Kosmopoliet

Page 1

Around the world in sailingsteps, Dec 2009 – May 2010

De zeilsporen van mijn voorvader kapitein Jacob Bouten II.

Java Part IIIA

Samengesteld door Kees Bouten 2011



Zeilsporen van mijn voorvader kapitein Jacob Bouten (1815-1894) with sailingsteps by Kees Bouten.

INHOUDSOPGAVE 0. Voorwoord / Preface

1

1. Jacob Bouten 1815-1849.

3

2. Rond de wereld. A. Rond Kaap Hoorn naar Valparaiso (1849 en 1852). o Valparaiso, Chiloé and Cape Horn B. San Franciso (1850 en 1853). o San Franciso. C. Hong Kong (1853). o Hong Kong. Batavia (1850 en 1853). o Jakarta. D. Geschiedenis in perspectief Nawoord “Jan van Hoorn” 3. De “Kosmopolieten” A. “Kosmopoliet” (1854-1862). o From Strait Sunda along Java northcoast.

59 105 131 147 163 165

173

B. “Kosmopoliet II” (1863-1868). o Java backland.

281

4. Jacob Bouten 1869-1894. o New York. o De Veendammer binnen- en buitenvaarders Boiten.

355

Nawoord

387

Referenties



Kosmopoliet” (1854 – 1863) Bij zijn terugkeer in januari 1854 wordt Jacob Bouten door zijn reders Gebr Blussé aangesteld1 als de toekomstige kapitein van de 1e medium-clipper ,”Kosmopoliet”. Het schip zou meten 397 last/758 ton, en gebouwd worden op de werf van Corn. Gips & Zn te Dordrecht, naar voorbeeld van een halfmodel van een Amerikaanse Theeclipper van 1200 ton van de scheepsbouwers Perrine Patterson en Stack te New York, dat 1e luitenant ter Zee Marin Henri Jansen (1817 Antwerpen) had meegnomen uit Amerika. In augustus 1852 krijgen de reders Gebr Blusse te Dordrecht dit halfmodel in handen en laten naar voorbeeld van dit halfmodel een kleiner ontwerp maken door Christiaan Gips (1827 Dordrecht), scheepsbouwkundige en kleinzoon van Cornelis Gips.

Amerikaans halfmodel dat als uitgangspunt heeft gediend bij het ontwerpen van de Nederlandse clipper "Kosmopoliet" [MMR].

Een model voor een schip van 1.200 ton omvormen naar een schip van 800 ton zoals de gebroeders Blussé wensten was geen eenvoudige opgave. Na veel onenigheid met de Amsterdamse scheepsbouwdeskundige Hendrik Schokker over het ontwerp van de jonge Gips, zetten de gebroeders Blussé toch door en gingen zij uiteindelijk accoord om het schip voor f. 88.000,- bij Gips te gaan bouwen. Nadat de nodige aandeelhouders gevonden werden, werd 15 december 1853 aan de bouw op de werf Corn. Gips & Zn begonnen. In totaal werd er ingetekend voor een bedrag van f. 211.200,- waarvan 10/32e door de gebroeders Blussé zelf, 14/32e door overige familieleden en 7/32e door onder andere Corn. Gips&Zn (met twee aandelen), Ds. W.R. baron van Hoëvell, mr. J.R. Thorbecke en drie anderen met ieder één aandeel. Jan Rudolph Torbecke (1798-1872) was een liberaal en in 1848 grondlegger van de Nederlandse parlementaire democratie. Van november 1849 tot en met april 1853 was hij voor het eerst minister van binnenlandse zaken (een ministerie met een zeer breed takenpakket) en als partijganger had mr. Pieter Blussé zitting in de tweede kamer van dit kabinet (Ds. van Hoëvell, voormalig predikant in Batavia, eveneens). In het derde en laatste kabinet van Thorbecke van januari 1871 tot juni 1872 (Thorbecke overleed op 6 juni 1872 aan een longontsteking), zou Pieter Blussé minister van financiën worden. Behalve voor het toezicht op de bouw is Jacob Bouten eveneens verantwoordelijk voor het ontwerp van de tuigage van het schip, omdat hij tijdens zijn verblijf in San Francisco een goede 1

Volgens zijn reders had Bouten ‘zich zodanig onderscheiden, dat in ons oog geen geschikter persoon voor het bevel over zo buitengewoon schip te vinden was’[11]

173


studie heeft kunnen maken van Amerikaanse clippers. Maar ook Bouten krijgt grote onenigheid met scheepsbouwdeskundige Schokker over de plaats van de masten, die de voormast naar Bouten’s zin te ver naar voren had geplaatst terwijl Jacob Bouten deze verder naar achteren wilde plaatsen2. Ook hier werd de mening van Schokker niet gevolgd door de gebroeders Blussé omdat zij meer vertrouwden op de waarnemingen van Jacob Bouten in San Francisco en diens deskundigheid, al ging dat ten koste van de passagiersverblijven die door de passagiers vervolgens als klein en onconfortabel ervaren werden.

Tuigplan van de “Kosmopoliet”, getekend door Christiaan Gips [MMR]

Uit de schriftjes met de ‘Brieven van aankomst’ van Jacob Bouten zijn de volgende twee berichtjes aan de heer Schokker te Amsterdam:

Den Wedelen Heer

Dordrecht 5 April 54

Den Heer Schokker te Amsterdam WEdele Heer Hiermede heb ik de Eer UWEdele namens den Heer A.Blussé te verzoeken zoo vriendelijk te zijn ons het adres der Lotus Nagelen op te willen geven en het bestek voor het plaatsen der Masten in de Kosmopoliet en inrigting van de kajuit. Gaarne zouden wij dit een en ander hebben tot bepaling van de Kosmopoliet. Den WEHeer H.W.Schokker te Amsterdam WEd. Heer!

Dordrecht 8 Junij 1854

2

Dit virus heeft kennelijk nog lang binnen mijn familie rondgewaard, want toen mijn ouders in 1962 een zeil- (roei- en moter)bootje kochten, was het naar achteren verplaatsen van de mast het eerste wat er na de vakantie moest gebeuren.

174


Bij informatie en schrijven uit Engeland vernemen wij dat de Lotus Nagelen (Locust) voor de Kosmopoliet zeer moeilijk te bekomen zijn, waardoor wij verplicht zullen zijn tot een ander soort hout over te gaan. Volgens schrijven uit Engeland vernemen wij dat daar meest Acacia of Gum Wood gebruikt wordt en te Amsterdam meestal Bull Tree. Daar dit laatste ons geheel onbekend is verzoeken wij UEd ons te willen informeeren welk soort van hout dit zij en of het volgens uw oordeel geschiktheid voor nagels bezit. Bijna een jaar nadat aan de bouw op de werf van Gips&Zn begonnen werd, liep de “Kosmopoliet” op 29 november 1854 aan de Riedijkshaven te water (bijlbrief nr.202 dd 15-01-1855).

Zijaanzicht en plattegrond van de kajuit van de eerste mediumclipper “Kosmopoliet”, Lang 176, Breed 40 en Hol 22 voet. Groot 758 Ton Nederl meting. ‘Owners Gebroeders Blussé. Commander J. Bouten’. [SAD, alsook MMR]

Op voorgaande plattegrond van de kajuit is te zien dat de “Kosmopoliet” veel meer dan eerdere schepen ook voor het vervoer van passagiers gebouwd werd. In het midden van de kajuit achter de grote mast bevindt zich de Kapiteinskamer, met aan bakboordzijde de Opperstuurmanskamer, 2e en 3e Stuurmanskamer en . . . .kamer en aan stuurboord een Voorraadkamer, de Hofmeesterskamer en een Badkamer. Opmerkelijk detail: Op de tekening in bezit van het MMR staan bak- en stuurboordzijde gespiegeld tov de tekening in bezit van het SAD ! Achter deze hutten voor de bemanning bevinden er zich aan iedere zijde zes hutten voor passagiers 1e klasse, met ieder twee Slaapplaatsen, een Waschtafel, een Schrijftafel, Vaste zitbank en Kasten. Tegen de Kapiteinskamer staat een Kanapee met tafel en in het midden van de kajuit achter de bezaansmast een grote tafel met zitbanken. Vanuit de kajuit gaan drie trappen (K) naar het kampanjedek, twee voor de bemanning en één voor de passagiers. Over de bouw van de “Kosmopoliet” schrijft Jacob Bouten in zijn levensverhaal:

175


Aan dit verkregen medium Clipper model was een gehele geschiedenis verbonden. Bij mijn eerste reis naar St Francisco waren daar verschillende prachtige Clippers te koop die door landverhuizers in Newyork of Boston gekocht werden om naar St Francisco te varen en dan daar te verkopen. Dit vlotte echter niets, daar een ieder goud wilde en zoo bleven de schepen daar zonder volk liggen. Vele dreven aan strand of werden door andere schepen die van hun ankers tegen hun aandreven en deerlijk havende, zonder dat daar iets aan gedaan kon worden. Hierdoor waren de schepen voor een ei of een appel te verkrijgen, en had ik dit aan de Heeren Blussé geschreven en gevraagd of zij volmacht wilden geven een snelzeilende Clipper te kopen. Ik ontving hierop echter geen antwoord, daar de brieven te lang liepen, en zoo kwam daar niets van. Toen ik te Dordt kwam, zeiden de Heeren dat het hun speet dat ik niet eerder daar over geschreven had, doch dat zij naar NewYork aan een der beste bouwmeesters geschreven hadden om een goed model en er dan hier één te bouwen. Hierop werd echter een antwoord gegeven door die bouwmeester, dat wanneer zij een fijne Clipper wilden, zij maar de grootte hadden op te geven en het daar gebouwd zou worden. Dit was echter niet hetgeen de Heeren verlangden, en zou van de bouw niets gekomen zijn, ware het niet dat Colonel Jansen van de Marine die met de Palembang naar Amerika ging de belofte aan de Heeren Blussé deed te trachten een model in handen te krijgen of te koopen. Toen de Palembang ook te Newyork, werden de officieren ook daar als in andere plaatsen zeer gastvrij ontvangen, waardoor zij ook aan boord zeer feestelijk ontvangen werden. Hieronder waren ook de voornaamste scheepsbouwmeesters die zoo opgetoogen waren, dat de voornaamste hen riep dat hij gaarne voor de gulle en hartelijke ontvangst een wederdienst wilde bereiden, en zij moesten zeggen wat zij gaarne daar voor wilden ontvangen. Hierop antwoorde dadelijk Colonel Jansen dat zij slechts één wensch hadden, en dat was een model van hun flugste Clippers. Dit werd dadelijk met de woorden “die zult gij hebben” beantwoord, en de volgende dag werd een nieuw model van 14 eng. voeten lang aan boord gebracht. Dit was het laatst ontworpen model voor een thee Clipper op China. Toen dat model hier kwam, was er juist een tentoonstelling in Amst van scheepsmaterialen en werd ook dit model daar gebracht en vele bewonderaars kreeg, doch bijna door alle Ingenieurs en scheepsbouwmeesters afgekeurd, als zullende ongeschikt voor zee en zeilschip zijn, daar zijn waterlijnen juist het omgekeerde van de gewone modellen zijn. Dit was een groote teleurstelling voor de Heeren Blussé alsook voor den Heer Jansen, die zooveel moeite voor het verkrijgen en het overbrengen gedaan had, en toch ook moeilijk kon geloven, dat hij door die groote scheepsbouwmeester van Amerika zoude beetgenomen zijn. Na langdurige overweging en bespreking met andere scheepsbouwkundigen, meenden de Heeren Blussé het toch wel te kunnen wagen een schip naar dit model te laten bouwen, en werden de Heeren C. Gips & Zo. gelast er een op te zetten. Ik werd toen belast met het toezicht op den bouw, in overleg met den Ingenieur den Heer Schokker uit Amsterdam. Het was nu aan mij om het tuig, masten en raas te ontwerpen die niet bij het model opgegeven waren, en waarvan natuurlijk voor een groot gedeelte de zeilage en besturing van een schip afhangt. Dit was voor mij nogal zeer moeilijk, daar geheel geen werken te verkrijgen waren die over zulke modellen handelden, en er bij dit model een andere plaatsing van de masten moest zijn. Wij

176


trachtten zoo veel mogelijk Amerikaanse opgaven te krijgen, om daar uit te putten wat wij nodig hadden, en zoo werd het tuigagies volgens die studie in gereedheid gebracht. Algemeen Handelsblad 01-12-1854, Amsterdam, Donderdag 30 november: Dordrecht, 29 Nov. Heden is van de werf der scheepsbouwmeesters C. Gips en Zonen alhier, met het beste gevolg te water gelaten, het medium Clipperschip Kosmopoliet, metende 398 lasten, gebouwd voor rekening eener reederij onder directie van Gebroeders Blussé en gevoerd zullende worden door Jacob Bouten. Gezien het voorgaande doet het volgende ernstige twijfels rijzen over Jacob Bouten tegen het einde dat hij zijn levensverhaal schrijft. Wanneer je oudste kind geboren werd vergeet je niet lijkt mij, de transcriptie is ook echt juist en het kan destijds toch ook echt niet een maand later verkeerd in de krant gestaan hebben. Dit is allemaal wel erg onlogisch! Den 28 Octob 1854, op de dag van de geboorte van mijn oudste zoon liep de Kosmopoliet van de werf te water, en werd hij verder in gereedheid gebracht, om naar zee te kunnen gaan. In het begin van April 1855 was de Kosmopoliet geheel opgetuigd, met al de zeilen in top, waarbij ik de Heeren Blussé, de Ingenieur Schokker en Experts van zee assuradeuren uitgenodigd had het schip in oogenschouw te nemen. Het was een prachtig gezicht zoo een vlug gevormd schip onder zijn volle tuig en zeil te zien liggen, waarover dan ook iedereen niet genoeg van kon zeggen. Er bleef echter nu de vraag, hoe zal het schip nu voldoen als zeil en zeeschip? De Heer Schokker was het met mij niet eens geworden over het plaatsen van de masten, dat nogal een groot verschil gaf, en daar ik meende de Amerikaanse Clippers nogal goed bestudeerd te hebben, volgde ik daarin mijn zin. Het was echter wel een grote verantwoording die ik op mij nam, daar ik volstrekt geen zekerheid van kon geven, en mocht het nu later blijken dat het verkeerd was, dan kon ik snel mijn biezen pakken”. Ron de Vos schrijft in zijn boek “Nederlandse Clippers” (2003) uitvoerig over de Scheepvaart- en Scheepsbouwtentoonstelling in 1853 in Amsterdam, de rol van M.H. Jansen die het halfmodel uit Amerika meebracht dat als voobeeld diende voor de Kosmopoliet, hoe de Gebr Blussé besloten tot de bouw en de deelname van J.R. Thorbecke met 1/16e aandeel, het ontwerp door Christiaan Gips waarna de opdracht voor de bouw en de rol van kapitein Bouten met betrekking tot de tuigage en het plaatsen van de masten. Vervolgens gaat hij ook nog in op het gedrag van de zoon van Thorbecke, die op de eerste reis mee zal gaan als passagier, voordat hij het eea over de reizen van de “Kosmopoliet” beschrijft. [10]. Mr. Pieter Blussé van Oud-Alblas uit Rotterdam schrijft over de “Kosmopoliet” (mei 2009) [9]: “De Gebrs Blussé, die het plan hebben opgezet en uitgevoerd, verdienen ongetwijfeld respect voor het tot stand komen van een van de snelste clippers van Nederland, de “Kosmopoliet”. Zij waren daarbij omringd door de juiste mannen op de juiste plaatsen. Daar was allereerst de grote liberaal, filosoof, wetenschapper en politieke zwaargewicht Thorbecke, door de Blusse’s trouw gediend en gevolgd. Thorbecke, die een aandeel in de “Kosmopoliet” nam, heeft de Blussé’s geïnspireerd en aangespoord.

177


Een belangrijke rol speelde zeker de band met de werf Gips en het vertrouwen in de, met 26 jaar zeer jonge maar absoluut geniale, ontwerper Christiaan Gips. Van hem werd iets compleet nieuws gevraagd. Het is niet mogelijk het halfmodel van een ontwerp voor een 1200 tonner zomaar naar de door de reders verlangde 800 ton te “verkleinen”. Alle verhoudingen moesten opnieuw worden berekend, een nieuwe harmonie moest worden bereikt, en het moest toch lijken op het model dat tot voorbeeld was gesteld. Kapitein Bouten was voor het ontwerp eveneens onmisbaar. Hij had er oog voor en was, vanwege zijn met eigen ogen in San Francisco opgedane kennis van de Amerikaanse clippers, de man bij uitstek om de nieuwe Nederlandse clipper te tuigen. Het halfmodel toonde de positie van de masten niet en er was in Nederland geen voorbeeld. Bouten probeerde uit Amerika zoveel mogelijk informatie te krijgen en tekende op basis daarvan het tuigplan, met de, ter ontlasting van het zeer scherpe voorschip, ver naar achteren geplaatste fokkemast.

Mediumclipper “Kosmopoliet”, met kapiteinsvlag D18 van Jacob Bouten, eerste kapitein en toezichthouder op de bouw. Inkttekening S. van Brakel [SAD]

De door de reders voor advies ingehuurde Amsterdamse deskundige H.W. Schokker, latere schrijver van het “Handboek voor de kennis van den scheepsbouw, voornamelijk met het oog op het Amerikaansche stelsel”, had kritiek, zowel op het ontwerp van Gips als op het tuigplan van Bouten. Het leek hem beter het schip maar in Amsterdam, naar een Amsterdams ontwerp en volgens een Amsterdamse offerte, te laten bouwen. De fokkemast stond volgens hem te ver naar achter, met allerlei verkeerde gevolgen voor de zeileigenschappen. De reders, de ontwerper en kapitein Bouten hebben zich er niet door laten beinvloeden, naar bleek terecht. Het clipperfregat Kosmopoliet, 400 last, 753 ton, is op 27 oktober 1853 op stapel gezet, ging op 28 november 1854 te water en was zeeklaar in april 1855. Het schip was vooral bedoeld als snelzeilend passagiersschip voor de dienst op Batavia en heeft gevaren onder de kapiteins J. Bouten (inclusief bouwtoezicht 1853/1863), J. Koning (1863/1866), J. Groot (1866/ 1870) en H. 178


Dienske (1870/1872), Het schip heeft in totaal F 212.000,-- gekost. De ondermasten van de fokkemast en grote mast, de grote ra en de boegspriet, waren, heel modern, van ijzer. Ook voor knieën werd ijzer gebruikt. De bezaan had geen giek, maar werd op twee zgn. Papegaaistokken geschoot. De 32 aandelen zijn grotendeels door de familie Blussé genomen, de Gebroeders Blussé 10/32, drie Kamerleden (P.Blussé, Thorbecke, van Hoëvell), en de heren Maas Geesteranus (schoonzoon van mevrouw Visser-Blussé) en De Vries (kleinzoon van Abr. Blussé) ieder één. Gips nam er twee. Het schip werd met gemengde gevoelens bekeken en kreeg voor zijn eerste uitreis naar Batavia geen ladingaanbod, zodat de rederij het met eigen lading (waarde F 4.570,88, moest doen, nl. 100 lege leggers (vaten), wat jenever, kleine provisies waaronder haring en 30 Javanen á F 100,-- per persoon).”

Dit is een uitzonderlijk fraai en rijk gedetailleerd halfmodel. De achterplaat is bovendien voorzien van een rijke beschildering. Het halfmodel is uitgevoerd als een driedimensionaal schilderij. Binnen een mahoniekleurige lijst, aan de binnenzijde halfrond van vorm, met een goudkleurige bies - bevindt zich het beigekleurige "doek". Daarop zijn (bijna) alle ra's en alle zeilen van het schip geschilderd met de kleur van resp. hout en zeildoek: buitenkluiver, vlieger, kluiver, binnenkluiver en voorstengestagzeil op boegspriet en jaaghout; grootzeilen, mars- en bovenmarszeilen, bram- en bovenbramzeilen. Verder zijn op het doek geschilderd: een rood-wit-blauwe geus op de boegspriet, een lange rode wimpel aan de top van de grote mast, en een rood-wit-blauwe vlag aan een vlaggenlijn tussen het uiteinde van de gaffel van de bezaan en het hek. In hout zijn uitgevoerd: boegspriet, jaaghout en stampstok, fokke-mast met zijn steunen plus voorgaffel, de grote mast met zijn stengen plus grote gaffel, en de bezaansmast met zijn stengen plus de bezaansgaffel. Plus de bijbehorende marsen. De masten zijn blank gelakt. Ter hoogte van de marsen zijn de masten zwart geschilderd. Het staande want is uitgevoerd in zwart draad. Het lopende want is in zwart op de achtergrond geschilderd. Het onderwaterschip van de romp van het halfmodel is koperkleurig geschilderd. Daarboven is de romp zwart met een aantal goudkleurige toetsen: het berghout, de versiering van de spiegel, de naam "Kosmopoliet I" op de buitenzijde van de boorrand vlak achter de rust van de grote mast, en het lofwerk op het galjoen. Het hoofddek, het bakdek en het kampanjedek zijn licht beige geschilderd. Hier en daar een zwarte toets: op de bak het spil, op het hoofddek het braadspil

179


en de kombuis (voor de grote mast), de ramen in de bovenlichten op het kampanjedek. Afmetingen hoogte 77 cm, breedte 113,5 cm en diepte 10,5 cm. [MMR-M4429].

Interessant is ook om te lezen [11] hetgeen mr. A. Blussé van Oud-Alblas in zijn boek ‘De geschiedenis van het clipperschip’ (J.H. de Bussy, Amsterdam, 1949) schrijft, zoals:  De Amsterdamse kooplieden en reders L. Bienfait & Zn hebben in feite – zij het onbewust – de primeur gehad bij de invoering van het clipperschip in de Nederlandse grote vaart, door de rederij van Foppe Smit aan de Kinderdijk voor hen het (ijzeren) fregat “California” van 334 last of 649 ton te laten bouwen. Dit schip, dat gebouwd werd om emigranten naar Australië te vervoeren en met Indische retourvracht terug te komen, was met een tot de grote mast reikende campagne een typisch passagiersschip. Op haar eerste reis op 22 juli 1853 vanuit Londen, passeerde zij na 55 dagen de Kaap en arriveerde op 17 oktober, na een reis van 86 dagen te Port Adeleide. Een opmerkelijk clipperprestatie die nog verbeterd werd in 1857 door in 78 dagen van Liverpool naar Melbourne te lopen.  De Gebrds. Blussé te Dordrecht handelden welbewust en hadden zich ten doel gesteld een echter clipper in de vaart te brengen, wiens bijzondere snelheid het passagiersvervoer naar zich toe zou trekken. Al of niet de eerste Nederlandse clipper? In ieder geval was het een zeer snelle clipper. Was het de snelste Nederlandse clipper? Hierover leest u meer in het vervolg.

Eerste rekening van het Medium-Clipperschip Kosmopoliet [SAD]

De totale kosten voor de “Kosmopoliet” bedroegen uiteindelijk f. 209.939 inclusief inrichting van het schip en f. 19.715 aan de eerste reis vanwege verzekering voor de uitreis, aanmonstering en eerste twee maanden gage voor de bemanning plus proviand voor in principe de gehele reis. Enkele noemenswaardige uitgaven zijn: Halfmodel van het schip f. 140,- Toezicht over de bouw, Hendrik W. Schokker f 500,- en Steendruk van de tekening van het schip, F. Böger f. 79,40

180


Eerste reis van de “Kosmopoliet”, 18 april 1855 – 9 december 1855 In verschillende Nederlandse kranten werd er reeds ruim voor vertrek geadverteerd voor de eerste reis van de nieuwe “Kosmopoliet”.

Algemeen Handelsblad 13-02-1855 resp Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage 14-02-1855.

NRC 23-02-1855, Schepen in lading. DORDRECHT. Batavia. Ned. Campagne-Fregat Kosmopoliet, kapt. J. Bouten. Adres: Visser & v.d.Sande, te Dordrecht en te Rotterdam. waarna dit bericht tot en met 13 april 1855 een aantal maal per week herhaald wordt.

Algemeen Handelsblad 3-04-1855.

Het vertrek vanuit Dordrecht naar Java wordt in eerste instantie ‘ultimo Maart’ aangekondigd, waarna dat bijgesteld werd naar 14 April. Bijzondere vernoeming betreft een nieuw gebouwd ‘medium-clipperschip’, gebouwd naar het model van een beroemd Amerikaansch Scheepsbouwmeester en nieuw ten opzichte van eerder met de “Jan van Hoorn” is dat er nu specifiek ten behoeve van passagiers in de dagbladen geadverteerd werd, met agentschappen in de regio Amsterdam, Antwerpen, Rotterdam en Dordrecht.

 Aanmonstering voor de 1e reis op het Klipperschip genaamd “Kosmopoliet” liggende te Dordrecht, gevoerd wordende door Kapitein J. Bouten naar Java en terug op Dordrecht, is op 2 april 1855 te Dordrecht.Het vertrek is op 18 april 1855 uit Hellevoetsluis. De lading was voor eigen rekening van de rederij, bestaande uit honderd lege leggers (vaten), wat jenever en kleine provisiën, en voorts uit dertig Javanen á f 100,- per persoon. NRC 19-04-1855, Zeetijdingen. Hellevoet (NO, ONO). Vertrokken. Kosmopoliet, Bouten, Batavia.

181


1e stuurman Willem v Rees (27jr, Urk, f 70), 2e stuurman Jan.Hoogerwerff (31jr, Vlaardingen, f 50), 3e stuurman Raphael G. van der Blijk (19jr, Dordrecht, f 30), Dokter J.Q. Bos (40jr, Breda, f 70,-), Bootsman Johan Olderich (45jr, Rotterdam, f 45), Timmerman Cornelis Doorn (32jr, Dordrecht, f 60), Zeilmaker Heinrich Muller (24jr, Bremen, f 34),Kok Cornelis Kriens (31jr, Dordrecht, f 40), Koksmaat T.H.Schnelle (39jr, Rotterdam, f 35) ,

Matrozen:Pieter de Meester (20jr, te Vuren), J. Schrijver (24jr, Rotterdam), Arnoldus Hooymaayer (26jr, New York), Olof Johnson (36jr, Carlham-Zweden), Hendrik Johan Roelien (25jr, Dordrecht), Carl Windgren (32jr, Soderham), Jonas Hog (26jr, Soderham), Thomas Gilbertsen (32jr, Wales), James Lyon (25jr, Cornwall), Jonas Eldes (20jr, Stockholm), E. Carson (28jr, Helsingfors), Jacon Thune (42jr, Lolland) en Jurrie Flint (22jr, Bremen), allen f 25,/mnd Ligtmatrozen: Pieter Hofman (18jr, Dordrecht) en A.D. Rosenboom (17jr, Haarlem) รก f 12,-/mnd Kajuitjongen: Gerrit Roelofs (14jr, Voorst), G.F. van Reyn (14jr, Den Bosch) en Rudolf Frederik Cornelis Thorbecke (15jr, Leiden) รก f 8,-/mnd De ligtmatrozen J. Mรถls en E.M. Chevalier voor den aanvang der reis van hunnen verpligtingen ontslagen zijnde, zijn als zoodanig van hunnen verpligtingen ontslagen. [SAD-12, Monsterrol nr.1682]. Totaal: 28 man voor een gage van f.800 /mnd

Den 18 April 55 vertrok ik licht beladen van Helzoet naar zee, natuurlijk in vreselijke zenuwachtige spanning hoe het schip te besturen zal zijn. Mijn eerste werk was dan ook dit te onderzoeken, en merkte al spoedig dat alles zeer goed ging, en er geen gevaar 182


was de reis voort te zetten. Ook zag ik spoedig dat wij in bezeildheid bij andere schepen veel voorhadden, en de eene na de andere passeerden. Even buiten het kanaal kregen we een harde ZW storm, zoodat ik bij zoo een gelegenheid het besturen van het schip kon leren kennen. Hoewel de overtocht zich kenmerkte door ongestadig en veranderlijk weer, kwamen wij toch na eene reis van 88 dagen den 15de July te Batavia aan. En daar de gemiddelde reizen van Ned. Naar Java gerekend worden op 100 dagen, hadden wij daarop toch 12 dagen gewonnen. Na een reis van 86 dagen komen ze op 14 juli 1855 in Batavia aan, niet bijzonder snel maar wel een hele verbetering ten opzichte van eerdere reizen. Toen zij in Batavia aankwam had zij verschillende voor haar vertrokken schepen ingehaald en de snelste van de tegelijk met haar uit Nederland vertrokken schepen kwam pas dertien dagen later aan. [11] Aanzienlijk uitgebreider dan in zijn levensverhaal, schrijft Jacob Bouten in zijn brief aan zijn reders over deze eerste reis: Bantam, 4 Augustus 1855

Batavia

De WEdelen Heeren Gebr BlussÊ te Dordrecht Het is mij bij dezen de eerste gelegenheid die zich aanbiedt UEdele eenig berigt van de Kosmopoliet te doen geworden. Wij zagen bij de Linie zeer weinig en later in het geheel geen tegenkomende schepen die naar Europa gingen, welke dan ook nog zoover af waren, dat wij uit de koers moesten sturen om hen bij te komen. Den 14 Julij kwamen kwamen wij hier na eene reize van 86 dagen aan, en bevonden tot onze vreugde, dat er nog geen der met ons gezeilde schepen hier waren, zelfs nog niet die veel vroeger gezeild waren. Het schip werd door velen zeer bewonderd en kregen veel bezoek. Verzochten aan de President der Maatschappij voor een spoedige belading, hetgeen hij beloofde. Wij verzochtgen hem ook iets minder tin te mogen hebben, daar wij dachten het schip slecht zoude kunnen dragen. Dat kon evenwel niet, doch wil Zijn Edele wel zien ons een volle lading koffij te geven en deze nog te zwaar zijnde wat specerijen en thee tot opvuilling wanneer ik deze voor scheepsrekening naar Rotterdam wilde bezorgen, hetgene ik gaarne aanneem. Den 21 Julij vertrokken wij van Batavia en kwamen nog dienzelfden dag te Anjer aan, waar zij mij nog niet verwacht hadden en zoodoende tot den 25 leggen voor ik eenige lading bekwam en ontving nog zoo traag dat wij eerst den 29 Julij konden vertrekken na 2779 balen koffij ingenomen te hebben. Dienzelfden dag kwamen wij ook te Bantam aan, doch ook hier moesten wij weer 2 dagen wachten voor wij lading bekwamen en dit ging nog zoo traag, dat ik vrees niet voor eind August gereed te zijn om van Batavia de tehuisreis aan te nemen. Aangaande het schip kan ik Uedele geene dan de beste getuigen geven en ofschoone de uitreis geene de kortste is geweest, zeilt evenwel zeer goed. Ik was in de gelegenheid dit al zeer spoedig te observeren, daar ik een half uur na de NoordHolland van de reede ging en bij de Goereehaven reeds passeerde. Ook de Generaal-Gouverneur van Twist, die een groot uur vroeger gezeild was, passeerden wij reeds bij de Uiterton en konden deze bij zonsondergang slechts vlaauw meer zien. Den volgenden dag liepen wij het Kanaal in en de daarop volgenden passeerden wij de Juno, die een dag vroeger gezeild was. Wij hadden tot hiertoe nog altijd slechts vlaauwe winden gehad, doch de volgende bij het afloopen der Gronden kregen wij meer, zoodat wij een etmaal maakten van 74½ mijl, waarvan er twee wachten waren, waarin 14 mijl gelogt werd. Er stond bij deze gelegenheid nogal zee en de wind omstreeks 4 strepen in, doch het schip stuurde als een boot. Alleen als er een hooge zee kwam, waarbij het schip zwaar overhelde, schudde het roer zoo geweldig, dat het heele schip ervan dreunde. Dit wordt volgens onze gedachten veroorzaakt door het dwars wegzetten van het schip, waardoor dan het water onderdoor wild ronddwarrelt en dan langs het schip aan het roer die schudding geeft. Misschien kan dit verholpen worden door het roer van achter dunner te maken en de loozing te bevorderen. 183


Na deze schoone gelegenheid kregen wij het spoedig weer vlaauw en hielden dit voortdurend de heele Noord-Oost passaat door. Op het eind passeerden wij een Engelsche klipper, die met ons stuurde en een der grootste van Engeland was. Wij zagen hem bij zonsopgang omstreeks 2 mijl vooruit, passerden hem te 11 uur en was met zonsondergang slechts vlauw meer achteruit te zien. Het mankeerde hem evenwel niet aan zeilen, daar wij er 30 stuks konden tellen. Ik volgde hier geheel de voorschriften van Maury en passeerden den 21 dag van het kanaal de Linie op 30° L.W. Hierbij begon het echter minder te worden. De winden bleven steeds van het Z.Z.O., zoodat wij spoedig voor de kust van Braziel overstag moesten, daar wij echter stroom bemerkten waren wij spoedig er boven, doch ook hier bleef de wind tegen zoodat wij letterlijk de Z.O. passaat langsgelaveerd zijn. Zelfs op 26° Z. Breedte waren wij nog dicht aan de Braziliaansche kust. Van de Linie tot 25° Z.breedte is onze reis langer geweest als de langste van de Jan van Hoorn hetgeen ons zeer achteruit zette. Van hier ging het echter beter, passeerden met 58 dagen de Kaap en 71 St.Paul en Amsterdam3. Wij troffen rond de Kaap verschrikkelijk slecht weder en hooge zeeën, doch altijd van achteren waarin de Kosmopoliet als een meeuw overheen schoof. Twee zeeën kregen wij evenwel over, waarvan één de geheele kuil en gedeeltelijk de kajuit vulde, alles op dek door elkander spoelde en de eene kampamjetrap en leuning brak. Veranderingen weet ik geene aan het schip toe te passen daar alles goed bevalt. Ook de stand der masten schijnt goed gekozen te zijn, wij zouden het zeer te betreuren gehad hebben wanneer wij het voorschrift van Schokker gevolgd hadden. Zelfs nu nog zeilt het schip bij de minste wind op de kop en hebben het schip van ¾ op 1½ voet stuurlast moeten brengen. Het wenden en afdraaien gaat niet zeer vlug en vooral als er weinig zee is moet er wel alle attentie gebruikt worden om het gedaan te krijgen. Masten en rondhout laten niets te wenschen over en ook het touwwerk houdt zich zeer goed, want doordat het schip soms zwaar kan slingeren heeft het veel te verantwoorden. Ook zoude ik bij vernadering wel een ijzeren voor een houten fokkera kiezen. De zeilen staan zeer goed en hebben uitgezonderd de kluivers niets aan te veranderen gehad. Ook de stuurschroef bevalt mij zeer goed, doch hebben bij het rondgaan van de Kaap de stuurpen gebruikt. Bij hooge zeeën wil het water nog wel met geweld onder het platte van het hek opslaan, doch niet dat het veel verhinderd, de poorten moeten evenwel al heel spoedig gesloten worden daar zij nogal open springen en bij de wind soms de geheele boeg eronder steekt. Het galjoen was ook al heel spoedig aan de eene zij weggeslagen. De 25 water Leggers waren reeds voor mijn vertrek aan Batavia verkocht. De genever nog niet en de haring was zoover bedorven dat ik er weinig van dacht te maken. Alles is wel aan boord en maken allen spoed. Met de meeste Hoogachting heb ik de Eer te zijn

JB.

Dat de goede zeileigenschappen zoals tijdens deze reis ervaren werden de bevestiging gaven dat de masten zeker niet verder naar voor hadden moeten staan (mogelijk zelfs nog iets verder naar achteren), moet voor Jacob Bouten een enorme geruststelling geweest zijn. Bovendien had de “Kosmopoliet” tijdens delen van deze reis met gunstig weer aangetoond, de potentie te hebben van toekomstig kortere reizen hetgeen met name voor de gebroeders Blussé een aangename bevestiging zal zijn geweest vanwege de toch wel gedurfde keuzes die zij gemaakt hadden. Over de meegebrachte lading stond bij de ‘Handelsberigten over de Aanvoer te Batavia van den 13 tot en met den 18 Julij 1855’ in de Javabode van 21-07-1855 gegeven:

3

Deze eilandjes liggen tussen Kaap de Goede Hoop en Australië (op 38°30” Z.B. en 77°50” O.L.) op de route van destijds naar Ned.Indië.

184


Voor de diverse goederen voor Suermondt &Co, de Weerdt Ruyl &Co, van Ommeren Rueb &Co werd van de agenten B. Kopersmit te Batavia f. 655,- ontvangen [13]. Een week na aankomst werd er in de Java-bode van 21-07-1855 geadverteerd voor passage naar Nederland, waarbij de mogelijkheid tot boeken bij de gezagvoerder kapt. J. Bouten in het Java Hotel4 in Batavia. Vanuit Batavia verzeilt de “Kosmopoliet” op 21 juli naar Anjer waar zij tot 29 juli verblijft om koffie te laden. Die zelfde dag arriveert de “Kosmopoliet” vervolgens in Banten voor verdere lading waarna zij op 18 augustus terug in Batavia is [NRC 5-11-1855]. Duidelijk is dat deze langdurige gang van zaken voor het beladen van het schip Jacob irriteert, kennelijk wil hij zo snel mogelijk de thuisreis aanvaarden om tevens een goede tijd neer te zetten met betrekking tot de totale uit-thuistijd.

De in Anjer en Banten geladen vracht bestond uit:

Java-bode 25-07-1855

Java-bode 22-08-1855

4

In de advertentie lijkt het erop dat het Java-hotel in Semarang is. Dat is echter niet zo want ze waren in Batavia en zijn ook niet naar Semarang geweest. Bouten was terugkomende van zijn 2e-wereldreis reeds eerder in het Java-hotel, dat direct ten noorden van het Koningsplein lag, dus niet in wat vroeger Beneden Batavia genoemd werd. Het Java-hotel werd kennelijk zijn vaste stek in Batavia.

185


Na terugkomst in Batavia schreef kapitein Bouten de dag voor zijn vertrek naar Nederland aan zijn reder: Batavia, 25 Augustus 1855 Met dezen heb ik het genoegen UEdele mede te kunnen deelen dat wij thans gereed zijn om op morgen de terugreis aan te nemen. Het is in de beste staat van de equipage wel. Onze lading bestaat uit 200 pic. rotting, 600 pic. tin, 400 pic Duiten, 12098 balen of pic. koffij, 200 pic. thee, 557 gave muskaatnoten en 43½ pic. geïnfs; alles netto gewicht. Daarbij nog 24 kisten met naturaliën, waaruit ik kan berekenen aan betaalbare lasten in te hebben omstreeks de 460 en aan zware lasten 425. Het schip ligt diep. Achter 18½ en vóór 17½ voet, Rijnl. Maat. Het liet zich in den beginnen niet aanzien, dat het schip zooveel zoude kunnen laden, daar men van iedere 100 zak konde zien, dat hij zakte, later werd het minder. Op 16 tot 17 voet en tot 18 voet zakte hij weinig, doch heb ik het schip niet vol kunnen laden en eene ruimte overgehouden van het kabelgatschot tot de achterkant van de kettingkoker, welke ruimte ik toch heb kunnen vullen met 50 gepasporteerde militairen betalende aan passage f 8460,- in het geheel. Proviant had ik weinig aan te koopen. Alleen een weinig boter en spek. Aangaande de uitgebrachte goederen moet ik Uedele zeggen dat de genever nog niet is kunnen verkocht worden. De waterleggers hadden wij een goeden prijs voor, doch bij de ontvangst werd bevonden dat de leggers veel te licht van duigen en banden waren en daarom teruggezonden, er was nu weer in overvloed. De haring was bedorven en heeft zelfs op de vendutie zeer weinig opgebracht.5 De ingelegen provisie is meest a pari verkocht. De kok en docter, welke te Bantam zijn achtergebleven, zijn hersteld en haal ik bij het voorbijzeilen af, blijvende dus niemand achter. Met de meeste Hoogachting, enz. In voorgaande opgave van de vracht drukt Jacob Bouten deze in ‘pic.’ uit, welke hij vervolgens omrekent naar zowel betaalbare als naar zware lasten. Deze eenheid die voor Pikol staat (en voor koffie gelijk is aan een baal) wordt in het vervolg ook veelvuldig gebruikt, zodat ik hieronder de vergelijking geef van het aantal verpakkingseenheden van de verschillende goederen, met het aantal pic. en het aantal betaalbare lasten, inclusief uit hoeveel kilo deze bestonden. In de laatste kolom staat de totale vrachtprijs gegeven á f. 110,-/last plus 10% avarij en 5% kaplaken [13]. Koffie Noten Thee Duiten Tin Rotting Totaal

12098 198 18 345 138 1155 24 4068

Balen Vaten Vaten Kisten Kisten Schuitjes Kisten Bossen

Pikol 12098 557 43,5 200 400 600

b.Last 421,5 27,6 2,6 16,8 6,9 4,6 2,1

200 482

k/last 1800 1500 1350 930 4000 8000

Inkomst. 46.376 3.040 282 1.848 756 505 236 Franco 61.000

Algemeen Handelsblad 05-11-1855, Scheepstijdingen. Uitgezeild, Batavia: 26 Aug.; Kosmopoliet, Bouten, Nederland. 5

Voor de goederen voor eigen rekening, bestaande uit 600 kelders genever, 25 lege vaten (leggers) en 6 vaten haring, werd f. 4.571,- aan inkoopprijs betaald. Van deze negotie goederen werd uiteindelijk alleen een prijs voor de genever verkregen, te weten f.4.353,- . De lege leggers werden op de 2e-reis terug naar Nederland genomen met Arak er in.

186


Na een gedeelte van de terug kerende lading te Batavia, en een restant te Bantam ingenomen te hebben, vertrok ik den 26 August. Hadden aan de Kaap de G.Hoop een paar stormdagen, doch waren deze in 30 dagen gepasseerd, en met de 44 ste dag het Eil. St.Helena. de 51e dag de Linie en de 70ste de Azoren Eil. Daarop kregen wij zeer ongestadig en ruw weer, en voor het Eng. Kanaal 3 dagen zwaar stormweer van het NO & Oost, waarbij een der patrijspoortten van het tussendek insloeg en veel water inkregen, hetgeen door het bespijkeren met een plankje & was verholpen werd. Deze opening van de patrijspoort werd eerst ontdekt door de loods die te Dungenes aan boord kwam, daar deze poortjes slechts 2 á 2½ meter boven water waren en van boven niet opgemerkt worden. Gelukkig dat dit opgemerkt werd, daar wij de daarop volgenden nacht een harde Westen wind kregen, waardoor die patrijspoort steeds onder water lag. Den 9 December kwamen wij na eenen reis van 102 dagen te Brouwershaven binnen. De reizen van Java naar Nederl. werden gem. op 120 dagen ges. De Kosmopoliet had bij de afgelopen reis getoond dat het in alle opzichten een flink bezeild en zeewaardig zeilschip was, en hadden ook gedurende geen schip aangetroffen die de KI in vlugheid evenaarde, zoo dat de Heeren Blussé alle voldoening hadden tot den bouw van het door de meeste scheepsbouw ingenieurs afgekeurd model overgegaan te zijn. Sijp, 13 December 1855 De WEdele Heeren Gebr. Blussé – Dordrecht Wed. Heeren ! Gisterenmiddag had ik het genoegen U Edele geëerde letteren van den 10den te mogen ontvangen. Wij waren juist bezig om nog een gedeelte in de vijfde lichter te lossen daar wij volgens de loots nog te diep voor de vlakte lagen en zagen reeds de stoomboot komen die misschien voor ons konde zijn. Het was mij dus onmogelijk om Uedele op dat oogenblik te antwoorden, doch denk nu gelegenheid te vinden met de Dortsche boot. Gisterenmiddag 3 uur vertrokken wij van Brouwershaven doch kwamen niet verder dan tot de Sijp vanwaar wij vandaag tot voor de vlakte zullen stoomen. De geteien vallen zoo slecht dat het voor vandaag ’s morgens te vroeg en ’s avonds te laat is om over de vlakte te gaan zoodat wij nog tot morgenvroeg dienen te wachten. De halfbeladene ligter houd ik bij mij ingeval ik hem nog noodig mocht hebben. De lading uit het achterschip komt er niet best uit door het water dat door de patrijspoort ingeslagen is en het geheele achter tusschendeks overstroomd heeft. Deze zullen bij volgende reizen van binnen gestopt dienen te worden. Aangaande onze tehuisreis hadden wij in den beginne verwacht binnen de 80 dagen te zullen doen daar het schip zijn voortgang bij zijn meerdere diepte weinig bij de uitreis verschilde. Den 30 August liepen wij nog uit de Straat Soenda, passeerden met 30 etmalen op 29 Sept de Kaap en met 42 etmalen op 11 Sept (lees Oct) St.Helena, hetgeen voor meer dan de halve reis gerekend kan worden. Zeldzaam en ik nog nooit wordt de Zuid-Oost passage zoo vlaauw aangetroffen als wij hem hadden. 26 dagen van de Kaap tot de Linie, voor gewoon schip 6 te veel, daarop 8 dagen voor stilte in de variabels en nog 4 dagen door harden tegenwind bij de W-eilanden en toch waren wij nog den 23 Novemb met 85 dagen voor Het Kanaal waar wij met kracht de Oostenwind kregen. De eerste dagen was er aan geen avanceeren te denken. Het stormde fel en wij kregen hier voor het eerst gelegenheid te ondervinden hoe het schip bij zulke gelegenheid is. Wij zijn nu het kompas rond geweest en kan ik niet beter zeggen dan dat het schip niets te wenschen overlaat. De benoodigdheden voor het schip zijn niet veel en kunnen spoedig in gereedheid gebracht worden. Alleen 2 bramstrengen en buitenkluiver, daar van deze het voorend afgebroken is. Maar zeer veel reparatie aan ijzerwerk, hetgeen ons ook zeer veel vertraging in de reis gebracht heeft. Ook diene het schip nog een blad hooger gekoperd te worden, daar dit ruim 2½ voet onder water is geweest, zeilen heb ik niet benodigd maar 16 roll karldoek & 14 roll D karldoek voor het 187


maken van nieuwe zeilen bij een volgende reis. Loopend touwwerk zoude ik graag Manilla hebben doch heb maar weinig noodig. Een kluiverleider 132 á 6 duims. Voor de timmerman is alleen het repareeren van het galjoen en het leggen van een waterlijst voor de kompassen. Er valt niets te breeuwen als het tusschendeks, hetgeen op reis gedaan kan worden. JB Na een snelle eerste helft van de thuisreis in 30 dagen vanuit Straat Sunda naar de Kaap en 42 dagen naar St.Helena, troffen ze voorbij St.Helena meerdere dagen eerst vrijwel geen wind waarna harde tegenwind. Toch kwam de “Kosmopoliet” nog in 85 dagen voor het Kanaal, waarna een felle oosterstorm de reisduur verknoeide en ze pas na 105 dagen op 9 december 1855 in Brouwershaven aankwamen (3 dagen eerder, op 6 december in Hellevoetsluis).

Routekaart van de eerste reis van de “Kosmopoliet”, 18 april 1855 – 9 december 1855

In de Nederlandse dagbladen viel over de aankomst ondermeer te lezen: Algemeen Handelsblad 07-12-1855, Per Telegraaf. Hellevoetsluis, Heden, Donderdag 6 Dec.; binnen: Kosmopoliet, Bouten, Bat. NRC 11-12-1855, Zeetijdingen, Nederland. Brouwershaven, 9 december. Gearriveerd Kosmopoliet, J. Bouten van Batavia (per Brouwershaven). NRC 13-12-1855, Zeetijdingen. Nederland. Brouwershaven 12 dec. Vertrokken: Kosmopoliet, Bouten, n.Dordrecht (per Kinderdijk); de wind N.W Deze eerste reis met de “Kosmopoliet” sluit Jacob Bouten in zijn levensverhaal af met: Het was te begrijpen dat bijna een ieder die belang had bij de zeevaart, verlangde te weten hoe de afloop van de eerste reis zoude zijn, ook vooral te Rotterdam, daar men steeds weer hoorde dat de K I waarschijnlijk nooit terug zou keren, en van daar ook meermalen bericht kwam, dat men de K I drijvende en zonder masten en volk had gezien, en eens op een morgen dat de melkboer de melk aan huis bracht, de meid vroeg hoe Mevrouw zich onder het bericht hield van het verlies van de Kosmopoliet. 188


Het dikwijls terug komen van zulke berichten die geen van alle nauwkeurige aanwijzingen gaven, dat ze uit de lucht gegrepen waren en alleen uit afgunst voortkwamen. Onze terugkomst deed dan ook al die berichten ophouden. Nadat ze in Rotternam vernamen dat de K I in alle delen zoo goed voldaan had, ging de firma Smit van de Kinderdijk er toe over om van Amerika een Ingenieur aan te vragen voor een hier te bouwen schip dat dan ook kort daarop als Noach I opgezet werd, dat de K I in vlugheid zoude overtreffen, hetgeen echter niet is gebeurd.

In het Algemeen Handelsblad van 12-12-1855 staat bij de Carga-lijsten voor Rotterdam over de lading op de thuisreis vermeld: 12098 b. Koffij, 345 k. Thee, 216 f. Noten, 1155 sch.Tin, 4062 b.Bindr.,voor de N.H.M. Over de uitvoer vanuit Batavia stond 29-081855 in de Java-bode reeds te lezen: Was je al niet gek van alle verschillende eenheden voor zowel de verpakking als om de hoeveelheid vanwege de vracht of de lading aan te geven, hier zien we zowel 216 f. Noten als 601,44 do. notenmuscaat en 200,12 do. thee. Kaneel en kennelijk ook muskaatnoten werden in die tijd in een ‘fardeel’ (afgekort als ‘fard’ of ‘f’) verpakt, een Oosterse benaming voor een baal of voor een bundel indien het kaneelpijpen betrof. Kennelijk is een fardeel noten hier gelijk aan een vat noten (van 208 kg, dus niet meer als een baal te dragen!) en aan ca. 2,78 do. nootmuscaat. Waar de afkorting ‘do’ voor staat weet ik niet, kennelijk ook gelijk aan ca. 1,72 kisten thee. In het grootboek is er over deze reis onder andere te vinden dat er voor f. 1.209,42 aan inkopen werd gedaan voor de 30 Javaansche passagiers, te weten aan: Rijst, Brood, Vleesch, Erwten & Boonen, Bokking, Rondvisch, Boter, Genever, Azijn & Thee, Vaatwerk en Hangmatten. De netto inkomsten bedroegen dus slechts f. 1.800,- ofwel f. 60,- p.p. Voor de mee terugkomende 30 Militairen werd f. 8.460,- ontvangen, waar vreemd genoeg geen extra uitgaven voor proviand tegenover staan. Zoals kapitein Bouten in zijn brief vanuit Sijp aan Blussé schreef moest een deel van de vracht te Brouwershaven in lichters gelost worden omdat de “Kosmopoliet” te diep lag om volledig beladen naar Dordrecht te kunnen worden versleept. Aan lichtervracht zijn de totale kosten f. 1.166,67 bestaande uit 4 schippers van Brouwershaven naar Dordrecht (f.218,40 f.209,- f. 150,50 en f.132,52), 1x gezonken lichter (f.98,-), 4 schippers ‘op stroom’ (f.109,50 f.29,75 f.99,- en f.10,-) en 2 schippers naar Rotterdam (f.50,- en f.60,-). Bij de inkomsten uit vracht voor de N.H.M. staan 293 natte balen koffie vermeld. Deze komen tenminste voor een deel uit het achterschip waar het water door de matrijspoorten was ingeslagen zoals Bouten in zijn brief van 13 december schrijft en mogelijk ook van de gezonken lichter die in het grootboek gemeld staat? In het kasboek van de kapitein staan de uitgaven bij vertrek uit Hellevoetsluis á f.167,05 en gedurende de reis te Batavia á f.108,- , te Anjer á f.205,50 , te Banten á f.322,17 en weer te Batavia á f.2.180,85 (met oa f.1.396,55 aan breeuwers en koelies en f.542,- aan opgenomen geld door de bemanning). De uitgaven na aankomst te Brouwershaven bedragen f.7.947,63 inclusief de afmonstering en gage met toeslag voor de kapitein.. 189


Ter illustratie hier volgend de uitgaven uit het kasboek van kapitein J.Bouten (voor de grootboekrekening zie bijlage).

De leveranciersrekening ten laste van de eerste reis en om het schip weer in orde te maken voor de volgende reis, bedroegen totaal f. 11.711,- bestaande uit f. 4.499,57 onderhoud schip, f. 1.038,56 diverse materialen en inrichting en f. 6.172,83 aan proviand. Een zelfde grootorde als welke voor de reis op de eerste rekening van het schip stonden. Alles bij elkaar leverde deze eerste reis toch nog een resultaat op van f. 21.738,- hetgeen nog meeviel zonder 1e-klas en slechts een handje vol 2e-klas passagiers.

190


Tweede reis van de “Kosmopoliet”, 16 februari 1856 – 15 september 1856 Voor de tweede reis wordt vanaf begin januari opnieuw in verschillende Nederlandse kranten geadverteerd, echter slechts korte tijd deze keer. Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage 6-01-1856 (links) resp Algemeen Handelsblad 7-01-1856 (onder).

 De aanmonstering voor de tweede reis van het klipperschip “Kosmopoliet” is op 26 januari 1856 (en verdere data achter elks naam gesteld) te Dordrecht, waarbij de bemanning bestaat uit 1e-, 2e- en 3e- stuurman, dokter, bootsman, timmerman, 2e timmerman, kok, zeilmaker, hofmeester, 13x matroos, 5x ligtmatroos, jongen en ??. [MRD-1724, SAD-12]. Totaal 30 man voor een gage van f.933/mnd. Op 8 februari ligt de “Kosmopoliet” zeilklaar in Hellevoetsluis, waarna ze op 16 februari 1856, ruim twee maanden na terugkomst uit Batavia, opnieuw naar Batavia vertrekt [AHB 18-22-1856, Scheepstijdingen]. Mee aan boord zijn Jacob’s vrouw Marie en hun zoontje Adriaan (nog geen 1½ jaar oud). Aankomst te Batavia op 2 mei 1856, 76 dagen na vertrek. Batavia 10 Mei 1856 De WEdele Heeren Gebr Blussé te Dordrecht Hiermede heb ik het genoegen Uedele te informeren met de behoudene aankomst van de Kosmopoliet te Batavia op den 2den dezer na eene reize van 76 dagen, hetgeen ik hoor nog nimmer door een varend schip is gedaan. Schip en equipage laten weinig te wenschen over. Hoewel bij de factorij van de bevrachting door de N.H.M. nog niets bekend was, ben ik dadelijk aangenomen, waarbij de charterpartij in Nederland gesloten van kracht blijft. Door de voorspoedige uitreis wierd ook de factorij aangemoedigd het schip ten spoedigste te expedieeren en de lading te Batavia in te geven. Deze zal bestaan in 1300 pic. tin, 12000 pic. koffij en omstreeks 500 pic. thee waarvan de thee voor scheepsrekening te Rotterdam moet geleverd worden. Den 7e heb ik de eerste lading ontvangen en ben gisteren van de buiten- op de binnenreede gekomen om met laden voort te gaan. Krijgen wij geen oponthoud voor, dan vertrekt zij aanstaande Zondag den 18 van hier naar Nederland.

191


Nog heb ik Uedele kennis te geven van het vermissen van den jongeling Jan van Zaningen op den 16 April. Wij veronderstellen, dat hij bij het overboord werpen van iets het evenwigt heeft verloren en zoo verdronken. Met de meeste Hoogachting, UE Dien JB Was de eerste reis met 86 dagen snel maar niet bijzonder, de tweede uitreis van 76 dagen was dat wel en zelfs de snelste tot dan toe gepresteerd van Holland naar Batavia. Een enorm compliment natuurlijk voor de de reders Blussé, die de bouw van dit schip hadden aangedurfd, voor de werf Gips & Zonen, zowel vanwege het ontwerp als de bouw van de “Kosmopoliet”, en natuurlijk voor de kapitein Jacob Bouten, die mede verantwoordlijk was voor het ontwerp en gezagvoerder was op deze reis. In het Algemeen Handelsblad van 1 juli 1856 wordt over deze tweede reis van de “Kosmopoliet” bericht in de rubriek Nederlandsche Kolonien (Per Overlandmail) uit Batavia dd 10 Mei: “Den 2den Mei kwam alhier ter reede aan, het Nederl. Clipperschip Kosmopoliet. Gezagvoerder J. Bouten, varende onder directie van de Heeren Gebroeders Blussé, te Dordrecht, hebbende de reis herwaarts volbragt in den buitengewoon korten tijd van slechts 76 dagen. Deze reis was de tweede van dit clipperschip, zijnde de eerste in 80 dagen en de terugreis naar het vaderland in 86 dagen afgelegd.”, welk laatste dus niet erg klopt. Ook in deze mail van 10 Mei uit Batavia wordt de aankomst van zowel de “Jan van Hoorn”, kapt. Logger als van de “Kosmopoliet”, kapt. Bouten gemeld. WEdelen Heeren Gebr Blussé Dordrecht Batavia 17 Mei 1856 Met dezen heb ik Uedele het treurige bericht van het overlijden van kapitein Logger 6 toe te zenden. Hedenmorgen hebben wij het overschot ter aarde besteld. Een commissie van 3 gezagvoerders hebben de stuurman geëxamineerd en voldoende bevonden het schip naar Nederland terug te brengen. De tweede en derde hebben de hoogere rangen ingenomen. Ten overvloede is hen ten zeerste op zijn gemoed gedrukt over alles een wakend oog te houden en de meeste zorg te dragen. Kapitein Logger zijn vrouw zal met ons de terugreis mede maken. Met de heeren Kopersmit heb ik voorzoover ik bedenken kon al het noodige besproken en verzocht de handelingen van de kapitein zooveel mogelijk na te gaan. Passagiers heb ik alleen kunnen engageeren dan heer Clignet en den heer Asmus benevens 12 militairen. De genever is niet verkocht worden. De groote voorraden die te wachten houden de prijzen zeer laag. Onze zeildag is op overmorgen bepaald. Schip en Equipage laten niets te wenschen over. Met de meeste Achting, UE D JB

6

Kapitein M.J. Logger was kapitein op de “Jan van Hoorn” na Jacob Bouten. Het was op zijn tweede reis met de “Jan” dat hij in Batavia overleed.

192


Nadat in de Java-bode van 3 Mei reeds bericht verscheen over de de aankomst op 2 Mei na de buitengewoon korten reis van slechts 76 dagen, werd in de Java-bode van 7 Mei geadverteerd vanwege passage naar Nederland met het extra snelzeilend Ned.Clipperschip Kosmopoliet kapt. J. Bouten. Vertrekdatum: 18 Mei reeds, slechts zestien dagen na aankomst te Batavia. Uit de Java-bode van 10-05-1856 blijkt vervolgens nog wat en voor wie de lading op de uitreis was, namelijk: ‘Van Dordrecht per ned. schip Kosmopoliet, gez. Bouten, agt. Kopersmit en co. 64 hammen, 7 ks. ansjovis; Tiedeman en v.d. Berg. 10 ks. spijkers, 50 slijpstenen; Suermondt en co. 20 bn. garen; Bahre en Kinder. 100 led. leggers; van Ommeren Rueb en co. en 200 keld. genever en 70 vn. tras; Agenten.’

Volmodel van de “Kosmopoliet” met kapiteinsvlag D18 van Jacob Bouten. Afmetingen: lengte 112 cm, breedte 35 cm, hoogte 74 cm. [MMR-M944]

Over de zeer snelle reis van de “Kosmopoliet” werd in het Algemeen Handelsblad van 23 juli 1856 het volgende opmerkelijke bericht nog geschreven: De Engelsche dagbladen vermelden als eene bijzonderheid, dat het Engelsche clipperschip met hulp-stoomvermogen, the Royal Charter, de reis van Plymouth naar Melbourne heeft afgelegd in den ongeloofelijk korten tijd van 59½ dag. Aan boord van dit schip bevindt zich de Ned. Luit. van marine, M. H. Jansen, door ons gouvernement aangewezen, om de reis met dit schip mede te maken, ten einde ten aanzien van den bouw en de vaart van dat schip zijne bevindingen te vernemen. Door de vriendelijke bemoeijingen van dien geachten zee-officier, zijn wij in het bezit van het extract-journaal van the Royal Charter, en daar wij ook in het bezit zijn van het extract-journaal der jongste reis van den Nederlandschen zeilclipper Kosmopoliet, 193


gebouwd naar een model door dienzelfden zee-officier uit Amerika medegebragt, zoo kunnen wij daaruit de volgende opmerkenswaardige vergelijkingen mededeelen. The Royal Charter verliet den 17den Febr. 1856 de reede van Plymouth, de Kosmopoliet was denzelfden dag op de hoogte van Duins. The Royal Charter passeerde de linie tusschen 5 en 6 Maart, de Kosmopoliet tusschen 7en 8 Maart. The Royal Charter was 16 Maart op 35° Z.B.en 24° 57’ W. L. Op de hoogte van de Kaap, de Kosmopoliet was den 18den op dezelfde breedte en 19° 33’ W. L. The Royal Charter heeft gedurende dezen tyd gebruik gemaakt van het schroefstoomvermogen van 17 Februarij tot 20 Februarij. 22 Februarij tot 23 Februarij, 27 Februarij ‘s nachts, 1 Maart tot 6 Maart en 11 Maart tot 12 Maart. Daar beide schepen eene verschillende bestemming hadden, the Royal Charter naar Melbourne en de Kosmopoliet naar Java, zoo kan verder de vergelijking niet worden doorgezet, hebbende the Royal Charter de Kaap veel zuidelijker gepasseerd. Dat onze Engelsche naburen echter bij grooten ondernemingsgeest ook regt slag hebben van hunne zaken ophef te maken, daarvoor kan als een klein staaltje gelden, dat aan boord van de Royal Charter eene drukkerij is, waarop het extract-journaal is gedrukt, ten einde allerwege spoedig verspreid te worden.

Op 19 mei 1856 vertrekt de “Kosmopoliet” uit Batavia naar Dordrecht, waarna deze een dag later straat Sunda reeds gepasseerd is [AHB 1-08-1856, Scheepstijdingen]. In de krant van drie dagen later wordt er in Nederlandse dagbladen geadverteerd met de bijzonder snelle overtocht van de “Kosmopoliet” in 76 dagen.

Algemeen Handelsblad 4-08-1856, met op 6-08-1856 de correctie “In de advertentie betreffende de KOSMOPOLIET (zie A.H.B. van den 4 dezer), staat: Engelsche Schoonerklipper, lees ENGELSCHE STOOMKLIPPER.

Op de terugreis passeerde de “Kosmopoliet” op 9 september Plymouth [AHB 13-09-1856], waarna zij op 15 september te Brouwershaven aankwam. Bij aankomst wordt er in het Algemeen Handelsblad van 17 september 1856 bij de Scheepstijdingen gemeld: “Dordrecht, 15 Sept. Volgens telegrafisch berigt van Brouwershaven is het clipperschip Kosmopoliet, kapt. J. Bouten, heden van Batavia binnengekomen. In weerwil van de min voorspoedige tehuisreis, veroorzaakt door zwaar stormweder tot op de hoogte van de Kaap en daarop gevolgde aanhoudende 194


windstilte van af de N.O. passaat tot aan het Engelsche Kanaal, heeft die bodem de uit- en tehuisreis van Java binnen den buitengewoon korten tijd van 7 maanden volbragt.” Brouwershaven 15 Sept.1856 De WEH Gebr Blussé Weledele Heeren, Met dezen heb ik het genoegen UWEdele te feliciteeren met het behouden arrivement van de Kosmopoliet. Alles is wel aan boord. Het was heden bij het ter reede komen al te laat om nog met lossen te kunnen beginnen, doch maken alles gereed om morgen bijtijds te beginnen. Nemen eerst Bloem en Dempers en dan de Haan en H.C.Lemburg, waarmede nog wel op de noodige diepte zullen komen om op te zeilen. Aan het schip valt niets te doen en hetgeen er verder benoodigd is kan spoedig aangeschaft worden. Het voornaamste is een fok, een marszeil, 2 lange bramstengen, een kluiverboom zonder bekleede nok, Manilla loopend touwwerk 3½, 2 tr., 3½ 2 tr., 3 – 1, 2¾ - 3, 2½ - 4, 2¼ - 4, 2 – 3 tr., 1¾ - 3. Het overige zijn kleinigheden. Met de meeste Hoogacht UEDien JB NRC 18-09-1856, Aangekomen Passagiers. Te Brouwershaven: Van Java, per Kosmopoliet, kapt. Bouten: de kapt. der infant. A.A. Susan, mevr. de wed Logger, de heer Clignet en 1 particulier. De lading van deze reis was wederom voor de N.H.M. en bestond uit: 11713 b. Koffij, 833 k. Thee, 2516 sch. Tin, 404 fard. Kaneel, 50 pic. Sapanhout, 1853 b. Bindr., N.H.M. [AHB 19-09-1856, CargaLijsten, Rotterdam], waarnaast er nog wat kleinere particuliere ladingen waren zoals te lezen viel in de Java-bode van 28-05-1856, negen dagen na vertrek. Uit volgende opgave in de Java-bode van 26-111856 van de in Nederland van Java aangekomen passagiers, blijkt dat er op andere schepen ook niet al te veel passagiers mee voeren. Op 19 september vertrok de Kosmopoliet uit Brouwershaven naar Dordrecht (per Brouwershaven); de wind N.W. [NRC 20-09-1856, Zeetijdingen, Nederland].

Over deze reis schrijft Jacob Bouten in zijn levensverhaal: Wij troffen gedurende de reis tamelijk goed weer, en kwamen de 3de Mei na een reis van 76 dagen in Batavia aan. Dit gaf een algemeen geroep over de zeilvloot, nooit was nog zoo een snelle reis gemaakt, en de Factorij der HM verlangde dan ook dat wij zoo spoedig mogelijk zouden beladen worden, om spoedig terug te keren. En over de ‘terug’ schrijft hij: De terug kerende reis viel niet mee daar wij voor en bij de Kaap de Goedenhoop meest tegenwind en stormweer troffen, zoo dat wij eerst met het 63 etmaal te St.Helena kwamen, en den 15 Sept te Brouwershaven, na een reis van 119 dagen. Het was wel jammer dat deze terug zoo tegenliep over de gehele route, door storm, tegenwind en 195


stilte, daar het bij gemiddelde gelegenheid een buitengewone reis geweest zou zijn, hoewel hij toch nog binnen de 7 maanden was. Zijn levensverhaal gaat hierna verder met: De K I werd dadelijk weer in orde gebracht voor de 3 de reis, ook naar Java, over te brengen een detachement suppletie troepen van 175 militairen. Deze waren van een reserve batallion, dat door Engeland bij de Krim gebruikt was, en sinds het eindigen van die oorlog bedankt was. Het bestond uit alle rassen van Europa en men begrijpt, niet uit de besten. Zij waren te Harderwijk ingekwartierd, en daar zij goed van geld voorzien waren dat verteerd moest zijn eer zij naar Java vertrokken, speelden zij daar de beest op een zoo gruwelijke manier dat zij in het Nieuwsblad schreven, dat zij het oogenblik zoude zegenen, dat zij Harderwijk verlieten. Het was niet te verwonderen dat ook op andere plaatsen gesproken werd en zij algemeen als een troep bandieten beschouwd werden. Velen vreesden dan ook dat ieder er voor zou bedanken zoo een troep over te voeren. Ik dacht er dan ook hard over mijnen vrouw weer mee te nemen, hoewel zij er volstrekt niet tegen opzag.

Het “Verslag aan mijn kinderen, Mijn leven als Klipperkapitein” stopt hier abrupt, dus voor het vertrek van de 3e- reis. Over het stoppen met schrijven van onze voorvader, schreef oom Hans in zijn nawoord van het boekje “Wanneer weten wij niet, maar wij kunnen ons voorstellen dat dit in zijn laatste levensjaren is geweest”.

196


Derde reis van de “Kosmopoliet”, 15 december 1856 – 7 augustus 1857

Voor de derde reis van de “Kosmopoliet” werd wederom geadverteerd, zoals: Algemeen Handelsblad 26 september 1856. Naast reclame voor de snelle reis wordt er nu ook reclame gemaakt dat er een scheepsdokter aan boord is en dat de vrouw van de kapitein de reis eveneens mee zal maken, waardoor “deze gelegenheid aanbevelingswaardig is voor Dames”.

Over de militairen die mee zouden reizen wordt in de advertentie niet gerept. Wel wordt er in het Algemeen Handelsblad van 27-10-1856 bij de rubriek Binnenland, Harderwijk, 25 Oct. gemeld dat dit detachement op 6 Nov van Harderwijk zal vertrekken, per spoor via Amsterdam, om op 7 Nov te Rotterdam over te gaan aan boord van het schip Kosmopoliet, gezagvoerder J. Bouten. NRC 9-11-1856, Vertrokken passagiers, van Rotterdam: Naar Batavia, per Kosmopoliet, kapt. J. Bouten: Een detachement, sterk 175 militairen, met deszelfs kommandant den kapt. der inf. J.F. Dekker, diens echtgen. en vrouwe. Javaansche bediende; de 2de luit. der inf. J.J.Aitton, de 2de luit. der artill. S.A. Deibel, de 2de luit. der kavall. W.S.Lenckering, de offic. van gez. 3de kl. A. Cochius, alsmede de heeren R. Stufken, J.Beijerinck, C.M.C. Noodt, mr. V.Arriens, E.F.S.A. Poelman, T.A.L. Kroezen, Bosch en Wijthoff. , waarna er een ‘Laatste Vaarwel’ gegroet wordt door een aantal van deze militairen.

AHB 11 november 1856 resp AHB 12 november 1856

Al voordat de “Kosmopoliet” vertrokken is, wordt er in de Java-bode van 3 december 1856 reeds geadverteerd voor passage met de “Kosmopoliet” naar Nederland. Dat er in dezelfde krant tegelijkertijd ook een advertentie staat voor de “Constantia”, kapt. Vonck, de “Maria Eliza”, kapt. van der Putte, de “Resident van Son”, kapt. C.Kramers, de “Laurentius en Emilia”, kapt. A.Knappert, de “Hollands Trouw”, kapt. N.K.Keuker en de “Johannes Anthonius”, kapt. W.van Hees, geeft enig beeld van de concorruntie in het vervoer van passagiers naar Nederland. De “Kosmopoliet” was echter nog niet vertrokken uit Nederland. 197


18x Heen en weer naar Java als gezagvoerder voor rederij Blussé

 Nadat de passagiers en troepen op 9 november aan boord zijn, ligt de “Kosmopoliet” meer dan een maand lang zeilklaar in Hellevoetsluis te wachten. Op 9 november liggen zij daar met 13 andere schepen, 24 november zijn dat er reeds 47 en op 14 december, een dag voor het uiteindelijke vertrek, lagen er in Hellevoetsluis 53 schepen te wachten op vertrek naar allerlei verschillende bestemmingen. WEdele Heeren Gebr Blussé Dover 16 Dec 1856 Eindelijk word ik in de gelegenheid gesteld Uedele ons vertrek van Helvoet te kunnen melden waar wij 35 dagen tevergeefs naar een goede gelegenheid hebben uitgezien. Des morgens voor ons vertrek zag het weer nog niet zeer gunstig uit en benam bij velen de moed om uit te gaan. Vooral ook door de hooge zee die er buiten stond. Ik had evenwel op de sleepboot ingeschreven en dacht met de hulp van deze wel naar buiten te zullen komen. Het zette mij er ook te meer toe aan omdat de avondgeteien morgen of overmorgen te laat werden, minder water aanbrachten en daardoor ook meer zee op de gaten kregen. Ten één uur gingen wij anker op, zetten de boot ervoor en waren te vier uur de Uiterton gepasseerd na nog eenige malen op de Hinder gestooten te hebben, waarna echter het schip lugt bleef. Ik was niet voornemens geweest de loots mede te nemen doch konde hem door de hooge zee niet loozen. Alles is aan boord volmaakt wel en heb tot nu toe niet de minste moeite met de militairen gehad. Een ieder was even verheugd dat de reis eindelijk begon. De zieken zijn weinig in verhouding van het natte en koude weer, in de ziekenboeg 9 en kajuit 6. Het kistje van de N.H.M. met gouden specie is mijn gewicht groot f 68634.- en vracht f 343.17. Met de meeste Hoogachting enz De “Kosmopoliet” wordt op 9 januari 1857 gepraaid voor de kust van Brazilië, op 9°ZB. en 33°WL. [NRC 23-03-1857] en na een reis van 81 dagen komt zij op 6 maart 1857 te Batavia aan. Batavia, 9 Maart 1857 WEdelen Heeren Gebr Blussé 198


Met dezen heb ik het genoegen Uedele te feliciteeren met de behoudene aankomst te Batavia van de Kosmopoliet op den 6den na eene reize van Helvoet tot hier in 81 dagen. De reis is zeer ten genoege van een ieder afgeloopen en hebben daartoe van beide partijen de certificaten ontvangen, waarvan een afschrift hiernevens gaande is. Een ieder en vooral de Generaal verkeerde hier in de uiterste bezorgdheid over ons, daar men reeds verteld had zeker te weten dat het schip door de militairen afgeloopen was. Er waren dan ook reeds maatregelen genomen om bij onze aankomst de militairen van de overigen aan de wal af te zonderen en waar zij goed onder bedwang zouden zijn. Nu evenwel zagen zij dat dit niet noodig was en waren zoo verheugd dat zij zorgden zoodra die manschappen debarkeerden er wijn en brood voorhanden was en bij hun aankomst in de kazerne een kabaay en nachtbroek om hen te verfrissen. Bij de inspectie voor den Generaal had er niemand reclame. Wat de stand van zaken hier aangaat ziet het er zeer bedroevend. Het is zoo doodsch als het nimmer tevoren gekend is en overkropt met schepen. Alles wat voorhanden was is tot ongehoorde prijzen opgekocht en de vrachten staan thans f 50.-. Ook voor tusschenreizen is er niets. Men heeft mij aangeboden Acyab rijst te laden voor Nederland à £ 2.15.3pt. Prijzen der producten ziet Uedele hier in de nevens gaande prijscourant. Het is voor ons zeer moeilijk waartoe te besluiten. Het vooruitzicht bestaat niet, dat de vrachten na 2 à 3 maanden nog beter zullen zijn en is dan ook de kans van passagiers minder daar niemand gaarne in den winter thuis aankomt. De producten komen zeer langzaam in en de in aantogt zijnde particuliere schepen . . . . Ook voor Japan bestaat geen kans daar deze reeds in Europa aangenomen zijn. Het op handen zijnde vertrek van de mail maakt een ieder als gewoonlijk ongeschikt over zaken te spreken. Wij dienen dus wat te wachten. Gaarne wenschste ik Uedele bij een volgend gunstiger berichten te kunnen zenden, waar ik echter zeer voor vrees. Met de meeste Hoogachting enz. Over de meegereisde troepen verscheen in meerdere kranten voorspoedig bericht, te weten: Algemeen Handelsblad 30 april 1857

Hieruit blijkt dat het met de troepen erg mee was gevallen en dat het terecht was dat Marie zich daar vooraf geen zorgen over had gemaakt. Net zoals Jacob in zijn brief aan Blussé schrijft is ook in Nederlandse kranten te lezen dat de handel slecht is ten gevolge van te weinig producten waardoor te veel schepen. In het AHB van 3 juni 1857 bij de handelsberichten wordt gemeld: “Batavia, 11 April. Vrachten. Door gebrek aan producten zijn de vrachten voortdurend in lusteloze stemming. Bevracht zijn; Kosmopoliet f55 voor Rijst, f60 voor Suiker en ligt goed f80 en f85.” Batavia, 10 April 1857 De Wedele Heeren Gebr Blussé In mijn vorige schrijven d.d. 9 Maart informeerde ik Uedele hoe het hier met lading en vrachten gesteld was en tot heden is er nog niet het minste ten gunste veranderd en toch dienen wij tot het een of ander te besluiten daar het leggen hier ter reede hard achteruit gaat. Ik heb er met de Heeren Kopersmit lang en breed over gesproken en zijn tot een result gekomen, in het voordeeligste der reedrij te handelen, met een gedeelte suiker, peper en arak te koopen voor scheepsrekening als zullende het beste vracht bevaren en de overige scheepsruimte met vrachtgoederen aan te vullen. Suiker, hoewel zeer schaarsch en duur, berekenen wij met het oog 199


op de ons thans in Europa bekende prijzen de meeste kans van winst te geven, daarna de peper en arak. Wij dachten daarom voor Uedele rekening in te koopen omstreeks 4000 pic. suiker, 2 á 300 pic. peper en in de 60 medegebrachten leggers arak. (De hier aanwezige leggers van vroeger zijn door de kuipers afgekeurd als zijnde te groot en te licht van boom). De vracht voor Rotterdam is aangenomen 4000 Pic. rijst à f 55.-, 3000 Pic. suiker á f 60.-, 1680 buffelhorens, 60 leggers arak, 400 pic. was en eenige kleine partijtjes á f 80.- per last. Door den Heer Janssen ben ik aangezocht een Sampang naar Nederland mede te nemen. Met de meeste Hoogachting heb ik de Eer te zijn

Voortbrengselen van de landbouw op Java met in zwarte letters de voedingsgewassen voor den Inlander (E is éénjarige gewassen)

Op 23 april 1857 kon de “Kosmopoliet” uiteindelijk beladen uit Batavia vertrekken, waarna deze dezelfde dag Anjer passeerde [NRC 30-06-1857]. Met betrekking tot de lading is in de handelsberichten van het NRC van 1 juli 1857 te lezen: “Batavia, 9 Mei. PARTICULIERE UITVOER van Java, gedurende de maand April 1857. Naar Rotterdam per Kosmopoliet; 7468 pic. Suiker, 3781 pic. Rijst, 110 legg. Arak, 125 pic. Rotting, 217 pic. Peper, 325 pic. Gom Elastiek, 1313 st. Huiden, 400 kn. Was, 260 kn. Thee, 140 ks. Gember.” Opm. 6406 pic. Suiker, 1317 st. Huiden, etc volgens het AH van 1-07-1857. Op de terugreis wordt op 22 juni 1857 St.Helena aangedaan [AHB 1-08-1857], waarna de “Kosmopoliet” op 7 augustus, 106 dagen na vertrek uit Batavia, in Brouwershaven aankomt [NRC 8-08-1857]. Op 11 augustus voert de reis tenslotte van Brouwershaven naar Dordrecht [NRC 12-081857]. Ondertussen werd er reeds in de krant gemeld met betrekking tot de lading, die dus niet voor de N.H.M. was: NRC 9-08-1857, Carga-Lijsten. Dordrecht. Batavia, Kosmopoliet, J. Bouten: 783 kranj. Suiker, 60 legg Arak, 267 b. Peper, 1239 boss. Bindrotting, Gebroeders Blussé; 140 k. Gember, A. Bouman & Co; 1 k. Koopm., Graaf van Bijlandt; 1 k. Planten, B.J. Weymar; 2 k. Diverse, C.A. von Hemert; 36 k Gom Elastiek, 400 k. Was, 260 k. Thee, W. Ruys J.Dzn.; 637 kranj. Suiker, Suermondt & Co; 30 krj. Suiker, 594 stuks Huiden, van Overzee & Co; 50 legg.Arak, H. Van Rijckevorsel; 430 pakk. Gom Elastiek, 981 stuks Huiden, 2916 bn. Rijst, Order. En twee dagen later met betrekking tot de passagiers: NRC 11-08-1857, Aangekomen Passagiers. Te Brouwershaven: Van Batavia, per Kosmopoliet, kapt. J. Bouten: Kapitein de Val, echtgenoot en kind; kapt. Immink; 2de luit. van den Camp; de offic. van gez. Krause; de heer Saint Denis en 200


dame; de jonge heer Bernet; drie jonge heeren von Faber; mevr. n SwaluÊ, Berger en jufvr. Berger, benevens 25 soldaten en onder-officieren. Deze particuliere reis tussen andere reizen voor de N.H.M. zuiverde het saldo aan na in totaal f. 48.000,- aan uitdelingen aan de aandeelhouders, van f. 1.500,- per aandeel van f. 6.600,- over de eerste drie reizen. Dit resultaat werd voor een belangrijk deel behaald door ruim f. 31.000,aan passagiersgelden op de uitreis en een kleine f. 25.000,- op de thuisreis. De vracht was voor Visser &vd Sande waar een vrachtprijs van f. 17.760,- voor betaald werd en de voor eigen rekening gekochte lading werd verkocht met een winst van f. 32.258,- Al met al een goede reis. Ruim een maand na terugkomst in Nederland, werd op 18 september 1857 Louis Gerard geboren, de drie jaar jongere broer van hun eerste zoon Adriaan Louis Jacob Bouten (hoe oud Louis Gererd is geworden is mij niet bekend). Voor zover mij bekend was dit de tweede en laatste reis die Jacob’s vrouw met hem meemaakte naar Java.

201


Vierde reis van de “Kosmopoliet”, 14 oktober 1857 – 28 mei 1858

De volgende reis van de “Kosmopoliet” stond weer voor al snel gepland, getuige volgende advertentie in het NRC van 17 augustus en het AHB van 18 augustus 1857. Ook de opnieuw meereizende troepen namen al vroeg afscheid middels een advertentie in het AHB van 30 augustus 1857: “De Onder-Officieren en Korporaals, vertrekkende met het Schip de Kosmopoliet naar OOST-INDIEN, roepen bij deze een LAATST VAARWEL toe aan Ouders, Vrienden en Bekenden: J.S. Stuttenheim, fung. Sergt.-Maj.; A.P. Cabri, P.J. Vos, v.d. Haak, G.H. Ramaekers, Potma Wouters, Sergeants; H.H.v. Osenbruggen, Holtman, Laout, C.A. Jonkhans, Elberts, v.d. Vate, Trijssenaars, Mulder, Sexauer Tessers en de Blauw, Korporaals.” Op 18 september 1857 wordt Louis Gerard, de tweede zoon van Jacob en Marretje geboren te Dordrecht.  De aanmonstering voor de 4e-reis van de “Cosmopoliet” is op 21 september 1857 (of verdere datum achter elks naam gesteld) te Dordrecht. Aangemonsterd werd door 1e-, 2e- en 3estuurman, dokter, bootsman, Timmerman en 2e-timmerman, kok, hofmeester en 2e-hofmeester, zeilmaker, 10x matroos, 6x ligtmatroos en 2x jongen [MRD-1811, SAD-12]. Totaal 29 man voor een gage van f.850/mnd. Op 1 oktober ligt de “Kosmopoliet” zeilklaar in Hellevoetsluis. Het weer is wederom ongunstig, Op 4 oktober doet kapitein J. Bouten een eerste poging tot vertrek, waarna hij 6 oktober in Brouwershaven binnenkomt. Hierna duurt het tot 14 oktober voordat hij uiteindelijk van Brouwershaven naar Batavia kan vertrekken. Nieuw Amsterdamsch handels en effectenblad van 8-10-1857, Brouwershaven, 6 Oct., Aangekomen Passagiers. Naar Batavia: per het schip Kosmopoliet, kapt. Bouten: Mr. E.J.L. Sturler; F.F. baron van Heeckeren van Brandsenburg; F. Marshall van Londen; mr. H.N. Grobbee en echtgenoote; mr. W. De Booij; J.M. van Vleuten en echtgenoote; mevr. de wed. Ten Cate-Paauw; de heer Ten Cate; D. Meijer; F.H. Smulders; 1 detachement troepen sterk 125 man, vergezeld van den majoor Engelenburg, zijne echtgenoote, 2 kinderen en vrouwelijke dienstbode; 1e.luit. Schwarz; 2e.luits. Gey van Pittius en Callier en de offic. van gezondheid Visser.

Batavia, 3 Jan 1858 WEdelen Heeren Gebr Blussé Met dezen heb ik het genoegen Uedele te feliciteeren met de behoudene aankomst van de Kosmo te Batavia op den 28 Dec na eene reize van 74 dagen van Hellevoet. 202


Allen zijn volmaakt wel en het schip heeft gedurende de reis niets geleden. Alleen heb ik ontdekt, dat voor onder de boeg, waar het schip in de berm van de Krap gezeten heeft, 2 bladen koper af zijn, hetgeen bij onze terugkomst op de scheepshelling dient nagezien te worden. Het water maken is als naar gewoonte: eens in de 24 uur pompen. De Militairen alsook de overige passagiers waren zeer tevreden, waarvoor ik een certificaat heb ontvangen tot innen der passage-gelden. De kostgelden van den Overste heb ik nog niet en vernam dat Zijn Edele er zeer karig bij zit. Evenwel zal ik hem er nog eens aan herinneren en bij non-betaling de zaak aan de Heeren Kopersmit in handen geven. Gaarna zag ik de passagegelden spoedig tegemoet bij de hooge stand der koers. Te koopen voor de door Uedele genoteerde prijzen valt niet te denken. Dit artikel is duur en schaarsch. De particuliere vrachten zijn nogal redelijk en heb mij aangeboden aan de N.H.M., waardoor ik ben aangenomen te Tagal & Samarang te laden met f 90.- voor de suiker en f 85.voor koffij. Als passagiers heb ik geëngageerd de families Bik, Andriessen en Frank, tezamen f 12.000.-. Na aankomst in Batavia viel in de Java-bode van 2-01-1858 te lezen hoezeer door Luitenant Kolonel van Engelenburg (bij vertrek was hij nog majoor) zowel de verzorging aan boord gewaardeerd werd als de snelheid waarmee de reis volbracht werd.

de “Kosmopoliet” (schilder onbekend), [fam.Bouten]

203


Deze reis was met 74 dagen opnieuw een record van Rotterdam naar Batavia. In het Algemeen Handelsblad van 27 februari 1858 staat hierover geschreven: Scheepstijdingen, Binnengekomen. Batavia, 28 Dec.; Kosmopoliet, Bouten, Rott. Scheepstijdingen: Het te Batavia van Dordrecht gearriveerde Nederl. Clipperschip Kosmopoliet, kapt. Bouten, heeft de reis van Brouwershaven tot op de reede van Batavia in den zeer korten tijde van 74 dagen volbragt. Scheepstijdingen, Uitgezeild. Batavia, 8 Jan.; Kosmopoliet, Bouten, Nederland. En in het Nieuw Amsterdamsch handels en effectenblad van 1-03-1858, Nederlandsche Koloniën (Per Overlandmail). “Batavia, 9 Januarij. Het koopvaardijschip Kosmopoliet, kapitein J. Bouten, den 28 Dec. Uit Nederland alhier ter reede aangekomen, heeft ook ditmaal zijn roem van buitengewone snelheid gehandhaafd, hebbende de reis tot in straat Sunda in 71 dagen en tot Batavia in 74 dagen afgelegd.”

De te Batavia aangevoerde lading bestond ditmaal uit [Java-bode 16-01-1858]: 20 vs. munt. N.H.M. 50 keld. lijnolie en 75 ps. hammen; van den Burg Vriesendorp en co. 40 arak leggers; . . . . . . . 210 arak leggers; van Ommeren Rueb en co. 1 bn. zeildoek, . . . . . . . 100 slijpsteenen; Cezard en co. en 35 ps. hammen; Gezagvoerder. (deze laatste vind ik wel interessant).

Vanuit Batavia voer de “Kosmopoliet” allereerst naar Tegal, aankomst 11 januari [NRC 23-03-1858] (12 januari volgens de Java-bode van 27-01-1858. De berichten van elders op Java doen er kennelijk ook nog wel enige tijd over naar Batavia), waarna het

op 26 januari naar Pekalongan vertrok en van daaruit op 29 januari in Semarang aankwam. Getuige de zelfde Java-bode van 27-01-1858 werden er wat goederen vanuit Batavia voor Tegal, Pekalongan en Semarang meegenomen, alsook reeds 400 pic. rotting voor de NHM.

204


Op 12 februari vertrok de “Kosmopoliet” uit Semarang terug naar Batavia waar het op 22 februari aankwam met 42 gepasporteerde militairen [JB 27-02-1858], na eerst opnieuw Pekalongan aangedaan te hebben om stormschade te herstellen. NRC 29-03-1858, Vreemde Havens (Per Overlandmail). Tagal. Aangekomen. 12 Jan. Kosmopoliet, Bouten, Bat. Vertrok 26 n. Pekalongan. Samarang. Aangekomen. 29 Jan. Kosmopoliet, Bouten, Pekalongan. NRC 13-04-1858, Vreemde Havens (Per Overlandmail). Samarang. Vertrokken. 12 Febr Kosmopoliet, Bouten, Batavia. Batavia. Aangekomen. 22 Febr. Kosmopoliet, Bouten, Samarang. NRC 29-04-1858, Vreemde Havens (Per Overlandmail). Pekalongan. Aangekomen. 15 Feb. Kosmopoliet, Bouten, Sam. Vertrok 18 n. Batavia. Batavia. Vertrokken. 6 Maart. Kosmopoliet, Bouten, Amsterdam. Na terugkomst in Batavia schreef Jacob Bouten aan zijn reders: Batavia, 25 Februari 1858 WEdelen Heeren Gebr Blussé Den 12den beladen van Samarang vertrokken zijnde trof ik den 14den daaropvolgend een hevige bui wind, waarbij de fokkera, groote bramstang en voorsteng brak, eenige zeilen scheurden en het tuig ongeschikt maakte om bij den aanhoudende westenwind te vorderen. Wij dachten eerst naar Samarang terug te keeren en de geledene schade te herstellen doch het oponthoud en de groote kosten schrikten mij af en wilden probeeren het zooveel mogelijk te herstellen. Dit te bevorderen dachten wij een ankerplaats op te zoeken, daar wij ook hout voor bram lang en dwarszalings noodig hadden, die mede gebroken waren. Wij stuurden recht de wal in en kwamen bij Pekalongan waar wij onder de wal ankerden, terwijl waren wij bezig een nieuwe fokkera te maken. Hiermede waren wij na twee dagen klaar en gingen daarop weer onder zeil en kwamen den 23de hier aan. De lading bestaat geheel uit koffij en suiker benevens 3 families 1 e klas betalend f 12.000.- en 26 gepasporteerde militairen, 2e klas betalend f 7332.-. De schade dacht ik beter in Holland te laten taxeeren om hier onnoodige kosten te besparen daar ik het meeste door eigene middelen kan herstellen. Alleen ben ik verplicht geworden een groote steng aan te koopen, waardoor ik mij aan het Gouvernement gewend heb als zijnde deze hierin het goedkoopst. Bij de volgende mail hoop ik Uedele de transportgelden toe te zenden. Aan boord is alles wel en verblijve met de meeste Hoog Achting, UE DwDienaar

Kennelijk had de advertentie van Kopersmit in de Java-bode van 13 en 16 januari in de anderhalve maand daarna geen passagiers meer opgeleverd, want Bouten vertrok met uitsluitend dezelfde 1e-klas passagiers die hij in zijn brief van 3 januari reeds noemde. Voor vertrek stond er in de Java-bode van 27 februari reeds te lezen dat de uitvoer naar Nederland met de “Kosmopoliet” 4543 pic. 205


gouv. koffij en 1871 do. suiker voor de N.H.M. was. Opvallend is dat er pas in de Java-bode van 303-1858 melding gemaakt werd van de Aanvoer te Batavia vanuit Samarang, te weten: Nadat de “Kosmopoliet” op 6 maart uit Batavia vertrok, passeerde zij op 8 maart straat Sunda [NRC 2-05-1858] en deed zij op 21 april St.Helena aan [NAHE 29-05-1858]. De terugkomst in Brouwershaven was op 28 mei 1858 (alhoewel volgens de Java-bode van 21-07-1858 op 23 Mei?), slechts 83 dagen na vertrek uit Batavia, waarmee kapitein Bouten op de thuisreis eveneens een voor hem en de “Kosmopoliet” nieuw record vestigde. NRC 29-05-1858, Zeetijdingen. Brouwersh. (WNW) Aang. 28 Mei. Kosmopoliet, Bouten, Bat. NRC 30-05-1858, Aangekomen Passagiers. Te Brouwershaven: Van Java, per Kosmopoliet, kapt. Bouten: De heer Vreede Bik, echtgenoot, 7 kinderen en 2 bedienden; de heer Andriessen, echtgenoot en 3 kinderen; mevr. de wed. Frank en een bediende; benevens 25 gepasport. Militairen en een matroos. NRC 01-06-1858, Carga-Lijsten. Rotterdam. Batavia, Kosmopoliet, Bouten: 6081 b. Koffij, 1858 kranj. Suiker, 11920 b. Bindr., N.H.M. Na vertrek uit Batavia verscheen nog een bericht in de Java-bode van 17-03-1858 over de uitvoer te Batavia per “Kosmopoliet”, waarin melding gemaakt werd van diverse andere goederen niet voor de NHM bestemd en waarvan voor het grootste deel bestemd voor consumptie aan boord gedurende de thuisreis (neem ik aan). De vracht voor de N.H.M. leverde deze reis heel wat minder op. Niet alleen waren de tarieven met f. 85,-/last heel wat lager dan voor heen, maar bovendien werden de toeslagen van 10% avarij en 5% kaplaken er niet overheen berekend. De totale vrachtprijs van f. 37.112,- nu, had voorheen 50% meer opgebracht! De passagiersgelden op zowel de uitreis á f. 25.111,- als op de thuisreis á f. 19.432,- leverden opnieuw een belangrijke bijdrage aan het resultaat van f. 25.036,van deze reis. Studieboeken van Jacob Bouten: Handleiding tot de beschouwende en werkdadige STUURMANSKUNST, door J.C. Pilaar, Luitenant ter Zee Gewijzigd naar de vernieuwde inrigting van den Almanak ten dienste der zeelieden. EERSTE DEEL (588 blz) en TWEEDE DEEL Te Leiden, ’s Gravenhage, Amsterdam en Medemblik, Bij S. en J. Luchtmans, de Gebroeders van Cleef en L.C. Vermande. 1857 [fam Bouten]

206


Vijfde reis van de “Kosmopoliet”, 22 augustus 1858 – 25 maart 1859

Ook voor de volgende reis van de “Kosmopoliet” wordt direct na terugkomst weer geadverteerd:

Algemeen Handelsblad 2 juni 1858 resp NRC van 13 juni 1858 (rechts).

Op deze reis is niet alleen de ‘bekwamen Scheepsdoctor’ aan boord, maar nu ook ‘een melkgevende Koe’!

Alhoewel de bevrachting door de N.H.M. reeds spoedig geregeld is (getuige het NRC 15-06-1858, Binnenland, Rotterdam, 14 Junij. ‘Door de Nederlandsche Handelmaatschappij zijn bevracht de navolgende 27 schepen. Voor Dordrecht: Kosmopoliet, J. Bouten’.) laat het vertrek nog geruime tijd op zich wachten. Ook deze reis gaat er weer een regiment militairen mee: Procinciaal Overijsselsche en Zwolsche courant 23-07-1858, ’s-Gravenhage, 21 Julij. Den 10 Aug. aanstaande zal te Rotterdam embarkeren een detachement militairen van het koloniaal werfdepot en bestemd voor O.Indië, ter sterkte van 140 man, op het schip Kosmopoliet, kap. J. Bouten, onder kommando van den kapitein T.J. Belle, van het O.I.leger, die van verlof naar Java terugkeert. “en het medegeleide van de 2e.luitenants, mede van gemeld leger, P.A. Jansen en jhr. H. Bowier, alsmede den apotheker der 3e. Klasse J.C. Bernelot Moens”, zoals in de Java-bode van 11-09-1858 gemeld werd.

 De aanmonstering voor de 5e-reis is wederom te Dordrecht, op 2 augustus 1858. Na op 12 augustus vanuit Dordrecht in Brouwershaven te zijn aangekomen, duurt het nog tien dagen alvorens de “Kosmopoliet” kan vertrekken. De 5e reis van de “Kosmopoliet” vertrekt op 22 augustus 1858 uit Brouwershaven. Over het verloop van deze reis valt in het AHB te lezen: Dordrecht, 5 Nov. Volgens brief van kapt. Bouten, voerende de Clipper Kosmopoliet, van hier n.Bat., in dato 15 Sept., bevond hij zich toen onder de linie op 19° W.L., aan boord was alles wel. [AHB, 8-11-1858] 207


Gepraaid, 16 Sept. op 1° ZBr. en 21°30’WL., Kosmopoliet, kapt. Bouten, v.Dordrecht n.Batavia, 24 dagen reis; alles wel aan boord. [AHB, 3-12-1858] Schipper J. Bouten Dordrecht), met:

(43jr,

1e-Stuurman J. de Groot (34jr, Texel, f.70), 2e-Stuurman A. De Willigen (22jr, Vlaardingen, f.40), 3e-Stuurman K.B. Keldman (17jr, Dordrecht, f.30), Doctor J.Q. Bos (43jr, Breda, f.70), Bootsman A. Vd Wolf (38jr, Dordrecht, f.45), 1eTimmerman C. Loven (36jr, Dordrecht, f.58), 2eTimmerman (Marten Kamp (23jr, Steenwijk, f.30), Kok Dirk Klein (36jr, Rotterdam, f.45).

Hofmeester (44jr, f.35) 2e-Hofmeester (34jr, f.22) Zeilmaker (32jr, f.36) 2e-Zeilmaker & Matroos (23jr, f.28) 11x Matroos (20-36jr, f.26) 4x Ligtmatroos (15-19jr, f.8-16) Kosmaat (33jr, f.12) Jongen (13jr, f.8) [MRD-1843, SAD-12]. Totaal: 29 man voor een gage van f.857/mnd)

208


Een week voor aankomst adverteert Kopersmit, agent voor Blussé in Batavia, in de Java-bode van 3-11-1858 met: Nederlandsch Schip KOSMOPOLIET, kapt. J. Bouten, De ondergeteekenden nemen de vrijheid de aandacht van repatrieerende personen te vestigen op bovengenoemd snelzeilend Cliiperschip. De laatste reis naar Nederland welke dit schip in 81 dagen volbragt handhaafde zijnen naam van een vlugzeiler te zijn. Wat het verblijf en de behandeling aan boord aangaan, zoo behoeft men zich slechts tot diegenen te wenden, welke eene reis met dezen bodem gedaan hebben. Genoemde bodem zeilde den 22sten Augustus uit Hellevoetsluis herwaarts. Nadere informatien zijn te bekomen hier, te Samarang en te Soerabaija bij De agenten, B. KOPERSMIT EN Co. Na op 10 november [JB 10-11-1858] te zijn aangekomen in Batavia na ook weer een snelle reis, nu van 80 (of 81?) dagen, schrijft Bouten aan zijn reders: Batavia, 18 November 1858 WEdelen Heeren Gebr Blussé Bij dezen heb ik het genoegen Uedele te feliciteeren met de behoudene aankomst te Batavia den 10den laatstleden na eene reize van 80 dagen. Ik had gehoopt dit een mail vroeger te kunnen opzenden daar wij reeds den 6den in de straat waren, doch door stiltens en tegenwind opgehouden kwamen wij hier een dag na het vertrek van de mail. De reis is geëindigd als begonnen. Geene dooden of verliezen zijn er geleden en het schip is gereed de retourlading weer in te nemen. Morgen zal ik vertrekken naar Cheribon om daar omstreeks de helft der lading in te nemen en dan naar Batavia terugkeeren om aan te vullen. Valt het niet tegen, dan kunnen wij half December gereed zijn voor de terugreis. Passagiers hebben zich op het oogenblik nog niet aangemeld. Wel van Soerabaja en Samarang wanneer wij daar aankwamen. Wij hebben echter nog de tijd. Ternate is 2 dagen na ons hier ter reede aangekomen. Het fregat De Ruyter nog niet. De hofmeester Traut is ontslagen, verzoeke zijne maandcedul niet meer uit te betalen. Met de meeste Hoogachting enz Jacob Bouten neemt zijn intrek wederom in het Java-hotel [Java-bode 13-11-1858], net zoals Belle en J.C. Bernelot Moens. Opvallend detail is dat C.K.A. Baron van Heekeren (van de Reede) ter zelfder tijd in Hotel Des Indes aankwam. In dezelfde krant stond ook reeds voor de thuisreis geadverteerd, inclusief reeds de exacte vertrekdatum van 12 december, waarnaast ook nog eens een bericht dat ‘het detachement

209


suppletietroepen, dat zich gedurende de reis voorbeeldig heeft gedragen en een zeer goede hoornmuzyk aan boord had, den 11den dezer ontscheept is en naar Weltevreden7 is gemarcheerd’. Over andere passagiers waarover ik in de Nederlandse dagbladen niets vond, is in nogmaals dezelfde krant te zien: ‘Aangekomen Passagiers te Batavia, van den 10 tot en met 12 November 1858. Met het Ned. Schip Kosmopoliet, kapt. J. Bouten, de hh. Metman, Levysohn, Nordman, Evers, Wolff, Celisse, van der Valk, echtg. en 3 kinderen en 1 bediende, van Haastert, majoor Belle, 2de luits. Bowier en Jansen en 140 onderoffic. en manschappen van Rotterdam’. De door de “Kosmopoliet” te Batavia aangevoerde lading bestond uit [JB 24-11-1858]: Na de aankomst te Batavia op 10 november 1858, verzeilde de “Kosmopoliet” op 19 november naar Cirebon, aankomst 23 Nov [JB 812-1858], om daar de helft van de lading in te nemen, waarna zij op 4 december terug naar Batavia voer. De aanvoer van goederen te Batavia van Cheribon per Ned. Schip Kosmopoiet, gez. Bouten, agenten B. Kopersmit en co. bestond uit: 200 pic. rotting, 6002 suiker, 2000 do koffij, lading voor Nederland [JB 22-12-1858].

Terugkomst in Batavia op 9 december, waarna tien dagen later op 19 december het vertrek naar Nederland volgde [AHB 12-02-1859]. Het was druk bij vertrek van de reede van Batavia. Volgens de Java-bode van een dag eerder lagen er alleen al de volgende Nederlandse schepen, waarnaast nog 35 uit andere landen inclusief de Ned.Indische die hoofdzakelijk tussen de eilanden en verschillende plaatsen op Java voeren.

7

Weltevreden, destijds de gouvernementele woning, nu de botanische tuin in Bogor, ligt op een 70 km van Batavia.

210


Op 8 februari deed de “Kosmopoliet” St.Helena aan [13], waarna zij op 25 maart 1859 in Brouwershaven aankwam [AHB 28-03-1859], 95 dagen na uit Batavia vertrokken te zijn. Op 27 maart voer ze verder naar Dordrecht. NRC, 28-03-1859, Aangek. Passagiers. Van Batavia, per Kosmopoliet, kapt. Bouten: de baron van Heeckeren tot Walien, assitentresident, echtgenooote, 7 kinderen en 2 Javaansche bedienden. NRC, 29-03-1859, Carga-Lijsten, Dordrecht. Batavia, Kosmopoliet, Bouten: 8000 b. Koffij, 1543 k. Suiker, 2046 b. Bindrott., N.H.M. Deze thuisreis waren en maar heel weinig passagiers waardoor deze inkomsten tegenvielen. Wel waren de vrachttarieven van de N.H.M. weer terug op f. 110,-/last en plus avarij en kaplaken waardoor de vrachtprijs f. 59.342,- opleverde. Samen met de passagiersinkomsten á bijna f. 24.000,- op de uitreis leverde deze reis een zeer goed resultaat op van f. 45.662,-.

211


Zesde reis van de “Kosmopoliet”, 19 juni 1859 – 15 maart 1860

Zoals inmiddels gebruikelijk wordt er ook na deze reis alweer snel gedaverteerd in de Nederalndse kranten. In het NRC met slechts “Batavia. Ned.Clipp. Fregat Kosmopoliet, kapt. J. Bouten. Adres: Visser & van der Sande en Vlierboorm & Suermondt” in de rubriek Schepen in Lading te Rotterdam, maar dan wel 28 maal vanaf 03-04-1859 tot en met 22-06-1859.

Algemeen Handelsblad dd 9 April 1859, waarna eveneens op 15 Mei, 30 Mei en 7 Junij.

Op 13 juni 1859 komt de “Kosmopoliet” van Dordrecht in Brouwershaven binnen, waarna in het AHB van 16 juni te lezen valt: Vertrokken passagiers van Dordrecht: Naar Batavia, per Kosmopoliet, kapt. J. Bouten: de heeren: J.Kuyt, met echtg. en 2 jonge jufv.; A.H.Beijer en echtg.; Dr.C.L.Vlaanderen, met echtg. en 3 kind.; E.Geluk, met echtg. en 4 kind.; Nolthenius en echtg.; F.H. de Famars Testas, Mr. A.Lens, J.H.Vorstman, G.A.Ritsema, J.L. de Haan, Mr. M. Van den Heuvel, H.Olie, E.J.Parese, twee heeren Enschedé; de dames: Bokhoven, P.C.Bakker en H.L.Hupscher; twee Javaansche bedienden van den heer van Heeckeren van Walien. Opmerkelijk is dat Baron van Heeckeren van Walien zijn twee Javaansche bedienden op deze reis van de “Kosmopoliet” terug naar Java stuurde, nadat hij met vrouw, zeven kinderen en deze bedienden de vorige reis van de “Kosmopoliet” terug in Nederland was gekomen.

 Deze reis van de “Kosmopoliet” vertrekt op 19 juni 1859 vanuit Brouwershaven, waarna twee dagen later Dungeness (20 Mijl voorbij Dover) binnengelopen wordt. Op 29 juni wordt de “Kosmopoliet” op 43° NB. en 10° WL voor de kust van Noord-Spanje gepraaid en 18 juli op 13° NB. en 26° WL op 100 Mijl ten zuidwesten van Kaap Verdië. Aankomst te Batavia na 90 dagen op 17 september 1859. De WE Heeren Gebr Blussé Dordrecht Batavia 23 Sept. 59. Hiermede kan ik Uedele feliciteeren met de behouden aankomst te Batavia. Alles is zeer wel. Alleen is overleden op den 3de Sept laatstleden de jongeling L.Rochat van Middelburg aan de gevolgen van een longtering. De heeren Enschede zijn niet erg vooruit gegaan en zelfs de 212


jongste sedert wij in de warmte zijn zoo verminderd, dat men hem op een matroos naar de wal heeft moeten vervoeren. Daar is zijn ziekte verergerd en is hij gisteren overleden. Opm. Dit geeft ook maar weer eens aan wat er onder ‘Alles is zeer wel’ te verstaan is! De jongeling Rochat zal tot de bemanning behoord hebben en de heren Enschedé waren pasagiers. Deze reis was er geen detachement militairen mee gekomen en was de te Batavia aangevoerde lading aanzienlijk meer dan voorheen. In de Java-bode van 24-09-1859 stond nevenstaande lijst hierover gemeld. In de Java-bode van 28-09-1859 werd de volgende Regalenlijst verstrekt:

In de Java-bode van 1-10-1859 werd daar van de Kosmopoliet nog aan toegevoegd: 1 kt adres van Ommeren, Rueb en co 1 kt adres Cassalette 1 trommel adres Buger 1 pak gemerkt L & A No 3 1 kt adres Dümmler Vanaf reeds 30 juli adverteerde Kopersmit in de Java-bode voor de komende thuisreis van de “Kosmopoliet” tegen eind october. Batavia 5 Octob 59. De vrachten zijn steeds laag en onvoordeelig en bestaan op het oogenblik ook geen vooruitzichten van beter, zoodat wij gedacht hebben het beste aangeboden te moeten aannemen. Deze is voor de factorij naar Rotterdam tegen eene vracht van f 60.voor suiker en f 55.- voor koffij. De lading zal bestaan uit 1000 Pic thee, 2000 Pic. koffij en 500 Pic. tin, het overige met suiker te vullen. De steenkolen hou ik voor Soerabaja voor verder suiker te laden. De koffij te Pasoeroean en thee hier te Batavia. Ik had het schip aangeboden voor de expeditie van Boni en daarvoor gevraagd 55 cent per last per dag, doch was hun te hoog. Anderen werden aangenomen voor 40 en 50 ct Met de meeste achting, UE DwDienaar

JB 213


Op 6 oktober vertrok de “Kosmopoliet” naar Surabaya waar zij op 15 oktober aankwam om de lading steenkool uit te laden en suiker in te laden.. NRC 29-12-1859, Vreemde Havens. Soerabaija, Aangekomen, 15 Oct. Kosmopoliet, Bouten, Batav. Soerab 19 Octob 59. Na eene reize van 10 dagen kwam ik den 15 den hier aan. Een gedeelte der steenkolen was reeds gelost en zullen den 21st met laden beginnen. Als passagiers zijn aangenomen de familie La Court, de heeren Gerlings, Beelaerts en Blommestein, waarvan de beide eerste hier en laatste te Samarang scheep zullen komen. ...... JB

De handelsberichten in de Nederlandse kranten bevestigen de slechte prijzen, zoals oa te lezen in de NRC van 28-11-1859: Batavia, 28 October. Vrachten. Sedert de laatste berigten hebben weinig bevrachtingen plaats gehad, doch was echter eenige verbetering te bespeuren. Kosmopoliet f60 voor Suiker en f55 voor Koffij en Thee te Soerabaija en Passaroeang te laden.

Op 4 november vertrekt de “Kosmopoliet” uit Surabaya naar Pasuruan waar zij een dag later aankwam. Soerab 2 Nov 1861 (lees 1859?) Morgenochtend zullen wij van hier naar Pasoeroewan vertrekken tot het innemen der verdere lading. De steenkolen zijn gelost, 250 ton, voor welk getal tonnen, de vracht is betaald. De suiker hier ingenomen bedraagt 8500 pic. Nettogewicht, als ook 200 pic. rotting voor garneering. De jongen W. Janssen blijft hier achter in betrekking. Achtend UEDwD JB In het Nieuwe Amsterdamsche handels en effectenblad (NAHB) van 14-01-1860 resp 30-01-1860 is te lezen: 214


NAHB 14-01-1860, Vreemde Havens , Per Overlandmail. * Soerabaya, Binnengek (moet waarschijnlijk ‘Uitgez.’ zijn). 4 Nov. Kosmopoliet, Bouten, via Passaroeang en Bat. * Passaroeang, Binnengek. 5 Nov. Kosmopoliet, Bouten, Soerab. NAHB 30-01-1860, * Vertrokken Passagiers. Van Batavia: Naar Nederland, per Kosmopoliet, kapt. Bouten: de heeren M.W.E.v.d.Hout en J.Kohler, de matroos J.Kleinman, 2 gegageerde en 3 gepasporteerde militairen. * Zeetijdingen, Per Overlandmail. Passaroeang, Uitgez. 11 Nov, Kosmopoliet, Bouten, Nederland via Batavia.

Bevolkimngsdichtheden op Java in 1900. (Let ook op de Provincie Noord-Brabant, links onder)

In de Java-bode van 30 november is te lezen dat de “Kosmopoliet” op 26 november uit ‘Pasoeroean’ in Batavia aankwam (hetgeen via Semarang geweest zal zijn om daar passagiers aan boord te laten komen), dat J. Bouten zijn intrek in wederom het Java-hotel nam en in een advertentie dat er nog gelegenheid is voor enkele passagiers om Zondag den 4 December naar Nederland te vertrekken. Batavia 3 December 1861 (lees 1859?) Ons vertrek is bepaald op morgen van hier naar Nederland en zijn beladen met 500 pic. tin, 8500 pic. suiker, 2000 pic. koffij en 1000 pic. thee, waarvan de suiker 60 en de overigen f 55.per last betaalden. De geheele vracht komt op plus min f 24000.Als passagiers zullen medemaken de familie Le Court met een kind, den heeren Blommestein, Gerlings, Beulaerds, Van der hout, Graafland, Swaan, Beruil en als tweede klasse 19 gepasporteerde militairen, gezamenlijk f 16208.Alles is aan boord volmaakt wel en verblijve met de meeste Hoogachting UEDwD JBouten De lading voor de thuisreis bestond uit: 500 pic. tin, 8500 do. suiker, 200 do. rotting, 2000 do. koffij en 1000 do. thee NHM, 3 kn. wijn, uit entrep. L. Platon en co. en 5/4 vn. spek, 2 do. vleesch, Pesch. [JB 17-12-1859].

215


Tijdens deze thuisreis werd op 11 februari 1860 Margaretha Jacoba te Dordrecht geboren, de eerste dochter van Jacob Bouten en Marretje Pos. Terugkomst te Brouwershaven op 15 maart 1860, 102 dagen na op 4 december 1859 uit Batavia vertrokken te zijn [NAHE 17-03-1860]. NAHB 19-03-1860, * Carga-Lijsten, Dordrecht. Batavia, Kosmopoliet, J. Bouten: 2047 b.Koffij, 2307 kann.Suiker, 1948 k.Thee, 975 sch.Tin, 4947 b.Bindr., N.H.M. * Aangekomen Passagiers. Te Rotterdam. Van Batavia, per Kosmopoliet, kapt. Bouten, de familie Lacourt; de heeren H.van Blommestein, Gerlings, Beelaerts, Swaan, Graafland, v.d.Hout, BĂŠreil en 1 Jav. bediende. Opm. De passagiers die te Rotterdam aangekomen zijn verschillen wel heel erg ten opzichte van degenen die uit Batavia vertrokken zijn. Voor een deel is dit te verklaren met dat Jacob Bouten zijn passagiers vanuit Surabaya en Semarang opgeeft en de van Batavia vertrokken passagiers daar ingescheept zijn (NAHB 30-01-1860 en gelijk aan JB 7-12-1859). Bij de te Rotterdam aangekomen passagiers ontbreken echter de heer J. Kohler en de matroos J. Kleinman. De heren Swaan, Graafland en BĂŠreil zullen dan waarschijnlijk ook in Surabaya en/of Semarang ingescheept zijn.

De Groothoofdspoort Dordrecht ca 1860, P.A. Schipperus (1840-1929),[ museum van Gijn]

Zoals reeds in de brief van kapitein Bouten te lezen waren de vrachttarieven met f. 60,- voor suiker en f. 55,- voor koffie en thee historisch laag en omdat er ook opnieuw geen toeslag voor avarij en kaplaken opkwam, bedroeg de totale vrachtprijs slechts f. 25.515,- Door zowel op de uitreis als op de thuisreis goede passagiers inkomsten 1e-klas kon deze reis slechts net kosten dekkend worden afgesloten. 216


Zevende reis van de “Kosmopoliet”, 29 juli 1860 – 19 februari 1861

Na de voorgaande reis duurt het langer voordat de “Kosmopoliet wederom naar Batavia vertrekt en op 22 en 25 maart 1860 verschijnt er danook eerst een ‘Voorlopige Aankondiging’ als advertentie in het Dagblad van Zuidholland en ’s-Gravenhage.

In de advertentie van 5 juni wordt het vertrek begin juli voorzien, waarnaast tevens opnieuw de vermelding van een bekwamen Scheepsdoctor en eene melkgevende Koe aan boord. In het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad van 11 juli 1860 wordt het volgende voorval als ‘waarschuwend voorbeeld’ gegeven: NAHE 11-07-1860, Binnenland, Amsterdam, 10 Julij. Dezer dagen heeft bij de belading van het schip Kosmopoliet, te Rotterdam, een voorval plaats gehad, waarvan men, tot een waarschuwend voorbeeld van belanghebbenden, de openbaarmaking wenschelijk acht. Voor een Duitsch huis waren eenige kisten, onder den naam van medicamenten, naar Java tot verschepen opgegeven. Toen men dezen van den wal over de loopplank langs zijde rolde, begon een der kisten te lekken, en het vocht, daaruit komende, te branden. Dadelijk werd de kist van de loopplank op den wal teruggerold, en het bleek nu dat de inhoud, onder den naam van medicamentten opgegeven, niets anders was dan vitrioolzuur, hetwelk de gezagvoerder heeft geweigerd in te nemen.

 Na op 17 juli in Brouwershaven binnengekomen te zijn, vertrekt de “Kosmopoliet” op haar7e-reis op 29 juli 1860 naar Batavia.. NAHB 19-07-1860, Zeetijdingen, Binnengekomen, Brouwershaven, 17 Julij. Kosmopoliet, Bouten, Rott. n.Batavia. Wind N.W. NAHB 30-07-1860, Vertrokken Passagiers. Van Brouwershaven. Naar Batavia, per Kosmopoliet, kapt. Bouten: de heeren A.E.M.Tromp en echtg.; Mr.L.J.Sellegen en echtg.; Dr.J.Meuleman, echtg. en zuster; Dr.L.W.G.de Roo en echtg.; Th.Geselschap en echtgenoot; de kapt. t/z J.J.van 217


der Moore en zoon; de heeren M.F.Plate, A.Clavien, A.A.Overgaauw Pennis, W.Drossaers; de 3 dames Houthuijzen; de dames de Jong, M.Guyot, A.in’t Veld, Metselaar; de twee jonge heeren Wassink; de ridmeester O.I.cavalerie P.C.van der Willigen met echtg. en 5 kind.; de 2 e luits. Der inf. J.van Wessum en C.C.Pragen; benevens een detachement troepen sterk 100 manschappen. NAHB 31-07-1860, Zeetijdingen, Uitgezeild, Brouwershaven, 29 Julij. Kosmopoliet, Bouten, Rotterdam Batavia.

Volmodel van de “Kosmopoliet” met kapiteinsvlag D18 van Jacob Bouten. Afmetingen: lengte 112 cm, breedte 35 cm, hoogte 74 cm. [MMR-M944]

Tijdens deze uitreis werd de “Kosmopoliet” 5 augustus gepraaid op 38°51’N.B., 15°30’W.L tussen de Azoren en Lissabon [NAHE 25-08-1860], waarna 22 augustus op 0°46’N.Br. en 23° WL rond de evenaar (24 dagen) [NAHE 2-10-1860]. Op 12 oktober werd Anjer gepasseerd, waarna ze op 14 oktober in Batavia aankwamen [NAHE 29-11-1860 resp De Tijd 1-12-1860] De Wedele Heeren Gebr Blussé Dordrecht Batavia 29 Oct 1860. Na eene reize van 77 dagen zijn wij aangekomen. Allen zijn volmaakt wel en is het certificaat der troepen afgegeven. De lading is zonder eenige schade gelost, uitgezonderd de koolteer, waarvan er omstreeks een derde leeggelekt waren. Het schip was dan ook gedurende de reis als van koolteer doorpekeld en overal had men die lucht en het is dus zeer ongeraden met passagiersschepen koolteer mee te geven. Intusschen is er een schoone gelegenheid voor een tehuisreis opgekomen. De Biesbosch hier lek en met schade binnengekomen zal waarschijnlijk afgekeurd worden. De vrachten staan op het oogenblik 80 en 75 per last en zoo er kapitein Mugge genoegen mee neemt dan is de zaak beklonken. De factorij is zoo goed geweest de steenkool hier in ontvangst te nemen. Met den meeste Achting, 218


NAHB 17-12-1860, Scheepstijdingen, Amsterdam, 16 Dec. Het Nederlandsche fregat Biesbosch, kapt.H.Mugge, van Passaroeang naar Nederland, met schade te Batavia binnengelopen, is aldaar afgekeurd; de lading zou in het schip Kosmopoliet, kapt. Bouten, overgescheept worden. De WEdele Heeren Blussé Dordrecht Batavia, 14 November 1860 Den 9den laatstleden heb ik een begin met laden gemaakt. De Biesbosch is afgekeurd en hebben de lading aangenomen met f 75.- en f 80.- per last. Daar het laden door de vele regen niet zeer vlug gaat zal het tot het laatst dezer maand aanloopen voor wij tot vertrek gereed zijn. Als passagiers zijn aangenomen de familie Hijsterkamp, Mevrouw Bras, de heer Smit en de jonge heeren L.Reuze en Emil . . . . alsook 24 gepasporteerde militairen. Aan boord is alles wel. Met de meeste Hoogachting, UEDwD JB Op 28 november 1860 vertrok de “Kosmopoliet” van Batavia [AHB 15-01-1861], waarna zij twee dagen later Anjer passeerde. De aankomst in Brouwershaven is op 19 februari 1861, 82 dagen na uit Batavia vertrokken te zijn. NRC 20-02-1861, * Zeetijdingen, Brouwersh. (Z.) Aangek. 19 Febr. Kosmopoliet, Bouten, Batavia vertrok 28 November. * Carga-Lijsten, Dordrecht, Batavia, Kosmopoliet, J. Bouten: 4042 b.Koffij, 2623 kranjs.Suiker, 1065 bl. Tin, 1719 boss. Rotting, N.H.M.; zijnde de lading van het afgekeurde schip Biesbosch, kapt. J.H.Mugge. NRC 22-02-1861, Aangek. Passagiers. Te Brouwershaven: Van Java, per Kosmopoliet, kapt. Bouten: Majoor Heesterkamp met familie en 1 Javaansche bediende; doctor Schmidt; mevr. Bras; de heer Mafijolie; de jonge heer Reuze; benevens 27 gepasporteerde Militairen. Deze thuisreis in 82 dagen betekende voor de “Kosmopoliet” een record, één dag korter dan de 4e thuisreis in 1858. De reistijd van uit- en thuisreis bij elkaar opgeteld, bedroeg nu 159 dagen, twee dagen meer dan de 157 dagen van de 4e reis. Wel was de tijd tussen vertrek uit en terugkomst in Nederland van deze 7e reis van de “Kosmopoliet” met 6 maanden en 21 dagen het kortst, zes dagen korter dan de 2e-reis van de “Kosmopoliet” in 1856, toen zij slechts 17 dagen op Java verbleef. Het financiële resultaat van deze reis was gemiddeld. De vracht was zeer snel verkregen en de vrachtprijs was met f. 75,- resp f. 80,- weliswaar wat beter dan de vorige reis, maar opnieuw zonder toeslagen en een stuk lager dan voorheen gemiddeld. De inkomsten voor zowel 1e- als 2eklas passagiers op de uitreis waren met f. 31.750,-zeer goed, voor de de thuisreis minder. Een week na terugkomst van deze 7e reis werd Jacob Bourten op 27 februari 1861 door Koning Willem III benoemd tot ridder in de order der Eikenkroon, een onderscheiding die werd toegekend aan personen met bijzondere verdiensten voor de ontwikkeling van de scheepvaart en industrie in Nederland.

219


NRC 27-02-1861, Binnenland.

Jacob Bouten was toen 45 jaar oud.

Jacob Bouten met Ridderorde der Eikenkroon, 1861. (schilder onbekend) [ fam.Bouten]

220


Achtste reis van de “Kosmopoliet”, 15 mei 1861 – 9 januari 1862

Opnieuw wordt er intensief geadverteerd in Nederlandse dagbladen voor de volgende reis van de “Kosmopoliet”. Behalve tenminste 18 maal in het NRC van 11 maart tot en met 13 mei bij ‘Schepen in Lading’, zijn er ook weer als volgende advertenties:

Dagblad van Zuidholland en ’s-Gravenhage dd 23 februarij 1861 resp 19 maart 1861

Op 15 april wordt door de N.H.M. de bevrachting van 35 schepen bekend gemaakt, waaronder voor Dordrecht de “Kosmopoliet” [NRC 16-04-1861] en opnieuw gaat een detachement militairen mee. Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage 21-04-1861, Binnenland, Harderwijk, 19 April. Den 11 der volgende maand zal weder van het koloniaal werfdepot, alhier, naar Rotterdam vertrekken een detachement suppletie-troepen, sterk 150 onderofficieren en manschappen, om aldaar te embarqueren aan boord van het schip Kosmopoliet, gezagvoerder J. Bouten, ten einde met dien bodem naar Java te worden overgebragt, onder commando van den Ritmeester P.J.van der Heijden, van het wapen der cavalerie in Oost-Indië, die weder van verlof naar die gewesten terugkeert, en voorts tot medegeleide de 2den luits. Der inf. van gemeld leger F.C.Burgers en F.C.V.B.de Steenhuijzen, alsmede de apotheker 3de kl.J.C.Jongbloed. Op 11 mei arriveerdehet detachement suppletietroepen per Holland Spoortrein in Rotterdam waar de “Kosmopoliet” zeilklaar lag [NRC 12-05-1861]. Op 12 mei kwam de ‘Kosmopoliet” van Hellevoet in Brouwershaven aan [NRC 13-05-1861], waarna nog de volgende berichten over het vertrek verschenen. Links NRC, Familie bericht, onder DZG, advertentie, beide dd 14 mei 1861.

221


Vanwege de andere passagiers naar Java wordt hier in het Algemeen Handelsblad van 16-05-1861 (en idem in de JB 3-07-1861) opgave van gedaan:

Ik weet niet of nevenstaande opgave uit de Java-bode van 22-05-1861 representatief is, maar deze geeft een aardig beeld over de schepen die in zowel Amsterdam als Rotterdam gereed liggen om naar de oost te vertrekken.  De 8e-reis van de “Kosmopoliet” vertrekt op 15 mei 1861 uit Brouwershaven [NAHE 15-05-1861]. Onderweg naar Batavia wordt de “Kosmopoliet” op 17 mei gepraaid bij Dungeness en tweemaal bij de evenaar dd 11 juni op 1°NB. en 29°34’WL (27 dagen) en een dag later op 2°ZBr. en 30°WL [NRC 25-07 resp 208-1861].

NAHE 05-08-1861, Scheepstijdingen, Dordrecht, 31 Julij. Volgens brief van kapt. Bouten, voerende het schip Kosmopoliet, van Rotterdam naar Batavia, in dato 12 Junij, bevond hij zich toen in goeden staat zeilende op 2°ZB. 30°WL., alles wel aan boord. Den 23 Mei had hij, op 38°50’NB. 15°44’WL, gezien, een schip van circa 300 lasten, drijvende onderste boven, ongekoperd, zijnde van een spijkerhuid voorzien. Aankomst te Batavia na 93 dagen (de langste uitreis van de “Kosmopoliet” tot dan toe) op 16 augustus 1861. De WE Heeren Gebr Blussé Dordrecht Batavia, 30 Augustus 1861 Na eene reize van 93 dagen kwamen wij hier den 16 August aan, hetgeen nog één der langste reizen is die de Kosmo uitgaande gemaakt heeft. Het meeste oponthoud is geweest op het laatste gedeelte, waar wij gemeenlijk de gunstige winden hebben en nu aanhoudend tegenwind troffen, zoo ook was het bij aandoen van de kust. Er was hier een geregelde ommekeer in de monsoens, dat niemand vroeger gekend heeft. Over slecht weder hebben wij weinig te klagen gehad en 222


beter getroffen als onze lotgenooten der Heemskerk en Van der Waal, waarvan de eerste lek en de ander met verlies van vele zeilen rond de Kaap gekomen is. Passagiers en militairen zijn allen (behalve een soldaat die overboord gevallen en verdronken is) gezond geland en het certificaat afgegeven. Mijn bestemming van de factorij is naar Cheribon te verzeilen voor de suiker en naar Samarang voor koffij en te nemen. Morgen vertrek ik van hier en maak alle spoed om gereed voor de terugreis aan te nemen. Met de meeste Achting, UEDwD JB In de Java-bode van 17-08-1861 werd de aankomst van de troepen gemeld en dat deze zich goed hadden gedragen, inclusief dat er één man overleed. Als aangekomen passagiers te Batavia werden in dezelfde krant opgegeven: ‘Ridmeester O.I.Kav. S.J.van der Heijde, 2e Luits.der Infr. F.C.Burgers en F.C.V.R.de Steenhuizen, Apoth.J.Van Jongbloed, de hh. L.J.van Beers de Sonnaville, echtg. en 2 kind., Jhr.C.J.de Casembroot en zoon, B.M.Perk, H.de Val, A.Bastian, M.H.van der Hout, Jhr.D.Bowier en C.A.W.Halverhout, beide Luit.t/z 1ekl., de Off.van Adm.A.L.Thierens, Mevr.van Gennep met kind, de dames C.de Vos, E.Epp, A.Rudolph, E.Judeweij, A.H.Judeweij, 2 jav. bedienden en 149 Onder-Offic. en manschappen. Uit de Java-bode van 28-08-1861 bleek welke goederen te Batavia werden aangevoerd. De “Kosmopoliet” verzeilt op 1 september naar Cirebon waar zij op 5 september aankomt en na daar suiker geladen te hebben verder naar Semarang, waar zij op 19 september aankomt. Na daar koffie geladen te hebben vertrekt zij op 1 oktober weer terug naar Batavia. De WEdele Heeren Gebr Blussé Dordrecht Batavia, 6 October 1861 Den 4de laatstleden van Samarang hier aangekomen meld ik den 8 st de reis naar Nederland aan te nemen en ben beladen met 150 Pic. rotting voor garneering, 450 Pic. Tin, 6500 Pic. suiker en 6363 Pic. koffij, uitmakende tezamen 430,5 betaalde Lasten, hetgeen opmerkelijk minder is dan bij vroegere reizen, doch gezocht moet worden in de lichte en slecht gepakte koffij. Ook heb ik nog een kleine ruimte moeten afzonderen voor de meerdere gepasporteerde militairen. Passagiers heb ik van Samarang aangenomen, een onderwijzer à f 80.- en een geëmployeerde van de factorij tegen f 300.- kostgeld, van Batavia den Heer Watson à f 1000.- en de familie Coster met 2 kinderen f 1950.- alsmede 40 gepasporteerde militairen. Met den Heer Van Beers zijn wij nog druk in correspondentie daar mijnheer niet verkiest de vracht te betalen voor zijn overige bagage-goederen. Ik heb de Heeren Kopersmit verzocht zoo er niet goedschiks betaald wordt het in rechten te vorderen, doch zijn hiervoor noodig het geteekende contract dat wij Uedele verzoeken bij de eerste mail over te zenden. Alles is verders wel aan boord en verblijve met de meeste Hoogachting JB

223


Na op 8 oktober 1861 uit Batavia te zijn vertrokken komt de “Kosmopoliet” na 92 dagen op 9 januari 1862 in Brouwershaven terug [NAHE 11-01-1862]. Tijdens deze terugreis staat het volgende veelzeggende bericht in de NRC van 18-12-1861 bij de handelsberichten: Amsterdam, 17 December. Van Java Suiker zijn heden afgedaan, 813 kranj. , Kosmopoliet prijs geheim. Direct bij terugkomst wordt er in het NRC gemeld: NRC 11-01-1862, Aangekomen Passagiers. Te Brouwershaven: Van Batavia, per Kosmopoliet, kapt. Bouten: De heer Coster en familie; de heeren Taunay, Berekamp en van der Linden, benevens veertig gepasporteerde Militairen. NRC 12-01-1862, Carga-Lijsten, Dordrecht. Batavia, Kosmopoliet, J. Bouten: 6363 b.Koffij, 1638 kr.Suiker, 866 sch. Tin, 2007 b. Bindrotting, N.H.M.

De 8e reis van de “Kosmopoliet”, 1861-1862

Deze reis was financiëel zeer succesvol (voor de grootboekrekening zie bijlage). Een maximaal aantal 1e-klas passagiers op de uitreis met inkomsten á f. 32.226,- , weinig 1e-klas passagiers op de thuisreis maar destemaar 2e-klas en weer een vrachtprijs van f. 110,-/last die alhoewel zonder toeslagen toch inkomsten van f. 47.334,- bracht. Met een uitkering van f. 1.200,- per aandeel mochten de aandeelhouders weer zeer tevreden zijn.

Op 13 januari vaart de “Kosmopoliet van Brouwershaven verder naar Dordrecht, waar op 15 januari een voorval plaatsvindt dat de dagbladen haalt: 224


Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage 17-01-1862, Binnenland, Dordrecht, 15 Jan. Eergisteren morgen zou een sjouwerman bijna het slagtoffer geworden zijn der beschonkenheid van een uit Indië aangekomen militair. Toen deze en eenige zijner kameraden met een bootje”naar de Kosmopoliet” werden gebragt, zwaaide hij, in de kalkhaven gekomen, zoodanig tegen den op den rand van het schuitje zittende sjouwerman aan, dat deze over boord viel. Gelukkig wist hij zich echter te redden, door naar een nabijzijnden paal te zwemmen, waaraan hij zich vastklemde, en waarvan hij met een bootje werd afgehaald

225


Negende reis van de “Kosmopoliet”, 18 mei 1862 – 9 januari 1863

Voor de volgende reis wordt wat minder voortvarend geadverteerd en – zeer opmerkelijk – van deze reis staan geen ‘Brieven van aankomst’ van Jacob Bouten in zijn schriftjes?

25 Januarij

23 Februarij

23 Maart

Plus in de NRC’s vanaf 15 maart tenminst 20 maal de vermelding bij Schepen in Lading te Rotterdam naar Batavia. Op 13 mei is het dan zover dat de “Kosmopoliet” wederom zeilklaar te Rotterdam ligt, alwaar de passagiers zijn ingestapt. AH 16-05-1862, Vertrokken Passagiers. Naar Batavia, per Kosmopoliet, kapt. Bouten: De Heer W.H.de Greve, asp.ingenieur voor het mijnwezen in O.I., met Echtg. en Jav.vrouw. Bediende; Dr.A.J.van Heekeren met Echtg., Kind en Jav.vrouw. Bediende; de Heer K.M.A.Botter met Echtg. en Kind; Mevr.de Wed. Kooy, geb. Muller; Mevr. C.ten Brummeler, geb.Sipkes; Mevr. J.H.J.J.Kloppert, geb.de Klerck; de Dames Visscher en du Comun; de Heeren B.H.Egberts, offic.van gezondh. 2de kl. bij het O.I.leger; B.B.N.Gauthier en van Prehn. Anders dan anders wordt deze reis het juiste weer voor vertrek vanaf 15 mei in Hellevoetsluis afgewacht, van waar de uitreis naar Batavia wordt aangevangen.

 De 9e reis van de “Kosmopoliet” vertrekt op 18 mei 1862 vanuit Hellevoetsluis, waarna de “Kosmopoliet” op 19 mei in Dover binnenloopt en op 24 mei Portland passeert. Op 15 juni wordt de “Kosmopoliet” vervolgens gepraaid op 5°40’NB. en 21°51’WL [NAHE 8-08-1862], even boven de evenaar, 28 dagen na vertrek. Aankomst in Batavia is op 19 augustus 1862, 93 dagen na vertrek uit Hellevoetsluis en drie dagen na op 16 augustus Straat Sunda doorgezeild te zijn [Java-bode 10-08-1862]. Vanwege de van 16 tot 19 augustus in Batavia aangekomen passagiers was in die zelfde krant te vinden: 226


NRC 16-10-1862, Kolonies, Aangekomen Pasagiers, Per Kosmopoliet: de asp.ing.W.H.Greve en echtg., de HH. K.M.Botter, Echtg. en kind, B.B.N.Gauthier, van Prehn, dr.A.J.van Heekeren, echtg. en kind, off. Van gez. 2de kl. B.H. Egberts, mevr. de wed Kooi geb. Muller, mevr. C. ten Brumler Sipkes, J.H.J.J. Kloppert de Klerk, Visscher en du Gommun.

Over de met de “Kosmopoliet” vanuit Nederland aangevoerde lading stond in de Java-bode van 27-08-1862 vermeld:

Volgens een ander bericht in de NRC van 16-10-1862 stonden de vrachtprijzen kennelijk weer aangenaam hoog (voor de vervoerders). Handelsberigten Handelsberigten. Batavia, 29 Augustus, Vrachten: De volgende charters zijn bekend geworden: Kosmopoliet (Ned 753 ton) f110 voor Suiker, f105 voor Koffij en f120 voor Huiden, te laden hier en te Samarang naar Rotterdam Om voornoemde lading in te nemen verzeilde de “Kosmopoliet op 30 augustus vanuit Batavia naar Semarang [NAHE 28-10-1862], aankomst aldaar dd 7 september [NRC 14-11-1862]. Ondertussen werd er op 30 augustus en 3 september in de Java-bode geadverteerd voor

passage naar Rotterdam en stond in de Javabode van 10-09-1862 het bovenstaande over de van Batavia uitgevoerde lading gemeld. Op 4 oktober vertrok de “Kosmopoliet” beladen vanuit Semarang terug naar Nederland, via een tussenstop van vijf dagen in Batavia, waarna zij op de dag van vertrek op 11 oktober ook Anjer passeerde. [NRC 29-11-1862]. Via St.Helena op 20 november 1862 {AHB 1-01-1863] kwam de “Kosmopoliet” op 5 januari 1863 in Zierikzee aan [NRC 6-01-1863], 78 dagen na vertrek uit Batavia. Ietwat vreemd is dat in het NRC van 08-01-1863 de te Brouwershaven aangekomen passagiers staan, terwijl in het NRC van 10-011863 staat dat de “Kosmopoliet” op 9 januari vanuit Zierikzee in Hellevoet aankwam? NRC 06-01-1863, Zeetijdingen, Zierikzee (Z.) Aangekomen, 5 Jan. Kosmopoliet, Bouten, Batavia (n.Rotterdam), vertrok 11 October. 227


NRC 08-01-1863, Aangekomen Passagiers. Te Brouwershaven: Van Java, per Kosmopoliet, kapt. Bouten: de Heeren Rooijards, echtgenoot en 4 kinderen; Overdijk, echtgenoot en 6 kinderen; Rochemont, echtgenoot, 3 kinderen en bediende; Dekker, Blom, de Perponcher en 20 gepasporteerde militairen. NRC 10-01-1863, Zeetijdingen, Hellevoet (ZW.) Aangek. 9 Jan.; Kosmopoliet, Bouten, Zierikzee. NRC 12-01-1863, * Advertentie. Houders van connossementen aan Order, over diverse goederen, te Rotterdam aangebragt van Batavia en Samarang, per het Schip Kosmopoliet, kapt. J. Bouten, worden verzocht zich ten spoedigste bekend te maken, bij de Cargadoors VISSER & VAN DER Sande,liggende het schip tot lossing gereed. * Carga-Lijsten, Rotterdam, Batavia en Samarang, Kosmopoliet, J. Bouten: 3256 bn.Koffij, 1908 st.Buffelhuiden, 960 Koehuiden, 13 kanass.Buffelhoorns, 7 kjs.Provisien, 2 kn.Thee, 4 Koffers, 2693 boss.Rotting, Besier & Jonkheym; 1001 bn.Koffij, C.Vlierboom & Zoonen; 1001 bn.Koffij, Bos, van Maenen & Co.; 530 kranj.Suiker, Pluygers & Hauck; 699 bn. Koffij, Blaauw * Co., te Amst.; 116 bn. Koffij, Rutgers & Hissink, te Amst.; 1055 kranj.Suiker, 666 bn.Koffij, 816 Buffelhuiden, 2 kisten Boeken, 16 kisten, 1 baal Diversen, Order. Ook opmerkelijk is dat in het overzicht van de fa. Blussé van de eerste 15 reizen van de “Kosmopoliet” voor de reisduur van deze thuisreis 86 dagen opgenomen staat, zijnde de aankomst in Zierikzee in plaats van Brouwershaven of Hellevoetsluis als bij alle andere reizen.

Kennelijk was deze reis niet door de N.H.M. bevracht, maar betrof het net zoals de 3e-reis, opnieuw voor eigen rekening. Dit keer echter niet ook voor Blussé, maar voor verschillende handelshuizen en kennelijk via Visser & van der Sande, aangezien van hen een vrachtprijs van f. 48.473 verkregen wordt. De verkopp van de goederen valt kennelijk niet mee aangezien er talloze handelberichten in de dagbladen verschijnen over verkoop van goederen die met de “Kosmopoliet” van Java zijn gekomen. De passagiers inkomsten op de uitreis waren niet best, op de thuisreis beter. De totale inkomsten waren lager dan gemiddeld en de uitgaven buitensporig hoog ten gevolge van een leveranciersrekening van ruim f. 62.000,- waarvan f. 43.000,- aan reparatie van het schip8. Het resultaat volgens de boekhouding was hierdoor en er vonden dan ook geen uitdelingen plaats. Wel kreeg kapitein Bouten f. 640,- als zijn 5% bijdrage aan de winst (plus een ‘douceur’ van f. 500,-).

De voorgaande reis van de “Kosmopoliet” was toch echt de laatste door kapitein Bouten. Getuige adverenties in dagbladen is de volgende reis van de “Kosmopoliet” hierna nog enigszins onbestemd, aangezien er pas drie maanden na terugkomst van de vorige reis, op 3 april een advertentie verschijnt in het Algemeen

8

Van deze ‘reparatie’ zijn mij helaas geen details bekend, maar er kan aangenomen worden dat dit meer een algehele opknapbeurt na 9 reizen voor de volgende 9 reizen betrof, dan een reparatie. Deze aanname wordt gestaafd door de winstberekening á f. 12.800,- van de reis, waarvan Bouten zijn aandeel in de winst werd afgeleid.

228


Handelsblad dat de “Kosmopoliet” tweede helft van Mei met gezagvoerder J. Koning naar Batavia zal vertrekken. Daadwerkelijk vertrek van de “Kosmopoliet” met kapitein J. Koning, was een maand later op 26 juni 1863 vanuit Brouwershaven.

229


Overzicht van de reizen van de “Kosmopoliet” met kapitein Jacob Bouten: Reis Vertrek Aankomst 1854, 29 Nov. Te waterlating van de “Kosmopoliet” op de werf Cornelis Gips, te Dordrecht 1 1855, 18Apr van Hellevoetsluis Batavia in 86 dagen, 14 Jul 1855 Batavia, 21 Jul Anjer, Bantem 29Jul, Batavia, 18 Aug Batavia, 26 Aug Hellevoetsluis, 6 Dec Brouwershaven in 105 dagen, 9 Dec 1855 2 1856, 16 Feb van Hellevoetsluis Batavia in 76 dagen, 2 Mei 1856 Batavia, 19 Mei Brouwershaven in 119 dagen, 15 Sep 1856 3 1856, 15 Dec van Hellevoetsluis Batavia in 81 dagen, 6 Mrt 1857 Batavia, 23 Apr StHelena, 22 Jun Brouwershaven in 106 dagen, op 7 Aug 1857 Geboorte Louis Gerard, 18 september 1857 4 1857, 14 Okt Brouwershaven Batavia in 74 dagen, op 28 Dec 1857 Batavia, 8 Jan 1858 Tegal, 11 Jan, Tegal, 26 Jan Pekalongan Pekalongan, Semarang, 29 Jan Semarang, 12 Feb Pekalongan, 15 Feb Pekalongan, 18 Feb Batavia, 22 Feb Batavia, 6 Mrt St.Helena, 21 april Brouwershaven in 83 dagen, 28 Mei 1858 5 1858, 22 Aug van Brouwershaven Batavia in 80 dagen, 10 Nov 1858 Batavia, 19 Nov Cirebon, 23 Nov Cirebon, 4 Dec Batavia, 9 Dec Batavia, 19 Dec 1858 Brouwershaven in 95 dagen, 25 Mrt 1859 6 1859, 19 Jun Brouwershaven Batavia in 90 dagen, 17 Sep 1859 Batavia, 6 Okt Surabaya, 15 Okt Surabaya, 4 Nov Pasuruan, 5 Nov Pasuruan, 11 Nov Batavia, 26 Nov Batavia, 4 Dec 1859 Brouwershaven in 102 dagen, 15 Mrt 1860 Geboorte Margaretha Jacoba, 11 februari 1860 7 1860, 29 Jul van Brouwershaven Batavia in 77 dagen, 14 Okt 1860 Batavia, 28 Nov 1860 Brouwershaven in 82 dagen, op 19Feb 1861 1861, 27 februari; Ridder van de Orde der Eikenkroon 8 1861, 15 Mei Brouwershaven Batavia in 93 dagen, op 16 Aug 1861 Batavia, 1 Sep Cirebon Cirebon Semarang, 12 Sep Semarang, 1 Okt Batavia, 4 Okt Batavia, 8 Okt 1861 St.Helena, 27 Nov Brouwershaven in 92 dagen, 9 Jan 1862 Geboorte Gerard Petro, 13 december 1861 9 1862, 18 Mei Hellevoetsluis Batavia in 92 dagen, 19 Aug Batavia, 30 Aug Semarang, 7 Sep Semarang, 4 Okt Batavia, 6 Okt Batavia 11 Okt St,Helena, 20 Nov Zierikzee in 86 dagen, 5 Jan 1863 Hellevoet, 9 Jan 1863 Geboorte Eduard Jan, 29 september 1864

230


Jacob Bouten blijft na de 9e reis met de “Kosmopoliet” tot Maart 1865 ruim twee jaar aan wal, om als toekomstige kapitein toezicht te houden op de bouw van de nieuwe medium clipper “KOSMOPOLIET II”. Tijdens de bouw van de “Kosmopoliet II” ging Jacob Bouten speciaal naar Engeland voor een studiereis, omdat de clipperbouw in Engeland verder gevorderd was dan in Nederland [3]. De Kosmopoliet maakte hierna van 1863-1871 nog negen reizen met de kapiteins J. Koning (18631866), J. de Groot (1866-1870) en H. Dienske (1870-1872). Het volgende dokument, opgesteld door rederij Blussé, betreft de eerste vijftien reizen van de “Kosmopoliet” tot en met 1868 dat deze onder gezag van J. de Groot voer.

231


Nawoord “Kosmopoliet” Toen Jacob Bouten april 1855 op zijn eerste reis met de “Kosmopoliet” vertrok voeren er in totaal tien schepen voor rederij Blussé. In januari 1863 toen hij voor twee jaar aan wal ging, was alleen de bark “J.C. Schotel” ook nog in de vaart. Nadat tweede helft jaren 50 eerst de “Oud Alblas” en de “Isis” in 1856 verkocht werden, de “Timor” in 1857 verging, de “Oud Alblas” in 1858 en de “Orion” in 1859 verkocht werden, werden in 1862 de “Admiraal van Heemskerk”, de “Jan van Hoorn” en de “Sumatra” verkocht.

Opm. Kapitein J. Koning die Jacob Bouten op de “Kosmopoliet” opvolgde, kwam van de “Admiraal van Heemskerk” en daarvoor van de “Jacob Cats” en de “Timor”.

Deze afname van het aantal schepen komt overeen met dat er vanaf midden jaren vijftig voldoende Nederlandse schepen waren voor de handel op Oost-Indië en er steeds meer schepen moetsen wachten op hun beurt om door de N.H.M. bevracht te worden. Vanaf 1849 had de N.H.M weliswaar vrijgegeven dat er naast bevrachting door hun op dezelfde reis ook op andere bestemmingen gevaren mocht worden (waardoor combinatie reizen met Java vaker gemaakt werden), maar desondanks was er voor de Nederlandse schepen onvoldoende vracht en hadden de reders moeilijke tijden.

232


Het zou dus best eens kunnen dat de gebroeders Blussé in 1853 een slimme (en achteraf gelukkige) keuze gemaakt hebben met A. een schip dat ook voor het vervoer van passagiers geschikt was en B. een snelzeiler waarmee af en toe een extra reis voor eigen rekening gemaakt kon worden tussen de reizen met bevrachting door de N.H.M. door. Om met dit laatste te beginnen heeft de “Kosmopoliet” vanaf haar eerste keer uitzeilen in april 1855, acht jaar later begin januari terug van haar negende reis waarvan twee particuliere. Tenminste één reis meer dan gemiddeld één per jaar, ik denk echter aan te mogen nemen dat je mag zeggen zeker twee meer dan schepen die in diezelfde jaren uitsluitend voor de N.H.M. voeren. De “Jan van Hoorn” maakte slechts vier reizen nadat Jacob Bouten januari 1854 van zijn 2e-reis rond de wereld terugkwam en de bouw van de “Kosmopoliet”pas net begonnen was, tot juni 1862 toen zij terugkwam van haar dertiende reis (in minder jaren maakte de “Kosmopoliet” er dus meer dan tweemaal zoveel!). De passagiersinkomsten waren de eerste twee reizen vrijwel te verwaarlozen, zeker omdat er vóór 1855 ook wel militairen (passagiers 2e-klas) meevoeren op schepen die niet of nauwelijks voor passagiers waren ingericht. Indien ik rekening hou met vanwege de passagiers belangrijk dat er in den beginnen ernstige twijfels heersten omtrent de zeilbaarheid van het schip en dat er tenminste tot en met de tweede reis meerdere malen geruchten de ronde deden dat het schip vergaan was, meen ik dat het meest representatief is om de passagiersinkomsten vanaf de derde reis te beschouwen. Op de uitreizen waren deze gemiddeld bijna f. 25.000,- voor iets meer dan de helft aan 1e-klas resp iets minder aan 2e-klas passagiers en in totaal ca. f. 40.000,- met op de thuisreis meer aan 1eklas dan aan 2e-klas passagiers. Zowel dat er op de uitreis meer passagiers waren dan op de uitreis is niet verwonderlijk aangezien er in toenemende mate Nederlanders naar Java gingen (vooral militairen, van gouvernement als wat particulieren), waarnaast zeker de krijgsmacht zich in Ned.Indië dermate opbouwde dat de meeste daar (lang) bleven, als dat dat in mindere mate ook voor de 1e-klas passagiers gold. In vergelijking tot de reizen met de “Jan van Hoorn” (en andere schepen zonder inrichting voor 1e-klas passagiers) is een zeer groot verschil dat voorheen de inkomsten vrijwel geheel op de thuisreis werden gerealiseerd en nu voor 25% tevens op de uitreis (zie volgende tabel)! Om de inkomsten aan passagiers vervolgens te bekijken ten opzichte van de inkomsten aan vracht (en lading), laat ik allereerst de derde reis met eigen lading weg en dan komt de gemiddelde vrachtprijs over acht reizen op f. 46.580,- . Die van de “Jan van Hoorn” bedroegen f. 58.000,- (25% meer) voor ca 365 betaalbare lasten per vracht, de “Kosmopoliet” vervoerde 100 last meer voor een vrachtprijs van 20% minder. Volgens voorgaande redenering bracht de vracht met 53% ruim de helft en de passagiersinkomsten met 47% bijna de helft van de totale inkomsten !

233


70.000

Uitreis (passagiers)

Thuisreis

Vracht

Passagiers

60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000

0 1855

1856

1857

57/58

58/59

59/60

60/61

1861

1862

1855-62

k-1

k-2

k-3

k-4

k-5

k-6

k-7

k-8

k-9

k1-9

Inkomsten aan passagiers en vracht van de “Kosmopoliet” In deze grafiek staan in de laatste kolom de gemiddelde waarden voor de vracht (inclusief de winst op de lading van de 3e-reis) over alle negen reizen en voor de passagiers over de laatste zeven reizen!

Vanwege het financiële resultaat met de “Kosmopoliet” is vervolgens interessant om wel alle negen reizen te beschouwen en ten opzichte van alle inkomsten, hetgeen in volgende tabel is weergegeven als totaal van de negen reizen. Reis 1 t/m 9 Inkomsten totaal Uitreis Vracht Passagiers Thuisreis Vracht Lading Passagiers Totaal

Totaal f. 784.026,-

%

18.363,177.120,-

2,3% 22,6%

390.417,32.153,123.211,-

49,8% 4,1% 15,7% 94,5%

Totaal f.

%

195.483,-

25%

545.781,-

70%

In voorgaande tabel ontbreken 5,5% van de inkomsten, bestaande uit bijvoorbeeld wat kleine lading op de uitreis, verkoop op Java van overschot aan proviand en bijvoorbeeld verkoop van oud koper en dergelijke na reparatie van het schip. In principe kunnen deze hier ontbrekende inkomsten rechtstreeks van hoofdzakelijk de ‘leveranciersrekeningen’ in de uitgaven worden afgetrokken. Een tweede opmerking mbt voorgaande tabel moet gemaakt worden vanwege de lading (3 e-reis en zeer gering 1e-reis). Hiervan heb ik de ‘winst op de lading opgegeven, zowel bij de inkomsten als bij de lading van de thuisreis. Voorgaande opmerkingen in aanmerking genomen zien we dat de passagiersinkomsten9 40% van het totaal uitmaakten en de vracht (en 1x lading) 60%. Over de negen reizen gezien dus wat minder positief vanwege de passagiers dan over de laatste zeven reizen, maar dus wel de juiste keuze van de rederij vanwege tweede helft vijftiger jaren en daarna! 9

Bij de passagiersinkomsten en dus ook bij de verhouding met de inkomsten aan vracht, moet wel de opmerking gemaakt worden dat deze inkomsten geen winst zijn. Bij de vracht ook niet geheel, maar vanwege de winst aan passagiers maken de uitgaven aan proviand een wezenlijk deel uit in mindering van de inkomsten.

234


Voorgaande gegevens zijn ontleend aan het grootboek van de “Kosmopoliet” en in volgende tabel staan deze vergelijkbaar met bij de “Jan van Hoorn” van de eerste negen reizen weer gegeven [13]. In de laatste kolom wederom het gemiddelde van de negen reizen, zonder rekening te houden met geen passagiers tijdens de eerste twee reizen en met inkomsten (‘ontvang’) zonder aftrek van lading.

Bij het gemiddelde resulaat in de laatste kolom in voorgaande tabel moet opgemerkt worden dat er rekening is gehouden met de ‘opknapping’ van de “Kosmopoliet” en voor de laatste reis gerekend werd met de winst aan de hand waarvan de 5% toeslag voor de kapitein toegekend werd (idem volgende grafiek). Bij de reis zelf staat wel het resultaat volgens de boekhouding. 200.000 150.000 100.000 50.000

1857

57/58

58/59

59/60

60/61

1861

1862

1855-62

-100.000

1856

-50.000

1855

0

k-1

k-2

k-3

k-4

k-5

k-6

k-7

k-8

k-9

k1-9

-150.000 Inkomsten

Uitgaven

Resultaat

Vrachtprijs

Uitdelingen

-200.000 Financiële wandel van de “Kosmopoliet”

Dit brengt mij op een andere vergelijking met voorheen de “Jan van Hoorn”, namelijk dat kapitein Jacob Bouten vanaf de vierde reis met de “Kosmopoliet” een gratificatie ontving van f. 500,- per 235


reis, hetgeen voor hem een extra salaris betekende van ca f. 47,50/mnd boven op zijn gage van f. 100,-/mnd en toeslag van 5% van de winst. Aangezien de directie van de rederij 1% van de inkomsten ontving, waren ook zij beter af met de hogere inkomsten en in minder tijd van de “Kosmopoliet” vergeleken bij de “Jan van Hoorn”. Van de bemanning gingen de onderofficieren en de matrozen er met hun gage ook wat op vooruit, de stuurmannen, lichtmatrozen en de scheepsjongens niet, die behielden dezelfde gage. Wel ontvingen één of twee stuurlieden en de dokter af en toe een paar maanden gage voordat het schip uitvoer, waarbij ik me van de stuurlieden voor kan stellen dat die dan ook werkzaamheden verrichtten vanwege het klaarmaken van het schip. Mogelijk dat enige (al of niet zelf investerende) lezers zich reeds afvroegen hoe de aandeelhouders deze reizen geboerd hebben?  Dat is na negen reizen met f. 5.500,- aanmerkelijk minder dan bij de “Jan van Hoorn” met f. 6.950,- na eveneens negen reizen !  Maar ! Bij de “Jan van Hoorn” werd dat resultaat in twaalf jaar bereikt en bij de “Kosmopoliet” in acht jaar.  Echter ! Voor de “Kosmopoliet” werd in acht jaar slechts 83% van het aandeel uitgekeerd, voor de “Jan van Hoorn” was dat na acht jaar 111%. 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 "Jan van Hoorn"

"Kosmopoliet" 1862

1861

1860

1859

1858

1857

1856

1855

1854

1853

1852

1851

1850

1849

1848

1847

1846

1845

1844

1843

1842

0

k-1 k-2 k-4 k-5 k-6 k-7 k-8 k-9 J-1 J-2 J-3

x

J-4 J-5 J-6 J-7 J-8 J-9 J-10 . J-11 . J-12 . Uitdelingen van de reizen in de loop der jaren

.

J-13

In bovenstaande lijngrafiek zijn de volle lijnen de cumul van de uitdelingen over de reizen van de “Jan van Hoorn” (gestippeld na de reizen van Jacob Bouten) en voor de “Kosmopoliet” in betreffende jaren, de gestreepte lijnen zijn de door de aandeelhouders gezamenlijk ingebrachte investeringen. Hieruit is direct duidelijk dat de aandeelhouders van de “Jan van Hoorn” niet alleen veel sneller hun investering terug verdienden, maar vervolgens ook een aanzienlijk beter rendement behaalden. De “Kosmopoliet” maakte na 1862 nog negen reizen, maar de 201% van de “Jan van Hoorn” lijkt er toch echt niet in te zitten.

236


Beschouwen we echter de jaren vanaf dat de “Kosmopoliet” in de vaart was, dan zien we dat de uitdelingen voor de “Jan van Hoorn” vanaf 1854 slechts f. 35.200 bedroegen en die van de “Kosmopoliet” f. 176.000 tot en met 1861. De belangrijkste oorzaak hiervan was het overschot aan schepen en vrachtruimte zoals al eerder vermeld werd. Vooral door de passagiersinkomsten kon de “Kosmopoliet” wel een goed resultaat boeken en zochten schepen als de “Jan van Hoorn” hun heil in het combineren van ook andere bestemmingen met Java. Op haar 10e-reis deed de “Jan van Hoorn” dat met Melbourne en op de 12e-reis met Hong Kong, maar zonder het gewenste resultaat. Na de 13e-reis werd ook de “Jan van Hoorn” verkocht, tegelijk met van Blussé de “Admiraal van Heemskerk” en de “Sumatra”, die maar drie jaar eerder van de “Kosmopoliet” in 1852 in de vaart was gekomen. In de vrachttarieven zien we een vergelijkbaar beeld; een halvering in vijftien jaar tijd, met nog wel grote fluctuaties.

1862

1861

60/61

59/60

58/59

57/58

1857

1856

1855

52/53

1851

49/50

1848

1847

1845

1844

1843

1849

Vrachttarief

180 160 140 120 100 80 60 40 20 0

J-1 J-2 J-3 J-4 J-5 J-6 J-7 J-8 J-9 k-1 k-2 k-3 k-4 k-5 k-6 k-7 k-8 k-9

237


De Medium-clipper “Kosmopoliet”: Een ‘tussenwoord’ is hier op zijn plaats en ik doe dat door middel van een aantal citaten van de deskundige en mij dunkt objectieve A. Blussé van Oud-Alblas uit zijn boek ‘De geschiedenis van het CLIPPERSCHIP’ [11]: 

Was de “Kosmopoliet” behalve erg snel ook de snelste ?

“ De eerste uitreis was, wat de duur betreft, niet uitzonderlijk kort. In 86 dagen werd Batavia bereikt. Maar tijdens die reis bleek veel bevredigends. Bij het aflopen van de Gronden werd een etmaal gemaakt van 298 mijl en liep het schip hoog aan de wind 14 mijl. Aan het einde van de Noordoost passaat werd een Engelse clipper, die niet minder dan 30 zeilen voerde, ingehaald en voorbijgelopen. Bij het ronden van de Kaap deed de ,,Kosmo” –zoals Bouten haar noemde –het best en schoof zij als een meeuw over de hoge zeeën. Toen zij te Batavia aankwam, had zij verschillende voor haar vertrokken schepen ingehaald en was het snelste der met haar vertrokken schepen 13 dagen achter. De terugreis verliep tot halverwege snel: 29 dagen naar de Kaap, 42 dagen naar St. Helena. Op de tweede helft was het weer minder gunstig. Toch kwam de ,,Kosmopoliet” nog in 85 dagen voor het Kanaal, doch toen verknoeide felle oosterstorm de reis, die tenslotte 105 dagen heeft geduurd. In 1856 toonde de tweede uitreis van de clipper zijn volle kracht. Zij bracht het record over het traject Hellevoet-Batavia op 76 dagen, een record in 1857 nog verbeterd door cen reis van 74 dagen. In 1860 volgde nog eens een zeer snelle uitreis van 77 dagen –zij het ook verpest door de stank van de lekkende lading koolteer. De recordreizen waren dus niet aan een gelukkig toeval te danken. Deze reisduren spreken duidelijlke taal, te duidelijker wanneer men bedenkt dat, toen de ,,Kosmopoliet” haar loopbaan begon, een uitreis van 90 dagcn naar Nederlandse begrippen zeer snel was en dat volgens Smit in 1858 van 104 schepcn de reisduur varieerde van 87 tot 172 dagen. Haar grootste etmaal van 302 mijl maakte de ,,Kosmo” niet op deze reizen. In 1856 was dat 300 mijl, gemaakt bij stijve bramzeilskoelte uit het Noord-Noord-Westen in de Roaring Forties; in 1857 was het 276 mijl in de Indische Oceaan bij passaatweer. Op de kortste reis heeft het hoge gemiddelde het moeten doen. Vijf achtereenvolgende dagen leverden een behoud op van respectievelijk 240, 244, 252, 244 en 240 mijl. Het is duidelijk, dat tegenover prestaties als deze het aanvanke1ijke wantrouwen snel is verdwenen. De ,,Kosmopoliet” is tot het einde van haar bestaan onder Nederiandse vlag een door reizigers en verschepers gezocht schip geweest, zowel onder Bouten als onder diens opvolgers J. Koning, J. de Groot en H. Dienske. De laatste twee hadden als stuurman onder Bouten gevaren. Dienske toonde zijn scholing door nog in 1871 de ,,Kosmopoliet” in 79 dagen naar Batavia te jagen. Aan het einde van haar loopbaan onder Nederlandse vlag was de ,,Kosmopoliet” niet meer de houdster van het record voor de snelste uitreis. Dat was door de ,,Noach”, maar ook alleen door deze, verbeterd. Daartegenover kon zij terugzien op een gemiddelde van 8515/17 dag over 17 uitreizen, een gemiddelde dat door geen ander Nederlands schip is geevenaard of verbeterd.” 

Was de “Kosmopoliet” een echte clipper ?

“Zeker niet. In principe de transpositie van het model van een medium-clipper, kan zij moeilijk anders dan een medium-clipper zijn geweest. De oorspronkelijke lijnentekening noemt haar dat; haar reders hebben haar van den beginne af die titel, en nooit een andere, gegeven. Bekijkt men 238


de lijnentekening en het originele halfmodel van dit schip, dan bevestigen zij de juistheid van die titel. Bij haar lage verhouding van lengte en breedte, was de ,,Kosmopoliet” – Schokker merkte dat terecht op – voor een echte clipper te breed. Typische kenmerken van de school van Griffith’s tonen haar grootspant met geprononceerd rijzende kimmen en haar concave en scherp weggesneden uiteinden. Die uiteinden zelf zijn echter voor een extreme clipper niet gerekt genoeg. Wij zullen daarom in de ,,Kosmopoliet” het type moeten zien van een Amerikaanse mediumclipper van de New-Yorkse school, waarin met handhaving van de snelheid brengende clippereigenschappen is gezocht naar vergroting van de laad ruimte door meer breedte en inkorting van de uiteinden. Ruimte aan dek is zoveel mogelijk gezocht. De bak is zeer breed en op het achterschip was die ruimte nodig voor de huisvesting der passagiers onder de lange campagne. Dit heeft tengevolge, dat het schip een sterk uitwaaiende boeg vertoont en een bijzonder orverhangend achterschip. Dit laatste had als onmiddellijk bezwaar, dat bij hoge zee het platte wulf een groot trefvlak voor de zeeën bood. Mogelijk is ook, dat door deze vprm van achterschip de snelheidscapaciteit van de ,,Kosmopoliet” in zwaarbeladen toestand ongunstig werd bei’nvloed. Een feit is, dat de thuisreizen van dit schip, wanneer de zware Indische ladingen aan boord waren, nimmer bijzonder kort hebben geduurd. Toont de romp Amerikaans karakter, ook het door Bouten ontworpen tuig met zijn skyzeilra’s aan alle drie de masten doet dat. De grote mast mat van dek tot kloot 147 voet 6 duim, de grote- en fokkera maten 80 voet. Practisch, overigens meer voorkomend, was dat aan de fokke- en grote mast de corresponderende ra’s en stengen even groot waren. Zij waren daardoor onderling verwisselbaar en het bracht vereenvoudiging mee ten aanzien van het waarloze rondhout. Typisch Nederlands is het ontbreken van de bezaansboom. Het was bij ons tot omstreeks 1860 zeer gebruikelijk de bezaan los te voeren. De schoten werden dan op lange uithouders, de ,,papegaaistokken” uitgevoerd. Modern waren tenslotte de ijzeren boegspriet, grote ra en ondermasten van fokke- en grote mast. Zij werden gesmeed door Adriaan Pot te Elshout, die met zijn aanbod ten aanzien van de ra net f 5.-per 100 pond goedkoper was dan Fop Smit. Zo is de ,,Kosmopoliet” van top tot teen een interessant schip geweest. Haar opvallende succes heeft er toe bijgedragen de naam ,,clipper” populair te maken en was voor andere reders een aansporing hun kracht in de clippers te zoeken.” 

De Nederlandse clipperbouw.

Het zwaartepunt van de clipperbouw, trouwens van de gehele scheepsbouw, lag in het gebied van Dordrecht en de Noord. De in dit gebied gelegen werven hadden zowel door hun gunstige ligging ten aanzien van de materiaalaanvoer, als door het lagere loonpeil een belangrijke voorsprong op de werven van Rotterdam en speciaal Amsterdam. Typerend hiervoor is het feit dat, terwijl Gips aanbood de ,,Kosmopoliet” te bouwen voor f 88.000.-, Schokker voor de bouw van een even groot schip te Amsterdam een prijs bij aanneming –dus concurrerend - noemdevan f 93 á 95.000.-. Niet alleen deze factoren gaven echter aan de werven te Dordt en aan de Noord haar overheersende positie. Er kwam nog bij, dat deze werven werden geleid door energieke, jonge krachten, die een open oog hadden voor nieuwe vondsten op technisch gebied en de mogelijkheden welke daardoor werden geopend. Sprekende voorbeelden daarvan zijn de vroegtijdige bouw van ijzeren schepen door Fop Smit en de bouw van clippers voor de grote vaart, die – op zichzelf al een nieuwigheid –juist door de werven in dit gebied met kracht is aangepakt. 239


Te Dordrecht deelde de werf van C. Gips & Zonen de lakens uit. De oudere, bekende werf van Jan Schouten ging niet met de nieuwe tijd mee en werd het slachtoffer van de malaise, die ook bij ons in 1857 en de daarop volgende jaren de scheepsbouw trof. Die malaise zijn C. Gips & Zonen wel nog te boven gekomen, verschillende snelle clippers hebben zij voor Dordtse reders gebouwd. Aan de Noord bevonden zich de werven van F. Kloos te Alblasserdam, van de Gebrs. Pot op Bolnes en de werven te Kinderdijk en Slikkeveer van Fop Smit en zijn nazaten. Het was Fop Smit die in 1857 voor eigen rederij een houten clipper bouwde, die de ,,Kosmopoliet” moest slaan: ,,de Noach” van 472 last of 892 ton (754 N.R.T.), lang over de stevens op de lastlijn 47,50 m en breed 11,20 m . 

Fop Smit, de “Noach” en kapitein Wierikx.

Het halfmodel, de tuigtekening en de tekening van romp en dekindeling, tonen onmiskenbaar een schip, dat ontstaan is door verdere ontwikkeling van de door Fop Smit in zijn ,,California” en ,,Ternate” reeds neergelegde karaktertrekken: een zeer vol midderischip met plat vlak en betrekkelijk korte, fijn besneden, harmonisch verlopende uiteinden die aan de boeg op de lastlijn practisch geen holte vertonen. Terwijl de ,,California” en de ,,Ternate” nog een platte spiegel hebben, is de ,,Noach” met haar ronde hek weer wat moderner. Fraai is de wijze waarop het galjoen in de scbeepshuid is opgelost. Fraai is ook het profie1 van de steven, waarin de kromming van het oude galjoen nog licht is aangegeven. Aan het aloude schegbeeld herinnert de reikhalzend naar voren starende kop van de oude Noach, die, hij moge dan volgens Fop Smit een bekwaam bouwer en een handig reder zijn geweest, als navigator heel wat minder gelukkig is geweest. Met zijn bestek zat hij hopeloos in de war en zijn reis met de Ark eindigde met de meest spectacu!aire stranding die het mensdom kent ! De tuigtekening toont de splitsing der marszeilen in onder- en boven-marszeilen, die over het algemeen omstreeks 1855 haar intrede doen en verder alleen aan de grote top een skyzeil. Terwijl de ,,Kosmopoliet”, althans aan het begin van haar loopbaan, het niet verder bracht dan bramlijzeils, voert de ,,Noach” aan de grote top bovenbramlijzeils. De bezaan is op een bezaansboom uitgehaald; Fop Smit schafte de papegaaistokken vroegtijdig af. Al met al leren wij dus de ,,Noach” kennen als een fraai, ,,up to date” product van Fop Smit’s brein. Haar verhouding van lengte tot breedte en het zware middenschip maken haar, evenals haar voorgangsters, een medium- clipper. Ook uit de snelheid der ,,Noach” blijkt dat. Haar grootste etmaal was 306 mijl, gemaakt op haar eerste uitreis onder kapitein P. Wierikx, de evenknie van Bouten (en we1 te onderscheiden van de ,,jonge” A. B. Wierikx, die in later jaren o.a. de ,,Liberaal” voerde). Geredeneerd uit het oogpunt van absolute snelheid, was de ,,Noach” dus een haartje sneller dan de ,,Kosrnopoliet”, maar dat haartje bezorgde haar dan ook het record voor de uitreis naar Batavia: in 1861 onder Wierikx in 72½ dag en in 1866 onder kapitein A. Lüpcke in 71 dagen. Deze reisduren onder twee kapiteins zijn te sprekend om de ,,Noach” niet als de snelste te erkennen. Tegenover deze reizen, die heel wat korter zijn dan de kortste reis der ,,Kosmopoliet”, staat dat het gemiddelde der uitreizen van de ,,Noach” minder snel is dan dat van de ,,Kosmopoliet”. Zeer bijzonder is de snelle thuisreis, door de ,,Noach” onder Wierikx in 1863 gemaakt. Niet alleen is de prestatie om in 71 dagen van Batavia naar Brouwershaven te lopen enig in haar soort, maar

240


bovendien bracht Wierikx zijn schip van land tot land in 65½ dag. Het theeclipperrecord van de ,,Titania” blijft daar nog net een halve dag boven. Zo heeft de ,,Noach” zeer terecht de reputatie verworven van het snelste Nederlandse zeilschip te zijn geweest. Het is te hopen, dat nog eens uit een stoffige, vergeten hoek brieven en journalen van Wierikx en zijn opvolgers voor de dag komen om ons in staat te stellen van het wel en wee van dit fraaie schip meer te weten te komen.  Tegen het eind van zijn levensverhaal schrijft Jacob Bouten dat “de Noach I werd opgezet om de K I in vlugheid te overtreffen, hetgeen echter niet is gebeurd”. Zoals eerder opgevallen zijn er tegen het einde van zijn verhaal meer feiten die niet geheel blijken te kloppen. Adolph Blussé schrijft vanwege deze zelfde constatering: . . .dat Bouten’s geheugen hem parten heeft gespeeld, zoals dat ook wel op andere plaatsen in zijn memoires het geval is. Let wel: Het komt veelvuldig voor dat data uit verschillende bronnen niet met elkaar overeenstemmen. Dit is zeker het geval in veel berichten uit dagbladen waarbij tevens niet altijd goed te interpreteren is of een bepaalde datum of vóór of tot een bepaalde datum bedoeld wordt. Ook in het levensverhaal van Jacob Bouten verschillen deze af en toe met zijn brieven van aankomst10 en ook in de opgave van de eerste vijftien reizen van de “Kosmopoliet” door de rederij staan data waarvan ik andere geloofwaardiger heb gevonden! Ik wil maar zeggen: op heel wat data is een korrel zout te strooien, waarbij ik waarschijnlijk ook een aantal foutjes gemaakt zal hebben.

10

Waarbij mijn gedachte is dat hij zijn levensverhaal mede geschreven heeft mbv zijn schriftjes en dat er aldus oorspronkelijk drie schriftjes geweest moeten zijn, waarvan hij de eerste mogelijk weggegooid heeft nadat hij deze in zijn levensverhaal behandeld had ?.

241


Kapitein Jacob Bouten (1815-1894)

Marie Pos (1832-1899), 2e vrouw van Jacob Bouten

242


Bijlagen:

Grootboekrekening van de eerste reis van het Clipperschip Kosmopoliet

Verkorte grootboekrekening van de tweede reis van het Clipperschip Kosmopoliet

243


Grootboekrekening van de achtste reis van het Clipperschip Kosmopoliet

244


In sailingsteps from Strait Sunda to Probolinggo

During the planning of my trip I had planned to go to Unjung Kulon National Park first after arriving in Jakarta, because Strait Sunda was the main entrance to the Indonesian Archipel coming from Europe. Next I wanted to travel along the northcoast of Java from Jakarta in the west to Probolinggo in the east, to visit the harbours where Jacob Bouten had been during his voyages to Java. On Monday morning 7 December 2009 a driver came to collect me at my Batavia hotel in Jakarta to drive me to Carita Beach where we arrived by the end of the afternoon (it was very crowded on the road and most of the roads were not in a condition to drive faster than 30 km/h! The next morning I left before 7 am by motorboat from Carita Beach at 285° across Strait Sunda to Krakatau Island, an island that did not yet exist during the 19 th century. On August 27 1883, the volcano’s Danan and Perbuatan exploded, the biggest eruption in recorded history. The dust of the eruption reached New York City and the explosion which was 400x stronger than the atom bomb on Hiroshima was heard in London, England.

245


The ‘new’Krakatau’ island Anak Krakatoa rose above sea level in 1927. I went on a trail with my guide up the ‘Krakatau’, through new plantation along the coast to less and less vegetation higher up while I was sweating more and more and he was not.

Anyhow, a very big difference in 150 years and compared to it’s magnitude, not one of the most well known events to most people.

246


It caused a tsunami with 30m high waves in the area, reaching hundred’s of meters inland, destroying the whole area along the coast of Sumatra and Java and killing approximately 40.000 people. It was then that my driver of the day explained that he could not have driven me to the harbor of Anyer, as Anyer no longer had a harbor since the eruption of the Krakatau.

From Carita Beach we went to Sumur by minivan and from Sumur by fishermen boat to Handeuleum Island and Peucang Island after that. I went by canoe on the Cigenter River through the rainforest, we went snorkling, we walked to Carang Copong at the Panaitan Strait and a trail from Cibom along Ciramea Beach to Tanjung Layar, the southern entrance of Strait Sunda. Magnificent, but the last thing we did was the best.

247


It was not in the programme, but I convinced them to sail in their fisherman boat out of the Strait to the south around Tanjung Layar, because I had to see the entrance of the strait from where the ships coming from Holland would have used to get into the strait (at least that’s what they told me overthere, I still can not realy believe it). Although they never went with their fisherman boat out on the sea, it was calm and they were prepared to do it for me. And when we got there, they were at least as exited as I was. My guide Ian was convinced they had to include it into their programme.

Tanjung Layar with both lighthouses at the eastside of Panaitan Strait

Aang, Idhar and Ian

Tanjung Layar

At Tanjung Layar there are two light towers, an old and a new one. I don’t know from which year they date but none of them existed in the middle of the 19th century. It is possible that the old one was there when the Krakatau erupted and that it survived the waves because of it’s high location. The whole Ujung Kulontour was very much worthwhile, not only because of sailingsteps ! http://www.ujungkulontour.com/index.htm The only thing that still disturbes me is that I did not have an underwater camera with me to take photo’-s of the wonderful coral and fishes I saw during the snorkling near Peacang Island. I don’t know if it is possible to see anything as wonderful und beautiful anywhere else in the world

248


Getting back to Jakarta the next day, now I realy had arrived in Batavia in sailingsteps, after I was in Selat Sunda, through the south entrance of Selat Panaitan and to Pulau Krakatoa in the northern area. The Sunda Kelapa, the original harbour of Batavia is located at the end of the Kali Besar where the Chiliwung River originally flowed into the sea. The Sunda Kelapa is a long pier pointing into the sea to where the ships used to be on the “Reede of Batavia”. Coming from the Java Sea to Batavia used to look like below in the second half of the 17th century.

Batavia 1676 from the “Reede of Batavia”

On the foreground the “Kasteel Batavia” can be seen (between the two hills in the background) and in front of the castle to the right the pier points into the sea. The city of Batavia and surrounding area can nicely be seen in next birdseye view from 1740. The area in the middle is called “Kotatua Jakarta” nowaday’-s, the Old Town of Jakarta. After a rapid growth during the first half of the 17th century, the city of Batavia remained in the same area for more than 150 years. Early 19th century Batavia had the name being the disease center of the world and in 1808 Governor-General Daendels started to demolish the old castle, the city walls and other public buildings in the Kota,and started to build a new city of Batavia south of the existing one. From 1811 to 1816 Batavia was ruled by the British due to the Napolean war in Europe. Soon afterwards quite a large area directly north from Kotatua around the pier was reclamed from the sea and a harbor canal “Havenkanaal” was built from the Chiliwung river to the sea.

249


Birdseye view Batavia in 1740 (from north to south)

Batavia during the 19th century in 1835 resp 1887 (from south to north)

About the same area as the last two can be seen on the current map where I tried to put where the coastline was during the 19th century in read. The short blue line represents the coastline before the 19th century.

250


Arriving in the Harbor Canal (“Havenkanaal”) the Lookout Tower “Toren de Uitkijk” must have been a remarkable building (built in 1839) which is still there as Menara Syabandar at the remnants of “Bastion Culemborg”.

“Havenkanaal” with “Bastion Culemborg” in 1838, the gate to the city from the sea. On the right the “Westzydsche Pakhuizen” (1652-1778) nowaday’s the Maritime Museum Museum Bahari.

“Havenkanaal” in 1860 with the “Toren de Uitkijk” (with flag). The place where the people stand together is about where the “Stadsherberg” was built in 1849 and where you can find the present entrance of the Sunda Kelapa.

In order to compare the layout of the “Havenkanaal” from before with todays Sunda Kelapa, the area map below will help. Light blue and orange disappeared, red and blue are still existing.

251


“K” is the “Stadsherberg” from where we saw the “Toren de Uitkijk” (G), “Bastion Culemborg” (E) and the “Westzydsche Pakhuizen” (B). “I” is “Kasteel Batavia” in 1618-1627 and “II” as it expanded untill it was demolished in 1809. The only remaining existence of the walls of the castle can be found at the south-east corner, an area where no tourist will go.

Ruins of the wall of “Kasteel Batavia” at the outside along Kali Ciliwung the “Stadsbuitengracht” resp from the westside. The “Delftpoort” (IV) used to be here.

I found this place coming from Sunda Kelapa, walking along the Kali Ciliwung east and then south. Next pictures give some idea of how people are living along the river.

Along the Kali Ciliwung

Southeast from the former “Delftpoort” there are some parts of the “Oostzydsche Pakuizen” left, from 1748-1759 (the others were demolished when the highway Jalan Tol was built in 1995). When I arrived there I was invited by some people to go into the building with them where I took a couple of pictures (fotto, fotto) from the inside of the building.

“Oostzydsche Pakhuizen” (J).

252


Walking in on my flipflops through the mud to (XIII) the former “Amsterdamsche Poort (17431945) I went through an area like a garbage belt and not the only one in Kotatua. It is terrible how people must make their living not only in those circumstances but also having to live there (from my point of view as a Dutchman from Europe).

Back to the Lookout Tower you have a good view over the Sunda Kelapa, first looking over the Old Fishmarket Pasar Ikan, that used to be an island as can be seen on the picture with drawing below.

Sunda Kelpa from the Lookout Tower with Pasar Ikan foreground left (2010)

The island Pasar Ikan looking south in 1950

In 1950 it was connected at the westside to the Westzydsche Pakhuizen (1652-1778) where the Maritime Museum Museum Bahari is settled now. In earlier years there used to be a bridge slightly down south and a connection from the island to the east in earlier years as can be seen in the next pictures (looking from south to north again) from the middle of the second half of the 19th century.

253


The “Havenkanaal” with the Pasar Ikan (1860-1880) from “Toren de Uitkijk”

Entrance of the harbor Pelabuhan Sunda Kelapa at the spot where the “Kleine Boom” (customs for passengers) and the “Stadsherberg” (K) used to be.

254


The Sunda Kelapa with Phenisi ships, penisi ships and more phenisi ships.

255


Walking back from the Sunda Kelapa past the entrance to the city you get a good view of Menara Syabandar, the Lookout Tower which is very much the same as the painting from 1838, 5 pages prior.

Menara Syabandar (1839) from Jalan Pasar Ikan.

256


From the tower to the west you look into the Jalan Pasar Ikan with Museum Bahari (B) at the south side of the street. These buildings have been warehouses of the VOC, the “Westzydsche Pakuizen”, built between 1652 and 1778. In front of the building the wall of “Bastion Culemborg” still exists.

Jalan Pasar Ikan with the “Westzydsche Pakhuizen” on the left side of the street and the Pasar Ikan right.

257


Inside Museum Bahari (above) and the Fishmarket (below)

258


The Pasar Ikan lies below sea level and is divided from the water by a wall from concrete plates. Especially when it is raining the water is a major problem in this area (not the only one in Jakarta). Directly west behind the museum there is an area that is flooded most of the time and also up north to the Mosque Luar Batang the streets and houses are regularly flooded. In that area I was too ashamed to take pictures of the misery where people are living (except for the mosque and the school, those are OK). South from the Menara Syabandar across the Kali Pakin the “Scheeps- en Timmerwerf” (H)from 1722-1731 is still there, renovated to the Very Old Café VOC Galangan. Further south used to be

the “Ankerwerf” (M), replaced by the new customhouse “Havenkantoor Groote Boom” in 1834 after the building from before (X) was brooken down. This area also got some kind of renovation, to Restoran Raja Kuring, but not at all into it’-s original form.

The Kali Besar with the “Groote Boom” in 1863

259


VOC Galangan (above) and Restoran Raja Kuring (below)

260


The ships on the Reede of Batavia were (un)loaded by so called “Lichters” which took the cargo from the warehouses to the ships. Nowaday’s the Sunda Kelapa is filled with Phenisi ships. During the 19th century the canals connected with the “Havenkanaal” were filled with these “Lichters”.

“Havenkanaal”with “Lichters” ~ 1880

The area northwest from the Sunda Kelapa around Waduk Pluit north from the Mosque Luar Batang, was reclaimed from the sea during the last century and developed during the 1990’s. A project that was stopped at the beginning of the Asian crisis of 1998. During the second half of the 19th century the westside of the “Havenkanaal” reached to the Lighthouse (built between 18601880) which still exists.

On the leftside of this picture (viewing from north to south) you see the Phenisi ships at the end of the Sunda Kelapa (with a number of skyscrapers in the background), right from the middle the Lighthouse and totally right Appartemen Mira Bahari. West from the Maritime Museum and south from the Mosque Luar Batang, the location of these apartments (built in 1996) can be found on the previous map along the Jalan Gedung Panjang.

261


It took me some talking (and showing my books ofcourse), but I managed to go on top of the roof of these apartment buildings (yes on both of them, on two different days) to take a number of pictures of the area.

A real birdseye view of the Pelabuhan (harbour) Sunda Kelapa from the southwest, with the mosque (leftside foreground), the Pasar Ikan (right bottom corner) and the many Phenisi ships in the harbour.

From left to right: the Sunda Kelapa (with the mosque at the left edge, which means that the bird flew over the other apartment â˜ş) as the previous picture, the Pasar Ikan with Museum Bahari in the middle and VOC Gedangan with Restoran Raja Kuring at the right side. The half circle at the right edge is my Hotel Batavia at the Kali Besar Barat.

Looking up north you get a view of the newly reclaimed area reaching to about the same spot where the ships used to be on the Reede of Batavia. When I got on top of the roof (19Jan) I did not really know about the existence of this area, but I was curious after I had been in Luar Batang (5Dec) and could not situate that area nor interpret it with the maps I had (and in the meantime I had experienced that it was possible to get on top of the roof of the Marriot Hotel in Surabaya, so why not an apartment building in Jakarta? The first one appeared to be easier!).

262


Taking these pictures I got the impression of seeing a kind of harbour at the far end of the area and of course this rose my curiosity. Some days later I took a car and driver in order to drive me around in the area.

View north from Appartemen Mitra Bahari, with detail below

As somebody with good eyes can see in the above picture, an island can be seen just left from the middle at the horizon. I saw it for the first time on 24Jan, when I was at the northend of the area. While there, I took a couple of pictures of the horizon, zoomed to such an extent that I could see something. Later on in my hotel I was playing with Google and a map by van Keulen from 1720 (hung in the reception as well) in order to figure out what could be seen in my pictures. It did not match untill

263


Pak Chan (read later on) could solve a couple of problems for me, although it still doesn’t match my understanding.

264


The northend of this area may be the latest new harbour area in Jakarta I guess. As far as I could gather it is an area where ships are being repaired, waiting in a row for . . . repair or . . . ? At least there was hardly any cargo activity exept for one fishermen boat. In 1877 the new harbour Tanjung Priok was opened. From that time it became the harbour for international trade and passenger ships. When I visited the harbour in December I was barely allowed to take any pictures, but I managed to take some at least.

Between the Tanjung Priok and the Sunda Kelapa the Marina Ancol is situated. From Marina Ancol you can make boattrips to the islands in the bay of Jakarta, which I did not do because none of the operators were interested to sail my route along some islands rather than their normal programme and being the only passenger for whatever tour again I found it too expensive. If I can ever go back to Jakarta, one of the things I will do is to sail along some of the islands. Due to wishing to see the islands and in order to have a view at Jakarta from the sea.

265


Boats for tourists near the entrance

Lookout tower at the north end

View south from the tower

Rather empty marina

The last harbour area that I show and which was not there as such in the 19th century, is the eastside of the Sunda Kelapa, named Marina Batavia.

266


From Jakarta I went to Cirebon, Tegal, Pekalongan, Surabaya, Pasuruan and Probolinggo, all harbours at the northcoast of Java where Captain Jacob had been.

It was on his first voyage as captain with the “Jan van Hoorn” that Jacob Bouten came to Cirebon, but for one day only in order to load cargo. He made a very fast voyage at that time. They arrived in Batavia on 25Feb 1845, 95 days after they left Holland. He left Batavia on 3 March to get cargo in Cheribon and was back in Batavia on 5 March 1845 to sail back to Holland in 110 days, arriving back in Brouwershaven on 11 August 1845. The second time Jacob Bouten was in Cirebon was on his last voyage with the “Kosmopoliert” in 1861, when he took “6500 Pic.” sugar (half his ship) as cargo from Cirebon. I came to Cirebon by the Cirebon Ekspres from Gambir station in Jakarta on 14Dec 2009, a voyage of 3 hours and 10 minutes. It took me some effort to find a hotel in Cirebon and finally I found somebody who spoke some English. They had a small map of Cirebon as well, but no other information, and instead of the car+driver suggested by the hotel I took a becak to drive me to the Pelabuhan (the 267


harbour and one of the few words I knew in Indonesian) and it worked. There I had to buy a ticket for Rp 500 (US$ 0,05) to enter the harbour, but at least I was allowed to get in (my becakdriver was not allowed to go with me, he had to wait outside).

I was not very impressed by what I saw in the harbour. Mainly very old ships, many of them not looking like they could be used anymore. There was one where people were unloading wood and that was the only activity in the harbour. Apparently this was not a harbour with a harbour canal connected to a river, but quays in some kind of little bay with shallow water.

Cirebon with Hotel Bentani and harbour

The next day I went back to this harbour again and I found the name of the “Nederlandsche Handel Maatschappij� on one of the buildings, proof of being in the right place where Jacob Bouten must have been as well. I could not find if the building existed in 1845, probably not 268


if the Wikipedia is right with: “The Port of Cirebon was established by the Dutch East India Company in 1865, principally as an export point for spices, sugar cane and raw materials from West Java. Warehouses and open storage areas were developed by 1890.� The city of Cirebon is not that small acttually with a population of 300.000. It is a typical Indonesian city with not much Western influence. There are three cratons in Cirebon, two of which still have a sultan. I visited craton KasePuhan where sultan Sepuh Raja Udaka lived in 1845 and sultan Raja Sulaeman in 1861. Cirebon is also well known because of its batik, but not a place visited by foreign tourists. My taxi driver had a lot of problems finding the batikpalace (somewhere outside Cirebon) and still I am curious where he brought me. It was nothing more than a small house with a number of batik clothes in it and a woman who was as curious as I was about what I was doing there. She did not show me anything and (of course) she did not say anything, we were just two strangers.

269


From Cirebon I took a car with driver for the 240 km to Semarang, passing through Tegal and Pekalongan the same day. Together with the nearby city of Pekalongan, approximately fifty kilometres east, Tegal was the site of the origins of the Dutch East Indies colonial sugar industry, and the regency remained a major sugar production center until the mid-20th century.The city served as a port for exporting sugar produced on the nearby plantations. Nowadays Tegal has a population of 250.000 Jacob Bouten was supposed to go to Tegal on his second voyage as captain on the “Jan van Hoorn” in 1846. However, between Batavia and Tegal they came into a storm and due to the stamping masts the ship got so many leaks, they could not take any cargo into it and they had to sail to Surabaya to have the ship repaired. It was only in 1866, on his second voyage with the “Kosmopoliet II” that he came to Tegal to take “4000 Pic.” coffee as a part of his cargo. In Tegal I found a lot more activity in the harbour than in Cirebon, but only fishermen and nothing to see from 150 years ago. After I tried to explain to my driver why I was visiting the harbour cities, he took me through half of the city before finding what he wanted, some city department where we had a long discussion with a number of people. At the end, it was the head of the department who came with us in our car and who showed us around through the city to all kind of (I guess) interesting places, including those that had to do with the Dutch history (such as the cemetry and a watertower from 1932). The best

270


thing I saw was a building with “Laut” on it, so that had something to do with the sea (I don’t know what).

Tegal harbour

It was around 2 pm that we continued our trip to Pekalongan, my next harbour destination along the northcoast. From the 1830s, the Pekalongan area became a major producer of sugar. Sugarcane had been grown in the area since early 12th century, as recorded in Chinese history books, but production expanded substantially during the mid19th century due to Dutch 271


efforts. Initially, production was boosted through compulsory corvée labor; the Dutch colonial government took advantage of longstanding Javanese expectations that the peasantry contributes a part of their labor to the state. Between the 1860s and the 1890s, this system was phased out, and workers were paid directly. The colonial sugar industry collapsed during the Great Depression of the 1930s, but sugar remains a key export of the area in independent Indonesia. Jacob Bouten was in Pekalongan for the first time in 1865, on his first voyage with the “Kosmopoliet II”, probably to unload cargo from Holland because he writes to have to unload the remaining cargo in Semarang. On his third voyage with the “Kosmopoliet II” in 1867 he loaded “5000 Pic.” sugar in Pekalongan as part of his cargo. Pekalongan doesn’t have anything like a harbour apparently. First we came to some kind of beach resort area (two pictures at the top) and later on we found a kind of shipyard where ships were being repaired and even a new one was being built. The ships were different from the Phenisi ships, but apparently some local type of ships as well.

Beach resort and shipwharf in Pekalongan

After driving another 100 km to Semarang my driver dropped me around 4:30 pm at the Santika hotel in Jalan Pandanaran. 272


The first time Jacob Bouten was in Semarang was in 1843 during his second voyage, when he was first pilot on the “Jan van Hoorn” and when captain Keeman stayed in Batavia while he sailed to Semarang for cargo. It was not until 1861 that he went there again, as his last voyage with the “Kosmopoliet” to load “6400 Pic.” coffee. In Semarang two passengers also boarded. On his first voyage with the “Kosmopoliet II” he was in Semarang for more then two month, waiting for the right moment to buy cargo for Holland. He left Semarang with 21.000 Pic. cargo existing of mainly coffee and sugar and with a number of passengers. Also on his second and third voyage with the “Kosmopoliet II” he went to Semarang, in 1866 to load coffee and in 1867 coffee and sugar.

With a population of 1.5 million, Semarang is the fifth largest city of Indonesia . The VOC, and later, the Dutch East Indies government, established tobacco plantations in the region and built roads and railroads, making Semarang an important colonial trading centre. A major port during the Dutch colonial era, and still an important port today, the city has a dominant Javanese population.The port of Semarang is much larger than those I visited before along the northcoast (Cirebon, Tegal and Pekalongan) and distinctly in much better condition. Both the port itself and the ships. There is also quite a large industrial area in the neighbourhood of the Tanjung Emas 273


(pronounced Mas). What I did not find is any building or remains from the 19th century in or near the port.

Semarang

The city itself has a number of buildings from the colonial era, but I could not find anything like the NHM. A building where I was sent to several times was not NHM but NIS, the headoffice of the “Nederlands-Indische Spoorwegmaatschappij” at Tuga Muda Square. From Semarang the first railways at Java were constructed in the 1870’s. In Ambarawa, 35 km south from Semarang, there is a railway museum.

274


From the museum to Semarang, I was first brought to a busstation on the backseat of a moped (motorcycle as they call it) and next I went by local bus 1:15 hour back to Semarang. It was quite an experience for me. My next stop was Surabaya where I again went by train.

Jacob Bouten came to Surabaya for the first time in november 1842, on his first voyage with the “Jan van Hoorn” when captain Keeman was in hospital in Batavia. He was back in Surabaya with the “Jan van Hoorn” when the ship had to be repaired in 1846 and to load sugar on his fourth voyage as captain in 1848. In 1859 on his 6th voyage with the “Kosmopoliet” to unload coal and to load 8500 Pic sugar as well as some passengers and for the last time in 1868 on his last voyage with the “Kosmopoliet II” to once again take sugar. Surabaya, with three million people is the second largest city of Indonesia. It has a long harbour canal the Kalimas from the city to the sea. East from the Kalimas is a navy wharf where I could not gain entry and at the westside the Tanjung Perak, nowadays the main port of Surabaya. At the end of the Kalimas stands the “Wilhelmina Toren” from where I could take some pictures (I had to go there three times before I could get into the tower), to give some idea of the different harbour areas. The city itself, the second largest of Indonesia, with a lot of kinds of activity, both Phenisi ships etc as well as modern tankers and with a lot of ships waiting on the reede of Madura. Madura is an island opposite Surabaya, since 2009 connected by a bridge, which still has a lot of tobacco plantations and culture of its own. I did not go there and I did not see any tobacco plantation at Java, may be tobacco plants but not that I could see.

275


Pictures from the early 20th century. At the left the Tanjung Perak with ships on the Reede of Madura at the top. At the right side the Kalimas, the harbour canal into the city, with the Roode Brug below. At the bottom a ship in the wharf. The map shows Surabaya in 1897.

Pictures taken from the “Wilhelmina Toren� at the northend of the Kalimas. Left top ships on the Reede of Madura with the Tanjung Perak to the left. Right top the Navy wharf with the Kalimas below. Bottom, the entrance to the Tanjung Perak

276


In Surabaya I visited “House Sampoerna” a tobacco museum in the building of the former “NV Handelmij Sampoerna Sigarettenfabriek”. A remarkable name for a factory founded by Mr. Sampoerna, a Chinese person who came to Indonesia in 1893 (when he was five years old) and started the cigarette factory in 1932. Sampoerna still is a popular Indonesian cigarette, now a days owned by Philip Morris. Although Surabaya was already an important town in the 19th century, I did not find anything remaining from that time. There are quite a lot of colonial buildings, but all of them from a later date. One such building is the “Majapahit Hotel” where I stayed, a wonderful hotel built in 1910 as “Oranje Hotel Soerabaja”. It used to have style, it still has style and very special for Indonesia as it is very well maintained and in perfect condition. It is a really nice hotel, the best that I stayed at during my whole trip and the staff were very helpful to me.

277


My livingroom, bedroom and bathroom in Majapahit hotel (left) and hotel early in the 20th century

They came up with the pictures of Surabaya from the early 20th century, they told me who to contact at the Marriot Hotel in order to get on top of the roof to take some pictures of Surabaya and the manager of the restaurant told me that Pasaroewan as pronounced by me (and written by Jacob Bouten) is the village of Pasuruan between Surabaya and Probolinggo. http://www.hotelmajapahit.com/home It was only on my last morning in Surabaya that my guide Krishna with whom I was going on a 5 day tour in East Java with, found out where the building of the NHM had been at the northern end of what is nowadys Chinatown in the area of the former Heerenstraat, south from the “Roode brug” where the “Groote Boom” was also situated.

My tour through East Java started by going to Probolinggo including Pasuruan first. Both these places have the type of harbour canals. In Pasuruan there are typically smaller boats, many of them more suitable to sail on a river than on the sea, but there was not much of a river as can be seen in the picture bottom right, at least during low tide. At both places they were handling quite a lot of wood, what I saw a lot more of in East Java later on. 278


279


Harbour canal “Havenkanaal” Probolinggo 1880

East from the harbour canal in Probolinggo a new harbour area is in development but not with boats yet, just reclaiming land from the sea. Apparently this is not just recently because on the Google map it already exists. Driving out of that area we came along the shore where a new boat was built somewhere in the bush.

“Ship wharf” along the shore in Probolinggo.

280


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.