De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Transcriptie van de ‘Notulen van de vergaderingen van de Directie en de Raad der Reedery, van het Fregatschip de Dortenaar’, (179 blz.) 16 november 1829 – 3 juni 1839 Oprichting van de rederij Tewaterlating van de DORTENAAR Eerste reis van de DORTENAAR, va Mrt 1831 Tweede reis, va Mei 1832, met 'aan de ketting' te St.Helena en terug via Philadelphia Derde reis, va Feb 1834. met tussenreis naar Japan Vierde reis, va Nov 1835 Vijfde reis, va Apr 1837, met tussenreis naar Macao, waarna vast op de Modderbank onder Madura en ernstige stormschade op de terugreis Ontbinding van deze rederij
en van het ‘Grootboek van het Fregatschip de Dortenaar’, (94 blz.) 6 januari 1830 – 3 juni 1839 Reedery A. Blussé van Oud Alblas, te Dordrecht
Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
1e Komparitie Raad, Op heden den 16 November 1829, ’s avonds ten 7 uur, heeft ten huizen van den Weled Heer A. Blussé van Oud Alblas de Eerste komparitie plaats gehad van die Heeren, welke zich door hunnen handteekening zie Stuk n° 1 en voor zulk aandeel als daar bij staat uitgedrukt, hadden geëngageerd tot het doen bouwen en in Reederij brengen van Een Fregatschip voor de vaart op de Oost Indien, groot plusminus 450 Roggelasten, en zulks op de werf van den scheepsbouwmeester C. Gips, alhier woonachtig. Behalven de Heeren Boonen en van Hoogstraten welke zich hadden gedeclareerd met alle de bepalingen in dezen raad te maken, genoegen te nemen, waren alle de andere leden present. De Heer A. Blussé van Oud Alblas, deze eerste comparitie presiderende en met eene korte toespraak geopend hebbende, draagt eene schets der wet, voor die Rederij vast te stellen, voor. Dezelve bestaat uit 13 articullen, en na ieder aticul in ’t bijzonder te hebben overwogen en goedgekeurd, is dezelve op behoorlijk zegel overgeschreven, geteekend en de Reederij geconstitueerd zie Stuk n° 2. Daarna, volgens Art.3. der wet overgegaan zijnde tot het benoemen van Directeuren, zijn daartoe gekozen De Heeren A. Blussé van Oud Alblas F.F. Blussé Herman van der Sande Hzn Florent van Wageningen terwijl verdere, overeenkomstig Art.8. benoemd zijn De Heeren B. Cop G. van Brakel Hendk van der Koogh om uit te maken de Commissie in gemeld Art.8. omschreven; en welke posten ieder volgaarne op zich heeft willen nemen, dankbaar zijnde voor het vertrouwen in hun gesteld. Vervolgens is De Heer Dirk van der Koogh, mede lid deser Reederij, op zoodanige voorwaarden als nader door de directie in billekheid met hem overeengekomen en door den Raad goed gekeurd zullen worden tot Kapitein gekozen van het voren genoemde Fregatschip, en helzelve schip bij meerderheid van stemmen den naam gegeven: De Dortenaar. Waarna men op het welgelukken deser onderneming een toast heeft ingesteld, die dan ook hartelijk gedronken is; en daarmede, is deze eerste zeer vriendschappelijke Vergadering gesloten en geadjourneerd tot nadere oproeping. * * * * * * * * * * 1e Comparitie van Directeuren, Heden den 17 November 1829, de Eerste bijeenkomst gehouden door de in den Raad den vorigen dag benoemde Directeuren. Uit hun midden verkozen tot President den Heer A. Blussé van Oud Alblas, tot het houden van het Boek en Kas den Heer F.F. Blussé, en tot secretaris den Heer Herman van der Sande Hzn. Bepaald om ten spoedigste in gereedheid te brengen een rekwest tot het bekomen der premie, en een aanvraag bij de Handelmaatschappij voor twee uit en thuis vrachten op Oost Indien, en om dan daarmede des noods in perzoon onmiddelijk naar den Haag te gaan. Aan den Kapitein Dirk van der Koogh opgedragen om den scheepsbouwmeester C. Gpis te verzoeken, dat hij, ten spoedigste mogelijk, een behoorlijk uitgewerkt bestek en konditie van bouwing bij de directie inlevere. 1 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Met gemelden Kapitein overeengekomen, dat hij van het constitueren deser Reederij af aan, zal genieten zijn half maandgeld, dus Vijftig Guldens s’maands, en zulks zal geduren tot de Monstering heeft plaats gehad; waar voor hij ook, van den beginnen af aan tot de geheele volbouwing en uitrusting van het voorgenoemde Fregatschip alle surveillance en verdere verrigtingen den Kapitein regarderende, op zich neemt. Waarna deze eerste Comparitie van Directeuren gescheiden en de tweede bepaald is, op Donderdag avond den 19 November 1829. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Heden den 19 November 1829 en verders de gehele maand uit is á 2 maal per week tezamen gehandeld. Onder anderen betreffende eene verkooping van scheepsgereedschappen te Rotterdam op 3 december 1829, welke den kapitein heeft bijgewoond, doch zonder voor de Reederij iets van genoegzame gading of koop gevonden te hebben; voorts Omtrent de te doene besteding van het IJzerwerk, en na daaromtrent alle nodige informatien in gewonnen, en de conditien van besteding geconcipieerd en gearresteerd te hebben zie Stuk n° 3. ijndelijk de aanbesteding daarvan overeenkomstig Art.8. bepaald op den 3e december 1829. Zoomede, na geinformeerd te zijn, dat het indienen van het Rekwest om de premie niet persoonlijk behoefde te geschieden, den Heer F.F. Blussé gechargeerd met de opzending daarvan, zooals het bij deze directie geconcipieerd en getekend is, zie Stuk n°4. aan het Ministerie van Nijverheid. Zoo ook met den scheepsbouwmeester C. Gips, die bij het indienen van zijn bestek van bouwing den prijs daar van op f. 74000:00 bepaald had, eindelijk, na over en weder handelen, onder voorbehoud der approbatie van den Raad, gecontracteerd voor eene somma van Zeventigduizend guldens, en eens af, zonder eenige buitenrekening, hoe ook genaamd; en het bestek en conditien voorlopig overwogen en voor zooveel noodig veranderd, om in de eerstvolgende vergadering van den Raad voorgedragen te kunnen worden. * * * * * * * * * * Comparitie Van Directeuren en van de Commissie, bedoeld in Art.8. de Heeren daags te voren bij billetten geconvoceerd en allen gecompareerd. Heden den 3e December 1829. Zijn ingekomen de billetten van inschrijving, omtrent het smedewerk, en in presentie der commissie van drie Heeren, bij Art.8. der wet benoemd, dezelve hebbende geopend, is gebleken, dat de Heeren F. van der Rest en Co en J. Kolkman beiden gelijke en de minste inschrijvers waren, te weten f. 15.90 over het boutwerk en f. 21.80 voor het roerpallingwerk enz., alles per 50 Nederl. ponden; en is dat werk gegund geworden aan eerstgenoemde Heeren, die volgens de wet als geintresseerden in deze Reederij de preferentie hadden, en met dezelve Heeren voor deze aanneming gepasseerd een behoorlijk contract in duplo zie Stuk n° 5. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Heden den 5 December 1829, geeft de Heer A. Blussé van Oud Alblas berigt, dat bij hem is ingekomen, het antwoord van het Ministerie van Nijverheid zie Stuk n° 6. Op de door de directie gedane aanvraag der premie; en gaan verders dadelijk over tot het behandelen van het artikul van Koper; eenige opgaven van prijzen, zoo uit ‘s Hage, Rotterdam en Dordrecht worden nagezien, de ingekomene monsters 2 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR onderzocht, en daarna besloten om de provisioneel benodigde bladen koper en spijkers voor de Kiel te Rotterdam te bestellen zoo om de matige prijzen als vooral ook om de nabijheid bij de ingevallen vorst, en om voor de nader meer benodigde kopere bladen en spijkers eene nog juistere opgaaf in te winnen. * * * * * * * * * * Na verschillende tusschen comparitien van de Directie, voornamelijk veroorzaakt door het uitblijven van het te Rotterdam bestelde koper, hetwelk eindelijk, na verscheide pogingen om het langs eenen min kostbaren weg te bekomen, zaterdag den 12 december 1829 per diligence ontvangen is, en voorts gehouden om de leverantien van het benodigd ijzerwerk en lood voor te bereyden, is. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Op woensdag den 16 December 1829. De directie wederom vergaderd, om aangezien op zondag het koper tusschen de kiel en . . . kiel gebragt en dinsdag de kiel werkelijk gelegd was, als nu de missie aan Heeren Directeuren der Handelmaatschappij ter aanvrage van twee Oost Indische vrachten, te concipieeren arresteren en toekennen, ten einde den volgenden dag opgezonden te worden. Zie Stuk no 7. Voorts nog nader order gesteld op het ontvangen van het grof ijzer, waaromtrent aan den scheepsbouwmeester opgedragen is het ontvangen, nawegen en tekenen der briefjes, om die vervolgens aan den Kapitein ter hand te stellen ter wekelijksche vergelijking met den leverancier. Verder bepaald om op zaterdag den 19 december ter aanbesteding van het ijzerwerk en lood, overeenkomstig Art.8., te vergaderen, en tegen maandag den 21 december eene vergadering van den Raad der Reederij te beschrijven. * * * * * * * * * * Komparitie van Directeuren en van de Kommissie bedoeld in Art.8.. De Heeren daags tevoren bij Bulletten geconvoceerd en allen gecompareerd. Heden den 19 December 1829. Zijn ingekomen de Billetten van Inschrijving voor de leverantie van de benodigde spijkers en lood; en in presentie der drie Heeren, bij Art.8. der wet benoemd dezelve hebbende geopend, is gebleken. Dat voor het lood de minste inschrijver was B. Bruininghuis Bzoon te weten voor f 24.90 de 500 Nederl.ponden, het solderen en arbeidsloon daar onder begrepen, en is alzo die leverantie aan den zelve gegund geworden; Mits zijn Vader voor de rigtige nakoming deser leverantie borg blijve en aan de directie een behoorlijk monster ingeleverd worde. En dat voor het ijzerwerk de minste inschrijver was A.C. van Riemsdijk, te weten tegen f 28.00 de 500 Nederl.ponden voor allen benodigde spijkers hoe ook genaamd alles door malkaar gerekend; en is alzo die leverantie aan denzelven gegund geworden; Zullende met beide deze genoemde Heeren een behoorlijk contract in dubbeld gepasseerd worden. * * * * * * * * * * De stevens gerigt, 23 december 1829
Vergadering Raad. Op Heden den 21 December 1829, Vergadering gehouden van den geheelen raad, zijnde allen de Leden daartoe in tijds geconvoceerd, alle de Leden zijn Present, behalven de Heeren Boonen en van Hoogstraten. 3 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR De Heer A. Blussé van Oud Alblas opent deze vergadering met eene gepaste toespraak, waarna men overgaat tot het lezen van de Notulen der vergadering van 16e novembder ll, als mede de aanteekeningen der tot heden gehouden Compariteiten, zoo van de Directie in ’t bijzonder, als gecombineerd met de Commissie bij Art.8. der wet omschreven; en worden voormelde notulen, gelijk ook voor zoo veel nodig, het tot hiertoe door de directie verrigtte, goedgekeurd. Aan de Vergadering wordt voorgesteld, het door de directie onder approbatie van den Raad voorloopig gearresteerde bestek van bouwing met den Heer C.Gips Zie Stuk no 8. ; welk bestek goedgekeurd, en de directie gemagtigd wordt, om overeenkomstig hetzelve finaal met gemelden scheepsbouwmeester te contracteren. De Heer A. Blussé van Oud Alblas geeft bericht, dat bij hem is ingekomen antwoord, van de Nederl. Handel Maatschappij waarbij zij aan deze reederij de toezegging geeft, van Twee achter éénvolgende Uit en thuis vrachten naar de Oost Indien; welk antwoord wordt voorgelezen en met genoegen aangehoord, zie Stuk no 9. Wordt aan den raad kennis gegeven, dat op woensdag eerstkomende, den 23 December 1829, de Stevens van het gebouwd wordende Fregatschip de Dortenaar zullen gerigt worden en aan den Zelven Raad voorgesteld om na het rigten dier Stevens aan de timmerlieden ten kosten der reederij een vrolijken avond te bezorgen, ’t welk algemeen wordt goedgekeurd, en de directie gemagtigd tot de bezorging daarvan; Zoo mede in ’t midden gebragt zijnde, of ook de Leden der reederij zelven, bij die gelegenheid niet eene Vriendschappelijke bijeenkomst tezamen hebben zouden, is daarop bepaald, dat zulks geschieden zoude op donderdag den 24 December 1829, ten huizen van D. Smits in ’t Hof van Holland, en is de bestelling van het te houden souper opgedragen aan den Heer J.H. Holle en Herman van der Sande Hzn. En eijndelijk nog moetende gehandeld worden, omtrent de 5/32 parten, die in de reederij nog ongeteekend waren, zoo heeft de Heer A. Blussé van Oud Alblas nog 3/32 parten alleen genomen, terwijl de overige 2/32 parten onder eenige andere leden verdeeld zijn, waarmeede dus nu de Reederij geheel volgeteekend is. Waarna deze vergadering gesloten en geadjourneerd is tot nadere oproeping. * * * * * * * * * *
Figuur 1 Aandeelhouders in het fregatschip de DORTENAAR
4 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Comparitie van Directeuren. Op Heden den 6 January 1830, te zamen gekomen om de kwitantien te tekenen, voor de door deze Reederij te doene Eerste Storting van f 600 per 1/32 Aandeel. Vervolgens het contract van de aanneming wegens het lood geconcipieerd, goedgekeurd, en het zelve bij de archiven gedeponeerd / Zie Stuk n° 10 / En besloten om van het ijzerwerk, door den Heer van Riemsdijk aangenomen, geen contract te maken en alleen zijn uitgezondene inschrijvingsbillet als zodanig te considereeren / Zie Stuk no 11 / En eindelijk, daar men in Amsterdam het Engelsch Koper, hoezeer f 7 per 50 NederlPd duurder dan het inlandsche, boven dit laatste prefereert en gebruikt, aan den Kapitein D. van der Koogh (die buiten dat naar Rotterdam moest om naar Caronnaotes, roerwerk, schijven, blokken, enz. te informeren), opgedragen, om zich nopend het Kooper nog eens ernstig te informeren bij den Heer Hoboken, die zoo wel inlandsch als Engelsch, maar vooral veel van het laatste gebruikt heeft, ten eynde daarna te kunnen besluiten, wat best in het belang der reederij te bestellen. Waarna deze comparitie is gescheiden en geadjourneerd tot zaterdag middag ten 12 uren. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Heden den 9 January 1830, te zamen gekomen om ’t rapport te vernemen van den Kapitein wegens het Koper, dat door den Heere Hoboken te Rotterdam gebezigd wordt; waaromtrent het antwoord was, dat genoemde Heer, het Engelsch Koper om bijzondere redenen gebruikt had, maar andere het inlandsch Koper evengoed keurde, en zich voortaan zelf daarvan zou bedienen. Opgemerkt eene lijst van het ordinair, als mede van het buitendien benodigd blokmakers werk, en de inschrijvingslijsten daarvoor aan de drie voornaamste blokmakers ter deser rhede bezorgd, en de aanbesteding daarvan bepaald op zaterdag den 30 January 1830. Door den President wordt ingebragt, het met scheepsbouwmeester Gips, overeenkomstig het op den 21 December ll. en den Raad geresolveerde, behoorlijk besloten en getekend contract, Zie Stuk no 12. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren van de Kommissie bedoeld Art.8. geconvoceerd en allen gecompareerd.
De Heeren te voren bij billetten
Op Heden den 30 January 1830, zijn ingekomen de inschrijvings billetten van de Blokmakers, welke, in presentie der opgenoemde commissie geopend zijnde, gebleken is, dat A. Bouman alhier, de minste inschrijvende was, en aan denzelve deze levarantie gegund, en de contracten daarvan in duplo opgemaakt, zie Stukken no 13 & 14. Verders bepaald om het benodigde touwwerk aan te besteden op zaterdag den 13 February 1830, en om de conditie van aanbesteding bij de touwslagers alhier te bezorgen en ook naar Groningen aan den Heer R. Wolters te zenden. Zie Stuk no 15. Daarna bepaald, om hier ter rhede te informeeren naar den prijs der ijzeren bossen of zogenaamde harten voor de blokken, om ingeval dezelve alhier voor 14 á 15 Cents per stuk door een te bekomen waren (daar dezelve voor 14 Cents uit Amsterdam geoffreerd worden) deze leverantie als dan aan een ijzerkoper alhier te gunnen, en de Heer H. Veth alleen, zich willende verbinden, om tot den prijs van 15 Cents deze bossen te leveren, terwijl alle de andere ijzerkopers hooger in prijs waren. Zoo is die levering aan opgenoemden Heer H. Veth opgedragen.
5 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR En eindelijk nog besloten om het koper bij de Heeren L.J. Enthoven &Co te s’Hage voor den aangeboden prijs van f 12.6 voor de bladen, en van f 130. voor de compositie spijkers, beiden per 100 N. ??? te bestellen, en zijn daarvan behoorlijke contracten in duplo opgemaakt en getekend, Zie Stuk no 16. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren van de Commissie bedoeld met Art.8. geconvoceerd en present.
Alle de Heeren bij billetten
Op Heden den 13 Februarij 1830, zijn de billetten van inschrijving voor de leverantie van het benodigde touwwerk niet geopend, uit hoofde van de veele bedenkingen, door verscheide Heeren touwslagers tegen onze voorwaarden van aanbesteding gemaakt, en het verwerken van eenigen hunner, om tot maandag 15 dezer, tijd te mogen hebben tot de inlevering hunner billetten; en is eenparig goedgevonden, om diensvolgende de vergadering tot des avonds 15 deser te adjourneren. * * * * * * * * * * Directeuren en de leden der Commissie van Art.8. allen present. Op Heden den 15 Februarij, wederom vergaderd, en de billetten geopend zijnde, is bevonden dat de minste inschrijvers waren de Heeren G. van Hoogstraten & Zoon, dan de wed. Gerardus ’t Hooft & Zonen, doch niet zonder nog altoos zwarigheid te maken om zich van de voorwaarden der aanbesteding, zoo als die door de directie ontworpen waren, te onderwerpen; waar op besloten is om aan voorgemelde Heeren de Leverantie te gunnen, onder dese mits nogtans, dat het aan de directie zal staan om de diverse voorwaarden en de daarop gemaakte bedenkingen in nader overweging te nemen en zodanig te wijzigen als dezelve zal vermeenen met het welbegrepen belang der Rederij bestaanbaar te zijn, en dat alsdan Heeren aannemers zich daaraan zullen moeten onderwerpen. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren En is dienvolgend op Dinsdag den 16e February 1830, de directie vergaderd, ten eynde, zich met gemelde overweging opzettelijk bezig te houden; waaruit eenige modificatien, zoo omtrent de bepaling van den tijd der levering als andersints, in meergemelde voorwaarden voortgevloeid zijn, met dat gevolg, dat opgemelde Heeren Touwslagers zich alstoen aan onze voorwaarden onderworpen hebben, blijkens hat daarvan op den 18 february in duplo gesloten en door hen mede ondertekend Contract, zie Stuk no.17. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren Na verscheide vervolgens door directeuren gehouden comparitien, voornamelijk om zich te beraden over de verder te doene aanbestedingen, zijn eyndelijk door hen, Op 9 Maart 1830, gearresteerd de Conditien van aanbesteding voor de benodigde ijzere kniën, en voor de benodigde zeilen, zie Stukken no.18 en 19.; En is bepaald de besteding daarvan vast te stellen, te weten: voor zoo veel de ijzere kniëen betreft, op Dingsdag den 16 deser, en voor zoo veel de zeilen betreft, op dingsdag den 30 deser, tegen welke tijden de commissie van Art.8. bij billetten zal worden opgeroepen om daarbij te adsisteeren. De President geeft kennis dat, met zijn overleg, door den Kapitein de gelegenheid is aangenomen, om achtervolgelijk 30 stuks watervaten a 9, en 4 stuks á 8 gulden ’t stuk aan te koopen, dat zoo ook door den Kapitein de benoodigde werpankers bij van den Hoogen en Siebrecht zijn besproken tegen f 18 de
6 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR 100/2 NlPd, en dat tot Takelpakhuis voor den prijs van f 100.00 is gehuurd, een ruim en zeer geschikt locaal in den Steekover. Voorts is, op Voorstel van den President, besloten om tegen aanstaande maandag den 15 deser, den Raad der Reedery, zamen te roepen, en daarin eene tweede storting voor te stellen, en wel van f 700.00 per twee en dertigste aandeel, te doen ingevolge onze statuten, eene maand daarna, en dus op 15 April aanstaande. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten geconvoceerd. Op heden den 15 Maart 1830, vergadering gehouden van den geheelen Raad, zijnde alle de leden present, behalven De Heeren
G. van Hoogstraten &Zoon S. van Brakel &Zoon B.Cop
De Heer A. Blussé van Oud Alblas, als President, opent deze vergadering; waarna men overgaat tot het lezen van de Notulen van den 21 december 1829, als mede van de aantekeningen der tot heden gehouden comparitien, zoo van de directie in ’t bijzonder, als gecombineerd met de Commissie bij Art.8 der wet omschreven; en worden voormelde notulen, gelijk ook, voor zoo veel nodig, het tot hiertoe door de directeuren verrigtte goedgekeurd. Aan de Vergadering wordt voorgesteld om de tweede storting te bepalen op 15 April E.K. tegen f 700.00 per ieder 1/32 aandeel, het welk daarna ook gearresteerd wordt. Vervolgens in voorloopige deliberatie gebragt zijnde, de wijze van betimmering van vorengenoemd Fregatschip, als mede of, en welk borstbeeld of ander eigenaardig sieraad men aan het zelve schip geven zoude, is daarop besloten om de wijze van betimmering geheel aan de Directie over te laten, en wat het borstbeeld of ander sieraad betreft, haar te verzoeken om daaromtrent met den Kapitein en zoo veel mogelijk tot dien genoegen, het noodige te overleggen en te bezorgen. Waarna deze vergadering gesloten en geadjourneerd wordt tot nadere oproeping. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren en van de Commissie bedoeld in Art.8. De Heeren te voren bij billetten geconvoceerd en allen gecompareerd behalven de Heer B.Cop. Op Heden den 16 Maart 1830, zijn ingekomen de inschrijvings billetten van de Leverantie van de benodigde Yzeren Kniëen en in presentie der Heeren van de Commissie bij Art.8 der wet bedoeld, dezelve billetten hebbende geopend, is gebleken, Dat voorgemelde Yzeren Knieën, de minste inschrijvers waren de Heeren F. van der Rest &Comp, te weten f 21.50 de 50 Nederl.ponden, te leveren van best inlandsch ijzer, op trouwbest, en verders overeenkomstig de bepaalde conditien; en is hun deze leverantie gegund. Zullende met deze Heeren contracten in Duplo daarvan gepasseerd worden. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren en van de Commissie bedoeld in Art.8. Alle de Heeren bij billetten geconvoceerd en gecompareerd. Op Heden den 30 Maart 1830, zijn ingekomen de Billetten van inschrijving voor de Leverantie van de Zeilen, welke in presentie der opgenoemde Commissie geopend zijnde, gebleken is, dat de Heer Adrianus 7 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Nobel junior te Rotterdam, de minste inschrijving was, te weten ineens af voor eene Zomma van f 7157.22½ , en aan wien deze leverantie gegeven is; zullende de conditien daarvan in duplo worden opgemaakt. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren Na verschillende vervolgens door Directeuren gehouden comparitien, om zich met allerlei loopende zaken bezig te houden, en onder anderen: Met het teekenen der quitantien voor de gearresteerde tweede storting; Met het overwegen van de wijze der betimmering van het schip, en van de daarbij te bepalen Conditien; Met het zien en beoordelen van daaromtrent, als mede omtrent een aan het schip te geven borstbeeld, in gekomene teekeningen; Met het onderzoeken naar de Voordeeligste wijze hoe de benodigde patent-Ankers en Yzeren Kabels te bekomen; En in welke comparitien ook ingebragt zijn, de geteekende contracten betreffende de Yzeren Kniëen en de Zeilen (Zie Stukken N° 20 en 21) zijn. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren en van de Commissie bedoeld in Art.8. Alle de Heeren behoorlijk opgeroepen en gecompareerd. Op den 11 Mei 1830, Directeuren vergaderd met de Commissie bedoeld in Art.8, om met degenen, die naar de betimmering dingen wilden, en daartoe behoorlijk door den President directeur vooraf verwittigd en opgeroepen waren, finaal te spreken over de door door hen gemaakte teekeningen, en over den prijs waarvoor en den tijd waarin zij het werk konden aannemen; en is toen gebleken, dat zoo wel wat de uitvoerigheid der teekening, als wat den prijs en den tijd der aanneming betrof, het meest aannemelijk waren de aanbiedingen van den Heer Johannes van der Steen; aan wien het werk dan ook gegund is, voor een som van f 2850.00 in eens af, op zoodanige Conditien als met hem over eengekomen, en in het daarvan in duplo opgemaakt en behoorlijk geteekend contract (Zie Stuk N° 22) in het breede omschreven zijn. In die zelfde Comparitie is ook met Angevoord, sprekende en handelende in naam van N. Vredeveld, overeengekomen om het borstbeeld voor het schip de Dortenaar, volgens daarvan zijnde teekening, met al het daarbij behoorend snijwerk voor de voorsteven, in eens af te maken voor eene Som van f 100.00, en helzelve werk klaar te hebben op 1 July aanstaande. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren Op Heden den 19 Mei 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is bij hen, op het door hunnen mede directeur F. van Wageningen daar omtrent gerapporteerde, en in de volkomen overtuiging dat zulks de voordeeligste weg was, finaal besloten om aan den Heer Jacob van Wageningen als Commissie order op te dragen de bezorging van de benoodigde Yzeren Kabels en patent ankers. In die zelfde Comparitie is door hen eene eerste ingekomen teekening voor een Combuis, met den daarbij opgegeven prijs van inschrijving, onderzocht, en order gesteld op het bekomen van nog andere teekeningen en inschrijvingen.
8 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Nog is in die comparitie besloten om de noodige onderzoekingen te doen nopens den prijs, voor welken men bij de Kuipers alhier zou kunnen te regt komen tot het doen vervaardigen van de benoodigde nieuwe water en proviand-vaten, om daarna te beoordeelen of men die voor den zelfden prijs of minder, als van elders opgegeven is, zoude kunnen bekomen. Eindelijk is in deze Comparitie, aangezien het directeuren is voorgekomen, dat onmogelijk alle thans in aanbouw zijnde twee deks-schepen in dit najaar door de Handelmaatschappij zullen kunnen bevracht worden, besloten: Om in ’s Hage bij de Handelmaatschappij te informeren, of dezelve bevracht naar datum van aanbieding, ofte wel naar tijd van Zeilree zijn? En in het eerste geval den Dortenaar aan te bieden tegen 1 October, en in het laatste geval tegen 15 Septemb.; al het welk de Heer president op zich genomen heeft om in persoon te doen; en is aan zijn Ed. daarbij, volkomen Vrijheid gegeven, om, naarmate hem zulks, ten gevolge van ter zijner kennisse komende bijzonderheden, nodig en noodzakelijk blijken mogt, nog andere, en des noods vroegere aanbiedingen te doen. Zoo ook heeft de President directeur op zich genomen om in Amsterdam in perzoon onderscheidene informatien te nemen, en onder anderen naar het beste adres tot het bekomen van Vleesch en Spek, indien men zulks eens spoedig, bij onverwachte aanzegging van Militairen mede te krijgen, noodig had, en hier niet behoorlijk of tijdig genoeg, bekomen kon. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren Op Heden den 27 Mei 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is, aangezien hun gebleken is, dat men alhier het benoodigde vaatwerk even goed en wel ligt beter koop dan elders kan laten maken, door hen besloten, om het alhier bij inschrijving, te laten aannemen, edoch het maken van het vaatwerk en het leggen der Yzeren banden om hetzelve, ten meesten voordeele en zekerheid voor de Reedery, elk afzonderlijk, en is dan Kapitein opgedragen om te zorgen, dat de billetten van de kuipers alhier, die verkiezen in te schrijven, naar het alzoo maken van 20 stuks watervaten afliggers van 240 Amsterdamsche slopen inhouds, en naar het verder benoodigde Vaatwerk voor de drooge proviant de vereischte kuipen, putsen, enz., alles ten dienste der equipage, binnen 8 dagen ten huize van den President bezorgd worden. Wijders is in deze Comparitie besloten om, wat de Combuis betreft, de tot heden voorloopig daaromtrent ingekomene aanbiedingen als mede geschied te beschouwen, en den Kapitein op te dragen, om te zorgen dat eveneens binnen 8 dagen, door de drie Dordrechtsche smeden, welke tot hiertoe zich hebben aangemeld om de Combuis te maken, definitive billetten van inschrijving, gebaseerd op de nu bij de directie geapprobeerde teekening en wijze van behandeling, bij den President worden ingeleverd. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren Op Heden den 3 Juny 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is aan de Wed. V van de Weereldt gegund het maken van de Combuis tegen 58½ Cent het Nederlandsche pond, en betaling der twee Koperen Kranen met f 25 ,, 40, en en zulks alles overeenkomstig de teekening daarvan zijnde in de bepalingen, omtrent het voorzien van alle de gaten en deksels met ringen, als anderzins, bedongen en afgesproken; terwijl betrekkelijk de uitvoering het toezigt aan den Kapitein is opgedragen, en de wed. C. van de Weereldt zich aan diens oordeel zal moeten onderwerpen.
9 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Zoo ook aan de Heeren van Nerum en Olivier gegund het maken van de watervaten en verdere fust voor de equipage, volgens de door die Heeren opgegeven prijzen; en aan de Heeren F. van de Rest &Co opgedragen het yzeren beslag tegen f 36 de 100 Nederl.Ponden, berekenende men, dat circa 22 Nederl.ponden beslag voor ieder watervat zal benoodigd zijn. Door den Heer President wordt berigt, dat hij in ’s Hage zeer tot zijn genoegen geaboucheerd heeft met den Heer van der Houve, en van zijn Ed. Vernomen, dat bij de Handelmaatschappij geesnzins gelet wordt op datum van aanbieding, maar op tijd van Zeilréé zijn, en dat het tijdig genoeg is, wanneer 6 weeken van dit laatste de aanbieding plaats heeft. Men had voorts bij de Handelmaatschappij het voornemen om zoo veel mogelijk alle nieuw gebouwde schepen te bevrachten, en zou daartoe, hoezeer daar anders bij de Maatschappij geen behoefte voor was, dit Jaar zelfs met July eenige buitengewone bevrachtingen doen. Ten gevolgen van deze inlichting was dan ook door hem President nog geene bepaalde aanbieding gedaan, maar alleen de Dortenaar voorloopig voor de bevrachtingen van October aanbevolen, had hij daarop de gunstigste toezegging ontvangen. Nog berigt de President, dat hij in Amsterdam de gelegenheid heeft aangenomen, om met den Heer D.D. Buchler, wonende op de oude Turfmarkt bij de Doelestraat, boekhouder van de Amsterdamsche Reedery Maatschappij, te spreken, en van den zelven, onder meer andere informatien, vernomen heeft, dat het beste adres voor tonne vleesch uit Vriesland, is bij den Heer A. Drost Az, en voor spek, bij den Heer A. Van der Beek, beiden te Amsterdam, en beiden menschen van groote probeteit, zoo als bij de amsterdamsche Reedery Maatschappij gebleken is. Verder is door Directeuren na geinformeerd te hebben, dat de prijs der roerstellen zoo wel te Amsterdam en in den Haag als te Rotterdam dezelfde is, namelijk f 1.80, die te bestellen bij de gieters van Hengel &Zoon te Rotterdam, wiens roerstellen de Kapitein verklaarde bij ondervinding als uitmuntend te kennen. Nog is bepaald om de eerdere aanvrage om bladen Koper, overeenkomstig het gesloten Kontract met de Heeren L.S. Enthoven &Co te ’s Hage, heden over drie weeken te doen. Eindelijk is besloten, om tegen Dingsdag den 8 dezer de vergadering van den Raad der Reedery zamen te roepen, ten einde denzelven met den voortgang der zaken bekend te maken. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij Billetten geconvoceerd. Op Heden den 8 Juny 1830, Vergadering gehouden van den Raad, zijnde alle leden present, behalven de Heeren
G. van Hoogstraten &Zoon H. van der Koogh
De Notulen der vergadering van 15 Maart ll., alsmede de aanteekeningen der sedert gehoudene Comparitien, zoo van directeuren afzonderlijk als gecombineerd met de Commissie van Art.8, gelezen zijnde, worden voormelde notulen gelijk ook, voor zoo veel nodig, het tot hiertoe door de directie verrigtte, goedgekeurd. Aan den Raad wordt kennis gegeven, dat, ofschoon de huistimmerman van der Steen niet met 1 Juny heeft kunnen gewaarschuwd worden, en hij waarschijnlijk eerst tegen het einde deser maand op het schip zal kunnen gewacht worden, dezelve niettemin in tusschen doch werkzaam is, en beloofd heeft, zich te zullen beijveren om evenwel in den loop van Augustus met zijn werk geheel klaar te zijn. Nog wordt aan den Raad Kennis gegeven, dat men zeer voldoende berigten had nopens den voortgang, met het werk der zeilen, en goede verwachting, dat de levering even goed als goedkoop zal kunnen aflopen. 10 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Aan den Raad worden door de directie ter bezigtiging overlegd alle de voorhanden teekeningen, zoo van het schip zelf, van de betimmering van het pavilloen en de Kerk, van het borstbeeld en snijwerk voor de voorsteven, als van de Combuis. Eindelijk, na omvrage gebleke zijnde dat geen der leden iets voor te dragen had, is deze vergadering gesloten en geadjourneerd tot nader oproeping. * * * * * * * * * *
11 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 6 July 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is, na vooraf door hen ingewonnen informatien, en ingewonnen monsters van hard scheepsbrood, de leverantie daarvan, ten behoeven van der Equipagie, ten bedragen van 4625 Ntte hard tarwe, en van 1000 Ntte hard witte-brood, met overleg, van den Kapitein gegund aan den Bakker G. Baeijens in de Noordhoek alhier, en zulks tot de minst aangebodene prijzen, te weten: het hard Witte brood tegen f 30 de 100 Ntte en het hard tarwe brood tegen f 22 de 100 Ntte, en heeft de Kapitein op zich genomen, om van tijd tot tijd toe te zien op het geen door voornoemde bakker in deze verrigt zal worden, en om te zorgen, dat door denzelven niet dan aller best scheepsbrood, gelijk hij heeft aangenomen te bezorgen, geleverd worde. Nog is op heden een eerste opgave van het benodigde Koper, om, volgens Contract uiterlijk binnen 14 dagen te ontvangen, aan de Heeren L.S. Enthoven &Co in ’s Hage gezonden. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 24e July 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is door den Voorzitter voorgedragen, om het schip de Dortenaar alsnu zonder verder verwijl aan de directie der Nederlandsche Handelmaatschappij ter bevrachting aan te bieden, en zulks te doen per brief, waartoe hij tevens een door hem opgesteld concept verslag; en zoowel het voorstel als de Concept brief goedgekeurd zijnde, is dezelve concept brieg nog, staande deze comparitie door den als Secretaris fungerenden directeur H. van der Sande Hzn, in het net overgeschreven, door directeuren onderteekend, en dadelijk verzonden. Nog is in deze Comparitie, onder anderen, gearresteerd en dadelijk afgezonden, eene ernstige brief aan de Heeren L.S. Enthoven &Co, ten eynde deze Heeren zorgen zouden dat uiterlijk op 2 Augustus het hun bestelde Koper alhier aan het schip geleverd worde. Door den Kapitein wordt gerapporteerd dat reeds in het begin der volgende week het grootst gedeelte der zeilen aan het schip zullen worden geleverd. (Conceptbriewf Handel Maatschappij, zie Stuk N° 23) * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 29 July 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is door den Voorzitter medegedeeld het dien dag ontvangen antwoord van Directeuren der Handelmaatschappij (Zie Stuk N 24) en voorgedragen om nog dien eigen dag daarop aan dezelve Directeuren der Handelmaatschappij te reseriberen (Zie Stuk N 25) waartoe besloten en zulks dadelijk bewerkstelligd werd. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 6 Augustus 1830, Directeuren vergaderd zijnde, en nog geen antwoord op hun voormeld schrijven van 29 July ontvangen hebbende, terwijl intusschen allerlei geruchten ter hunner kennisse waren gekomen als of andere schepen voor den Dortenaar in het bevrachten zouden worden voorgetrokken, zoo werd door hen besloten dat twee hunner, de Directeuren A. Blussé van Oud Alblas en H. van der Sande Hz zich des morgens vroeg van den 7e naar ’s Hage zouden begeven, ten einde in persoon op de plaats zelve in het belang van den Dortenaar de nodige onderzoekingen en demarches te doen. * * * * * * * * * * 12 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 10 Augustus 1830, Directeuren vergaderd zijnde, bragten de mede Directeuren A. Blussé van Oud Alblas en H. van der Sande Hz. rapport uit nopens hunne Reis naar ’s Hage, hierop nederkomende, dat zij na eenen geruimen tijd, eerst met den Heer President Schimmelpennink en daarna met den Heer Directeur van der Houven, in conferentie geweest te zijn, zich hadden mogen overtuigen: 1e van de valschheid van alle de boven bedoelde geruchten en 2e van de ongemeene beleefdheid der genoemde Heeren ten onzen opzigte ons hunne welwillendheid betuigende om ons te verpligten zoover maar eenigszins met de billijkheid bestaanbaar zij; zoodanig dat, indien de Dortenaar maar spoedig geheel gereed zij, wij ons nog altoos schijnen te mogen vleyen dat dit schip zal kunnen begrepen worden onder die meenige nieuw gebouwde schepen, welke nadat in de verpligte tweede bevrachtingen zal voorzien zijn voor de eerste keer in dit jaar zullen kunnen bevracht, en alzoo begrepen worden onder de najaarsbevrachtingen, welke met 11 October zouden beginnen en daarna van week tot week voor een schip tot 1 December zouden worden voortgezet. Directeuren het dienvolgende van belang oordeelende om gelijk zij daartoe van hunnen kant steeds alles in het werk stellen, met den meest mogelijken spoed den bouw en uitrusting van den Dortenaar voort te zetten, besloten om tegen maandag den 16 Augustus eene vergadering van den Raad te beleggen, en indien dezelve van gelijke gevoelen was, aan denzelven tot gemeld einde, eene derde storting van f 1200 per 1/32 voor te dragen. Inmiddels besloten zij om alvast het schilderen van de kajuit, kerk, Bootmanskamer, stuurmanskamer en verder binnenwerk op aanstaanden Zaterdag, den 14, aan te besteden, overeenkomstig, daarvan bij hen dadelijk gearresteerd en nog dien eigen dag aan verscheiden schilders uitgegeven bestek (Zie Stuk N 26). * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 14 Augustus, de ingekomen Billetten van inschrijving op het bovenvermelde schilderwerk geopend zijnde, is bevonden de minste inschrijving te zijn die van De wed.A.&H.P. van Will, ter somma van f 310.00. en is dezelve alzoo aan hen gegund. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten opgeroepen. Op Heden den 16 Augustus 1830, vergadering van Den Raad. Alle Heeren present behalven De Heeren
G. van Hoogstraten &Zoon F.F. Blussé, en F. van Wageningen
De Notulen van 8 Juny ll., alsmede de aanteekeningen der sedert door Directeuren gehouden comparitien voorgelezen zijnde, werden dezelve notulen, en voor zooveel nodig ook het tot hiertoe door de Directie verrigtte, goedgekeurd; en uit de voorlezing gebleken zijnde het voorname doel dezer vergadering, werd eenparig goed gevonden om op de meest mogelijke wijze den verderen bouw en uitrusting van het schip te bevorderen, en na eenige door den Voorzitter nog gegeven inlichtingen, besloten tot de door hem voorgedragen derde storting van f 1200 per 1/32 aandeel te doen, overeenkomstig Art.11 der Wet, heden over een maand. Tevens werd in deze Vergadering, na daarop den Scheepsbouwmeester gehoord te hebben, besloten, dat nog deze maand, indien de gelegenheid maar enigszins gunstig zijn zal, het schip te water zal gelaten worden; en werd voorlopig bepaald het alsdan aan het volk van de werf, equipage, enz. te geven
13 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR traktement, terwijl men zich voorbehield om voor den maaltijd der Reedery, die in alle gevallen eerst daarna al plaats hebben, neder te raadplegen. Eindelijk nam in deze vergadering, de Scheepsbouwmeester C.Gips op zich, om de Directie zoo tijdig omtrent het tijdstip van het te water laten van den Dortenaar te informeeren, dat dezelve daarvan behoorlijk aan de Reederij en aan het publiek berigt kan geven. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 26 Augustus 1830, in den namiddag, Directeuren van den Scheepsbouwmeester berigt ontvangen hebbende, dat op Zaterdag den 28, des voormiddags ten half 12 ure, de Dortenaar zou te water gelaten worden, is daarvan nog dien eigen avond aan de Rederij kunnen gegeven bij gedrukte uitnoodiging (zie Stuk N 27) en dien volgenden dag ook het publiek, bij annonce in de Courant van die gebeurtenis berigt gegeven. * * * * * * * * * * Te water lating van den Dortenaar, 28 augustus 1830 Op Heden den 28 Augustus 1830 des voormiddags op het bepaalde tijdstip, is in tegenwoordigheid van de geheele Reederij, en van eene talloze schaar van menschen, de Dortenaar statig en zonder de minste moeyelijkheid of ongemak te water geloopen onder het vrolijk gejuich aller aanwezigen en de muziek van het Corps Muziekanten der Schutterij hetwelk de daartoe uit eigen beweging gunstiglijk had aangeboden. Des avonds heeft het bepaalde tractement van het volk in het Hof van Holland plaats gehad en de vreugde aldaar tot den volgende morgen geduurd zonder door eenige onaangenaamheid gestoord of achtervolgd te zijn. De Reederij in eene afzonderlijke kamer zamengekomen heeft zich van tijd tot tijd onder het juichende volke vertoond, en aan deszelfs vreugde op eene gepaste wijze deel genomen, waarmede die heugelijke dag naar wensch afgeloopen is. Uit hoofde van de intusschen uitgebarsten oproerige beweging in Brussel en de daardoor zeer bedenkelijk geworden omstandigheden van het Vaderland, is algemeen begrepen om den anders gebruikelijken maaltijd der Reederij onbepaald tot betere tijden te verschuiven, maar door de Directeuren besloten, om aangezien het schip nu wel in het water lag, gezamenlijk aanstaanden Dingsdag naar ’s Gravenhage te gaan, te einde eene nieuwe poging bij de Directie der handelmaatschappij te doen, om bevrachting voor hetzelve te bekomen. ----------------------------------De drie Directeuren A. Blussé van Oud Alblas, F.F. Blussé en H. van der Sande Hz., zich den 31 Augustus in ’s Hage aan het Bureau der Handelmaatschappij vervoegd hebbende, hebben aldaar eene vrij lange conferentie met den Heer Directeur H.C. van der Houven gehad, die hen met veel beleefdheid ontvangen, en op nieuw hoop gegeven heeft, dat zooveel met de billijkheid maar eenigszins overeen te brengen zou zijn, aan onze belangen zou gedacht worden bij de bevrachtingen, welke waarschijnlijk in het laatst van September zouden hervat worden. Directeuren hebben niet verzuimd bij deze gelegenheid alles in het midden te brengen en te doen gelden wat maar eenigzints in het voordeel van den Dortenaar pleiten kon, en zijn niet zonder hoop huiswaarts gekeerd, hoezeer hun reeds in den loop der gesprekken met den Heer van der Houve, bleek dat de ongelukkige omstandigheden van het Vaderland veel invloed op de werkzaamheden der Maatschappij hadden, en waarschijnlijk de bevrachtingen minder dan gewoon maken zouden. * * * * * * * * * * 14 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Comparitie van Directeuren, de Heer J. van Wageningen afwezig. Op Heden den 14 September 1830, Directeuren vergaderd zijnde is door den Voorzitter medegedeeld, dat hij onder approbatie van zijne mede Directeuren en voor zooveel nodig ook van de Raad der Reederij, voorloopig met den Heer Muller overeengekomen was om de Cargadoor onder de firma van Vogelsang &Co het schip te bedienen voor een half percent, waarmede Directeuren verklaaren voor zich genoegen te nemen. Nog gaf de Voorzitter kennis dat door den Scheepsmeter Bendeler de Schepen de Dortenaar en de Stad Dordrecht gemeten waren, en met het eerste op 430 en het laatste op 448 last, en alzoo men begreep dat in dezen erreur moest bestaan, naardien men eerder moest verwachten dat de Dortenaar grooter dan wel kleiner dan de Stad Dordrecht zou bevonden zijn, zoo nam de Heer Directeur van der Sande op zich om daarover met den Heer Bendeler te spreken, en zoo mogelijk een andere meting te verkrijgen aangezien daarnaar de premie moet worden berekend. In deze Comparitie is wijders gearresteerd het bestek van het buiten verfwerk van het Schip (zie Stuk no 28.), en bepaald om de Inschrijvingen daarop te ontvangen op Zaterdag den 25 September aanstaande. Eindelijk zijn in deze Comparitie ingevuld en geteekend de quitantien voor de in den Raad bepaalde derde storting. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 25 September 1830. Directeuren vergaderd zijnde, en in de ingekomen billetten van het inschrijven op het buiten Verfwerk van den Dortenaar geopend zijnde, is gebleken dat de minste inschrijver was de Heer A. Van der Koogh en zulks voor een som van f 250 en is denzelven alzoo dit werk gegund. De mede Directeur van der Sande berigt, dat hij met den Heer Bendeler gesproken heeft en deze erkend heeft abuis gehad te hebben in de meting, en alsnog de meetbrief te zullen opmaken op 437 last; waarmede genoegen genomen werd. De mede Directeur F.F. BlussĂŠ, als belast met het houden van het boek en de Kas der Reedery, berigt dat de laatst door den Raad gearresteerde derde storting niet voldoende is gebleken te zijn tot het bewerkstelligen der verschuldigde en binnenkort verder noodzakelijk zullende worden betalingen, en draagt dienvolgende voor, om onverwijle den Raad zamen te roepen en aan denzelven het arresteeren van eene vierde storting voor te dragen, welke zou kunnen bepaald worden op f 400 per 1/32 aandeel en werdt besloten om den Raad op 30 September zamen te roepen, en daarin gezegde vierde storting voor te dragen. Nog stelt de voorzitter voor, om aangezien men nog niets van bevrachtingen hoort, zoodra de maand September zal geeindigd zijn, aan den Heer Directeur H.C. van der Houwen te schrijven, en deelt hij tot dat einde eenen concept brief, om door hem op 1 October afgezonden te worden, indien men als dan nog niets zal vernomen hebben, mede, en wordt daartoe besloten. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten opgeroepen. Op Heden den 30 September 1830, vergadering van den Raad. Alle leden present behalven de Heeren
G. van Hoogstraten &Zoon F. van Wageningen
15 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Het doel dezer Vergadering eeniglijk zijnde om te delibereeren over het doen eene vierde storting, gelijk die door de Directie ten bedrage van f 400 per 1/32 aandeel wordt voorgedragen, zoo zijn ditmaal geene Notulen gelezen, maar als zulks verschoven gebleven tot eene volgende zamenkomst van den Raad. Vervolgens over het voorstel zelve gedelibereerd zijnde, en eenparig overeenkomstig hetzelve besloten, en daarmede deze vergadering gescheiden. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 6 October 1830, Directeuren vergaderd zijnde, deelde de Voorzitter mede het niet zeer opbeurende antwoord op zijn schrijven van 1 dezer (zie Stuk N.29) van den Heer H.C. van der Houwen ontvangen (zie Stuk N 30); en werd besloten, om het nu verder omtrent de bevrachting af te wachten. Nog deelde de Voorzitter mede dat de zeilen gereed en geleverd waren en dat alles voor het ameublement van de kajuit, hutten, enz besteld, en onder handen was. De mede Directeur H. van der Sande berigt, dat de scheepsmeter Bendeler den Meetbrief terug gevraagd had, alzoo de Controleur der Scheepsmeters J.H. Haentjes wonende te Gouda, op zijne tournee den 28 September hier geweest zijnde, een nieuwe meeting van den Dortenaar en de Stad Dordrecht bewerkstelligd had, welke eene geheel andere uitkomst had opgeleverd, en wij alzoo tegen teruggave van de vorige drie meetbrieven, (namelijk een om de premie op te ontvangen, een om een Zeebrief op te bekomen, en een om het lastgeld op te betalen) drie anderen zoude bekomen. Uit hoofde echter van den zonderlinge loop van zaken in dezen, en van de onzekerheid of ons soms ook bij de Handelmaatschappij eene te groote meeting zou kunnen schaden, werd bij Directeuren voor als nog gedifficulteerd in het afgeven der oude meetbrieven. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 26 October 1830, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt dat hij met den Heer Metzler over de Meetbrieven gesproken hebbende, van diezelven verstaan had, dat men wel nogmaals eene hermeting vragen kon, indien men zich over de meting van den Heer Haentjes bezwaarde, maar dat men daarvan geenerlei belangrijk verschil te wachten had, alzoo de Heer Haentjes als van der bekwaamste meters bekend stond en bij zulk eener hermeting het Schip even goed nog iets grooter dan kleinder zou kunnen gemeten worden; dat volgens de meting van den Heer Haentjes het Schip de Dortenaar op 1277 ton, zijnde, na aftrek van 1/3 belastbaar 851 ton of 451 Last gemeten was, en het Schip de Stad Dordrecht op 1209 ton, en belastbaar 806 ton of 427 Last; dat het ook niet baten kon om de oude Meetbrieven te houden, alzoo geene premie zou worden uitbetaald noch ook lastgoed gevorderd, dan overeenkomstig de nieuwe meting, waarvan bij de verschillende administratien opgave gedaan was, en op vertoon van de daarvan uitgegeven meetbrieven. En werd, ingevolge dat berigt, besloten om, voor alle hermeting af te zien, de oude meetbrieven terug te geven, en nieuwe te vragen. De Voorzitter geeft nog berigt dat de Dortenaar, nu sedert 10 dagen uit de Rietdijksche haven naar de Kalkhaven overgebragt, aldaar thans opgetuigd lag, zoo ver de voorzichtigheid, met een genoegzaam ledig Schip, gedoogde. Eindelijk werden in deze Comparitie de quitantien voor de vierde storting ingevuld en geteekend. * * * * * * * * * *
16 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
Loting bevrachting, 7 november 1830 Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig. Heden den 9 November 1830, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt, dat hij Zondag voormiddag van den 7 dezer bij billet (zie Stuk N° 31) door den Heer Agent der handelmaatschappij was uitgenoodigd geworden tot het houden eener Comparitie tegen 1 uur op de Harmonie, dat hij zich daarheen vervoegd hebbende, aldaar benevens den Heer Agent, gevonden had de Directie van het Schip de Stad Dordrecht, dat door den Heer Agent aan hen was voorgelezen een brief dien morgen van de Directie der Handelmaatschappij ontvangen en hierop nederkomende, dat de Handelmaatschappij in haare najaars bevrachtingen slechts een der twee daarvoor aangebodene Dordsche schepen begrijpen kon en die beiden thans als evenver gereed beschouwde, geen onderscheid wilde maken, maar voorstelde dat tusschen dezelve geloot zou worden, en dat de bevrachting voor het schip dat door het lot zou aangewezen worden zou ingaan met 30 November, en genieten 200 Gulden per last, met bepaling nogthans, dat het Schip, meer dan 450 Last uitleverende de Maatschappij voor dat meerdere niets betalen zou. De eerste vraag van den heer Agent was, of men genegen was om deze bevrachting aan te gaan ? en de tweede of men dan de riet tot de loting wilde overgaan ? Op de eerste vraag antwoorden beide partijen na eenige bedenkingen over het vergevorderde seizoen en het gevaarlijke van met volle equipagie door den winter binnengaats overvallen te worden, nogthans spoedig bevestigend; maar op de tweede vraag verzocht uw voorzitter uitstel, vooral op grond dat geen zijner mede Directeuren dien dag in de stad was en hij ongaarne buiten hunnen tegenwoordigheid of medekennis eene zaak van zoo veel belang tot gehele beslissing zou zien komen. Den Heer Agent verklaarde, dat de Loting geen ogenblik kon worden uitgesteld alzoo hij nog dien eigen middag verpligt was te antwoorden; zich moetende onderwerpen, werd geloot, en viel het lot op de Stad Dordrecht. Nog gaf de Voorzitter berigt dat hij de nieuwe maat brieven ontvangen hebbende, begrepen had dadelijk werk te moeten maken van de opzending van dien, bestemd om daarop de premie te ontvangen en dat hij daartoe de vereischte geleidende missive en verklaring (zie Stuk N 32) had doen in gereedheid brengen, dezelve tevens ter teekening aanbiedende, een en ander om nog dien eigen dag aan den administrateur van de Nationale Nijverheid opgezonden te worden; en mede zulks goedgevonden en bewerkstelligd. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 27 November 1830 Directeuren vergaderd zijnde, gaf de voorzitter berigt dat bij hem dien dag ontvangen was antwoord van den administrateur van de Nationale Nijverheid, houdende kennisgeving, dat voor het Schip de Dortenaar, op ons adres, was toegelegd eene premie van f 15.318 (zie Stuk N 33); en werd hetzelve voor notificatie aangenomen. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 20 January 1831, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt, dat bij hem was ontvangen eene aanschrijving van den Heer Administrateur van de Nationale Nijverheid, houdende kennisgeving, dat naar aanleiding der wet van 22 November ll., de ons toegekende premie voor de helft moest betaald worden in schatkistbilletten en voor de andere helft in geld, maar dat, indien wij konden besluiten om het geheel in schatkistbilletten te ontvangen, zulks de uitbetaling merkelijk zou bespoedigen, en werd door Directeuren besloten om op deze aanschrijving (zie Stuk N 34) dadelijk te antwoorden, en de uitbetaling geheel in schatkistbilletten te accepteeren, hopende daardoor spoedig 17 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR een uitbetaling te ontvangen, waardoor veele dringende uitgaven voor den Dortenaar zouden kunnen worden goedgemaakt, en de Reederij vooreerst van verdere stortingen zou kunnen bevrijd blijven (Zie Stuk N 35). * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 15 February 1831. Directeuren vergaderd zijnde, deelde de President mede: Dat op een met zijn overleg den 29 January ll door de Heeren Vogelsang &Co als cargadoors van het schip de Dortenaar, aan de Directie der handelmaatschappij gerigt schrijven, onder dagteekening van 4 February, in antwoord, ontvangen was de voorloopige toezegging, dat gezegd schip in de bevrachtingen van deze maand zou begrepen worden (Zie Stuk N 36). Dat ten gevolge hiervan, hij Voorzitter gemeend had den 12e dezer zelf naar Den Haag te moeten gaan, om in persoon de belangen van den Dortenaar zooveel mogelijk voor te staan, om zoo mogelijke eene reis naar Canton te bekomen, . . .waarts het gerucht wilde dat de Handelmaatschappij dit Jaar wederom eene expeditie doen zoude; dat in het laatst hij niet heeft kunnen slagen om de zeer natuurlijke reden, dat bij de Handelmaatschappij dit Jaar aan geene Expeditie naar Canton gedacht werd; maar hij het genoegen had de verzekering te bekomen, dat de Dortenaar het eerste schip zou wezen, dat dit jaar bevracht zou worden, terwijl verder, indien in een volgend jaar een Expeditie naar Canton mogt te pas komen, hem alle hoop gegeven werd dat daarvoor de Dortenaar alsdan zou kunnen in aanmerking komen. Nog gaf de president kennis, dat zeker Heer van den Dungen aanzoek gedaan had, om met vrouw en kinderen beneden 10 Jaren als passagiers de reis met den Dortenaar naar Batavia mede te maken, indien men het omtrent passage onkostgeld eens kon worden, waartoe hij van onzen kant eenen eisch wachtte. En werd ten gevolgen van deze mededeling, besloten: 1. Om den Kapitein te autoriseeren tot het dadelijk uitzien naar Matrozen, tot het aankoopen van den Atlas van Herburgh, van de nodige Stuurmansgereedschappen en compassen, als mede van eenen tijdmeter, deze laatste hoogstens å f 900,- en van de nodige geweren, pistolen en sabels. 2. Met den Heer van Wageningen te spreken over de uitklaring en aan boord neming van de KettingKabels en Ankers. 3. Aan den Heer van den Dungen in eens af f 1000 per persoon te vragen, de kinderen half geld. 4. Dadelijk werk te maken van de complete meubileering en proviandeering. 5. Informatien omtrent het patent te nemen. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig. Op Heden den 19 February 1831. Directeuren vergaderd zijnde, berigtte de president, dat bij hem zoo even van den Heeer Agent der Handelmaatschappij J.van Wageningen Jr berigt ontvangen was, dat het schip de Dortenaar door de Handelmaatschappij, bij hare missive van 18 dezer, bevracht was op gelijke conditien als laatstelijk het Schip de Stad Dordrecht, met ingang des ligdagen op 1 Maart aanstaande. En werd dienvolgende besloten: 1. Om aan de Heeren Vogelsang &Co als Cargadoors van het Schip de Dortenaar op te dragen, het onmiddelijk schrijven der benodigde Charter-partijen of Contracten van bevrachting, alsmede het zorgen voor den bijlbrief voor de acte van Reedery of Reedery-Cedul en voor den Zeebrief en het Turksche papspoort, waartoe aan Wed de meetbrieven zijn ter hand gesteld. 18 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR 2. Om de Reedery tegen aanstaande maandag avond zamen te roepen, en aan den Raad voor te dragen, eene storting van f 500 per een twee en dertigste aandeel, ten einde al zoo in staat te zijn de hoogstnodige uitgaven tot het expediteeren van het Schip te bestrijken. 3. Om de uitgaande assurantie, welke thans 4 percent is, maar dadelijk te bezorgen, en wel ter Somma van f 120.000 op het Vaartuig en van f 30.000 op de Vrachtpenningen, en zulks te meer daar de thans loopende assurantie met het einde dezer maand staat te verstrijken. Eindelijk heeft men in deze Comparitie zich ook nog met verschillende bezorgingen betreffende de proviandeering, enz. bezig gehouden, welk alles thans van zulk eenen dringenden spoed geworden is dat dezelve geen ogenblik vertoevens meer gedoogden. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten opgeroepen. Op Heden den 21 February 1831. Vergadering van den Raad, alle Heeren present uitgezonderd de Heeren Gerrit van Hoogstraten &Zoon J.H.Holle en F.van Wageningen De Notulen der Vergadering van 16 Augustus en 30 September, alsmede de aanteekeningen der sedert 16 Augustus door Directeuren gehoudene Comparitien voorgelezen zijnde, werden dezelve Notulen en voor zoo veel nodig ook het tot hiertoe door Directeuren verrigtte, goedgekeurd, en alzoo ook speciaal het met de Heeren Vogelsang &Co gemaakt accoord (zie comparitie 14 September) om het schip voor ½ pt als Cargadoors te bedienen. Door de Directie overeenkomstig het door haar in hare comparitie van 19 dezer beslotene, aan den Raad voorgedragen zijnde eene Vijfde storting van f 500,- per 1/32 aandeel, overeenkomstig art:11 der Wet te doen heden over eene maand, wordt daartoe eenparig besloten. De Voorzitter gaf daarop berigt, dat bij hem dienzelfden dag uit s’Gravenhage was ontvangen eene missive van den Administrateur der Nationale Nijverheid (Zie Stuk N 37), geleidende eene assignatie ter voldoening der voor het Schip de Dortenaar toegekende premie van f 15318 in Schatkist billetten. Door den Heer J.van Wageningen wordt mededeeling gedaan van hetgeen door de wijze van aangifte omtrent de ketting kabels en ankers voor de Reederij wettiglijk is uitgespaard, waarvoor de Rederij aan Zed haren opregten dank betuigt. Na omvrage wijders gebleken zijnde dat niemand der leden iets verder voor te dragen had, is deze Vergadering gesloten. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Op Heden den 22 February 1831. Directeuren vergaderd zijnde, heeft men zich nog nader bezig gehouden met de proviandeering van het Schip, waaromtrent de mede-Directeuren H. van der Sande Hz. en F.van Wageningen met den Kapitein, de verdere definitive bezorging op zich nemen. De Informatien nopens het nemen van Patent medebrengende, dat de civielste wijze zou zijn om eenvoudig op den naam van den president Directeur als Reeder op vracht varende patent te vragen, werd daartoe besloten (De aangifte is daarna op 24 february gedaan en daarvan bewijs genomen (zie Stuk N 38). De Charterpartijen werden door de Heren Vogelsang &Co daarnaar ook ingerigt en met den Heer president van het Tribunal van eerste instantie alhier, overlegd, om op aanstaande vrijdag de acte van 19 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Reedery, voor denzelven te passeeren en te beëdigen; terwijl ook bepaald werd om des avonds van dien dag de monstering aan boord te houden. Nog werd in deze Comparitie de te doene advertentie van het in lading liggen van het Fregatschip gearresteerd. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Op Heden den 26 February 1831. Directeuren vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt dat des voormiddags van daags te voren de acte van Redery gepasseerd en beëdigd was, waarbij geadsisteerd hadden, benevens hem President, de mede Directeuren F.F. Blussé en H.van der Sande Hz., de Heer C.Gips en de Kapitein. De Heeren F.F. Blussé en H.van der Sande gaven berigt dat zij des avonds van daags te voren de monstering bijgewoond hadden, en die wel was afgeloopen. De Kapitein legde tevens over, eene Lijst van degenen, die verlangen dat van hunnen maandgelden aan derzelver famille uitkeering geschieden zal (zie Stuk N 39). De Heer F.F. Blussé legde over de polissen van assurantie (zie stukken N 40 en 41). De Voorzitter gaf berigt, dat de Charterpartyen door hem geteekend en naar Den Haag opgezonden waren. Nog berigtte de Voorzitter dat behalven door de Famille van den Dungen ook nog aanvrage gedaan was door zekere Jufvr W.D.E. Pos in het Nieuwe Diep, en eene Mevr. A. Rembout, geb van der Plaat, en haar Zoontje van 5 Jaren in Den Haag om als passagiers met den Dortenaar mede te gaan; doch dat de laatsgemelde dien dag nader geschreven had van nog eerst de door haren man haar toegezegde remises te moeten afwachten. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Op Heden den 3 Maart 1831. Directeuren vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt, dat nog als passagiers aanvrage gedaan hadden de Heer Generaal Holsman voor zich en zijn Neef den Heer van Riemsdijk, benevens de officier van gezondheid Quartero; tevens deelde hij mede de briefwisselingen, reeds met onderscheiden passagiers gehouden, en de Informatien ter dezer zake bij de Directie der handelmaatschappij gevraagd en bekomen, en werd almee besloten om aan voornoemde Heer Generaal en zijn Neef, eens af door den Kapitein voor passage en kostgeld en de halve kajuit te doen vragen f 3000, terwijl door den Voorzitter aan de overige passagiers f 600 per persoon en de kinderen onder de 12 Jaren half geld zou gevraagd worden, met bepaling, dat de passagiers 15 Maart zouden moeten aan boord zijn. De Voorzitter gaf nog berigt, dat door hem was geteekend en met den bijlbrief en het attest van den Burgemeester opgezonden request, ter bekoming van eenen Zeebrief en een Turksch paspoort (zie Stukken N 42 tot 44, zijnde de bijlbrief en het attest daarna terug ontvangen). Door den Voorzitter werd nog berigt, dat bij hem de Charterpartij geteekend uit Den Haag was terug ontvangen (zie Stuk N 45). * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
20 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Op Heden den 5 Maart 1831. Directeuren vergaderd zijnde, droeg de Voorzitter ter goedkeuring voor een Concept Instructie voor den Kapitein, benevens de Correspondentenlijst, en werd laatstgemelde dadelijk goedgekeurd, doch ten opzichte der Instructie, om het gewigt der zaak, besloten, om die nog eens te doen rondgaan, ten einde daarop ook het voordeel van andere leden te kunnen inwinnen. Van den Heer Generaal Holsman een afslaand antwoord ontvangen hebbende, werd de Voorzitter verzocht om zelf nader aan dien Heer te schrijven, en alzoo de onderhandelingen met denzelven wederom aan te knoopen, hetwelk nog dien eigen dag door hem verrigt werd. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Op Heden den 15 Maart 1831. Directeuren vergaderd zijnde, werd de alsnu met eenige wijziging algemeen goedgekeurde Instructie voor den Kapitein in duplo door den Voorzitter en Kapitein geteekend, en aan laatst gemelden met en benevens de Correspondenten lijst ter hand gesteld. (zie Stukken N 46 en 47) de Kapitein gaf daarentegen de door hem eigenhandig geschreven Inventaris over (Zie Stuk N 48). Aan den Kapitein werden bij deze gelegenheid ter hand gesteld de Zeebrief en Turksch paspoort, benevens de Wet op de Zeebrieven en Turksche paspoorten. De Voorzitter berigtte, dat door hem onder approbatie, met den Heer Generaal Holsman en diens neef den Heer van Riemsdijk geconvenieerd was eens af voor f 1800 terwijl de Heer Quartero aangenomen had om voor f 600 de reis mede te maken; zullende dit de eenige passagiers zijn die met den Dortenaar vertrekken zullen; en heeft men ten behoeve dezer passagiers, de proviand nog eenigssints aangevuld. Nog gaf de Voorzitter berigt dat daags te vooren de 15/m° Schatkistbilletten ter beurze van Amsterdam verkocht waren tegen 89,875 pCt vrij geld, blijkens opgave van de Heeren Blussé en Vriesendorp (zie Stuk N 48). * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Op Heden den 19 Maart 1831. Directeuren vergaderd zijnde, berigtte de Voorzitter dat de Heeer Agent den 17 dezer van de Directie in Den Haag berigt ontvangen hebbende, dat vanwege de Handelmaatschappij niets meer ter lading te wachten was, den volgenden dag de legdagen op de Charteparty had afgeteekend en het schip alzoo nu met de eerste goede gelegenheid kan vertrekken welke, men hoopte dat zich morgen zou opdoen; terwijl men de toezegging had, dat dingsdag de papieren van de Handelmaatschappij in Hellevoetsluuis zouden gereed liggen. In deze Comparitie is ook nog door den Voorzitter geconcipieerd, en na goedkeuring, geteekend en aan den Kapitein ter hand gesteld een brief aan den Correspondent A. Gevers te Batavia (Zie Stuk N 49). De Kapitein genoodzaakt zijnde geweest om op den 25 february gemonsterden Doctor, wegens dronkenschap te ontslaan, en in de plaats aan te nemen J. Petersen tegen f 60 s’maands, en zijn aan denzelven dadelijk twee maanden uitbetaald (daarna is door denzelven mede een bewijs voor uitkeering aan zijne vrouw geteekend (Zie Stuk N 50). * * * * * * * * * * Vertrek van den Dortenaar van de Stad. Op Heden den 22 Maart 1831 heeft omstreeks Elf Ure des voormiddags de Dortenaar, na met 11 Kanonschoten, en door een driewerf uit het wand, door de Equipagie herhaalde Hoerah, van de stad afscheid genomen te hebben, het anker geligt en is aller voorspoedigst in den namiddag van dien dag, omstreeks half 3 Ure, voor Hellevoetsluis ten Anker gekomen, waarna in tegenwoordigheid der Directie, 21 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR welke de reis meegemaakt had, aan de Equipage het gewone traktement van een halve flesch Wijn en een wittebrood van 10 centen, uitgedeeld, en daarop door de Directie van Kapitein, Equipage en Schip op het hartelijkst afscheid genomen is. In Hellevoetsluis dien dag de papieren van de Handel Maatschappij niet aangekomen zijnde, moest het schip daarop blijven wachten.
Figuur 2 Schematische weergave van oprichting van de rederij tot eerste reis van de DORTENAAR
22 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
EERSTE REIS DORTENAAR
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * In Zee gezeild.
Den 25 Maart is de Dortenaar, na eenig oponthoud blijkens de brieven van den Kapitein (Zie Stukken N 51 en 52) wel in Zee gekomen. Te Margate binnen geloopen, en de reis van daar vervorderd. Des morgens vroeg van den 26 Maart, is de Dortenaar door tegenwind en stormweer in de Hoofden, genoodzaakt geworden om de Reede van Margate te zoeken, en heeft van daar des namiddags van den 28 wederom de reis vervorderd. Een Matroos, Hans Jurgensen, door een val van de Raa ongelukkig het leven verloren hebbende, is te Margate begraven. Aan schip, tuig of lading is geen schade geweest. Met dat al zijn de kosten, vooral door het aannemen van eene Stoomboot tot voorbij Dungeness en van een loods tot voorbij Start-point, hoog geloopen en hebben bedragen f 1939.40 (Zie brieven van den Kapitein, den Correspondent te Londen D.Willink, enz.: tezamen onder N 53). * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Op Heden den 7 April 1831. Directeuren vergaderd zijnde, zijn de Rekeningen ten laste van den Dortenaar, zoo ver die hebben kunnen opgehaald, en reeds voorloopig nagezien worden, bepaaldelijk overwogen; en voor zoover op sommigen derzelven bedenkingn vielen, de mede Directeur F. van Wageningen verzocht om daarover met de belanghebbenden te spreken, en zoo spoedig mogelijk rapport te doen, ten einde tot het houden eener Vergadering van den Raad te kunnen overgaan en aan denzelven de nodige storting tot afbetaling van alles voor te dragen. De President gaf bij deze gelegenheid berigt dat door hem, onder dagteekening van den 2 en 6 dezer, aan de Directie der Handelmaatschappij ingevolgen haar verlangen opgave was gedaan nopens de passagiers (Zie Stukken N 54 en 55). Nog deelde hij mede het bij hem ontvangene attest der plaatselijke geneeskundige Commissie betreffende de Medicijnkist (Zie Stuk N 56). * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Op Heden den 16 April 1831. Directeuren vergaderd zijnde, werd na gehoord te hebben het rapport van het medelid den Heer F. van Wageningen betreffende de bedenkingen, op eenige Rekeningen gevallen, besloten om tegen den 18e den Raad op te roepen ten einde te delibereeren en te besluiten omtrent de nodige storting ten afbetaling, welke Directeuren vermeenen op f 1250 – f 1300 per 1/32ste aandeel, te zullen moeten betaald worden. De mede Directeur F. van Wageningen berigtte dat de Handelmaatschappij met de gedane opgaven betreffende de passagiers genoegen had genomen. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten opgeroepen. Heden, den 18 April 1831, vergadering van den Raad, alle de Heeren present, uitgezonderd de Heeren H. van der Sande Hz. F. van Wageningen G. van Hoogstraten &Zoon 23 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
de Kapitein
J.H. Holle en Dirk van der Koogh.
De Notulen der laatstvoorgaande Vergadering van 21 February ll zoowel als de aanteekeningen der gehouden comparitien van Heeren Directeuren voorgelezen zijnde, werden dezelve notulen, en voor zoo veel nodig ook het tot hiertoe door Directeuren verrigtte, goedgekeurd. Vervolgens in deliberatie gebragt zijnde het bepalen eener storting tot het doen der afbetalingen, werd op voordragt van Directeuren, die voor zoo ver hun doenlijk was geweest, eene voorloopige opsomming tot het daarvoor benodigde hadden gemaakt, vastgesteld eene Zesde storting van f 1300 per 1/32ste aandeel te doen volgens Art.11. der Wet heden over eene maand. De President niets meer voor te dragen hebbende, en bij omvrage gebleken zijnde dat ook geen der Leden eenig voorstel te doen had, werd deze vergadering gescheiden tot nadere oproeping. * * * * * * * * * *
Figuur 3 Kosten van de bouw van het fregatschip de DORTENAAR
Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Heden den 23 Juny 1831. Directeuren vergaderd zijnde, om den staat der Ontvangsten en Uitgaven van de Reedery nauwkeurig op te nemen werd bevonden, dat ten gevolgen van verscheiden nagekomen rekeningen, en onvoorziene omstandigheden, de uitgaven de Ontvangsten verre overtroffen hadden en alzoo nog eene alsnu laatste storting zou nodig zijn, waar op besloten werd om den Raad der Reedery tegen maandag den 27 Juny zamen te roepen, en alsdan rekening te doen en tevens de nodige voordragt tot aanvulling van de Kas der Reedery. 24 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR De Voorzitter gaf kennis, dat bij hem ontvangen waren quitantie van betaald patent, en het Patent zelf (zie Stukken N 57 en 58) en dat hij zich ook om bij de bescheiden der Reedery bewaard te worden had doen geven Copy van de op 25 february ll, voor den President van de Regtbank van eersten aanleg alhier, beeedigde acte of cedul van Reedery. Zie Stuk N 59. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten opgeroepen. Heden den 27 Juny 1831, vergadering van den Raad, alle de Heeren present, uitgezonderd De Heeren Directeur H. van der Sande Hz. G. van Hoogstraten &Zoon de Kapitein D. van der Koogh De President geeft aan den raad kennis dat sedert de laatste Vergadering van den Raad, in welken eene Zesde Storting van f 1300 per 1/32 aandeel bepaald werd, door Directeuren alle nog onvoldoende rekening der Reedery afbetaald zijn, en zij thans gereed zijn om rekening van Ontvang en Uitgaaf te doen met overlegging van quitantien; en wordt tot de Rekening overgegaan, terwijl twee der Heeren Reeders zich belasten met het nazien der quitantien. Geene aanmerkingen op de Rekening gevallen, en dezelve goedgekeurd zijnde, vat de President het woord op en zegt: “Uit deze Rekening blijkt alzoo dat tot in Zee meer der uitgaven dan ontvangen is de Som van f 6963.06 “Deze uitkomst is aan Directeuren tegengevallen, gelijk zij ook u allen, Mijne Heeren, moet tegenvallen; Volgens de globale raming, welke wij bij het aanvangen dezen onderneming voor ons hadden, was op eene uitgaaf van ruim f 161000 gerekend. Wij zijn nu wel onder deze raming gebleven, maar niet zoo veel als het niet medekrijgen van 150 man troepen had moeten doen verwachten. “Bij onderzoek hebben wij bevonden, en zal ook u blijken, dat de meerdere uitgaven zijn toe te schrijven: 1. Aan de meerdere grootte en soliditeit, welk in alle opzigten aan het schip gegeven is, gelijk ook aan de zwaardere tuigage, waardoor alleen aan smedewerk, spijkers etc ruim f 3000, aan ankers en verschillende andere objecten mede niet onaanzienlijke sommen meer zijn uitgegeven; terwijl daarbij voor 8 man Equipage meer dan de Stad Dordrecht voert, zoo aan gages als Victualy f 2500 a f 3000 meer moet gerekend worden. 2. Aan het verlengd verblijf aan deze Stad, alvorens naar Zee te kunnen gaan en 3. Aan f 1300, welke, door de Omstandigheden de Assurantie meer heeft moeten kosten. “Maar buiten de voornoemde f 6963.06 hebben wij nog door het binnen loopen van den Dortenaar in Ramsgate eene uitgave te doen gehad van f 1944.25; zoo dat de Kassier thans circa f 9000 in voorschot is; welk voorschot nog door enkele nakomende pretentien kan vermeerderen, en althans zeker, alvorens de Dortenaar kan verondersteld worden te zullen retourneren, door betaling van maandgelden aan de achtergeblevene der Equipage reeds aanvankelijk is, en nog verder vermeerderd staat te worden. “Om hierin zoo na mogelijk te voorzien, stellen Directeuren aan de Reedery eene Zevende Storting voor van f 320 per 1/32 aandeel te doen heden over eene maand tegen overgifte van behoorlijke Reedery aandeelen en teruggave van den kant der deelhebbers, van de hun tot hiertoe afgegevene provisionele quitantien.” En is, na Omvrage, met eenparige stemmen overeenkomstig de voordragt, besloten tot eene 7e Storting van f 320 per 1/32 aandeel, te doen heden over eene maand. 25 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR De President niets meer mede te deelen of voor te dragen hebbende, en bij omvrage ook gebleken zijnde, dat niemand eenig voorstel te doen had, is de Vergadering tot nader oproeping. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Heden 21 July 1831. Directeuren vergaderd zijnde, draagt de President voor een Concept aandeel van Reedery, zoo als hij vermeent dat aan de Deelhebbers behoort uitgereikt te worden bij het doen der 7 e Storting; en wordt dat Concept (Zie Stuk N 60) goedgekeurd, en besloten om er het nodige getal op Zegels van 15 Centen in blanco van te doen drukken, en dezelve voor 27 dezer behoorlijk ingevulde en geteekend aan den Kassier ter hand te stellen. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Heden den 6 Augustus 1831. Directeuren vergaderd zijnde, is aan de Directie door de Heeren Blussé en Vriesendorp het verlengen te kennen gegeven, dat, in de plaats van het te hunnen name afgegeven Bewijs van 13/128 Pct aandeel in deze Reederij, tegen intrekking van hetzelve, en overlegging van zooveel noodige behoorlijke acten van eigendoms-overgang, reeds in April ll gepasseerd, mogten worden uitgegeven drie nieuwe Bewijzen, en wel ten hunnen name van 7/128 Pct, een ten name van Mejufvrouw Elisabeth Sophia Blussé van 1/32 Pct, en ten name van Hr Blussé, de Jonge, van 1/64 Pct aandeel; zoo is de voorzittene Directeur daartoe geauthoriseerd. En zijn het alzoo ingetrokken en geroyeerde oorspronkelijke aandeel, benevens de voormelde acten van eigendoms-overgang bij de stukken der Reedery weggelegd onder n° 68 bis. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Heden Donderdag 11 Augustus 1831. Directeuren vergaderd zijnde, gaf de President berigt, dat na reeds maandag avond bij hem van verschillende kanten mondeling de voorloopige tijding ingekomen was, dat met de Brik de Jonge Jacobus, voor den Heer Hoboken te Rotterdam varende, en thans binnen gekomen doch op den Nabjaart vast zittende, brieven van St.Helena zouden medegekomen zijn, het overlijden van onzen Kapitein Dirk van der Koogh meldende, - op heden bij hem werkelijk was ontvangen een brief van den eersten Stuurman F. van Ginkel van den 25 Mei, geschreven op 23°30’Z.Breedte en 37°34’lengte W van Greenwich en meldende het overlijden van Kapitein Dirk van der Koogh op 6 Mei tevoren, zich daarbij refereerende aan een vroeger schrijven met het Hamburger schip, Kapitein Hooge; welk schrijven echter nog niet ontvangen is. En werd besloten om dadelijk, maar met de vereischte omzigtigheid, aan de naaste betrekkingen van den ontvangen brief (Zie Stuk N 63) kennis te geven, en de Reedery tegen maandag op te roepen ten einde aan alle Leden daarvan ook mededeeling te doen. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij Billetten opgeroepen. Heden Maandag den 15 Augustus 1831, vergadering van den Raad, alle de Leden present, uitgezonderd de Heeren G. van Hoogstraten &Zoon J.H. Holle de Kapitein D. van der Koogh
26 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Deze Vergadering eeniglijk belegd zijnde om aan de leden mededeeling te doen van den voormelden ingekomen brief van den eerste Stuurman F. van Ginkel, werden geene Notulen gelezen, maar zulks tot eene volgende Vergadering verschoven. Na inzage van gezegden brief werd besloten om te Hamburg onderzoek te doen naar het nog vermist worden vroeger schrijven van den Stuurman van Ginkel, waarmede zich de Heeren Vogelsang &Co belasteden, en om voorts wanneer wederom brieven mogten inkomen en er geene bijzondere redenen tot het beleggen van den Raad zijn mogten, die brieven eenvoudig aan de Leden der Reedery rond te zenden. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present. Heden den 10 January 1832, Directeuren vergaderd zijnde, ten gevolge van het daags te voren op eene indirecte wijze ontvangen eerste berigt van het aanwezen van den Dortenaar in de Oost (waarvan dadelijk blijkens Stuk N 62 aan de heren der Reederij kennis was gegeven; en van de dien dag nader van Amsterdam ontvangen tijding, dat bij de Handelmaatschappij berigten van Batavia van den 16 September 1831 ingekomen waren behelzende dat alstoen de Dortenaar te Sourabaya lag gereed om naar Passarouan te verzeilen ter verdere belading, en dat de Handelmaatschappij dienvolgende den 9 dezer te Amsterdam reeds f 260.000 op de lading verzekerd had voor alle gevaar, tegen 9 percent; werd besloten om mede dadelijk voor de retour reis de Assurantie te bezorgen, en wel ten beloope van f 100000 op het Casco en f 30000 op de vrachtpenningen, tegen 4 per Cent vrij van molest, en om hiervan den volgenden dag aan de reeders kennis te geven, en in ieders keuze te stellen of hij ook verkiezen mogt tegen 5 per Cent, meer voor alle gevaar verzekerd te zijn; dan waarop alle reders (zie Stuk no 63) Schriftelijk verklaard hebben in de opgegeven assurantie te berusten. Verder is nog geresolveerd om eene poging te doen ten einde een derde der Vracht, thans verdiend door de volbragte uitreis, te bekomen, en daartoe den volgenden dag de Rekening, door middel van haaren Agent alhier, aan de Handelmaatschappij op te zenden (Zie Stuk N 64). In deze zelfde comparitie werd nog door den President medegedeeld, de door de Heeren Vogelsang &Co van Hamburg ontvangen Informatie nopens Kapitein Hooge (Zie Stuk N 65) waarbij de President nog voegen kon, dat hem door den Heer G. Mauritz gezegd was, dat hij nog weer in het laatst van December schrijven van zijnen Correspondent te Hamburg ontvangen had, hem meldende dat Kapt Hooge aldaar in het geheel niet bekend was. Eindelijk deelde de President ook mede, dat hij een bezoek had gehad van den ouden Heer van Ginkel te Rotterdam, voor zijnen Zoon verzoekende om in het bevel over onzen bodem bevestigd te mogen worden; terwijl daarentegen zich als sollicitanten naar het Kapiteinschap op den Dortenaar aangemeld hadden de Stuurman Romijn en Kapitein J.H. Zijlstra, ingeval men niet voldaan mogt zijn over de kunde en het bevel van onze eersten Stuurman F. van Ginkel. * * * * * * * * * * Eerste regtstreeksche berigten uit de Oost betreffende de Dortenaar Op 18 en 23 January 1832 zijn ontvangen en op beide die dagen dadelijk aan den Reeders rondgezonden, 1e een brief van den Correspondenten A. Gevers uit Batavia van den 16 Sept (Zie Stuk N 66) en 2e een brief van den bevelhebber van onzen Bodem, F. van Ginkel, uit Sourabaya van den 6e Sept (zie Stuk N 67) En uit laatstgemelde bleek, dat hij voor zijn vertrek van Batavia zijn beide brieven, met de Certificaten van lading, aan den Heer A.Gevers had ter hand gesteld om met de twee eerste bijzondere gelegenheden af te zenden; gelijk hij zich dan ook aan zijne brieven van 19 Augustus uit Batavia refereert, dan van welke brieven, door eene tot nog toe onverklaarbare nalatigheid van den 27 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Correspondent A. Gevers ofwel tegenspoedigheid der Reizen van de schepen waarmede die brieven zouden kunnen zijn afgezonden, tot op 2 February 1832 nog niets ontvangen was, en ook daardoor bij de Handelmaatschappij het een derde verdiende vracht niet is kunnen ontvangen worden. - uit brieven, onder dagteekening van 19 Augustus door F. van Ginkel aan de betrekkingen van den overleedenen Kapt. D. van der Koogh uit Batavia geschreven en met het schip de Maria medegekomen, is ondertusschen gebleken dat de Dortenaar den 11e Augustus 1831 ter reede van Batavia aangekomen is, de wijlen Kapt. D. van der Koogh den 6 Mei ten gevolge van herhaalde bloedspuwingen overleden, en zijn lijk den 7e met gebruikelijke plegtigheid aan de golven overgegeven is op de hoogte van 12° Zuider Breedte en 30° lengte bewesten den Meridiaan van Greenwich; dat voorts op 8 July de groote Marszeilsraa in twee stukken naar beneden gekomen, doch des avonds van dien dag wederom eene andere Marszeilsraa in de plaats boven was. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle Heeren present. Op heden den 19 February 1832. Directeuren vergaderd zijnde, deelde de President eenen brief mede welke hij gemeend had aan de Directie der Handelmaatschappij te moeten schrijven in het belang der Reedery, alsmede het daarop dien dag ontvangen antwoord (Zie Stukken N 68-69) en werd besloten om de daarin aangebodene betaling van het 1/3 verdiende vracht dadelijk te accepteren. Bij deze gelegenheid werden de Polissen van Assurantie voor de terugreis door den mede Directeur F.F. Blussé aan den Voorzitter uitgereikt en bij de Stukken weggelegd onder N 70 & 71. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle Heeren present. Op heden den 21 February 1832. Directeuren vergaderd zijnde, deelde de Voorzitter zijn schrijven van den 19e en het daarop ontvangen antwoord van de Directie der Handelmaatschappij (zie Stukken 72 en 73) mede, en werd de met gemeld antwoord ontvangen wissel op de Agenten te Rotterdam, na aftrek der f 4000 welke door de Maatschappij ter dispositie van den Kapitein gesteld waren, bedragend f 30576.66 ter incassering aan de Heeren Blussé en Vriesendorp overhandigd, en bepaald om daarvan nog die week, tegen recu (Zie Stuk N 74) aan de deelhebbers eene uitkeering op rekening te doen van f 600 per 1/32 aandeel. * * * * * * * * * * Nadere regtstreeksche berigten van den Dortenaar. Nadat des ’s morgens van den 5e Maart ten gevolge van een bij de Heer G. Mauritz uit Rotterdam ontvangen berigt dat van Ginkel in Hellevoetsluis zou binnen wezen, door de Directie een expresse daarheen gezonden was, en men zich daardoor overtuigd had, dat het des namiddags van den 4e te Hellevoetsluis binnengekomen Schip de Dankbaarheid, Kaptein Hazewinkel was, welke ook nog dien eigen avond voor de stad kwam, - Ontving de voorzittende Directeur den volgenden dag, den 6e tegelijk drie berigten uit Batavia te weten met de Dankbaarheid een brief van den Correspondent A. Gevers van den 11 October en een brief van F. van Ginkel van 2 November (zie Stukken N 75 en 76) en met de Nijverheid een brief van F. van Ginkel van 19 Augustus met het zoo lang uitgebleven Certificaat der ontlosssing (zie Stuk N 77) en daar uit deze brieven tevens bleek, dat van de ter dispositie van den Kapitein door de Maatschappij gestelde f 4000 geen gebruik is gemaakt, zoo is door den Voorzitter daarvan dadelijk met toezending van gezegd Certificaat aan de Directie der Nederlandsche Handelmaatschappij kennis gegeven, en van deze daarop ook voor die f 4000 ommegaande wissel op de Agenten te Rotterdam ontvangen (Zie Stukken N 78 en 79). De door den Correspondent A. Gevers aan F. van Ginkel verstrekte f 5586.20 maken á 95% in Hollandsch geld f 5276.89 en in twee wissels op den 28 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Voorzitter getrokken, namelijk een á f 800 aan de order van Kaptein Hazewinkel en een á f 4476.89 aan de order van Schulte van Haegen op zes maanden na Zigt, zijn den 7 Maart door den Voorziter geaccepteerd; doch zullen na arrivement van den Dortenaar en het ontvangen der 2/3 vracht tegen 4% kunnen gedisconteerd worden. * * * * * * * * * * Arrivement van den Dortenaar. e
e
In den nacht van den 16 op den 17 Maart 1832 ten 1 Uur is bij den Voorzitter komen aanbellen de Stuurman van de Koppel, die over den Briel, Maassluis en Rotterdam als expresse was komen reizen, met de blijde tijding, dat de Dortenaar des namiddags ten 4 Ure van den 16e te Hellevoetsluis behouden was binnen gekomen en zoo spoedig mogelijk zou komen opzetten. Gezegde Stuurman bragt tevens het manifest van de lading (zie Stuk N 80) benevens een brief van den Correspondent A. Gevers van 31 October (zie Stuk N 81) en een brief van den Victualie Magazijnmeester Paul Solomon op St.Helena (Zie Stuk N 82) benevens brieven voor anderen mede, waaronder een met geld voor den Heer J. Hartzen te Amsterdam, waarvan recu aan het kantoor der Deligence genomen is (Zie Stuk N 83) en een brief van den Directeur der Factory te Batavia Ram aan diens zuster Mevrouw Onderwater van Puttershoek, welke laatste de voorzitter in eigen persoon een gemelde Mevrouw ter hand heeft gesteld. De Dortenaar vervolgens Zaterdag den 17e onder de Klundert gekomen, heeft door het ruwe weder eerst maandag morgen den 19e de Kil kunnen inkomen tot op de hoogte van Kilzigt, waar hij wegens de droogte moest blijven liggen, en dien eigen avond de Directie aan boord kwam den bevelhebber en zijne Equipagie welkom heette, en dadelijk een begin maakte met de noodige informatie nopens Schip en lading in te winnen, de Scheepspapieren na te zien en orde te stellen op het zenden van de nodige ligters. Eerst woensdag avond den 21 is de Dortenaar tot ’s Gravendeel, den volgenden morgen in het Mallegat tot onder de Mijl, (waar hij weder door eene droogte moest blijven liggen,) en vrijdag den 28, des voormiddags omstreeks 9 ure voor deze Stad ten anker gekomen tegen over de . . . . . . na bij het uitzeilen van het Mallegat door eenige kanonschoten zijne komst aangekondigd te hebben, terwijl hij navolgens, ten anker gekomen zijnde, de Stad behoorlijk salueerde. – Voor Rekening der Reederij had hij 4 ligters gehad. Inmiddels had de Directie reeds den 20e begrepen den Dortenaar voor eene tweede reis voorloopig aan de Directie der Handelmaatschappij te moeten aanbieden, doch daarop het gewone antwoord ontvangen (zie Stukken N 84 & 85). * * * * * * * * * *
Figuur 4 Eerste reis van de DORTENAAR
29 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent. Directeuren heden den 22 Maart 1832 vergaderd zijnde, en in hun midden ontvangen hebbende den tegenwoordige gezagvoerder op den Dortenaar F. van Ginkel, werd deze geautorizeerd om zijn versch brood bij Baayens, Erwten Grutters waren bij den Heer van der Koogh, het een en ander op boekjes, te doen halen; voorts bij den Heer C. Gips het nodige werkvolk aan te nemen tot het kalfaten en voorzien van de rusten, en bij denzelven het benodigde voor den spil te bestellen. Eindelijk werd hem ook nog opgedragen om een bestek, voor de benodigde nieuwe zeilen te maken en dat op den 24 bij de Directie in te leveren met eene opgave van het benodigde Scheepsbrood voor eene nieuwe Reis, en alsdan tevens aan de Directie zijn Journaal en verdere Scheepsboeken, met de Zeekaarten ter naziening over te geven. De mede Directeuren H. van der Sande Hz en F. van Wageningen nemen op zich om in de dagelijksche behoeften van levensmiddelen ter reede te voorzien, en hebben den gezagvoerder aanbevolen om toe te zien, dat alles wat aan boord zou komen behoorlijk geverifieerd en voor zooveel het daarvoor vatbaar was, nagewogen zoude worden. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent. Directeuren heden den 24 Maart 1832 vergaderd zijnde, werden door den gezagvoerder F. van Ginkel de verlangde Scheepsboeken en kaarten overlegd als mede het hem opgedragen bestek voor de 5 benodigde nieuwe zeilen en hetzelve verder geheel opgemaakt en gearresteerd (zie Stuk N 86) met bepaling, dat daarvan dadelijk de nodige afschriften wouden gemaakt worden en gedistribueerd en op Dingsdag den 27 de inschrijvings billetten zouden moeten ingeleverd worden. Nog werd in deze Comparitie de benodigde hoeveelheid van Scheepsbrood en van Vleesch en Spek voor eene volgende Reis bepaald, en de Inschrijving daarnaar mede op Dingsdag den 27 bepaald; als zijnde het brood en Vleesch zoowel als de Zeilen artikelendie eenigen tijd vereischten en waarin dus niet te spoedig kon voorzien worden. Voorloopig werd wijders besloten om het Schip niet in de haven te halen, maar aangezien het Seizoen daartoe gunstig was, ter reede te doen blijven, als in alle opzigten verkieslijken. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent. Directeuren heden den 27 Maart 1832 vergaderd zijnde, werden de inschrijvings billetten voor de Zeilen geopend, waarbij bleek, dat de hoogste inschrijver was A.Nobel Jr te Rotterdam a f 2636, en de minste inschrijvers waren J. van den Hoogen & Soebrecht en de Wed. J. van Herwaarden &Zoon, beide a f 1838; en is aan de beide laatst gemelden gezamenlijk die Leverantie gegund. Het benodigde Scheepsbrood is aan Baayens en van de Hoogh, ieder voor de helft aanbesteed als zijnde beiden monster voldoende en beider prijzen gelijk, namelijk f 22 voor het Tarwe en f 29 voor het Kajuitsbrood p 100 ntr. Het vleesch is aan den minste inschrijver, zijnde M. van Santen tegen 44½ cent het gezouten, en 80 C het gerookt vleesch aanbesteed, en even zoo het versch Spek a 55 Ct, het gezouten a 58 C en gerookt a 62 centen aan Huib van Sluysdam. Nog werd in deze comparitie besloten, vermits met de matrozen na eenmaal de plaats van hun retour bereikt, en den voet aan wal gehad te hebben, waarin men wat al te toegevend geweest is, geen ree meer te schieten was dat dezelve den volgenden dag afgedankt en Zaterdag den 31 dezer afbetaald of afgemonsterd zouden worden. 30 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Tot het dadelijk afdanken van den Loods werd mede besloten en de gezagvoerder geauthoriseerd om, zoodra het schip genoegzaam ontlaat zoude zijn, provisioneel 150 last ballast in te nemen. * * * * * * * * * * Afmonstering en Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent. Directeuren heden den 31 Maart 1832 zich tijdig aan boord begeven hebbende, heeft aldaar in hunnen aanwezigheid de afmonstering plaats gehad, en dit afgeloopen zijnde, hebben zij zich wederom aan wal begeven, om te komen tot eenig besluit ten opzigte van het al of niet continueren van den gezagvoerder en van de verdere officieren der Equipage. En naardien men, na het nodige onderzoek in het gehouden beheer en gedrag van den gezagvoerder en de beide eerste Stuurlieden, geen billijke grond van beklag heeft kunnen vinden, veelmin eenigen schijn van onbekwaamheid of oneerlijkheid, zoo dat, voor zoover deze eerste reis is tegengevallen, zulks daaraan is toe te schrijven dat de vorige gezagvoerder zoo spoedig op de uitreis afgesneden werd, en aan zijnen opvolger niet had medegedeeld die mondelinge tusschen hem en de Directie gemaakte afspraken, welke tot aanvulling zijner schriftelijke Instructie dienen moesten en bovendien de nieuwe gezagvoerder F. van Ginkel zeer voldoende getuigschriften nopens zijn vorig gedrag overlegd had (zie dezelve onder N 87), - Zoo is eenparig goedgevonden om voor zooveel de Directie aangaat alle drie in hunne verhoogde rangen provisioneel te blijven erkennen, en in de eerste te houden vergadering van den Raad, indien inmiddels zich geen redenen ter contrarie mogten opdoen, aan dezelver Frans van Ginkel ter definitieve benoeming als kaptein voor te dragen. De Voorzitter verzocht zijnde, om dit ter kennisse van den Hr F. van Ginkel te brengen, heeft hem nog dien eigen dag bij zich laten komen, hem het gunstig besluit der Directie om hem aan den Raad als Kaptein voor te dragen medegedeeld onder gepaste en ernstige voorhouding van hetgeen voortaan de Reederij van hem verwachtende was en onder voorbehoud aan de Directie om voortaan directen invloed op de benoeming der Stuurlieden ui te oefenen, op al hetwelk de Heer F. van Ginkel zijne erkentelijkheid te kennen gafmet de betuiging dat hij met al zijn vermogen de belangen der Reedery behartigen en alle haar voorschriften met de meeste nauwgezetheid naarleven zou. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent. Directeuren heden den 3 April 1832 vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter in overweging om, aangezien men geene voorstellen van nieuwe bevrachting te wachten had, alvorens de lading geheel gelost zoude zijn, ter bevordering der lossing eene dringende brief te schrijven aan den Agent der Handelmaatschappij alhier, en werd daartoe besloten (zie Stuk N 88) (Het gevolg van dit schrijven is geweest, dat de Directie der Handelmaatschappij, hoezeer tot nader bewijs, de Expeditie als op 15 October van Sourabaya geschied beschouwende, nogthans haren Agent alhier ten sterkste gerecommandeerd heeft om de uitlossing zoo veel mogelijk te bespoedigen.) Is verder besloten om aan de Heeren Blussé en Vriesendorp op te dragen om het Schip, zoodra de loopende Assurantie door ontlossing der lading zoude ten einde zijn, tegen f 100.000 voor brand te verzekeren en is dit bezorgd (Zie Stuk N 89). Nog is besloten om de hengsels en schoften van de poorten der Camapgne uit hoofde van het roesten van het Yzer, van koper te laten maken, en eenige benodigde stukken zeildoek 3e kwaliteit tegen f 40 bij van den Hoogen & van Herwaarden te nemen, als door hen ook tot den minsten prijs aangeboden zijnde. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent. 31 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Directeuren heden den 18 April 1832 vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter kennis dat bij hem van de Handelmaatschappij achtervolgelijk ontvangen waren, in meerdering der vracht eene remise op S. van Brakel & Zoon á f 2862.55 en eene dito op H.J. Janssen á f 2571,25, waarvan door hem de Ontvang geaccordeerd was. (zie de geleidende missive onder N 90.) Verder berigtte hij dat de lading van het schip sints gisteren geheel gelost zijnde en hij daarvan op heden door den Agent het Wigtbriefje ontvangen hebbende (zie Stuk N 91), hij ook de vrachtrekening door den Kargadoor had laten opmaken, en wel hoezeer maar 441 Lasten aan Suiker en Koffy uitgeleverd zijnde tegen 450 lasten, welke het schip dan toch het Tin, Sapanhout en bindrotting medegerekend, ruim had aangebragt, terwijl het, indien men maar meer goed in de Oost had willen laten volgen, nog veel meer zou hebben kunnen aanbrangen; en werd besloten om die vrachtrekening (zie Stuk N 92) dadelijk in duplo aan den Agent over te leveren, en tevens aan Directeuren der Handelmaatschappij alweer op nieuw het schip ter bevrachting aan te bieden (Zie Stuk N 93) Tevens werd besloten om almee verder met vlijt te voorzien in alles wat tot de uitrusting mogt benoodigd zijn, en den Kapitein te authoriseeren tot het aannemen van matroozen, waar van de schaarschte reeds zeer merkbaar begon te worden. Op de Charterparij welke op de reis gediend heeft, de tijd der lossing voor memorie aangeteekend zijnde, werd dat stuk weggelegd onder N 93*. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent. Directeuren heden den 20 April 1832 vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter kennis dat de Vrachtrekening als niet accoord terug gekomen was, en de Maatschappij tevens geweigerd had een nieuw voorstel van bevrachting te doen zoolang de vorige Vracht niet was afgedaan; en is besloten daartegen in te leggen, hetgeen naar het oordeel der Directie voor het goed regt der Reedery in dezen pleiten kon, met overlegging eener verklaring van den Kapitein, waaruit diens vergeefsche pogingen om meer goed ter lading te bekomen blijken konden; tevens echter, in het welbegrepen belang der Reedery, eenen uiting van te gemoetkoming buiten schade der Handelmaatschappij aan de hand ge..........., op dat ten spoedigste aan het verschil in dezen een einde kome, en eene tweede bevrachting gesloten worden moge, Zie deze stukken onder N 94. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent. Directeuren heden den 25 April 1832 vergaderd zijnde, en het onder dagteekening van den 24 April van den Handelmaatschappij ontvangen vrij voldoende antwoord in overweging genomen zijnde houdende bepaalde toezegging van bij de tweede reis zoor zooveel lasten boven de 450 als nu daaronder uitgeleverd zijn f 200 vracht te zullen ontvangen worden, is besloten om dadelijk eene nieuwe vrachtrekening in duplo, overeenkomstig het verlangen der Handelmaatschappij aan haren Agent in te leveren en op nieuw bij de Directie om eene tweede bevrachting aan te dringen (Zie deze Stukken onder N 95). De Voorzitter gaf berigt dat op 21 April bij hem per de Brik Koning der Nederlanden ontvangen was het Duplicaat van den brief van 2 November 1831 van Kaptein F. van Ginkel (Zie Stuk N 96) Wijders bragt de Voorzitter in het midden dat bij de eerste uitreize van den Dortenaar de Kapitein D. van der Koogh overleden zijnde, en daardoor in de vervulling van de derde stuurmansplaats hebbende moeten voorzien worden, daartoe door den nieuwen gezagvoerder was aangesteld de matroos J.Pitser als genoegzaam de eenigste die schrijven kon, en dat tevens door hem aan A. Meinderts die op het 32 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR laatst als Hofmeester gefungeerd had, toezegging was gedaan van hem, indien hij zich op de Stuurmanskunst toelegde, als vierde Stuurman aan te stellen. De Voorzitter nu begreep dat, daar aan eenen derden en vierden Stuurman als gaande over de Victualie, veel vertrouwd moest worden, en het dus menschen dienden te zijn die eenigsints van ordentlijken huize en gewoon aan orde en tucht waren, dat bovendien als Stuurlieden verkieslijkst waren die, van meet af aan niet alleen te Zee gediend, maar ook tot het vak van Stuurman opgeleid en onderwezen waren, en dat verder Stuurlieden, na den Kapitein de naaste officieren zijnde en bij onverhoopte sterfgevallen, de naasten om den Kapitein op te volgen, ook dienden menschen te zijn, zoo wel van ordentenlijken huize als van bekwaamheid en een onbesproken gedrag, ten einde in alles met een goed voorbeeld voor te gaan en des noods met fatzoen aan het hoofd te staan. Om alle welke redenen de Voorzitter vermeende, dat men noch J.Pitser als derden Stuurman behouden, noch A. Meinders als vierden Stuurman aanstellen kon, maar aan den eerstgenoemden, omdat hij overigens een goed Zeeman was, de post van Bootmansmaat en den anderen dien van hofmeester moest aanbieden (beiden hebben zich dat laten welgevallen) en zelf moest uitzien naar geschikte en vertrouwde persoonen voor de posten van 3e & 4e Stuurman. De mede Directeuren H. van der Sande Hz en F. van Wageningen het hiermede met den Voorzitter volkomen eens zijnde, is dien overeenkomstig besloten en is daarvan dadelijk opening aan den Kapitein gegeven, en met denzelven voorloopig geraadpleegd over de beste wijze, hoe dit besluit ten uitvoer te brengen. (Hieruit is voorgevloeid eene briefwisseling met den Heer A. Van Hoboken (zie deze stukken onder N 97) en de aanstelling van G.J. Stam de Jong als derden en M.F. Tijdeman als vierden Stuurman). * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.BlussĂŠ absent. Directeuren heden den 27 April 1832 vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt, dat bij hem dezen dag ontvangen was afrekening van de Vracht, en tevens eene propositie van bevrachting tegen 1e Mei of zooveel later als de Reedery moge verlangen, verklaarde de Handelmaatschappij ditmaal niet te laden te hebben, en werd besloten om onmiddelijk voor de ontvangene Vrachtrekening den dank der Reedery te betuigen en de tweede bevrachting aantenemen, onder reserve van binnen eenige dagen den dag, van het ingaan der legdagen nader optegeven (zie deze Stukken onder N 98) Verder werd besloten 1e Om van de nu ontvangen vracht wederom eene uitdeeling van f 600 per 1/32 aandeel te doen en in de eerste dagen der volgende week te bewerkstelligen; 2e om alles tot de uitrusting eener tweede reis te bespoedigen, inzonderheid met de meeste zorg werkzaam te zijn tot het voltallig krijgen der Equipagie, en aanstaanden Dingsdag in allen gevallen eene 1e afmonstering te houden ten einde minder gevaar te hebben van de eenmaal aangenomene manschappen wederom te zien weglopen; 3e om dadelijk het in lading liggen van den Dortenaar in de Dordrechtsche Courant aantekondigen, en 4e om tegen aanstaanden woensdag den 2e Mei een Vergadering van den Raad der Reedery zamen te roepen ten einde aan denzelven van een en ander de nodige opening te geven en aan denzelven ter goedkeuring voor te dragen de benoeming van F. van Ginkel. Eindelijk gaf de Voorzitter kennis, dat in het begin van Maart op verlangen van de Heeren Vogelsang &Co derzelver 1/32 aandeel eerst bij transport en met intrekking van het Reedery voordeel, aan hem voorzitter, en daarna op den 15 dezer maand aan Mevrouw Alida Geertruid van Hoven, wed. wijlen den heer Rudolph Abdorff bij afgifte van een nieuw redery aandeel op dien naam (waarvan afschrift gehouden, en onder N 99 bij de Stukken gelegd is) is overgegaan; dat voorts de Heer C.J. Muller verzocht had, overeenkomstig eene derwegen overteleggen procuratie van gezegde Wed. Abdorff, zijne tante als haren gemagtigden de vergaderingen van den Raad te mogen blijven bijwonen. En is hoezeer dit tegen den letter der statuten was, uit aanmerking dat hij de Redery als Cargadoor bedient, hem dit, zonder
33 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR gevolgtrekking en tot zoolang iemand der Stemhebbende reeders daartegen zal opkomen, toegestaan (de daarop ingeleverde procuratie is bij de Stukken weggelegd onder N 100). * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de Leden te voren bij Billetten opgeroepen. Heden den 2e Mei 1832, de Raad vergaderd zijnde, alle Leden present, behalve de Heer H. van der Koogh en de Wed. D. van der Koogh, zijn de Notulen der laatstvoorgaande vergadering alsmede de verdere aanteekeningen der Directie tot aan het arrivement van den Dortenaar tot aan deze Stad, gelezen en dezelve notulen alsmede voor zooveel nodig het verder verrigte der Directie goedgekeurd. Waarna bij monde van den Voorzitter een kort overzigt van Zaken (zie Stuk N 101) gegeven, en tenslotte daarvan overeenkomstig de Statuten, de tegenwoordige gezagvoerder F. van Ginkel, op gelijke voorwaarden als zijn voorganger maar onder eene door de Directie te wijzigen Instructie, als Kapitein voorgedragen werd, met het gevolg, dat, bij omvraage, de Vergadering eenparig, zich voor die voordragt verklaarde, en de Voorzitter dien overeenkomstig, verzocht werd deze gunstige decisie ter kennisse te brengen van den als nu voor eene tweede reis definitief benoemden nieuwen Kapitein. Wijders is, nadat door de Directie kennis gegeven was dat almee over de assurantie van de uitreis diende gedacht te worden en men te Amsterdam vroeg 3 percent voor Vrij van Molest en 3½ voor alle gevaar, besloten om voor alle gevaar f 90.000 op het Casco en f 30.000 op de Vrachtpennningen te verzekeren. Eindelijk is nog op een verzoek van het Zeemans collegie besloten, om aanstaanden vrijdag den 4e dezer, ter gelegenheid van de plegtige overbrenging van het stoffelijk overschot van van Speyk naar de nieuwe Kerk te Amsterdam, van den Dortenaar des ’s morgens de vlaggen en wimpels ter halve stok te huischen onder een schot, vervolgens ten half 12 Ure 2 minuutschoten en ten 12 ure een Saluut van 7 schoten te doen, en bij het laatste schot de vlaggen en wimpels in top te heischen, terwijl eindelijk bij het des avonds geheel neerhalen der vlaggen nog een schot zou gelost worden. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Mede Directeuren F.F. Blussé & F. van Wageningen absent. Heden den 3e Mei 1832 directeuren vergaderd zijnde, zijn eene nieuwe Instructie voor den Kapitein, als mede eene gelijkluidend voor de 4 Stuurlieden geconcipieerd en dadelijk gearresteerd (zie Stukken N 102 & 103). (de Instructie voor den Kapitein is den 5e door den Boekhouder aan denzelven voorgelezen en met hem gewisseld; en eenige dagen later door den Boekhouder aan boord ook aan de stuurlieden voorgelezen en aan hen uitgereikt). Nog is een deze comparitie besloten om aan den Agent der Handelmaatschappij alhier kennis te geven van het verlangen der Reedery om de legdagen met 8 Mei aanstaande te doen ingaan, en zulks dadelijk bewerkstelligd. De charter partijen zijn als nu ook ingevuld, geteekend en mede ter teekening naar Amsterdam opgezonden (Zie Stuk N 104) * * * * * * * * * *
34 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
TWEEDE REIS DORTENAAR
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Heden den 5e Mei 1832, Directeuren vergaderd zijnde, geven de Heeren H. van der Sanden en F. van Wageningen speciaal belast met de bezorging der Victualy, berigt dat men nu zoo ver daarmede gevorderd was dat maandag alles aan boord zou kunnen zijn; en daar men ook met alle andere benoodigheden voor de uitrusting gereed, en met de bemanning van den bodem mede zoo door het uitlooven van eene premie aan de Makelaar voor de Zeevaart Alblas als anderzints vrij verre gevorderd was, zoo werd beslooten, dat te rekenen vanaf dingsdag 8 dagen af aan De Dortenaar van der eerste gunstige gelegenheid gebruik zou maken om van den Stad te gaan, als wanneer nog altoos manschappen en dien zulks nodig mogt zijn zouden kunnen nagezonden worden. Tevens werd beslooten dat de voorzitter in persoon zich naar Amsterdam zou begeven ten einde door zijn invloed als Commissaris bij de directie der Handelmaatschappij, uit te werken dat ditmaal de Dortenaar door dezelve gunstig aan de Factory te Batavia aanbevolen, dus zoo mogelijk in de Oost naderbij, spoedig en voordeeling beladen worde en voorts boven de geaccordeerde 559 tegen f 200 geconvenieerde lasten ook nog verder volgeladen worden tegen betaling, der retourvragt van f 155 per Last. De voorzitter zich dien volgende dingsdag, den 8den naar Amsterdam begeven hebbende en van denzelven donderdag hier berigt ontvangen zijnde, dat hij volkomen in het doel zijner Reise geslaagd was, is naar aanleiding van zijn schrijven van den 9 Mey uit Amsterdam, en bij zijne afwezigheid door de mede directeuren de Heeren H. van der Sande en F. van Wageningen, den 10 Mey, eene Annexe tot de Instructie van Kapitein F. van Ginkel opgesteld en in diepte met hem gepasseerd (zie Stuk N 105) en is daarop de gelegenheid gunstig, zijnde nog des voormiddags van dien eigen dag den 10 Mey, de Dortenaar van deeze Stad onder de gewone Salutschoten, statig onder zeil gegaan en op de hoogte van het vissersgat in de Kil gaan ankeren, waar de Dortenaar nog eenige manschappen en kleine behoeften nagezonden, aan den Kapitein brieven aan de Correspondenten A. Gevers en Brouwer & Nolthenius (zie Stukken N 106 & 107) ter hand zijn gesteld en van hem de geteekende inventaris (zie Stuk N 108) is overgenomen. Na als boven gezegd is den 10 Mey, van voor deze Stad vertrokken te zijn, heeft de Dortenaar des morgens vroeg van den 16 Mei vergezeld van de Directeuren A.Blussé van Oud Alblas en F. van Wageningen, die omstreeks 5 uren aan boord waren gekomen, het anker geligt, en is die voormiddag wederom onder Ooltjesplaat ten anker moeten komen; den 17 met het aanbreken van den dag, wederom onder zeil gegaan zijnde heeft hij, omstreeks 8 ure het anker voor Hellevoetsluis laten vallen, waar de beide genoemde Heeren zich dadelijk met den Kapitein aan wal begaven om in de keuze van eenen zeeloods en in de uitklaring, te voorzien en bij, den Heer Gallas de Expeditie der Handelmaatschappij, af te halen. Deeze laatste op dat oogenblik nog niet aangekomen zijnde, gaf de Directeur A.Blussé van Oud Alblas deswegen zijn gegronde bevreemding te kennen, en eischte en verkreeg dadelijk aanteekening, van het ingaan der ligdagen op de Charterpartij, Even na den middag bragt de Hollandsche post de bewuste Expeditie mede en nu begaven zich den Kapitein, Zeeloods en uitklaarder dadelijk naar boord, om te beproeven of zij nog dien middag, in Zee zouden kunnen komen, dan eensdeels was de tijd daar voor nu wat van verloopen en ten anderen openbaarde zich eenige onwilligheid onder de equipage, die vermoeid door het werk der twee laatste dagen voorwende niet toereikend genoeg te zijn om ook werkelijk door het agterblijven van den matroos John Stouhr, drie man te min telde. De Kapitein zich met de 6 voornaamste belhamels, O.G. Meyer 2e timmerman, J.C.Pitzer Bootsmaat, N.Eelders en J.Pijbes matrozen, en Uytenbogaard en van de Berg ligte matrozen, naar het wagtschip begeven hebbende werden aldaar tot hun pligt gebragt. De Doctor had zich mede bij deze gelegenheid van geene gunstige zijde laten kennen. In den nagt kwamen nog twee matrozen van deze Stad, namelijk Jacob Foks en Pieter 35 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Eisenmenger, aan boord, waardoor de Equipage nu voltallig was op den steeds agterblijvende John Souhr na, en vrijdag, des morgens ten half 4 ure, was het anker geligt en ging de Dortenaar met eene zeer goede gelegenheid naar Zee, waarbij ondertusschen het schip ten gevolge van het Seinmaken van den Schipper van de Loodsboot Klaas Ketting in plaats van het west of Goereesche gat, het zoogenaamde Slikgat kiezende omstreeks half 6 ure vrij hevig en herhaaldelijk stootte op den Hinder zonder dat nogtans voor het oogenblik daardoor eenig ongemak ontdekt werd. Ten 6 ure was het Schip in Zee. Des morgens van den 19 Mey met den teruggekeerde binnenloods W. Van Twist, den brief van den Kaptein en eene daarbij gevoegde verklaring (zie de Stukken onder N 109) ontvangende, is nog dien eigen dag door den directeur A. Blussé van Oud Alblas, daar over geschreven aan den Heer inspecteur Generaal van het Loodswezen A. Twent in ’s Hage en van den zelven onder dagteekening van den 21 Mey antwoord ontvangen (zie beiden Stukken onder N 110). * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Mede Directeur F.F.Blussé afwezig. Heden den 7 Juny 1832, Directeuren vergaderd zijnde hebben zich met de Ingekomene Rekening en de afbetaling derzelve bezig gehouden. Aan de Directie het verlangen der Erfgenamen van wijlen den Kapitein D. van der Koogh kennelijk geworden zijnde dat in plaats van het op diens naam staande 1/16 aandeel, 2 aandelen mogten uitgegeven worden ieder van 1/32 aandeel en wel het eene ten name van Mejuff. Maria van Brakel, geboren Huijzers, en het andere ten name van Mejuffrouw Maria van der Koogh, Weduwe Adrianus van der Koogh, zoo is de Voorzitter, de Directeur, als Boekhouder gemagtigd om daar aan te voldoen, mits een behoorlijk stuk tot decharge der Directie door de gezamenlijk geregtigden tot de nalatenschap van wijlen den Heer D., van der Koogh ingeleverd worde. Dit stuk gedagteekend 4 July (en met het ingetrokken aandeel en Copy der nieuwe uitgegeven aandeelen weggelegd onder N 111) ingekomen zijnde, zijn dienzelfden dag, door den Boekhouder de verlangde nieuwe aandeelen, tegen intrekking van het oude uitgegeven. Nog gaf de Voorzitter kennis, dat bij hem ontvangen waren de Polissen van Assurantie voor de uitreis (Zie Stukken N 112 & 113) en legde hij de kwitantie van het Patent als Reeder over (zie met het Patent zelve onder n 114). * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Mede Directeur F.F.Blussé afwezig. Heden den 9 Augustus 1832, Directeuren vergaderd zijnde, hebbende reeds vroeger voorloopig opgemaakte Rekening, over de eerste volbragte reis van den Dortenaar nader nagezien en in orde bevonden en daarop besloten tot het doen der Rekening in eene vergadering van den Raad der Reedery, daartoe op te roepen den 16 dezer. Vervolgens is nog in deze comparitie, ter voldoening van art.10 der voorwaarden van deelneming, bij het lot bepaald, dat als directeur zou afgaan de Heer F. van Wageningen. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de Leden te voren bij billetten opgeroepen. Heden den 16 Augustus 1832, De Raad vergaderd zijnde, waren alle de leden present, behalve de Heer B. Cop.
36 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR De Notulen der laatst genoemde vergadering, als mede de verdere aanteekeningen der Directie gelezen zijnde, werden dezelve Notulen en voor zoo veel nodig ook het verrigtte der Directie goedgekeurd. De Voorzitter daarop te kennen gegeven hebbende dat de Directie als nu gereed was, om, overeenkomstig Art.9 onzer voorwaarde van deelneeming, rekening te doen over de eerste volbragte Reize van den Dortenaar, las, ter herinnering van de Leden gezegd 9e Artikel voor, te gelijk te kennen gevende, dat men wel, volgens dat artikel, reeds iets vroeger de Rekening had behooren te doen, en daaromtrent ook niet in gebreken zou gebleven zijn, indien niet reeds voorlang aan de Directie gebleken was dat er geene verdere uitdeeling, over de eerst volbragte reis zou te pas komen en dus alle reden, om zich met het doen der Rekening te haasten vervallen was. De Rekening vervolgens gedaan zijnde, bedragend aan uitgaven f 111536.13 en per ontvangsten f 111554.02 en dus sluitende met een batig saldo van f 17.89, werd dezelve algemeen goedgekeurd, en door alle tegenwoordige leden geteekend. De voorzitter herinnerde daarna de vergadering aan Art.10 der voorwaarden van deelneeming, en las ook dat Artikel, behelzende het jaarlijks afgaan van een lid der Directie, voor, tevens te kennen gevende, dat ditmaal het lot ter aftreding gevallen was op den Heer F. van Wageningen, en, indien iemand der leden zulks verkoos, men, overeenkomstig Art.2 der voorwaarden van deelneeming, bij stemming tot eene nieuwe keuze zou overgaan, maar dat, zoo men algemeen met hem kon begrijpen, om genoemde Heer, in het belang der Reedery wederom in te kiezen, men buiten stemming, ZED als herkozen zou kunnen beschouwen; en alle de leden zich bij hoofdelijke omvrage, hiermee ten volle vereenigd hebbende, werd de Heer F. van Wageningen met dit vernieuwd blijk van vertrouwen geluk gewenscht. Na omvrage wijders gebleken zijnde, dat niemand iets voor te dragen had, werd deeze vergadering gesloten. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Mede directeur F.F.BlussĂŠ overleden. Heden den 7 January 1833, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de voorzitter kennis van de bij hem dien dag, van Batavia ontvangen berigten, zoo van Kaptein van Ginkel als van onze Correspondenten aldaar, houdende berigt dat de Dortenaar den 9e September te Batavia aangekomen, en van daar den 14e naar Sourabaya verzeild was om aldaar Suiker in te neemen, en die daar in genoegzame hoeveelheid vindende, alsdan op Samarang en Batavia terug te keeren ter inneeming van Koffij ter completteering van de lading. Met den brief van den Kapitein tevens ontvangen zijnd het Certificaat van de Factory te Batavia, zoo is dit dadelijk met de Rekening van de verdiende uitvracht aan den Agent alhier ter opzending aan de Handel Maatschappij bezorgd. Wijders is besloten om tegen morgen eene vergadering van den Raad te beleggen ten einde aan denzelven de als nu noodige mededeelingen en voorstellen te doen. Nog legde de voorzitter over eene procuratie van zijnen Zwager H.Holle op zijnen persoon (zie Stuk N 115). * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de Leden te voren bij billetten opgeroepen. Heden den 8 January 1833, de Raad vergaderd zijnde, waren alle de Leden present, behalve Mr. J.H. Holle. De Notulen der laatst voorgaande vergadering werden gelezen en goedgekeurd.
37 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR De voorzitter gaf daarop kennis dat het ontvangen van regtstreeksche berigten van den Dortenaar aanleiding tot deeze vergadering gegeven had, waarna die berigten, zoo als die daags te voren en ook nog dien zelven dag ontvangen waren, door den Secretaris voorgeleezen werden (zie deeze Stukken onder N 116). Daar op mededeeling gedaan zijnde van de reeds opgezonden rekening over de verdiende uitvracht (zie Stuk N 117) werdt in deliberatie gebracht het punt Assurantie voor de terug reis, waaromtrent de Voorzitter mededeelt dat hier te lande geene assurantie voor alle gevaar, en voor vrij van mollest, niet dan tegen 5 PCt te bekomen was, en wordt besloten om te Amsterdam 4 PCt te doen bieden voor f 70000 op het casco en f 40000 op de Vrachtpenningen en tevens te Londen te informeeren of daar ook assurantie voor alle gevaar op een Polis d’honneur te bekomen zijn, en tot wat prijs. Op voorstel der Directie werdt verder bepaald om nadat de penningen der verdiende uitvracht zoude zijn ingekomen, daar van wederom f 600 per 1/32 aandeel op rekening uit te deelen. Eindelijk gaf de voorzitter kennis dat de Mededirecteur F.F. Blussé overleden zijnde, in diens plaats een ander moest verkoren worden, overeenkomstig Art.10 onzer Statuten, welk hij voorlas, daar na voorstellende om, in plaats van wijlen zijnen broeder als mede Directeur te benoemen den Heer J. Vriesendorp, die reeds staande de ziekte van den overleedene diens functien waargenomen had, tenzij een der leden eene stemming begeeren mogt en alle de leden dit voorstel bij hoofdelijke omvrage met hunnen goedkeuring vereerende, werd de Heer J. Vriesendorp met zijne functie geluk gewenscht. Niemand verder iets voor te dragen hebbende, werd de vergadering gesloten. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de Leden te voren bij billetten opgeroepen. Heden den 15 January 1833, De Raad zamen geroepen zijnde, om aan denzelven rapport te doen nopens de ontvangene Informatie betrekkelijk de Assurantie en daar uit gebleken zijnde dat er geene convenable voet te London vrij van molest assurantie te bekomen was(Zie de Correspondentie onder N 118) en dat ook in Amsterdam het bod van 4 Pct geweigerd was, zoo werd besloten om te Amsterdam de Assurantie tegen 5 Pct te doen bewerkstelligen. Nog werden in deze vergadering Directeuren gemagtigd om de gelden in Kas, na uitbetaling van de in eene voorige vergadering geresolveerde uitdeeling, naar hun beste weten te beleggen. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle leden present. Heden den 29 January 1833, Directeuren vergaderd zijnde, en alsnu alle de gelden van de verdiende uitvragt zijnde ingekomen (de uitdeeling had door eene gedeeltelijk vroeger inkomen der gelden reeds den 19 January kunnen bewerkstelligd worden) werdt besloten om aan te koopen f 8000 aan schatkistbilletten en is men daar in geslaagd tegen 99 7/8 Pct vrij geld, met ingang van den Intrest op 1 February (Zie Stuk N 119). De ingekomen Polissen van Assurantie zijn weggelegd onder N 120. Op 1 February zijn nog duplicaat brieven van Batavia met een duplicaat Certificaat (zie onder N 121) ontvangen. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle leden present. Op Heden den 6 April 1833. Directeuren vergaderd zijnde, deelde de voorzitter mede eene dien dag van Kapitein van Ginkel per de Willem capt Flug ontvangen brief uit Sourabaya gedagteekend 3 Nov ll en meldende dat hij aldaar den 3 October was aangekomen, en den 4 en 5 behoorlijk Notariele protesten 38 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR wegens Zee Schade tegen assuradeuren met autentiek extract uit het Scheepsjournaal had laten opmaken, waar uit bleek dat niet alleen bij het uitzeilen uit Helvoetsluis op den Hinder, maar ook nog op de Reis van Batavia naar Sourabaya op de punt van Point Panka het schip zwaar gestoten had, en dat vervolgens te Sourabaya eene commissie was benoemd ter onderzoeking en opgeving van de schade, welke commissie blijkens deeze behoorlijk geteekende proces-verbalen, het kielen bevolen en de schade opgenomen had, voornamelijk bestaande in het verliezen van drie vierden der looze kiel en daarna ook het schip als volkomen hersteld en tot de terug reis in orde had gekeurd; alle welke stukken de Kapitein tevens overzond terwijl hij, bij het afgaan van zijnen brief met de reparatie klaar was en een begin met het inladen van Suiker gemaakt had. (Zie Stukken onder N 123). En wordt door Directeuren besloten om nog heden zoo wel aan den Heer Agent ter informatie van de Handel Maatschappij, bij brief kortelijk kennis van een als . . . te geven, als om aan de ontvangen notariele authentieque stukken na daarvan copy genomen te hebben, op te zenden aan de Heeren Uylenburg &Co te Amsterdam ter informatie van Assuradeuren. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle leden present. Heden den 13 April 1833, Directeuren vergaderd zijnde, ten gevolgen van het daags te voren door middel den Lloyds lijst ontvangen onaangenaam berigt dat de Dortenaar op den 16 february, op de terug reis van Batavia te St.Helena was aangekomen en aangehouden, werd dadelijk eenpoarig besloten, om ook onder deeze omstandigheden al het mogelijke te doen tot conservatie van de belangen der Rederij en in de eerste plaats, zich per brief te adresseeren tot assuradeuren, en daarin het sustenu te voeren dat bij de Polissen het tegenwoordig geval niet voorzien zijnde volgens den letter derzelven, de assurantie moest gerekend worden door te lopen tot dat eene opbrenging in Engeland zou gevolgd zijn, en werdt dit nog dien eigen dag bewerkstelligd. (Nog eer men hierop antwoord had ontving men des avonds van den 14e April berigt van onze correspondenten, de Heeren Wildeboer & Kuik te Londen, dat met den Dortenaar ook de Marco Bozzaris te St.Helena was aangehouden, biedende zij tevens hunnen diensten aan voor zoo verre die van nut konden zijn. En daar reeds van het eerste oogenblik af aan dat de Directie bekend werd met de aanhouding van den Dortenaar te St.Helena bij haar het denkbeeld geboren werd om bij het Engelsche Gouvernement tegen die aanhouding als strijdig met deszelfs eigene kabinets-besluiten, te reclameeren; en daar in nu eene lijn willende trekken niet de belanghebbende bij den Marco Bzzaris zoo schreeft de President dadelijk deswegens een den Heer Kooy: maar het antwoord viel tegen verwachting uit. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle leden present. Heden den 16 April 1833, Directeuren vergaderd zijnde en nu ook een ongunstig antwoord van assuradeuren hebbende, begrepen zij zich nu ook aan de Handelmaatschappij, die tegen over assurantien met de Reederij in hetzelfde geval was, te moeten wenden. Het antwoord van de Handelmaatschappij was niet opbeurender en hoezeer directeuren zich door dat alles niet overtuigd, of hunne toestand krachteloos gemaakt beschouwden, zoo gevoelden zij terstond van hoeveel belang het voor de rederij was om in alle gevallen verzekerd te zijn, en bleven dus met assuradeuren correspondeeren en daartoe pogingen aanwenden, onder voorbehoud van de regten der rederij op grond hunner sustenu, en altoos verklarende, zich aan den letter der Polissen vast te houden; hun werden van den kant der assuradeuren ook werkelijk proposities speciaal omtrent eene nadere clausule gedaan, maar die aan directeuren niet aannemelijk voorkwamen; Terzelver tijd besloten directeuren om
39 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR door middel van den Nederlandsche Consul generaal J.W. May te Londen vertoogen bij het Engelschen Gouvernement te doen en den 19 April werd door hen eenen eersten brief aan dien Heer geschreven; Op 20 April werd tevens over Hamburg een brief van den eersten Stuurman P. Kraay ontvangen gedagteekend uit St.Helena van den 20 February, berigt gevende dat de Dortenaar den 17e Nov van Sourabaya vertrokken was, inhebbende 8001 112/125 Netto Picols Suiker en 3000 bos. Bindrotting; dat het schip den 21 November te Samarang ten anker gekomen was en aldaar 5008 16/100 Picols Koffy en 1 Kistje Stofgoud ingenomen had; dat op 1 December Capt van Ginkel te Samarang overleden was; dat den 4 December van daar vertrokken, den 11e te Batavia aangekomen, den 14e naar het Vaderland onder zeil gegaan, en den 16e February te St.Helena aangehouden was. Bij dien brief werd tevens een brief van den correspondenten Gevers en van Braam van den 13 e December, met hunne rekening overgezonden, van een en ander begreep men opening aan de Rederij te moeten geven, en besloot dus tot eene oproeping van den raad tegen den 25e April. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de leden te voren bij billetten opgeroepen. Heden den 25 April 1833, de Raad vergaderd, en aan denzelven van alles mededeeling en opening gegeven zijnde, werd al het door directeuren verrigtte eenparig goedgekeurd, en na eenige deliberatie besloten dat nader ook in Rotterdam, en bij twee verschillende huizen in London zou geinformeerd worden, of aldaar en op welken voet, assurantie, zoo liggende de St Helena, als bij het verzeilen van daar, het zij onder convooy of vrij te bekomen zij; Aan den Raad werd ook mededeeling gedaan van dien dag, bij den president van de Kamer van Koophandel bezorgde opgave der waarde van Schip en vrachtpenningen. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de leden te voren bij billetten opgeroepen. Heden den 22 Mey 1833, de Raad vergaderd zijnde werdt door Directeuren aan denzelven mededeeling gedaan van de nadere ingewonnen informatie op het Stuk van Assurantie, als mede van de intusschen zeer veranderde omstandigheden van de Dortenaar, waar omtrent men al spoedig door de vriendelijke bemoeijingen van den Heer Consul Generaal J.W. May onderrigt werd, eerst op 2 Mei, dat de aanhouding te St Helena het werk was geweest van de Engelsche O.I. Comp, en vervolgens, (terwijl men zich gereed maakte om met nadruk tegen deeze willekeurige daad van dat ligchaam zich te doen gelden, zoo wel te London als te St Helena, naar welke laatste plaats men daar toe ook den 7 Mei verschillende brieven en instructien afzond.) op den 9 Mey, dat de beide te St Helena aangehoudene Schepen den 16e Maart wederom waren vrijgegeven en den 18e van daar zouden vertrekken, terwijl men op den 2e Mey ook door brief van van de Koppel van de ziekte, en den 12 Mey door brieven van van de Koppel en Solomon, ook den dood van den eersten Stuurman P. Kraay, ten gevolgen van eenen val van het paard, op 7 Maart, tijding had bekomen; En werdt, na inzage en overweging, van een en ander door den Raad beslist om zich provisioneel eenig en alleen aan de Polissen te houden en in geene nadere clausule te komen, en daarvan nu ook stellig berigt aan assuradeuren te geven. Aan den Raad werd nog kennis gegeven, dat bij de directie den 9e Mey ontvangen was een brief van den Heeren W & J Beimie te London ter acceptatie overzendende eenen wissel door S. van de Koppel den 18e Maart uit St Helena ten behoeven van den Heer S. Solomon getrokken en groot ÂŁ 251:12, doch dat men die acceptatie bij provisie had verschoven, tot dat men berigt van den trekker zou ontvangen hebben.
40 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Eindelijk werd aan den Raad medegedeeld, dat nog wegens de bijzondere omstandigheden van het Schip eenige tijd geweigerd had op de maandbriefjes geld te geven, doch daar nu met omzichtigheid wederom mede beginnen zou, als mede dat men op 14 Mei ll begrepen had van de gelegenheid gebruik te moeten maken om met voordeel de vroegere aangekochte schatkistbilletten wederom te verkoopen, en daar van nu gemaakt had, met de intresten vrij geld f 8359.83 Daags na deeze vergadering van den Raad zijn over Bergen in Noorwegen ontvangen de Duplicaten van de op 6 April reeds zakende der avary in Oost-Indien, ingekomen en toen aan Assuradeuren opgezonden Stukken; en zijn deeze stukken met alle die waar van in aanteekeningen der directie van 13 April af aan gesproken wordt of daar toe betrekking hebben, benevens copy eener briefwisseling tusschen de Kapitein van den Marco Borzaris en den Dortenaar, en het Gouvernement van St Helena, met behoorlijke reclame en protestatie van den kant der Kapiteins, door den Heer Kooi, op Juny te Amsterdam aan den Boekhouder medegedeeld, naar vervolg bijeen gevoegd onder N 123 Op 13 Juny 1833 door de LloedsLijst in een brief uit London het eerste berigt van het met schade binnenlopen in de Delaware en aankomen te Philadelphia op 12 Mey, vernemende werd den volgenden dag dadelijk naar Londen om van daar verder over Liverpool naar Philadelphia geExpediteert te worden, een brief aan den gezagvoerder S. van de koppel afgezonden en den 15 door de Heeren P. van Veen en Zoon te Amsterdam nog nader regtstreeks berigt van de Heeren b & J Bohlens te Philadelphia van den 14 Mei bekomende, werd dadelijk dien eigen dag ook aan die Heeren over Havre de Grace geschreeven, met bijvoeging van een duplicaat brief voor van de Koppel, nu voorzien van een naar de omstandigheden passend bijschrift; dien zelfden 15 Juny werden over Bergen en Hamburg ontvangen een brief uit Zee van van de Koppel van den 19 Maart en van duplicaat brief van Gevers & van Braam uit Batavia van den 13 December. (op eenen tweeden brief den 9 Juny van de Heeren Braam &Co over den wissels van S. Solomon ontvangen werd den 14 Juny in ons schrijven aan de Heeren Wildeboer & Kuijk geantwoord) * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle Heeren present. Op Heden den 18e Juny 1833, Directeuren vergaderd zijnde, begrepen zij dat, daar alsnu de Rederij onwedersprekelijk naar den Letter der Polissen en 2 PerCt verbetering van Premie aan assuradeuren schuldig, valt die 2 PerCt zonder verder uitstel aan dezelve ui te betalen, en tevens in onderhandeling te treden over de assurantie van Philadelphia tot Dordrecht voor alle gevaar, en zoodanog dat die assurantie zou gerekend worden aan te vangen van het oogenblik der aankomst te Philadelphia en alzoo op de vorige zonder tusschenstand zou doorloopen (den 19 Juny heeft daarop de uitbetaling tegen quitantie plaats gehad, en op 4 July is de nieuwe assurantie gesloten tegen 1½ PerCt en zijn daarop deeze polissen weggelegd onder N° 124) Door eenen der houders van den uit Batavia getrokken wissels aanzoek ontvangen hebbende om dien te disconteeren heeft men zulks gedaan tegen ½ Pct ’s maands en dus dien wissel groot f 4444.80 met f 4311.45 betaald. Op 28 & 29 Juny zijn nadere berigten van de Heeren Bohlen en van van de Koppel uit Philadelphia ontvangen, met voorloopige opgave van de avary, en de lossing, ook van het ontslag der oproerige equipagie, terwijl bij zijne laatste van 23 Mei, van de Koppel ook reden gaf van zijne reize naar NoordAmerica. - 24 Juny werd ook een origineel uit Batavia van den 28 Jan ontvangen met duplicaat stel papieren rakende de avary te Sourabaya – en 30 Juny ontvingen een brief van de Heeren Bohlen met het uitgaand manifest den 4 december 1833 te Samarang door P.Kraay geteekend. – Den 2 July ontvingen een Duplicaat brief uit Batavia met duplicaat stel gelegaliseerde papieren van de reparatie te Sourabaya als meerder een duplicaat brief uit Philadelphia met uitgaand manifest te Samarang – den 6 Jly 41 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR ontvingen berigt uit Philadelphia van 6 Juny meldende dat de lading gelost en het ruim inwendig onbeschadigd gevonden was; dat tusschendeks 237 balen Koffy en 19 Kanassers Suiker waren beschadigd en in publieke veiling verkogt zoude worden; het schip zou den volgenden dag op zijde gehaald worden om opnieuw te koperen, alles met mede overleg van Kapitein Zeijlstra thans ook te Philadelphia liggende en insgelijks aan de Heeren Bohlen geaddresseerd op 12 July ontvingen door de Agent mededeeling van een besluit der handel Maatschappij, van den 10 houdende dat aan nieuwe schepen, van hoogstens 450 Roggelasten wederom twee uit en thuis reizen tegen f 180 zouden worden toegezegd. – 18 July ontvingen een brief van de Heeren Bohlen van 14 Juny, meldende voorloopig dat de geavariererde Coffy en Suiker wel verkocht waren, het schip tot op de kiel gekalfaat was en men den 17 mei opnieuw koperen beginnen zou, en dien eigen dag ontvingen een brief van van de Koppel, van den 15 Juny, nader opgevende wat aan het schip nbeschadigd was, hetwelk hij op 10,000 dollar berekende, en copie van eene op 9 April aan boord opgemaakte verklaring wegens het verzeilen naar NoordAmerika over zendende ook nog opgeevende wie nog aan boord waren, en dat te St.Helena eene wissel van £ 251.12 getrokken had. – 26 july ontvingen een brief van de Heeren Bohlen van 22 Juny, meldende dat de beschadigde Coffy en Suiker zuiver had opgebracht f 3298.73; dat de eene zijde van het Schip was afgekoperd, en men aan die zijde niets gevonden had dat verbetering nodig had, dat men nu ook de andere zijde koperen, en het oude Koper in publieke veiling verkoopen zou, en dat eenen nieuwe looze kiel angebragt was – dien zelfden dag ontvingen een nader aanzoek van de Heeren Ferrier &Comp om den wissel van Solomon te accepteeren of terug te zenden, en is daarop den 27 ampel door den Boekhouder genatwoord – den 29 ontvingen een brief van de Heer Bohlen van den 28 Juny, meldende dat men den volgenden dag, dacht met het koperen geheel klaar te komen, en op 1 July het oude Koper zou verkoopen; wijders dat de manschappen provisie van den Dortenaar op de Louisa Barbara waren overgebragt totdat de reparatie zou geeindigd zijn, en men de van Java medegragte briefen in een kistje pakken, en met de Amelia Kapt Hütekinson aan het adres van de Heeren Schröder &Comp te Hamburg medegeeven zou – 30 July ontvingen een naderen brief van de Heeren Ferrier, op de teruggaven van een wissel aandringende, en is die diensvolgens aan genoemde Heeren toegezonden. (En zijn aal de Stukken tot de aanteekeningen zedert 18 Juny behoorende buiten de Polissen, naar vervolg bijeen gevoegd onder N 125) * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle Heeren present. Op Heden 1 Augustus 1833 Directeuren vergaderd zijnde, gaf de President kennis, dat hem nu dien dag door de Heeren de Kat &Zoon de wissel van Solomon gepresenteerd was, met verklaring, dat zij ingeval van non acceptatie order hadden om te protesteeren; en werd daar op uithoofde men geene genoegzaame grond had om eene weigering langer vol te houden, en dus daarvoor de Reedery maar in nuttelooze kosten zou gewikkeld worden, tot de dadelijke acceptatie besloten en de wissel betaalbaar gesteld bij de Heeren Moens en Dannely te Londen. (op 12 Augustus is ontvangen een duplicaat brief van de Heeren Geevers en van Braam, met duplicaat stel papieren betreffende de reparatie te Sourabaya; 14 Augustus ontvingen een brief van de Heer Bohlen van 6 July houdende dat het oude Koper 8073 x x x x had opgebragt f 1291.45 en dat de Dortenaar 2000 bladen nieuw koper had gebruikt, voorts hoopte men spoedig in staat te zijn om de lading wederom te kunnen inneemen daar men over Engeland berigt had van het sluiten eener overeenkomst. Dienzelfden dag ontvingen een brief van van de Koppel van 7 July overzendende Notariëele copie van het op 13 Mei 1833 te philadelphia gedaan Zeeprotest, alsmeede specifieke opgave der verkochte Suiker en Koffy, na aftrek van $ 143:53 verkoop onkosten bedragende f 3150.20 en verder berigtende dat zoo wel tegen den Kapitein als tegen den eigenaar van het vaartuig dat hem op de 42 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Delaware binnen gelootst had en meer dan de bedongen f 75 gevorderd had in regten gex x x x x x x had maar dat de kosten van de advocaten ruim f 200 zouden bedragen; eindelijk schreef van de Koppel in deezen brief dat hij binnen 14 dagen zou klaar zijn om de lading in te neemen, maar zulks niet doen zou alvorens van ons oeders ontvangen te hebben, hoorende zij, niets van den oorlog, nog van iets anders – 17 Augustus ontvingen een brief van den Heer A. Meyer uit Batavia van 19 ll berigt gevende van zijn arrivement aldaar, en van de prijzen van verschillende artikelen, nadat men er van het embargo was onderrigt worden. Van dien Heer was vroeger uit Rotterdam mededeeling ontvangen van zijn voorneemen om zich in Sept 1832 naar Batavia te begeven, en er een Commissie Kantoor op te rigten, waar toe door zijn vroeger 5 jarig verblijf aldaar als lid der Factory meende de beste geschiktheid te hebben, en zich alzoo ook daarvoor aanbeveelende – den 24 Augustus ontvingen brieven van de Heeren Bohlen en van van de Koppel van 15 July meldende dat ten gevolge van het berigt der opheffing van het embargo, men dien dag met het inneemen der lading was begonnen, en, indien men op 15 Augustus nog geen orders van ons had als dan zou zeilen, ten einde het Schip nog voor den winter eene nieuwe reis zoude kunnen onderneemen; van de Koppel dacht wijders, dat de timmerlieden deeze week zoude klaar komen, en dan buiten nieuwen ongelukken, het Schip weder uit zal kunnen gaan gelijk het binnen komt als zijnde alles thans goed voorzien. Dien zelfden dag werd ons een brief uit New Jork van den 18 July aan de Heeren Gebhard &Co, aan de Handelmaatschappij geschreven, medegedeeld, behelzende dat van de koppel de vorige week aldaar was geweest, zoekende naar een Zwaar Anker, en aan de Heeren Gebhard &Co toen gezegd had, dat hij nog 4 of 5 weken nodig zou hebben om te repareeren; die Heeren voegen er bij, dat van de Koppel hun vrij jong voorkwam om zulk een zwaar Schip te commandeeren – 30 Augustus ontvangen brieven van de Heeren Bohlen en van van de Koppel van 22 July, waaren eerstgemelden berigten dat men druk bezig was met laden en zij hoop hadden dat het schip tusschen 1 & 5 Aug zou kunnen gereed zijn om te vertrekken; er waren nog eenige timmerlieden aan boord maar die zouden voor dien tijd alles in orde hebben. Van de Koppels brief was niet veel meer dan een herhaaling van zijn laatstvoorgaand schrijven – En zijn deze Stukken van de Maand Augustus weggelegd onder n 126) Op den 4 September ontvingen een brief van onzen correspondenten te London, met berigt dat aldaar zeer hatelijke berigten uit Philadelphia aan Lloyds waren gezonden, betreffende een vermeend voorbedacht op den drooge zetten van den Dortenaar, in het maken van meer dan noodige reparatien en kosten aan dat schip. 8 September ontvingen met de Asia een duplicaat van van de Koppel van 15 July – 10 September ontvingen een brief van de Heeren Bohlen van 30 July, berigtend dat dien dag de laatste Koffy aan boord ging en het schip den 15 Augustus zou klaar zijn om te zeilen, de grootste zwarigheid was nog om matrozen te bekomen. * * * * * * * * * * Aankomst van den Dortenaar voor gaats op 14 Sept 1833. In den nacht van Zaterdag op Zondag tusschen middernacht en half 1 ure, kwam bij den boekhouder aanbellen eene expresse zaterdag namiddag ten 4 ure van den 14 September door den Heer Gallas van Helvoetsluis afgezonden. Met het berigt, dat de Dortenaar voor den wal was met twee Zeeloodsen aan boord, en, 19 voeten diep gaande moeyelijk zoo lang, de gelegenheid zoo bleef zou kunnen binnen en nog moeyelijker over het Pampus komen, daarom in overweging geevende om dadelijk 2 á 3 ligters af te zenden, ten einde het Schip onder de Goeree te kunnen ligten. Met dien brief werd ons tevens overgezonden een brief van van de Koppel uit Zee, van den 14 September berigtende, dat hij, na eene gelukkige reis van 34 dagen van Philadelphia voor gaats was aangekomen, maar de wind in Zee Z.O. zijnde niet binnen komen kon. Tengevolge hier van werden nog, in dien zelfden nacht drie ligters 43 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR afgezonden, terwijl tevens, met overleg van den boekhouder, de mede directeuren J. Vriesendorp en F. van Wageningen, met den Kargadoor C.J. Muller, de laatste voorzien van eenen door den boekhouder geschreven brief van volmagt, over land de reis naar helvoetsluis aannamen ten einde zich zoo spoedig mogelijk aan boord te begeven, en werd zondag mmorgen vroeg, aan alle de reeders van de aankomst van den Dortenaar voorgaats kennis gegeven. Zondag voormiddag, omstreeks half 12 uren, eene tweede expresse van den Heer Gallas ontvangende, met het berigt dat de Dortenaar zoo lang de gelegenheid zoo bleef in het geheel niet binnen kon komen en bij verandering van gelegenheid in dit seizoen in veel gevaar gebragt kon worden, dat dan ook de gezagvoerder van de Koppel en de Loodsen aan boord, dringend om de hulp eener Stoomboot ter binnensleeping verzogten (gelijk daar van door hen proces verbaal is opgemaakt, terwijl vervolgens ook de Heer Gallas, als agent der handel Maatschappij tot behoud der lading, zich met dien wensch vereenigd heeft). En hebben zich daarop dadelijk de Boekhouder en de mede Directeur H. van der Sande naar Rotterdam begeven, aldaar ten nauwsten bij de Rotterdamsche Stoomboot Maatschappij de hulp van den Hercules bedongen en zijn zij niet van daar gegaan alvorens deze Stoomboot voorzien van de noodige aanschrijving aan den gezagvoerder van de Koppel, even na 5 ure te hebben zien vertrekken. Binnenlopen tot voor Hellevoetsluis op 16 Sept 1833 Eerst maandag morgen ten 9 uren wegens het mistige weder de Stoomboot de Hercules te Hellevoetsluis hebbende kunnen aankomen hebben zich aldaar dadelijk op dezelve vervoegd de Directeur F. van Wageningen en de Kargadoor Muller, terwijl ook op hun verzoek de Commissaries der Loodsen zich bij hen voegde, en hebben zij gezamenlijk zich in Zee naar het Schip begeven, hetwel zij ten 11 ure obgeveer twee mijlen uit de wal op 13 vadem diepte aantroffen. Ten half 2 ure de wind gunstig wordende, werd naar den wal aan gezet, doch al spoedig, de wind flauwende en zelf geheel tegen komende, werd de Stoomboot voorgespannen en ging het nu met kracht omstreeks 3 ure voorwaarts, was men ten 4 ure over den droogen voor de Goeree, ten 5 ure over het Pampus en omstreeks 6 ure voor Hellevoetsluis ten anker zonder gestooten te hebben. Den zelfden maandag den 16 September ontvingen wij eenbrief uit Philadelphia van de Heeren Bohlen van 6 Augustus kennis geevende dat dien dag de Dortenaar door twee Kleine Stoombooten gesleept, van de Stad vertrokken was om 8 meilen van de Stad de Zandbank overgeholpen te worden; wijders dat de kosten 14,000 dollar zouden bedragen, en de Heeren zich daarvoor wissel door van de Koppel op 1 dag na zigt, en tevens een bodemary brief hadden laten geven. Ten gevolge van dat berigt schreef de Boekhouder dien eigen dag aan den Heer van der Hoeven om te verzoeken x x x x x x x in mindering van de verdiende vracht bij de Handel Maatschappij te mogen demicilleeren, en ontving hij daar op den 19 een allergunstigst antwoord – den 17 des morgens ontving den Boekhouder over Rotterdam met den binnen loods van den Abeelen de met den Dortenaar medegekomen brieven, en werdt dien dag door hem nog een ligter naar Hellevoetsluis afgezonden. Aankomst te Dordrecht op 24 September 1833 Nadat den Dortenaar den 17 September te Hellevoetsluis was ingeklaard, werd daarop nog dien dag aldaar ter reede een begin gemaakt met lossen en een eerste ligter volgeladen, waarmeede de Heer van Wageningen op hier geretourneerd is, (zijnde Heer Vriesendorp reeds Zondag, over Rotterdam op hier terug gekeerd) terwijl de Heer Muller, speciaal gelast om de Boeken en papieren over te neemen, na te zien, op alles toezigt te houden en zich met het voorloopig opstellen der Zeeverklaring bezig te houden, steeds aan boord bleef. Des morgens van den 18 werdt de tweede ligter beladen en tegen den middag, het anker geligt, en, met de derde en vierde ligters koers na de Klundert gezet; men kon het egter door stilte niet verder brengen 44 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR dan den Bommelwaard, dien avond nog de derde ligter beladen werdt; den 19 is aldaar de vierde ligter beladen, daarop de Dortenaar naar de Klundert verzeild, en werden des avonds van dien dag weder twee ligters van hier afgezonden, en daar meede ookt tot meerdere gerustheid de loods van Twist, om het schip verder door de Kill tot hier te brengen. Den 20 en 21 zijn de vijfde & zesde ligters gelost en daar na ook nog een zevende ligter, waarna eindelijk den 24 de Dortenaar voor de Stad gekomen is, en directeuren zich dadelijk aan boord begaven om alles zoo veel mogelijk over te nemen. Inmiddels waren den 20 September brieven van Philadelphia van 14 Augustus ontvangen berigtende den ontvangst van onzer letteren van 15 Juny op 12 Augustus en dus na het vertrek van den Dortenaar – had eene correspondentie plaats met de Wed. P. van Veen &Zoon over de Betaling van den Wissel der Heeren Bohlen groot $ 36046.03 en werd die Wissel den 25 door den boekhouder geaccepteerd en bij de Handel Maatschappij betaalbaar gesteldt – en was met den doctor, die na de Stad gekomen was, provisioneel geliquideerd, na dat door den zelven op den 22 voor de directeuren eene x x x x x x x x verklaring afgelegd en na voorleezing door hem onderteekend en bij de Stukken der Reedery gedeponeerd was. Ook had inmiddels de Directie reeds onderscheidene comparitien gehouden om in verschillende zaken te voorzien en was zij vooral ook bedagt geweest op gepaste maatreegelen, om de orde hier aan boord te handhaven, voor de Stad, terwijl zij tevens de Zoon van Lawende had aangenomen om aan en van boord te varen tegen 22 Stuivers daags en de middag kost, en om wanneer niet te varen had, aan boord als sjouwer te werken. * * * * * * * * * *
Figuur 5 Tweede reis van de DORTENAAR
Comparitie van Directeuren, Alle Heeren present. Op Heden den 28 September 1833. Drecteuren vargaderd zijnde werdt besloten om de te Philadelphia voor twee maanden aangenomen manschappen niet langer dan dien tijd in dienst te houden, en alzoo op Zaterdag 5 October de geheele equipage op den Kapitein en de twwe Stuurlieden na die in dienst moesten blijven ter verantwoording van de lading, af te monsteren; om dien dag ook de schafting aan boord te doen ophouden en vervolgens zoo veel mogelijk met sjouwerlieden buiten de kost de ontlossing 45 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR te beeindigen en om te zorgen, dat voor of uiterlijk op 5 October voor de afmonstering, het Zeerapport behoorlijk gedaan worde. Verder besloot men, om de zeilen dadelijk van boord te doen komen en op eigen of te huizen zolder te bergen, en daar onder eigen opzigt te doen nazien en repareeren, om het waarlooze hout aan boord te laten, en om linnengoed, gordijnen, verlakt goed &d bij den boekhouder aan huis te laten bezorgen, - om dadelijk briefjes tot inschrijving voor het benoodigde scheepsbrood, vleesch en spek ujit te geven en de besteding, op Woensdag 2 October te bepalen; terwijl men verder begreep om het thans nodig geworden ligten van het wand, het aanmaken van nieuwe zeilen en alle mogelijke reparatien uit te stellen tot na de benoeming van eenen nieuwen Kapitein, waarvan men de noodzakelijkheid zedert lang had ingezien. En daar aan Directeuren, onder allen die zich voor den post van Kapitein aangemeldt hadden, als de geschikste om aan de Reedery voorgedragen te worden, was voorgekomen de Heer H.P. Visser van Deventer, zoo was reeds op verzoek zijner mede driecteuren door den boekhouder bij zijn schrijven van den 16 September aan den Wedelgest Heer President der Handel Maatschappij van der Houven ook om informatie omtrent gezegde Heer Visser verzogt, edoch op dat punt nog geen antwoord ontvangen. De Boekhouder in deeze stand van zaken als commisaris der Handel Maatschappij zich op 1 October aanstaande zich naar Amsterdam moetende begeven, wordt nu verzocht mondeling aan den Heer van der Hoeven om antwoord te vragen, tevens buitendien zoo mogelijk in persoon informatien in te winnen, en vooral de gelegenheid aan te nemen om bij Kapitein Adriaan die tegelijk met den Dortenaar te St Helena gelegen had, onderzoek te doen naar hetgeen aldaar op en met den Dortenaar voorgevallen was, en vooral naar de afspraken welke men veronderstelde dat aldaar tusschen hem Adriaan en van de Koppel moesten gemaakt zijn. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de mede directeur A. BlussÊ van Oud Alblas afwezig. Heden den 2 October 1833 directeuren vergaderd zijnde en de ingekoemene briefjes geopend zijnde, bleek dat voor het kajuitsbrood de minste inschrijver was Baayens tegen f 27, voor het scheepsbrood Sels tegen f 18.90, voor het vleesch Verstraten tegen f 35 en voor het spek Weegerlee &Co het gezouten tegen f 41 en het gerookte tegen f 57 per 100 Nte, en werdt aan dezelven de leverantie gegund tot zoodanig bedrag als nader door den nieuw te benoemen Kapitein zou worden opgegeven. Nog werdt besloten tot het doen verrigten der nodige expertise van greniering en stuage en zijn daartoe verzocht de Heeren Schenkel, Sikkes & Bakker. Eindelijk werdt nog, daar men de Rekening van den Heer Gallas onbtvangen had, en de daarin vermelde verschillende loodsgelden, zoo in het Kanaal als in de Goeree verbazend hoog voorkwamen, besloten om bij de commissarissen van het loodswezen te Vlissingen en op Texel onderzoek te doen nopens hetgeen men verpligt was te betalen, waar op echter het antwoord is geweest, dat aan de door den Kapitein gemaakte accoorden moest voldaan worden. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Alle Heeren present. Heden den 4 October 1833 Directeuren vergaderd zijnde, werdt de laatste hand gelegd aan het Zeerapport en besloten om den volgenden dag 100 Lasten ballast in te nemen. Voorts gaf de voorzitter berigt van zijne bemoeying in Amsterdam, daar op neder koomende dat de Heer van der Houwen nog geen gelegenheid had gehad om den Heer Kapitein de Rot, bij wien hij naar den Heer H.P. Visser informeeren wilde, te ontmoeten, maar deeze juist Donderdag 3 dezer van Medenblik te 46 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Amsterdam geretourneerd zijnde, zou hij nu denzelve spreken en ons onverwijld berigt zenden. De informatie, welke voorts de voorzitter geschiktste gelegenheid gevonden had om zelf omtrent gezegde Heer H.P. Visser in te winnen, waren zeer voldoende geweest. En wat aangaat de bij Kapitein Adriaan, omtrent het gebeurde en afgesprokene met den Dortenaar te St.Helena ingewonnen informatie, daar van leverde de voorzitter een schriftelijk berigt in zoodanig beschuldigend voor van de Koppel, dat een der Heeren mededirecteuren begreep daar van dadelijk aan dezelven te moeten kennis geven, opdat hij zich deswegen kunne verantwoorden. Het gevolg hiervan is geweest dat van de Koppel aan Kapitein Adriaan geschreven en deeze daarop in substantie geantwoord heeft dat hem van de Koppel zeer wel bewust was dat hij Adriaan, hem te St.Helena de beste raadgevingen gegeven en met hem de Reis van daar naar Bergen in Noorwegen afgesproken, maar daarbij gevoegd had, dat hij, die afspraak onder vier ogen gemaakt, zeer geheim houden moest, alzoo twee Engelsche Schepen gereed lagen om naar Engeland te vertrekken, en als die van hun plan de lucht kregen hetzelve tot hun nadeel in Engeland zou kunnen openbaren. Nopens de opmerking der Assurantie met de Handelmaatschappij overeengekomen zijnde omtrent een compromis waarbij als dispacheur benoemd is, de Heer J.B. ’t Hooft, is die acto door den boekhouder geteekend. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Allen present. Heden den 5 October 1833 directeuren vergaderd zijnde en de voorzitter nog geen antwoord van den Heer van der Houven hebbende, werd hij verzocht om dien Heer daar om dringend te vragen, en tevens, wegens de noodzakelijkheid om nu eerstdaags tot een besluit te komen, aan den Heer H.P. Visser te schrijven, en denzelven zonder meer eenvoudig te kennen te geven, dat indien hij nog verlangde te dingen naar den post van Kapitein zijn belang medebragt om ten spoedigste over te komen, alzoo door de Reedery onverwijld tot eene verkiezing zou worden overgegaan. De bedoeling hiermede was om indien de keus op den Heer Visser viel, als dan oogenblikkelijk aan hem bevel en toezigt op het Schip over te kunnen geven. Door den voorzitter werden op staande voet de bewuste twee brieven afgezonden. Des avonds van dien dag had de afmonstering plaats en is de origineele monsterrol aan den commissaries van Politie verbleven, om denzelven bij de verantwoording der gelden van de overleedenen te dienen. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Allen present. Heden den 7 October 1833 des morgens directeuren vergaderd zijnde, deelde de voorzitter meede de per omgaande van den Heer van der Houven ontvangen zeer gunstige informatien omtrent den Heer Visser, en stelde vervolgens voor om zonder verder verwijl de Reedery zamen te roepen en in den Raad de nodige voordragten te doen; maar daar op blijkende dat er tusschen de directeuren onderling omtrent de te doene voordragten eenig verschil van gevoelen bestond, begreep de voorzitter dat alsnu geen bepaalde voordragt te pas kwam, maar alles eenvoudig aan den beslissing van den raad moest overgelaten worden; en werdt daarop, ten verzoeke van eenige leden, die vroeger verhindering hadden, de bijeenroeping van den Raad verschoven tot vrijdag avond van den 11 deezer, als wanneer ook de Dortenaar geheel ontlost zoude zijn. De Heer Visser, reeds des avonds van den 7e overgekomen zijnde, oordeelde men het voorzigtigste om denzelven te verzoeken zich tot des avonds van vrijdag te verwijderen, en besteedde die Heer den tusschentijd met zijne betrekkingen te Heerjansdam en Rotterdam te bezoeken. * * * * * * * * * * 47 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
Vergadering van den Raad. Alle Leden te voren bij billetten opgeroepen, Absent de Heeren J.H. Holle & G. van Hoogstraten Op Heden den 11 October 1833, de Raad door den Voorzitter met eene korte toespraak geopend en daarop de Notulen tot het einde van Augustus gelezen en goedgekeurd zijnde, gaf verder den Voorzitter te kennen, dat door de Reedery alsnu in de eerste plaats een Kapitein moest verkozen worden; dat daarvoor ditmaal de directie geen bepaalde voordragt deed en dus de keuze aan een ieder vrijliet, maar dat het personele gevoelen van hem voorzitter was, dat van alle de aspiranten naar dien post, waar van hij de lijst voorlas, de Heer H.P. Visser hem voorgekomen was degeen te zijn, aan wien hij de belangen der Reedery het best toevertrouwd zou achten. Vervolgens Art.2 onzer Statuten, den weg der Stemming aanwijzende, voorgeleezen en tot de Stemming overgegaan zijnde, werd met 102 van de 115 Stemmen tot Kapitein verkozen de Heer Hendrik Philip Visser. Een tweede punt vervolgens in omvrage gebragt zijnde, te weten: of men schoon schip maken, of volgens sommigen gevoelen S. van de Koppel als eersten Stuurman behouden zou, werdt daarna bij Stemming beslist, en met 82 tegen 33 stemmen, tot het eerste alternatief besloten. Een derde punt, het sluiten eener Assurantie voor de nieuwe reis, alvorens het schip, hetwelk nog bindrotting tot graniering in heeft, zou kunnen gezegd worden geheel gelost te zijn, opdat het geen oogenblik zonder Assurantie zij, werd geheel aan de Directie overgelaten. Eindelijk de Heer H.P. Visser binnengeleid zijnde, werdt, naar luid van Art.8 onzer Statuten geinstalleerd, en met zijnen benoeming geluk gewenscht, waarna door den voorzitter een toast op de goede harmonie in deeze Reedery, voorgesteld en met geestdrift door alle de tegenwoordigen gedronken, en zoo deeze vergadering tot algemeen genoegen gesloten werdt. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Allen present. Op Heden den 12 October 1833, des voormiddags, voor Directeuren verscheenen zijnde, zowel de nieuw benoemde Kapitein als de afgaande gezagvoerder, werd aan deezen laatste kennis gegeven van het beslotene bij den Raad der Reederij, en hem vervolgens gelast, om aan den eerste het Schip volgens inventaris, die daartoe aan eerst gemelden ter hand gesteld was, over te geven, met verder bepaling, dat nog des avonds door hem van de Koppel met de sjouwers afgerekend en de beide stuurlieden afgemonsterd zouden worden, edoch dat hij eerst zoude ontslagen zijn nadat de thans nog in ligters zich bevindende Suiker zou gelost zijn. Nadat vervolgens dien dag, door den nieuwen Kapitein, bezit van het Schip, en alles overgenomen, en den volgenden dag door hem reeds voor eene nieuwe reis de provisie-lijst vervaardigd was, welke der directie in vergelijking met vroegere provisie Lijsten zeer medeviel, zoo werdt dadelijk alles in het werk gesteld om het Schip voor een nieuwe reis uit te rusten en den Kapitein ook vrijheid gegeven om dadelijk met de aanneeming van manschappen een begin te maken. De Combuis, die zeer veel geleden had en altoos zeer verslindend was geweest, werdt aan den Machinist van de Dordtsche Stoombooten te repareeren gegeven, hetgeen aan boord geschieden moest en ook vervolgens tot genoegen bewerkstelligd is. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Allen present. Heden den 19 October 1833, Directeuren vergaderd zijnde deelde de Voorzitter mede, dat hij dien morgen het wigtbriefje van de uitgeleeverde lading, 448 440/1500 last bedragende, ontvangen had, en 48 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR werdt dienvolgende besloten om alsnu aan van de Koppel aan te zeggen dat hij gedefungeerd had, en om nog dien eigen dag de rekening voor de Handelmaatschappij op te maken en op te zenden. Nog deelde de voorzitter meede, dat door hem voorlopig den 16 over eene nieuwe bevrachting aan den Heer van der Houven geschreven, en van denzelven een zeer voldoende antwoord ontvangen was. Tot het opnieuw assureeren van den Dortenaar, voor de uitreis tot een beloop van f 80,000 op het casco tegen 3%, het verder ballasten van het schip, het aanbesteden van het benodigde blokwerk en zeildoek, werdt alsnu ook besloten; en zijn daarna voor het Blokwerk A. Bouman en voor het Zeildoek van Herwaarden en van der Hooge alks aanneemers aangenomen. Nog voor het einde van October is door den Kapitein met overleg van Directeuren voorzien in de benoeming van de drie Stuurlieden; - door de Directie met de Handelmaatschappij over de verdiende Vracht afgerekend, en met dezelve eene nieuwe bevrachting gesloten, met bepaling van den zeildag op 15 November; - voor het schip een nieuwe zeebrief en Turksch paspoort aangevraagd, en in de bezorging van wijn en eene menigte andere benoodigdheden, te leveren op 11 November, voorzien; verder al het nodige gedaan tot ontwarring van de rekening tusschen de drie gezagvoerders en tot prepareering van de afrekening met de regthebbende, en ook het werk der opmaking van de Avary naar vermogen bevorderd. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Allen present. Heden den 9 November 1833, Directeuren vergaderd zijnde, en alsnu de equipage van den Dortenaar genoegzaam voltallig, ook van eenen Doctor voorzien zijnde, werdt dien dag monstering gehouden en alsnu de voorzitter verzocht om met den mede directeur van der Sande zich bezig te houden met het opstellen der instructie met de thans noodig gekeurde veranderingen en uitbreidingen, en met de verdere benoodigde scheepspapieren. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Allen present. Heden den 14 November 1833, Directeuren vergaderd zijnde, werden de nieuwe instructie voor den Kapitein, de Correspondentenlijst, en de brief voor onze correspondenten te Batavia gearresteerd, en aan hem met de Charterparty ter hand gesteld, en van hem eene geteekende instructie, de inventaris, en copie van den monsterrol met eene lijst der maandbriefjes overgenomen, en door de cargadoors Vogelzang &Co het manifest der weinige vrachtgoederen ingeleverd.
49 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
DERDE REIS DORTENAAR
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * Vertrek en naar zee gaan van den Dortenaar
Vrijdag den 15 November 1833, alles aan boord gereed zijnde om de reis aanteneemen, de Zeilen aangeslagen en het Schip nog maar voor 1 anker liggende, hoopte men met het vroegtij van den volgenden morgen van de Stad te zullen kunnen gaan, maar zag zich daarin door tegenwind te leur gesteld, gelijk dan ook eerst den 27 November tegen den avond zulks mogelijk werd, als wanneer men het echter niet verder dan tot ’s Gravendeel, van daar eerst in het begin van December tot Streijen-Sas, en van daar den 10 January tot Hellevoetsluis brengen kon, terwijl van laats gemelde Ree de Dortenaar eindelijk des morgens vroeg, van den 2 February 1834, te gelijk met de Z.M. transportschip Dordrecht, in eene geheele vloot Koopvaardijschepen, met eenen Z.O. wind, naar zee is gegaan, en dien morgen ten tien ure wel in Zee was; een geluk, hetwelk van alle de op dien dag te gelijk naar Zee gegane Zware Schepen alleen te beurt gevallen is aan onzen Dortenaar en aan Z.M. transportschip Dordrecht, terwijl de overige Zware Schepen het niet verder dan voor de Goereesche haven brengen konden, en sommigen hunner nog verscheidene dagen achtereen vergeefsche pogingen hebben blijven doen alvorens in Zee te komen. (Met van de Koppel, en de betrekkingen der twee overleedene Kapiteins is, na veel over en weder handelen en waarbij het berekenen der door Kraai en van de Koppel afgelegde Zee mijlen te pas is gekomen, geliquideerd. De Reekeningen der Reedery zijn in December afbetaald tot dien tijd toe, ook is in December van assuradeuren de op de uitreis bekomen avary van f 7550:00 ontvangen. Omtrent de door den despacheur gedane Avary-opmaking, voor de terugreis daarentegen bij de Directie gewigtige aanmerkingen, zeer in het belang der Reedery gemaakt zijnde, is Heer Muller met eene andere opmaking belast en naar Amsterdam gezonden om aldaat met den bekwaamsten opmaker van Avary te raadplegen, waaruit eene nieuwe opmaking gesproten is, die reeds gedeeltelijk goedkeuring van den kant van Assuradeuren heeft verworven, maar nog niet door alle partijen finaal is aangenomen, eene vertraging, waaromtrent men van den kant assuradeuren zich verschoont met de verbazend veele gevallen schaden en dus ook ontzaggelijk veele nat te ziene papieren en berekeningen). (En zijn alle de Stukken tot de aanteekeningen der Reedery zedert September tot heden 8 February behorende, weggelegd onder N 127.) * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle Leden te voren bij billetten opgeroepen Op heden den 21 February 1834 de Raad vergaderd zijnde, werdt na lezing en goedkeuring der notulen tot dato dezes door den voorzitter aan den Raad kennis gegeven dat na veel moeijelijkheden het uiteindelijk den directie gelukt was om tot een provisioneele verreekening met assuradeuren te geraken, en diensvolgens alsnu binnen weinige dagen door hen te Amsterdam bij assuradeuren zou kunnen beschikt worden over eene Som van ruim f 16000:00 – En alzoo de Directie nu hier door niet alleen hare voorschotten stond te recouvreeren, maar bovendien zich in staat gesteld zag om f 400 per 1/32ste aandeel uit te deelen. Zoo deed zij daartoe het voorstel, zich voorbehoudende om zoodra zij finaal met assuradeuren zou hebben geliquideerd en alzoo zou kunnen doen Rekening asldan zoodanig nader voorstel te doen als de uitkomst mogt toelaten. En werd dien overeenkomstig door den Raad besloten en de te doene uitdeeling vastgesteld tegen het laatst der volgende week. 50 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Mede Directeur F. van Wageningen absent. Heden den 22 Mey 1834, Directeuren vergaderd zijnde, ten gevolge van het dien dag eerst ontvangen berigt dat de laatste verrekening met assuradeuren was tot stand gebragt, en na alsnu de rekening opgemaakt en in orde gebragt te hebben, is besloten, om den Raad tegen aanstaanden Dingsdag den 27 dezer op de gebruikelijke wijze zamen te roepen, ten einde aan denzelven te doen rekening, en tevens zoodanige voorstellen als zij zullen vermeenen te behoren. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle Leden te voren bij billetten opgeroepen Op heden den 27 Mey 1834 de Raad vergaderd zijnde, is na voorlezing en goedkeuring der Notulen tot dato dezes door de Directie behoorlijk gedaan rekening over de tweede volbragte reize; en is dezelve rekening, bedragende aan uitgaven f 101757,01 aan ontvangsten f 105826,60½ alzoo een batig saldo opleeverend van f 4089,59½ algemeen goedgekeurd en door alle aanwezige leden geteekend. Daar op door den voorzitter het voorstel gedaan zijnde, om uit gemeld batig saldo nog eene laatste of slot uitdeeling over de tweede volbragte reis te doen van Een Honderd Guldens per 1/32 aandeel, heeft de vergadering dat voorstel met genoegen aangehoord en zich daarmede vereenigd. Waarna de vergadering door den voorzitter is herinnerd aan het punt der continuatie of dissolutie van de Reedery, bedoeld bij Art.12 onzer Statuten; dan alvorens omtrent dat punt tot eenige beslissing te komen, stelde de voorzitter tot zooveel noodige aanvulling onzer Statuten, het nemen der navolgende resolutie voor: “De Raad der Reedery, op heden den 27 Mey 1834 wettelijk overeenkomstig Art.5 onzer Statuten opgeroepen en vergaderd, en delibereerende als bij Art.6 zerzelven Statuten is voorgeschreven, besluit: dat ingeval hierna door den Raad der Reedery naar aanleiding van Art.12 der meergenoemde Statuten, niet mogt worden besloten tot langere voortduring van het contract van deelneeming en alzoo tot dissolutie moest worden overgegaan, of te wel door den Raad der Reedery naar aanleiding van het Art.12 regtstreeks tot dissolutie mogt besloten worden, alsdan de Directie die tijd belast zal zijn met de te gelde making der eigendommen van de Reedery, mitsgadens met de liquidatie van alle lasten en baten, en dezelve Directie zal geautoriseerd en ook gehouden zijn om daarmede den meest mogelijken spoed te maken, zoodanig dat, onoverkomelijke moeijelijkheden alleen uitgezonderd, uiterlijk binnen drie maanden na afloop der lopende laatste reis door dezelve rekening en verantwoording en tevens uitbetaling van ieders aandeel in het batig saldo gedaan worde.” En is deze Resolutie bij hoofdelijke omvrage eenparig door alle aanwezende leden goedgekeurd. Vervolgens door den voorzitter voorgesteld zijnde, om het bestaande contract, na afloop der tegenwoordige loopende derde reis van den Dortenaar voor nog twee daaraan volgende reisen te doen voortduren, is ook daartoe met eenparige stemmen van alle aanwezende leden besloten. Volgens art.10 een lid van de directie moetende afgaan, en het lot gevallen zijnde op den Heer H. van der Sande, werd, op voorstel van den voorzitter ZED op nieuw door den Raad der Reedery in die functie gecontinueerd. Eindelijk door den voorzitter te kennen gegeven zijnde, dat de premie van Assurantie voor de terug reis zedert eenen geruimen tijd onveranderlijk 4% voor alle gevaar was, en men daar voor thans teregt zou kunnen komen zonder alvorens berigt nodig te hebben van de aankomst van het schip in O.Indien, werd algemeen het verlangen te kennen gegeven om dan maar hoe eer zoo beter de verzekering te 51 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR bewerkstelligen met volkomen vrijlating nogtans aan de Directie om daartoe tijd en gelegenheid te kiezen en daarbij naar hun beste oordeel met voorzigtigheid te werk te gaan. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Heden den 17 Juny 1834 is door Directeuren na tevergeefs beproefd te hebben om de retour assurantie voor den Dortenaar beneden 4% gedaan te krijgen, maar daar en tegen de schriftelijke verzeekering te hebben bekomen, dat zoo wel de door ons verzeekerende op te geven som voor de vrachtpenningen als voor het casco zullen gelden voor vsastgestelde waarde, terwijl ook de assurantie alsnu zonder tusschenstand doorloopen zal, eindelijk besloten om, en op het Casco en op de Vracht ieder voor f 50,000:00, dus te zamen voor f 100,000:00 te verzekeren en zulks tegen 1 July als wanneer de betaling der premie met 1 Augustus zal moeten plaats hebben, en eerst van dien dag af aan de Reedery interest van dat voorschot zal moeten betalen. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Heden den 15 July 1834 zijn de polissen voor de retour reis van den Dortenaar ingekomen, goedgekeurd en weggelegd onder N 128, volgens dezelve is nu de Dortenaar doorgaande uit en te huis verzekerd, en wel zoodanig dat het indien, na aankomst te Batavia en lossing aldaar van de weinige inhebbende lading, van daar moest verzeilen naar eene andere haven om de lading in te nemen, ofwel aan te . . . . . en onder dat verzeilen schade bekwam, of zelfs kwam te vergaan, de assurantie op de vrachtpenningen zal gerekend worden voor het geval, of voor dat gedeelte, welk de ingenomen lading beneden het beloop van het verzeekerde aan vracht gevende goederen mogt wezen, als op behouden varen geschied te zijn. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Heden den 10 September 1834 per de brik Johanna Bergman, een brief van Kapt H.P. Visser van 26 Mey ontvangen zijnde, houdende berigt dat hij aldaar den 8 Mey na eene reis van 95 dagen was aangekomen, het eerst van de met hem den 2 February uit Hellevoetsluis gezeilde schepen, zijnde zelfs de brik Johannes er eerst den 12e aangekomen, zich dadelijk beijverd had om het Schip voor eene reis na Japan aan te bieden, met dat gelukkig gevolg dat na eenige onderhandeling en inspectie van het Schip, hetzelve voor de reis aangenomen en het contract den 24 Mey geteekend was tegen fl 300,00 in de maand – zoo is daar van dadelijk schriftelijk berigt aan de Reedery rondgezonden, door de directie over de assurantie voor de tusschenreis naar Japan aan assuradeurs geschreven, met als gevolg, dat tegen eene overbetaling van 4% de voor de terugreis te bekomen polissen zijn gemaakt doorloopend ook voor gezegde tusschenreis, en is door den boekhouder in duplo aan Kapt. Visser overeenkomstig diens verlangen geantwoord per de op de 13 April van deeze Stad vertrokken Schepen de Stad Dordrecht de Louisa. Zijne brieven van 12 en 24 Mey, waarvan Kapt. Visser melding maakt blijven nog ontbreken. (Zedert, werden ontvangen onderscheidene brieven, als: op 19 Oct 1834 een brief van 3 Juny, - meldende dat de grooten mast uitgezet en op Onrust gebragt was en bevonden geheel vernieuwd te moeten worden, dat de nieuwe mast den 26de dier maand zou klaar zijn en inmiddels reeds druk aan het laden was; - op November 21 & December 5 de ontbrekende brieven van 12 & 24 Mey; - en eindelijk op 29 Nov, 5 & 6 Decemb. In triple den brief van 17 Juny van den Kapt. met overzending van zijne Rekening Courant en van de noodige verklaringen en stukken, wegens de groote mast, ten einde daar mede bij assurantie te kunnen komen, wijders was daarbij gevoegd een brief van de Heeren Gevers & van Baam 52 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR van 9 July, meldende dat de Dortenaar op 1 July na Japan gezeild was, en zenden de voorlopg gequiteerde ordonantie tot betaling der groote mast ten bedrage van f 9266,10 & toezegging, van onverwijld na deze rekening te zullen zenden, terwijl tevens kennis dat voor hunnen verschotten om nader met hun te verrekenen, door den Kapitein een wissel van f 13000 op ons was afgegeven op 6/m na zigt (deze wissel is gepresenteerd en geaccepteerd). Het Patent voor Nov 1834 – Mei 1835 ontvangen en bij de stukken weggelegd. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Heden den 9 December 1834, Directeuren vergaderd zijnde, is op voorstel van den Boekhouder geconcipieerd en dadelijk geschreven, een brief aan Heer Blussé & Vriesendorp, houdende kennisgeving, dat bij hem boekhouder van Batavia de verlangde verklaring, acte van inspectie & wegens de gebroken mast ontvangen was en waaruit ontegenzeggelijk bleek dat deeze schade voor Assurants rekening komen moest, maar dat de Rekeningen nog niet ingekomen waren, en men dus die steeds afwachten moest, om de Avary-rekening te doen opmaken, en een en ander over te zenden, wordende tenslotte Heeren Blussé & Vriesendorp verzogt, heeren Assuradeuren hiervan te informeeren, en is hierop van Assuradeuren reeds de 11 November het antwoord ontvangen dat zij de stukken zouden tegemoet zien. (met de op 28 December 1834 uitgezeilde India kapt P.Vis, is nader aan Kapt. Visser alsmede aan Heeren Gevers & van Braam geschreven; aan de laatsten met dringend verzoek om de toegezegde nadere rekening, vereischte voor de Assurantie te willen verzenden. Een duplicaat van de brieven met de Pilades medegegeven, is door het ongelukkig lot van dien bodem terug ontvangen) Heden den 26 December 1834 besloten, om bij gelegenheid de zeer voordeelige aanbesteding van scheepsbrood voor den Jacob Cats, ook voor den Dortenaar bij van den Broek, tegen f 13,06, 2500 ?? Volksbrood van tarwe, en bij Sels tegen f 19,50 300 ?? Kajuitsbrood, alles tegen de 100 ?? en volgens monster, te bestellen om tegen 1 Juny gereed te zijn. Eerste berigt van de terugkomst van den Dortenaar uit Japan ter Reede van Batavia Nadat op 12 Mey 1835, het eeerste voorloopige berigt door . . . . was aangebracht, dat de Johanna, Kapt Bergman, van Batavia binnen was, en de tijding had medegebragt dat de Dortenaar aldaar uit Japan terug was, ontving men ook 13 Meij twee brieven van Kapt Visser zelven, van 7 en van 17 January 1835, berigtende dat hij den 4e dier Maand in goeden staat uit Japan te Batavia was terug gekomen, den 20e naar Sourabaya dacht te verzeilen om zijn Koper te lossen, en lading op hier in te nemen, en hoopte half February de terugreis naar het Vaderland, (altoos door Straat Balie in dit saisoen) aan te nemen, en aldaar eene Maand na ontvangst deezer brieven te arriveeren. In deeze brieven verzocht hij tevens voor hem de Assurantie te bezorgen van eene door hem mede te brengen kist Cebangs ter waarde van f 15000 daar voor het manifest overzendende. Den 27 Mey werden nog een brief van 12 January en den 4e Juny een van 17 January, duplicaten der vorige, ontvangen (En zijn alle de Stukken en brieven, tot de Notulen, en verdere aanteekeningen der Reedery zedert 21 February 1833 tot heden 4 Juny, behoorende, met en benevens eene procuratie van den Mr J.H. Holle op den boekhouder en eene Onkosten Schaderekening, veroorzaakt ten gevolge der aanhouding te St.Helena, bedragende f 17960 en behoorlijk aan den President van de Kamer van Koophandel alhier ingeleverd, weggelegd onder N 129) Verdere berigten van den Dortenaar uit O.Indië Op 11 July 1835 ontvingen een brief van Kapt Visser, gedagteekend van Passarouang 5 Maart 1835, waaruit bleek dat de hoop welke hij op een spoedig retour had gehad, verijdeld was geworden, en hij in tegendeel, wegens het veelvuldig moeten verzeilen ter aanvulling der lading, tot zijne smart eene lange 53 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR reis tegemoet zag, zich wijders refereerende aan zijn schrijven van den 3 Maart te voren, met de Eliza medegegeven, doch welk schrijven (houdende hoofdzakelijk dat hij de Japansche Lading te Sourabaya buitengewoon goed had uitgeleverd, diensvolgens den 25 February, na juist 9 maanden dienst, uit ‘s Gouvernements Dienst ontslagen was, en na zijn retour over Sourabaya en Samarang, te Batavia aldaar de Vrachtpenningen ontvangen en alsdan ze mitteeren zou) eerst den 26 Augustus bij ons van Rotterdam ontvangen is. Den 22 Augustus ontvingen, per de Borneo Capt. Charlau brieven van Gevers & van Braam en van Capt Visser uit Batavia van 18 April met hunne rekeningen, als mede een van Kapt. Visser uit St.Helena van 20 Juny. Aankomst van den Dortenaar in het Vaderland, en aan deeze Stad. Maandag, den 24 Augustus 1835, omstreeks het acht ure des avonds, ontving men per expresse van de Heer Gallas te Hellevoetsluisigt van de aankomst van den Dortenaar voor den wal, des avonds te voren, en dat hij loodsen aan boord had, maar dat hij 19/4 Voet van achteren diep liggende, het voor hem veel zwarigheid om binnen te komen, en het dus wel nodig zou zijn om hem ligters en eene Stoomboot te zenden. Nog dien eigen avond werd van dat heugelijk nieuws aan alle reeders berigt gegeven, en werden twee ligters afgezonden, met welke de mede Directeur F. van Wageningen en de Zoon van den Boekhouder tevens aan boord vertrokken, terwijl tegen den volgenden morgen vroeg, nog twee ligters nagezonden werden. Het zenden eener Stoomboot werdt echter tot nader berigt uitgesteld. Eene tweede expresse, des avonds van den 25e ontvangen, bragt de met den Dortenaar medegekomen brieven over, met het berigt dat de vier ligters allen naar Zee gegaan, en twee daar van reeds aan boord gekomen waren, en deeze laatste nog dien eigen avond beladen te Hellevoetsluis gewacht werden, terwijl voorts Capt Visser zelf het zenden eener Stoomboot onnodig keurde. Den 25 & 26 in Zee drie ligters gelost zijnde, en den Dortenaar toen maar 17 voet diep gaande, hoopte men iedere dag op het berigt, dat hij zou binnen gekomen zijn, maar dit dag voor dag door tegenwind belet wordende en de lands Stoomboot de Curacao, na eene afwezigheid van eenige dagen te Hellevoetsluis terug gekeerd zijnde, werden met overleg der Directeuren, van de Stad Dordrecht en de Louisa, die inmiddels ook voor gaats gekomen waren, eerst zonder veel vrucht te Rotterdam, doch daarna met volkomen gevolg bij den Heer Directeur der Marine Wolsterbeek in den Haag, pogingen aangewend om door middel van de Stoomboot de Schepen binnen gesleept te krijgen, en zijn dan ook agtervolgelijk de gemelde drie bodems, de Dortenaar het eerst Zondag avond den 30 Augustus ter reede van Hellevoetsluis aangekomen; waar Kapitein Visser toen, buiten de vierde hem den 25e toegezonden ligter, nog twee andere later afgezonden werd. Met de drie in Zee beladen ligters te Hellevoetsluis, mogelijkheid ondervonden hebbende, meenemende men aldaardie niet naar hier te kunnen laten opzeilen, zoo lang de Dortenaar niet binnen, en ingeklaard was, zoo het ook dit demarcher bij het ministerie van financie in den Haag, noodzakelijk gemaakt, met dat gevolg, dat die ligters reeds Zondag morgen hier aan de Stad waren, en dat het ontvangen en lossen in de pakhuizen der Handel Maatschappij, des morgens nog van den 31 Augustus heeft kunnen beginnen, en vervolgens door het tot toen toe afzenden van ligters onafgebroken voortgezet worden. Maandag den 31 Augustus, is de Dortenaar onder de Klundert, en den volgenden dag de Kapitein aan deeze Stad gekomen en is, daar de gelegenheid voor het Schip ingunstig bleef om van daar op te komen, met diens overleg door de Directie eindelijk, den 3 September besloten, om den volgenden dag, door middel eener Dordtsche Stoomboot, den Dortenaar herwaarts te doen slepen; hetgeen dan ook vrijdag den 4 September bewerkstelligd, en des namiddags ten 3 ure die bodem voor deeze Stad ten anker gekomen is.
54 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR (Op eene brief den 25 Augustus van de Handel Maatschappij ontvangen met eene remise van de Factory, ten bedrage van f 20,000 met een verlies van 5 Ct op de gulden voor ons gekocht en op 6 maanden zigt getrokken is door den boekhouder beantwoord en van die gelegenheid gebruik gemaakt om zoodanig voorlopig berigt in het belang van den Dortenaar te geven, als hij geschikt oordeelde om nader op te kunnen terugkomen gezegde wissel met eene van gelijk bedrag en op gelijke conditie te Batavia door Kapt Visser gekogt en meegebragt, Zijn dadelijk te Amsterdam gedisconteerd zoo tot dekking van het belangrijks voorschot der Directie als tot gedeeltelijke goedmaking der afmonstering en ander uitgaven) * * * * * * * * * *
Figuur 6 Derde reis van de DORTENAAR
Comparitie van Directeuren. Heden, Dingsdag den 8 September 1835, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de President berigt van zijne reis, welke hij gemeend had Zondag in het belang der Reedery naar Amsterdam te moeten doen, en waar van hij in den afgelopen nacht was terug gekeerd; en werd dienvolgens door de Directie besloten, om den Dortenaar in het niet ongegronde uitzigt van denzelven in de bevrachtingen van October begrepen te zien, tegen 15 October voor eene noieiwe reis gereed te maken, en men dadelijk het Schip als in lading liggende aan te kondigen. Tevens werd besloten om het Schip maar dadelijk voor de uitreis, ingaande met heden, tegen f 80,000 op- het Casco, te verzekeren, en te voorzien, zoo in den aanmaak van eenige nieuwe Zeilen, van het benoodigde touw, om op de reis, zoo zulks nodig was, het staande want te vernieuwen, als in het maken eener beting, het doen van eenige vertimmeringen tusschendeks, het nazien van de Fokkemast, en meer andere noodzakelijke herstellingen of verbeteringen. Zelfs besloot men om een bestek en teekening te doen opmaken van eene vertimmering der Kajuit en Kerk, en is dit ook gemaakt, en daarvoor door v.d. Weyden f 1070:00 gevraagd, maar uithoofde van den langen tijd, welke hij nodig zou gehad hebben, daar van ditmaal niets gekomen, doch zijn bestek en teekening bij de stukken weggelegd. Nog werd besloten om Zaterdag af te monsteren en de Avary Rekening, wegens de fataliteit met den groote Mast in O.I. gearresteerd ten bedrage van f 6696 (doch waar op in weerwil van alle aangewende vriendelijke pogingen, ook door den procureur Nijkerk, bij assuradeuren niet is kunnen bekomen worden, als houdende zij het daarvoor, dat de oude Mast uit eigen gebrek bezweken was) Kapitein Visser zijn verlangen aan de Directie betuigd hebbende, om in die hoedanigheid over te gaan op den in aanbouw zijnde Oud-Alblas, en met toezigt over dien aanbouw belast te worden, is hem dit gereedelijk toegestaan onder beding dat hij tot den 15 October, als Kapitein van den Dortenaar zou blijven fungeeren en de uitrusting van dien bodem bezorgen; en is tevens besloten in zijne plaats als Kapitein van den Dortenaar aan den Raad der Reedert voor te dragen, den eerste Stuurman J.J.P.A. Abbema, als die bevordering volkomen verdienende, en daartoe den Raad der Reedert tegen Donderdag zaam te roepen. 55 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad der Reedery, Present de Heeren A. BlussÊ van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, J.N. Vriesendorp, F. van Wageningen, G. van Hoogstraten &Zn, S. van Brakel, B. Cop, H. van der Koogh, J. Kieselius en C. Gips Heden den 10 September 1835, de Raad der Reedery vergaderd zijnde, is aan denzelven door den voorzitter, namens de Directie eenige voorloopige opening gegeven, en tevens Jan Frederik Pieter Anthony Abbema als Kapitein voor den Dortenaar voorgedragen, om als zoodanig op 16 October in fuinctie te treden, op de daartoe opgegevene conditien (Zie de Stukken) en is gemelde Abbema met eenparigheid van stemmen door den Raad benoemd, en hij daarmede na bij den Raad binnen geleid te zijn, door den voorzitter geluk gewenscht, met gepaste aanbeveeling van de behartiging van de belangen der Reedery. Niemand verder iets voor te dragen hebbende is deeze vergadering gescheiden. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Heden, den 17 September 1835, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de president kennis, dat hij daags te voren het wigtbriefje nopens de uitgeleverde lading ontvangen hebbende, dien volgens de rekening had doen opmaken, zonder daarin eenige legdagen te begrijpen, voorstellende om de Rekening alzoo aan den Agent der Handel Maatschappij alhier ter hand te stellen, maar tevens aan de Directie der Handel Maatschappij in eenen bijzondere brief de billikheid aan te toonen van tenminste voor 6 dagen de bepaalde vergoeding te bekomen, en is het gevolg daar van geweest, ons de Directie der Handel Maatschappij, gaaf weg, de 6 dagen, ten bedrage van f 1183,84 toegestaan, en alzoo onze rekening op f 91.928,91 gebragt heeft. Door den mede Directeur Vriesendorp werd de polis van de assurantie uitgaande ingeleverd. Door Kapitein Visser zijn de afgeloopen Charterpartij en andere uitgediende Scheepspapieren ingeleverd. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Heden, den 29 September 1835, Directeuren vergaderd zijnde, en ofschoon nog geen afrekening van de Handelmaatschappij over afgeloopen vracht ontvangen hebbende, de dag van 5 October, op welke men hoopte bevracht te zullen worden sterk naderende, besloot men nog dien dag den Dortenaar ter bevrachting tegen 15 October aan te bieden. De Fokkemast, na uitgenomen en aan de werf gebragt en aldaar gedeeltelijk behakt te zijn, was in zoo danige staat bevonden, dat tot eenen geheel nieuwen had moeten besloten worden. Men was overigens met de reparatie, ook met de bestellingen, der provisien zoo ver gevorderd dat men rekende, door kracht van volk met optuigen en volkomen uitrusten van het Schip tegen opgemeld tijdstip klaar te kunnen zijn. Buiten den Kapitein had men echter nog maar 3 Stuurlieden en den Hofmeester aangenomen; maar de maatregelen waren genomen om spoedig meerdere manschappen te bekomen. (1 October werd nog door de Handel Maatschappij een wissel uit Batavia ontvangen, op gelijke conditien als de vorige, en f 13745,71 bedragende, tot slot der Japansche vracht op den brief van de Handelmaatschappij is deezen eigen dag door den president geantwoord en de wissel geescomteerd) * * * * * * * * * * 56 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Comparitie van Directeuren. Heden, den 6 October 1835, Directeuren vergaderd zijnde, deelde de president mede, dat hij dien morgen door den Agent der Handelmaatschappij het onaangenaam berigt ontvangen had, dat de Maatschappij, verders gewoonlijk den eerste maandag van de Maand zich daarmede bezig houdende ditmaal geene bevrachtingen gesloten had, en zulks provisioneel moest staken, uit hoofde van de vroeger bevrachte Schepen nog zoo velen onze havens nog niet verlaten hadden, en bovendien het aantal aangebodene Schepen, te groot voor den behoefte was. De Directie, nog altoos zich vleijende met eene spoedige bevrachting, althans zeker tegen het begin van November, besloot, om in deeze omstandigheid, dadelijk alle sjouwerlieden, welke men tot hiertoe gebezigd had, af te danken, maar zoo veel manschappen vast aan te nemen, en op 8 dezen te monsteren, als men zou oordeelen nodig te zijn om het schip tegen het begin van November opgetuigd en voor de reis klaar te hebben; terwijl verder de president verzogt werd en besloot om zich andermaal den 9 dezer in het belang der Reedery naar Amsterdam te begeven, ditmaal verzeld van Capt Visser speciaal ter zake van de assurantie. (Bij de eerste monstering op 8 October, werden buiten den Kapitein 18 man verbonden. – Na des presidents retour van Amsterdam werd verder met de bezorging van al het nodige tot de uitrusting geregeld voortgegaan. In den loop van October de Vrachtrekening achtervolglijk ingekomen zijnde, werd door de directie eene provisioneele uitdeeling van f 2000 per 1/32ste aan de deelhebbers uitgedeeld. – Door den alhier in het gasthuis liggende matroos Wedemeyer, die meer dan een jaar ziek geweest is, de pretentie gemaakt wordende om onbepaald voor rekening van de Reedery genezen te worden, en regenten van het gasthuis aan die pretentie schijnende voedsel te geven, zoo heeft de Directie zich van een behoorlijk attest van den Heer Konnigh gewezen Doctor op den Dortenaar voorzien.) * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Heden, den 31 October 1835, Directeuren vergaderd zijnde, en aan hen van wege den Agent, gelijk zulks ook aan de overige reederijen alhier plaats had, bepaalde opgave gevraagd zijnde, wanneer den Dortenaar zeilree te Hellevoetsluis zou kunnen geleverd worden, is daarop in substantie geantwoord, dat gezegde bodem, bij gunstige gelegenheid, 24 ure na het berigt van bevrachting, en bij tegenwind binnen drie dagen daar zou geleverd worden. Tegelijk verzekerde men zich, tegen het geval van wind tegen vrijdag, 6 Nov van de Dordtsche Stoomboot, en zorgde men voor het dien en den volgende dag inneemen van de resteerende 96 Lasten ballast, terwijl men ook den loods van Twist aannam, en zondag morgen aan boord te zijn; vroieger had men reeds met W. Van der Plas te Rotterdam afgesproken dat hij de ons ontbrekende manschappen zou zorgen tegen 1 November gereed te hebben, ten einde die op den eerste wenk af te zenden, en het door die voorzorg het genoegen van achtervolgelijk op 1, 2 & 3 November de equipage aangevuld te krijgen op twee man na, die eerst den 4 en 5 gemonsterd konde worden. Met het innemen van de provisie begreep men nog te kunnen wachten, maar had reeds vroeger gezorgd, dat overal die klaar stond, en met elken leverancier het beding gemaakt, dat elken avond de afleevering aangezegd, en die dan den volgenden voormiddag gedaan moest worden. (Zondag 1 November de wind Oostelijk loopende, spraken de President en de Heer van der Sande, in deeze de verantwoordelijkheid daarvan op zich neemende, tezamen af, om alles er op aan te leggen, ten einde het Schip reeds maandag, de wind zoo blijvende, konde vertrekken, en begreep de President om van dat voornemen aan de Directie der Handelmaatschappij regtstreeks kennis te m oeten geven. Des avonds van dien dag, na Kerktijd werden alle Leveranciers gewaarschuwd, en maandag had de inneeming van alles, ook de bezorging van het noodige aan het convooy plaats, en stelde de president 57 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR den Kapitein zijne instructie, coorespondentenlijst en den brief voor onze Correspondenten te Batavia ter hand. Maar de Wind was verminderd en verhinderde dien dag het vertrek.) * * * * * * * * * *
58 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
VIERDE REIS DORTENAAR
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren. Heden, den 3 November 1835, Directeuren tijdig vergaderd zijnde, werden verblijd met het regtstreekse bij den president, nu ook door den Agent ontvangene berigt, dat de Dortenaar bevragt was geworden om tegen 14 November te Hellevoetsluis zijne expeditie te ontvangen om in Zee te zeilen. Er was wel eene eventuele schadelijke conditie met opzigt tot de legdagen bijgevoegd, maar zou over moeite heen gestapt worden . De Charter partijen over den nog dien zelfden dag opgemaakt, door den president geteekend, en ter mede teekening aan de Directie te Amsterdam opgezonden; en de wind nu wederom gunstig zijnde, ging de Dortenaar dien eigen dag, des namiddags ten 3 ure, van de Stad, en kwam dien avond te Klundert, den volgenden adg onder de Voornsche hoofden, en des morgens van den 5 ter reede van Hellevoetsluis. (7 November de Charterpartijene geteekend terug ontvangen, en verzocht dien dag aan de Directie der Handelmaatschappij om de expeditie den 12e te willen afzenden, het welk gunstig werd ingewilligd. Men ontving dien dag nog aanzoek om eenige lading uit Rotterdam, en kwamen daaromtrent overeen, met de bepaling dat alles donderdag aan boord moest wezen, onder het van hiet ingeladene zijn 50 Stikse Kazen, met de Heer P. & J. Hordijk voor halve rekening bedragende die geheele speculatie f 113,83 Den 10e is Kapitein Abbema door de president verwittigd, dat hem vrijdag zijne expeditie en ons laatste schrijven door Gallas zoude geworden, met recommanentie om zich te prepareeren ten einde dan dadelijk te kunnen vertrekken. Den 11 Nov zijn van Kapitein Abbema Inventaris en de lijst der trekkende ontvangen en den 12 is hem zijn manifest, met ons laatste schrijven aan hem, door Gallas toegezonden. Copie van de aan de Handelmaatschappij opgezonden staat van Wapening voor de monsterrol, het patent Mey 1835 – 1836 enz. zijn bij de Stukken weggelegd. – Uit de brieven van Abbema en Gallas is gebleken, dat de Dortenaar des namiddags van den 13 nog tot voor Pampus is afgezakt, maar den 14 door tegenwind te Hellevoetsluis terug gekomen, dan wederom onder zeil gegaan, maar slechts tot onder de Goeree gekomen, en daar tot den 24 November in de punt ten anker gebleven is; zijnde des namiddags van dien dag gezeild en wel in Zee gekomen. – (En zijn alle de Stukken en brieven behorende tot de Notulen en aanteekeningen van 4 Juny tot 24 Nov weggelegd onder N 130) * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad der Reedery, Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, J.N. Vriesendorp, F. van Wageningen, G. van Hoogstraten &Zn, S. van Brakel &Zn, B. Cop, H. van der Koogh en C. Gips Heden den 3 December 1835, de Raad der Reedery vergaderd zijnde,is na voorlezing en goedkeuring der Notulen tot heden, door de Directie Rekening gedaan over de alsnu afgeloopen derde reis van den Dortenaar; waarbij gebleken is dat de gezamenlijke bruto ontvangst over die reis heeft bedragen de Somma van f 162.490,06 terwijl de uitgaven hebben beloopen f 81.610,315 gevende alzoo een batig saldo van f 80.879,755 maar waarop door de Directie reeds in October eene provisionele uitdeeling is gedaan van f 2000,- per 1/32 aandeel of aan de gezamenlijke reeders f 64.000,- zoo dat nog in kas is f 16879,755 waar op door de Directie wordt voorgesteld om nog een slot-uitdeeling te doen van f 500,- per 1/32ste aandeel, makende aan de gezamenlijke reeders f 16.000,- en alzoo slechts in kas te houden f 879,755 De rekening daar op eenparig goedgekeurd en door alle de tegenwoordig zijnde Heeren geteekend, en ook tot de voor gestelde slot-uitdeeling besloten zijnde, werd deze vergadering na dat bij omvrage gebleken was dat niemand iets voor te dragen had, gesloten. * * * * * * * * * * 59 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
Figuur 7 Investering en rendement voor de aandeelhouders in de DORTENAAR
Op 9 April 1836 ontving de Directie eenen brief van de Nederl.Handelmaatschappij te Amsterdam, waarbij men, op de afgerekende reis naar Japan terugkomende, beweerde, dat daarvan de Handelmaatschappij, als door het intermediair der Factory de bevrachting geschied zijnde, nog f 4448,toekwam. De president, na het noodige onderzoek ter weerlegging van zulks eene aanspraak gedaan, en daartoe de noodige bescheiden verzameld te hebben, beantwoorde met behoorlijke uiteenzetting van zaken, op 17 April voormelden brief en had de voldoening daarop, onder dagteekening van den 21e dier maand een wederschrijven van de Handelmaatschappij te ontvangen, waarbij men wel wederkeerig de gemaakte aanspraak, zelfs met overzending van stukken, trachtte te regtvaardigen, en wel nog niet gaaf er van afzag, maar evenwel voor eerst die zaak daarbij liet berusten. Op 7 Juny 1836 is bij de Redery gedeponeerd een bewijs van overgang van het 1/32ste van Mevr. van Hoven, wed R. Abdorff, op de zes kinderen van J. van Hoven te Nuenen, Everharda Wilmina, Anna Frederica, Johanna Katharina, Christina Petronella, Louisa Henrietta, en Herman Christiaan. Daarna is nog door den Heer S. Kisselius overgelegd en bij de reedery gedeponeerd eene procuratie in dato 13 Juny 1836, waarbij hij door voornoemde nieuwe geregtigden gemagtigd wordt om in alles bij de Reedery derzelver belangen waartenemen en speciaal voor hen uitdeelingen te ontvangen en daarvoor te kwiteeren. Aankomst van de Dortenaar te Batavia Op den 2 Augustus 1836 ontvingen van onze correspondent te Batavia Gevers en van Braam 17 dito ook van Kapt Abbema, berigt van diens aankomst op 24 maart te Batavia, van waar, na Sapanhout voor garnering ingenomen te hebben, den 27e naar Sourabaya zou zeilen. Op 10 September ontvingen van kapitein Abbema zijn schrijven uit Sourabaya van 25 April, berigt gevende, dat aldaar 4000 picols Suiker ingenomen had, maar toen, op bevel der factory alle verdere lading had moeten staken, zoo men meende om in reserve te moeten blijven voor de Japansche reis: Dit oponthoud heeft nagenoeg eene maand geduurd, waarna, inmiddels een nieuw Schip van Zuurmond te 60 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Batavia aangekomen en voor de Japansche reis aangenomen zijnde, er order gekomen is om de lading voort te zetten. In den loop dezer maand bij C. van den Broek besteld het bakken van het Scheepsbrood tot den voor J. Cats en Oud Alblas vroeger bedongen prijs. (En is door de directie de Assurantie voor de terug reis bezorgd ten bedrage van 50.000 Gl op het Casco en 40.000 Gl op de Vrachtpenningen tegen 3½ pCt) Aankomst voorgaats van de Goeree Op 7 October 1836 ontvingen over den Haag brieven van Kapitein Abbema van 1 en 5 October, meldende, dat op eerst gemelden dag voor de Goeree aangekomen, doch door Stormweer Noordwaarts tot bij Texel geraakt was, en in het wederom opkruisen naar de Goeree, den 5e zijne Passagiers, de Heer Elias met Vrouw & Zuster en 4 kinderen benevens derzelver Gouverneur, (8ste passagier was ziek aan boord gekomen en al spoedig overleden,) te Scheveningen aan wal gezet had, tevens overzendende het Manifest der lading. Den zelfden avond ontvingen per expresse van den Heer Gallas berigt, dat de Dortenaar wederom voor gaats was, en zenden daarop een ligter met brieven aan den Heer Gallas en aan kapt Abbema, naar Hellevoetsluis, om aldaar ter dispositie van gemelden Kap te blijven. Den 9 October ontvingen een brief van Gevers en van Braam van 21 Juny, eene quitantie van f 400 ten lasten Kap Abbema overzendende, en alzoo die post bij afrekening met gemelde Kapitein door hem geomitteerd was, over het beloop daarvan disponeerende. Ter Reede van Hellevoetsluis Des avonds van dienzelfden 9 October bragt eene door den Heer Gallas afgezonden expresse het berigt, dat des namiddags ten half 2 ure de Dortenaar in den besten staat binnen, en boven de Kanaals haven ten anker gekomen was, waarop dadelijk nog twee ligters afgezonden werden, die den 12e en 13 des morgens vroeg nog door twee anderen gevolgd zijn. Den 12 October ontvingen brief van Kapitein Abbema uit Batavia van den 28 Mei, met zijne rekening tot dien dag. Dienzelfden dag ontvingen van de Handelmaatschappij in antwoord op een aan dezelve door den president gedaan verzoek, berigt, dat de Lading alhier kon opgeslagen worden. Voor deeze Stad Nadat den 12 de Dortenaar onder Strijensas ten anker gekomen was en aldaar den 13 de 4 en 5e ligter gelost had, is die bodem des morgens ten viere van den 14e voor deeze Stad gekomen, en ter reede door den naar Batavia in lading liggenden Oud-Alblas gesalueerd. * * * * * * * * * *
Figuur 8 Vierde reis van de DORTENAAR
61 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Comparitie van Directeuren Heden den 15 October 1836, Directeuren vergaderd zijnde, werden van Kapitein Abbema overgenomen de lijst van de benoodigde herstellingen om het Schip wederom voor eene reis klaar te maken, benevens een plan van betimmering der Campagne, en hebben de Heeren van der Sande en F. van Wageningen op zich genomen om naar de kosten voor een en ander te informeeren. Tevens werd besloten, dat de President zich tegen het einde der week naar Amsterdam zou begeven, ten einde, zoo mogelijk, eenig uitzicht voor eene volgende bevrachting van den Dortenaar te bekomen; (en is die reis niet zonder vrucht geweest, verkeerende men sedert in de aangename verwachting van in de eerste bevrachtingen na N.Jaar begrepen te zullen worden): Van Kap Abbema de verantwoording van de gedeeltelijk alleen voor rekening der Heeren P&J Hordijk, gedeeltelijk voor die Heeren en de Reedery op Java verkochte kaas overgenomen hebbende, is dien dag daarvoor met gemelde Heeren afgerekend en daaruit voor de Reedery aan winst en vracht een voordeel van f 63,32 gesprooten. (Den 29 October de lading nagenoeg gelost zijnde, is dien dag de equipage afgedankt, en Maandag daar aan heeft de afmonstering plaats gehad, en zijn de nu afgeloopen lijsten van de equipage en van de trekkenden bij de stukken weggelegd. Donderdag 4 Novemberhet Schip geheel los zijnde, is den 5e naar de Riedijksche haven gebragt. – Dienzelfden dag de opgave van de uitgeleverde wigt ontvangen zijnde, is de vrachtrekening opgemaakt en den volgende dag in duplo aan de Handelmaatschappij opgezonden, met aanbieding van het Schip voor eene nieuwe bevrachting, waarop den 9 November, in zeer vleyende termen nu het stellige antwoord ontvangen is, dat de Dortenaar in de eerste bevrachtingen van het volgende Jaar zou begreepen worden.) * * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren Heden den 8 November 1836, Directeuren vergaderd zijnde en intusschen de noodige informatien genomen hebbende omtrent alles wat de reparatie en betimmering betrof, werd besloten om dadelijk met de noodige reparatien voorttegaan, te beginnen met het afsloopen van het lofwerk van het galjoen, alsmede onder de kluizen, ten einde naar de ondervondene lekkage onderzoek te doen en daarin te voorzien. Ook werd besloten voor de inschrijving naar het maken van 5 nieuwe Zeilen, alsmede van het benoodigde Touw, en het leveren van waarloos Zeildoek, met bepaling dat daarop den 22e de inschrijvings billetten moesten ingeleverd worden. Nog werdt tot de noodig bevondene vertimmering van de Campagne overeenkomstig bestek en teekening van den kapitein, besloten; (waaromtrent vervolgens op 10 November eene overeenkomst met J. van der Steen gesloten is, waarbij deeze zich verbonden heeft om dat werk binnen 6 weeken te volvoeren tegen hoogstens f 700). Na de lossing van het Schip is het voor f 60.000 tegen brandschade verzekerd voor den tijd van 3 maanden tot 10 february 1837 tegen 3 per mille. Het patent bij de stukken weggelegd. * * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren Heden den 22e November 1836, Directeuren vergaderd zijnde, werden de inschrijvingsbilletten van touw en Zeilen, en het leveren van Zeildoek, geopend; en werd, ten opzigte van het touw bevonden, dat de minste inschrijver was de Heer J. van den Hoogen, het staande en loopende want alsmede de steklijnen 62 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR dooreen aannemende te leveren tegen f 43,50 per 100 Nu; terwijl het maken van de vijf nieuwe zeilen, met de leverantie met al wat daartoe behoort, aan J. Pot als minste inschrijver, is gegund tegen f 1967,05, en eindelijk het leveren van het verder benoodigde Zeildoek, naarmate van derzelver inschrijvingen is gegund te weten: aan J. Pot 4 rollen best breed No 2 a f42, 8 rollen best Rusdoek a f29,50, 2 Rollen best Vlaamsch bramdoek a f25, en 2 stukken best breed Vlaamsch linnen a 87½ cent per NEl, en aan H. Veder 6 Rollen Holls doek a f34,50, en 4 Rol blank Brabandsch Karloock a f24,13 of 9¾ fl per El. ( Bij publieke verkoop zijn, op 19 November 1836, de 7/128ste aandeelen van Blussé & Vriesendorp overgegaan aan A. du Bois &Zoon; en op 22 November daaraan volgend van C. Gips 3/64ste aandeelen, bij onderhandsch Contract, aan A. Blussé van Oud-Alblas, en is aan den Heer C. Gips met intrekking van diens oorspronkelijk Reedery eigendoms bewijs van 30/128ste, onder den datum van dienzelfden dag, voor het van zijne primitief ingeschreven aandeelen hem overblijvende 1/32ste aandeel een nieuw Reedery Eigendoms bewijs ter hand gesteld. Nog zijn, dienzelfden 222 November 1836, door A. Blussé van Oud Alblas aan H.P. Visser en P. Blussé Az. Ieder 1/32ste aandeel overgedaan, en aan dezelven daarvan Reedery Eigendoms bewijzen afgegeven) * * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren Heden den 10e December 1836, Directeuren vergaderd zijnde is na rijpe deliberatie, besloten om eene provisioneele uitdeeling te doen van f 1200 per 1/32ste aandeel, eerder aan den Raad der Reedery overlatende, om, nadat in denzelven reekening over de nu afgeloopen reis zal gedaan zijn, de eventueele slot-uitdeeling te bepalen. (De vertimmering van de kajuit en hullen thans zoo ver gevorderd zijnde, dat het tijd wordt, om om aan het beschilderen te denken, is daarvan een bestek opgemaakt en uitgegeven, ten einde daarop de inschrijvingen tegen dingsdag den 13 dezer te ontvangen. * * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren Heden den 13e December 1836, de inschrijvings briefjes voor het binnen schilderwerk aan de kajuit en hullen geopend zijnde, is gebleken de hoogste inschrijver te zijn Korthals voor f158 en de minste W. Van Aardenne Hz voor f72, en is het werk aan laatst gemelden gegund. Naderhand echter is met dezen aannemer het eens meer schilderen van het nieuwe hout nog overeengekomen voor f12 daaren boven. (Eene aanbieding uit Vlaardingen voor de leverantie van haring, kabeljauw en Ansjovis is bij de stukken en brieven van April 1836 tot heden, in het paket onderzoek No 131 weggelegd, gelijk mede de van kap Abbema terug ontvangen Charterpartij en correspondenten-lijst) * * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren Heden den 7 January 1837, Directeuren vergaderd zijnde, leverde Kap Abbema eene lijst in van de scheepstimmerlieden, die van 16 November tot 24 December ll tot het doen der noodige reparatien werkzaam geweest waren, alsmede van het daarbij geleverde hout. Nog werden door hem ingeleverd staten van het door hem benoodigde van verschillende aard ter proviandeering en verdere uitrusting van het schip voor eene nieuwe reis; en werd besloten, overeenkomstig der staten dadelijk de noodige bestelling te doen vermitz men in alle gevallen verwachten kon dat de Dortenaar in de bevrachtingen van february zou worden begrepen. * * * * * * * * * *
63 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
Comparitie van Directeuren Heden den 24 January 1837, directeuren vergaderd zijnde, werd, op voorstel van den president, besloten om nog dienzelfden dag aan de directie der Nederlandsche Handelmaatschappij te schrijven, en aan dezelve, met herinnering aan derzelver brief van 8 November ll, den Dortenaar nu bepaald tegen 15 of 20 February ter bevrachting aan te bieden; (waarop en der dagteekening van den 26 January het stellige antwoord van gemelde Directie was, dat de Dortenaar onder de eerste bevrachtinggen zou worden begrepen). Met de bestellingen werd ijverig voortgegaan en den Kapitein vrijheid gegeven om voorloopig officieren en manschappen aan te nemen. Voorts werd besloten om den Raad der Reedery tegen den 20 dezer zaam te roepen. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad der Reedery, Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, A. du Bois &zoon, Boonen & van Hoogstraten, S. van Brakel &zoon, H. v.d. Koogh, Erven Abdorf, C. Gips, H.P. Visser en P. Blussé Azn. Heden den 26 January 1837, de Raad der Reedery vergaderd zijnde, werd door den president geopend met eene korte toelichtende aanspraak: waarna de notulen en aanteekeningen, te beginnen met die van 3 december 1835 tot heden voorgelezen, en voor zooveel noodig goedgekeurd werden. De president herinnerde de veragdering vervolgens aan artikel 3 onzer statuten, bepalende het getal leden der directie op 4, en aan art.10, de vernieuwing van een lid vorderende. – En ditmaal de Heer J.N. Vriesendorp niet alleen afgetreden zijnde, maar ook, alzoo hij geen deelhebber meer is, niet meer ingekozen kunnende worden; zoo nodigde de president de leden uit om over te gaan tot de aanvulling der vacature in de Directie, en zulke bij overeenkomstig de bepalingen onzer statuten & ingevolge vroegere voorbeelden. En werd, door den eenparigen wil der vergadering, zonder stemming, het medelid Mr P. Blussé Az tot vierden directeur verkozen, die dadelijk met dezen post werd geluk gewenscht en denzelven, onder betuiging zijner erkentelijkheid voor het in hem gestelde vertrouwen, aanvaardde. Niemand iets meer voorte stellen hebbende, is deze vergadering tot nadere bijeenroeping geschreven. ( De verzekering tegen Brand bij de Thielsche Maatschappij staand te eindigen, zoo heeft de president door de cargadoors Visser & Muller op den 28 January aan de Heeren Uijlenburg &Co doen opgeven assurantie ten beloope van f 75000 op het Casco voor de uitreis, met bepaling van dadelijken ingang, hoezeer nog in de Riedijkse haven liggende, en in die vergadering alzoo op 30 january bewerkstelligd, blijkens brief van de Heeren Uijlenburg &Co van dien dag.) * * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren Heden den 8 February 1837, directeuren vergaderd zijnde, deelde de mede-directeur F. van Wageningen, met voorlegging cab copie een bij hem dien dag als agent der Handelmaatschappij ontvangen schrijven der directie van de Nederl. Handelmaatschappij van daags te voren mede, houdende magtiging om den Dortenaar en de Koninging voor eene retourreis te nemen onder beding van een nieuw additioneel artikel, in de Charterpartij bepalend boven de reeds bastgestelde legdagen, nog een dag axtra voor iedere 20 uitleverende lasten, en voorts onder reserve dat gezegde scheppen bij eene te doene inspectie in de behoorlijke orde zullen bevonden worden. De Maatschappij verlangde reeds nadere opgave van den dag waar op de schepen zouden gereed zijn om in Zee te zeilen, alsmede opgave of dezleve van
64 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR mastpoorten voorzien waren, en behield zichtenslotte nog de vrijheid voor om aan de schepen eenige steenkolen franco vracht mede te geven. En werd daarop naardien men meende geene vrees te kunnen hebben voor het tegenvallen eener eventueele inspectie, de dag van 20February opgegeven om alsdan gereed te zijn, met genoegen neming in de nieuwe vermeerdering van legdagen, en met verdere te kennisgeving, dat men bereid was de steenkolen mede te nemen, maar de Dortenaar van geene mastpoorten voorzien was. (De steenkolen zijn met Rotterdamsche Scheepen medegegeven, en de masten in de Koningin gescheept.) Men besloot tevens om aan Alblas last te geven ter bezorging van matrozen, zijnde de officieren en onderofficieren reeds nagenoeg compleet, en het Schip gereed om op Stroom te halen. Inspectie van den Dortenaar Nadat den 10 february bij den mededirecteur F. van Wageningen als agent, berigt ontvangen was dat de Heeren P. Lankelena en . Halsen de beide becrachtte dordtsche schepen zouden komen inspecteren en de Maatschappij eerst daarna zich omtrent de opgegevene zeildagen decideren zou, had werkelijk die inspectie door gemelde Heeren den 11 february plaats, met groote nauwkeurigheid, en met de kaars en hamer in de hand; en is daarbij door hen aanmerking gemaakt, over het niet aanwezig zijn van eenen verbindingsband aan de voorsteven in het ruim, even als boven het dek voorhanden was, alsmede over het verband van de achtersteven met het Schip, welk wel iets meer bezorgd kon zijn, en eindelijk over het bedenkelijke om, na twee reizen met het kooper gedaan te hebben, zonder kielen en onderzoek of ook soms onder water een blad los zijn of ontbreken kon, eene derde reis te doen. Anders had men het Schip sterker dan de Koninging gebouwd, en den Inventaris zeer in orde bevonden. – Den 14e kon men, nu tengevolge van het rapport dezen Heeren, nader berigt van de Maatscahppij wachten. Op gemelden 14 February werd dit rapport bij de directie ontvangen, en in gevolge tevoren gemaakte afspraak met den president, die dien dag juist te Amsterdam een evergadering van den Raad der Handelmaatschappij moest bijwonen, schikte men zich dadelijk tot gehoorzamen, en het maken van een begin met het voorgeschevene, daartoe den Dortenaar, die pas op stroom lag, ook naar het Rietdijksche hoofd doende terugkeeren. Daar intusschen bij dat rapport nog veel meer gevoegd was dan men had gemeend te kunnen verwagten, en onder anderen het uitslaan van eenige ijzeren bouten, ten einde te onderzoeken of die ook geheel vernieuwd zouden moeten worden, in het leggen van Koper in de boeg en in de Piek, hetzelk hier deskundigen, zoo als dat voorgeschreeven werd, zelfs als doel en nutteloos beschouwen, zoo meende men daarvan aan den president der Reedery te Amsterdam kennis te moeten geven. De president, van zijnen kant, had reeds dingsdag in Amsterdam kennis gekregen van het rapport, en, op grond van een eerste gesprek daarover met directeuren der Handelmaatschappij aan de Directie Dordrecht dien eigen dag geschreven, dat het raadzaam was om sonder eenige tegenstrubbeling maar zoo spoedig mogelijk aan al het gevorderde te voldoen; op het ontvangen echter van bovenbedoeld berigt uit Dordt, en nu gewapend met het gevoelen van deskundigen aldaar, vervoegde hij zich des morgens van den 15 wederom aan het locaal der Handelmaatschappij, en had aad eene vrij lange conferentie met de gezamenlijke directeuren, die, op het aan zijnen kant aangevoerde, in substantie zich beriepen op het hun door assuradeuren omtrent het laten inspecteeren der schepen te kennen gegeven verlangen en op derzelve verklaring, dat de twee gezonden Heeren daartoe hun vertrouwen hadden. Ten slotte verbond onze president zich om het verlangde stiptelijk naar te komen en ten spoedigste te doen uitvoeren, daar bij voegende, dat hih aldus zijn woord gevende, nu ook vertrouwde dat men alles geheel aan hem overlaten, en hij geene bemoeyelijking meer te wachten zou hebben, en niet alleen scheen men dit volkomen toe te geven, maar men gaf hem zelfs vrijheid om, zoodra hij zou kunnen berekenen tegen 65 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR wat dag het schip klaar zou kunnen zijn om naar Zee te gaan de Charterpartijen maar in te vullen en ter teekening op te zenden. Zaterdag den 18 February lag het schip over stuurboord op zij, en werden in onze tegenwoordigheid aan aantal bouten uitgeslagen en in orde bevonden. Dingsdag 21 february zou de kieling geheel afgeloopen zijn geweest, indien niet Zondag, tot onze groote teleurstelling, door den agent alhier ons was medegedeeld, dat men berig wachtte zoodra het schip overzij zou liggen, ten einde het alsdan op nieuw te doen inspecteeren. De agent schreef, dat het schip reeds over zijde lag, en verzocht dringend onzenswege om eene spoedige overkomst der inspecteuren, naardien men intusschen niets vorderen kon. Eerst woensdag, 22 February, op den middag, geheel onverwacht, verscheen Kap. Hulsen, die terwijl Kap. Abbema zelfs niet eens aan boord was, nog eenige bouten liet uitslaan; en die voldoening hadden wij dat hij de koperen huid uitmuntend gaaf, en de bouten zeer goed, ook al het verdere voorgeschreevene stiptelijk volbragt bevonden had. Na het inslaan van nieuwe bouten en digting der gaten, kon men eerst Donderdag, 23 February, bij reeds toen zeer ruim wordend weder, het Schip onder bestuur van den loods van Twist, gewend en vertuid geworden om den volgenden dag over bakboord zijde gekield te worden. Stranden van den Dortenaar Het ruwe weder van Donderdag uit het Zuidwesten, veranderde in den nacht in eenen juist op den wal staande orkaan uit het noord-westen, en in den morgen van vrijdag den 24e geraakte het schip, daar de ankers doorschuurden, en in spijt van alle pogingen om het daaraf te houden, met eenen aan 1825 bij gelijkstaanden vloed, op het strand. Men stelde dadelijk alles in het werk wat ons het oogenblik mogelijk was om het schip des avonds wederom af te brengen, in de hoop van dan wederom water genoeg te zullen hebben; maar het water bleef verscheidene voeten beneden het pijl van des morgens, en die pogingen liepen . . . .loos af. Van dat oogenblik af aan werd besloten tot aftuiging en ontlasting van het schip, en om het zooveel mogelijk zoowel van buiten als binnen, te steunen en gemak aan te brengen. Vervolgens vergaderde de Directie Zondag den 26 february aan boord, zich daarbij omgevende van onderscheidene deskundigen en beraamden met overleg derzelven, een vast plan, ter afbrenging, waarvan de hoofdpunten dadelijk op schrift gebragt werden, en aan welk plan men besloot zich te houden, en weerwil van alle inblazingen of raadgevingen van welke kant die ook komen mogen. Aan dit plan heeft men zich ten einde toe onwankelbaar vast gehouden, alleenlijk van tijd tot tijd daarbij voegende, hetgeen de voorzichtigheid en de omstandigheid van zelven aan de hand gaven, en zoo is dan ook onder anderen eene dagelijksche peiling verordend, door den Kapitein te doen, ten einde met juistheid te kunnen beoordeelen of men diepte genoeg had om het schip, bij het overhieuwen, in vlot water te doen neerkomen. Aan assuradeuren is dadelijk van het ongeval kennis gegeven, en aan hen gevraagd zijnde, of zij de zaak aan ons geheel overgaven, dan wel de benoeming van experts en de behandeling in forma verkozen, is door hen dit laatste begeerd, en daarop zijn met in achtneming van alle formaliteiten als experts benoemd en beĂŤdigd de Heeren Jan Schouten, Jan Nassau en J. van den Hoogen, terwijl ook gezorgd is dat door Kapitein Abbema behoorlijk verklaring gedaan werd. Den 5 Maart is door den president van het ongeval en wat daartoe aanleiding gegeven had, omstandig aan de directie der Handelmaatschappij berigt gegeven. Den 11 Maart is van de Directie der Handelmaatschappij eene circulaire ontvangen om het gebruik van bijbels op de O.I.Schepen te recommandeeren.
66 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Dien zelfden dag hebben Mijnheer en Mevrouw van der Sleyden den Dortenaar, op strand zittende, bezigtigd, maar hoezeer zij verklaren moesten dfat van alle door hun bezigtigde schepen de inrigting voor de passagiers op den Dortenaar hun het best bevallen had, bedankten zij den 13 bij een beleefd briefje, uit hoofde van de onzekerheid wanneer het Schip efgebragt zou kunnen worden, en namen plaats op de Bato. Afbrengen van den Dortenaar De uitgraving van het strand ter behoorlijke diepte volbragt, het bij de uitgraving ontdekte paalwerk van een voor eeuwen welligt verlaten hoofd onder water door de scheepstimmerlieden weggeruimd, alle verder nodig gekeurde maatregelen sints eenige dagen beeindigd, en nog, daags en ’s nachts te voren ten overvloeden versterkt zijnde door het aan stuurboordzijde bevestigen van 150 ledige oxhoofden, ten einde bij het werkvolk de kwaden indruk weg te nemen, welk op dezelve gemaakt hadden de uitstrooisels van alarmisten, over het gevaar waarmede het naar buiten overwinden van het schip zou verzeld gaan, werd eindelijk Zaterdag, den 25 Maart des mmorgens vroeg tegen hoog water het schip opgerigt en overgewonden, hetwelk alles zonder eenige schok, of schein van gevaar verrigt werdt, en vervolgens begon men met de kaap standen te werken om het nu overzijde liggens Schip af te winden. Eer men echter de vrij belangrijke ruimten, door het overgaan van het schip en de kettingen gekomen, ingewonden had, was het water reeds zoodanig gevallen dat men het voorzigtiger oordeelde om met het verder afwinden tot des avonds re wagten. Inmiddels werd nog den geheelen dag gearbeid. Des avonds ten 8 ure het afwinden van den steeds over zijde liggende Dortenaar hervat zijnde, hed man weinig tijds daarna, het genoegen van dien bodem daarheen te zien schuiven en zoodra hij, in diep water kwam, zich statig van zelf te zien oprigten, waarbij fe Koff en Bok werk hadden om zich los te maken ten einde niet mede uit het water in de hoogte opgetild te worden. Van deeze gelukkige gebeurtenis werdt nog dien eigen avond aan Assuradeuren en aan de Directie der Naderlandsche Handelmaatschappij berigt gezonden, gelijk ook nog dien eigen avond order gesteld werd op het ten spoedigste op nieuw kielen nazien en zooveel nodig repareeren van de eventueele door het schip bekomen schade. * * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren Heden den 28 Maart 1837, Directeuren vergaderd zijnde, en van den Kapitein berigt ontvangen hebbende, dat staande het op strand zitten van den Dortenaar, de in February reeds bijna voltallige equipage meestal op ander schepen overgegaan was, werd besloten om dadelijk wederom werk te maken van de noodige aanvulling, en, om zoodra kieling en reparatie zoude afgeloopen zijn, het schip op stroom te brengen, te monsteren en de schafting te openen. Daar de doctor, die de vorige reis medegemaakt had ook op den Bato was overgegaan, zoo werd besloten om naar onderscheidene plaatsen aanvrage om een bekwaam doctor te doen. * * * * * * * * * * Heden den 1 April 1837 werd besloten daar nu de kieling wel afgeloopen was, de reparatie der bekomene avary snel vorderde en terzelver tijd ook de optuiging, overneming van ballast enz goed voortgingen, om den volgenden dag aan de directie der Handelmaatschappij kennis te geven, dat het schip nu bepaaldelijk op 21 April gereed zou zijn om naar Zee te zeilen, en dat men overeenkomstig vroegere vrijlating nu hier dingsdag de Charterpartijen alzoo zou laten opmaken. Tevens werden de Heeren Visser & Muller verzocht om aan de Heeren Uylenburg &Co te vragen, of het met hunne
67 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR goedkeuring was, dat het touwwerk, blokken enz, tot het afbrengen van het schip gediend hebbende, publiek verkocht wierden. Van de Handelmaatschappij dingsdag den 4e April geen antwoord ontvangen zijnde, werden nog dien eigen dag de Charterpertijen heir opgemaakt, geteekend en naar Amsterdam opgezonden van waar ze den 7e geteekend terug zijn ontvangen. Ven den Heeren Uylenburg &Co den 4 April gunstig antwoord ontvangen zijnde, werd besloten om den deurwaarder van Geluk het bewuste Touwwerk, Blokken enz te doen verkoopen op vrijdag den 7e April, en om alle de rekeningen betreffende de assurantie, op te vragen, ten einde zoo spoedig mogelijk de schade rekening met de nodige stukken en overleggingen van quitantiĂŤn te kunnen opzenden. Den 4 April is ook nog, om het schip ook van dien kant in dezlefde orde te brengen waarin het voor het ongeval geweest was, het schilderen van buiten en op het bovendek, met uitzondering van de masten en tuig, kombuis, kajuit, trappen, statietrap en sloepen voor f 120.00 cent geld, om die week den 8 e klaar te zijn, besteed aan de Wed van Stey & van der Koogh. Woensdag den 5 April is de Dortenaar van het Rietdijksche hoofd naar de Reede verhaald, en heeft aldaar des avonds de eerste monstering, van 18 koppen aan boord plaats gehad, terwijl bepaald werd om vrijdag den 7e de schafting aan boord te beginnen. * * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren Heden den 8 April 1837, Directeuren vergaderd zijnde en vernemende, dat noch hier, noch te Rotterdam, noch te Amsterdam matrozen te bekomen waren, en de op 5 deezer gemonsterde bootsman niet terug gekomen was, en zich te Rotterdam ziek hield, (gelijk dan ook in zijn plaats daarna een ander is moeten aangenomen worden, en de Reedery de aan hem op hand gegeven f80 ook nog moet terug hebben, waar op door den waterschout hoop gegeven is) werd besloten om eens af eene premie van f15 en betaling van drie maanden op hand uit te loven. (het gevolg hiervan is geweest, dat vooral door tusschenkomst en ijverige bemoeyingen van den schoenmaker Kraak de equipage nog tijdig is voltallig gemaakt en zelfs zeer wel was zamengesteld) Besloten om ter voldoening aan de circulaire de Handelmaatschappij van 10 Maart ll eenige bijbels en Testamenten bij den Heer Mauritz te bestellen en daarvan 10 st te geven. Alle leveranciers gewaarschuwd om de victualie in de volgende week aan boord te bezorgen en de laatste ballast besteld. Eindelijk ook nog besloten om van de inrigting der Campagne eene steendruk teekening te doen vervaardigen en aan den Kapitein daarvan 50 afdrukken mede te geven ter uitdeeling op Java. En exemplaar is daarvan bij de stukken weggelegd. * * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren Heden den 18 April 1837, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de president kennis, dat het hem eindelijk gelukt was om ook eenen zeer geschikte scheepsdoctor te bekomen in den persoon van den Heer A.W. Hessenius, laatstelijk op den Orthelius gevaren hebbende, en dat die Heer gisteren gemonsterd was; dat ook gisteren de geneeskundige commissie aan boord was geweest om den Apotheek te inspecteeren, en dat zich, namens de commissie, bij hem vervoegd had de Heer A. Kluit om hem aan te zeggen dat een aantal van de nieuw geleverde medicijnen waren afgekeurd en door andere moesten vervangen worden, en daarna de commissie opnieuw zou komen inspecteeren (de afgekeurde medicijnen zijn dienvolgende aan wal en aan het kantoor van den president gebragt, andere in de plaats bezorgd, en de Apotheek den 68 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR 20 andermaal door doctor Verhoeven en den Apothecer A. Kluit geinspecteerd en toen in orde bevonden.) Aan den Kapitein werden dien dag een brief aan onze Correspondenten in Batavia, zijn Manifast en eene nieuwe correspondenten-lijst ter hand gesteld, terwijl in zijne instructie geene veranderingen nodig gekeurd, maar den Kapitein vermaand werd om wel toe te zien dat de Reedery niet door passagiers benadeeld worde. * * * * * * * * * *
69 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
VIJFDE REIS DORTENAAR
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * Vertrek van den Dortenaar van den Stad.
Ofschoon de Directie op eene tijdig bij de Handelmaatschappij gedane aanvraag vrijheid had bekomen om eene gunstige gelegenheid tot vertrek voor den Dortenaar of te wachten, zoo begreep zij evenwel in het belang der Reedery, toen zelfs den 22 April zich nog geen uitzigt op een gunstige wind opdeed, om tegen den volgende morgen ten 5 uur een krachtige sleepboot van Rotterdam te ontbieden, en is de Dortenaar daarmede des Zondags voormiddags van den 23 April ten helf 12 uur voor Hellevoetsluis gebragt, waar de expeditie bij den Heer P. Gallas (die zijn vader is opgevolgd) reeds gereed lag. Ongelukkig waren in den vroegen morgen onder de drukte en bij duister twee matrozen Gerrit Jachens en Pieter Louis Bos gedeserteerd, en zijn niet voor het naar zee gaan van het schip kunnen opgespeurd worden, en is Kraak, die ze bezorgd had aan de Reedery voor elk hunner de restitutie van f15 premie en drie maanden handgeld schuldig gebleven. In Zee zeilen van de Dortenaar Na den 27 April met Z.O. wind onder zeil gegaan, maar door stilte voor Pampus ten anker gekomen, en dien volgenden morgen over Pampus geraakt, maar wederom onder de Goeree ten anker gekomen te zijn, is de Dortenaar des morgens ten 8 ure van den 29 April, wel in zee gekomen, hebbende de wind van het Zuiden. (den 10 Mey 1837 is de directie der Handelmaatschappij met overzending eener ampele missive van de Factory van 21 December 1836, op nieuw teruggekomen op de f 4448,14 welke de Maatschappij steeds meent wegens de Japansche reis nog van den Dortenaar terug te vorderen te hebben. En is daags daarop door den president in het breede geantwoord. – Na veele moeiten met den Heer J. Schouten om van Zed als expert de noodige verklaring te bekomen, waardoor de opzending den 19 Mey kunnen plaats hebben. Daarna zijn van de assuradeuren eenige rekeningen terug ontvangen, om op te geven wat daarvan tot de reparatie en wat tot het afbrengen behoorde, en is daaraan voldaan) De avary rekening, wegens de stranding van den Dortenaar ten bedrage van f 17.212,50 opgezonden, is, na eenige ondrhandelingen eindelijk in het begin van July 1837 met f 15.464,60 ingekomen (zie stukken tot heden in paket 132). * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad der Reedery, Present A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, P. Blussé Azn, Boonen & van Hoogstraten, J. Kisselius, S. van Brakel &z, C. Gips. Heden den 22 July 1837, de Raad der Reedery daartoe behoorlijk opgeroepen, vergaderd zijnde, is door de Directie Rekening en verantwoording gedaan van de afgeloopen laatste reis, en de gerecouvreerde avary wegens de alhier in february ll ingevallen ongelukkige stranding van den Dortenaar. En is die rekening, sluitende met een batig saldo van f 1.503,83½ goedgekeurd en door alle presenten geteekend. Wijders is, om bijzondere redenen besloten, om eene slot uitdeeling te doen van nog f 30,- per 1/32e aandeel, waardoor alzoo de directie in voorschot zal blijven ter somma van f 96,18½ Verder niemand iets voor te dragen hebbende, is deze vergadering gesloten. * * * * * * * * * * 70 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
(25 October patent 1837-38 betaald en bij de stukken weggelegd) Eerste berigt van de aankomst te Batavia Den 21 November 1837 werd het eerste berigt van de aankomst te Batavia op den 10 Augustus ontvangen door een brief van Kapt. Abbema van den 12, meldende, dat de uitreis zonder ongelukken volbragt was, en hij te Batavia, met toestemming van de Factory, eene reis naar China had aangenomen voor f 23.500, uit te betalen bij terugkomst en alle onkosten van ballast, haven & Loodsgelden in China voor rekening van de bevrachters. Hij zou reeds den 14e beginnen te laden, en dacht half September van China te vertrekken. Ten gevolge van dit berigt, nog nader bevestigd door een brief van onze correspondenten te Batavia van 14e Augustus, ontvangen den 4 December, werd, na eenige onderhandelingen te Rotterdam, de assurantie bezorgd voor f 60.000 op Casco en f 20.000 op de vrachtpenningen van Java naar China tegen 1¼ , en van China over Java naar Dordrecht voor gelijk 60 & 20 Duizend Gulden tegen 4 PerCt. Een nadere brief van Abbema van 15 Augustus, vermeld de bijzonderheid dat van de 4 medegenomen koeyen er een in Straat Sunda en een op de reede van Batavia gestorven was, doch de twee overige gezond waren. Een derde brief van hem, van 17 Augustus, den 15 December ontvangen, stukken ten geleide van een afschrift der charterpartij voor de reis naar China. Een brief van 4 September uit Samarang, meldt het vertrek van Batavia op 24 en de aankomst te Samarang op 29 Augustus van waar den 6 September naar China dacht te vertrekken; deze brief gaf berigt van de cargadoor goederen, met beklag dat geen certificaten d’origine bij de wijn en het . . . . .water geweest zijn, waardoor dubbelde regten hebben moeten betalald worden. Het Duplicaat van den brief uit Samarang van 4 September, met den Bato medegegeven, werd bij ons op 1 february uit Plymouth ontvangen. Terugkomst uit China te Batavia Den 19e April 1838 werd ons door de Directie der Handel Maatschappij gemeld, dat volgens berigt van de Factort te Batavia van 13 December 1837, de Dortenaar aldaar daags te voren van Canton teruggekomen was, en bestemd was voor Sourabaija en door Straat Baly terug te komen en is daarop de retour assurantie op vrachtpenningen den 22 April nog met f 10.000 verhoogd. Den 3 Mey werdt dit door een brief van Kapt Abbema uit Batavia mede van 13 December bevestigd, en nog meldende dat hij tot den 15 September te Samarang was opgehouden, eene maand reis naar China had ge......, van daar den 16e November wederom vertrokken was; hij had op de reis naar China twee man, A. Schutte & Roelof verloren. Eindelijk was hij bezig met lossen, en dacht daar in 8 dagen mede klaar te komen, en dan naar Sourabaija te vertrekken. – Een brief van Kapt Abbema uit Sourabaija van den 2 January, meldende dat hij den 24 December van Batavia vertrokken en den 30e te Sourabaija aangekomen was, waar hij 7000 picols Suiker innemen moest en dan naar Passaroeang de rerst aan Koffy innemen zou; hij was voorts in onderhandeling voor Passagiers. Den 11 Juny ontvangen een nadere brief van Kapt Abbema uit Sourabaija van den 22 January, meldende, dat hem wegens de ziekelijkheid zijner equipagie was toegestaan om aldaar de volle lading in te nemen; en had daarvoor 20 Koelies daags in het werk; hij had wederom twee man, de Bootsmansmaat den 14 en de baas timmerman den 16e door den dood verloren. Daarintegen had hij twee man aangenomen, en naar Batavia, waar de Javaan afgekeurd was om 2 man geschreven, en dacht den 7 febraury de reis aan te nemen. Had reeds voor f 10000 aan passagiers aangenomen. De Bootsman was op de Diana, Capt Reinierde overgegaan. Van de 2 Koeyen had hij f 800 gemaakt en f 10000 in contanten aan boord. – In eenen lateren brief van 7 february uit Sourabaija, zond Kapt Abbema zijn rekening over, met eene remise van f 3000 op den Braker Luteyn & Schouten te Middelburg en gaf hij nader op, dat de lading uit 7000
71 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Picols Suiker en 6656 picols Koffy bestond, en hij den volgenden dag de Reis door Straat Baly zou aannemen. Vastzeilen van den Dortenaar op de Modderbank Nadat reeds eenige dagen te voren, door van Passaroeang binnen gevallen schepen, het gerucht tot ons gekomen was van het vastzeilen van den Dortenaar op de Modderbank, ontvingen wij den 22 Juny, door de Handelmaatschappij een berigt van haren agent te Sourabaija van den 22 february, officieel meldende, dat de Dortenaar, kort na zijn vertrek van Sourabaija, op de Modderbank vastgeraakt was, en daarmede wel geen gevaar, maar groot oponthoud gepaard kon gaan. Een ligter den 8 Juny op het eerste berigt van Kapt Abbema’s vertrek van Sourabaija, naar Hellevoetsluis gezonden, werd dadelijk terug ontboden. Den 23 Juny 1838 ontvingen wij van de Heeren Wilson Smith &Co voor het beloop der Chineesche vrachtrekening, ten bedrage van f 23.364,48 een tegen 95 pCt op 6 maanden na zicht getrokken wissel, op Spengler &Co van f 21.976,49 bij verdiscompteering tegen 2½ pCt heeft opgebragt f 21.648,12 Eerst den 8 July kwam bij ons een brief van Kapt Abbema zelven, van den 23 february 1838, de omstandigheden van zijn vastzeilen op de Modderbank behelzende, en de hoop te kennen gevenede van dien avond of den volgenden dag, met spring los te komen. Den 10 en 11 July werd ons door brieven van Amsterdam het weder vlot worden, (het welk nader bleek eerst den 27 february bij harden NW wind en buitengewoon hoog water plaats gehad te hebben) en het van Passaroeang, na examinatie van deskundigen, weder voortzetten der reis gemeld. Des avonds van den 16e July ontvingen wij een brief van den Heer Gallas, meldende, dat volgens rapport van Kapt L. Heykoop, voerende het Schip Admiraal Zoutma, de Dortenaar zich in de Noorzee bevond, derhalven de toezending van ligters verzoekende. Blom & van der Ent werden daarop nog dien eigen avond afgezonden. Met schade binnenloopen in Simonsbaai Weinige dagen daarna, den 20 July, ontvingen wij van den heer Freiter Agent der Handel Maatschappij te Simons Stad, eenen brief van den 22 Mei 1838, medegebragt met het s’Lands Schip Bellona, en berigt gevende, dat de Dortenaar den 4 Mei, op de hoogte van de Algoa, door eene Stortzee, zware schade bekomen had, en bij de Mosselbaai gepraaid was, opzeilende naar de Simonsbaai. Door eenen der officieren van de Bellona werd ons voorts berigt, dat de Dortenaar den 24 Mei op het rif gepraaid was, en dien dag hij Simonsbaay had kunnen bereiken. De Ligters werden wederom van Hellevoetsluis terug geroepen. Den 9 Augustus ontvingen wij brieven van de Heeren Thompson &Co onze correspondenten aan de Kaap van 29 Mei en 1 Juny, meldende dat Kapt Abbema den 28e met zijn Schip in zeer beschadigden en lekken staat in Simonsbaay was aangekomen, tevens overzendende copie van een op den 30e door deskundigen gehouden onderzoek omtrent den staat van het Schip en Lading, en het nodig vinden om een gedeelte der lading te lossen. Eerst den 21 Augustus ontvingen wij van Kapt Abbema een brief uit Simonsstad van den 29 Mei, omstandig berigt gevende van de rampen en stormen, die het schip van den 2 e tot den 25e Mei op de hoogte van de Kaap getroffen, en het binnen loopen in Simonsbaai tot herstel der schade noodzakelijk gemaakt hadden (De brief van Kapt Abbema uit Passaroeang, berigt gevende van zijne aankomst aldaar op 26 february en zijn vertrek van daar in goeden staat op 2 Maart, is ons eerst op 2 September geworden.) Den 26 Augustus 1838, ontvingen wij een brief van Kapt Abbema van den 28 Juny, meldende dat reeds den 16e 14006 beschadigde koffy verkocht waren; dat ten gevolge eener tweede op den 8 Juny gehouden en copielijk er bij gevoegde expertise nog eene verdere lossing had plaats gehad, en nog 510 balen koffy en 411 zakken Suiker beschadigd waren bevonden, die den 25 Juny zoude verkocht worden; 72 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR dat het herstel der schade was aangenomen binnen 25 dagen te verrigten, en dien dag daarmede een begin gemaakt zou worden, en eindelijk dat de passagiers meest al naar andere gelegenheden zochten om de reis te vervolgen. Den 27 September 1838, ontvingen wij van Kapt Abbema een brief uit Simons Stad van den 26 Juny, meldende dat, niettegenstaande er toen 3950 balen gezonde en 1350 balen beschadigde koffy benevens 411 zakken beschadigde suiker gelost waren, het Schip 1 duim water in het uur bleef maken, en hij daarom, en vooral omdat de equipage weigerde met het schip te vertrekken indien de lekkage niet hersteld werd, tegen de gedane expertises geprotesteerd, en een derde gevraagd had, oordeelende hij dat het Schip geheel behoorde gelost en gekield te worden. Tevens gaf hij berigt van den niet ongunstige afloop der beide gehouden verkoopingen en klaagde hij over den langzamen voortgang der reparatie. Onder dagteekening van den 12 July, den 21 October ontvangen, gaf Kapt Abbema berigt van den afloop der derde expertise op 11 July, en zond tevens verkoop rekening der beschadigde koffy en suiker over. Den 19e October ontvingen wij een brief van Kapt Abbema van den 1e Augustus, zich steeds beklagende over den uiterst langzame gang der reparatie, en over de weinige doelmatigheid derzelven, zoo dat te wachten stond dat hij wederom met een lek schip zou moeten zeilen en dan in Zee zeker daarvan groot ongemak te wachten had. Dien zelfden dag werd ons van Kapt Abbema in eenen brief uit Simonsbaai van den 24 Augustus gemeld, dat de reparatien afgeloopen, en dien dag door eene commissie opgenomen waren, waarop hij begonnen was de lading wederom in te nemen; edoch daarbij waren wederom eenige door den regen beschadigde balen Koffy bevonden, welke nu nog eene derde verkooping zouden doen plaats hebben. Dien Verkoop heeft volgens schrijven van Kapt Abbema van den 2 September, den 27 Augustus plaats gehad, en bestaan uit 320 balen; in dien brief gaf hij tevens de opbrengst der drie verkoopingen, en het bedrag der gemaakte kosten op, zond een wissel op London van £ 1000 en lag nu zeilree. Nog ontvingen wij den 29 October per Z.M.Schip Diana, een brief van Kapt Abbema, gedagteekend van den 26 September in Zee, op 4°50’ Z.Breedte & 16°30’ W.Lengte, meldende dat hij den 5 September Simonsbaai verlaten had, makende toen het schip 1 duim water in het uur, helwelk zedert tot 8 duim geklommen was. Hij hoopte nogtans, indien het eenigszins door kon, thuis te varen zonder eene andere plaats aan te doen. Den 26 November ontvingen wij van onze coorespondenten aan de Kaap met hun schrijven van den 3 & 6 September hunne Rekening, en daarbij behorende bescheiden. Binnenloopen te Darmouth Den 29 November 1838, werden bij ons ontvangen, brieven van kapt Abbema en van onze correspondenten R.L. Hingston &Sons, beiden uit Darmouth van den 24 dier maand gedagteekend, en berigt gevende, dat zedert het berigt uit Zee van 2 September, de lekkagie schroomelijk toegenomen was, vooral bij tegenwind en stormweer, waarmede Dortenaar bij het naderen en inzeilen van het Kanaal wederom zeer te worstelen had, en dat hij dus de equipage geheel uitgeput zijnde en zich niet langer vol kunnende houden, genoodzaakt was geweest den 23 November in Darmouth binnen te loopen; dat het Schip nu in de haven nog 14dm water in het uur maakte en hij van den wal adsistentie had genomen om te pompen; dat hij zoorzich, in weerwil van dezen toestand van het Schip, geen zwarigheid zou maken om, bij gunstigen wind, met het Schip thuis te zeilen, maar vreezen moest voor aanmerkingen van den kant van assuradeuren, indien het Schip op de reis mogt verongelukken; ten slotte orders vragende, en zeggende, in afwachting van dezelve, niets te zullen doen. Wij ontvingen tevens een brief van onze correspondenten te London, aan welken Kapt Abbema zich mede gemeend had te moeten adresseeren om raad. – De laatstgemelden stelden het verzeilen van Darmouth voor een
73 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR schip in dien staat voor hoogst gevaarlijk, in zonderheid bij dit saizoen, maar gaven tevens op, dat bij eene ontlossing en reparatie te Darmouth, de kosten niet te voorzien waren. Op ontvang van deze berigten besloot de President om den volgenden dag zich naar Amsterdam te begeven, onder weg, aan de Heeren Mees de bovengemelde brieven mede te deelen en hun te kennen te geven, dat hij zulks ook aan de Handelmaatschappij en aan de Amsterdamsche Assuradeuren ging doen, met dezelve spreken zou, en aan gemelde Heeren Mees daarvan nader het resultaat zou mededeelen. Des avonds van den 30 November te Amsterdam gekomen, nam hij aldaar het advies in van den practizijn in zeezaken Mr D.E. Nijkerk, en vervoegde zich den volgenden morgen tijdig bij de Directie der Handelmaatschappij, door welke, na de zaak rijpelijk besproken te hebben, dadelijk de Makelaar, die tot sluiting der assurantie door dezlve gebezigd was, op ontboden, en aan denzelven opgedragen werd om, met den brief van Abbema bij de voornaamste teekenaars rond te gaan, en ter beurze hunne decisie te brengen. Het gevolg hiervan was, dat nog voor het afgaan van de beurs gemelde Makelaar aldaar verscheen, en schriftelijk dit antwoord gaf “Assuradeuren alhier laten de beslissing geheel aan Kapt Abbema over. Welk ook zijn besluit zal zijn, blijven zij aansprakelijk zonder prejudicie van den kapitein.” Op eenige daarop door mij gedane vragen, kwam het antwoord van den Makelaar in substantie daarop neder, dat de Kapitein onbepaald tot alles wat hij mogt raadzaam oordeelen, geautoriseerd was. Afzenden van den Batavier naar Darmouth en aankomst van den Dortenaar met die Stoomboot te Hellevoetsluis. Assuradeuren te Rotterdam zich hiermede, onder recommandatie van verschillende zoo door ons te nemen als aan Kapt Abbema in den vorm van raadgevingen mede te deelen precautien, vereenigd hebbende, werd op Maandag 3 December bij retour van den president als in dezen het geschikste middel gekeurd, om zoo mogelijk eene Stoomboot naar Darmouth te zenden; en daar den president bewust was, dat de Batavier, de eenigste daarvoor dienstbare Stoomboot, juist dien dag van zijne Londonsche laatste reis terug kwam, zoo begaf hij zich dingsdag morgen tijdig naar Rotterdam, vond die boot aldaar lossende, en bezorgde dat dezelve nog dien avond, voorzien van twee helvoetsche loodsen ten dienste van den Dortenaar, de reis van Rotterdam aannam, terwijl ook met dezelve Stoomboot mede gingen des Presidents Zoon en Schoonzoon, gemunieerd met de noodige brieven en instructien; al welke maatregelen wij de voldoening hadden, dat door Assuradeuren ten hoogsten goedgekeurd werden, en waaraan wij te danken hadden, dat reeds den 13e de Dortenaar wel in Hellevoetsluis binnen gebragt werd, en daar nog dien eigen dag in een der inmiddels van hier afgezonden ligterschepen 1000 balen Koffy loste. Den volgenden morgen tot onder den Bommel opgezeild zijnde, zijn daar nog 900 balen gelost in eenen tweede ligter, maar vroeg de Kapitein dien dag tevens, uit hoofde van de onmogelikheid om bij invallende vorst op te komen, en wegens het gevaar waarin het schip alsdan zou geraken, om een Stoomboot ter opkoming voor Dordrecht. Aankomst aan de stad En is na achtervolgelijk nog 4 ligters gelost te hebben, den 17 de Dortenaar op die wijze tot voor de Stad gekomen, waar al spoedig de ingevallen vorst het binnenhalen in de haven en ook het verder lossen stremde; onder welke omstandigheden men begreep den 24e af te monsteren, en slechts 2 man vast aan boord te houden. Inmiddels was dadelijk werk gemaakt van de expertise der schade en opmaking der avary-Rekening, en waren met Assuradeuren, zoo op het casco asl op de lading, reeds dadelijk onderhandelingen daarvoor geopend, die eerst eenen spoedige gewenschten afloop beloofde, maar aldra weer moeyelijkheden ontmoetenden, en ook eene expertise van den staat van het schip van den kant van de Rotterdamsche Assuradeuren ten gevolge hadden. 74 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR Even na Nieuw Jaar het Schip in de haven binnen gebragt, en de lossing met nadruk hervat zijnde, hadden wij het genoegen die op den 16 January 1839 volbragt te zien, en ons over eene vrij goede uitlevering der lading te mogen verblijden. Den 17 January 1839 werd daarvan eene eerste vrachtrekening over eene uitlevering van 400 lasten opgemaakt, en aan de Handelmaatschappij opgezonden, maar op de aanmerking, dat ook het verkochte gedeelte aan de Kaap in aanmerking behoorde genomen te worden en dus de rekening, met 5 gulden minder per uitleverend last moest zijn, werd den 21 eene verbeterde rekening ingezonden. Men vroeg vervogens den 18 february vanwege de Handelmaatschappij eene schets van rekening van het calculatif bedrag van het geen de Reedery, na aftrek van het aan de Kaap verkochte, aan vracht en aandeel der Handelmaatschappij in Avary-gros zou komen, en hier aan dadelijk voldaan zijnde, ontving men den 21 february ter nadere verrekening aanwijzing op de Agenten der Maatschappij te Rotterdam, ten bedrage van f 50.000,- waarop den 2e Maart eene provisionele uitdeeling van f 1200 per 1/32e aandeel plaats had. Den 2e April 1839 is men eindelijk na lang over en weder handelen met assuradeuren, op het laatst tot 45 PerCt op f 27.000,- het eens geworden. * * * * * * * * * *
Figuur 9 Vijfde reis van de DORTENAAR
Vergadering van den Raad der Reedery, Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, F. van Wageningen, Mr. P. Blussé, H.P. Visser, Boonen & van Hoogstraten, J. Kisselius voor kinderen van Hove, S. van Brakel &z, B. Cops, C. Gips &Zn, H. van der Koogh, bij procuratie Mr. J.H. Holle, H. Holle, E. Blussé, A. Blussé de Jonge, M. van Brakel geb. Huizers, M. van der Koogh, wed A. van der Koogh. Heden den 13e April 1839, de Raad der Reedery daartoe behoorlijk opgeroepen, vergaderd zijnde, is door den President kortelijk opening van zaken gedaan van den staat der Reedery. Daarna is voorlezing gedaan van Atr.12 der Reedery cedul, den duur der Reedery betreffende, alsmede van het in de notulen van 27 Mei 1834 vervatte voor zoo ver de toen beslotene continuatie aangaat. En daar dus nu het Reedery Contract ander maal ten einde is, zoo wordt, op voorstel van den President, tot de stemming overgegaan, overeenkomstig Art.2 van het contract, waarvan de uitslag is, dat met 124/128sten tegen 4/128sten tot de dissolutie besloten wordt. 75 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
Directeuren nemen op zich om in gevolge der vroeger op hen verstrekten last, zoo spoedig mogelijk de Dortenaar in publieke veiling te verkoopen, alle baten te innen, alle lasten te betalen, en finale Rekening te doen. Niemand iets meer voor te dragen hebbende, is deze vergadering gescheiden. * * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Directeuren op heden den 18 April 1839 vergaderd zijnde, om zich bepaaldelijk met den verkoop van den Dortenaar bezig te houden, is besloten om het schip door den Notaris J.J. Blussé bij veiling en afslag op 11 Mei aanstaande bij Zahn te verkoopen, volgens den daarvan door Kapt Abbema opgemaakte Inventaris; Tevens zijn met den Notaris de conditien van verkoop gearresteerd, en is de plok bepaald op f 150. * * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad der Reedery, Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, F. van Wageningen, Mr. P. Blussé, H.P. Visser, Boonen & van Hoogstraten, J. Kisselius voor kinderen van Hove, S. van Brakel &z, C. Gips &Zonen, H. van der Koogh, bij procuratie Mr. J.H. Holle, H. Holle, E. Blussé, A. Blussé de Jonge, M. van Brakel geb. Huizers, M. van der Koogh, wed A. van der Koogh. Mr B. Cops bij ongesteldheid verhinderd. Heden den 30 April 1839, de Raad der Reedery daartoe behoorlijk opgeroepen, vergaderd zijnde gaf de president kennis, dat de Dortenaar was verzekerd op vrachtpenningen voor f 30.000,- waarop over en weder de netto vracht onherroepelijk werd getaxeerd, met renduciatie van bewijs; dat dienvolgens de Directie de sustenu gevoerd heeft, dat het in aanmerking nemen der bruto vracht niet te pas kwam, maar door Assuradeuren den volle kost en maandgelden en avary-gros aan de Reedery moesten vergoed worden. Assuradeuren daarentegen zeggende dat hun gebleken zijnde, dat de taxatie onjuist was, dat de bruto vracht bedragen heeft p.m. f 75.000,- en daarvan maar voor onkosten en maandgelden kunnen afgetrokken worden hoogstens f 15.000,Weshalve de Netto vracht wordt f 60.000,- en zij dus maar voor de helft vergoeding verschuldigd zijn; hetwelk met onze sustenu, een verschil van nagenoeg f 5.000,- oplevert. Hiermede nu door de Reedery geen genoegen genomen wordende, moet de zaak in Arbitrage komen. Na eenige woordenwisselingen over de mogelijke gevolgen van zulk eene Arbitrage, en na dat daaromtrent door den president een prae advies wasd uitgebragt, is in omvrage gebragt het punt of men, op den door Assuradeurs voorgeslagen voet, tot afmaking, of wel tot het brengen van de zaak in arbitrage besluiten wilden en is daarop eenparig besloten om in voormelde afmaking te berusten. En is nog dien eigen dag dien overeenkomstig een de Heeren B. Mees &Zonen geschreven, met overzending van de polis en eene nog gevorderde verklaring van Kapt Abbema ter constateeering van het getal dagen, waarvoor kostgeld berekend wordt. Op den 11e Mei 1839 is in publieke veiling de Dortenaar in opbod gebragt op f 26.500,- en vervolgens gemeind op f 47.200,- door den WelEd Heer Willem Pieter Pook van Baggen te Amsterdam, door wien de koopsom en kosten dadelijk voldaan zijn, aan wien de tot 17 Juny nog te loopen Polis van Assurantie tegen brand voor f 26.000 is geendosseerd, en door wiens Kapitein J.F. Spiegelberg vervolgens uit
76 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR handen van Kapitein Abbema alles volgens inventaris overgenomen en daarvan op 17 Mei recu gegeven is. Op 16 Mei 1839 is van de Nederlandsche Handelmaatschappij, na eenige onderhandelingen, de Avary Rekening, voor zooveel haar aanging onveranderd aangenomen, en het ons komend saldo van f 2585,68 geremitteerd. Ter bevordering van eene spoedige finale afrekening voor den Doortenaar is in de Dordrechtsche Courant van 23, 25, en 28 Mei eene oproeping gadaan om uiterlijk voor of op 1e Juny opgave te doen van hetgeen soms iemand nog ten lasten van deze Reedery zou kunnen hebben. Op 28 Mei 1839 van de Heeren Mees &Zonen berigt ontvangen zijnde dat ook met Assuradeuren op de vrachtpenningen de zaak tot 16½ pCt afgedaan was en de penningen voor de Reedery disponibel waren, besloten Directeuren om alhier zoo spoedig mogelijk, en wel op maandag 3 Juny aanstaande, Rekening en uitbetaling te doen en daartoe den Raad der Reedery tijdig bijeen te roepen. Inmiddels is nog den 31 Mei door de Handel Maatschappij ingekomen eene in der tijd bij het Gouvernement op Java gereclameerde restitutie van inhouding wegens in 1835 te min uitgeleverde gewigt van Sapanhout door den Dortenaar naar Japan aangebragt (En zijnalle de stukken en bescheiden van July 1837 tot 31 Mei 1839 weggelegd in het paket N.133). * * * * * * * * * *
Laatste vergadering van den Raad der Reedery, Rekening, uitbetaling en dissolutie. Op den 3den Juny 1839 heeft werkelijk eenen laatste vergadering van den Raad der Reedery plaats gehad, en is daarin de rekening gedaan en goedgekeurd, aan elken deelhebber het hem komend Saldo uitbetaald, en daarmede deze Reedery ontbonden.
Figuur 10 Handteekeningen van de 'presenten'
77 Kees Bouten Š 2012 Sailingsteps