KuCu
*
aan het werk
* Kunst- en Cultuurbemiddelaars
De cultuursector is in beweging. De klassieke kunsten staan onder druk, het subsidiebeleid schudt zekerheden door elkaar, nieuwe publieken zoeken hun weg. Tegelijk bloeien in de steden nieuwe vormen van kunst en zorgt de digitalisering voor andere manieren van creatie en participatie. Bemiddelaars tussen cultuur en publiek zijn broodnodig. Hoe kunnen zij ervoor zorgen dat (meer) mensen geraakt worden door kunst en cultuur? Waar is er plaats voor hen? Wat doen zij precies? Wat motiveert hen? Met die vragen trokken we naar onze afgestudeerden. In dit magazine lees je een veelheid aan antwoorden over werken in de cultuursector van vandaag. Vier bemiddelaars nemen je mee in hun verhaal van de eerste stappen op KdG tot hun job vandaag en hun toekomstdromen. Op de website van KdG laten we ook andere afgestudeerden aan het woord. Laat je inspireren! Ann De Weerdt Trajectverantwoordelijke Kunst- en Cultuurbemiddeling Rudy Verhoeven Opleidingshoofd Sociaal Werk
Wat is kunst- en cultuurbemiddeling? Kunst- en Cultuurbemiddeling (KuCu) is een afstudeerrichting binnen de professionele bacheloropleiding Sociaal Werk van de Karel de Grote Hogeschool (KdG). De richting ontstond in 2006 op vraag van de sector. Cultuurhuizen hebben artistiek bevlogen medewerkers nodig, die de verbinding kunnen maken met het publiek. Hun missie is ervoor te zorgen dat iedereen zijn recht op cultuur kan uitoefenen. Of in de woorden van een tweedejaarsstudent: ‘Het is niet omdat cultuur niet verboden is, dat iedereen toegang heeft’. Hoe jongeren betrekken bij de programmatie van je cultuurhuis of mensen in armoede bereiken om mee te doen met je theaterproductie? Wat houdt gezinnen tegen om aan cultuur te doen? Of hoe zet je een website in om een diverser publiek te bereiken? Het zijn alledaagse vragen voor een bemiddelaar. Wil je meer weten over de opleiding, het lessenrooster, studenten of docenten? Kijk op www.kdg.be/kunst-en-cultuurbemiddeling Mail naar ann.deweerdt@kdg.be Volg ons op facebook/kunstencultuurbemiddeling
Ruth Van Ammel afgestudeerd kunst- en cultuurbemiddeling: 2015 huidige job: communicatie, zakelijke opvolging en productie bij fiebre
Hoe begin je een interview als je de vrouw die over je zit kent als zwangere collega bij een sociaal-artistieke organisatie, nadien als student met baby, Ên van koffiedates met stadsdromers? Dan begin je te praten, besef je te laat dat je opname-apparatuur niet aan staat en vergeet je je geweldige openingsvraag ‌ Tot slot herpak je je op geheel professionele wijze.
Je huidige job bevat heel wat verschillende elementen. Kan je wat meer vertellen over die driedeling: communicatie, productie en zakelijke opvolging? Mijn collega die zich vooral over het zakelijke ontfermt, gaat op zwangerschapsverlof en haar werk neem ik in tussentijd over. Heel boeiend en spannend, want het zakelijke stukje kende ik nog niet maar geeft veel nieuwe inzichten in projecten. Omdat we bij Fiebre werken met projectsubsidies vragen we subsidie aan voor elk project dat we initiĂŤren. Maar we zoeken ook partners en artiesten, maken een planning en begroting en uiteraard zorgen we dat artiesten goed begeleid worden, dat er een decor is, de artiesten kunnen repeteren, etc. Dat productieluik doe ik het liefst.
Waarom? Elk nieuw project vertrekt van een artistiek plan maar het is fijn als je dit ook kan omzetten in realiteit. Je bent een onmisbare schakel bij het realiseren van een voorstelling of project. Want zonder repetitieplanning, repetitieruimte, artiesten of werkovereenkomsten is er geen voorstelling. Zegt dat ook iets over wie jij bent? Jazeker! Ik ben nogal pragmatisch. Ik vind het heerlijk om van iets theoretisch een concreet project te maken. Je ziet bovendien heel concreet resultaat van je werk. Je bouwt ook een band op met de artiesten, je leert nieuwe visies op cultuur kennen. Heel verfrissend! Zou ik dat bemiddeling mogen noemen? Eigenlijk spreken wij van een ‘nieuw soort publiekswerker’. Een heel team, inclusief de artiesten, neemt dat publiekswerk op zich. We blijven niet strikt op ons domein (communicatie, productie, artistieke leiding, zakelijke leiding ...) waardoor er co-creaties met artiesten ontstaan. Op die manier wordt iedereen eigenaar van een project. We bereiken een heel nieuw publiek door deze manier van werken. Elke artiest of medewerker brengt hierdoor ook sneller zijn achterban mee. Dat betekent ook dat we nooit op voorhand beslissen welk publiek we willen bereiken.
En als een voorstelling wordt opgepikt en op tournee gaat, zit jullie taak er dan op? Nee. Een belangrijk onderdeel van mijn job is bijvoorbeeld die (vaak jonge) artiesten te ondersteunen bij alles wat er vanaf dan op hen afkomt. Ze krijgen vragen als ‘hoe wil je betaald worden?’ of ‘stuur je technische fiche eens door’, terwijl ze er geen idee van hebben welke betaalmogelijkheden er zijn of wat een technische fiche is. Het verzorgen van de randvoorwaarden die voor professionalisering van de artiesten zorgen, is iets wat ik echt ter harte neem. Voel jij je een kunst- en cultuurbemiddelaar? Keihard! Ik wist al wat ik wilde doen voor ik aan de opleiding begon, en dus heb ik er alles uitgehaald wat ik wilde. Ik kreeg tijdens de opleiding het nodige inzicht in de sector om mijn doel te kunnen bereiken. Misschien heb ik ook dingen laten liggen … Want hoewel we wetenschappelijke vaardigheden in ons lessenpakket hadden, vond ik het verdorie heel moeilijk om mijn scriptie te laten voldoen aan de verwachtingen. Je moet ook initiatief nemen als kunst- en cultuurbemiddelaar. Het beeld van de dienstbare bemiddelaar die op het einde van een proces de lege zitjes moet vullen, is voorbijgestreefd. En die bevestiging en stimulans waren voelbaar in de opleiding. Sinds mijn afstuderen voel ik me een betere bemiddelaar. Dat zelfvertrouwen heb ik zeker gekregen door de opleiding. Mijn kwaliteiten
werden er verzilverd. Er waren heel wat één-op-één-gesprekken met docenten, veel discussies ook en er werd expliciet gevraagd om kritisch te zijn. Kritisch denken én dan, zoals je zelf op je proclamatiespeech zei, je voorkeur voor de moeilijkste weg. Wat geeft dat in een werkcontext? Tja, er zit nog steeds heel wat bewijsdrang in mij. En het mag nooit te evident zijn. Dat is inderdaad een ‘recepee for disaster’. Maar het heeft ook het voordeel dat ik me volledig smijt in mijn job. Ik engageer me 100% voor dit project. Ik ben de wereldverbeteraar, denk de toekomst mee uit, denk mee na over schaalvergroting, etc. En dat geeft heel wat energie en voldoening. 100% engagement, hoe combineer je dat met je zoontje, dat ergens tussen je tweede en derde jaar KuCu geboren werd?
Kan je een voorbeeld geven van zo’n nieuwe kunstentaal die Fiebre mee ondersteunt? We brengen de reguliere canon (gaande van theater en literatuur tot hedendaagse dans) in contact met nieuwe stedelijke kunsten (slam poetry, urban dance, rap, hiphop ...). Door deze twee talen te mixen ontwikkelt er zich een nieuwe kunstentaal. Deze taal is typerend voor de Vlaamse steden van vandaag, waar superdiversiteit de norm is. We werken hiervoor met gekende en erkende kunstenaars van de beide fronten maar ondersteunen evenzeer nieuw talent. Ook deze twee uitersten worden in contact gebracht met elkaar. Deze mix weergeven op het podium en verschillende artiesten betrekken in projecten betekent een verrijking voor de kunstensector, de kunstenaars en het publiek. Daar ben ik van overtuigd. Mapping en Work in Progress zijn projecten die dit zichtbaar maken. Waarin maak jij het verschil bij Fiebre?
Evident is het niet. Een goede planning, én rust nemen. Gelukkig sta ik heel positief in het leven. Ik ben met het moederschap ook veel gemoedelijker geworden. Ik kan nu ook blij zijn met wat ik nu heb … Al blijf ik een dromer!
Fiebre werkt in een context van nieuwe stedelijkheid. Waarom is er zoveel nood aan zo’n speler in de cultuursector? Iedereen merkt dat we in een maatschappij in verandering leven. De communicatie verandert, steden worden superdivers. Er is een komen en gaan van mensen die hun gading niet vinden binnen de bestaande culturele canon omdat ze een nieuwe kunstentaal spreken. Ze brengen echter ook een enorm artistiek kapitaal mee, waar weinig mee gebeurt. Fiebre wil de bemiddelaar zijn tussen dat talent en de reguliere sector. Dat we 55 intentieverklaringen tot samenwerking konden verzamelen voor ons subsidiedossier zegt genoeg.
Het coachen van artiesten vind ik heel belangrijk. Het concreet maken van hun plannen en mee voor doorstroming zorgen geeft mij enorm veel voldoening. En ik denk dat ik daar, op de korte tijd dat ik aan het werk ben, het verschil in maak. Het lijkt alsof je op je ideale werkplek bent terechtgekomen? Ik heb wel even getwijfeld of ik in de cultuursector wilde gaan werken. Voor ik KuCu ging studeren werkte ik in een rusthuis. Werken met dementerende ouderen gaf me het gevoel dat ik iets kon betekenen voor de maatschappij. Je maakt van mens tot mens een enorm verschil in iemands leven. Dat wil ik zeker terug opzoeken. Maar ook in de cultuursector kan dat. Hoe kunsteducatie nu een plaats krijgt op scholen, kan bijvoorbeeld anders en beter. Dat zie ik me ooit nog wel doen.
Eglantine MĂśller Afgestudeerd Kunst- en Cultuurbemiddeling: 2008 Huidige job: productieleiding bij Muziektheater Transparant Nietsvermoedend beklim ik op een maandagochtend de Matterhorn van Borgerhout om op het topje van de berg, in het zonnige kantoor van Muziektheater Transparant, in gesprek te gaan met Eglantine. Zij is een KuCupionier, en stamt uit de tijd dat die vreemde afstudeerrichting nog niet op je diploma werd gezet en het werkveld nog geen weet had van kunst- en cultuurbemiddelaars. Het hogere doel van al deze KuCu-ers van het eerste uur om het recht op cultuur te verdedigen was daarentegen wĂŠl al overduidelijk. Pioniers moeten vaak vechten. Ook Eglantine stond haar mannetje.
Hoe zou je jezelf omschrijven? Ik weet van aanpakken, kan heel goed problemen oplossen en haal heel wat voldoening uit het helpen van mensen. Daarin kan ik echt iets betekenen voor anderen. Was dat al van kindsbeen af duidelijk? Mijn moeder was een alleenstaande moeder. Ik moest dus wel, denk ik. Om mijn zus en mij te laten studeren combineerde ze twee jobs. Ze heeft heel hard moeten knokken om ons meer kansen te bieden dan ze zelf heeft gekregen. Als iemand een standbeeld verdient, is zij het. Ze gaf ons ook altijd de boodschap dat we dat diploma nodig hadden. Daar hebben
mijn zus en ik ook heel hard voor gewerkt, met resultaat. Mijn zus is huisdokter en ik behaalde een bachelor- en masterdiploma. Die gaven me een toekomst. Maar ik betaalde hiervoor al op jonge leeftijd een prijs ...
En wanneer ben jij dan tevreden over je werk? Als na de première de algemeen directeur, regisseur en/of acteurs en zangers komen zeggen dat alles goed is verlopen, ben ik echt tevreden. Die erkenning is dan wel heel fijn.
Hoezo? Ik combineerde mijn studie met twee jobs in de horeca. Dat was duidelijk te veel en ik werd ziek. Een half jaar was ik bedlegerig door rugklachten. Ook nu nog heb ik geen andere keuze dan naar mijn lichaam te luisteren. Anders loop ik hier rond als een ‘robocop’. Dat lijkt me niet evident in een sector die niet bepaald bekend staat om zijn regelmatige uren … Dat is zo. En het is niet altijd makkelijk maar tegelijk zou ik nergens anders willen werken. De sector geeft me energie. Bij de start van een project begint het te kriebelen, dan moet ik tegengehouden worden. En nadien, als we in de aanloop van een première zitten, of op tournee, dan voelt die ploeg even als familie. En ik ben hun moederkloek. ‘Moederkloek’, is dat een goede beschrijving van je job? Bij de start van een project ga ik in overleg met de artistieke leiding. Elk idee of keuze wordt getoetst op haalbaarheid en technische of artistieke consequenties. Binnen de organisatie ben ik de bemiddelaar. Ik toets vragen van de regisseur bij de technische ploeg, luister, filter de nodige informatie en brief dan de regisseur. Ik onderhoud ontelbare communicatie-kanaaltjes. Tijdens de intense repetitieperiode zorg ik vooral dat iedereen zich goed voelt: de regisseur, de artiesten, de ploeg. Dat wil zeggen dat ik veel koffie zet en koekjes breng. En opnieuw ben ik het aanspreekpunt voor heel wat mensen met wensen en frustraties.
Ik las op je linkedin-pagina dat je heel wat vrijwilligerswerk hebt gedaan. Vanwaar dat engagement? Vanaf mijn tienerjaren woonde ik in Kruibeke. Mijn eerste stap om leeftijdsgenoten te leren kennen, was lid worden bij de jeugdbeweging KLJ-Bazel, waar ik het buitenbeentje was. Ik zag al snel dat ik niet al mijn energie hierin kwijt kon en organiseerde in 2005 mijn eerste reggaefestivalletje. Bij het lokale opvanginitiatief Rupelmonde werd ik huiswerkbegeleider. Op latere leeftijd kwam ik op voor de politieke partij SamenVoorKruibeke. Het was vreselijk hoe de toenmalige burgemeester een gebrek aan interesse had voor jeugd en cultuur, en daar wilde ik graag verandering in brengen. In welke zin was je het buitenbeentje? In een dorp ben je, als je een donkerdere huid hebt, echt nog anders. Dat was best confronterend. Maar eigenlijk is dat ook weer niet zo uitzonderlijk. Ik maak het hier in de stad ook dagelijks mee. Moeite hebben met het vinden van een job, mensen die letterlijk zeggen ‘oh ik had niet verwacht dat je donker zou zijn’, mensen die je aanspreken in het Engels, of botweg over jou beginnen praten terwijl je erbij staat. Ik heb echt moeten leren om me erbij neer te leggen. Want ik wil niet constant een strijd leveren en gefrustreerd rondlopen. Mensen maken heel vaak de denkfout dat het geen issue meer is om anders te zijn, zeker niet in de ‘open minded cultuursector’. Terwijl ik elke dag opnieuw merk dat het wél nog een issue is. Nu kennen mensen mij, maar in het begin zag ik de mensen echt denken: ‘wat doet die hier?’.
En inderdaad, ook bij Muziektheater Transparant wordt het podium gedomineerd door de ‘witte culturele klasse’. Daarom zijn initiatieven zoals KunstZ, die mensen met migratieachtergrond en artistieke opleiding hier een podium willen geven, zo belangrijk. Zij bemiddelen tussen de culturele sector en deze artiesten met een heel nieuw artistiek pallet en een eigen canon. Inspireert die andere en onbekende cultuurkennis of dat artistieke kapitaal je? Ja, ik moet dan meteen denken aan Antonin Artaud, een Franse theoreticus, toneelschrijver, dichter, acteur, regisseur en meer … Hij stelt dat theater wordt gezien als een van de modellen voor de representatie van de werkelijkheid. Zo ontstaat een scheiding tussen publiek en scene: een theater van illusie en interpretatie als het ware. Referentiekaders zijn zo verschillend en ik vind het superboeiend om al die interpretaties van mensen te horen. Ik ga ook vaak tussen het publiek staan om hun reacties te kennen. En hoe losser je komt van die referentiekaders en culturele kennis, hoe boeiender soms de betekenis die mensen eraan geven. En, niet onbelangrijk voor een bemiddelaar, hoe minder drempels er zijn voor de theaterbeleving. Want ook taal is een drempel natuurlijk. Artaud creëerde een eigen taal, met impulsen uit licht, beweging, geluid etc. In onze voorstelling ‘Koningin zonder land’ werd er enkel in klanken gezongen. De interpretatie werd op die manier heel open gelaten. Een voorstelling met invloeden van Artaud dus.
Zijn jullie bezig met het verlagen van drempels naar jullie publiek? In samenwerking met deRoovers, Laika en Muziektheater Transparant broedt KunstZ nu wel op een plan om dat artistieke kapitaal, de verhalen, het materiaal uit de buurt te verzamelen voor een voorstelling. Maar hoe dat concreet vorm zal krijgen, is nog niet duidelijk. Op persoonlijk vlak ben ik er wel altijd mee bezig geweest. Ik wilde heel graag doctoreren over het verlagen van drempels voor mensen met een auditieve beperking. Het is een moeilijke doelgroep om mee in contact te komen en omgekeerd nemen ze relatief weinig deel aan cultuurbeleving van horenden zoals theater. Ik wilde heel graag een tool uitwerken voor cultuurhuizen om in te spelen op deze specifieke noden maar het werd te praktisch bevonden. Jammer, want daarin zou ik me graag vastbijten. Heb je nog andere dromen op professioneel vlak? Wat ik nu doe, zou ik ooit graag op zelfstandige basis doen. Het volledige project in handen nemen, van de inhoudelijke keuze tot het aantrekken van artiesten, van het productionele tot mee de artistieke lijn bepalen. Maar voorlopig is dit de gedroomde job. Ik doe ervaring op én ik werk aan mijn netwerk. Want zonder netwerk lukt het niet in de culturele sector. Dat geven we door!
Sinem Emek afgestudeerd kunst- en cultuurbemiddeling: 2015 huidige job: vliegende KuCu’er, onderweg naar een vaste job in de cultuursector
‘Oh, dit heb ik gemist!’, klinkt het als ik haar opwacht in een klein lokaal op de vierde verdieping van ‘den BRU23’. Dat ik mijn interviewee op de meest afgelegen plek van de campus ontmoet en niet in een gezellige koffiebar blijkt geen obstakel voor een goede babbel. Een brok enthousiasme stapt het lokaal binnen.
Je vliegt van het ene project naar het andere. Kan je iets meer vertellen over een project waaraan je meewerkte? ‘Room13’ is een project op basisscholen. Het geeft kinderen, ouders en kunstenaars de kans om elkaar te ontmoeten. Mijn job bestond eruit om hen samen te brengen maar al snel nam ik ook andere taken op. Ik mocht groepen ontvangen en workshops uitwerken. Zo kon ik mijn KuCuskills ten volle inzetten. Daarnaast had ik ook een voorsprong omdat ik Turkse ben, verschillende talen spreek en van thuis uit gewoon ben om met andere referentiekaders rekening te houden.
Speelt dat Turks-zijn een rol als bemiddelaar?
Gaat het altijd zo vanzelf?
Ik kan me makkelijk verplaatsen in andere manieren van leven en ik ken uit eigen ervaring drempels die mensen tegenhouden om aan cultuur te participeren. Dus ja, ik denk wel dat ik het anders aanpak.
Neen, muziek en dans zijn laagdrempeliger dan theater, denk ik. Daar moet je vaak stilzitten, en dat is in veel culturen geen gewoonte, al is dat misschien ook generatiegebonden. Soms is het ook voor een organisatie een kwestie van prioriteiten stellen, en moet je bijvoorbeeld budget en ruimte voorzien om mensen vanachter hun bureau te laten komen. Durven mixen is ook belangrijk, want nu is het aanbod vaak òf Turks òf Vlaams maar, als ik naar mezelf mag kijken … ik ben wel allebei hé. Die dubbele identiteit zie je bijna nergens terug. Of je hebt een Anatolische expo in het kader van Europalia of, kort door de bocht, de Vlaamse schilders. En daar herkennen heel wat jongeren zich niet in.
Vertel, je maakt me nieuwsgierig. Bemiddeling doe je niet vanachter je computer. Je moet op stap gaan, mensen opzoeken in hun eigen wereld. Denk bijvoorbeeld aan een Turks trouwfeest. Daar zijn vaak tweeduizend gasten aanwezig. Dat is toch een enorm potentieel? Maar je kan toch moeilijk binnenkomen en flyers uitdelen? Klopt, het komt erop aan om een netwerk te creëren. Stap eens een Marokkaans, Turks of Joods restaurant binnen, waarom niet? En babbel, desnoods een hele avond lang! De meeste mensen zijn echt open en gastvrij als je oprecht met hen in gesprek gaat. Vertel wat je doet, en drempels vallen weg. Zo werkt het toch meestal? Je hoort via via dat een voorstelling, concert of expo goed is, en je krijgt zin om zelf te gaan kijken. Neem nu mijn ouders. Die zijn niet ‘cultuurminded’ maar onlangs gingen ze naar een concert omdat ze iemand kenden die meezong, Nu staat het volgende optreden al in hun agenda!
Hoe ben je zelf zo’n kunstenliefhebber geworden? Ik ben niet met cultuur en de kunstenwereld opgegroeid. Ik heb gezocht naar wat bij mij paste. Door op onderzoek te gaan, mijn horizon te verruimen en nieuwe dingen te leren kennen, ontdekte ik dat cultuur echt iets voor mij is. Waar zie jij nog kansen om jongeren zoals jij er een was te bereiken? Overal! Musea bijvoorbeeld zijn zo’n inspirerende plaatsen. Waarom zou je exporuimtes niet dubbel gebruiken? Dans- of theatervoorstellingen in musea, dat zou toch fantastisch zijn? Ik zie ook kansen in een nieuwe vorm van kunsteducatie, met apps en gaming
in musea. Of online musea. Zie ik jongeren, dan vraag ik altijd door naar hun online leven. Zo blijf ik bij, en doe ik ideeën op. Het klinkt alsof je niet kan wachten om eraan te beginnen. Waarom werk je niet zelf iets uit? Misschien heb ik nog niet genoeg zelfvertrouwen, al kriebelt het wel. Onze KuCuprojectgroep van het derde jaar zou een perfect team zijn om iets uit te bouwen. Dat was een heerlijke tijd. We kregen een opdracht uit het werkveld en vonden zelf inspiratie en goede praktijkvoorbeelden in binnen- en buitenland. Dat werkten we dan, na onderzoek, verder uit. Als doener was dat echt mijn biotoop. Misschien moet ik toch eens bij hen polsen om samen iets op te starten … Wat houdt je zo gepassioneerd in je zoektocht naar een job? Kunst en cultuur maken mij gelukkig. En eigenlijk wil ik zoveel mogelijk mensen de kans geven om dat soort geluk te ervaren. Kunst kan echt een verschil maken. Zelfs in vluchtelingenkampen, waar mensen dankzij kunst even afstand kunnen nemen of de mogelijkheid krijgen om zich uit te drukken. En kunstenaars in kampen, zoals Ai Wei Wei (ook al weet ik niet of ik me in al zijn werk kan vinden), zorgen ervoor dat buitenstaanders hun hoofden, al is het maar kort, naar de kampen toe draaien en erover praten ... Wat zou jij doen in een vluchtelingenkamp? Ik zou niet diegene willen zijn die iets komt doen en na een week weer weg is. Misschien is het al een begin om met muziek even een andere sfeer te creëren? Soms is de wereld ook gebaat bij een klein beetje kunst, de kunst met de kleine k.
nieuwsgierig? meer afgestudeerden aan het woord op www.kdg.be/kunst-encultuurbemiddeling
Jonathan Stuyven Afgestudeerd Kunst- en cultuurbemiddeling: 2011 Verdere studies: cultuurmanagement Huidige job: coördinatie fietskeuken en BAAS (projecten in Kavka)
Ik start het gesprek met te zeggen dat het niet de hele tijd over KuCu hoeft te gaan. Dat ik graag een beeld wil schetsen van wie hij nu is, wat zijn verdere plannen zijn, en wat eventueel het KuCu-aandeel daarin is. “Maar ik ben een KuCu-fan!” zegt hij, en die slogan loopt vervolgens als rode draad doorheen het gesprek. Wat hij aan KuCu heeft overgehouden, wat hij hoopt dat studenten er nu aan hebben en wat volgens hem de kansen en de toekomst zijn voor KuCu. En daar loopt ook heel wat Jonathan doorheen, zo blijkt.
Een KuCu-fan, ik wist niet dat het bestond. Waarom ben je een fan? Ik vind het basisidee mooi; je ontwikkelen tot brugpersoon tussen kunst, cultuur en publiek. En ik ben ook blij met wat de opleiding voor mij heeft betekend. Ik houd bovendien van het feit dat KuCu zich binnen sociaal werk situeert. Je krijgt in dat eerste jaar een algemeen beeld van de wereld, de maatschappelijke uitdagingen en een context van de stad, waarin ik weliswaar was opgegroeid maar later ook als bemiddelaar aan de slag zou gaan. En vanaf het tweede jaar krijg je methodieken, tools en achtergrond om binnen kunst en cultuur bruggen te slaan.
Het lijkt alsof je al een goed beeld had van hoe je als bemiddelaar in het werkveld wilde staan? Ik wilde met jongeren in de cultuursector werken, projecten opstarten en aan schaalvergroting doen. Dat lag al vroeg vast. Ik zou ook in een grote organisatie aan structuren schudden en ondernemend zijn, daar was ik van overtuigd, maar tot nu toe werk ik in eerder kleine organisaties. En toch ging je nog verder studeren? Voor mij was cultuurmanagement een logisch vervolg. Ik had een diploma, maar ik wilde een aanvulling op de tools en methodieken die ik bij KuCu had verworven. Ik kende de waarom-vraag van cultuur. Waarom het belangrijk is, waarom een noodzaak. Nu wilde ik ook vragen stellen over strategie en marketing. Cultuurmanagement bood die antwoorden. Zou je dat managementaspect sterker willen zien bij KuCu? Het is niet dat het ontbrak bij KuCu: je krijgt marketing en publiekscommunicatie. Je wordt echt wel opgeleid om een bewuste doener te worden! Je moet niet het warm water opnieuw uitvinden, maar je moet wel weten waarom je iets wel/niet doet. Wat vind je cruciaal voor jonge ondernemers die je begeleidt? Authenticiteit! Absoluut. Fake wordt doorprikt. Maar bij de begeleiding van de jongeren bij ‘BAAS’ moet ik eigenlijk het hele scala van bemiddeling inzetten. En dat kreeg ik in de opleiding mee. Enerzijds ben ik bruggenbouwer tussen aanbod en doelgroep. Er is wel een groot aanbod voor jonge ondernemers maar het bereikt hen niet. ‘BAAS’ slaat de brug tussen dit aanbod en de jongeren in de stad. Daarnaast voer ik heel wat één-op-ééngesprekken met jongeren en probeer ik in elk van hun voorstellen
het unieke te zoeken. Maar ik moet ook ‘sjotten’ geven, zodat ze net dat stapje verder geraken om ook echt een onderneming op te starten. En vragen stellen, véél vragen. Je werkt niet in de culturele sector. Werkt je (KuCu-)achtergrond door in je manier van werken met deze jonge ondernemers? We bereiken heel wat jongeren uit de creatieve economie, en dat is ongetwijfeld een gevolg van het feit dat er hier bij Kavka geen tien ingenieurs werken maar mensen met mijn profiel. Creatieve economie, het woord is gevallen ... moet de cultuursector economischer gaan denken? Daar kan je heel wat boompjes over opzetten maar op zich staat de cultuursector niet los van de economische realiteit. Je hebt inkomsten, maar je maakt ook de keuze om die inkomsten niet allemaal uit ‘klanten’ te laten komen. En dan komen de sponsors en subsidiegevers in beeld. Moeten we als cultuursector dan niet bewaken dat we niet worden overgelaten aan het marktdenken? Met woorden als inkomsten, klanten etc.? Natuurlijk. Maar er is een mentaliteitsverandering aan de gang, ook bij bedrijven en dat biedt kansen. Dat merk ik heel erg in Antwerpen, waar creatieve ondernemers een belangrijke poot worden van het ondernemerschap. Jonge mensen komen hier al vroeg in contact met de mogelijkheid die een stad biedt. Ik hoor je al een aantal keer vermelden dat je een kind van de stad bent. Speelt het in je job een rol? Dat denk ik wel. Ik groeide hier op, studeerde hier en was ook toen al actief binnen Kavka als vrijwilliger. Ik kende de
bouwstenen van de stad dus heel goed toen ik afstudeerde. Je was toen ook al ondernemer? Een intrapeneur, dat zeker! Euh, een wat?
Bemiddelaars zijn de aangewezen personen om de relevantie van kunst en cultuur aan te tonen. Zoals je een duidelijk beeld hebt van de return van een hippe sneaker van 100 euro (comfort en/of trendy), zo moet ook de maatschappelijke, persoonlijke en financiële return van cultuur opnieuw zichtbaar worden. Want die is er ontegensprekelijk, alleen stromen deze studies en ervaringen te weinig door naar het beleid.
Een ondernemende werknemer. Een rasecht KuCu-profiel dus? Ondernemen zou een vak moeten zijn. We hebben nood aan jonge ondernemers die hun bemiddelingsrol ook los van een organisatie willen spelen. Je werkt dan freelance een aantal jaren aan projecten en dat leg je als portfolio voor aan een organisatie. Of nog beter is dat je die portfolio kan voorleggen bij je afstuderen. Op dit moment is er toch vaak nog een strijd aan de gang om bemiddelaars een vaste plek binnen een projectproces te geven. Is de sector dan klaar voor freelance bemiddelaars? En hoe kan je dan een structurele werking uitbouwen volgens jou? Bij Kavka zijn ze daar zeker klaar voor. Misschien moeten we wel naar een systeem waarbij er enkele goede bemiddelingsbureaus bestaan die in opdracht van een organisatie werken.
Heb je naast een duidelijk toekomstbeeld voor KuCu’ers ook een toekomstbeeld voor jezelf? Op korte termijn BAAS verder uitbouwen. En met mijn vriendin (ook KuCu-afgestudeerde) zie ik me wel een kunstencentrum oprichten. Al moet het die naam misschien niet hebben. Ons droomgebouw hebben we al voor ogen…. Houd je ons op de hoogte?
1 2 3 4
1 2 3 4 5
Check de achterzijde van dit magazine.
Kunst inspireert Wanneer Ruth een performance bijwoont van Osei Bantu, weet ze dat ze de beste job ter wereld heeft. Osei Bantu is een multidisciplinair collectief van jonge dansers, die tegelijk dj’s zijn en die bezig zijn met mode. Ze willen dans op een hele nieuwe manier op de kaart zetten.
Voor één kunstwerk kiezen, in de overvloed aan kunstwerken in de meest uiteenlopende disciplines, vindt Sinem bijna onbegonnen werk. Als ze dan toch moet kiezen, dan graag Salvador Dalí. Waarom? Omdat zijn werk vertrekt vanuit dromen, die ook Sinems creativiteit stimuleren. De excentrieke Salvador Dalí (1904-1989) was een Spaanse surrealistische kunstenaar. Hij is vooral bekend om zijn schilderijen, maar schreef ook scenario’s, ontwierp filmdecors en maakte sculpturen. Eglantine gaat voor de theatertaal van Antonin Artaud: heel rauw en direct, en met een sterke fysieke impact op de acteurs en de toeschouwers. Antonin Artaud (1896-1948) was een Franse toneelschrijver, dichter, acteur en regisseur uit de avant-garde. Hij pleitte voor zogenaamd ‘wreed theater’ (le théâtre de la cruauté): schokkend, onthullend en zeer direct. Doel was een terugkeer naar het mysteriespel, dat de oerangsten en driften van mensen zou blootleggen. De absurditeit gecombineerd met de onmogelijkheid om resultaat te meten is een mooi concept dat de strijd tussen mens en natuur weergeeft. Kunst- en cultuur(bemiddeling) kunnen we volgens mij aan dat rijtje toevoegen. In de performance When Faith Moves Mountains probeert de van origine Belgische kunstenaar Francis Alÿs met achthonderd Peruviaanse vrijwilligers het onmogelijke te doen: een berg 10 cm te verzetten. De performance vond plaats in de sloppenwijken bij de Peruviaanse hoofdstad Lima in de context van de Biënnale in 2002. Meer inspiratie van oud-studenten en docenten? Kijk op www.kdg.be/kunst-en-cultuurbemiddeling
colofon Ann De Weerdt, trajectverantwoordelijke en docente marketing en communicatie, dook in haar databank van afgestudeerde studenten en zorgde voor de perfecte mix in dit magazine. Rona Kennedy, trainingsdocente en regisseur, zorgde voor de juiste regie van de foto’s. Jan Staes, docent internationalisering en netwerker van nature, en Steve Van Roy onze huisfilosoof, keken, vergeleken en stelden kritische vragen. Ems Depreeuw, praktijkdocent en Kucucommunicatie-activiste, ging in gesprek met elke afgestudeerde. Inge Van Reeth, onze huisonderzoeker, scherpte haar potlood en zocht naar foute punten, komma’s en halve zinnen. Annemie Smolenaers, jarenlang stagecoördinator, gaf contacten, adressen en stageplaatsen én evenveel inspiratie. Jerina Colyn, praktijkdocent en vormgever, comic sans-banner bij geboorte, gaf vorm.
Pim Van Hooreweder oud-studente fotografie aan KdG bracht de geïnterviewden in beeld. Annemie Peeraerts, communicatie-anker, zorgde voor planning en enthousiasme. Liesbeth Vermeylen legde liefdevol onze layout en teksten op de KdG-rooster.