Kapitein Jacob Bouten (18151894)
Rond de wereld (1849-1853) met de “Jan van Hoorn”.
Kees Bouten 2011
Zeilsporen van kapitein Jacob Bouten (1815-1894) rond de wereld 1849-1853, door Kees Bouten 29 november 2009 – 2 juni 2010.
Jacob Luitjes Bouten werd op 30 augustus 1815 in Veendam geboren als tweede kind van schipper Luitje Jacobs Bouten en Anna Catharina Elisabeth Luxen. Jacob‟s vader Luitje kwam uit Veendam, zijn moeder uit Koningsbergen-Pruisen. In Koningsbergen was het ook dat Luitje Boiten ziek bij een familie in de stad achterbleef toen hij met zijn vader Jacob Klaassen Boiten op diens schip voer en zodoende Jacob‟s moeder Anna daar leerde kennen. Omstreeks 1812 trouwden Jacob L. Boiten te Koningsbergen met Anna C.E. Luxen en werden zij geregistreerd als Bouten in plaats van Boiten (waardoor ik afstam van de familie Boiten uit Veendam en geen familie ben van de meeste Boutens in NL en BE).
1856, twaalf jaar voordat hij aan wal gaat na 24 maal naar Batavia te zijn gezeild waarvan tweemaal rond de wereld. Op zijn twaalfde vertrekt hij van Antwerpen naar Dordrecht om te gaan varen bij zijn oom Jacob Strobuur (1788 Veendam, vlag D8) op de schoenerkof “HARMONIE”, waarna hij bijna twee jaar later in het najaar van 1829 terug thuis in Antwerpen komt, na reizen naar Sête, Frederikshaven, Narva, Bergen en Triëst plus Sicilië. De laatste met kapitein E. de Boer (Oude Pekela, vlag D11). Niet alleen heeft hij natuurlijk heel veel te vertellen als hij thuiskomt, maar hij heeft er ook veel van opgeschreven. Wat een spannende verhalen over de ervaringen van een jongen van 12-14jr ! Stuurman 20 jaar Tussen een zevental reizen naar Cadiz, Liverpool, Java en Canton, en Bergen door behaalt hij zijn stuurmansdiploma in Rotterdam (het gezin was in 1830 uit Antwerpen naar Rotterdam gevlucht) en vaart hij zijn eerste reis op de “MERWESTROOM” naar Bergen, waarna december 1835 met kapitein Gieze de Boer op de “HARMONIE” naar Paramaribo. In Paramaribo krijgt hij de gele koorts en is hij vier weken bij een welgestelde mulattin-weduwe in huis waar hij verzorgd wordt.
Königsberg-Preußen ca 1850
Eind 1816 verhuisde het gezin van Veendam naar Koningsbergen. Van daaruit ging Jacob in 1822 (7jr) mee op het schip dat zijn vader voer (zijn moeder was ook mee), de reis was eerst naar Edingburgh om vervolgens met steenkolen naar Bordeaux te gaan. Op de Yarmouth banken liepen ze echter aan de grond, het schip werd binnen gebracht in Harwich, de lading moest gelost en het schip op de helling. Jacob werd voor enige maanden op een Engelse school geplaatst, reder Muller in Koningsbergen ging failliet, het gezin Boiten was al haar spaargeld kwijt en het gezin kwam in 1823 In Antwerpen te wonen.
De Surinamerivier aan de Waterkant te Paramaribo
Nadat hij mei 1836 in Amsterdam is teruggekomen, overlijdt zijn vader in november en brengt hij het schip van zijn vader terug naar Antwerpen. Met veel ontberingen weten zij te voet gedurende de winter Rotterdam weer te bereiken.
Dit alles is bekend omdat hij rond 1890 begon te schrijven aan „Verslag aan mijn kinderen; Mijn leven als Klipperkapitein‟, dat in 2005 door de familie werd uitgegeven. Dit verslag begint bij zijn grootouders ten tijde van Napoleon en eindigt in
Een jaar later vertrekt hij als stuurman op de galjoot “JULIANA” met zout en genever om vlees in 1
Buenos Aires voor Havanna te laden en komen ze 21 maanden na vertrek in Rotterdam terug met suiker. In 1839 maakt hij deze reis nog een keer, dan met de bark “VIJF GEBROEDERS”. In Buenos Aires kunnen ze nog net vertrekken voordat de stad door de Franse vloot geblokkeerd wordt, maar liggen ze daarna 9 maanden in Havanna alvorens naar Amsterdam terug te keren.
deze reis huwt hij op 11 september 1845 te Amsterdam met Adriana Pos en voor aankomst van zijn volgende reis naar Batavia wordt op 25 juli 1846 hun eerste dochter geboren. Zijn leven met Adriana Pos is weinig gelukkig, want twee maanden na zijn vertrek op zijn derde reis als gezagvoerder op de “Jan van Hoorn” overleed zij op 25 augustus 1847 (25jr) aan de tyfus. „Dat die slag mij zeer zwaar trof, is zeer goed te begrijpen en zal ik maar stilzwijgend voorbij gaan‟ schrijft hij in zijn levensverhaal. Twee maanden na zijn terugkomst in Holland januari 1848, overleed zijn dochter aan de kroep. „Nu stond ik weer als vroeger geheel alleen. Daar mijn vertrek weer spoedig op handen was, gaf ik mijn moeder last, mijn huishouden geheel op te ruimen‟.
Blokkade van Buenos Aires door de Franse vloot, 18391840
Eind juli 1848 vertrok hij van Hellevoet voor de vierde reis naar Java. Vanuit Batavia gaat hij eerst naar Soerabaya om suiker te laden en vervolgens naar Pangol aan de Zuidkust een zeer gevaarlijke plaats voor een groot schip te liggen, vooral in de West.moesson, die nu al begon door te staan. De orders waren evenwel van Batavia gekomen en die moesten opgevolgd worden. Ik ging er naartoe en was dan ook gelukkig heelhuids de koffy in te krijgen en eruit te komen.
Zijn volgende reis is als 1e-stuurman bij zijn oom K.J. Bolhuis (1805 Veendam, vlag A433) op de “DECIMA”, waarmee hij naar Java voer. Op 11 april 1842 vertrekt hij op zijn eerste reis met de nieuwe bark “JAN VAN HOORN”, 292 last, werf Corn. Gips & Zn, reder A. Blussé, met kapitein J.A. Keeman (D53) naar Batavia. Tijdens de tweede reis die via Kaapstad gaat is Keeman voor het grootste deel ziek, waardoor Jacob Bouten het gezag diverse malen overneemt.
De baai van Panggul dd 30 december 2009, 161 jaar na Jacob Bouten.
Op oudejaarsnacht kwamen ze in een orkaan terecht waarna ze pas de avond van 2 januari weer „waagden koers te zetten‟. De problemen waren nog niet voorbij want tijdens de verder thuisreis vindt er muiterij plaats waarover hij lakoniek schrijft „de reis leverde anders niets dan enige moeilijkhden met de matrozen, die soms ook wel eens de baas willen spelen . . . .. . . . . . Hiermede liep de zaak af. Zulke opstootjes kwamen bijna alle reizen voor, dat men op het laatst er aan gewend raakte‟
De bark “Jan van Hoorn” met kapiteinsvlag D18 van Jacob Bouten. (F. Carlebur) [Museum van Gijn].
Kapitein 29 jaar Op zijn derde reis met de “JAN VAN HOORN” is hij gezagvoerder voor reder A. Blussé te Dordrecht en komt hij 95 dagen nadat hij op 21 november 1844 uit Amsterdam vertrokken is in Batavia aan (een zeer snelle reis voor die tijd). Na terugkomst van 2
Rond Kaap Hoorn (1849 en 1852)
Zoals te lezen in de NRC, ligt de “JAN” (zoals Jaap - roepnaam van Jacob Bouten - deze noemde) op 10 juli 1849 gereed om te vertrekken.
Toen Jacob Bouten april 1849 van Java in Brouwershaven terugkwam, kreeg hij van zijn reder Blussé te horen dat hij spoedig naar Valparaiso moest vertrekken. Met zijn 33 jaar was hij de jongste en laatst aangenomen kapitein voor de reder.
NRC 11 juli 1849 "Rotterdam, 10 juli. Wij vememen, dat de volgende Nederlandse schepen naar Chili en Californie zijn vertrokken: ..... Gereed om te vertrekken van Dordrecht naar Valparaiso het barkschip JAN VAN HOORN, kapt. J. Bouten. Er zijn thans dus aanzienlijke Nederlandse belangen in de Stille Zuidzee te bewaken en het is dien ten gevolge te hopen, dat, gelijk van andere landen, ook van Nederland een oorlogsschip zich derwaarts begeve, ten einde de Nederlandse vlag behoorlijk worde beschermd en, als het nodig is, verdedigd, te meer, daar sommige dier schepen aldaar gedurende enige tijd zullen verblijven."
“Ik overzag in een oogenblik de gehele reis, rond de Zuidpunt van Amerika, die niet gemakkelijk was, en dan met een volle lading handel drijven, waarvan ik de taal niet verstond. Ik ben nooit te weten gekomen, waarom ze juist mij voor die reis gekozen hadden, daar ik toch de jongste en de laatst aangestelde van al de kapiteins van de rederij was. Niemand heeft echter kunnen merken dat ik tegen die reis opzag. Zag mij zooveel mogelijk met alles wat op die reis betrekking had in kennis te stellen, kocht boeken aan voor het leren van Spaans, zeildirecties rond kaap Hoorn en de Stille Zuidzee en handelsboeken voor den handel. Het schip werd beladen met allerlei artikelen, die zij meenden daar goeden prijs te zullen maken en toen hoog stonden door de vele vraag in Californiё, waar toen rijke goudmijnen ontdekt waren en veel volk naar toe stroomde.” schrijft Jacob Bouten hierover in zijn levensverhaal aan zijn kinderen.
Over de reis naar Valparaiso (vertrek 14 juli) schrijft hij slechts: “Ik had aan de Heer Koek een zeer gezellige passagier, die veel van het eentonige van een zeereis wegnam. Bij het rondzeilen van Kaap Hoorn troffen wij veel stormweer en passeerden we verscheidene ijsbergen waar grote scholen walvissen om heen zwommen.
De aanmonstering voor deze reis is op 15 juni 1849 te Dordrecht:
Na een reis van 104 dagen kwamen wij in Valparaiso aan. Ons gesprek was tijdens de reis nogal dikwijls over de verkoop der goederen in Valparaiso geweest; of wij daar wel de hoge prijzen zouden vinden waarvan wij in Holland de berichten hadden gekregen; dan wel of anderen ons zouden zijn voor geweest. De Heer Koek meende van niet en beloofde zich gouden bergen van deze reis.”
Monsterrol: 1e stuurman Arie Versteegh (31, Dordrecht, f 70), 2e stuurman E.Verginius (24, Amsterdam, f 45) , 3e stuurman Barend Mols (23, Dordrecht, f 30), bootsman Willem Cornelis Maas (45, Dordrecht, f 40), timmerman S. van Dalen (35, Papendrecht, f 40), kok H. Dubbeld (35, Dordrecht, f 38), zeilmaker W. Garrama (26, Dordrecht, f 26).
Eerste deel van de wereldreizen van Jacob Bouten met de “Jan van Hoorn” in 1849-50 en 1852-53.
De volledige bemanning bestaat uit 17 man.
3
om 14h00 aankwam. ‟s-Middags een eerste verkenning in het oude stadsdeel Puerto bij de haven zoals de naam reeds zegt, ‟s-Avonds in mijn hotel „Puerta de Alcala‟ wat gegeten en later op de avond in gesprek geraakt met ober Sebastian en collega Josué op een terrasje aan de Plaza Anibal Pinto. Na eerst een kroeg en tenslotte twee studentenhuizen, was ik om 03h terug in mijn hotel, na een dag van meer dan 40 uur.
Op zaterdag 20 maart 2010 landde ik om 11h25 op Santiago International Airport (SCL), na om 16h40 met vlucht LAN800 in een A340-300 van Auckland – the City of Sails – in Nieuw-Zeeland opgestegen te zijn. En ja, dat was ook op zaterdag, dezelfde dag vijf uur later, om een afstand van 6.000 Mijl in 11 uur af te leggen vanuit een tijdzone die 16 uur voorloopt op Chili. Jacob deed 104 dagen over ruim 10.000 Mijl !
Bij de haven was de kade afgezet omdat deze voor een deel ingestort was en op het vliegveld was de terminal nog buiten gebruik zodat de afhandelingen daar in grote tenten plaatsvond. Dit alles omdat er drie weken eerder, op 27 februari een grote aardbeving had plaatsgevonden, met het epicentrum Offshore Bio-Bio, een 300 á 400 km ten zuiden van Valparaiso (en Santiago). Deze beving met een kracht van 8,8 op de schaal van Richter, was de op twee na zwaarste in Chili, met een zevende plaats wereldwijd. My „ship‟ Airbus 340-300 van LAN Airways
Een week voor mijn aankomst was het vliegveld van Santiago nog niet opnieuw in gebruik, maar gelukkig was de schade in het land zodanig beperkt (vele malen minder dan tgv de veel minder hevige aardbeving bij Haïti een maand eerder) dat mijn reis Captain: Contreras Canales Pablo (CMD), in Chili door heeft kunnen gaan. In Chili komen veel Cockpit crew: Silva Diaz Gerardo (CP), Cortes Albornoz aardbevingen voor waarover later meer. Herhan Luis (FO) en Reinbach Hoffmann Martin Herbe (FO), Cabin Crew: TJ: Rodriguez Martinez M. Macarena, TCE’s: Terrazas Helmke Loreto Alejand, Jimenez Munoz Paulina Isabel, Kohrs Carneyro Karen and Rudloff Larenas Consuel. TC’s: Vergara Calvo Claudio, Munoz Montero Jorge Patricio, Gallardo Fernandez Andres, Pozo Jimenez Matias Andres, Lerchundi Soria Ariel and Pradenas Arriagada Cesar Danie,
te weten totaal 15 personen. Vanaf de luchthaven heb ik eerst een taxi Santiago in genomen waarna een bus naar Valparaiso, waar ik 4
Geschiedenis Valparaiso: In 1536 werd het Indianendorp ontdekt door de “Santiaguillio” onder gezag van Juan de Saavedra, die het dorp vernoemde naar zijn geboortedorp Valparaiso de Arriba in Cuenca Spanje. In 1552 werd het de haven voor de verder landinwaarts gelegen hoofdstad Santiago en in de 19e-eeuw werd het de thuishaven voor de Chileense marine. Door de economische groei vanaf 1817 werd het een belangrijke haven voor Zuid-Amerika en na het begin van de Goldrush in 1848 in Californië groeide de stad explosief als doorvoerhaven en handelsplaats voor schepen naar de westkust van de VS. In 1849 kwam het voor dat er wel 800 schepen in de baai voor anker lagen. Het belang van Valparaiso nam snel af vanaf de opening van het Panamakanaal in 1914
Valparaiso desde el Almandral, 1835.
Vanaf Valparaiso gaat het levensverhaal verder met: Valparaiso heeft een prachtige baai waar wel duizend schepen ruim zouden kunnen liggen en waar het zeer gemakkelijk inzeilen is. Bij het inzeilen zagen wij een groot mastbos van schepen daar liggen hetgeen onze verwachting wel enigszins deed dalen en, toen een der bedienden van de Hollandse consul aan boord kwam, hoorden wij, dat Valparaiso reeds zo ruimschoots voorzien was, dat vele van onze artikelen onverkoopbaar waren. Dat was voor ons geen prettige tijding, waarna ik met onze agent, de Heer Boonen, overlegde hoe het best te handelen. Ik vertelde hem dat mijn instructie luidde de ingeladen goederen in Valparaiso te verkopen en dan naar China te zeilen om daar te zien bij de nieuwe oogst een lading thee te verkrijgen, doch wanneer op andere wijze betere verdiensten te verkrijgen waren, ik mij niet zo streng aan de instructie te houden had.
Valparaiso in 2010 vanaf ongeveer de zelfde plaats als het schilderij links boven
Zondag om 10h vertrok ik met gids Mario op voor mij aangepaste touristische toer door Valparaiso. De vorige foto nam ik van bij het huis La Sebastiana van dichter Pablo Nureda, de volgende vanaf waar we een voortreffelijke lunch genoten.
Vista de Valparaiso desde el Taqueadero, hacia 1843 (por Juan Rugenda)
Valparaiso in 2010 vanaf de Cerro Artilleria
5
Behalve met het schilderij van 1843 door Juan Rugenda, is voorgaande foto op de vorige bladzijde ook goed te vergelijken met onderstaande, die ik kreeg in een boekwinkel (dit was de laatste die ze hadden en daarom hoefde ik niets te betalen?).
van de Capitana del Resguardo stond.
Schets van Valparaiso ~1825 door Lucas.
Een beeld van rond 1840 wordt gegeven door het volgende schilderij vanuit de baai van Valparaiso met de Aduana aan de voet tussen de Cerro Concepcion en de Cerro Corderilla.
Valparaiso ca 1860, vanaf de Cerro Artilleria
Van Valparaiso uit het midden van de 19e-eeuw is niets meer in oorspronkelijke staat terug te vinden ten gevolge van de voor Valparaiso meest desastreuze aarbeving van 17 augustus 1906. Deze beving met M 8,2 staat voor Chili op slechts de 8ste- of 10eplaats (ligt er maar aan welk lijstje je neemt) , maar Valparaiso werd er volledig door in puin gelegd. Het puin werd gebruikt voor landaanwinning om de kade te verbreden, hetgeen niet de eerste keer was.
Valparaiso vanuit de baai ~1840
Toen Jacob Bouten met de “Jan van Hoorn� in Valparaiso arriveerde was de kustlijn alweer wat verder opgeschoven getuige de kaart van 1852. Hierop zien we dat de bebouwing inmiddels flink is uitgebreid en de kustlijn slechts weinig, de pier lijkt nog dezelfde te zijn. Op het plein ligt ook een tegel die de kustlijn in 1858 aangeeft, slechts 27, verder dan die van 1825, in welk zelfde jaar het gebouw van La Tercera Bolsa Comercial op 8 maart geopend werd en dat duidelijk te zien is op volgende schets van Lucas met toen wel een nieuwe pier.
Valparaiso na de aardbeving van 1906
Dat was mooi terug te vinden op de Plaza Sotomayor, waar tegels liggen die aangeven waar vroegere kustlijnen geweest zijn. In 1892 lag de kustlijn slechts 12m voor het gebouw van nu de Armada de Chile, waar voorheen de Aduana stond. Volgende schets van Lucas is waarschijnlijk van rond 1825 toen de kustlijn een 50m was opgeschoven. 15m Terug ligt er een tegel die het begin van de pier in 1825 aangeeft, en nog wat verder terug, aan de oostkant van het plein, een tegel waar het kantoor 6
Onderwijl kwam er bericht van San Francisco dat daar een grote brand had plaats gevonden, waardoor een massa goederen verbrand waren. Vooral was er een groot gebrek aan hout voor het bouwen van huizen. Dat was geen kwaad bericht voor ons daar ik 10 ton gezaagd hout in had, dat daarvoor geschikt was. Alhoewel Jacob Bouten zich bewust was van de risico‟s om naar San Francisco te varen omdat de manschappen van alle schepen daar wegliepen op zoek naar goud, meende hij dat het geschreeuw daarover erger zou zijn dan de werkelijkheid en aangezien hij geen andere keus zag, verkocht hij de helft van zijn goederen te Valparaiso en verzeilt hij naar San Carlos op het eiland Chilive (de zuidelijkste plaats van Chili) om zijn lading aan te vullen met hout voor San Francisco. In San Carlos ligt hij voor anker met nog een Spaans, een Frans en een Amerikaans schip. EL MERCURIO 22 de Noviembre 1849 “Salidas - Dia 21 Para CHILOÉ frag. holandesa JAH VAN HOORN, de 590 tons, cap. Bauter, carg. surtido, despachada por E. Y J Serruys y Ca.”
Schets van Valparaiso ~1860 door Lucas.
De door Lucas geschetste situatie zien we ook op de eerdere foto van ~1860 vanaf de Cerro Artilleria genomen.
Na een fantastische tijd in Valparaiso schreef ik op mijn weblog:
Bij de krant „El Mercurio‟ werd ik de archieven ingeloodst en vond ik:
' Salidas para Chiloé ', tomorrow 1 April 2010 EL MERCURIO 27 de Octubre 1849
Today I found in the newspaper 'El Mercurio' from 1849 that Jacob Bouten arrived with the "Jan van Hoorn" on 26 October 1849 and that he left Valparaiso on 22 November to go to Chiloé (Chilivéisland as he called it himself in his biography). He went there to San Carlos in order to get more wood to ship to San Francisco. I arrived in Valparaiso on 20 March 2010 and the same day I had a very nice evening with Josué and Sebastien together with later on Charlotte and many more friends later that night. Tomorrow 1Apr'10 I will be leaving Valparaiso to go to Ancud as San Carlos is called nowaday's after I had a very nice party because of Kata's birthday in Pancho Pirata last night and a number of party's during the time I was in Valparaiso. Valparaiso is a city of "mucho Amigos " and I hope to be able to come back again ! Chao and muchas gracias Josué and Miriam with children, Sebastien and Charlotte with friends, Mario and from Pancho Pirata: Jaetan, Rilmo, Ruben, Kata, Puri and many friends. But also to Rosita from Camera Commercio and from Mercurio: Erika, Juan Pablotoro and Juan Torres for their help with Valparaiso history.
“Entradas, - Dia 26 De DORDRET fregata holandes JAN VON HOORN, de 590 tonelades, capitan Bouten, cargamenta surido, consignada a E. y J.Serruys y Ca”.
Na in Valparaiso aangekomen te zijn gaat Jacob‟s levensverhaal verder met: 7
Valparaiso in 2010
Chiao Valparaiso, a city of ‘One of a kind’
Na een vlucht van Santiago naar Temuco ging ik met de auto naar Pucon waar ik Judith Post bezocht aan de voet van de Villarica vulkaan Na vervolgens Valdivia, Puerto Varas en Puerto Montt, kom ik op Chiloé in Ancud aan en . . . . guess what:
Het eiland ligt onder hooggebergte en is zeer moeilijk te vinden wanneer men daarvan geen kustkaarten heeft, die ik natuurlijk niet had en die ook te Valparaiso niet te krijgen waren. Ik trof nogal goed weer en kon daardoor de kust dicht naderen waar ik een nauwe ingang vond.
Ancud April 5th with 4 tallships Arriving in Ancud at Chiloé on the fifth of April 2010 - where captain Jacob Bouten arrived after leaving Valparaiso 22 November 1849 and was in the bay of San Carlos (at that time) with three ships from France, Spain and North-America to take cargo to San Francisco - and driving around the bay I saw that there were four tallships in the bay of Ancud as it is called nowadays (and actually in that time already). Can you imagine how that feels? Being there, (approximatly) 161 years later and finding four of the same kind of ships as he was sailing! The ships were there because of the festivities of 200 years liberation of South-America from Spain, but Ancud was not included in their programm. There were just some of them who where in the bay of Ancud at the time I arrived in Ancud.
Ik zeilde die in en vond daarachter een ruime baai, waar ik een kerktoren gewaar werd. Spoedig zag ik een boot op mij afkomen, die mij de ankerplaats aanwees waar wij spoedig het anker lieten vallen. De baai was voor drie vierden ingesloten en men ligt daar zeer veilig.. . . . . . . . San Carlos is een zeer armoedig plaatsje, dat men het best met een vissersdorp zou kunnen vergelijken. Het scheen een betere tijd gehad te hebben, daar er nog enige goede stenen huizen, die echter nu onbewoond, waren. De mindere huizen waren alle van hout en zagen er alle even vervallen en haveloos uit. Omdat hun schip ver van het dorp verankerd lag, huurde hij samen met de andere kapiteins een huisje waar zij met meubilair van hun schepen introkken. Vanuit San Carlos gingen ze op bezoek bij de Goeverneur die een half uur achter San Carlos op een heuvel woonde in prachtig huis met tuin en die een zeer hups en welopgevoed heer was van omstreeks 60 jaar, maar zich alleen in het Spaans kon uitdrukken.
“Cisne Branco” Brasil
Over zijn aankomst in San Carlos schrijft Jacob Bouten:
8
Om de pastoor en de bevolking genoegen te doen gingen zij na zekere tijd naar de kerk, waarna de pastoor dagelijks bij hun een glaasje kwam drinken.
De huidige kerk met plakkaat op de kerk
Op het gemeentehuis van Ancud ben ik erachter kunnen komen dat José Ramon Lira Calco gouverneur van Chiloé was van 1848 tot 1852 en Justo Donoso Vivanco de Obispo in 1849. Deze beide heren heeft Jacob Bouten daar dus destijds ontmoet. Ik ben in Ancud tweemaal met Marijke voor de lunch naar haar huis geweest, waar zij met haar Nederlandse vader en Chileense moeder woont.
Plaza de San Carlos de Chiloé in 1834
Na aankomst in Ancud schreef ik in op mijn weblog: Marijke in Ancud After meeting Judith in Pucon (without tulips) two weeks ago after mailing to her months ago, I walked into Marijke's office because of directions from her museum that she is speaking English. She appeared to be Dutch and to be a great woman who helped me a lot with the history of Ancud and to find my way in Ancud. In addition she invited me to her place together wirh her parents and showed me arround to places I would never hever found without her. A wonderfull experience with a great friend!
Thuis bij Marijke.
Het innemen der lading ging niet vlug daar er niet genoeg vaartuigen waren om vier schepen te helpen. Het ging dus bij beurten en zoo kwamen wij toch klaar
Een trots van haar museum was een replica van de “Ancud”, een schoener die in 1842 gebouwd werd en waarmee in 1843 door kapitein Williams met 21 bemanningsleden naar Patagonië gevaren werd om het formeel in bezit van Chili te nemen.
Omdat de partij hout meer ruimte innam dan waarop gerekend, werd een gedeelte op het dek geladen waardoor dat tot aan de bovenkant van de verschansing gevuld werd. Op 29 december 1849 verliet de “Jan van Hoorn” S. Carlos en zeilde Jacob Bouten naar San Francisco Ik vloog zaterdag 10 april 2010 van Puerto Montt naar Punta Arenas om naar Kaap Hoorn te gaan.
de “Ancud” achter resp in het museum
Ook Ancud (zoals het sinds 1826 officiëel genoemd wordt, voorheen San Carlos) werd van de kaart geveegd door een aardbeving en wel die van mei 1960, de zwaarste in Chili. De kerk uit 1840 werd begin 20e-eeuw reeds vervangen door een kathedraal, die door de aardbeving onherstelbaar beschadigd werd en vervangen werd door een houten kerkje dat er nu nog staat. Boven de Andes met gletchers en fjorden.
9
Na ons vertrek met de “Mare Australis” uit Punta Arenas, schreef ik zaterdagnacht in mijnlogboek:
zich afgelopen jaar 80 jaar 1,5 km heeft teruggetrokken en waar nu allerlei jonge beplanting te vinden is. ‟s-Middags gingen we nogmaals aan land, nu in Brookes Bay, waar de gletchers van de Darwin Range in Tierra del Fuego naar beneden komen aan de zuidwestkust van de Admirality Fjord.
Ondertussen is het drie uur geweest en ik kan dus niet slapen tgv wederom een geweldige ervaring die ik weer meemaak. Alhoewel ik op een cruiseschip zit kan ik mij nu inbeelden hoe het moet zijn geweest om in de donkere nacht bij een heldere sterrenhemel hier op het zuidelijk halfrond op zee te zijn en niets anders te zien dan de sterren vanaf de brug van de “Jan van Hoorn” of vanuit ergens halverwege de mast indien dat ongeveer gelijke hoogte heeft als op dit ding het vijfde (en bovenste) dek. Je ziet niets, niets anders dan water en sterren (en ik hier te veel lichten op het dek) en zo voeren zij maanden lang iedere nacht. Een werkelijk prachtige beleving. Morgen wil ik met zonsopgang om zeven uur op zijn dus ga ik ondertussen toch maar opnieuw naar bed, misschien dat ik nu wel kan slapen.
Brookes Bay.
Na Brookes Bay voeren we de gehele nacht door het Ballenero en het O‟Brien Kanaal en de volgende dag tot tot na de lunchmaaltijd naar de Pia Gletcher in de noordwestarm van het Beagle Kanaal.
Admirality Fjord om 7h25
Na het ontbijt werden we met Zodiacs in Ainsworth Bay aan land gebracht, waar de Marinelli Gletcher
Daar gingen we aan land voor een korte wandeling en konden we meemaken hoe de gletcher met ijs van slecht 3 á 4.000 jaar oude door de druk vanaf het Darwinmassief langzaam de baai wordt ingedrukt. Regelmatig zag je grote stukken afbrokkelen die
Ainsworth Bay
10
aardige vloedgolven in de baai veroorzaakten.
Hoorn, maar door de Straat van Magellaan vanwege de te grote gevaren bij het ronden van de Kaap.
Eén uur voor aankomst op Kaap Hoorn
Pia Gletcher
Het Beagle Kanaal is vernoemd naar het schip waarmee kapitein Robert Fitz Roy van 1826 tot 1834 expedities uitvoerde naar de zuidkust van Zuid-Amerika vanaf Rio de la Plata naar Terra del Fuego en Chiloé. Op de tweede expeditie met de “Beagle” vanaf 1832 voer de jeugdige Charles Darwin mee, naar aanleiding van wiens geboortedag twee honderd jaar geleden de “Nieuw Amsterdam” in 2009 deze tweede reis herhaalde.
Op 13 april 2010 om 06h42 kwamen wij aan bij „The mytical Cape Horn at 55°56‟ South and 67°19‟ West, between the Atlantic and Pacific oceans‟. Over het ronden van Kaap Hoorn schrijft Jacob Bouten uitsluitend: “Bij het rondzeilen van Kaap Hoorn troffen wij veel stormweer en passeerden verscheidene ijsbergen, waar grote scholen walvissen om heen zwommen”
De “Beagle” in Terra del Fuego en Chiloé door tekenaar Conrad Martens.
De “Jan van Hoorn” rondt Kaap Hoorn in 1849 en 1852.
Dit was dus nog geen 20 jaar voordat kapitein Jacob Bouten met de “Jan van Hoorn” Kaap Hoorn rondde. PS. De “Nieuw Amsterdam” ging niet rond Kaap
Over zijn tweede reis schrijft Jacob Bouten: “Bij het zeilen rond Kaap Hoorn troffen wij vele dagen zwaare stormen teegen, zoo dat wij tot tusschen de ijs eilanden kwamen en zelfs last hadden 11
van de menigte walvissen om ons heen. Wij kwamen er gelukkig zonder schade doorheen.”
eindeloze oceanen, waar naar het oosten, zuiden noch westen ook maar één schip te zien is.
Gelukkig hadden we rustig weer zodat we aan land konden op Isla Hornos, waar we eerst liepen naar het Monument ter nagedachtenis aan de meer dan 10.000 zeelieden die omkwamen bij Kaap Hoorn op de meer dan 800 schepen die er zijn vergaan.
Het meest beindrukt was ik echter toen ik bij de gedenksteen stond die november 1989 geplaatst werd „Au nom de lámicale internationale des capitaines au long cours “Cap Horniers” en souvenir de tous nos passages de ce cap‟ en uitkeek over het monument naar de zuidelijke punt van Kaap Hoorn, nadat ik het gastenboek van de vuurtoren geschreven had:’Kees Bouten (Dutch) , sailing from Punta Arenas to Ushuaia on 13/04/2010 in the sailingsteps of my greatgreatgrandfather Captain Jacob Bouten, who sailed around Cape Horn in 1849 with the “Jan van Hoorn” and again in 1852’ Daar heb ik een aantal minuten gestaan vol van indrukken die ik de afgelopen uren had opgedaan.
“I am the albatross who awaits you at the end of the world. I am the forgotten soul of the dead seamen who sailed across Cape Horn from all the seas of the world. But, they have not died in the fury of the waves, today they fly on my wings, towards eternity, in the last crevice of the antartic winds.” Sara Vial (Poem in memorial of sea men who Lost their lives crossing Cape Horn)
Een prachtig gedicht bij een even mooi monument. Heel indrukwekkend. Schaalmodel van Isla Hornos uit de Sala Cap Horniers in het Museo Maritimo te Valparaiso
Op de Oostpunt van de Kaap staat de vuurtoren en wappert de Chileense vlag. Het deed me wel wat om daar te staan en uit te kijken over de 12
Voor negenen moesten we weer met de zodiacs terug naar de “Mare Australis”, waarna we om 9h12 vertrokken van Kaap Hoorn.
Tijdens mijn reis rond de wereld voer niet alleen de “Nieuw Amsterdam” (niet) rond Kaap Hoorn, maar de hele Ragata Bicentenario 1810-2010 - bestaande uit meest driemasters uit vooral de LatijnsAmerikaanse landen - voer (wel) rond Kaap Hoorn tijdens hun reis om Zuid-Amerika. De Nederlandse “Europa” voer daar ook in mee waarvan volgende foto die ik van Mario, mijn gids van de cruise kreeg.
Die avond - nadat een disgenoot van mij op de veiling die werd gehouden van de Navigation Chart van de cruise het meest voor deze kaart geboden had stond ik sprakeloos toen Chuck deze kaart aanbood aan de enige persoon die daar op de cruise recht op had, namelijk de achterachterkleinzoon van een kapitein die tweemaal rond Kaap Hoorn voer ! Een prachtig aandenken en een meer dan fantastisch gebaar!
De “Europa” onder Kaap Hoorn.
Onze cruise eindige in Ushuaia (Argentinië), slechts een 20 km ten noorden van Wulaia Bay waar een nederzetting was van de Yamana Indianen die in 1827 door Fitz Roy ontdekt werd. De Yamana‟s leefden daar reeds 3.000 jaar, nu is er nog één in leven, een vrouw van 84 jaar.
„Un recuerdo de zina inolvidable y gran Aventura al fin del mundo. Afectuosamente, Capitano Enrique Rauch‟.
Nog steeds zeer onder de indruk van al mijn ervaringen schreef ik op mijn weblog de volgende dag: Cape Horn The first night I was on the ship to go to Cape Horn I could not sleep. Being on that ship going to Cape Horn under a clear sky with all the stars of the southern hemisphere brought me in a very special condition. Ushuaia.
Next days, seeing the environment and experiencing the cruise where wonderful. Getting to the Cape early morning of 13 April 2010, to be at the monument and the lighthouse of Cape Horn and writing in the book that Jacob Bouten rounded the cape in 1849 and 1852 were magnificent experiences for me. Being on that most southern place of the world where 10.000 sailors lost their lives and where he managed to sail around twice in heavy storms. The same evening I was . . . I don't know how to say this . . by Chuck who bought me the navigation chart to Cape Horn. I'm really very honored to meet friends like this during my trip.
Het Beagle Kanaal naar het westen, met Ushuaia aan de noordkant van het kanaal.
13
San Francisco (1849 en 1852)
Op 6 juli 1846 hees Commander John B. Montgomery de Amerikaanse vlag op wat nu Portsmouth Square genoemd wordt, nadat hij aan het eind van de Mexicaanse oorlog met de “USS Portsmouth” in de baai van Yerba Buena was aangekomen. Yerba Buena werd San Francisco, een dorp met een dertigtal huizen.
Zijn levensverhaal over in San Francisco is zeer uitvoerig. „Met extra beloning, list, geweld en diplomatie lukte het Bouten wat niemand anders was gelukt, nl. zijn lading te lossen, af te rekenen, zijn bemanning merendeels aan boord te houden en de vijf ergste raddraaiers bij de Revenue Service achter te laten‟ [zoals P.Blussé van Oud-Alblas het beschrijft in zijn notitie van mei 2009]. Enkele passages uit zijn levensverhaal: Bij aankomst: Hier kon ik eerst goed de gehele baai overzien en telde tussen de 500 á 600 schepen, die, zoals ik later hoorde, alle zonder bemanning waren of door één of twee man bemand waren. Vele waren zwaar gehavend doordat zij van hun anker gedreven waren, tegen andere schepen aan en dan weer gezamenlijk op andere, tot zij uiteindelijk op het strand bleven zitten daar er geen volk te krijgen was ze eraf te helpen.
San Francisco in 1847 met de USS “Portsmouth” op de voorgrond in de baai.
Dat veranderde snel vanaf dat mei 1848 de Goldrush begon. Begin 1850 werd de bevolking geschat op 100.000 inclusief 42.000 die over land kwamen, 35.000 van overzee en 3000 zeelieden die deserteerden van hun schip. Door the first Great Fire in 1849 werden vijftig huizen volledig verwoest, de brand richtte 1,5 Mio$ (in 1849) schade aan. San Francisco in 1849 (~June), looking north on Kearny St toward Telegraph Hill. (Henry Firks) This image is one of the earliest views of SF after the discovery of gold in California.
Nadat Jacob Bouten uit S.Carlos op Chiloé vertrokken was, schrijft hij: Hoewel ik tot zover zeer tevreden over de reis kon zijn, vooral met een zoo overbeladen schip, gevoelde ik mij toch niet prettig over hetgeen mij nu te S. Francisco wachtende was. Nog voor wij voor de haveningang waren, zag ik een mastbos van schepen daar liggen, die misschien nooit daar vandaan zouden komen. Zou dat ook het lot van de Jan van Hoorn zijn ?
Na de eerste dag eerst bij de Hollandse Consul geweest te zijn, begaf hij zich naar de Heren Surocco, de ontvangers van de lading die zeiden dat ze liever gezien hadden dat ik niet gekomen was, daar bijna de gehele lading verlies zou opleveren. Bij mijn terugkomst aan boord vond ik het schip omringd door boten met allerlei slag van volk, die de equipage op de hoogte stelden van S.Francisco en hun aanraadden zo gauw mogelijk het schip te verlaten en bij hun aan land te komen. Het was hier het goudland waar men geen slaaf meer behoefde te zijn, zo veel geld kon verdienen als men wilde en dat
Over zijn aankomst vond ik in de City Library: Alta California, February 18, 1850 The Dutch bark “Jan van Hoorn” with captain Bouten, arrived in San Francisco 17 February 1850, in 50 days from San Carlos; to Surocco Brothers.
14
zij het maar te zeggen hadden wanneer zij afgehaald wilden worden.
tot over een groot gedeelte van de baai met huizen op palen gebouwd, om de schepen naast de pakhuizen te kunnen leggen, hun te laden en te lossen. Schepen die daar voor de aanbouw van huizen tegen het strand gedreven zijn en zijn blijven zitten, zijn nu door huizen ombouwd en worden voor pakhuizen gebruikt. Hiervoor een opening in de zij gemaakt en een paar deuren ingehangen. In verscheidene huizen die over het water gebouwd waren vond ik Heeren voor de vuurhaard, waar een luik geopend was te visschen. St Francisco dat voor twee jaar slechts 25 á 30 huizen telde, had er nu over de 4.000, waaronder van 3 en 4 verdiepingen.
Zo gaat hij vele bladzijden verder en krijgt hij het tenslotte voor elkaar om bootsman Willem Maas en vier andere matrozen daar achter te laten en was hij zeer opgelucht San Francisco te verlaten om zijn reis verder te zetten naar Batavia. Dit was het einde van alle moeilijkheden die ik in S.Francisco ondervonden had, hetgeen mij een ongekende vreugde verschafte uit een plaats verlost te zijn, waar ik dikwijls gedacht heb er niet levend uit te zullen komen. Ik had dus alle reden mij gelukkig te voelen, te meer daar ik ook de enige was die met zijn eigen equipage dat nest verliet.
Op zijn tweede reis de wereld rond was kapitein Jacob Bouten in Juli 1852 met de “Jan van Hoorn” uit Brouwershaven vertrokken. Na 120 dagen deden zij Valparaiso aan om vers drinkwater in te nemen, waarna hij zijn reis vervolgde naar San Francisco, waar hij 180 dagen na vertrek uit Holland aankwam. DailyAlta California, january 13, 1853 The barque “Jan van Hoorn”, captain Bouten, arrived in San Francisco on 12 January 1853, in 180 days from Rotterdam and 53 days from Valparaiso, to Gildemeester and De Fremery &Co, with 4 passengers.
Jacob Bouten schrijft over zijn aankomst in SF: St Francisco was niet meer de plaats die ik eene kleine drie jaar geleden verlaten had. Alles had een geheel ander aanzien gekregen en men zoude gedacht hebben in eene andere plaats aangeland te zijn. Niets vond ik van het vroegere St Francisco terug en zelfs in de omstreken van de baai was veel veranderd. De helft van de stad was van het vlakke strand
San Francisco prior to April 1851, from Portsmouth Square
15
Zo verging het ook de “Apollo” die op 4 mei Staten Island passeerde en er vervolgens 20 dagen over deed om Kaap Hoorn te ronden alvorens weer koers te kunnen zetten naar het noorden.
Door voorgaande foto flink uit te vergroten krijg je een beeld van hetgeen Jacob Bouten beschreef.
De oorspronkelijke Yerba Buena Cove is een begraafplaats van Goldrush schepen. Veel van de meer dan 600 schepen die verlaten werden, werden door ondernemende lieden gebruikt als magazijnen, hotels, bars en zelfs als een gevangenis.
Navigatiekaart van de “Apollo” rond Kaap Hoorn
In San Francisco aangekomen deserteerde de bemanning van het schip. Op onderstaande kaart van San Francisco die mooi aangeeft hoe het zich ontwikkelde vanaf de Goldrush, vond ik (zie links onder): „The “Apollo”, buried in San Francisco close to the Niantic, was used as a storeship, boarding house and later on saloon‟.
Voorgaande foto‟s vond ik in de Old Ship Saloon, waar tevens vandaan komt: „One such ship, the three-masted bark “Arkansas” blew aground in 1849 and lies buried beneath the site of this saloon. In 1851, Joe Anthony, an enterprising Englishman, cut a door into the side of the Arkansas‟ hull and converted it into the Old Ship Ale House. He installed a gangplank to the Pacific St pier and posted a sign next to the entrance which read, “God, Bad, and Indifferent Spirits Sold Here! At 25 cents each‟.
Op het water, nog drijvende, staat de Prison-brig “Euphemia” getekend.
16
Rechtsonder op de kaart is ondermeer te lezen dat de volle lijn op de kaart de kustlijn van in 1851 aangeeft en de gestippelde lijn degene tegen eind 1852. Ook de ligging van onder andere de ARKANSAS (27), APOLLO (3), EUPHEMIA (6) en NIANTIC (1) is op de kaart aangegeven.
Uit deze brieven blijkt dat hij ook deze keer problemen heeft met het deserteren van bemanning. Een gedeelte der equipage heeft zich zonder afbetaling van het schip ontslagen, en wel zoodra wij op de ligplaats en vertuid waren. Wel had ik de vroe-gere manier weder kunnen aanwenden, doch dat zoude mij nu nu meer gekost hebben dan zij in een jaar hadden kunnen op verdienen, en dan ook nog gevaar gelopen hebben van een paar armen of beenen te breken, of zoo als nog voor eenige dagen hier nog gebeurd is, op klaar ligten dag verzopen te worden. Want het grootste schuim der wereld is hier vergaderd en doet ongestraft wat hun goed dunkt. Heeft er een iets tegen u, dan zijn ook allen uwe vijanden en het licht is uitgeblazen eer er een Politie bij is, en de dader is bezorgt.
In het Maritime Park aan Hyde St.Pier ligt de driemaster “Balclutha” afgemeerd, , 1689 ton, gebouwd in 1886 in Glasgow. Van captain Alfred Durkee, die met het schip voer van 1894 tot 1899, is daar de uitspraak te vinden: “No one who has not been there can imagine the strain on the captain on trying to get around Cape Horn”. Op 13 januari 1853 beginnen de schriftjes met de „Brieven van aankomst‟ die ik mei 2009 in mijn familie „terugvond‟ en die een zeer waardevolle aanvulling geven op zijn levensverhaal dat in 1856 eindigt.
Na de nodige moeite om een nieuwe vracht naar een volgende bestemming te vinden, maakte ik accoord om 50 Chinezen naar Hongkong te brengen, kreeg daarbij nog als passagiers vier mormoonsche zendelingen, en vertrok daarmede naar Hongkong.
Sanfrancisco 13 Jan 1853 Den W Edelen Heer Mr. P.Blussé v.O.A., Met dezen heb ik de Eer UwEdele mijn behouden arrivement in de haven van Sanfrancisco te berigten. Den 12 dezer kwam ik hier aan na een reize van 53 dagen van Valparaiso, en vond de plaats door verfraaying en aanbouw van huizen en werven zeer veranderd. Zoo zelfs, dat het de zelfde stad van vroeger niet meer leek.
Financial District vanuit de Coit Tower
Links de “Balclutha” aan Hyde St.Pier, naar rechts Telegraph Hill met de Coit Tower, het Financial District en rechts Russian Hill, met aan de voetgeheel rechts het Maritime Museum dat voor jaren gesloten is.
San Francisco, a city of Golden Dreams to go back to 17
Hong Kong 1853
In zijn levensverhaal schrijft Jacob Bouten over de reis van San Francisco naar Hong Kong dat een der Chinezen stierf en daar ze niet gaarne in zee begraven worden, vroegen ze mij of ik hun zoo veel drank kon verkopen om het lijk in een vat te bewaren. Dat had ik niet aan boord en dus moest het lijk in zee begraven worden. Daar wij ook geen lange planken meer hadden werd de kist van korte gemaakt, het lijk daarin gelegen en daarbij gelegen twee spel kaarten, snippers gekleurd papier, rijst, gedroogde vruchten enz. zoo dat de kist volgepakt was. Deze toen op een leer gezet, werd hij driemaal rond het dek gedragen met een verschikkelijk geschreeuw en geluid op een gongong. Daarop neergezet op een plank om hem overboord te schuiven, brak de kist midden door en viel het lijk in zee zonder de kist. Dat was een verschrikkelijk iets. Als wilden vlogen zij allen naar het achterschip en zouden het lijk na willen springen wanneer daar mogelijkheid voor was geweest. Doch het schip stoorde zich daar niet aan en zeilde rustig voort. De Chinezen waren de gehele dag zeer onrustend en boos op mij en de timmerman dat er zoo een slechten kist gemaakt was. Zodanig dat zij zelfs de orders van de stuurman niet wilden opvolgen en het op een vechtpartij met de Equipage uit liep, hetgeen met veel moeite gedemt werd.
Door het misgewas en het verbod van uitvoer bijna geen Rijst dan tot hooge Prijzen te bekomen is. Naar Sidnij is er niets. Naar Borneo om kolen of Signapore of Calcutta geeft ook geen verdienst. Doch ben nu geslaagt in eene vracht naar Java te Canton of Macau te laden en 60 á 80 passagiers voor de ronde som van f. 9000. Morgen zal ik de reis naar Kanton aannemen, waar ik ook dan dadelijk met laden een begin zal maken. In de Holl. Nieuwsp. zie ik dat de bevrachting der Maatschappij zoo voordeelig gegaan is, dat ik zeer veel kans heb bij mijne aankomst dadelijk aangenomen te zullen worden. De Bootman I.Schutte is door onwilligh. en brutaliteid ontslagen. JB
Canton ~1850
De slechts paar dagen dat ik in Hong Kong was, was het er grijs en grouw met laag hangende bewolking, waardoor ik weinig heb kunnen zien en niets heb kunnen ontdekken.
Zonder verdere moeite kwamen wij te Hongkong waar alle passagiers aan land gingen. Zijn brief van aankomst te Hong Kong is van geheel andere aard. Hongkong 4 Mei „53 Den W Edelen Heer Mr. P. Blussé v.O.A. te Dordrecht. Met dezen heb ik de Eer UWEedele kennis te geven van mijn behouden aankomst alhier op den 28 April na eene reize van 48 dagen. Gedurende de reis hebben wij het schoonste weder gehad dat wij konden wenschen en waardoor schip en tuig zeer weinig geleden heeft. De passagiers zijn nog dezelfde dag ontscheept en de Quikzilver en specie de volgende. Hollandsche schepen liggen hier ter reede. De Veronica kapt. Welger en de Graaf van Hogendorp kapt. Van Hees, beide in lading naar St.Francisco voor 12 & 14000 Daalders. Dit zijn echter de laatsten daar.
Op 3 juni vertrekt Jacob Bouten met de “Jan van Hoorn” uit Macao naar Batavia, geheel met Chinese goederen beladen en met 61 Chinezen als passagier op het dek. 18
Batavia 1e- en 2e wereldreis.
Op zijn 1e-wereldreis had Jacob Bouten vanuit San Francisco eerst de Sandwich eilanden aan willen doen om verse proviand in te slaan, daar deze in SF niet te krijgen was, dan tegen fabelachtige prijzen. Door tegenwind lukt hem dat echter niet en voordat zij in Batavia aankwamen kreeg de bemanning last van scheurbuik.
voorstellen hoe het voor hem geweest moet zijn: aan het eind van zo een reis, voor het eerst de wereld rond naar oorden toen nog zo nieuw en onbekend, als kapitein van 35 jaar oud dat gedaan te hebben en dan na alle beleveningen van vooral Kaap Hoorn en San Francisco, maar ook Valparaiso en Chiloé, aan het eind terugkomende van Batavia, om dan op de Banjaard aan de grond te geraken en daar je schip bijna te verliezen!
Twee en zestig dagen na vertrek uit SF deed hij Makassar aan (op het huidige Sulawesi) om doktershulp in te roepen Wij bleven hier vijf dagen, voorzagen ons goed van verversingen, die de equipage spoedig deed opknappen. Daarna vertrokken wij weder en kwamen na vijf dagen in Batavia. Hier vond ik de brieven van de rederij om een gedeelte lading in te kopen, maar de prijzen waren te hoog en nam daarom een lading suiker en rijst voor Rotterdam in, waarmede ik de 16 Aug. 1850 vertrok.
Hoe ik mij op dat oogenblik voelde durf ik bijna niet neer te schrijven, doch het vreemde dat mij overkwam was, dat ik op dat oogenblik geen woord uit kon brengen en huilde als een kind. Gelukkig was het donker, en zag het niemand, anders had ik mij van het dek moeten verwijderen. Ik veronderstel dat het kwam door de te groote inspanning waarin ik gedurende de tijd van aan de grond zitten geweest was. Het duurde niet lang en wij stelden nu koers naar Brouwershaven, waar wij de volgende dag aankwamen
Op 16 Augustus 1850 vertrok de “Jan van Hoorn” uit Batavia, waarna zij de Cocos-eilanden aandeden om een lek bij het roer te repareren. Begin December voeren zij op de Noordzee in dichte mist tegen een ander schip aan waarbij ze de kluiverboom verloren en nadat beide schepen hun reis weer konden vervolgen raakten zij de volgende nacht op de stijle punt van de Banjaard aan de grond. Om los te komen begonnen zij lading suiker en rijst over boord te zetten terwijl er iedere minuut een kanonschot gelost werd om hulp te verkrijgen. Met de middag hadden wij 70 kanasters suiker en omstreeks 300 balen rijst over boord geworpen, toen de reddingkotter bij ons kwam en vroeg waarmede hij ons kon helpen.Na veel moeite wisten ze een anker voor de reddingskotter uit te brengen, daarop werd de ketting zoo stijf mogelijk gedraaid, en toen ‟s avonds het water zijn hoogte kreeg en het schip weer beweging begon te maken, werd er met alle macht aan de ketting gewonden, en bespeurde men spoedig dat het schip begon vooruit te gaan en na een klein half uur van de grond vrij was. Een oorverdovend hoera ging op door de Equipage en de 22 gepasporteerde militairen die aan boord waren.
Na zijn terugkomst in Holland op 16-12-1850, blijft Jacob Bouten (na een reis van bijna 1,5 jaar) gedurende de winter bij zijn moeder in Rotterdam, waar ook de zusters Marie en Miebeth Pos geruime tijd logeren. Bij het vertrek van de meisjes naar Amsterdam, merkte ik dat Marie een blijvende indruk op mij had gemaakt, en dacht daarbij dat zij een goede gezellin voor mij zoude zijn. Toen ik merkte dat mijn oude moeder er ook zoo over dacht, vroeg ik aan Marie of zij de mijne wilde worden. Zij had daar niets tegen, doch wilde eerst haar oude lui daar over raadplegen. Marie had toen de leeftijd van 18 jaaren, en dat vonden de oude lui nog wat jong, doch hadden zij er verder niets tegen. Na zijn volgende twee reizen naar Batavia trouwde Jacob op 22 mei 1852 met Marretje Pos, waarna hij binnen twee maanden op zijn 2e-wereldreis vertrok.
Uit zijn brieven van aankomst op zijn 2e-wereldreis, geschreven vanuit Batavia blijkt dat hij, in tegenstelling tot zijn verwachting in zijn eerste brief, twee maanden op Java was om lading terug naar Holland te verkrijgen.
De volgende alinea in zijn levensverhaal beschrijft hoe hij zich toen voelde; hij schrijft dat hij het bijna niet durft te beschrijven. Ik kan me inmiddels echter 19
laatste brief van deze reis geschreven in Batavia.
Batavia 25 Julij 1853 Den W Edele Heer Mr. P. Blussé v.O.A.
Batavia 28 Sept. Den WEdelen Heer Den Heer Mr. P. Blussé v.O.A. te Dordrecht
Na eene Reize van 43 dagen kwam ik den 17 dezer ter reede Batavia aan welke reis niet zeer voorspoedig door de aanhoudende flauwe winden en stiltens geweest is. Alles is evenwel ook goed gegaan en zullen ook ongetwijfeld een goede drooge lading lossen hetgeen zeer veel aan de inspectie voor een volgende vracht afdoet. Gisteren heb ik eerst de Chineezen kunnen lossen en maak nu een begin in het ruim hetgeen wel zeer vlug voort zal gaan, en spoedig deze lading gelost zijn. Ik zie echter dat ik nog in mei niet bevracht ben hetgeen nu dog zeker in Junij zal zijn. Misschien dat het er ook niets aan afdoet daar er hier in het geheel geen schepen voor de Factorij zijn, zullen mij doch nemen zoodra ik gereed tot laden ben. Van de Equipage zijn er twee afgegaan die naar Sidnij wilden, de andere twee zijn nog aan boord en aangemonsterd zoals de huuren op het oogenblik zijn f.40 p.m. Zeven zoude ik er nog tot completering bij moeten hebben, waar zij vandaan moeten komen weet ik nog niet. De kok P.v.Gijn legt in het Hospitaal. JB
Den 24 van Samarang vertrokken zijnde ben ik hier gisteren aangekomen om met Kopersmit af te rekenen en het noodige voor de reis in te nemen. Het schip heb ik geheel volgekregen te Samarang en legt niet diep, hetgeen gelegenheid zal geven om Helvoet in te kunnen zeilen. De vracht welke zal bedragen omstr. De f. 34000 valt voor een particuliere niet tegen. Tot completering mijner Equipage heb ik er zes Javanen te Samarang bij genomen tegen f. 30 per maand. Morgen hoop ik mijn reis aan te nemen. Verblijve met de meeste Acht UE Dienaar JB
Over zijn aankomst in Holland schrijft hij vervolgens in zijn levensverhaal:
Een maand later ontvangt hij een brief van zijn reders van 5 juni dat hij geen charterpartij van de Maatschappij kan verwachten. In september vertrekt hij naar Semarang van waaruit hij zijn vierde brief schrijft:
Wij troffen bij ons aankomen een strenge winter, alle rivieren waren vol ijs en de havens dicht gevroren. Met zeel veel moeite haalden wij de kanaalhaven van Helvoet waar wij een veilige ligplaats vonden Volgens de NRC verliep zijn aankomst minder voorspoedig, maar misschien was dat voor hem niets bijzonders en kwam zoiets wel vaker voor?
Samarang 19 Sept 1853 Den WEdelen Heer Mr. P. Blussé v.O.A. te Dordrecht
NRC I5 januari 54 "HelIevoetsluis, 14 januari. Het Nederlandse schip hetwelk, als gisteren gemeId op het Pampus aan de grond zat, is gebleken te zijn de te Dordrecht te huis behorende bark JAN VAN HOORN, kapt. J. Bouten, van Batavia naar Dordrecht bestemd. Hetzelve zat aan de Noordwal aan deze zijde Pampus buiten het schaar. Terstond bij de aankomst van de stoomboot BROUWERSHAVEN, ten 1 ure 55 minuten des namiddags, werd alles aangewend om het schip af te brengen, doch met dat getij vruchteloos. Op het volgende tij werd nu gewacht, en onder aanwending van alle mogelijke kracht door de BROUWERS-HAVEN en verdere gepaste middelen, mocht het lukken, ten 2 ure 30 minuten des nachts, het schip er af te slepen en ten 3 ure 15 minuten op deze rede ten anker te brengen."
Bij dezen heb ik de Eer UEdele te kunnen meede deelen alhier in lading te leggen voor Rotterdam, waarmede ik denk in het laatst dezer maand gereed te zijn. De vracht welke mij door de Heeren Kopersmit bezorgt is bestaat in Suiker, Arak, Tabak, Indigo & Huiden, waarvoor betaald zal worden Suiker f.100, Arak f.130, Indigo f.120 en Huiden f.110 en Tabak á 650 v.p.L. f.85 het laatste in Am. te leveren alles volgens Maatschappij tarief. Bij de volgende mail zal ik UEdele het nadere kunnen melden met mijn rekening. JB Vijf dagen later vertrekt bij volledig bevracht naar Batavia om af te rekenen met Kopersmit en om te fourageren voor de thuisreis, zoals te lezen uit zijn 20
De “Jan van Hoorn” maakte van 1842-1861 in totaal 14 reizen voor rederij Blussé, waarna zij in 1862 bij publieke verkoping in Schiedam voor f. 17.800 naar Pruisen werd verkocht.
Terug in Hellevoet verhaalt Jacob Bouten tenslotte nog over zijn thuiskomst: Hier vond ik de brieven van de Heeren Blussé en van mijne vrouw. De Heeren Blussé schreven mij, dat al de wateren toe gevroren waren, het schip maar goed te verzorgen, en dan naar Dordt over te komen. Dat was een buitenkansje en voor mij een aansporing om zo gauw alles te regelen, dien dag nog mij te kennen en misschien nog naar Amsterdam te gaan, waar ik meende dat mijn vrouw nog woonde. Ten 4en ‟s-middags zat ik reeds tusschen de wielen naar ‟s-Gravendeel, kwam daar met veel moeite over de kil en liep toen naar Dordt waar ik ten 10en aan kwam. Mijn eerste gang was naar het Kantoor, doch vond ik reeds gesloten, en daarna naar de Kalkhaven bij den Heer P. Blussé die ik thuis vond. Hij nodigde mij bij de warme haard en schonk mij een warm glas grok, waarop ik hem veel over de reis te vertellen had. Later vroeg hij mij of ik niet naar huis verlangde, en daar ik daar graag op zeide en verzocht morgen naar Amsterdam te gaan, vroeg hij mij of ik dan niet wist dat mijne vrouw in Dordt woonde. Door de drukke bezigheden in Helvoet om alle scheepszaken in orde te hebben dien dag noch weg te kunnen gaan, had ik van de brieven van mijne vrouw slechts de laatste gelezen, te weten of alles wel was, en niet gezien uit welke plaats deze geschreven was. Ik spoedde mij dus vlug naar hun en vond ze noch wakende, hoewel ze niet van mijn komst wisten. Hoewel mijn vrouw natuurlijk zeer verheugd was over mijne komst, was zij nog treurig gestemd over het verlies van het eerste kind dat voor eenige dagen overleden was. Hare zuster Peetje was met haar van Amst gekomen en bij hare gelogeerd”.
* * * * * * * * * * * * * Het zal mogelijk reeds opgevallen zijn dat er aan het voorgaande over Batavia helemaal geen beeldmateriaal werd toegevoegd. Ik ben op mijn wereldreis via Singapore eerst twee maanden op Java geweest, waarbij ik uitgebreid in Kotatua Jakarta (het voormalige oude Batavia) geweest ben, in de Soenda Straat en ook naar alle havenplaatsen die door Jacob Bouten werden aangedaan op zijn 22 reizen voor rederij Blussé naar Batavia (waarvan de twee voorgaande rond de wereld). Na de gehele noordkust afgereisd te hebben ben ik door het achterland terug naar Jakarta gegaan, om enig idee te krijgen van waar zijn vracht vandaan kwam. Mijn verhaal hierover (en de foto‟s en ander materiaal dat ik gevonden heb) bewaar ik echter voor een tweede notitie die over deze reizen van Jacob Bouten zal gaan. * * * * * * * * * * * * * Deze notitie sluit ik af met een beeld van nog een hele bijzondere ervaring tijdens mijn wereldreis, namelijk dat ik in Sydney (waar ik helemaal niet in zeilsporen was) bij het Maritiem museum tegen de bark “James Craig” aanliep, waarmee ik de volgende dag de oceaan op voer !
Voornoemde eerste zoon Adriaan werd tijdens zijn reis op 4 april 1853 geboren en overleed negen maanden later op 4 januari 1854. Deze zoon heeft hij dus nooit gezien en opnieuw is hij zonder kind. Na deze reis blijft Jacob Bouten ruim een jaar aan wal in verband met de bouw van een clipper naar Amerikaans model, waarvoor hij door de reders Blussé gevraagd werd het toezicht op te houden. Met deze “Kosmopoliet” zeilt hij vanaf april 1855 tot en met 1861 acht maal naar Batavia en breekt hij tweemaal het record van Holland naar Batavia. Met de “Kosmopoliet II” voer hij van 1865 tot 1869 ook nog eens viermaal naar Batavia
Vol onder zeil aan het roer van de “James Craig”
Kees Bouten, kees@bouten.com 21