14 minute read

Sporen van de adel van Ingen

Sporen van de adel in Ingen

Het Huijs Ingen’, commanderij volgens Jacobus Stellingwerf uit 1648

Advertisement

De Commanderij Ingen De commanderij Ingen wordt in het jaar 1317 voor het eerst vermeld in een oorkonde waarin Jacob van Zuden, commandeur van het Catharijneconvent in Utrecht, erkent dat graaf Reinald I van Gelre het convent begiftigd heeft met een jaarlijkse erfrente van ‘twaalf pond zwarte tournoisen1’. Deze erfrente, bedoeld voor de stichting en het onderhoud van een altaar ten behoeve van het zielenheil van graaf Reinald in de kapel van de commanderij, werd betaald uit de tienden van 24 morgen land in de polder van Ingen die aan de commanderij toebehoorden2. Anspach veronderstelde dat het wellicht de laatste heer van Lienden geweest is, die in 1202 aan een kruistocht naar het Heilige Land deelnam, die mogelijk zijn bezittingen rond Ingen aan de orde geschonken had dat tot de stichting van een commanderij aldaar leidde3. In een akte uit 1391 wordt 26

‘Het Huijs Ingen’, commanderij volgens Jacobus Stellingwerf uit 1648Ridderlijke orden spreken al eeuwen

tot de verbeelding. Deze eens

machtige organisaties, die tijdens de gesproken van een commandeur ‘van Aernem ende kruistochten streden tegen de Inghen’ wat er op zou wijzen dat de commanderij toen overheersing van het Heilige Land een onderhorig huis van de commanderij Arnhem door de moslims, bestaan nog altijd. was. In 1414 zou Ingen evenwel weer een zelfstandige Deze ridders en dames trekken nu niet commanderij geweest zijn4. Toch zullen er nauwe ban meer letterlijk ten strijde tegen de den bestaan hebben tussen de twee commanderijen, ongelovigen; wel zetten zij zich in omdat toen in het jaar 1471 enkele leden van de Arn voor behoud van (christelijk) geloof en hemse commanderij zich schandelijk gedroegen, de caritas. Liefst houden zij zich op de stad Arnhem een brief schreef aan de commandeur achtergrond en doen hun werk in van Ingen om daarover zijn beklag te doen bij de ba stilte. Dat roept een sfeer van geheimzinnigheid op. Zo zet de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht (rdo.nl), waaronder de lijer van de orde in Utrecht5. In het jaar 1416 wordt in de ons overgeleverde akten voor het eerst een com mandeur van Ingen met naam genoemd, een zekere Lambertus van Moldick6. Over de eerste eeuwen van het bestaan van de commanderij Ingen zijn slechts Commanderij van Tiel viel, zich vanuit sporadisch gegevens bekend, de visitatieverslagen een protestantschristelijke visie in van de orde geven ons wat meer informatie.

voor individuele hulpverlening, sociale projecten en preventie.

In 2017 promoveerde jonkheer dr.ing. Tom Versélewel de Witt Hamer op de Rijksuniversiteit Groningen op zijn proefschrift over de ridderlijke orden in Nederland in de jaren 1965-2015, met als titel: ‘Geloven verplicht’ en ondertitel ‘Een elite-onderzoek naar ridderlijke orden in het Koninkrijk der Nederlanden 1965-2015.’ Maar welke verbinding heeft dat met Ingen? Hij schreef in het verlengde daarvan over de Commanderij van Ingen en de Johannieter Orde, waarvan de sporen nog in de kerk van Ingen terug te vinden zijn. In Buren en in Ingen waren vanaf de 14e eeuw commanderijen van de Johannieter Orde gevestigd. Heel veel is er niet van bekend, schrijft De Witt Hamer, maar over die in Ingen nog het meest. Wellicht omdat de laatste restanten van die commanderij pas in 1909 zijn afgebroken.

Opbrengst voor zielenheil

De commanderij Ingen wordt in het jaar 1317 voor het eerst vermeld in een oorkonde waarin Jacob van Zuden, commandeur van het Catharijneconvent in Utrecht, erkent dat graaf Reinald I van Gelre het convent begiftigd heeft met een jaarlijkse erfrente van ‘twaalf pond zwarte tournoisen ’. Deze erfrente, bedoeld voor de stichting en het onderhoud van een altaar ten behoeve van zijn zielenheil in de kapel van de commanderij, werd betaald uit de tienden van 24 morgen land in de polder van Ingen die aan de commanderij toebehoorden. In een acte uit 1391 wordt gesproken van een commandeur ‘van Aernem ende Inghen’ wat er op zou wijzen dat de commanderij toen een onderhorig huis van de commanderij Arnhem was. In 1414 zou Ingen evenwel weer een zelfstandige commanderij geweest zijn. Toch zullen er nauwe banden bestaan hebben tussen de twee commanderijen, omdat toen in het jaar 1471 enkele leden van de Arnhemse commanderij zich schandelijk gedroegen, de stad Arnhem een brief schreef aan de commandeur van Ingen om daarover zijn beklag te doen bij de balijer (commandeur) van de orde in Utrecht. In het jaar 1416 wordt in een acte voor het eerst een zekere Lambertus van Moldick genoemd als commandeur van Ingen. Over de eerste eeuwen van het bestaan van de commanderij Ingen kun je alleen in visitatieverslagen wat informatie vinden.

Kerk met drie altaren

Op 3 augustus 1495 brachten de heren visitatoren van de orde een bezoek aan de commanderij Ingen waar zij de eed afnamen van broeder Otto van Sevenhusen, commandeur ter plaatse, om inlichtingen te geven over de gang van zaken binnen

de commanderij. De commanderij bestond uit een groot stenen en redelijk goed onderhouden huis, omgeven door een ‘welgevulde’ gracht. Bij het huis behoorde een oude parochiekerk, die op een kleine afstand van het huis in het dorp Ingen stond. De kerk was gewijd aan de heilige Johannes de Doper en bevatte drie altaren: het eerste was gewijd aan Johannes de Doper, het tweede aan de heilige Catharina en het derde aan het Heilig Kruis. In de kerk brandde dag en nacht een kaars. In een oude beschrijving van de kerk van Ingen lezen we dat het aan Johannes de Doper gewijde altaar een vicarie was met de naam ‘de Wiel’. De totale jaarlijkse inkomsten bedroegen 242 goudgulden en 10 stuiver, wat betekende dat de commanderij vergeleken met andere commanderijen rijk was. Aan uitgaven betaalde de commanderij 100 goudgulden afdracht aan het hoofdhuis te Utrecht, vanwege gewoonterecht 14 goudgulden aan onkosten gemaakt door de kastelein van de hertog van Gelre voor inspectie van de landen en dijken rond Ingen wegens overstromingsgevaar, aan graan ten behoeve van de armen 13 goudgulden en 16 stuiver, aan salarissen voor de keldermeester, de kok en de koksjongen 13 goudgulden en 8 stuiver, aan salaris voor de twee kapelaans 9 goudgulden, die daarenboven nog offerandegelden van 300 communicanten ontvingen en een stola, wat niet de gewoonte was binnen de balije Utrecht, aan onderhoud van de dijken 12 goudgulden, aan onderhoud van het huis 3 goudgulden en aan kosten voor levensonderhoud 90 goudgulden. Al met al een totale uitgavenpost van 254 goudgulden en 27 stuiver.

Drie missen per week

In de commanderij woonden nog twee kapelaans van de orde, broeder Anthonius Duesz en broeder Arnestus de Mertin, die verplicht waren om iedere week drie missen op te dragen. Verder woonden er nog een kok, een keldermeester, die bakker en bierbrouwer was, en een koksjongen. Van de kerkgoederen was geen inventaris omdat de kerkmeesters daarvoor de verantwoordelijkheid droegen. De inventaris van het huis bestond uit negen bedden met toebehoren, 34 kleine en grote tinnen schotels, 48 tinnen schoteltjes, 18 kleine en grote tinnen kannen, 12 zilveren lepels, een kleine zilveren

schenkkan, de lepels en de kan samen ongeveer 50 goudgulden waard, nog twee zilveren bekers en een grote zilveren beker. Het huis was verder goed voorzien van overig huisraad. Aan grond bezat het huis 241 morgen grotendeels in pacht uitgegeven landerijen die ongeveer 162 goudgulden per jaar zouden moeten opbrengen. Daarnaast ontving het huis jaarlijks de helft van de tienden van Ingen wat overeenkwam met 80 goudgulden. In het visitatieverslag van 1540 staat vermeld dat er naast de commandeur nog slechts een kapelaan in de commanderij woonde en enkele dienstmannen en -vrouwen. In het visitatieverslag van 1594 lezen we, zo schrijft De Witt Hamer, dat het commandeurshuis 18 jaar eerder, dus in 1576, vanwege het oorlogsgeweld verwoest en verbrand was. De commandeur, de eerbiedwaardige 76-jarige Hendrik Ruysch, woonde sedertdien in het ordehuis te Utrecht en had destijds slechts het vege lijf kunnen redden.

De Reformatie

Rond 1600 namen de Staten van Utrecht als gevolg van de Reformatie het beheer van de ordebezittingen over. Op het moment van overlijden van een commandeur waren het vanaf dat moment de Staten die een nieuwe commanCommanderij deur aanstelden. Het betrof meestal bijzondere erebaantjes die de commandeur dan een toelage met rijke opleverde. Zo waren dat in 1632 de elfjarige geschiedenis Godart van Rheede en in 1667 de driejarige Gosewijn van Lawick! In 1633 werden de comin 1909 manderijen van de balije Utrecht verdeeld onder gesloopt de drie gerechtigden van de Staten: de geëligeerden, de ridderschap en de stad Utrecht. De commanderij Ingen ging hierbij over naar de stad Utrecht. Tot 1784 zou de stad Utrecht nog commandeurs benoemen, waarna de commanderij als domeingoed werd overgedragen aan de Prins van Oranje. In 1839 zijn de goederen in Tiel geveild en uiteindelijk werd het vervallen goed in 1909 gesloopt. Tussen de afgebeelde tekeningen zit weinig gelijkenis, het is niet bekend of ze op waarheid dan wel op fantasie gebaseerd zijn.

< De visitatie van 1594 10 In het visitatieverslag van 1594 lezen we dat het commandeurshuis 18 jaar eerder, dus in 1576, vanwege het oorlogsgeweld verwoest en verbrand was. De commandeur, de eerbiedwaardige 76-jarige Hendrik Ruysch11, woonde sedertdien in het ordehuis te Utrecht en had destijds slechts het vege lijf kunnen redden. Alle huisraad zoals bedden, kasten en kisten was geroofd. De commandeur had nog wel de beschikking over de bezittingen van de commanderij. melpenninck dat uit lijfsbehoud niet gedaan te hebben en dat hij heimelijk zijn geloof belijdt. De visitatoren zijn vooral geïnteresseerd of er goederen zijn verdwe nen of belast na het overlijden van de laatste balijer van Utrecht Hendrik Barck. Schimmelpenninck antwoordde daarop dat hij bij zijn aantreden als commandeur van Ingen weinig schulden had aangetro en. Reeds een jaar eerder hadden de Staten van Utrecht ten gevolge van de Reformatie het beheer van de ordebezittingen overgenomen. Op het moment van overlijden van een commandeur waren het vanaf dat moment de Staten die een nieuwe commandeur aanstelden. Het betrof meestal bijzondere eerbewijzen die de commandeur een prebende [toelage] opleverde. Zo was dat in 1632

Tot boerderij verbouwde restanten van de oorspronkelijke

Commanderij Ingen; gesloopt in 1909. < Commanderij Ingen door Jan de Beijer uit 1750

Down Under Gevaar in Turks stoombad-temperaturen

Elly Molenaar uit Rhenen volgde haar hart. Zes maanden lang reisde ze in 2018 en 2019 samen met haar vriend Richard en dochter Nika (3) in een camper door Nieuw-Zeeland en Australië. Ze schreef er het boek Druktemaker Down Under over, vol grappige en ontroerende situaties en met massa’s tips voor het reizen met een kleine deugniet. Een fragment uit dit boek lees je ieder kwartaal in Entree.

In Cape Tribulation in Australië is er hitte, maar ook tropische stranden. Een prima combinatie, zou je denken, maar de stranden en het verkoelende oceaanwater zijn als een snoeppot in een veel te hoge kast. In het water en op het zand bevinden zich namelijk krokodillen, maar ook kwallen. Niet van die ‘schattige’ exemplaren die bij oostenwind op het Noordzeestrand aanspoelen en die stoere jongens gebruiken als frisbee. Nee, dit is the real deal. De stingers in deze wateren zijn levensgevaarlijk. Dodelijk. We maken een korte wandeling vanaf de camping naar het strand, dwars door het regenwoud. Niet alleen krokodillen en kwallen vormen een gevaar, we moeten er ook oppassen voor kasuarissen, zo blijkt. Dat zijn grote loopvogels met klauwen als dolken, die erom bekend Vlak voor staan soms agressief te reageren op rondwandelende mensen. onze camper We speuren de bosjes om ons heen af. Intussen kijken we ook steeds een beetje angstig naar de plekken waar we onze voeten doemt een neerzetten. Slangen, die zijn er tenslotte ook in Australië. Hele hele leuke gevaarlijke en dodelijke. En giftige spinnen. speeltuin op Je begrijpt, onze wandeling naar het strand is niet bepaald ontspannen. Richard en ik kijken schichtig om ons heen, Nika schreeuwt intussen de hele boel bij elkaar. Ze wil iets, maar we weten niet zo goed wat. Ze zegt het ook niet duidelijk. Wel wat ze níet wil trouwens. Dat is hier wandelen, in de zinderende warmte van het klamme oerwoud, over een plakkerig zandpaadje. Vijf minuten lopen is het, naar het strand. Onze wandeling duurt drie keer zo lang. Maar voor ons gevoel is dat nog veel langer. Dan zien we de zee. Nog even door het mulle zand heen en we worden beloond met een prachtig tropisch uitzicht. Wat mooi! Het ziet er uitnodigend uit en tegelijkertijd ook niet. Achter iedere golf verwacht ik de kop van een krokodil te zien opdoemen en op het strand vertrouw ik de takken en boomstammen ook niet echt. Ze lijken van een afstandje allemaal op zo’n primitief oerbeest. Ik houd Nika’s hand stevig vast, bang dat ze ineens naar de zee rent. En terecht. ‘Ik wil steentjes gooien’, roept ze hard en dwingend. ‘Dat kan hier niet, lieverd. Er wonen hier krokodillen. Het is prachtig, maar we weten eigenlijk niet zo goed wat we hier moeten doen. Onze blèrende peuter heeft inmiddels wangen zo rood als een rijpe tomaat en ze lijkt niet van plan te zijn in te dammen en rustig met ons van het uitzicht te genieten. We gaan maar Entree. terug. Het zweet loopt in straaltjes over ons lijf. ‘Hier, drink even iets’, zeg ik tegen Nika en houd haar een beker water voor. ‘Nee!’, klinkt het zelfverzekerd en schel. Het is best een zware wandeling, met een boze peuter in mijn armen, in Turks stoombad-temperaturen. We besluiten de avonturen vandaag te laten voor wat ze zijn en in het zwembad op de camping af te koelen. Toch nog een leuke dag.

EXPERT AAN HET WOORD

Annelies Bunt van Bunt Stoffering

Een interieur waar je je thuis voelt, dat willen we allemaal. En die begint bij de basis, bij de vloer. Die past bij de bewoners en de ruimte van het huis. In de jungle van de vloeren wijst Annelies Bunt van Bunt Stoffering je de weg.

Annelies, we zien op vloerengebied door de jaren heen verschillende trends voorbijkomen. Welke vloeren zijn helemaal van nu?

‘Never a dull moment in de wereld van vloeren! Toch zien wij bij onze klanten duidelijk een bepaalde trend. Sinds de komst van PVC is de verkoop van dat materiaal explosief gestegen. Dat snap ik wel. Het is sterk materiaal, dus ideaal met kinderen en huisdieren en bovendien eenvoudig te reinigen. En laten we de vele dessins, patronen en kleuren niet vergeten! En het is ideaal leggen, want je legt hem naadloos door en doordat het vastligt op de ondergrond heb je geen last van contactgeluiden.’

Visgraat, tegelmotief, planken en kleuren… Patronen en kleuren hebben invloed op hoe een ruimte optisch oogt. Heb je tips?

‘De meeste mensen starten hun vraag met; welke vloer past bij mij? Maar minstens zo belangrijk is de vraag: welke vloer past bij mijn ruimte? De vloer kan namelijk, net als de kleur op de wanden en het plafond, een ruimte optisch groter of kleiner laten lijken. De keuze voor de ideale vloer is dan ook een keuze die uit meerdere argumenten bestaan. Samen kijken we naar de ruimte en het wensenlijstje van de klant.’

De keuze is reuze. Wat adviseer jij mensen die door de bomen het bos niet meer zien?

‘Het klopt dat er heel veel op de markt is. Kijk eens rustig rond op internet, maar verlies uw wensenlijstje niet uit het oog. Een vloer kan nog zo mooi zijn, als het niet past bij uw gezinssamenstelling en huisactiviteiten zal het uitmonden tot een teleurstelling. Maak gerust eens vrijblijvend een afspraak en kom eens kijken. Onze leveranciers en hun aanbod hebben we bewust geselecteerd zodat we samen met de klant de bomen in het bos kunnen blijven zien.’

Oké, ik wil een andere vloer en heb me al wat georiënteerd op het internet. Ik bel Bunt Stoffering. Hoe gaan jullie te werk?

‘U maakt een vrijblijvende afspraak in onze showroom waar u rustig rond kunt kijken. Kleur, product en materiaalkeuze is heel persoonlijk. We verplaatsen ons in de wensen van de klant, maar het is aan ons om iemand erop te wijzen wanneer bijvoorbeeld de kleur of materiaalkeuze echt niet handig is. Soms is een idee niet realistisch, en moet de klant zijn of haar ideeën bijstellen. Maar het blijft altijd de keuze van de klant. Het is de bedoeling dat het echt hun thuis wordt, daar doen we het voor. De vloer wordt door ons ingemeten en gelegd. Ook voor service zijn wij daarna gewoon bereikbaar. Dat geeft rust’

Ehm, op afspraak? Voelen mensen zich niet opgelaten wanneer ze besluiten niets te kopen?

(Lacht) ‘Dat is niet de bedoeling! Het is altijd vrijblijvend, maar op afspraak werkt prettiger omdat wij dan alle tijd en aandacht hebben voor de klant, zonder dat er nog iemand staat te wachten. Hierdoor voelen mensen zich minder opgejaagd. Een vloer uitzoeken is tenslotte niet hetzelfde als het kopen van een pakje boter.’

Annelies Bunt

This article is from: