Onderzoek
Krant zoekt allochtoon (m/v) Wat moet er aan de inhoud van de berichtgeving rondom allochtonen in de regiopagina’s van het Brabants Dagblad veranderen in de hoop dat er meer allochtone lezers worden gebonden aan deze krant in haar verspreidingsgebied?
Kasper Paping Aawal 1 5211 PS Den Bosch S286560 kpaping@hotmail.com 06-51620910 Docent: Nico Drok Christelijke Hogeschool Windesheim HBO Journalistiek Praktijkonderzoek vierde jaar
Den Bosch, 21 mei 2008
Voorwoord De afgelopen jaren heb ik me als nieuwsconsument, als journalist maar op de eerste plaats als deelnemer aan de samenleving regelmatig verbaasd over en gestoord aan de berichtgeving met en over allochtonen. Tijdens mijn stageperiode bij het Brabants Dagblad (eind 2007) was er beperkte tijd en waren er onvoldoende middelen om zelf iets de berichtgeving rondom allochtonen te doen. Wel ging ik mij steeds meer afvragen hoe ik zelf een bijdrage zou kunnen leveren aan een betere berichtgeving rondom deze groep. Doel van dit onderzoek is tweeledig. Allereerst hoop ik dat onderzoek naar de redactionele inhoud van de regiopagina’s van het Brabants Dagblad kan bijdrage aan een betere toespitsing van de krant op allochtonen, zodat meer allochtonen de krant zullen lezen. Daarnaast is het belangrijk dat een krant alle facetten van de samenleving belicht. Door middel van literatuurstudie en onderzoek naar de inhoud van het Brabants Dagblad hoop ik een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de pluriformiteit van de krant en inzichten te verschaffen in de vraag ‘hoe meer allochtone lezers te trekken’. Allochtonen zijn immers óók een deel van de samenleving en tevens een (grote) potentiële doelgroep voor een regionale krant. Kasper Paping 21 mei 2008
2
Inhoudsopgave Voorwoord
2
Inhoudsopgave
3
1 Inleiding 1.1 Verantwoording 1.2 Bespreking literatuur 1.2.1 Allochtonen als mediagebruikers 1.2.2 Allochtonen als inhoud van mediaboodschappen 1.2.3 Overige literatuur 1.3 Probleemstelling 1.3.1 Inleiding probleemstelling 1.3.2 Probleemstelling 1.3.3 Deelvragen 1.4 Begripsbepaling
4 4 4 5 5 5 6 6 7 7 8
2 Uitkomsten 2.1 Methode 2.1.1 2.1.2 2.2 Materiaal 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
9 9 9 9 11 11 17 19 26
Verloop onderzoek Stappenplan Literatuuronderzoek Vragenlijst inhoudsanalyse Inhoudsanalyse Interpretatie van de uitkomsten
3 Afsluiting 27 3.1 Samenvatting 27 3.1.1 Wat zijn de kenmerken van artikelen... 27 3.1.2 Hoe passief, dan wel actief wordt berichtgeving... 27 3.1.3 Hoe worden allochtonen actoren opgevoerd in de... 28 3.1.4 In hoeverre is er sprake van evenwichtige... 28 3.1.5 Wat moet er aan de inhoud van de... 28 3.2 Conclusies 30 3.3 Aanbevelingen 31 3.3.1 Aanbevelingen literatuurstudie 31 3.3.2 Aanbevelingen inhoudsanalyse 32 Bronnen
33
Bijlagen
34
3
1 Inleiding 1.1 Verantwoording In de tweede helft van 2007 (september – november) heb ik stage gelopen bij het Brabants Dagblad op de stadsredactie in ’s-Hertogenbosch. Tijdens deze stage heb ik enkele keren met collega’s gepraat over ‘de allochtoon’ als lezer van een regionale krant. Het viel mij op dat er meestal werd verzucht dat deze groep potentiële lezers zich niet kan identificeren met een krant als deze. Omdat ik eerder dat jaar ook het keuzevak ‘multiculturalisme’ heb gevolgd voor mijn opleiding journalistiek en al enkele publicaties heb gedaan over multiculturalismevraagstukken als politiek (‘Stop de onderbuikgevoelens’, 26/05/2007) en humor (‘Harde grappen uit het hart’, 22/05/2007 & ‘Gevoel voor humor is universeel’, 21/05/2007), was mijn interesse in de multiculturele samenleving gewekt. Het leek mij dan ook een uitdaging om voor het Brabants Dagblad na te gaan hoe deze krant een medium zou kunnen worden waar naast de autochtoon, ook de allochtoon een band mee heeft. Temeer ook omdat allochtonen een belangrijk onderwerp zijn in het publieke debat. De huidige journalistieke inhoud van het Brabants Dagblad lijkt de allochtoon niet of nauwelijks aan te spreken. De vraag is dan ook: hoe spreek je de allochtone lezer wél aan? Om het onderzoek enigszins overzichtelijk te houden was ik van plan om mij in dit onderzoek te richten op allochtonen van Turkse en Marokkaanse afkomst. Dit bleek echter een onhaalbare kaart. Er wordt in de regiopagina’s nog met enige regelmaat gesproken over allochtonen, maar over specifiek Turken en Marokkanen kon ik te weinig data vinden. Tijdens het onderzoek heb ik dan ook besloten om me te richten op alle niet-westerse allochtonen. Daarnaast richt ik mij slechts op de regiopagina’s, omdat daar in mijn ogen de eerste taak ligt om de banden met de doelgroep in de regio aan te halen. Dit onderzoek gaat over de berichtgeving over en met allochtonen. 1.2 Bespreking literatuur Een van de redenen voor dit onderzoek is dat er tot nu toe nog weinig diepgaande onderzoeken op het gebied van ‘allochtonen en regionale geschreven Nederlandse media’ te vinden zijn. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er op het gebied van allochtonen en media geen relevante literatuur te vinden is. Sterker nog: over dit onderwerp wordt, met name de laatste jaren, volop gepubliceerd. Het onderwerp is onder te verdelen in drie ‘hoofdstromingen’1: allochtonen als inhoud van mediaboodschappen, allochtonen als mediaprofessionals en allochtonen als mediagebruikers. Dit onderzoek richt zich voornamelijk op de inhoud van mediaboodschappen. Omdat ook de andere ‘hoofdstromingen’ relevant zijn voor het beantwoorden van de hoofdvraag, zullen ook deze stromingen bij het literatuuronderzoek en dus ook bij de literatuurbespreking aan bod komen.
1
d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 95.
4
1.2.1 Allochtonen als mediagebruikers Op het gebied van ‘allochtonen als mediagebruikers’ is een aantal relevante publicaties te vinden. De resultaten hiervan (die te vinden zijn in paragraaf 2.2.1 Literatuuronderzoek) zijn uiterst bruikbaar voor het duiden van het gebrek aan betrokkenheid van allochtonen bij de regionale Nederlandse geschreven media. Op dit vlak heb ik de volgende onderzoeken gebruikt om een beeld te schetsen op dit vlak: d’Haenens, L. (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom. d’Haenens, L. (nb.). The Media Experience of Ethnic Minorities in The Netherlands: A Qualitative Study. Nb: nb. 1.2.2 Allochtonen als inhoud van mediaboodschappen Omdat de literatuurstudie grotendeels over allochtonen als inhoud van mediaboodschappen gaat, is dit onderdeel het meest relevant voor dit onderzoeksverslag. De volgende studies geven inzicht in het vraagstuk: Dekkers, M. (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Kroon, R. van der (nb.). Moslims in de media. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Kaşıkçı, N. (2005). Interculturaliteit in het programma “Brabant Nieuws”. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Vink, M. de (2006). Multiculti media? Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Hendriks, M. (2006). Representatie etnische minderheden in het NOS Journaal. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Proper, K. (nb.). Gekleurd woordgebruik: Wel of niet voorkomen? Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Naar enkele van deze studies wordt ook in het onderzoek verwezen. De overige zijn gebruikt om een helder beeld te krijgen van het onderwerp. 1.2.3 Overige literatuur Tot slot is er een aantal onderzoeken dat, dan wel niet onder de bovenstaande drie hoofdstromingen valt, dan wel onder meerdere. Ook van deze onderzoeken wordt een enkele aangehaald in de tekst. De volgende literatuur valt onder ‘overige literatuur’: Westerhof, W. (2007). Hoe kan het redactionele beleid van het Dagblad van het Noorden een positieve bijdrage leveren aan de verving van meer TMSA’ers in het verspreidingsgebied? Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Nederlandse Vereniging van Journalisten, Bureau Migranten en Media (2004). Journalistiek in de multiculturele samenleving. (Nb): NVJ. Graaf, L. van der (2002). Media in de multiculturele samenleving. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Bullema, A. (2007). Journalistiek en de werkelijkheid van de achterstandswijk. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Sociaal en Cultureel Planbureau (2004). Achter de Schermen. Een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten. Den Haag: SCP.
5
1.3 Probleemstelling 1.3.1 Inleiding probleemstelling Dit onderzoek valt onder ‘publiekgerichtheid’. De hoofdfunctie van het onderzoek is evaluerend. Dat houdt in dit geval in: kijken of de inhoud van de regiopagina’s van het Brabants Dagblad beter kan worden afgestemd op (niet westerse) allochtonen. De perspectieven die ik voor de literatuurstudie heb gekozen zijn ‘allochtonen als inhoud mediaboodschappen’ en ‘mediaperceptie van allochtonen’. Een andere eventueel interessante beschouwing, de participatie van allochtonen in de media, laat ik in dit onderzoek buiten beschouwing (het wordt enkel aangestipt in de paragraaf ‘mediaperceptie van allochtonen’), omdat ik vooraf verwachtte daarover weinig nieuwe inzichten te kunnen ontdekken. Bovendien vergt dit een heel andere manier van onderzoeken. Mijn evaluerende onderzoek bestaat uit twee delen. Ten eerste uit literatuurstudie. Hierin zal ik kijken wat de relevante literatuur op dit vlak zegt over allochtonen en media, mits relevant voor het beantwoorden van mijn probleemstelling. Bovendien zal ik deze informatie gebruiken voor het verdere onderzoek. Het tweede deel van het onderzoek bestaat uit een inhoudsanalyse van het Brabants Dagblad. Dit doe ik aan de hand van een aantal vragen die deels ook weer zijn afgeleid uit de literatuurstudie. Ik ga mij in dit onderzoek toespitsen op vragen die betrekking hebben op een betere binding en omgang met allochtonen in de regio. Dit doe ik omdat ik het jammer vind dat de krant weinig niet-westerse allochtone lezers aan zich bindt. Bovendien is het voor de krant van levensbelang dat deze een zo groot mogelijk publiek aanspreekt binnen het verspreidingsgebied. Kranten hebben het de laatste jaren toch al zwaar: het aantal lezers loopt terug en daarmee dalen ook de inkomsten. Het aanboren van een ‘nieuwe’ doelgroep zou een impuls kunnen betekenen. Daarnaast zou ik het – als groot voorstander van de multiculturele samenleving – zonde vinden als de (journalistieke) inhoud van het Brabants Dagblad een eenzijdig of onvolledig beeld geeft van de (multiculturele) samenleving waarin wij leven. Het zou de inhoud zeker ten goede komen als de krant alle kanten van de maatschappij zou belichten. Dat ik door middel van aanbevelingen hierin zaken zou willen veranderen, geeft aan dat ik denk dat er bij het Brabants Dagblad ruimte is voor verbetering op dit gebied. Allochtonen zijn een gewillig onderwerp voor de Nederlandse media en daarbij kranten in het bijzonder. Er wordt veel gepubliceerd over allochtonen. Ondertussen blijkt uit menig onderzoek dat deze ‘groep’ (want in hoeverre zijn deze mensen eigenlijk over één kam te scheren?) zelf maar weinig gebruik maakt van het medium ‘krant’. Althans niet de Nederlandse regionale krant, waar ik me in dit onderzoek op richt. Mijn probleemstelling is er dan ook op gericht om te kijken waar in de berichtgeving ruimte ligt voor het Brabants Dagblad om allochtone lezers aan zich te binden. Als dit onderzoek kan bijdragen aan een betere toespitsing op autochtoon én allochtoon, zou het aantal lezers van de krant (en bezoekers van de website) danig kunnen toenemen. Bovendien is het voor de pluriformiteit van de krant van belang. Een krant door en voor autochtonen alleen, mist in zekere zin een deel van de maatschappij en dus ook van het nieuws. Lukt het het Brabants Dagblad niet om deze groep aan te spreken, dan vervreem je als medium langzamerhand van een groot deel van je potentiële lezers.
6
1.3.2 Probleemstelling Dit alles overwegende ben ik tot de volgende probleemstelling gekomen: Wat moet er aan de inhoud van de berichtgeving rondom allochtonen in de regiopagina’s van het Brabants Dagblad veranderen in de hoop dat er meer allochtone lezers worden gebonden aan deze krant in haar verspreidingsgebied? 1.3.3 Deelvragen Allochtonen zouden meer binding moeten krijgen met de krant. Met ‘binding’ bedoel ik in dit geval: er een bijdrage aan leveren dat deze groep het Brabants Dagblad gaat lezen, een abonnement gaat nemen of (trouw) bezoeker wordt van de website van deze krant. Aan het eind van dit onderzoek staat een aantal conclusies en aanbevelingen waarmee, hoop ik, het Brabants Dagblad concreet meer allochtonen aan zich kan binden. Om die reden heb ik het aspect ‘participatie van allochtonen in de media’ in dit onderzoek (grotendeels) links laten liggen. Uit de literatuur blijkt dat allochtonen in de media ondervertegenwoordigd zijn. De conclusies op die onderzoek hiernaar zou kunnen opleveren, liggen te zeer voor de hand en zouden niet veel toevoegen aan bestaande onderzoeken. Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden heb ik geprobeerd van verschillende kanten het onderwerp ‘allochtonen en media’ te belichten. Allereerst heb ik boeken en al gedane studies bekeken en daaruit een aantal punten gehaald die van belang zijn voor het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag. Ik heb uiteengezet in de literatuurstudie wat mijn bevindingen zijn als het gaat om ‘allochtonen en media’ en wat het uitblijven van binding tussen het Brabants Dagblad en allochtonen voor negatieve gevolgen kan hebben. Aan de hand van deze punten heb ik vragen geformuleerd, die een leidraad vormen voor de inhoudsanalyse van het Brabants Dagblad. De belangrijkste focus is daarbij gericht op hoe allochtonen tegen media aankijken en hoe allochtonen in de media worden neergezet. Deze gegevens ga ik linken aan de gegevens uit de literatuurstudie. Die vragen heb ik losgelaten op de inhoud van regiopagina’s van het Brabants Dagblad. Dus: wat valt er over de manier van bericht geven (over allochtonen) van het Brabants Dagblad te zeggen. En hoe is deze manier van berichtgeving te duiden (positief/ negatief, veel/ weinig, eenzijdig/ veelzijdig, vanuit de allochtoon geschreven/ voornamelijk door een autochtone bril, enz.) Waar gaan andere media aantoonbaar de mist in en is dit bij het Brabants Dagblad ook het geval? Ik heb de volgende deelvragen geformuleerd: 1.Wat zijn de kenmerken van artikelen met betrekking tot allochtonen in het Brabants Dagblad? 2.Hoe passief, dan wel actief wordt berichtgeving over allochtone onderwerpen behandeld? 3.Hoe worden allochtonen actoren opgevoerd in de geselecteerde artikelen? 4.In hoeverre is er sprake van evenwichtige berichtgeving over allochtonen, afgezet tegen wat de literatuur hierover meldt?
7
1.4 Begripsbepaling Journalistieke inhoud (van de regiopagina’s)/ Artikelen (die voor analyse in aanmerking komen): Alle geschreven journalistieke producties van de regiopagina ’s-Hertogenbosch en Brabant in het Brabants Dagblad. Daarbij doel ik op stukken van redacteuren, correspondenten en freelancers. Omdat ik slechts de regiopagina’s ’s-Hertogenbosch en Brabant bekijk, vallen daaronder bijvoorbeeld niet de stukken die overgenomen worden van de GPD. Daarbij horen wel de opiniërende stukken, columns en commentaren. Ingezonden brieven, foto’s, filmpjes (op de website) laat ik buiten beschouwing. Brabants Dagblad: Omvat zowel de gedrukte krant als de e-paper (inhoudelijk hetzelfde). Maar hieronder versta ik óók de website (www.brabantsdagblad.nl), omdat deze site door de hoofdredactie zelf ook als belangrijke spil wordt gezien in het verkrijgen en behouden van een band met mensen in het verspreidingsgebied. Het onderzoek spitst zich echter alleen toe op de regiopagina’s in de krant. Op de regiopagina’s van de website is namelijk een selectie te zien van wat er ook al in de krant staat. Allochtonen: In dit onderzoek refereer ik met allochtonen naar mensen (allochtonen), waarvan ik vermoed dat zij van niet-westerse (zie begrip ‘niet-westers’) afkomst zijn. Ik zeg hier met nadruk ‘vermoedelijk’, omdat ik bij het analyseren van de inhoud van het Brabants Dagblad actoren als ‘allochtoon’ aanduid aan de hand van hun (achter-)naam en/ of hun vermelde etniciteit. Dus: personen met namen die niet-westers klinken zijn in dit onderzoek aangeduid als (niet-westerse) ‘allochtoon’. Hoewel deze methode verre van waterdicht is, heb ik hier toch voor gekozen omdat ik daardoor meer vrijheid heb om te kijken naar bijvoorbeeld vermelding van etniciteit. Ik denk hierdoor meer informatie te kunnen krijgen en verwacht slechts een kleine foutmarge aangezien ik in mijn definitie van allochtonen sowieso al een ruimer neem dan het algemene gebruik van het begrip ‘allochtoon’. Hieronder reken ik namelijk ook de in Nederland geboren niet-westerse allochtonen en de derde generatie die volgens de officiële definitie van het woord ‘allochtoon’ tot de Nederlander wordt gerekend. Ik heb hiertoe besloten omdat onder deze groep vaak dezelfde problemen spelen en dezelfde gevoelens leven als bij allochtonen van de eerste en tweede generatie. Niet-westers: Wordt enkel gebruikt in combinatie met allochtonen. Hiermee doel ik op allochtonen die van oorsprong (eerste tot en met de derde generatie) uit een niet-westers land komen. Daaronder vallen alle landen behalve alle Europese en Noord-Amerikaanse landen. Actoren: Personen die worden benoemd (met naam of anderszins als zelfstandig persoon) in een artikel. In dit onderzoek wordt met een actor meestal een allochtoon bedoeld. Mediadragers: Dit zijn de producten van journalisten (media). In dit onderzoek verwijs ik met mediadragers meestal naar (regionale) kranten.
8
2 Uitkomsten 2.1 Methode Het onderzoek bestaat uit literatuurstudie en onderzoek naar de inhoud van het Brabants Dagblad (inhoudsanalyse). Aan de hand van mijn bevindingen in de literatuurstudie (zie paragraaf 2.2.1) heb ik een aantal vragen opgesteld. Met deze vragen heb ik gedurende twee periodes van zes dagen (één periode van 15 tot en met 20 oktober 2007 en één periode van 14 april tot 19 april 2008) de mediadragers met allochtonen (artikelen) op regiopagina’s van ’sHertogenbosch (van het Brabants Dagblad) geanalyseerd. Ik heb voor deze methode gekozen, omdat ik op deze manier het meest volledige beeld krijg. De koppeling van literatuurstudie met de inhoudsanalyse zorgt ervoor dat ik zowel een overzicht heb van wat er volgens de literatuur op dit gebied speelt, als dat ik weet hoe het Brabants Dagblad omgaat met dit vraagstuk. De vragen uit de inhoudsanalyse zijn er met name op gericht om er achter te komen hoe allochtonen in mediadragers worden neergezet. Daarbij heb onder andere ook meegenomen wat de mediaperceptie van allochtonen is en welke mogelijkheden er volgens de literatuur zijn om allochtonen anders neer te zetten in mediadragers. Om aan te geven in hoeverre het Brabants Dagblad aandacht besteedt aan allochtonen, houd ik ook bij hoeveel artikelen er in de betreffende regiopagina’s stonden en hoeveel daarvan op de een of andere manier gelinkt konden worden aan allochtonen. Op deze manier kan ik, naast een inhoudelijke analyse, ook een beeld krijgen van de representatiegraad van allochtonen in de regiopagina’s. 2.1.1 Verloop onderzoek De literatuurstudie bestaat uit het doornemen van de in paragraaf 1.2.1, 1.2.2 en 1.2.3 genoemde literatuur. Uit deze literatuur heb ik de meest relevante informatie en bevindingen genomen en verwerkt in de paragraaf 2.2.1 Literatuuronderzoek. Dit onderzoek vormt de basis voor de vragen van de inhoudsanalyse. De inhoudsanalyse wordt uitgevoerd aan de hand van de vragenlijst die hieronder (bij paragraaf 2.2.2 Vragenlijst inhoudsanalyse) staat afgebeeld. Daarna zal ik de antwoorden op de vragenlijst ook weer terugkoppelen met de uitkomsten van de literatuurstudie en volgens duiden/ interpreteren. Tot slot kom ik in hoofdstuk 3 met een samenvatting en een aantal conclusies. Concreet ben ik als volgt te werk gegaan: 2.1.2 Stappenplan Stap 1 Per artikel heb ik bekeken of het onderwerp ‘allochtonen’ is, het onderwerp allochtoongerelateerd is of dat er allochtonen actoren worden aangedragen. Als aan tenminste één van deze criteria werd voldaan, is de vragenlijst geheel afgewerkt. Uitzondering hierop is de laatste vraag (‘Is er gelegenheid gegeven voor een weerwoord?’), omdat hiervoor allochtone actoren vereist zijn. Is dit niet het geval dan wordt deze vraag overgeslagen. Daarnaast heb ik alle artikelen die volgens de begripsbepaling (zie 1.4) vallen onder journalistieke inhoud (van de regiopagina’s) geteld.
9
Stap 2 Vervolgens is per artikel (dat aan de voorwaarden voldoet) de vragenlijst ingevuld. Dit gebeurde voor alle artikelen gedurende de beschreven periode. De gegevens zijn in een (Excel-)bestand opgeslagen. Stap 3 Nu alle gegevens uit de betreffende perioden binnen waren, ben ik deze gegevens gaan verwerken. Dat wil zeggen: kijken hoe vaak welke antwoorden voorkomen. Hiervan zijn grafieken en tabellen gemaakt. Stap 4 Vervolgens heb ik de gegevens ge誰nterpreteerd. Dat wil zeggen dat ik (aan de hand van terugkoppeling naar de informatie uit de literatuurstudie) de uitkomsten heb geduid en de resultaten van een oordeel/ mening heb voorzien. Stap 5 Vervolgens heb ik mijn bevindingen van stap 1 tot en met 4 (maar met name van stap 4) op papier gezet, een samenvatting geschreven en aan de hand van alle informatie die beschikbaar was, conclusies en aanbevelingen op papier gezet.
10
2.2 Materiaal 2.2.1 Literatuuronderzoek Publieke debat Terwijl de politiek zich druk maakt of de term ‘allochtoon’ niet een te negatieve bijklank heeft gekregen2, constateer ik dat de discussie andermaal óver en niet mét de betreffende groep gevoerd wordt. Dit los van het feit of een verandering van de term ‘allochtoon’ werkelijk een bijdrage zou kunnen leveren aan wederzijds begrip. In het satirische nieuwsprogramma ‘De nieuwste show’ (BNN/ NPS), waarin het nieuws met een knipoog wordt behandeld, werd deze groep wél aan het woord gelaten en wilden de meeste ondervraagden juist niet van de term ‘allochtoon’ af. Aan de andere kant ging BNN een aantal weken later overigens lelijk in de fout door in een item te beweren dat iemand met een niqaab aan op straat niet geholpen zou worden als haar tas zou scheuren, terwijl wel hulp geboden werd aan een allochtone vrouw in dezelfde situatie. Het item bleek (zo kwam aan het licht door een meedraaiende camera van AT5) ernstig gemanipuleerd3 4: mensen werd opgeroepen de vrouw in niqaab niet te helpen en ‘ruw materiaal’ liet zien dat mensen de allochtone vrouw wel degelijk behulpzaam waren. Een grof voorbeeld van de dwalingen die sommige media maken op het gebied van multiculturele berichtgeving. Het zijn maar enkele van de vele voorbeelden die ik de afgelopen jaren heb gezien, waarbij je je kunt afvragen: leven we in deze multiculturele samenleving niet te veel langs elkaar heen? Ontwikkelingen op mediagebied Er is de afgelopen jaren een verschuiving ontstaan van een lees- naar een beeldcultuur 5. Dit gaat ten koste van geprinte media6. Dat vertaalt zich met name in het mediagebruik onder jongeren: er sprake van ontlezing. Voornamelijk bij de jeugd7 loopt de belangstelling snel terug8. De aandacht voor geschreven media is de afgelopen vijfentwintig jaar afgenomen, terwijl het aanbod – met name boeken en tijdschriften – juist groter is geworden9. Het aantal krantentitels – met name op regionaal niveau – is wel duidelijk afgenomen 10. Daar staat wel tegenover dat er sinds een aantal jaar gratis kranten worden verspreidt. Bij dagbladen zien we dat regionale kranten een hoger bereik hebben dan landelijke kranten. Het bereik is zelfs hoger dan dat van de gratis kranten zoals Metro en Sp!ts 11. De opkomst van 2
Peeperkorn, M. ‘Kamer: term ‘allochtoon’ onmisbaar’. In: Volkskrant, 26 feb. 2008. http://www.at5.nl/media/at5nieuws_item_asp?newsid=33487 (11 maart 2008). 4 Effing, M. ‘BNN manipuleert Boerka-test’. In: Volkskrant, 7 maa. 2008. 5 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 121. 6 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 149. 7 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 124. 8 Sociaal en Cultureel Planbureau (2004). Achter de schermen. Een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten. Den Haag: SCP, pagina 57. 9 Sociaal en Cultureel Planbureau (2004). Achter de schermen. Een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten. Den Haag: SCP, pagina 55. 10 Sociaal en Cultureel Planbureau (2004). Achter de schermen. Een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten. Den Haag: SCP, pagina 56. 11 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 125. 3
11
ICT-toepassingen zoals internet zal de verschuiving van lees- naar beeldcultuur alleen nog maar verder doen versterken12 en de concurrentie van andere media wordt dan ook gezien als belangrijke oorzaak van de ‘ontlezing’13. Het lezen van on line kranten is bij de meeste mensen (en jongeren) nog geen gewoonte14. Ook is er een andere nieuwe trend te benoemen: verschillende mediatypen worden steeds vaker tegelijk gebruikt. Dit wordt ook wel multitasken genoemd15. Allochtonen en (nieuwe) media Het internetgebruik ligt onder allochtonen lager dan onder autochtonen 16. Dit is de zogenaamde ‘digitale kloof’17 tussen autochtoon en allochtoon. Allochtonen zijn kritische mediagebruikers. Reden hiervoor is dat ze Nederlandse media vergelijken met media uit hun moederland18. Over het algemeen hebben allochtonen ook een bredere informatiebehoefte dan autochtonen19. Dit komt omdat allochtonen, naast het nieuws uit Nederland, óók geïnteresseerd zijn in berichtgeving uit hun land van oorsprong. Marokkanen lezen van alle allochtonen nog het meeste in Nederlandse dagbladen, terwijl Turken voornamelijk Turkse kranten lezen20. Het Turkse media-aanbod is in Nederland dan ook groter21, dan die van andere etnische minderheden. Toch hebben lokale media een hoog bereik onder allochtonen22. Sterker nog: allochtone jongeren willen nog beter op de hoogte zijn van de Nederlandse samenleving dan autochtone leeftijdgenoten23. De interesse in ontwikkelingen in Nederland en in het land van herkomst is bij deze groep ongeveer net zo groot24. Turkse en Marokkaanse jongeren kunnen grofweg in drie groepen worden opgedeeld: homelanders (gebruiken vooral Turks-/Arabischtalige media), omnivoren (gebruiken ongeveer evenveel Nederlandstalige media als media uit het moederland) en adapters (gebruiken voornamelijk de Nederlandse media).
12
d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 121. 13 Sociaal en Cultureel Planbureau (2004). Achter de schermen. Een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten. Den Haag: SCP, pagina 215. 14 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 127. 15 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 121. 16 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 98. 17 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 140. 18 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 99. 19 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 124. 20 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 125. 21 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 125. 22 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 125. 23 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 155. 24 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 155.
12
Allochtonen als inhoud mediaboodschappen Migranten komen in de regiopagina’s van regionale kranten maar weinig aan het woord. En bij actuele en maatschappelijke kwesties worden ze al helemaal vaak over het hoofd gezien. Alle groepen in de maatschappij aan het woord laten behoort echter wel tot de taken van regionale media25. En dat is belangrijk omdat (regionale) media een bron zijn waar mensen op af gaan, bij het vormen van hun mening26. Daarnaast levert een reëler beeld van de werkelijkheid en de diversiteit van de samenleving, misschien een groter bereik op27. Nederlandse media berichten te weinig over de (soms specifieke) interesses van Marokkanen, Turken (zoals uitgebreide berichtgeving over gebeurtenissen in hun land van herkomst28) en andere allochtonen, gebruiken een te eenzijdige invalshoek als het onderwerp ‘allochtoon’ wordt behandeld29, houden te moeilijk taalgebruik aan30 en laten te weinig mensen van allochtone afkomst aan het woord31. Negatieve berichten over allochtonen worden al snel voorin de krant gezet, terwijl positieve verhalen pas pagina’s later worden afgedrukt32. Het allochtone geluid moet ook aan bod komen in de mediaoutput, zoals in lezersbrieven, opiniestukken of katernen33. Wanneer allochtonen in de media komen, worden ze vaak met enkele onderwerpen geassocieerd (vaak vooroordeelbevestigend34) en blijven ze bij andere onderwerpen buiten beeld35. Allochtonen worden met regelmaat in verband gebracht met problemen 36. Ook worden ze ten onrechte vaak over één kam geschoren37. Datzelfde geldt bijvoorbeeld voor berichtgeving over de de islam: de pluriformiteit binnen de godsdienst wordt niet weergegeven38.
25
Nederlandse Vereniging van Journalisten, Bureau Migranten en Media (2004). Journalistiek in de multiculturele samenlevcing. (Nb): NVJ, pagina 5. 26 Nederlandse Vereniging van Journalisten, Bureau Migranten en Media (2004). Journalistiek in de multiculturele samenlevcing. (Nb): NVJ, pagina 5. 27 Nederlandse Vereniging van Journalisten, Bureau Migranten en Media (2004). Journalistiek in de multiculturele samenlevcing. (Nb): NVJ, pagina 5. 28 d’Haenens, L. (Nb). The Media Experience of Ethnic Minorities in The Netherlands: A Qualitative Study. Nb: Nb, pagina 334. 29 d’Haenens, L. (Nb). The Media Experience of Ethnic Minorities in The Netherlands: A Qualitative Study. Nb: Nb, pagina 339. 30 d’Haenens, L. (Nb). The Media Experience of Ethnic Minorities in The Netherlands: A Qualitative Study. Nb: Nb, pagina 339. 31 d’Haenens, L. (Nb). The Media Experience of Ethnic Minorities in The Netherlands: A Qualitative Study. Nb: Nb, pagina 339. 32 Nederlandse Vereniging van Journalisten, Bureau Migranten en Media (2004). Journalistiek in de multiculturele samenlevcing. (Nb): NVJ, pagina 20. 33 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 203. 34 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 35. 35 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 13. 36 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 14. 37 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 16. 38 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 35.
13
Daarnaast wordt bij problemen met allochtonen (met name bij jonge Marokkanen) erg snel gewezen naar culturele achtergronden, terwijl de sociale achtergrond hierin ook een rol kan spelen39. Problemen worden als het om allochtonen gaat al snel als ‘cultureel’ of ‘etnisch’ betiteld, vaak zonder dat het verband hiermee is aangetoond40. Anders dan bij autochtonen wordt bij problemen dus vaak gezocht in de culturele achtergrond41. Dat lijkt te komen doordat journalisten begrippen als ‘cultuur’ als iets statisch zien; iets dat niet aan verandering onderhevig is, of slechts één stroming kent42. Maar ook worden beelden van minderheden vaak een stereotiep: sommige minderheden worden in één adem genoemd met hun islamitische achtergrond43, waarbij de suggestie wordt gewekt dat er oorzakelijk verband is tussen bijvoorbeeld gedrag en religie. Maar ook het onzorgvuldig naar buiten brengen (door ambtenaren, politici of onderzoekers) van feiten over minderheden is hier debet aan. Zaken worden hierdoor gemakkelijk uit hun verband gerukt en gegeneraliseerd44. Dat komt onder meer doordat persoonlijke denkbeelden van journalisten een rol spelen45. Diezelfde denkbeelden beletten journalisten om bepaalde zaken dieper te onderzoeken46. Het ontbreekt journalisten aan kennis met betrekking tot de culturen van allochtonen47. Daarnaast speelt de commercialisering een rol. Nieuwsorganisaties proberen een zo groot mogelijk doelgroep te trekken; berichtgeving gericht op de dominante groep (de autochtonen), heeft daardoor meer nieuwswaarde. Dat komt omdat de nieuwsselectie voornamelijk plaatsvindt vanuit kennis van autochtonen48. Mediaperceptie van allochtonen De berichtgeving over mensen van allochtone afkomst wordt door deze groep als erg negatief ervaren49. Positieve punten blijven onderbelicht. En wordt er over het algemeen sowieso te weinig over allochtonen bericht50: het gevoel leeft dat ze te weinig aan bod komen in de media. En dat geldt al helemaal voor hun dagelijkse situaties51. 39
Nederlandse Vereniging van Journalisten, Bureau Migranten en Media (2004). Journalistiek in de multiculturele samenlevcing. (Nb): NVJ, pagina 9. 40 Nederlandse Vereniging van Journalisten, Bureau Migranten en Media (2004). Journalistiek in de multiculturele samenlevcing. (Nb): NVJ, pagina 10. 41 Nederlandse Vereniging van Journalisten, Bureau Migranten en Media (2004). Journalistiek in de multiculturele samenlevcing. (Nb): NVJ, pagina 10. 42 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 25. 43 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 25. 44 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 25. 45 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 25. 46 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 25. 47 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 25. 48 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 49. 49 d’Haenens, L. (Nb). The Media Experience of Ethnic Minorities in The Netherlands: A Qualitative Study. Nb: Nb, pagina 339. 50 d’Haenens, L. (Nb). The Media Experience of Ethnic Minorities in The Netherlands: A Qualitative Study. Nb: Nb, pagina 339. 51 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 14.
14
De ontevredenheid van allochtonen over de media komt, volgens hen zelf, (onder andere) doordat allochtonen in de journalistiek ondervertegenwoordigd zijn52; er wordt een tekort aan rolmodellen in de media ervaren53. Dit wordt ook wel de ‘spiegelfunctie’ genoemd54 en is belangrijk bij het voldoen aan enkele van basiswaarden van de media zoals pluriformiteit en onafhankelijkheid. Pluriformiteit zorgt ervoor dat opvattingen naar buiten worden gebracht waarin meerdere stromingen zich herkennen55. Dit alles zorgt ervoor dat allochtonen zich niet thuis voelen bij de Nederlandse media. En belangrijker nog: de media schieten te kort als het gaat om ruimte bieden voor maatschappelijk debat en het herkenbaar zijn voor mensen in de samenleving56. Dit alles overigens nog los van het feit dat allochtonen minder (al dan niet Nederlandse) kranten lezen dan autochtonen57. Verder hebben allochtonen geen traditie in het nemen van abonnementen op kranten, zoals autochtonen dat wel hebben58. Hier zou extra aandacht aan besteedt kunnen worden. Oplossingen volgens de literatuur Om het beeld dat allochtonen van de media hebben te laten verbeteren en om de diversiteit van de Nederlandse samenleving goed weer te kunnen geven, is er een aantal mogelijke oplossingen te noemen. Niet alle oplossingen hebben echter relevantie voor mijn onderzoeksvraag. De meest relevante vraagstukken en oplossingen zal ik in het tweede deel van mijn onderzoek verwerken tot vragen waarmee ik verder aan de slag ga. Zo zouden journalisten meer allochtone gezichtspunten kunnen inbouwen in het normale nieuws59. Allochtone zouden als gewone burgers hun verhaal moeten kunnen doen en diversiteit moet ‘een state of mind’ worden60. Er zou bijvoorbeeld actief naar ‘gewoon’ nieuws gezocht moeten worden in de allochtone gemeenschap61. Allochtonen moeten niet alleen over multiculturele onderwerpen worden geïnterviewd62. Ook zou een lijst met allochtone deskundigen een bijdrage kunnen leveren aan de diversiteit63 en kan een kalender 52
Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 14. 53 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 17. 54 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 48. 55 d’Haenens, L (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom, pagina 48. 56 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 29. 57 Nederlandse Vereniging van Journalisten, Bureau Migranten en Media (2004). Journalistiek in de multiculturele samenlevcing. (Nb): NVJ, pagina 6. 58 Nederlandse Vereniging van Journalisten, Bureau Migranten en Media (2004). Journalistiek in de multiculturele samenlevcing. (Nb): NVJ, pagina 30. 59 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 39. 60 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 39. 61 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 39. 62 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 32. 63 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 39.
15
met belangrijke (feest)dagen voor allochtonen er voor zorgen dat ook hier aandacht aan wordt gegeven64. Maar allochtonen zouden ook vaker zelf iets van zich moeten laten horen65. Journalisten zouden feedback moeten krijgen op hun omgang met allochtonen en allochtoongerelateerde onderwerpen66. Het vermelden van afkomst moet bij negatieve berichtgeving over allochtone groepen, zoveel mogelijk vermeden worden67. Ook zouden controversiĂŤle onderwerpen zoveel mogelijk moeten worden aangevuld met informatie over datzelfde gedrag onder autochtonen68. Bij extreme uitspraken zouden andere meningen ook ruimte moeten krijgen69. Verder moet er meer nadruk gelegd worden op de diversiteit van de culturele en sociaal-economische achtergrond van minderheden70.
64
Westerhof, W (2007). Hoe kan het redactionele beleid van het Dagblad van het Noorden een positieve bijdrage leveren aan de werving van meer TMSA’ers in het verspreidingsgebied? Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 27. 65 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 40. 66 Haghebaert, W (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 41. 67 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 30. 68 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 30. 69 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 32. 70 Dekkers, M (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie, pagina 30.
16
2.2.2 Vragenlijst inhoudsanalyse Een artikel komt alleen in aanmerking voor de analyse als het onderwerp allochtoongerelateerd is of wanneer er allochtonen worden aangedragen (dan wel als ‘slachtoffer’, dan wel als actor). Gaat het artikel over allochtonen, allochtone onderwerpen en/of zijn er allochtone actoren? (ja/ nee) Alleen artikelen waarop het antwoord ‘ja’ is worden geanalyseerd, omdat alleen deze artikelen relevantie hebben voor het onderzoek. Waarom is dit artikel relevant? Het gaat over: (allochtonen/ allochtoon gerelateerde onderwerpen/ komen allochtonen in voor) Belangrijk is om onderscheid te maken tussen de verschillende redenen die het artikel interessant maken voor het onderzoek. Wordt er óver of met allochtonen gepraat? Zijn ‘allochtonen’ dat het hoofddeel van het onderwerp? (ja/ actoren/ nee, wel een substantieel deel/ nee, slechts zijdelings genoemd/ helemaal niet) Om te kunnen zien in hoeverre de artikelen een allochtoon tintje hebben is het van belang om te weten hoe groot het deel is dat over allochtonen gaat. Wat is de rol van de allochtone actor? (nvt/ actief/ passief) Wat is de rol van de allochtoon in het artikel? Worden ze als deskundige /politicus / woordvoerder/ bedrijfsleven aangedragen (actief) of als omstander/ slachtoffer (passief)? Hoe creatief is de krant met het aanhalen van allochtone actoren. Wat is het soort bericht? (nieuwsbericht/ achtergrondverhaal/ opinie/ fotobijschrift) Het soort bericht is van belang. In wat voor soort berichten worden allochtonen of allochtone onderwerpen aangedragen. Wat is het onderwerp van het bericht? (dagelijks leven/ politiek/ samenleving/ criminaliteit/ religie) Het onderwerp van het bericht zegt ook veel over de manier waarop de krant met allochtonen omgaat. Met welk onderwerp wordt de allochtoon in verband gebracht. Welke kwalificatie kan ik een berichten geven? (subjectief) (positief/ negatief nieuws bericht / neutraal) De toon van een bericht geeft aan in wat voor daglicht allochtonen worden neergezet. Als vaak een negatieve toon (slecht nieuws) wordt gebruikt kan er sprake zijn van ‘tendentieuze’ journalistiek. Overigens is de kwalificatie van het nieuws enigszins subjectief. Onder positieve berichten versta ik bijvoorbeeld feesten en goede initiatieven. Negatieve berichten kunnen variëren van discriminatie tot extremisme en criminaliteit. Vergelijking van de situatie met autochtonen? (nvt/ ja/ nee)
17
Wordt er een vergelijking getrokken tussen allochtonen en autochtonen. Bijvoorbeeld: als er kanttekeningen bij de islam worden gezet, wordt hierbij een vergelijking gemaakt met het jodendom, atheïsme of het christendom. Het wel of niet vergelijken van de situaties zegt veel over de manier waarop de krant naar de samenleving kijkt. Aantekeningen bij het bericht? (variabel) Hier kan eventueel een opmerking worden geplaatst die helpt bij het duiden van het artikel. Het gaat dan met name om zaken die niet uit een van de gesloten vragen naar voren zal komen. Wordt de etniciteit ook in het bericht gemeld? (nvt/ ja/ nee) Buiten de artikelen waarin het onderwerp ‘allochtonen’ of allochtoon-gerelateerd is, analyseer ik ook artikelen waarin allochtonen voorkomen (afgaand op de naam). Of de etniciteit van een allochtoon wel of niet wordt gemeld zegt iets over de mate waarin de krant allochtonen als ‘groep’ neerzet. Ook zegt dit iets over verbanden die al dan niet ten onrechte kunnen worden gelegd tussen bijvoorbeeld afkomst en criminaliteit. Mits van toepassing voor het artikel (dus wanneer er allochtone actoren worden aangedragen én er sprake is van een conflictsituatie of verwijten in het artikel): Is er gelegenheid gegeven voor een weerwoord? (nvt/ ja aan allochtonen/ ja aan autochtonen/ ja aan beide/ nee) Als er sprake is van een conflictsituatie is er dan wel sprake geweest van weer en wederhoor. De mate waarin dit wel of niet gebeurt laat zien in hoeverre journalisten van het BD bepaalde (minderheids-) groeperingen serieus neemt.
18
2.2.3 Inhoudsanalyse In totaal heb ik twee weken lang de regiopagina’s van het Brabants Dagblad geanalyseerd. Dat komt neer op twaalf dagen, verdeeld over twee periodes: één week in oktober van 2007 (15 tot en met 20) en één week in april 2008 (14 tot en met 19). Tussen de perioden zit (ongeveer) een half jaar verschil. Zo is een betrouwbaarder beeld te geven van het ‘allochtoongehalte’ van het Brabants Dagblad. Eventuele hypes of incidenten met/ over allochtonen die veel aandacht trekken kunnen hierdoor opgevangen worden. In de praktijk is dit echter niet voorgekomen. Allochtoongehalte Het aantal artikelen dat allochtoon gerelateerd is, was over beide perioden vrijwel gelijk verdeeld: 11 in de eerste periode en 12 in de tweede periode. Het aantal berichten dat onder de journalistieke inhoud van de regiopagina’s viel, was in de eerste periode iets hoger (217) dan in de tweede periode (210). Van de diverse nieuwsberichten, achtergrondverhalen, fotobijschriften, opiniërende stukken, columns en commentaren was ongeveer vijf procent allochtoon gerelateerd: of terwijl ging over allochtonen, werden allochtone actoren aangedragen of werden allochtone onderwerpen in meer of mindere mate genoemd. Figuur 1: allochtoon gerelateerd Periode Aantal berichten 15-20 oktober 217 14-19 april 210
Allochtoon gerelateerd 11 12
Percentage 5,00% 5,70%
In april was het allochtoongehalte dus iets hoger dan in oktober, maar dit verschil is behoorlijk klein. Op 14 april waren er in de regiopagina’s zelfs helemaal geen allochtoon gerelateerde berichten te vinden. Een positieve uitschieter was er echter ook: 17 april waren er vijf artikelen die als allochtoon gerelateerd konden worden aangemerkt. Soort bericht Van de berichten die allochtoon gerelateerd zijn, waren veruit de meeste nieuwsberichten: 13. In zes gevallen was dat een achtergrondverhaal. In drie gevallen betrof het een fotobijschrift. Eén keer was een opiniestuk als allochtoon gerelateerd aan te merken.
19
Figuur 2: soort bericht 4% 13% Nieuwsbericht Achtergrondverhaal Fotobijschrift
57%
Opinie
26%
Daarnaast heb ik gekeken bij de geanalyseerde berichten, waar ze over gingen. Op die manier is te zien met welke onderwerpen allochtonen doorgaans worden geassocieerd. Daarvoor heb ik de volgende categorieën gebruikt: samenleving, politiek, cultuur, religie, criminaliteit. Vrijwel alle artikelen hadden als onderwerp samenleving (15). Ik heb dit onderwerp dan ook heel breed genomen: vrijwel alles wat er in de maatschappij gebeurd, maar niet valt onder één van de andere categorieën. Criminaliteit was drie keer het onderwerp van een artikel. Twee keer was er een culturele aanleiding voor een artikel. Ook was het onderwerp twee keer politiek. En in één geval ging het artikel over religie. Figuur 3: onderwerp
9%
4%
9%
Samenleving Criminaliteit Cultuur
13%
Politiek 65%
Religie
Actoren of allochtone onderwerpen Om een beter beeld te krijgen van de manier waarop het Brabants Dagblad aandacht geeft allochtonen, heb ik de berichten die als allochtoon gerelateerd zijn aangemerkt opgesplitst in verschillende categorieën, namelijk: het onderwerp is allochtonen, er komen allochtone actoren in voor, allochtoon gerelateerde onderwerpen. Verreweg de meeste artikelen konden worden aangemerkt als allochtoon gerelateerd omdat er één of meerdere allochtone actoren in 20
voor kwamen (14). Slechts twee keer was het onderwerp ‘allochtonen’. De overige keren (7) was het onderwerp ‘allochtoon gerelateerd’, of terwijl: het kwam zijdelings ter sprake in een artikel met een ander hoofdonderwerp. Objectief gezien kunnen we dus zeggen dat slechts 2 van de 427 het hoofdonderwerp ‘allochtonen’ hadden, wat neerkomt op een percentage van 0,4 % van de artikelen. Figuur 4: categorieën
9%
Allochtone actor
30%
Allochtoon gerelateerd Hoofdonderwerp
61%
Om dit onderdeel nog iets verder te verduidelijken heb ik per artikel aangegeven welk deel ervan ‘allochtoon’ is. Dit heb ik onderverdeeld in: volledig, een substantieel deel, een klein deel, helemaal niet. Volledig wil zeggen dat het hele artikel over ‘allochtonen’ gaat. ‘Helemaal niet’ kan bijvoorbeeld voorkomen als er allochtone actoren voorkomen in een bericht dat totaal niet over allochtonen gaat. Dit laatste kwam dan ook het vaakst voor, namelijk 13 keer. Vijf keer ging een substantieel deel van het artikel over allochtonen. In drie gevallen was dat een klein deel. Slechts in twee gevallen ging het gehele artikel, zoals hier boven ook al bleek, over allochtonen. Figuur 5: allochtoon deel artikel
9% 13% Helemaal niet Substantieel deel 56% 22%
21
Klein deel Hele artikel
Actieve of passieve actoren Ook heb ik gekeken naar de rollen die de actoren innemen. Eerder al zagen we dat er in 14 artikelen allochtone actoren naar voren kwamen. Daarnaast is in een aantal andere artikelen (allochtoon gerelateerd of met allochtonen als hoofdonderwerp) ook allochtone actoren aangedragen, al dan niet met naam. In totaal kom ik dan op 18 artikelen met een allochtone actor. Om te bepalen wat voor soort journalistiek het Brabants Dagblad toepast, is gekeken of de rol van de actoren actief dan wel passief is. Actief wil zeggen dat de actor zelf aan het woord wordt gelaten, passief houdt in dat de actor slechts genoemd wordt. In negen gevallen is de actor actief, of terwijl aan het woord gelaten. Even zo vaak is de actor passief (9). In de twee weken waarin ik mijn analyse heb uitgevoerd zijn er in negen artikelen, de helft van alle artikelen met allochtone actoren, daadwerkelijk actief allochtonen benaderd. Functie actoren Om te kijken in welke hoedanigheid de actoren in de krant worden aangedragen heb ik de actoren (passief dan wel actief) onderverdeeld in de volgende categorieën: de actor is het onderwerp, de actor is een deskundige, de actor is een omstander (een toevallige voorbijganger of iemand die willekeurig gekozen lijkt voor deze gelegenheid), de actor is een dader, de actor is een slachtoffer. Meestal was één de actor (of zijn prestatie of belevenis) het onderwerp van het artikel, namelijk 8 maal. In vier gevallen was de actor een omstander en lijkt deze dus willekeurig of op het eerste gezicht toevallig in het betreffende artikel terecht te zijn gekomen. Drie keer was de allochtone actor een slachtoffer. Twee maal werd de actor aangedragen in de rol van deskundige. Slechts één maal was de actor aan te merken als dader. Figuur 6: functie actoren 6% 11% Onderwerp 44% 17%
Omstander Slachtoffer Deskundige Dader
22%
Vergelijking met autochtonen Omdat bleek dat er vaak een vergelijking tussen de situatie van allochtonen en autochtone gemist wordt, heb ik in mijn analyse ook gekeken in hoeverre het Brabants Dagblad deze wel maakt. In veel gevallen is zo’n vergelijking niet relevant, vandaar dat ik de optie ‘niet van toepassing’ heb toegevoegd en deze ook veelvuldig heb gebruikt. Als een vergelijking tussen de allochtone en autochtone situatie in mijn ogen wel gewenst was geweest (dit is natuurlijk wel subjectief), heb ik de opties bedacht: ja die vergelijking is gemaakt, nee die vergelijking is 22
niet gemaakt. In zes gevallen was een vergelijking relevant en werd deze ook gemaakt. Het kwam niet voor dat een vergelijking die wel relevant was, niet werd gemaakt. Toon bericht Vervolgens heb ik gekeken of de berichtgeving over allochtonen als positief dan wel negatief te bestempelen valt. Berichten waarbij positieve kanten van allochtonen of de optredende allochtone actoren worden belicht zijn aangeduid als ‘positief’ en berichten die juist mindere kanten van allochtonen belichten heb ik als ‘negatief’ bestempeld. De berichten waarin in feite geen waardeoordeel wordt gegeven, zijn ‘neutraal’. De meeste artikelen vallen in die laatste categorie (14). In tegenstelling tot wat je naar aanleiding van de literatuurstudie zou verwachten komt daarna de kwalificatie ‘positief’ het vaakst voor: 6 keer. Negatieve berichtgeving kwam ik in totaal drie keer tegen. Hoewel het toekennen van de kwalificaties enigszins negatief is, geven deze gegevens toch wel een goed beeld van de toon waarop over allochtonen gesproken wordt.
23
Figuur 7: toon bericht
13%
Neutraal Positief
26% 61%
Negatief
Vermelding etniciteit Ook een belangrijk vraagstuk rondom allochtonen in de media is het al dan niet vermelden van de etniciteit. Een onderdeel dat moeilijk te analyseren valt, omdat alleen de berichten waarin wĂŠl een allochtone naam voorkomt of de etniciteit wordt gemeld in cijfers te vatten zijn. Om meer data te krijgen over de etniciteit van de actoren in het Brabants Dagblad heb ik de volgende opties opgenomen: niet van toepassing (omdat er simpelweg geen actoren zijn), etniciteit wel vermeld, etniciteit niet vermeld. In bijna alle gevallen (12 keer) werd de etniciteit niet in de krant neergezet. Dit heb ik opgemaakt aan de hand van de namen (zie begripsbepaling) van de actor. In nog eens zes gevallen werd de etniciteit wel vermeld. Als dat gebeurde, was dit meestal bij een positief bericht (zie toon bericht). In de zeldzame berichten met een negatieve toon wordt dus geen etniciteit genoemd bij een actor. Vijf keer was er geen actor om een etniciteit aan te kunnen verbinden en heb ik ‘niet van toepassing’ ingevuld. Figuur 8: vermelding etniciteit
33% Geen vermelding Vermelding 67%
24
Weerwoord Krijgen allochtonen voldoende gelegenheid om een weerwoord te geven, als hen bijvoorbeeld iets verweten wordt? Het bleek moeilijk om te beoordelen in welke gevallen een weerwoord gewenst was en wanneer dit niet nodig was. Ik heb dit onderdeel toch meegenomen omdat het wel een belangrijk punt is in het onderzoek. Hier waren de categorieĂŤn: niet van toepassing, wel gelegenheid gegeven, geen gelegenheid gegeven. In bijna alle gevallen (14) bleek een weerwoord niet nodig. Dat wil zeggen: er waren geen verwijten of de allochtone actor of gemeenschap werd niet aangevallen. Vijf keer keer was een weerwoord nodig en werd deze ook gegund. In 4 gevallen was een weerwoord gewenst, maar werd deze niet toegekend. Figuur 9: weerwoord
17%
Niet van toepassing W eerwoord gegeven 22%
Geen weerwoord gegeven
61%
25
2.2.4 Interpretatie van de uitkomsten Het aantal allochtoon gerelateerde berichten dat in de periode 15 tot en met 20 oktober 2007 en 14 tot en met 19 april 2008 in de regiopagina’s van het Brabants Dagblad stonden, was 23. Respectievelijk 5,0 % (oktober) en 5,7 % (april) van alle bekeken berichten kon worden gelinkt aan allochtonen. Hiermee wordt het beeld dat er heerst over het gebrek aan berichtgeving rondom allochtonen, bevestigd. Sterker nog, dit lijkt mij een schrikbarend laag percentage. Dit kan zowel positief als negatief worden uitgelegd. Het positieve is, dat er nauwelijks negatief getinte stukken in het Brabants Dagblad stonden in de onderzochte periodes: slechts drie berichten werden als ‘negatief’ bestempeld. Gezegd kan worden dat deze krant het beleid ten aanzien van berichtgeving rondom criminaliteit en het vermelden van etniciteit, consequent en juist doorvoert. In principe wordt er bij negatieve berichtgeving geen onnodig verband gelegd tussen het voorval en de achtergrond van een actor. Toch valt hier ook iets negatiefs over te zeggen. In slechts zes berichten wordt bij een allochtone actor zijn of haar identiteit vermeldt. Op ruim vierhonderd berichten zijn is dit een bijzonder laag aantal. Het lijkt er dan ook op dat de krant 1enigszins doorslaat in het verzwijgen van de achtergrond bij personen van allochtone komaf. Niet alleen bij negatieve berichtgeving, maar ook bij positieve of neutrale berichtgeving wordt niet de moeite genomen om de etniciteit te vermelden. Sowieso is het aantal allochtone actoren, zelfs als daarbij de actoren die op naam als allochtone actor zijn gelabeld, erg laag (18 maal). Het lijkt er op dat de regioredactie(s) de weg naar de allochtoon (nog) niet kunnen of willen vinden. De keren dat er een allochtone actor wordt aangedragen, gebeurt dat in de helft van de gevallen op een passieve manier: de actor komt niet aan het woord. Van de negen keer dat een allochtone actor wél actief de krant haalt, lijkt er slechts in vier gevallen sprake te zijn van een spontane ontmoeting (met de actor als rol van omstander). Moeilijk te zeggen of dit aan de onwil van allochtonen ligt of aan de onwil van journalisten. Wat het antwoord ook is: journalisten zijn medeverantwoordelijk voor wat er in de krant komt en zullen derhalve meer moeten proberen om óók allochtone actoren een stem te geven. Gezien het beeld dat de literatuurstudie gaf met betrekking tot het linken van allochtonen aan negatieve berichtgeving, is te zeggen dat het Brabants Dagblad op dit vlak goed werk levert. Verreweg de meeste allochtoon gerelateerde artikelen gaan over de samenleving, cultuur, politiek en religie. Wel valt op de merken dat de indruk ontstaat dat allochtone actoren pas worden opgevoerd wanneer zij zich in ‘autochtone kringen’ gaan begeven. Een beeld van allochtonen in hun eigen omgeving, waar het volgens de literatuur vooral aan ontbrak, wordt niet geschetst. Slechts tien artikelen in de onderzochte periodes gaan geheel of gedeeltelijk over allochtonen. Tot slot heb ik gekeken of allochtonen, mocht dat gewenst zijn, een weerwoord konden geven. Een aantal keer was dit wél het geval, maar bijna net zo vaak niet. Hieruit kan worden opgemaakt dat de redactie nog iets scherper moeten zijn op het toepassen van weer- en wederhoor. Zeker als het gaat om kwetsbare groepen zoals allochtonen.
26
3 Afsluiting 3.1 Samenvatting Er is sprake van ontlezing, met name onder jongeren. Regionale kranten hebben hier veel last van: de laatste jaren verdwenen er veel titels. De geschreven krant heeft er in de nieuwe media (bijvoorbeeld internet) een grote concurrent bij gekregen. Hoewel het bereik van regionale kranten nog altijd hoog is, zijn de dalende oplagecijfers een grote zorg. Een manier om dat op te vangen is het meer betrekken van allochtonen bij de krant: als lezer en als journalist. Allochtonen zijn kritische mediagebruikers, met een brede informatiebehoefte. Toch komen ze maar weinig voor in de (regiopagina’s van) kranten. Hun specifieke interesses worden genegeerd en de allochtone berichtgeving is eenzijdig en negatief van aard. Daarnaast wordt er bij problemen rond allochtonen snel gewezen naar culturele verschillen. Er worden verbanden gelegd die er niet zijn tussen bijvoorbeeld gedrag en religie of cultuur en etniciteit. Ook heerst er onzorgvuldigheid in de berichtgeving: onjuiste feiten en generalisaties bijvoorbeeld. Oorzaak is dat journalisten teveel van hun eigen denkbeelden en percepties uitgaan. Bovendien ontbreekt vaak de nodige kennis over allochtone groepen. Verder richt de krant zich te nadrukkelijk op de dominante (autochtone) groep. Een reden daarvoor is de ondervertegenwoordiging van allochtonen in de journalistiek. Dit gaat ten koste van de pluriformiteit en de onafhankelijkheid van de redactionele inhoud. De krant is hierdoor niet herkenbaar voor een groot deel van de samenleving, namelijk mensen van allochtone komaf. Om dit tegen te gaan moeten er meer allochtone gezichtspunten worden ingebouwd in het normale nieuws. Ook moet er actief gezocht worden naar ‘gewoon’ nieuws in de allochtone gemeenschap. Allochtonen moeten vaker actief de krant halen door hen om hun mening te vragen (al dan niet als deskundige). De redactie moet ook bedachtzaam zijn op allochtone feestdagen en evenementen, door deze op te nemen in de agenda. Door meer contacten met de allochtone gemeenschap kan een redactie feedback ontvangen op de (allochtone) berichtgeving. Niet alleen extreme, maar ook andere meningen moeten de ruimte krijgen zodat de diversiteit in de gemeenschap duidelijker aan het licht komt. Tot slot ligt er ook een taak voor de allochtoon: deze mag meer van zich laten horen. 3.1.1 Wat zijn de kenmerken van artikelen met betrekking tot allochtonen in het Brabants Dagblad? Allereerst is het aantal artikelen met betrekking tot allochtonen opvallend laag (ongeveer 5 %). Dit waren voornamelijk nieuwsberichten en achtergrondverhalen. Verreweg de meeste artikelen vielen onder de noemer ‘samenleving’. In slechts drie gevallen was het onderwerp criminaliteit. 3.1.2 Hoe passief, dan wel actief wordt berichtgeving over allochtone onderwerpen behandeld? De meeste allochtoon gerelateerde artikelen werden geselecteerd voor het onderzoek omdat er allochtone actoren in voorkwamen. Dat gebeurde 14 keer. Zeven artikelen hadden een onderwerp dat zijdelings met allochtonen te maken had. Slechts in twee gevallen waren allochtonen het hoofdonderwerp van een artikel, van de in totaal 427 bekeken artikelen. Dit betekent dat 0,4 % van de artikelen als hoofdonderwerp ‘allochtonen’ had. Van alle artikelen die allochtoon gerelateerd waren, ging het overgrote deel niet over allochtonen (13 keer). Dit 27
is het geval als er bijvoorbeeld allochtone actoren worden aangedragen bij niet-allochtone onderwerpen. Vijf artikelen gaan voor een ‘substantieel deel’ wel over allochtonen. De twee eerder genoemde artikelen met als hoofdonderwerp ‘allochtonen’ waren de enige artikelen die volledig over allochtonen gingen. In totaal zijn er in 18 artikelen allochtone actoren aangedragen. De helft van de keren was een actor actief (zelf aan het woord gelaten), de andere helft passief (de actor wordt slechts in het artikel vermeld). 3.1.3 Hoe worden allochtonen actoren opgevoerd in de geselecteerde artikelen? Aan de hand hun functie in de artikelen zijn de allochtone actoren opgedeeld in groepen. Het vaakst kwam het voor dat de actor het onderwerp van het artikel is, of terwijl: hij is de aanleiding voor het artikel. Vervolgens wordt in vier gevallen de actor aangedragen als ‘omstander’, iemand die ogenschijnlijk willekeurig in het artikel terecht is gekomen. Tot slot was de actor drie keer slachtoffer, twee keer deskundige en één keer dader. Ook keek ik of er, mits relevant, een vergelijking is getrokken tussen de autochtone situatie en de allochtone situatie. Het bleek dat waar dit relevant was, de vergelijking ook is gemaakt. Geen enkele keer werd de vergelijking die relevant was, niet gemaakt. De toon van de onderzochte berichten was overwegen ‘neutraal’ (veertien maal). Verder waren de meeste artikelen (zes stuks) positief van aard over allochtonen of de betreffende allochtone actoren. Drie artikelen waren negatief van toon. In de meeste gevallen (twaalf keer) werd van de allochtone actoren, de etniciteit niet vermeld. Zes keer slechts werd de etniciteit wél aangedragen. Tot slot heb ik gekeken of allochtonen een weerwoord werd gegund, mocht dat relevant zijn. Het bleek echter in verreweg de meeste gevallen geen must te zijn voor het artikel (veertien maal). In vijf gevallen kregen allochtone wel de ruimte voor een weerwoord en in vier gevallen waarin dat wel relevant was geweest werd geen weerwoord toegelaten. 3.1.4 In hoeverre is er sprake van evenwichtige berichtgeving over allochtonen, afgezet tegen wat de literatuur hierover meldt? Het beeld bestaat dat allochtonen weinig aan bod komen in de Nederlandse kranten. Het lage percentage artikelen dat allochtoon gerelateerd is (5 %) bevestigt dit. Weinig berichtgeving rondom allochtonen wil ook zeggen: weinig negatieve berichtgeving. Het aantal van drie negatieve berichten is laag. De berichtgeving rondom criminaliteit is in het Brabants Dagblad dan ook correct te noemen. Etniciteit wordt zelden genoemd en onnodige verbanden tussen de achtergrond van de actoren en de berichtgeving worden vermeden. Wel is het zorgelijk te noemen dat in alle onderzochte artikelen slechts zes keer een etniciteit bij een allochtone actor wordt vermeld. Het noemen van de etniciteit kan namelijk in positieve berichten juist een bijdrage leveren aan een goed imago van allochtonen. Daarnaast is het aantal allochtone actoren (achttien) laag. De actoren komen ook weinig aan het woord, namelijk slechts in de helft van de gevallen. De weg naar de allochtoon lijkt voor de redactie moeilijk. Journalisten zullen meer moeite moeten doen om deze relaties frequenter tot stand te brengen. 3.1.5 Wat moet er aan de inhoud van de berichtgeving rondom allochtonen in de regiopagina’s van het Brabants Dagblad veranderen in de hoop dat er meer allochtone lezers worden gebonden aan deze krant in haar verspreidingsgebied? Om te beginnen komen allochtonen in de berichtgeving weinig voor. Te weinig als je dat zou gaan afzetten tegen het lezerspotentieel van de allochtone bevolking. Deze groep is sowieso moeilijk aan een krant te binden omdat er enkel in Nederland een traditie bestaat van het
28
nemen van abonnementen op kranten. Maar bij zo’n laag percentage berichtgeving over allochtonen wordt het binden van deze mensen een onmogelijk opgave. Op het vlak van de negatieve berichtgeving gekoppeld aan allochtonen is de krant goed bezig. Allochtonen worden weinig aan criminaliteit of andere negativiteit gelinkt. Op dit gebied heeft de krant dan ook geen acute aanpassingen nodig. Het kan echter nooit kwaad om scherp te blijven op het omgaan met vermelding van etniciteit als het gaat om criminaliteit. Dit moet op een consequente manier gebeuren en vermelding moet enkel plaatsvinden als dit van toegevoegde waarde is. Aan de andere kant lijkt het er op dat allochtonen vooral de krant halen als zij zich in autochtone kringen gaan begeven. De kritiek uit de literatuur dat journalisten nog te weinig inzicht geven in het dagelijks leven van de allochtoon, blijkt ook voor het Brabants Dagblad te gelden. Allochtonen worden zelden in hun eigen omgeving gesitueerd in de artikelen. Tot slot wordt allochtonen bijna net zo vaak niet als wel een weerwoord gegund. Dat betekent dat de redactie scherper kan en moet zijn op het toepassen van hoor- en wederhoor. Er moet onderzoek worden gedaan naar de specifieke interesses van allochtonen en vervolgens moet er aan die onderwerpen meer aandacht worden besteed. Ook kan de berichtgeving vele malen origineler: de diversiteit van allochtone gemeenschappen moet meer ruimte krijgen. Voorzichtigheid met verbanden die niet aangetoond zijn, is geboden. Begrippen als cultuur, religie en etniciteit moeten zorgvuldig worden gebruikt. Onjuiste feiten en generalisaties moeten vermeden worden, al is niet aangetoond dat het Brabants Dagblad zich daar nu schuldig aan maakt. Wel kan de krant worden verweten dat het zich vrijwel uitsluitend richt op de autochtone bevolking. Er zou op zijn minst een discussie op gang moeten komen op de redacties om meer diversiteit in de berichtgeving te bewerkstelligen. Ideaal zou zijn als er meer allochtonen op de regioredacties zouden gaan werken. Maar op zijn minst moeten allochtone gezichtspunten in het nieuws worden ingebouwd, bijvoorbeeld door allochtonen uit de gemeenschap om advies te vragen bij het bedenken van invalshoeken. Bovendien kan de redactie structureler allochtonen om hun mening vragen bij bepaalde algemene vraagstukken. Tot slot moeten allochtone feestdagen meer aandacht krijgen en kan ook de berichtgeving hierover origineler.
29
3.2 Conclusies Het onderzoek heeft aangetoond dat er nog veel veranderd (verbeterd) kan worden aan de berichtgeving van het Brabants Dagblad rondom allochtonen. Niet enkel zal de krant in de toekomst (gezien de veranderde samenstelling van de samenleving) meer over allochtonen moeten schrijven, maar belangrijker nog is dat de redacties zich beter bewust worden van de manier waarop ze over deze doelgroep schrijven. De berichtgeving in de regiopagina’s over allochtonen moet in elk geval diverser, origineler, frequenter, actiever en consequenter. Allochtonen maken een steeds groter en dus ook belangrijker deel uit van onze samenleving en dat maakt het belangrijk om over deze groep te schrijven en vooral ook mÊt deze mensen te praten. Niet alleen om de krant interessanter te maken voor de allochtone lezer, maar omdat de krant dan een betere afspiegeling geeft van wat er in de samenleving gebeurd. Positief is dat de krant op het gebied van berichtgeving rondom criminaliteit al goed bezig is. Te zeggen valt dat allochtonen niet onnodig in een kwaad daglicht worden gezet. Belangrijk is wel dat journalisten hier consequent mee om moeten blijven gaan, omdat het onnodig in verband brengen van allochtonen met criminaliteit of negatieve zaken, de allochtoon kan afschrikken. Ook positief is het feit dat waar dat nodig is vergelijkingen tussen allochtonen en autochtonen wel degelijk worden gemaakt, hoewel dit volgens de literatuur nog te weinig gebeurt. Onnodige verbanden tussen etniciteit en problemen worden vermeden. Daarnaast zijn artikelen over/ met allochtonen vaak positief van toon, ook iets dat meestal anders wordt ervaren volgens de boeken. Toch zijn er ook nog een hoop zaken wÊl voor verbetering vatbaar. De belangrijkste zal ik puntsgewijs noemen in de aanbevelingen hieronder.
30
3. Aanbevelingen Het onderzoek heeft naast een aantal antwoorden, ook weer nieuwe vragen opgeroepen. Hoe kunnen de media de kloof tussen autochtoon en allochtoon verkleinen bijvoorbeeld? Welke onderwerpen moeten meer aandacht krijgen om de krant aantrekkelijker te maken voor allochtone lezers? Hoe kunnen redacties meer allochtone gezichtspunten inbouwen in het nieuws? En komen er wel voldoende stromingen binnen de Nederlandse samenleving aan bod in het Brabants Dagblad? In de volgende paragrafen heb ik de aanbevelingen opgesomd die ik uit de literatuurstudie en de inhoudsanalyse heb kunnen destilleren. 3.3.1 Aanbevelingen literatuurstudie
Door minder snel te wijzen op cultuurverschillen, maar bijvoorbeeld de focus te verleggen naar overeenkomsten zouden kranten hun maatschappelijke rol in de samenleving beter kunnen uitvoeren. Er moet ruimte worden gemaakt (ook in de regiopagina’s) voor de specifieke interesses van allochtonen. De kennis over allochtone groepen moet vergroot worden. Er moeten meer allochtone gezichtspunten worden ingebouwd in de berichtgeving. Dit kan door allochtonen in dienst te nemen of door autochtonen aan te sporen met een ruimere blik naar de samenleving te kijken. Er moet ook actief gezocht worden naar ‘gewoon’ nieuws in de allochtone gemeenschap. Allochtone feestdagen en evenementen moeten opgenomen worden in de agenda en het liefst moet daar over niet te cliché worden bericht. De redacties zouden op zoek moeten gaan naar feedback op hun berichtgeving vanuit de allochtone gemeenschap.
31
3.3.2 Aanbelevingen inhoudsanalyse
Het aantal artikelen dat allochtoon gerelateerd is of waarin allochtonen voorkomen moet omhoog. Er moeten meer artikelen over het onderwerp ‘allochtonen’ geschreven worden. Allochtone actoren moeten vaker worden betrokken bij het ‘normale’ nieuws. Allochtone actoren moeten vaker actief de krant halen, of terwijl: vaker aan het woord komen. Bij berichten met een positieve toon mag de etniciteit van de actoren vaker genoemd worden, zodat allochtone lezers zich beter kunnen herkennen in de actoren in de krant. Berichtgeving rondom allochtonen moet vaker plaatsvinden rondom de eigen leefsituatie van de allochtoon, zodat deze zich eerder zal herkennen in de redactionele inhoud. De banden tussen regioredacties en allochtonen moeten nauwer. Regioredacties zijn hier bij uitstek geschikt voor omdat zij zich richten op het nieuws uit de streek en dus vaker op straat te vinden zullen zijn. Vaker moet er gebruik worden gemaakt van hoor en wederhoor. Dit geldt in het algemeen natuurlijk, maar zeker bij onderbelichte groepen moeten regioredacties hier consequenter in worden. Een onderzoek naar specifieke interesses van allochtone lezers houden, zodat er meer inzicht is in wat de allochtone lezer wel en niet interesseert. De diversiteit binnen allochtone en allochtone onderwerpen moet helderder worden gemaakt. Duidelijk moet worden dat er meerdere opinies/ stromingen zijn, ook binnen bijvoorbeeld één minderheidsgroep. Berichtgeving rondom allochtonen moet origineler. Dit kan door vooraf beter na te denken over de invalshoek en door (eventueel in overleg met allochtone) tot een nieuwe benadering van traditionele onderwerpen te komen. Een discussie op de (regio)redacties van de krant kan er voor zorgen dat er meer inzicht komt in de berichtgeving rondom allochtonen en wellicht komen hieruit nieuwe ideeën voort.
32
Bronnen Boeken d’Haenens, L. (2004). Integratie of identiteit. Mediamenu’s van Turkse en Marokkaanse jongeren. Amsterdam: Boom. King, R. (2001). Media and Migration. Constructions of mobility and difference. New York: Routledge. Rapporten d’Haenens, L. (nb.). The Media Experience of Ethnic Minorities in The Netherlands: A Qualitative Study. Nb: nb. Nederlandse Vereniging van Journalisten, Bureau Migranten en Media (2004). Journalistiek in de multiculturele samenleving. (Nb): NVJ. Sociaal en Cultureel Planbureau (2004). Achter de Schermen. Een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten. Den Haag: SCP. Scripties Bullema, A. (2007). Journalistiek en de werkelijkheid van de achterstandswijk. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Dekkers, M. (2006). Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Graaf, L. van der (2002). Media in de multiculturele samenleving. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Haghebaert, W. (2005). Allochtonen en media. Verwachtingen en perceptie. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Hendriks, M. (2006). Representatie etnische minderheden in het NOS Journaal. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Kaşıkçı, N. (2005). Interculturaliteit in het programma “Brabant Nieuws”. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Kroon, R. van der (nb.). Moslims in de media. Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Proper, K. (nb.). Gekleurd woordgebruik: Wel of niet voorkomen? Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Vink, M. de (2006). Multiculti media? Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Westerhof, W. (2007). Hoe kan het redactionele beleid van het Dagblad van het Noorden een positieve bijdrage leveren aan de verving van meer TMSA’ers in het verspreidingsgebied? Plaats: Ongepubliceerde scriptie. Artikelen Effing, M. ‘BNN manipuleert Boerka-test’. In: Volkskrant, 7 maa. 2008. Peeperkorn, M. ‘Kamer: term ‘allochtoon’ onmisbaar’. In: Volkskrant, 26 feb. 2008. Internet http://www.at5.nl/media/at5nieuws_item.asp?newsid=33487 (11 maart 2008).
33
Bijlagen
34