelt zijn verhaal ook aan andere asielzoekers. Als het aan hem ligt, moet iedereen meedoen. Mede dankzij inzet van mensen zoals hij is het project zo populair geworden.’
MEEDOEN
Die positieve resultaten blijven niet onopgemerkt. Steeds meer gemeenten zien het belang in van betekenisvol contact en persoonlijke aandacht. ‘Hier en daar wordt het beleid omgegooid. Gemeenten zien in dat de ene vluchteling de andere niet is en gaan ze daarom meer en actiever begeleiden. In het verleden zag je vaak dat de integratie stap voor stap verliep: eerst een verblijfsvergunning, dan een woning, dan de taal, en pas op het allerlaatst hopelijk weer aan het werk. Daar gingen soms wel jaren overheen – en al die tijd zaten deze mensen in de bijstand. Dat kost de gemeente geld, en het is ook niet goed voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de vluchtelingen. Nu wordt meer gekeken naar wat het beste werkt voor de vluchtelingen zelf en wat zij kunnen bijdragen. De aanpak wordt steeds meer parallel: tegelijkertijd werken aan taal, huisvesting, participatie en werk. Alles om deze mensen zo snel en goed mogelijk een plekje in onze samenleving te geven.’
‘Na een reis van drie weken kwamen mijn zusje, moeder en ik in oktober 2015 uit Syrië aan op Amsterdam Centraal. Ik voelde me voor het eerst in lange tijd veilig. En tegelijkertijd vond ik het spannend, in een nieuw land. We hadden van tevoren veel over Nederland gelezen, dus we wisten dat het een veilig en sociaal land was. Toch vielen de eerste maanden me tegen: we gingen van de ene opvangplek naar de andere. Ik had niks te doen. Het duurde uiteindelijk anderhalf jaar voor we ons echt konden settelen. Al die tijd konden we niets anders doen dan wachten. Dat ligt nu achter me, gelukkig. Sinds zeven maanden heb ik mijn eigen studio in een studentencomplex. De buren zijn heel aardig. Ze hebben me helpen verhuizen, brengen soms eten en helpen me met moeilijke Nederlandse brieven. Mijn inburgeringscursus heb ik succesvol afgerond, nu wil ik verder studeren. Mijn droom is om binnenhuisarchitect te worden. Maar eerst moet ik goed Nederlands leren spreken. Dat gaat nog niet altijd even goed. Als iemand tegen me praat, snap ik soms nog niet alles. Dan pak ik mijn telefoon en met Google Translate kom ik er dan vaak wel uit.’ Lara Dabbah Albakar (21)
[ 14]
k wa r taalblad van Kan s fonds
Wat doet Kansfonds voor vluchtelingen? ‘Kansfonds zet zich in voor een samenleving waar niemand buitengesloten raakt. Veel vluchtelingen kunnen daar wel wat hulp bij gebruiken. Daarom steunen we initiatieven die ontmoetingen stimuleren. En die vluchtelingen helpen om hun plek in onze samenleving te vinden. We steunen diverse (taal)maatjesprojecten en initiatieven en ook plekken waar vluchtelingen een actieve dagbesteding hebben, kunnen op onze steun rekenen, zoals het vrijwilligersinitiatief van Pharos. Of het Netwerkpro-traject van Vrouwen aan de Amstel, dat vluchtelingen versneld naar werk begeleidt. Een indrukwekkend initiatief is TakeCareBNB. Deze organisatie koppelt statushouders aan lieve, gastvrije mensen die een logeerplek bieden voor drie maanden. Hartverwarmend.’ Henriëtte Hulsebosch, directeur Kansfonds
‘We moesten anderhalf jaar wachten’ kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s
[ 15]
Wie is paus Franciscus? Het doel van dit fonds sluit naadloos aan bij de barmhartigheid voor de allerkwetsbaarsten, die zo kenmerkend is voor paus Franciscus. Hij staat bekend als een verdediger van de armen. De zorg voor kwetsbaren loopt als een rode draad door zijn leven. Als aartsbisschop in Argentinië liet hij zijn priesters de mensen in de armste buurten van Buenos Aires helpen. En als paus bracht hij zijn eerste werkbezoek niet aan regeringsleiders, maar aan bootvluchtelingen op het Italiaanse eiland Lampedusa. Ook heeft paus Franciscus een jaarlijkse ‘Dag van de Armen’ in het leven geroepen.
Op de hoogte blijven van het Franciscusfonds? Ga dan naar: www.fondsfranciscus.nl
Kansfonds op de bres voor inloophuizen Kansfonds is opgericht om te voorkomen dat kwetsbare mensen buitengesloten raken. Het katholiek sociaal denken is daarbij altijd ons kompas geweest. In dit jubileumjaar leidt dat kompas ons naar een groep mensen die extra kwetsbaar dreigt te worden. Als gebaar aan hen en de samenleving introduceert Kansfonds een speciaal fonds op naam: het Franciscusfonds. Voorzitter Theo Bovens legt uit waarom. HET PROBLEEM ‘We zien een groep mensen die het risico loopt de laatste kans op waardig en menselijk contact te verliezen. Het gaat om mensen die al heel lang problemen hebben. Dat kan een verslaving zijn, diepe armoede of dakloosheid. Het sociale isolement waarmee deze mensen te maken hebben, zorgt voor een diepe sociale nood’, zegt Bovens. ‘Ze hebben niemand meer. Geen familieleden, vrienden of hulpverleners die nog naar hen omkijken. Contact van mens tot mens hebben ze nauwelijks. De enige plek waar deze mensen dat nog vinden, is in één van de ongeveer 200 inloophuizen in Nederland.’ En juist die inloophuizen worden bedreigd in hun bestaan. Theo Bovens: ‘Voor veel huizen is het bijna onmogelijk om financiering te vinden. Sommige hebben de deuren al moeten sluiten. Daarmee verdwijnt de laatste kans op menswaardig contact voor deze men-
[ 16]
k wa r taalblad van Kan s fonds
sen. Hun enige lichtpuntje. Dat kunnen we niet laten gebeuren. Daarom hebben we besloten dit jubileumjaar onze nek uit te steken voor deze kwetsbare groep.’ DE OPLOSSING Kansfonds wil zich daarom extra inzetten. ‘Met het Fransiscusfonds helpen we in de financiering van inloophuizen. En we laten het niet bij geld geven, het fonds werkt ook samen met de inloophuizen aan manieren om duurzaam te kunnen voortbestaan’, zegt Bovens. ‘Kansfonds stelt geld beschikbaar, en gaat tegelijkertijd op zoek naar partijen die willen meedoen. Die met kennis, tijd of geld willen bijdragen aan een plek waar mensen in sociale nood terechtkunnen. Omdat ze menselijke waardigheid ook een grondrecht vinden.’
Kansfonds-voorzitter Theo Bovens en directeur Henriëtte Hulsebosch ontvangen Koningin Máxima in Delft.
Koningin Máxima bezoekt De Jessehof Om ons 60-jarig bestaan mee te vieren, bracht koningin Máxima op 22 augustus een werkbezoek aan het interkerkelijk diaconaal centrum De Jessehof in Delft. Daar ging ze het gesprek aan met enkele bezoekers en vrijwilligers van het inloophuis. Zij vertelden haar over hun ervaringen en het belang van De Jessehof voor hun sociale contacten. Enkele bezoekers zongen spontaan een lied voor de koningin. Trots Aansluitend bezocht Máxima een bijeenkomst van Kansfonds in de Jozefzaal van de Maria van Jessekerk in Delft. Daar sprak zij onder meer met een vertegenwoordiging van Netwerk Dak, de koepelorganisatie voor inloophuizen, over het belang van de huizen en de knelpunten waar de organisatie tegenaan loopt. ‘We zijn heel trots op het bezoek van de koningin’, zegt Kansfonds-directeur Henriëtte Hulsebosch. ‘De
inloophuizen in Nederland hebben steeds meer moeite om de deuren open te houden, terwijl de behoefte eraan alleen maar groeit. Het bezoek van de koningin sterkt ons in de overtuiging dat we ons extra voor deze doelgroep moeten inzetten. Vandaar de oprichting van het Franciscusfonds.’ De Jessehof Interkerkelijk diaconaal centrum De Jessehof is opgezet vanuit de gezamenlijke kerken in Delft. Het is een laagdrempelige plek om binnen te lopen voor mensen met een klein sociaal netwerk en mensen die lijden onder sociale uitsluiting. Vijf dagdelen per week kunnen mensen koffiedrinken met elkaar, de krant lezen, computeren en praten met elkaar, de vrijwilligers of de pastors.
kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s
[ 17]
‘Op je 18e moet je jezelf kunnen redden. Dat is toch zo? M’n moeder had lang genoeg voor me gezorgd. Nu wilde ik het zelf doen. Het huis uit, op zoek naar werk en een eigen plek. Maar zo simpel was het niet. Vrij snel kwam ik in de problemen. Ik werkte wel, maar niet genoeg om uit de schulden te blijven. Al wist ik op dat moment niks van die schulden. Ik had geen huis – ik sliep overal en nergens. Ik stond niet ingeschreven. Had zelfs geen ID. Dus die duizenden brieven konden nergens heen.’ ‘Het was elke dag overleven. Altijd moest ik slaapplekken regelen. Soms betaalde ik iets voor een rotkamertje, ergens op zolder. Soms ging ik naar de nachtopvang. Heel onrustig. Ik was alleen maar bezig met overleven.’ ‘Bij de Kandidatenmarkt vond ik eindelijk een plek waar ik altijd terechtkon. Op die mensen kon ik terugvallen. Ze leerden me dat ik mijn problemen onder ogen moest zien. Rustig blijven en je zaakjes regelen. Dus dat deed ik. Proberen alles op een rijtje te krijgen. Een ID regelen, werk zoeken, schulden afbetalen. De rust die dat gaf, kende ik niet. Stapje voor stapje werd ik sterker.’
‘Stapje voor stapje werd ik sterker’
‘Ik wil nooit meer in die situatie belanden. Ik werk nu veel als fietskoerier en heb al twee jaar m’n huis. Alles is gewoon relaxt. Over een paar maanden moet ik wel mijn huis uit. Het mag echt niet meer gebeuren dat ik zonder adres kom te zitten. Dan gaat het weer mis met de schulden. Want die zijn er nog steeds. Ik loop rond met een stapel brieven in m’n tas, allemaal schulden. Ik ben nog steeds bezig met dingen regelen, elke dag. Terwijl ik bijna 30 ben. Laat me gewoon rustig mijn leven leiden. I just wanna go forward.’ Felino Medina (29) was jarenlang een ‘spookjongere’. Deze jongeren zijn niet ingeschreven bij een gemeente, gaan niet naar school, hebben geen baan en geen uitkering. Daardoor vallen ze buiten de radar van alle instanties. De Kandidatenmarkt is deelnemer van de zwerfjongerenversneller van Kansfonds.
Wegens privacyredenen wilde Felino niet gefotografeerd worden. Voor de foto is stockbeeld gebruikt. [ 18]
k wa r taalblad van Kan s fonds
DOSSIER
Van probleem naar perspectief Nog voor je goed en wel op eigen benen staat, al dak- of thuisloos raken. Jaarlijks overkomt het zo’n 12.400 jongeren in Nederland. Probeer dan maar eens je leven op de rit te krijgen. Wat heb je daarvoor nodig? ‘Aandacht, liefde en vertrouwen. En veiligheid.’
Het probleem is niet nieuw: kwetsbare jongeren die door persoonlijke problemen en een onveilige thuissituatie op straat belanden. Maar de aanpak van het probleem heeft de afgelopen decennia wel een flinke ontwikkeling gezien. Tot ver in de 19e eeuw trokken vooral kerken en religieuze instellingen zich het lot aan van daken thuislozen. Zij boden vooral acute hulp: voedsel, kleding, tijdelijk onderdak en een luisterend oor. De aangewezen partij om het probleem structureler aan te pakken – de overheid –, sloot dak- en thuislozen liever op. Die aanpak verschoof na 1950 naar opvang en behandeling. De verzorgingsstaat kreeg vorm. Hoewel de crisis in de jaren ’80 tot flinke bezuinigingen leidde, groeide de professionalisering in zorg en welzijn gestaag door. WEL VOLWASSEN, NIET ZELFSTANDIG Zijn de zwerfjongeren in Nederland veel opgeschoten met die ontwikkeling? Hella Masuger, directeur bij Stichting Zwerfjongeren Nederland: ‘Er is nu gelukkig wel meer dan alleen bed, bad en brood. Maar vanaf je achttiende moet je het nu in je eentje redden’, vervolgt ze. ‘En dat is veel gevraagd. Gemiddeld zijn de meeste jongeren pas rond hun 25e echt zelfstandig, ook op financieel vlak. Tot die tijd houden ouders vaak nog een oogje in het zeil – ook al zijn hun kinderen het huis al uit. Dat gaat verder dan een wasje draaien of een maaltijd koken. Ze staan klaar bij problemen op het werk of school en helpen met de belastingen en andere financiële verplichtingen. Liefdevolle hulp, die jongeren hard nodig hebben.’
‘Er is nu gelukkig wel meer dan alleen bed, bad en brood’
Helaas kan niet elk kind daarop rekenen. Masuger: ‘Jongeren die opgroeien met armoede, verslaving en geweld, lopen deze steun vaak mis. Doorgaans komen ze al vroeg met Jeugdzorg in aanraking. En als ze achttien worden, zijn jongeren voor de wet meerderjarig en houdt de hulp op. Dan staan ze er alleen voor. Door de jonge leeftijd, hun voorgeschiedenis en gebrek aan ondersteuning zijn ze gevoeliger voor schulden, uitval in het onderwijs, werkloosheid en problemen met huisvesting. Hoe kunnen we dan uitgerekend van hén verwachten dat ze het in hun eentje kunnen redden?’
kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s
[ 19]
DOSSIER
[kans]
De overheid zou meer moeten doen voor deze doelgroep, vindt Hella Masuger. ‘Denk aan voldoende inkomen, betaalbare huisvesting, toegang tot onderwijs, voorkomen van en hulp bij schulden, – die hulp ontbreekt veelal. Logisch dat ze zich na een paar jaar met grote problemen bij de opvang melden. Deze jongeren staan met hun rug naar de toekomst. Een slaapplek voor de nacht vinden, dát houdt hen bezig. Ze zijn aan het overleven.’ SAMENWERKEN Dat moet anders. Daarom werken SZN, Federatie Opvang en Drift/Erasmus Universiteit samen in het programma Van de Straat, dat gefinancierd wordt door Kansfonds. Het doel: verandering en vernieuwing, in en buiten de bestaande systemen van zorg, welzijn, onderwijs, huisvesting, werk en financiën. Programmamanager Marleen van der Kolk: ‘Grote winst valt vooral te behalen door voorkomen van dakloosheid als jongeren achttien worden. We moeten ze op dat moment bij hun jasje pakken, voordat ze ons ontglippen.’ Van de Straat is in een aantal gemeenten praktijkexperimenten gestart rondom overgang jeugdzorg naar volwassenzorg, Onderwijs op Maat en voorkomen van schulden bij de zorgverzekering. ‘We brengen de verantwoordelijke partijen bij elkaar om samen tot een vernieuwde aanpak te komen. Problemen die op rijksniveau om een oplossing vragen, kaarten we bij de betreffende ministeries en de politiek aan.’ EXTRA BOOST Maar: met professionele hulp alleen is een zwerfjongere nog niet uit de problemen, benadrukt Van der Kolk. ‘Goede basisvoorzieningen zijn onmisbaar, maar slechts een deel van de oplossing. Deze jongeren hebben ook zelfvertrouwen nodig, aandacht, liefde, perspectief en hoop. Dat biedt de overheid niet. De Versneller Zwerfjongeren van Kansfonds is daarom een heel fantastische aanvulling. Het ondersteunen van projecten rondom maatjes, talentontwikkeling en leefvaardigheden voor zwerfjongeren. Deze “boost” aan zwerfjongerenprojecten is ongelofelijk belangrijk. Hopelijk volgen de overheid en de samenleving snel. Misschien bereiken we dan ons doel: een toekomst zonder zwerfjongeren.’
Willem is een van de vele zwerfjongeren in Nederland. Hij is een van de jongeren die hun verhaal vertellen in de half uur durende documentaire 'Ik ben een zwerfjongere', te zien op www.npo.nl.
‘Een slaapplek vinden. Dát houdt deze jongeren bezig’ Wat doet Kansfonds voor zwerfjongeren? ‘Meer dan 12.000 jongeren in Nederland hebben geen vaste woon- of verblijfplaats. Die situatie kunnen we niet laten bestaan. Daarom hebben we een zogenaamde versneller in het leven geroepen: “Zwerfjongeren: geloof in eigen kunnen”. Dat betekent dat we de komende jaren extra aandacht en geld aan deze doelgroep geven, zodat we het probleem versneld kunnen aanpakken. We zijn met experts en jongeren op zoek gegaan naar wat écht een doorbraak kan geven. Daaruit bleek dat de onderliggende problematiek aangepakt moet worden. Zoals het vertrouwen in jezelf, levensvaardigheden, erbij horen en iemand die er voor je is. We hebben bijna 24 initiatieven bij elkaar gebracht die we steunen met geld, maar ook met kennis. Daarnaast proberen we ook het bovenliggende systeem te beïnvloeden via het samenwerkingsverband “Van de Straat”. We hebben de handen ineengeslagen met Stichting Zwerfjongeren Nederland en Federatie Opvang om de complexe combinatie van problemen aan te pakken waar dak- en thuisloze jongeren mee kampen. Het gaat dan bijvoorbeeld over toegang tot onderwijs en begeleiding na de achtiende verjaardag. De jongeren waar we het hier over hebben, hebben dringend behoefte aan een beter toekomstperspectief. Daarom zijn we heel blij dat we de afgelopen jaren meerdere innovatieve onderwijsprojecten mogelijk hebben kunnen maken. Zoals Urban Act. Een kleinschalig concept dat onderwijs en begeleiding biedt aan jongeren die door een veelvoud aan problemen de relatie met de samenleving kwijt zijn of deze dreigen te verliezen.’ Henriëtte Hulsebosch, directeur Kansfonds
[ 20 ]
k w art aalblad van Ka nsfond s
COLUMN
Kwetsbaar Zodra het publiek de kwetsbaarheid van mijn personage ziet, ontstaat er iets ontroerends. Ik
voel als toneelspeler de betrokkenheid van de zaal. Zonder kwetsbaarheid geen medeleven. Als mijn personage zich laat raken, iets te verliezen heeft of hulp toelaat, voel ik direct een golf van empathie vanuit het publiek. Mensen willen zo graag dat je slaagt. Andersom werkt het ook. Wanneer mijn personages hulp weigeren, doen alsof ze niets te verliezen hebben en zich nooit door een ander laten raken, verliezen ze meteen sympathie.
Dragan Bakema (1980) is een Nederlandse acteur en schrijver. Hij was te zien in een groot aantal theaterproducties bij Toneelgroep Amsterdam en het RO Theater. Daarnaast speelt hij in films en televisieseries. Begin dit jaar was bij de EO ‘The Homeless Experience’ te zien, waarvoor hij drie weken lang op straat leefde. De serie is nog terug te zien op www.npo.nl. Van aalmoes tot ziekenbezoek Het ‘katholiek sociaal denken’ is de bril waarmee Kansfonds naar de samenleving kijkt. Het is een manier van denken – maar vooral van doen – om problemen in de maatschappij vanuit menselijk perspectief op te lossen. Respectvol, vanuit de gemeenschap, en uitgaande van mogelijkheden in plaats van beperkingen. In deze column komen mensen aan het woord die dit gedachtegoed in de praktijk brengen.
Een zeer heldere feedback. Toch stel ik me, eenmaal buiten het theater, niet snel kwetsbaar op. Niet in deze samenleving die ‘zelfredzaamheid’ en ‘eigen verantwoordelijkheid’ als nationaal erfgoed propageert. Hulp vragen binnen een samenleving die de niet-participerende mens wegzet met het kwetsende: ‘eigen schuld dikke bult’? Ik kijk wel uit. Zo dacht ik in elk geval toen ik jong was. Inmiddels ben ik de trotse vader van twee prachtige dochters en weet ik hoe sterk je moet zijn om jezelf kwetsbaar op te durven stellen. Voor het EO-programma ‘The Homeless Experience’ ging ik drie weken de straat op. Niet om de zwerver uit te hangen, want dat ben ik niet. Maar om te ervaren welke sociale vangnetten mij zouden opvangen als ik mezelf niet kon redden. Dat betekende ook: kwetsbaar worden. Ik was aan de ene kant trots dat Nederland zoveel dag- en nachtopvang aanbiedt en ik weet inmiddels dat je in Amsterdam niet doodgaat van de honger. Ook niet als dakloze. Chapeau. Maar aan de andere kant zag ik hoe alles en iedereen achter gesloten deuren wordt geplaatst. Het lijkt wel alsof we mensen buitensluiten die de maatschappelijke tredmolen niet bij kunnen benen. Willen we deze medemensen niet zien, omdat het ons confronteert met de angst hetzelfde te overkomen? Misschien. Maar het resultaat is dat we, net als de personages die ik hierboven beschreef, de sympathie verliezen van het publiek. Want we plaatsen ons boven de ander. We willen ons er niet door laten raken. We zien liever dat iemand anders de hulpkreet beantwoordt. Ik zou de samenleving graag anders zien, maar ik weet niet hoe we dat kunnen veranderen. Ik kan alleen maar hopen dat als mijn dochters na mijn dood ooit hulp nodig hebben, ze niet vergeefs aankloppen. Bij u, uw buurman of bij wie dan ook.
kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s
[ 21]
PETER FABER
‘Als er ergens een hemel is, is het op aarde’ ‘Mijn ideale wereld? Een wereld vol mensen die beseffen hoe uniek, bijzonder en waardevol ze zijn. Als ik om me heen kijk, lijken veel mensen dat vergeten te zijn. Misschien omdat niemand ze dat ooit heeft verteld. Hoe dat voelt, herinner ik me goed. Toen ik klein was, hoorde ik op school: je bent niks, je kunt niks en je wordt niks. En dus dééd ik ook niks. Pas toen ik op mijn zestiende bij het toneel terechtkwam, leerde ik hoe ik woorden kon omzetten in daden. Bij die omschakeling van passief naar actief kwam enorm veel energie vrij. Dat gun ik iedereen.’ ‘Als je voor je twaalfde nooit gehoord hebt hoe bijzonder je bent, hoe uniek en hoe sterk, dan heb je geen bron waaruit je de rest van je leven kunt putten. Daarom vind ik het belangrijk om kinderen uit te leggen hoe ik in het leven sta. Voor hun twaalfde, dan zitten ze nog niet zo vast in maatschappelijke structuren. Daarna komen ze op de middelbare school, krijgen ze te maken met groepsdruk en moeten ze enorm presteren om mee te komen. Soms kiezen ze dan het slechte pad, om erbij te horen. Juist dan moeten ze kunnen terugvallen op het besef: Ik ben de moeite waard. Ik heb de wereld iets te bieden. Ik ga iets van mijn leven maken.’ ‘Om zo veel mogelijk kinderen te bereiken met dat verhaal, ga ik langs bij basisscholen met het programma Misdaadpreventie in de Dop. Ik wil dat kinderen weten hoe fantastisch ze zijn en hoe bijzonder de wereld om ons heen is. Maar ook dat alles wat ze doen, een gevolg heeft en dat ze met verkeerd gedrag hun toekomst kunnen verpesten. Als er ergens een hemel is, is het op aarde. Maar je moet er wel zelf iets van maken. Hier en nu. Niet later of straks, of wachten tot een ander het doet. Dat moet je zo vaak mogelijk horen, zodat je een stevige basis hebt voor de rest van je leven. Want alleen als je liefde voor jezelf en het leven hebt, kun je later ook liefde en aandacht aan anderen geven.’ ‘Na mijn interactieve verhaal met als motto “Ik kan het, ik wil het, ik doe het, nu!” krijgen de kinderen een levenslang geldig Kampioenspaspoort “Volg je Wens”. Negen jaar geleden stond ik voor het eerst voor de klas. Die kinderen zijn inmiddels allemaal boven de achttien. Soms kom ik ze tegen in het nachtleven van Amsterdam en dan beginnen ze nog over hun Kampioenspaspoort. Dat is voor mij een teken dat het werkt.’
[ 22]
k wa r taalblad van Kan s fonds
‘Met mijn werk probeer ik in mijn eigen omgeving bij te dragen aan een betere wereld. Nu de rest van de wereld nog. Weet je waar ik weleens van droom? Dat alle multinationals een procent van hun winst investeren in een organisatie die mensen over de hele wereld vertelt hoe bijzonder het leven is. Door dag in, dag uit, tablets en mobieltjes met inspirerende filmpjes en teksten te verspreiden als een bombardement van liefde. Vooral in gebieden waar oorlog of honger is. Pas dan denk ik: missie geslaagd.’ Peter Faber (74), acteur en oprichter van de Peter Faber Stichting
ADELHEID ROOSEN
‘Een minieme verschuiving van tederheid’ Mensen lijken meer verlegen te worden van het openhouden van een deur voor iemand dan hem te laten dichtvallen. In die zin heb ik niet het idee dat mijn ideaal onhaalbaar is. Ik heb het over een minieme verschuiving van tederheid in iedereen. Al deze kleine dagelijkse handelingen ben ik zelf jaren geleden aangegaan. Van huilen in het openbaar in de tram, toen ik liefdesverdriet had, tot aan een huisgenootrelatie met Jan de zwerver, die mijn portiek verkoos tot woning. Op het moment dat ik die obstakels niet meer als zodanig behandelde, voelde ik mijn radicale impulsen wegvloeien.
‘Mijn ideale wereld? Een wereld waarin we ons openstellen voor elkaar. Ik droom daar graag over. Dat is wat veel mensen dagelijks doen. Dromen. Vaak doen we dat als er een hobbel op de weg komt. Een irritatie. Een obstakel. Dat kan een zwerver zijn, een bedelaar of als je een kwestie met iemand hebt. Dan wens je dat die niet op je weg lag. Dus we denken over de ideale wereld vaak in relatie tot onszelf. Als het obstakel weg is, kunnen we pas ontspannen. Wat mij fascineert, en waar al mijn werk over gaat, is dat obstakel niet weg te wensen. Maar juist als uitgangspunt te nemen. Dan blijkt dat je contact kunt gaan maken, je open kunt stellen, navraag gaat doen. Luisteren. Waar dit heel goed gebeurt, is in kleuterklassen. Waar goeie juffen en meesters iedere ochtend een vragenrondje doen. Ze bespreken wat er speelt bij de kinderen, en hoe de klas daarmee kan omgaan. Hoe ouder we worden, hoe minder we deze briljante en tegelijkertijd zeer simpele structuur toepassen. In die zin zijn wij geen volwassenen, maar spelen we dat de hele dag.
Ontmoetingen als met Jan de zwerver zijn ontzettend belangrijk voor me. Je vangt een glimp op van pure menselijkheid. Via mijn voorstellingen probeer ik andere mensen dat ook te laten ervaren. Bijvoorbeeld met de WijkSafari. Daarmee bouw ik voorstellingen ‘waarin ik zou willen wonen’. Zonder de realiteit te verliezen, creëer ik plekken waarin we elkaar ontmoeten, bevragen, verlegen kunnen zijn, en schaamte gaan ervaren als iets gewoons. Als iets toonbaars. Je kunt het zien als een georganiseerde visite. Het publiek komt een voorstelling bezoeken bij mensen thuis. In wijken waar ze normaal gesproken niet zo snel zouden komen: de Bijlmer, Amsterdam-Noord of het Utrechtse Overvecht. En elke keer is het resultaat hetzelfde: het publiek is geroerd, het nagesprek vol beleving. Dus eigenlijk bestaat mijn ideale wereld al. Opgeborgen, in ons. Het is niets nieuws, het is alleen een weg die we in moeten durven slaan. Soms, in mijn ongeduld, denk ik: kon ik maar een druppel empathie aan het kraanwater toevoegen. Zie je voor je wat er dan zou gebeuren? Mooi hè…? Adelheid Roosen (59) is artistiek leider van Adelheid & Zina, theatermaker actrice en schrijfster.
kwa r t a a l bl a d va n K a n s fo n d s
[ 23]
60 jaar
‘Soms denk ik: kon ik maar een druppel empathie aan het kraanwater toevoegen’ Adelheid Roosen, theatermaakster en schrijfster z i e pa gi na
[23]