Changemakers (Nederlands versie)

Page 1

de 10

Kindervredesprijswinnaars aan het woord


CHANGEMAKERS


Voor alle kinderen die de moed hebben om op te staan en luid en duidelijk hun stem laten klinken ‌ en voor alle volwassenen die kind zijn geweest Samen zullen we de wereld in beweging brengen


CHANGEMAKERS


“DO YOUR LITTLE BIT OF GOOD WHERE YOU ARE; IT’S THOSE LITTLE BITS OF GOOD PUT TOGETHER THAT OVERWHELM THE WORLD.” DESMOND TUTU


6

Desmond Tutu in de Ridderzaal met Kindervredesprijswinnares Mayra.


VOORWOORD Dear friend, The International Children’s Peace Prize celebrates its tenth anniversary. Congratulations to the KidsRights Foundation and its founder Marc Dullaert, for initiating this prize. The Children’s Peace Prize is awarded annually to a child, anywhere in the world, for his or her dedication to children’s rights. The prize was launched by KidsRights during the 2005 World Summit of Nobel Peace Laureates. Since then, the award has been presented every year by a fellow Nobel Peace Prize Laureate. I have been a Patron of KidsRights and the Children’s Peace Prize since 2008. As Patron I am very fortunate to have presented the award twice. I presented the 1st prize to Mayra Avellar Neves, a brave girl from Rio de Janeiro. She stood up against the violence of drug lords in her neighbourhood. In 2012 I handed over the powerful statuette, a child who is moving the world, to Kesz from the Philippines, a young former street child. After he was rescued, he helped thousands of vulnerable children still living on the streets and dump sites with his ‘gifts of hope’. This year, 2014, I will present the prize to yet another courageous young winner. In the past 10 years the Children’s Peace Prize has developed to become the international recognition for courageous children who stood up and made a difference for children’s rights. I applaud KidsRights for letting this prize grow, for truly giving a voice to the voiceless and for letting our children speak up to an audience of billions around the world. Please, listen to the children. Listen to their remarkable stories and become inspired by these young changemakers. Everybody can make a difference. You can too! God bless you.

Archbishop Emeritus Desmond Tutu (Cape Town – South Africa)

7


Wat eraan voorafging… KidsRights is opgericht in 2003, met als doel op te komen voor de rechten van kinderen. Dit doen we door concrete hulpprojecten waar ook ter wereld. Maar daarnaast willen we ook kinderen vooral zelf aan het woord laten, zelf hun verhaal laten vertellen. Het heeft een duizelingwekkend vervolg gekregen. Elf jaar later zijn er meer dan 100.000 kinderen geholpen en viert de Kindervredesprijs haar tienjarig jubileum.

Hoe het verder is gegaan… Het was de herfst van 2004 op Schiermonnikoog. ’s Avonds is de aankondiging van de nieuwe Nobelvredesprijswinnaar op het nieuws. Nog diezelfde avond op tv een reportage over Iqbal Masih, een dappere Pakistaanse jongen die opstond tegen kinderarbeid en dit met zijn leven had moeten bekopen op twaalfjarige leeftijd.

8

Mijn vrouw en ik vroegen ons toen af: waarom is er geen Nobelvredesprijs voor kinderen? Na vele reizen over de continenten was er in mij het besef gegroeid dat kinderen niet alleen kwetsbaar zijn, zoals vaak het algemene beeld is, maar ook een enorme kracht in zich dragen en daadwerkelijk verandering teweeg kunnen brengen. Het was nodig een platform te maken waar ze hun boodschap konden vertellen, zodat ze werden gehoord. Die avond werd de Internationale Kindervredesprijs geboren. Daarna ben ik voor het idee steun gaan zoeken bij de Nobelvredesprijswinnaars, verenigd in de World Summit of Nobel Peace Laureates, geleid door Michael Gorbatsjov. Hij was ontroerd toen ik hem vroeg wat hij kon leren van zijn kleinkinderen. Daardoor begreep hij onmiddellijk wat de bedoeling van de Kindervredesprijs was. In november 2005 werd op de Top van de Nobelvredesprijswinnaars in het Capitool in Rome de eerste International Children’s Peace Prize verwelkomd en postuum toegekend aan Nkosi Johnson, die opkwam voor de rechten van kinderen met aids.

Sindsdien werden jaar na jaar steeds meer mensen wereldwijd geraakt en geïnspireerd door de moedige verhalen van winnaars zoals Om Prakash, die opstond tegen kindslavernij, Thandiwe die het recht op onderwijs afdwong in haar land en Chaeli die een lans brak voor gehandicapte kinderen. Niet alleen het aantal genomineerden vanuit de hele wereld werd jaarlijks groter, maar ook de impact nam toe. Presidenten ontvingen de Kindervredesprijswinnaar uit hun land en wetten veranderden ten goede van de kinderrechten. De Kindervredesprijs bereikte en raakte honderden miljoenen mensen. De inmiddels wereldberoemde prijs kende ook haar schaduwzijde. Alleen al de nominatie van Malala uit Pakistan bleek mede aanleiding te zijn om van haar een doelwit te maken. Haar schoolhoofd nomineerde haar, toen nog een onbekend meisje, met een eenvoudige brief. We durfden haar de prijs niet te geven omwille van haar veiligheid. Wie had kunnen bevroeden wat er later zou gebeuren? Hey you oldies listen to the children and act, zei Desmond Tutu tijdens een Kindervredesprijsuitreiking in de Ridderzaal. Hij werd in 2008 de beschermheer van de Internationale Kindervredesprijs. Ik kan me nog onze eerste ontmoeting in 2002 herinneren in zijn bescheiden kantoor. Toen ik hem vertelde over mijn plannen om KidsRights op te zetten, luisterde hij aandachtig en zei met een prachtig Afrikaans stemgeluid: ...aaah you want to give a voice to the voiceless. Het is nu nog steeds na al die jaren mijn stellige overtuiging dat kinderen de wereld ‘in beweging kunnen brengen,’ zoals het prachtige Kindervredesprijsbeeld laat zien.


Inmiddels is het Kindervredesbeeld, ‘de Nkosi’, vernoemd naar de eerste winnaar, een krachtig icoon geworden, die kinderen en volwassenen van welke cultuur ook begrijpen en herkennen. Een kind dat letterlijk de wereld in beweging zet. Dit beeld is door mijn vrouw gemaakt, Inge Ikink. Na tien jaar gaan we een nieuw hoofdstuk in met de Kindervredesprijswinnaars. Tijdens de tiende uitreiking worden de Youngsters gelanceerd. De Kindervredesprijswinnaars verenigen zich in een groep, om samen de stem van kinderen en jongeren te laten horen en belangrijke actuele kinderrechtenonderwerpen op de agenda te zetten. We zullen nog veel van de Youngsters gaan vernemen. Inmiddels is het herfst 2014. Ik hoor net op de radio dat Malala de Nobelvredesprijs heeft gewonnen en ook Kailash Satyarthi. Ik schiet vol en grijp de telefoon om ze te feliciteren. Wat fantastisch! Onze gezamenlijke geschiedenis flitst als een film door mijn hoofd. Samen met Kailash heeft KidsRights duizenden kinderen letterlijk uit de kindslavernij in India bevrijd. De laatste raid and rescue hebben we net in mei gedaan. Ik zie de aangeslagen kinderen nog uit de bedompte werkateliers komen. Ze kunnen niet geloven dat ze vrij zijn. Twee weken geleden zaten we nog bij Malala thuis aan tafel om over alles wat gebeurd was te praten sinds haar nominatie en over de middelbare scholen die we nu samen aan het opzetten zijn met het Kindervredesprijsprojectfonds in Pakistan.

Rest nu alleen nog maar dankbaarheid aan al die mensen die de afgelopen tien jaar hebben mogelijk gemaakt. In het bijzonder de Nobelvredesprijswinnaars, verenigd in de World Summit of Nobel Peace Laureates, die achter de Internationale Kindervredesprijs zijn gaan staan. De hoofdsponsor van de Kindervredesprijs, de ABN AMRO Bank, die al vanaf 2006 een trouwe partner is en in de kracht van de jonge winnaars gelooft. Verder dank ik graag het KidsRights-bestuur, het team op het KidsRights-kantoor, sponsors, donateurs, ambassadeurs, vrijwilligers en natuurlijk mijn gezin. 9

Kortom al die mensen die dit bijzondere verhaal dragen. Dit boek legt de prille, maar reeds indrukwekkende geschiedenis vast van de Kindervredesprijswinnaars van de afgelopen tien jaar. Een geschiedenis die jong en oud raakt en ons allemaal aangaat en ons de hoop en het vertrouwen geeft voor de toekomst: dat iedereen kan bijdragen aan verandering en dat we zelf de verandering kunnen zijn. Deventer, herfst 2014

Marc Dullaert Voorzitter Stichting KidsRights


De Internationale Kindervredesprijs De Internationale Kindervredesprijs wordt elk jaar toegekend aan een kind dat op moedige en uitzonderlijke wijze is opgekomen voor de rechten van kinderen. De winnaar wordt geselecteerd uit nominaties vanuit de hele wereld door een onafhankelijk Expert Comité. De prijs bestaat uit een beeld ‘de Nkosi’ en een geldprijs van 100.000 euro. Het geldbedrag komt in een projectfonds en is bestemd voor hulpprojecten rond het kinderrechtenthema van de winnaar in zijn of haar land. 10

Het beeld is vernoemd naar Nkosi Johnson. Hij kreeg de prijs postuum toegekend in 2005, vier jaar nadat hij op twaalfjarige leeftijd stierf aan aids. Gedurende zijn korte leven streed hij met grote moed en succes voor de rechten van kinderen met hiv-aids. Zijn pleegmoeder Gail Johnson nam de prijs in ontvangst. Daarnaast ontvangt de winnaar financiële ondersteuning voor school en studie. De Internationale Kindervredesprijs, een initiatief van KidsRights-oprichter Marc Dullaert, werd in 2005 verwelkomd door de World Summit of Nobel Peace Laureates in Rome. Nobelvredesprijslaureaat-voorzitter Michael Gorbatsjov reikte in het Capitool de eerste International Children’s Peace Prize uit. Met de prijs geeft KidsRights een podium aan kinderen om hun verhaal en hun strijd voor de kinderrechten te vertellen. Sinds 2006 wordt de prijs jaarlijks in de Ridderzaal te Den Haag aan een jonge winnaar uitgereikt door een Nobelvredesprijslaureaat.

De uitreiking van de prijs is elk jaar wereldnieuws. De boodschap van de winnaar bereikt honderden miljoenen mensen wereldwijd en heeft grote impact op kwesties rond de rechten van kinderen. In 2014 viert de prijs haar tienjarige jubileum.

De Nkosi Het beeldje, ‘de Nkosi’, laat een kind zien dat de wereld letterlijk in beweging brengt. Het is gemaakt door de Nederlandse beeldend kunstenaar Inge Ikink. Het beeld is uitgegroeid tot een icoon en wordt begrepen en herkend door kinderen en volwassenen op alle continenten. Het is ook het logo geworden van de Internationale Kindervredesprijs. ‘De Nkosi’ is uitgevoerd in brons, bestaande uit een wereldbol, die wordt voortgeduwd door een kind. De handen van het kind worden elk jaar geplaatst op het land van herkomst van de jonge winnaar.

KidsRights De stichting KidsRights, opgericht in 2003, komt op voor de rechten van kwetsbare kinderen waar ook ter wereld. Dit doet zij enerzijds door directe hulp aan kinderen middels lokale projecten. Zo steunt KidsRights bijvoorbeeld sinds 2005 de Indiase organisatie BBA. Samen met BBA heeft KidsRights het mogelijk gemaakt de afgelopen jaren duizenden kinderen uit slavernij te redden, op te vangen en met hun ouders te herenigen. BBA-oprichter Kailash Satyarti werd in 2014 de Nobelprijs voor de vrede toegekend.


KidsRights heeft ook als missie kinderen hun stem te laten horen, zodat zij op kunnen komen voor hun eigen rechten. KidsRights’ beschermheer Desmond Tutu verwoordt het treffend: KidsRights gives a voice to the voiceless. Het bekendste advocacy platform van KidsRights is de Internationale Kindervredesprijs. De oproepen van de Kindervredesprijswinnaars worden (bovendien) ondersteund door wetenschappelijke rapporten, ‘de KidsRightsreports’. In deze rapporten worden kinderrechtenproblematieken geanalyseerd. 11

Ook is KidsRights de initiatiefnemer van de KidsRights Index. Deze unieke index, ontwikkeld i.s.m. de Erasmus Universiteit, maakt de kinderrechtensituatie inzichtelijk bij de 193 landen die het Kinderrechtenverdrag hebben ondertekend. De jaarlijks uitgebrachte index doet aanbevelingen en classificeert de 193 landen. Het nieuwste advocacy platform van KidsRights is de Youngsters. De hierin verenigde Kindervredesprijswinnaars zullen gezamenlijk actuele kinderrechten-issues op de wereldagenda gaan zetten.


2 4 01 2 015

2 0 01

12

2 00

8

Desmond Tutu over het belang van de Internationale Kindervredesprijs:

“If you ask me it is the nursery for the next Nobel Peace Prize Winners.�


2

3 01

2

00

6

2 00

2 01

2

9

00

7

00

5

2

13

2

2

1 01


14


Inhoudsopgave NKOSI JOHNSON

21

OM PRAKASH GURJAR

41

THANDIWE CHAMA

57

MAYRA AVELLAR NEVES

73

BARUANI NDUME

87

FRANCIA SIMON

105

CHAELI MYCROFT

123

KESZ VALDEZ

137

MALALA YOUSAFZAI

159

NEHA GUPTA

179

GENOMINEERDEN

190

ONZE REIS

202

COLOFON

204

15


16


17

2005 Nkosi Johnson


18


19


20

Nkosi Johnson


Zuid-Afrika

Nkosi Johnson 2005

“Care for us and accept us - we are all human beings. We are normal. We have hands. We have feet. We can walk, we can talk, we have needs just like everyone else - don’t be afraid of us - we are all the same!”

“Geef om ons en accepteer ons. We zijn normaal. We hebben handen, we hebben voeten, we kunnen lopen, we kunnen praten, we hebben behoeften zoals ieder ander. Wees niet bang voor ons, we zijn allemaal hetzelfde.” Met deze rake woorden doorbreekt Nkosi Johnson het taboe op aids in Zuid-Afrika en daarbuiten. Een ziek klein jongetje van elf jaar, in een slobberend pak dat om zijn magere lijf hangt en met witte gymschoenen aan, spreekt op 9 juli 2000 een volle zaal in Durban toe, tijdens de dertiende internationale Aidsconferentie. De 11.000 deelnemers aan de conferentie, die voor het eerst in Afrika wordt gehouden, luisteren ademloos toe. En ver daarbuiten. Zijn speech wordt live uitgezonden en wereldwijd door zestig miljoen mensen gehoord en gezien. Een staande ovatie valt hem ten deel. Nkosi verpersoonlijkt op deze dag de ziekte aids, geeft het een gezicht. Hij laat eenvoudigweg zien wat de ziekte met je doet en doet een appel op de wereld om mensen met aids te blijven zien als mensen. Dat heeft hij gedurende zijn korte leven voortdurend gedaan. Samen met zijn adoptiemoeder Gail Johnson zorgt hij ervoor dat hiv-positieve kinderen gewoon naar school kunnen gaan. Hij komt op voor de zorg en medicatie van zwangere moeders die het virus overdragen op hun

21


baby’s. Samen krijgen ze het voor elkaar om in 1999 een opvanghuis voor hiv-positieve moeders, hun kinderen en geïnfecteerde weeskinderen te openen met de naam Nkosi’s Haven. Het zijn stuk voor stuk mijlpalen in de strijd tegen hiv en aids in Zuid-Afrika. Nkosi was hier graag mee doorgegaan, maar helaas verliest hij zijn eigen strijd tegen de slopende ziekte en overlijdt binnen een jaar nadat hij zijn indrukwekkende speech in Durban heeft gegeven. Op 1 juni, de Internationale Dag van het Kind. Hij is twaalf jaar geworden.

Nkosi’s Haven

Nkosi Johnson

Gail Johnson heeft de strijd tegen de discriminatie van mensen met aids en de opvang van moeders en kinderen die geïnfecteerd zijn met het virus onvermoeibaar voortgezet. In de geest van Nkosi. Na de opening van het eerste opvanghuis in Berea, Johannesburg, volgt een tweede huis. Sindsdien is Nkosi’s Haven een officieel erkende hulporganisatie, met Gail als directeur en met 22 mensen in dienst. In 2002 gaat op een groot stuk land ten zuiden van Johannesburg de bouw van Nkosi’s Village van start. Idyllisch gelegen op een heuvel met uitzicht over de stad, is inmiddels een dorp ontstaan dat niet alleen plaats biedt aan 22 moeders en 121 kinderen, maar ook beschikt over eigen faciliteiten als een ziekenboeg, therapieafdeling, keuken, wasserette, sportveld en vrijetijdsruimten.

22

Bij aankomst op het terrein springen onmiddellijk de in vrolijke kleuren geschilderde huisjes, die verspreid over de heuvel zijn gebouwd, in het oog. Op een rode muur staan witte afdrukken van kleine kinderhandjes. Het is nu nog rustig, de kinderen zijn allemaal naar school gebracht met de schoolbus, door Baba, de chauffeur. Gail Johnson zit achter haar volgepakte bureau in het kantoor van Nkosi’s Village. Ze is druk gebarend aan het telefoneren. Ze heeft een markant stemgeluid. Het kantoor hangt vol met foto’s en kindertekeningen. Achter haar prijkt een groot schilderij van Nkosi. In de verte is uit de keuken het gerammel van pannen te horen. Een vrolijke lach klinkt door de gang. Tegenover het kantoor zijn twee verpleegsters aan het werk. Ze zetten de medicijnen klaar voor de hele maand, in overzichtelijke dozen met namen erop. Voor iedere bewoner een doos. De eerste aanwijzing dat het hier een opvanghuis is voor moeders en kinderen met hiv. Gail is klaar met bellen en laat de keuken, waskamer en ziekenboeg zien. Er ligt een mager, jong meisje diep weggedoken onder de dekens. Ze heeft het koud. Gail begroet haar opgewekt en vraagt hoe het gaat. “Ik ben erg moe,” zegt ze zachtjes. “Het gaat niet zo goed met haar,” vertelt Gail even later. “Dat hebben we al lange tijd niet meer meegemaakt hier. De meeste moeders en kinderen maken het goed. Dit meisje is nog maar kort geleden gekomen.” In de recreatiezaal zijn een paar buitenlandse vrijwilligers spelletjes aan het doen met de kinderen die nog te jong zijn om naar school te gaan. “Dat gaat

binnenkort veranderen. We zijn bezig met de bouw van een kleuterschool.”

Op bezoek bij Mandela

Gail is trots op Nkosi’s Haven en weet zeker dat Nkosi ook naast zijn schoenen zou lopen van trots. “Hij heeft de village niet meer meegemaakt, maar hij zou het prachtig hebben gevonden. Hij zou hier op een stoel zijn gaan zitten en iedereen zou rondrennen voor hem en vragen: ‘Wil je thee, Nkosi? Koffie? Wat denk je van een lunch, Nkosi?’ Hij zou worden behandeld als een kleine prins. Zo ging het namelijk ook in de eerste Haven, die hij zelf geopend heeft. De mensen daar waren dol op hem en verwenden hem tot op het bot. Hij vroeg vaak aan mij of hij erheen mocht gaan. Het was natuurlijk de erkenning, maar vooral ook de herkenning van de problemen die iemand met aids ondervindt. Alle kinderen en moeders die er woonden hadden daarmee te maken. Nkosi voelde zich daar thuis.” Op de dag van de opening worden Gail en Nkosi uitgenodigd op de officiële residentie van president Mandela in Houghton, Johannesburg. “Nkosi vond het leuk om de president te ontmoeten,” herinnert Gail zich. “De Madiba schreef een cheque uit voor de Haven en gaf ons zijn boek Long Walk to Freedom cadeau. Voorin heeft hij geschreven Best wishes to a lady who cares and to a very brave young man. Daarna vroeg hij aan Nkosi wat hij wilde worden als hij groot was. Nkosi nam de tijd om na te denken en zei toen dat hij het nog niet zeker wist. Dus toen vroeg Mandela hem of hij misschien zijn baan wilde hebben. Daarop had hij meteen zijn antwoord paraat: ‘Nee, dankuwel meneer, dat lijkt me te veel werk.’ De president moest er smakelijk om lachen en heeft dit voorval herhaaldelijk verteld.

Tien mannen en een baby

Het lot heeft Gail en Nkosi bij elkaar gebracht. Het lag bepaald niet voor de hand dat de twee elkaar zouden tegenkomen in Johannesburg. Gail woont met haar gezin in Melville, een witte wijk in Johannesburg en Xolani Nkosi wordt op 4 februari

“Nkosi Johnson has been an icon of the struggle for life. The fact that he is a child has endeared him to everyone who has seen seen him, including myself.” NELSON MANDELA


1989 geboren in een klein armoedig dorpje in Kwazulu-Natal, het eens zo machtige Zululand met de eindeloze groene heuvels. Nkosi betekent koning in Zulu, maar in tegenstelling tot zijn krachtige naam is hij een kleine baby die maar vier pond weegt. Zijn moeder, de negentienjarige Daphne Kumalo, merkt meteen dat het kindje anders is dan zijn zusje Mbabli. Hij heeft moeite met drinken en ademt zwaar. Ze besluit om naar de hoofdstad te verhuizen, op zoek naar een baan en betere medische zorg voor haar baby. Het komt niet bij haar op dat Nkosi hiv-positief zou kunnen zijn. De kennis over de ziekte was eind jaren tachtig nog mondjesmaat en bovendien was het een groot taboe. Ze vindt werk als schoonmaakster en bouwt een nieuw leven op. Omdat ze zich niet goed voelt gaat ze naar de dokter en krijgt daar het verpletterende nieuws te horen dat ze ingculaza heeft, het Zulu-woord voor aids. Ineens wordt ook duidelijk wat er met Nkosi aan de hand is. Hij heeft het hivvirus van haar gekregen. Wat volgt is een scenario dat veel hiv-positieve vrouwen overkomt. Hoewel ze aan niemand vertelt dat ze besmet is, komt haar werkgever er toch achter. Ze wordt ontslagen. Wanneer haar huisbaas er lucht van krijgt, wordt haar ook daar de deur gewezen. Er is veel angst voor besmetting. Ze staat er alleen voor. Daphne is de wanhoop nabij en gaat op zoek naar een veilige plek voor haar zieke kind. Van haar dokter hoort ze over een opvanghuis voor hiv-positieve mannen, the Guest House in Johannesburg. Ze klopt aan voor hulp en vraagt of er ook plaats is voor een kind. En zo stapt de tweejarige Nkosi het leven binnen van Gail Johnson, die een van de oprichters is van het opvanghuis.

23

Een nieuw thuis

Gail herinnert zich de eerste ontmoeting nog goed. “Hij was een schattig, klein mannetje met een bol buikje. Ik tilde hem op en ik zei ‘Hi, ik ben Gail.’ Hij keek met grote ogen naar mijn haar, waarschijnlijk had hij nog nooit een wit gezicht met rood haar gezien,” lacht ze. “Nkosi werd meteen een ster in het opvanghuis. De mannen daar waren dol op hem. Toen the Guest House moest sluiten wegens geldgebrek, heb ik hem mee naar huis genomen. Dat had ik al wel vaker in het weekend gedaan. We waren allemaal stapelverliefd op hem.” Ze overlegt dit met Daphne, maar niet met haar gezin. “Ze gaf me toestemming en dat is nogal een beslissing voor een moeder. Ze heeft wel altijd contact gehouden met hem, zelfs tot kort voor haar overlijden in 1997. Met mijn man en kinderen is het een ander verhaal. Ik ga zoiets niet vragen. Er was op dat moment geen andere oplossing voor Nkosi, dus ik nam hem mee en dat was het. Op de eerste avond dat hij bij ons was stemden ze gelukkig allemaal in. We kenden hem al, het was alsof hij er altijd al was geweest.” Nkosi noemt Gail al vrij snel mommy Gail en haar man daddy Alan. Hij was drie jaar en sprak geen Engels. “We hebben hem

Kantoor Gail Johnson.


Nkosi Johnson

met zijn allen Engels leren spreken. Het was een uitdaging. Maar kinderen leren snel. We waren een hele gewone familie. Nkosi was een vrolijk, maar rustig jongetje. Hij had slechte longen en kon niet zo goed rennen en voetballen. Maar hij vond het geweldig om met zijn plastic motorfietsje rondjes te rijden om het zwembad. Hij wilde dolgraag een vader, omdat hij zijn eigen vader nooit heeft gekend en Alan paste die rol perfect. ’s Nachts klom hij in bed bij mijn dochter Niki, die elf jaar was. Dat was voor hem heel gewoon om te doen, want in de zwarte gemeenschap worden vaak bedden gedeeld. Ze waren dol op elkaar.” Vanaf het begin spreekt Gail op een open manier met Nkosi over zijn ziekte en wat er gebeurt in zijn lichaam en tijdens de behandeling in het ziekenhuis. Eerst heeft ze het over de baddies in zijn bloed, maar zodra het kan legt ze alles op een volwassen manier uit aan Nkosi. Dat hij het goed heeft begrepen blijkt uit zijn speech in Durban, waarin hij zegt: “Ze heeft

24

me alles geleerd over het geïnfecteerd zijn en dat ik voorzichtig moet zijn met mijn bloed. Als ik val en als ik in mijn vinger snijd en bloed moet ik ervoor zorgen dat ik mijn wond bedek. (..) Ik weet dat mijn bloed gevaarlijk is voor andere mensen als zij ook een wond hebben en in contact komen met mijn bloed. Dat is de enige keer dat mensen moeten opletten als ze me aanraken.”

Naar school

Als hij bij de familie Johnson komt wonen, is de prognose dat hij nog maar negen maanden te leven heeft. Maar het gaat wonderbaarlijk goed met Nkosi. Wanneer hij acht jaar is, wil hij naar school, net zoals andere kinderen. Gail doet er alles aan om dit voor elkaar te krijgen. Dat is niet eenvoudig. Een kleuterschool had hem eerder al geweigerd en nu lijkt hetzelfde te gaan gebeuren bij de basisschool. Gail vult eerlijk in op de toelatingsformulieren dat Nkosi aids heeft. “Ik wist dat er problemen zouden komen, maar ik dacht beter nu dan over zes maanden. Er was in die tijd veel angst en weinig kennis over aids. Geen richtlijnen voor scholen, voor ouders, niets. De ouders kwamen in opstand, ze wilden niet dat een kind met aids in de klas van hun kinderen kwam.” Nkosi zelf vond het spannend, vertelt hij in zijn speech: “Mommy Gail belde naar de school om te vragen of ik werd toegelaten. De school zei dat ze een ouderavond gingen houden. De helft van de ouders en onderwijzers waren voor en de andere helft tegen. En toen, op de dag van mijn grote broers bruiloft (Brett) kwam de pers erachter dat er een probleem was over het toelaten van mij op school. Niemand wist wat er met mij moest gebeuren, omdat ik het virus heb. Er werden aids-workshops georganiseerd op school om de ouders en onderwijzers uit te leggen dat ze niet bang hoeven te zijn voor een kind met aids. Ik ben er heel trots op te kunnen zeggen dat er nu een beleid is dat alle kinderen met hiv moeten worden toegelaten op scholen en dat ze niet mogen worden gediscrimineerd.”

Moed

Nkosi en Gail zijn op slag bekend in Zuid-Afrika. Ze geven een week lang elke dag interviews. Er wordt over Nkosi gesproken in het parlement en uiteindelijk bepaalt de rechtbank dat scholen kinderen niet mogen weigeren op grond van medische redenen. Volgens de grondwet is dat discriminatie. Het is een mijlpaal voor alle kinderen met het virus. “Voor Nkosi zelf is het ook een mijlpaal,” zegt Gail. “Vanaf dat moment ging hij in het openbaar spreken over zijn ziekte. Scholen vroegen mij of Nkosi kon komen praten en dat deed hij graag. Toen heb ik gezien dat zijn moed fenomenaal was. Kinderen zijn erg open in hun vragen. Ik zal nooit vergeten dat een kind hem vroeg: ‘Hoe voelt het om te weten dat je een virus hebt dat je zal doden. En dat je dat nooit zult overleven?’ Ik hield mijn hart vast, maar Nkosi gaf gewoon antwoord: ‘Ik vind het niet leuk, maar


25


we vechten met mijn buik, mijn hoofd, hart, de medicijnen en het gezonde voedsel dat ik krijg.’ Daar lag voor mij echt zijn moed. Iedereen heeft het altijd over de conferentie in Durban, maar deze een-op-eenconfrontaties waren pas echt moedig.” In deze jaren is er nog nauwelijks kennis over aids en hiv. Nkosi leert de mensen wat het is om aids te hebben door erover te vertellen. Hij is een onschuldig kind en dat maakt indruk. Het is een eenzame strijd. Er zijn aidsactivisten in Zuid-Afrika die er bij de regering op aandringen aidsremmers te verstrekken, maar de opeenvolgende regeringen geven niet thuis. Op het hoogtepunt van de aidsepidemie sterven 1.700 doden per dag. Gail maakt zich er nu nog kwaad over: “President Mbeki hield de invoer van aidsmedicatie voor zwangere vrouwen, neviparine, in Zuid-Afrika tegen en sprak over aids als de ziekte van de armen. Zijn minister van Gezondheid Manto Tshabalala-Msimang promootte bieten en citroenen als behandeling. Er zijn zo veel moeders en baby’s onnodig gestorven door dit beleid van ons land, het is een schande. Terwijl andere landen zoals Botswana, Namibië en Oeganda aidsremmers ter beschikking stelden, deed Mbeki niets. Ik heb heel wat lopen schelden tegen het tv-nieuws in die tijd.”

Nkosi Johnson

Droom

“Toen Nkosi ouder werd, kreeg hij in de gaten dat er meer zieke kinderen met hiv en aids in het land waren,” vervolgt Gail. “Dat trok hij zich aan en hij vroeg me: ‘Wie zorgt er voor die zieke kinderen?’ en ‘Waarom kunnen de moeders en kinderen niet bij elkaar blijven als ze ziek zijn?’ Dat is de basis geweest

26

voor zijn droom om een opvanghuis voor moeders en kinderen te beginnen. Hij had een zorgzaam karakter. Als ik uit mijn werk kwam, ik had een eigen pr-bureau, dan zag hij dat ik moe was en vroeg hij of hij me een glas wijn zou inschenken of het bad voor me laten vollopen.” Lachend: “Dat deed hij trouwens ook als hij iets verkeerd had gedaan. Hij pikte wel eens geld of deed zijn huishoudelijke taken niet, het was een gewoon kind hoor.” Nkosi wil zo veel mogelijk opvanghuizen voor moeders en kinderen openen. In Durban vertelt hij met een hoog en ijl stemmetje dat hij van zijn moeder Daphne werd gescheiden doordat ze ziek werd. Dat ze is overleden vlak voordat hij voor het eerst naar school ging: “Ik wil dat de regering aidsremmers aan hiv-moeders zou geven, zodat ze het virus niet meer aan hun baby’s kunnen doorgeven. Baby’s kunnen heel snel dood gaan. Ik ken een klein baby’tje dat in de steek werd gelaten door zijn moeder en bij ons kwam wonen. Hij heette Micky. Hij kon niet goed ademen en eten. Hij ging dood. Hij was zo schattig, ik wil niet dat er baby’s doodgaan. De regering moet iets doen.” Nkosi houdt zijn speech in 2000. Pas tien jaar later lijkt het of zijn oproep succes heeft. President Zuma lanceert in 2010 een nieuw protocol met betrekking tot hiv. Zwangere vrouwen krijgen nu vanaf de veertiende week van de zwangerschap aidsremmers van de overheid. Op die manier wordt de kans dat de baby hiv heeft met negentig procent verlaagd. Ook andere geïnfecteerden krijgen eerder recht op medicatie dan voorheen. Voor Gail Johnson is het een stap in de goede richting. “Het is van 55 procent naar 2,3 procent gegaan en dat is briljant. Maar je hebt wel nog steeds die 2,3 procent. En met zes miljoen geregistreerde personen met hiv en aids is Zuid-Afrika het land met het hoogste aantal besmette mensen. Er moet nog veel worden gedaan.”

Eerste Kindervredesprijs

Voor zijn strijd voor kinderen met aids en hiv wordt Nkosi in 2005 postuum de Internationale Kindervredesprijs toegekend. Gail reist met Thabo, het broertje van Nkosi, naar Rome, waar ze de prijs ontvangt uit handen van Michael Gorbatsjov, de voorzitter van de World Summit of Nobel Peace Laureates. Nkosi is de eerste winnaar van de prijs. De little warrior tegen aids, zoals hij in Zuid-Afrika wordt genoemd, krijgt de hoogste erkenning. Het bij de Kindervredesprijs behorende beeldje krijgt een jaar later de erenaam ‘de Nkosi’. De aan de prijs verbonden geldsom van 100.000 euro komt in een door KidsRights in het leven geroepen kinderprojectfonds en wordt besteed aan Nkosi’s Haven. Tijdens de uitreiking van de eerste Kindervredesprijs in Rome. Nobelvredesprijswinnaar Michael Gorbatsjov, Gail Johnson en het broertje van Nkosi, Thabo.

Is Nkosi een changemaker? Gail denkt even na. “Hij veranderde angst, hij veranderde geen gedrag. Hij droeg bij aan de accep-


27

tatie van geïnfecteerde mensen. En dat deed hij door gewoon zichzelf te zijn. Hij kon het goed vertellen. De speech van Durban heeft hij zelf bedacht. Ik heb het alleen maar voor hem opgeschreven. Hij was al erg ziek toen hij die toespraak hield. Ik was zo trots op hem als een moeder maar kan zijn, ik had het gevoel dat mijn hart zou barsten. Het was ongelooflijk.” Ze vindt het onvergeeflijk dat president Mbeki de Aidsconferentie in Durban voortijdig verliet en de speech van Nkosi niet heeft gehoord. Nkosi sprak tegen een lege stoel. “Een gemiste kans, Nkosi wilde de president laten zien hoe een kind met aids eruit ziet.” Ze vindt het jammer dat hij zelf niet meer mocht meemaken welke impact zijn leven heeft gehad op zo veel mensen. “Om te beginnen had hij natuurlijk zelf de Kindervredesprijs in ontvangst moeten nemen en niet ik. Gorbatsjov schudde mijn hand en niet die van hem.” Het is even stil. Dan praat ze verder: “Toen hij eind december in coma raakte, is hij wekenlang

“Nkosi has been a great ambassador for our country and its people, particularly for millions of people living with HIV. We should not despair and lose hope.” NELSON MANDELA


Op de schommel in Nkosi’s Haven zit een klein meisje vrolijk te zingen. Ze heeft net gedoucht en draagt een roze badjas, haar lievelingskleur. Ria is tien jaar en woont al haar hele leven in de Haven. Ze geeft een rondleiding door haar huis dat groen geschilderd is. “Kijk, hier slaap ik,” en ze wijst naar een van de drie stapelbedden in de kamer. Er heerst een vrolijke wanorde van tassen, gymschoenen en kleren op de grond en rond de bedden. “We zijn net uit school. Ik heb mijn schoenen gewassen, ze staan daar voor het raam. Ik houd van schoonmaken,” lacht ze. In elk van de huisjes wonen twee moeders, die de zorg hebben voor de kinderen. Ria huppelt terug naar de schommel. “In dat grote gebouw eten we en spelen we en daar moet ik ook elke dag mijn medicijnen halen,” vertelt ze vrolijk. “We hebben ook veel bomen hier. Gail houdt van bomen, ik ook.” Heeft ze wel eens van Nkosi Johnson gehoord? “Ja natuurlijk, hij kon heel mooi zingen en hij was heel belangrijk voor mensen met aids. Hij vertelde aan iedereen dat we normaal zijn. Nou, dat zijn we toch ook!”

Nkosi Johnson

2005 28

WIE: Nkosi

Johnson (1989 - 2001)

voorpaginanieuws geweest. Hij stond op de cover van Time Magazine en Newsweek. Hij zou het geweldig hebben gevonden. Het was een pelgrimsoord voor de deur. Het was net zoals met prinses Di, met al die bloemen. Wel dertig mensen per dag kwamen hem bezoeken, onder wie mevrouw Mbeki en het nationale voetbalteam. En toen hij stierf op 1 juni, een halfjaar later, werd er massaal gerouwd. Veel mensen konden eindelijk hun verdriet over het verlies van hun eigen dierbaren aan aids tonen. Het was verbazingwekkend. Het was heel groots.”

Icoon voor aids

“Hij gaf aids een gezicht, in Afrika en de wereld, daar is geen twijfel over. En hij gaf het een stem. Het virus heeft hem stil gekregen. Ik had nooit gedacht dat hij zou sterven aan een beroerte. Nooit. Maar zijn stem is niet verstomd, er wordt nog steeds veel over hem gesproken. Er zijn boeken over hem geschreven en er zijn plannen om zijn leven te verfilmen. Kinderen mailen me als ze een project doen over helden en vragen om informatie over Nkosi. Kinderen die nog niet eens waren geboren toen hij stierf. Elk jaar op 1 juni houden we hier in de Haven een Nkosi day ter ere van hem. We do his work, we talk his talk, we live his dream. Ik hoop er nog heel lang mee door te kunnen gaan, in zijn geest.”

KOMT OP VOOR: De

rechten van kinderen met hiv en aids. Art. 2 Kinderrechtenverdrag.

MOTTO: “Do

all you can. With what you have, in the time you have, in the place you are.” CHANGEMAKER: Komt

op voor de acceptatie van mensen met aids, veranderde de angst, door gewoon zichzelf te zijn. Opent het eerste opvanghuis voor moeders en kinderen met hiv en aids, Nkosi’s Haven. HOUDT VAN: INSPIRATIE: Michael

Autosport.

Schumacher.

OVER TIEN JAAR: Had graag willen reizen en mensen overal ter wereld voorlichten over aids. BOODSCHAP VOOR DE KINDEREN:

“I want people to understand understand about AIDS – to be careful and respect AIDS – you can’t get AIDS if you touch, hug, kiss, hold hands with someone who is infected.” WEBSITE: www.nkosishaven.co.za


Letter of Condolence by Nelson Mandela June 2001 The deterioration in Nkosi Johnson‘s health over the past few months has been a source of great concern to us. It is an immense human tragedy that AIDS is so cruelly ravaging the lives of people, and particularly those of children. Children, such as Nkosi Johnson, should be enjoying a life filled with joy and laughter and happiness. The regrettable reality of our situation is that AIDS severely threatens all that which is beautiful about children and humanity in general. On a frightening scale HIV/AIDS is replacing that joy, laughter and happiness with paralyzing pain and trauma. Nkosi Johnson has been an icon of the struggle for life. The fact that he is a child has endeared him to everyone who has had contact or has seen him, including myself. Therefore, I urge the country and our people to give moral support in his dark hour as he fights for his life. He has earned the right to be accorded all honor, dignity and respect. Nkosi has been a great ambassador for our country and its people, particularly for millions of people living with HIV. We should not despair and lose hope. Let his life and example spur us on to be strong, resilient and vigorous in our fight against this dreaded infection. I extend my strongest support to his family, relatives and friends during this dark hour. May Nkosi’s soul be saved. I wish him peace and tranquility. With them we think of Nkosi in these times of severe suffering. Nelson Mandela

Source: Nelson Mandela Foundation

29


The following is the speech of Nkosi Johnson, 11 years old, held at the opening ceremony of the 13th International AIDS Conference in Durban: “Hi! My name is Nkosi Johnson. I live in Melville, Johannesburg, South Africa. I am 11 years old and I have full-blown AIDS. I was born HIV-positive. When I was two years old, I was living in a care center for HIV/AIDS-infected people. My mommy was obviously also infected and could not afford to keep me because she was very scared that the community she lived in would find out that we were both infected and chase us away. I know she loved me very much and would visit me when she could. And then the care center had to close down because they didn’t have any funds. So my foster mother, Gail Johnson, who was a director of the care center and had taken me home for weekends, said at a board meeting she would take me home.

Nkosi Johnson

She took me home with her and I have been living with her for eight years now. She has taught me all about being infected and how I must be careful with my blood. If I fall and cut myself and bleed, then I must make sure that I cover my own wound and go to an adult to help me clean it and put a plaster on it. I know that my blood is only dangerous to other people if they also have an open wound and my blood goes into it. That is the only time that people need to be careful when touching me.

30

In 1997 mommy Gail went to the school, Melpark Primary, and she had to fill in a form for my admission and it said does your child suffer from anything so she said yes: AIDS. My mommy Gail and I have always been open about me having AIDS. And then my mommy Gail was waiting to hear if I was admitted to school. Then she phoned the school, who said we will call you and then they had a meeting about me. Of the parents and the teachers at the meeting 50% said yes and 50% said no. And then on the day of my big brother’s wedding, the media found out that there was a problem about me going to school. No one seemed to know what to do with me because I am infected. The AIDS workshops were done at the school for parents and teachers to teach them not to be scared of a child with AIDS. I am very proud to say that there is now a policy for all HIV-infected children to be allowed to go into schools and not be discriminated against. And in the same year, just before I started school, my mommy Daphne died. She went on holiday to Newcastle − she died in her sleep. And mommy Gail got a phone call and I answered


and my aunty said please can I speak to Gail? Mommy Gail told me almost immediately my mommy had died and I burst into tears. My mommy Gail took me to my Mommy’s funeral. I saw my mommy in the coffin and I saw her eyes were closed and then I saw them lowering it into the ground and then they covered her up. My granny was very sad that her daughter had died. Then I saw my father for the first time and I never knew I had a father. He was very upset but I thought to myself, why did he leave my mother and me? And then the other people asked mommy Gail about my sister and who would look after her and then mommy Gail said, ‘ask the father’. Ever since the funeral, I have been missing my mommy lots and I wish she was with me, but I know she is in heaven. And she is on my shoulder watching over me and in my heart. I hate having AIDS because I get very sick and I get very sad when I think of all the other children and babies that are sick with AIDS. I just wish that the government can start giving AZT to pregnant HIV mothers to help stop the virus being passed on to their babies. Babies are dying very quickly and I know one little abandoned baby who came to stay with us and his name was Micky. He couldn’t breathe, he couldn’t eat and he was so sick and mommy Gail had to phone welfare to have him admitted to a hospital and he died. But he was such a cute little baby and I think the government must start doing it because I don’t want babies to die. Because I was separated from my mother at an early age, because we were both HIV positive, my mommy Gail and I have always wanted to start a care center for HIV/AIDS mothers and their children. I am very happy and proud to say that the first Nkosi’s Haven was opened last year. And we look after 10 mommies and 15 children. My mommy Gail and I want to open five Nkosi’s Havens by the end of next year because I want more infected mothers to stay together with their children they mustn’t be separated from their children so they can be together and live longer with the love that they need. When I grow up, I want to lecture to more and more people about AIDS and if mommy Gail will let me, around the whole country. I want people to understand about AIDS − to be careful and respect AIDS - you can’t get AIDS if you touch, hug, kiss, hold hands with someone who is infected. Care for us and accept us − we are all human beings. We are normal. We have hands. We have feet. We can walk, we can talk, we have needs just like everyone else − don’t be afraid of us − we are all the same!”

31


“We are all human beings. We are normal. We have hands. We have feet. We can walk, we can talk, we have needs just like everyone else. Don’t be afraid of us, we are all the same.”

Nkosi Johnson

NKOSI JOHNSON

32


33


CHANGEMAKERS


“OUR GREATEST CHALLENGE TODAY IS TO HELP VULNERABLE CHILDREN. IF WE PROVIDE EDUCATION AND PROTECTION TO CHILDREN, THEN WE TAKE OUR RESPONSABILITY AS ADULTS.” MIKHAEL GORBATSJOV


36


2006 Om Prakash Gurjar

37


38


39


40

Om Prakash Gurjar


India

Om Prakash Gurjar 2006

“Ik was vijf jaar oud en voordat ik het wist werd ik gedwongen om te werken. Ik moest de hele dag hard zwoegen op de boerderij van onze landeigenaar. Ik moest ploegen, zaaien en oogsten en daarnaast voor de dieren zorgen. Als ik ook maar even iets verkeerd deed, werd ik geslagen. Ik kreeg twee maaltijden per dag en geen loon. Ik vroeg me af waarom ik niet naar school ging, zoals andere kinderen. Het kwam alleen maar omdat mijn vader ooit geld leende van de landeigenaar. In ruil daarvoor verplichtte hij mijn vader en zijn familie om hem te dienen als bonded labourer, als kindslaaf. Drie jaar later werd ik gered en kon ik naar school. Zes jaar later was ik een kinderrechtenactivist en kreeg ik de Internationale Kindervredesprijs.”

Om Prakash is inmiddels een volwassen jonge man van 23 jaar. Hij kijkt niet graag terug naar het verleden: “Ik kan het me allemaal nog goed herinneren, het was geen goede tijd voor mij. Veel kinderen in India maken dit nog steeds mee. Dat moet veranderen. We moeten hard werken om de houding van de landeigenaren en de ouders te veranderen. Zij moeten ervan worden overtuigd dat kinderen ook rechten hebben. Dat ze niet horen te werken op het land of in de steengroeve of waar dan ook, maar het recht hebben om naar school te gaan. Het begint bij de volwassenen, zij moeten luisteren naar de kinderen en hun rechten respecteren.” Om Prakash is een goede prater. In de koelte van het huis van zijn ouders zit hij op het lage touwbed en gebaart geestdriftig met zijn handen. Om hem heen luisteren familieleden en nieuwsgierige dorpelingen toe. Saradhana Ki Dhani is een klein dorpje in de droge en dorre woestijnachtige binnenlanden van Rajasthan, het ‘Land van de Koningen’ in India. Er wonen zo’n negentig families. De meeste mensen werken op het land of de boerderij van een van de landeigenaren, ze zijn niet geschoold. Het is een hard leven. De moeder van Om Prakash is ’s morgens om vijf uur al opgestaan om op de velden te werken. Een paar uur later brengen zij en de andere vrouwen de oogst die in grote kleurige doeken verpakt op het hoofd wordt gedragen, naar de schuren toe. Ze dragen felgekleurde sari’s waarmee ze

41


Om Prakash Gurjar

Om Prakash geeft voorlichting over kinderrechten in een dorp in Rajasthan.

42

het droge landschap kleur lijken te geven. Inmiddels is ze alweer bezig om chapatis te bakken op een houtvuurtje.

Bonded labour Speciaal voor het interview is Om Prakash naar zijn dorp gekomen. Hij woont in Jaipur, de hoofdstad van Rajasthan, op de campus van de Poornima Universiteit, waar hij Computer Application studeert. Hij is komen liften met zijn vriend Kulpreet Singh. Er is niet veel vertier in het dorp en daarom loopt iedereen uit voor het bezoek. “De mensen moeten hard werken om voor hun gezin te kunnen zorgen,” vervolgt hij zijn betoog. “Ik kan wel begrijpen dat ze soms extra geld nodig hebben, om een koe te kopen of een schuld af te betalen, maar ze moeten geen geld gaan lenen van de landeigenaar, want dan kom je terecht in het systeem van de bonded labour en dat is niet goed. Het is een vorm van slavernij. Wat er namelijk gebeurt is dat de familie in ruil voor de lening een kind als onderpand geeft. Dat kind moet dan voor hem werken totdat de schuld plus de hoog oplopende rente zijn terugbetaald. Omdat de mensen zo weinig verdienen, lukt dit bijna niet en zo zit je er je hele leven aan vast, soms wel generaties lang. De kinderen zijn de dupe. Zij worden als kindslaaf ingezet en zien hun familie niet of nauwelijks meer. Ook kunnen ze niet naar school. Dus eigenlijk wordt je jeugd je afgepakt.” Bonded labour in India. Het is een van de oudste vormen van slavernij en komt vooral voor in agrarische gebieden als Rajasthan. In 1976 werd het bij wet verboden, maar het is een

hardnekkige traditie die zich niet zomaar laat uitroeien. Een grote stap voorwaarts is de op 11 mei 2012 aangekondigde nieuwe ‘Wet Afschaffing Kinderarbeid’. Deze wet moet een compleet verbod op kinderarbeid creëren en een nationaal beleid voor de rehabilitatie van kindarbeiders. De minister van Arbeid en Werkgelegenheid van India, Mallikharjun Kharge, maakte dit bekend tijdens een bijeenkomst van de Indiase kinderrechtorganisaties Global March Against Child Labour en BBA, Bachpan Bachao Andolan (Red de Jeugd). In maart 2014 heeft de High Supreme Court de ingrijpende aanpassingen in de nieuwe wet goedgekeurd. KidsRights, al jaren een belangrijke partner en sponsor van BBA, maakte de eerste schetsen voor deze wet, die in 2015 van kracht zal worden. Een groot succes. Inmiddels is er een kindertelefoon in het leven geroepen, die de meldingen verwerkt in een door KidsRights geïntroduceerde database van vermiste kinderen. De politiebureaus zijn hierop aangesloten. Kinderarbeid wordt eindelijk serieus genomen in India.

Gered “Als kind heb je weinig in te brengen tegen dit systeem,” zegt Om Prakash fel. “Je moet naar je ouders luisteren en daarna naar de landeigenaar. Naar jou wordt niet geluisterd. Ik ben voor een vorm van microfinanciering voor iedereen. Dan kunnen arme mensen op een eerlijke manier geld lenen en op een eerlijke manier terugbetalen. Het zelf terugverdienen. Op die manier gaat het leven vooruit. Door bonded labour gaat het leven erop achteruit.”


Het leven van Om Prakash verandert als hij op achtjarige leeftijd wordt gered door de sociale activisten van BBA en terechtkomt in hun opvanghuis de Bal Ashram in Rajasthan. De organisatie tegen kinderarbeid en kindslavernij is in 1980 opgericht door Kailash Satyarthi. Al meer dan dertig jaar zet hij zich in om kinderen te bevrijden uit hun benarde positie. Dat gebeurt door te bemiddelen en voorlichting te geven over kinderrechten, maar ook door raid and rescue-acties, waarbij nauw wordt samengewerkt met politie en rechtbank. Al 80.000 kinderen zijn op die manier bevrijd uit de steengroeven en fabrieken. Uit bordelen en boerderijen. Overal waar kinderen maar gedwongen arbeid moeten leveren. Er werken naar schatting twaalf miljoen kinderen in India. Nog steeds een van de hoogste aantallen ter wereld, al is het aantal sinds 2000 iets gedaald aldus de ILO, de International Labour Organization. De organisatie reist van dorp naar dorp om ouders bewust te maken van de kinderrechten. Hun pleidooi maakt grote indruk op de jonge Om Prakash. “Ik had nog nooit van kinderrechten gehoord. Mijn vader en de landeigenaar wilden er niets van weten. Ze vonden kinderarbeid heel normaal. Het was moeilijk om mij en de andere kinderen vrij te krijgen, ze hebben veel moeten praten en uitleggen om de landeigenaar en mijn vader te overtuigen, maar uiteindelijk is het gelukt.”

ze voor langere tijd worden opgevangen. Het is een kleine oase aan de voet van een rots waarop een van de vele oude paleizen van Rajasthan staat. Er verblijven zo’n veertig jongens. Om Prakash wordt met zijn ouders, broer en zussen herenigd. Omdat de familie arm is en hem niet zo goed kan opvangen, wordt besloten dat hij in de Bal Ashram zal gaan herstellen. Hij blijft er wonen tot zijn achttiende. Het is ongeveer een halfuur rijden van zijn ouderlijk huis. Hij heeft het gevoel van de hel in de hemel te komen, na zijn moeilijke periode als kindslaaf. “Het was zo’n mooie plek, met bomen en bloemen. Er waren jongens cricket aan het spelen, niemand hoefde te werken, er werd gedanst en gezongen. In het begin durfde ik niet zoveel te zeggen, maar later veranderde dat. Er was een bijzondere ceremonie, waarin ik, en met mij nog een aantal kinderen, moslims en hindoes, een eigen verjaardagsdatum kregen toegewezen. Dat is heel speciaal, ik had nog nooit mijn verjaardag gevierd. Ik heb goede herinneringen aan mijn tijd daar. We kregen alles. Kleding, goed voedsel, meditatielessen en ik leerde rekenen en schrijven. Ik vond het heel fijn en wilde dolgraag naar school. Het is een vol programma, met meditatie, school, gezamenlijk eten, theater en sporten. Je hebt geen tijd voor jezelf meer, maar ik heb er veel van geleerd. Er is me bijgebracht dat ik geen slachtoffer ben, maar een bevrijder. De mensen stimuleren ons enorm. Mrs. Sumedha Kailash is een moeder voor alle kinderen en Mr. Kailash Satyarthi is een hele inspirerende man. Wat me onmiddellijk opviel was dat er naar de kinderen wordt geluisterd. Dat was nieuw voor mij. Ook leerde ik steeds meer over kinderrechten: dat er zelfs een Verklaring van de Rechten van het Kind bestaat, die niet alleen in India van toepassing is maar in de hele wereld.”

Kinderrechtenactivist

Nobelvredesprijswinnaar 2014 Kailash Satyarthi in de Bal Ashram, India.

Bal Ashram Kinderen die zijn bevrijd, worden opgevangen in twee ashrams, Mukti Ashram in Delhi en Bal Ashram in Rajasthan. Vaak zijn de kinderen ernstig getraumatiseerd door alles wat ze hebben meegemaakt en moeten ze eerst tot rust komen. Ze krijgen professionele hulp van artsen en psychologen. Na een maand in de Mukti Ashram, waar ze kennismaken met rekenen en schrijven, maar ook naar hartelust kunnen spelen, zingen en dansen, worden ze herenigd met hun familie. Als die tenminste kan worden opgespoord. Kinderen die geen thuis meer hebben komen vervolgens terecht in Bal Ashram waar

Om Prakash is een leergierige leerling en wordt ingeschreven op de plaatselijke openbare school. Hij ontwikkelt zich in snel tempo en het gaat steeds beter met hem. Vanaf het begin zet hij zich in om andere jongens in de Bal Ashram te helpen. Verder ontwikkelt hij een aantal activiteiten om aandacht te vragen voor kinderrechten. Zo begint hij kinderen en ouders te vertellen over zijn ervaringen als kindslaaf en dat onderwijs de sleutel is voor een beter leven. Dat doet hij tijdens voorlichtingsbijeenkomsten die in de omliggende dorpen worden georganiseerd. Volgens student Kinsu Kumar (negentien), een mede-Bal Ashram-bewoner die zelf ook voorvechter is van kinderrechten en in Nederland hierover heeft gesproken met toenmalig koningin Beatrix, is Om Prakash een overtuigend en gepassioneerd spreker. “Hij kan heel goed vertellen, mensen luisteren naar hem. Hij komt hier uit de buurt, hij spreekt de lokale taal en verbindt zich snel met de mensen. Hij is iets ouder dan ik. Toen ik hier net aankwam in de Bal Ashram

43


was ik heel klein en het is hier de gewoonte dat de oudere kinderen voor de jongere kinderen zorgen, zodat ze zich sneller thuisvoelen. Om Prakash zorgde voor mij.” De voorlichting in de dorpen is erop gericht de kinderarbeid te stoppen en de kinderen weer naar school te laten gaan. Met toneelstukjes en liedjes wordt geprobeerd de ouders hiervan te overtuigen. Als het lukt worden de dorpen, Bal Mitra Gram, kindvriendelijke dorpen genoemd. Er zijn inmiddels meer dan driehonderd van deze dorpen in Rajasthan. Ook Saradhana Ki Dhani, het dorp waar de familie Gurjar woont, is een Bal Mitra Gram. Alle 125 kinderen van het dorp gaan inmiddels naar school, in hun eigen gemeenschap. Een enorme verbetering.

Om Prakash Gurjar

Naar de rechtbank

44

Wanneer hij twaalf jaar is wordt Om Prakash gekozen tot hoofd van de School Assembly, een soort kinderparlement. Een verantwoordelijke taak. Hij komt meteen in actie als hij ontdekt dat de school een vergoeding van honderd rupees (ongeveer 1,25 euro) vraagt aan de ouders van elk kind. “Ik had gelezen dat openbare scholen in India gratis zijn. Op mijn school werd gewoon geld gevraagd. De meeste ouders kunnen zich dit niet veroorloven. Ik ben naar de districtsmagistraat gegaan en heb hem gevraagd er iets aan te doen. Hij heeft een petitie ingediend bij het gerechtshof van Jaipur. Het hof oordeelde dat de school verplicht was om het geld aan de ouders terug te betalen. Dat gebeurde ook. Ik was erg blij dat dit lukte,” vertelt hij enthousiast. De actie van Om Prakash heeft verstrekkende gevolgen. Omdat de Mensenrechtencommissie van Rajasthan de uitspraak van de rechter ondersteunt, met zijn zaak als voorbeeld, is het voortaan voor alle scholen in het district verboden om geld te vragen aan ouders.

Vijfhonderd geboortecertificaten In de stimulerende omgeving van zijn school en de Bal Ashram ontwikkelt Om Prakash zich steeds meer tot een kinderrechtenactivist. Wanneer hij erachter komt dat het simpele feit van het hebben van een geboortecertificaat kinderen rechten geeft en hen beschermt tegen uitbuiting, begint hij een campagne voor geboorteregistratie. “Als je wilt dat mensen naar je luisteren en je rechten wilt opeisen, moet je eerst worden erkend door de wet. Ik ben op bezoek gegaan bij scholen en dorpen om aan de mensen te vertellen hoe belangrijk het is om een geboortecertificaat te hebben. Je naam wordt erkend, je krijgt een eigen identiteit en nationaliteit. Het geeft je veel rechten. Je mag naar school, je hebt recht op gezondheidszorg en als je ouder bent mag je stemmen en een bankrekening openen. Bovendien ben je beter beschermd tegen traffickers en andere vormen van uitbuiting. De ouders en de kinderen wisten dat allemaal niet.”


45

“This is our right, adults have to listen. This is children’s rights. And if they are not abiding with that right, we will work harder to make them hear.” OM PRAKASH GURJAR


“KINDEREN ZIJN PUUR. DE PROBLEMEN WORDEN VEROORZAAKT DOOR DE VOLWASSENEN. IK WIL DE KLEINE MENSEN HELPEN.”

Om Prakash Gurjar

OM PRAKASH GURJAR

Hij krijgt het voor elkaar dat meer dan vijfhonderd kinderen in de districten Dausa en Alwar worden geregistreerd. Dat is een uitzonderlijke prestatie, gezien de rommelige administratieve situatie in de dorpen van India. Het feit dat hij zelf nog een kind is, maakt het extra moeilijk om de ambtenaren te overtuigen. Het is een bijna bovenmenselijke inspanning.

46

Een ander sterk staaltje van zijn doorzettingsvermogen is zijn monsterfietstocht naar Delhi. In september 2005 wordt in Delhi het tweede Children’s World Congress on Child Labour and Education gehouden. Om Prakash wil er graag bij zijn, maar is op het moment dat de veertig kinderen werden uitgekozen die mee mochten doen op bezoek bij zijn familie. Wanneer hij bij terugkomst in de Bal Ashram over het Congres hoort, besluit hij spontaan om op de fiets te stappen en naar Delhi te rijden. Het is niet om de hoek. 36 uur lang rijdt hij in de hitte door het drukke verkeer van India. “Ik wilde heel graag mijn verhaal doen over kinderarbeid en registratie, dat vond ik belangrijk. Het was ver fietsen, maar het was de moeite waard,” lacht hij bescheiden.

Kindervredesprijs Voor zijn strijd tegen kinderarbeid en kinderslavernij ontvangt Om Prakash op 19 november 2006 de Internationale Kindervredesprijs uit handen van Nobelvredesprijswinnaar Frederik Willem de Klerk, de oud-president van Zuid-Afrika. Hij is dan veertien jaar. De ceremonie heeft plaats in de Ridderzaal in Den Haag. Om Prakash is de eerste winnaar die het beeldje ‘de Nkosi’ krijgt. Het stelt een kind voor dat de wereld in be-


Om Prakash met Nobelvredesprijswinnaar F.W. de Klerk op de Dam, Amsterdam.

weging brengt. Een krachtig universeel beeld. Aan de prijs is een geldbedrag van 100.000 euro verbonden. Dit krijgt hij niet concreet in handen. Het geld gaat in een kinderprojectfonds en wordt besteed aan projecten die verbonden zijn aan het thema van de winnaar. Het is een glorieus moment voor Om Prakash, die het beeld triomfantelijk met twee handen hoog in de lucht vasthoudt. In zijn speech roept hij iedereen op mee te werken aan het uitbannen van kinderslavernij: If a bonded child labourer like me

could see a dream of a world free from every type of exploitation, every child in school, why not you? De Klerk prijst de kersverse winnaar: “We vragen ons altijd af: wat kunnen we eraan doen? En dan zie je zo’n dappere jongen als Om Prakash, die zich dat niet alleen heeft afgevraagd, maar ook met een antwoord is gekomen.” Dezelfde avond wordt de Kindervredesprijswinnaar gehuldigd op de Dam in Amsterdam tijdens een spectaculair openluchtconcert met binnen- en buitenlandse artiesten als Bløf, Ilse de Lange, UB40 en Zucchero. Een grote wereldbol rolt over de opgestoken handen van de duizenden toeschouwers op de Dam. Het Kindervredesbeeld komt tot leven.

Impact

Bij zijn terugkeer in India wordt hij als een held ontvangen. De kranten staan vol met verhalen over de voormalige kindslaaf. Het is bijzonder. Kinderen uit de laagste kaste krijgen normaal nooit zo veel aandacht. Hij wordt ontvangen door

vice-president Bhairon Singh Shekhawat van India en een aantal ministers. Hij spreekt met hen over effectievere maatregelen tegen kinderarbeid in het land. Kort daarna komt de toenmalige Britse minister van Financiën Gordon Brown op bezoek in India. Hij heeft over Om Prakash gehoord en wil hem graag ontmoeten. Brown is onder de indruk van het verhaal van Om Prakash en zegt toe driehonderd miljoen euro te investeren in onderwijs voor de allerarmste kinderen in India. Rajasthan laat ook zien trots op de jonge winnaar te zijn. Om Prakash krijgt the Pride of Rajasthan, de persprijs van Jaipur. Vader Gurjar neemt de prijs namens zijn zoon in ontvangst uit handen van Chief Minister Vasundhara Raje Scindia. Het moment is vastgelegd op een foto, die mooi ingelijst in zijn slaapkamer aan de muur prijkt. De jongens van de Bal Ashram hebben een groot feest voorbereid voor de Kindervredesprijswinnaar. Ze zijn apetrots op hem en voelen zich allemaal winnaars. Tot diep in de nacht wordt er onder de Indiase sterrenhemel gezongen en gedanst. Kinsu Kumar was pas tien jaar toen het gebeurde, maar hij herinnert het zich nog goed. “We waren heel erg blij en trots dat een jongen uit onze Bal Ashram zo’n grote prijs had gewonnen. Het is de hoogste prijs voor kinderen in de wereld. Hij heeft hem natuurlijk gewonnen, maar eigenlijk is het voor de hele Bal Ashram. We hadden een groot feest hier, met muziek, drums en zingen. En elk kind mocht iets over hem zeggen. De goede dingen die we wisten over hem. We waren allemaal erg gelukkig, het leek wel of we een festival hadden.”

47


Trouwen Het is inmiddels al zeven jaar geleden dat Om Prakash de Kindervredesprijs won, maar het heeft nog steeds grote betekenis voor hem. “Het winnen van de prijs is een van de bijzonderste belevenissen in mijn leven. Het inspireert me nog steeds om me in te zetten voor de kinderrechten. Wanneer ik me wel eens minder goed voel, denk ik er altijd aan en dan gaat het weer beter.” Zijn ouders zijn trots op hem. Maar zijn moeder vindt het wel jammer dat hij is gaan studeren in plaats van te trouwen. Een sterke schoondochter die haar kan helpen in de huishouding is meer dan welkom, laat ze via tolk Kulpreet Singh weten. Het geldbedrag dat aan de Kindervredesprijs is verbonden, wordt besteed aan twee projecten rond kinderarbeid. Het eerste project is STOP in India, Stop Trafficking, Oppression and Prostitution of children and women, dat zich inzet voor jonge meisjes die worden ontvoerd en in de seksindustrie terechtkomen. Het tweede is People’s Welfare Family Service Committee in Nepal, dat probeert zo veel mogelijk kinderen te redden uit kinderarbeid en weer naar school te krijgen.

Om Prakash Gurjar

Toekomstplannen

48

Om Prakash studeert met behulp van het studiefonds van KidsRights Computertoepassingen aan de Universiteit van Jaipur. Hij heeft het erg naar zijn zin. Na zijn middelbare school heeft hij eerst geprobeerd een IT-winkel te starten, maar hij kwam erachter dat hij liever wilde studeren. Hij weet nog niet precies wat hij na zijn studie gaat doen. “Er zijn veel internationale IT-bedrijven in Jaipur, waar ik misschien een baan kan vinden, maar ik denk er ook over om verder te studeren en een MBA te doen,” lacht hij. “Ik wil eerst voor mijn familie zorgen en voor het dorp. Het zou goed zijn als ze zelf producten gaan maken om te verkopen. Dan kunnen ze extra inkomen verdienen. Daar wil ik graag mee helpen.” Hij heeft veel plannen en vertelt er enthousiast over: “Over twee jaar wil ik in Rajasthan een mars organiseren, op de fiets. Ik wil daarmee de kindhuwelijken op de agenda krijgen. Kleine meisjes van zes of tien jaar worden uitgehuwelijkt. Dat moet stoppen. Fietsen is een milieuvriendelijke manier van actie voeren. Het vestigt meteen ook de aandacht op de luchtvervuiling, een groot probleem in de steden. Ik ben de fietstocht aan het voorbereiden en krijg veel steun van mijn vrienden. Ik wil jongeren verbinden in deze mars. Ze hebben de toekomst. We hebben veel jongeren in India, dus veel energie! Als de mars lukt, gaan we in 2017 door in een ander district. En hopelijk daarna naar Pakistan of Afrika.” India heeft een lange traditie van protestmarsen. Gandhi is wel de beroemdste, maar ook Kailash Satyarthi heeft verschillende succesvolle marsen tegen kinderarbeid georganiseerd. Om Prakash stapt hiermee in de voetstappen van zijn leermeester.

“Over tien jaar hoop ik een boek te gaan schrijven over mensenrechten in de wereld en dan vooral over kinderrechten. Want er zijn veel problemen in India. Kinderen in Kashmir die ’s morgens naar school gaan en nooit meer thuiskomen, omdat ze worden getrafficked. Kleine jongens en meisjes die dan naar Nepal worden gebracht en daar als huishoudelijke hulp hard moeten werken. Meisjes die in kindhuwelijken worden gedwongen. Daar wil ik over schrijven. En ook over de problemen van kinderen in andere landen. Kinderen zijn puur. De problemen worden veroorzaakt door de volwassenen. Ik wil de kleine mensen helpen.”

Paathshala Het is een toekomstdroom die nog ver weg lijkt. Intussen zit hij in Jaipur, de roze stad, ook niet stil. Met een aantal studievrienden is hij een kleine school begonnen voor kinderen van ouders die contractwerk doen. Ze geven bij toerbeurt les. “De ouders reizen en dus hebben de kinderen nauwelijks de kans om naar school te gaan. We geven elke dag les in kleine groepjes, van verschillende leeftijden. Eerst volgen we onze eigen colleges en daarna geven we de kinderen les. We hebben geld ingezameld en schoolspullen gekocht. En ook speelgoed voor de allerkleinsten. Hun ouders hebben geen geld dat te kopen,” vertelt Om Prakash gedreven. Hoe is hij op het idee gekomen? “De studenten zijn afkomstig uit gegoede families. Ze hoorden over mijn werk voor de kinderrechten en de Kindervredesprijs en vroegen toen of ik in Jaipur iets wilde opzetten. Ze ondersteunen onze school, die we Paathshala hebben genoemd. Dat betekent ‘Heilige Plek van het Leren’ of ‘waar kinderen zijn wordt geleerd’. Het gaat goed met de school. De kinderen zijn blij en wij ook!” Om Prakash is nog steeds een kinderrechtenactivist. Zijn verleden voedt zijn toekomst. Hij vindt het belangrijk dat kinderen naar school gaan en niet gedwongen worden als kindslaaf zwaar werk te verrichten of te worden uitgehuwelijkt. Hij haalt zijn inspiratie uit meditatie en yoga en uit grote mannen als Mohammad Yunus, Kofi Annan en niet in de laatste plaats Kailash Satyarthi. “Het zijn allemaal mannen die goed werk doen. Ik wil ook goed werk doen voor de kinderen. Het is mijn plicht om problemen op de wereld op te lossen. Om te beginnen met je eigen familie.” Op 10 oktober wordt bekendgemaakt dat de Nobelprijs voor de Vrede is toegekend aan Kailash Satyarthi en Malala Yousafzai voor hun strijd tegen de onderdrukkking van kinderen en jonge mensen en hun roep om educatie van kinderen. Kailash: “De Nobelprijs is een grote eer voor alle Indiërs en alle kinderen die nog steeds als slaven worden gebruikt. Ik draag de prijs op aan alle kinderen in de wereld.”


“Om Prakash is already adding stature to the International Children’s Peace Prize.” FREDERIK WILLEM DE KLERK 49

WIE: Om

2006

Prakash Gurjar (1992)

KOMT OP VOOR: De rechten van kindslaven. Art. 2 Kinderrechtenverdrag bescherming tegen kinderarbeid. Art. 35 Bescherming tegen ontvoering en mensenhandel.

MOTTO: “From

education to action. I want to work for the little people.”

CHANGEMAKER: Zorgt

ervoor dat 500 kinderen een geboorte-certificaat krijgen, zodat ze rechten krijgen, een identiteit en nationaliteit. Hierdoor lopen ze minder gevaar te worden ontvoerd en verhandeld. Strijdt tegen kinderslavernij en kinderarbeid. HOUDT VAN: Met

INSPIRATIE: Mohammad Yunus, STUDIE: Computer

vrienden iets ondernemen, computer en voetbal.

Kofi Annan en Kailash Satyarthi.

Application, Poornima Universiteit van Jaipur.

OVER TIEN JAAR: Wil BOODSCHAP VOOR DE KINDEREN: “Volwassenen

een boek schrijven over kinderrechten.

moeten naar kinderen luisteren. Het is een kinderrecht. En als volwassenen zich niet aan dat recht houden, moeten we nog harder werken om te zorgen dat het wel gebeurt.”


50

Om Prakash Gurjar


51


52


53

2007 Thandiwe Chama


54


55


56

Thandiwe Chama


Zambia

Thandiwe Chama 2007

“If not you, then who? If not me, then who? If not now, then when?” Vrij vertaald betekent deze oproep tot actie: “Als jij het niet doet, wie dan wel? Als ik het niet doe, wie dan wel? Als we het nu niet doen, wanneer dan wel?”

Thandiwe Chama uit Lusaka, de ruim 2,5 miljoen inwoners tellende hoofdstad van Zambia, is het levende bewijs van haar eigen oproep. Al vanaf jonge leeftijd zet zij zich in voor het recht op onderwijs. Ze zag onrecht en kwam in actie. Ze wachtte niet af. Er was geen tijd te verliezen: “Ik was acht jaar, zat net op school en ik was erg blij. Ik leerde nieuwe vrienden kennen en ik vond het geweldig om nieuwe dingen te leren. Als een donderslag bij heldere hemel kwam ineens de boodschap dat de school zou sluiten. Er waren niet genoeg leerkrachten meer. Zij waren overleden aan aids. Het was een grote schok voor mij. Ik dacht: nee, ik ben net begonnen, ik wil niet weer thuis zitten. Wat kan ik doen? Toen heb ik de zestig kinderen van mijn school bij elkaar geroepen en samen hebben we een protestmars naar de Jack Cecup School gehouden. Ik eiste ons recht op onderwijs op en vroeg op die school te worden toegelaten. En dat lukte wonder boven wonder!” Ze vertelt het verhaal terwijl ze haar eerste oude school laat zien in de wijk Chawama, een van de vele arme townships van Lusaka, vlak bij haar ouderlijk huis. Het zijn twee kleine gebouwtjes aan een stoffig pleintje, waar kinderen spelen met een oude buitenband van een fiets. Ze gebruiken hem als hoepel. Het ene gebouw doet inmiddels dienst als kerk en er staan veel mensen, op hun paasbest gekleed, met elkaar te praten voor de

57


Thandiwe Chama

deur. Het is pamulungu, zondag, letterlijk ‘de dag dat wij aanbidden’. Aan de overkant van de weg hangt een vrouw de was op. Het is druk op straat. Veel kinderen en jongeren hangen in groepen rond. Thandiwe wijst de route aan die ze op 16 juni 1999 liep samen met de kinderen van haar school: “Het was een lange mars, we zongen onderweg en we waren opgewonden. Kijk, hier was het toen nog groen, nu staan er allemaal huizen. Mijn moeder zei altijd tegen ons dat we hier snel door moesten lopen en als iemand ons iets vroeg hard weg te rennen. Veel meisjes zijn hier lastig gevallen. Het is nog steeds niet veilig om hier ’s avonds alleen te lopen als vrouw.” Dwars door Chawama heen loopt een spoor. De stoomtrein komt hier twee keer per dag langs. Het spoor dient als een weg. Een lange stroom mensen loopt eroverheen. En overal spelen kinderen. Heel veel kinderen.

58

Op de muur van de blauw geschilderde school staat Creating a Safe World For Every Child, Jack CECUP School. Thandiwe heeft goede herinneringen aan deze school en vooral aan de hoofdonderwijzer Mr. Wiseman Banda. Ze komt nog regelmatig langs om een praatje te maken en om de kinderen voorlichting te geven over kinderrechten en aids. Mr. Banda loopt breedlachend op haar af. Hij laat enthousiast en trots de klaslokalen zien en vertelt dat er zevenhonderd leerlingen zijn en elf leerkrachten. De meeste kinderen, die in ochtend- en middagshifts naar school gaan, zijn wees. Hij is nog steeds onder de indruk van de actie van Thandiwe, al is het al zo’n veertien jaar geleden dat ze zenuwachtig bij hem naar binnen stapte met haar opmerkelijke verzoek. “Kinderen als Thandiwe begrijpen dat zij een rol hebben in de samenleving. Zij kunnen een instrument van verandering zijn, voor een betere toekomst. Ik ben erg trots op haar dat ze is opgestaan, dat ze bezorgd is om anderen. Hoe kon ik haar weigeren? Ik vond dat ik haar moest steunen. Dat ben ik als volwassene en als leraar verplicht. Wij moeten kinderen de ruimte geven om te bewegen en te spreken en hen steunen. Niet telkens zeggen ‘doe dit en doe dat’, zoals wij volwassenen zo vaak doen.”

The Chicken with AIDS Thandiwe hoort het bescheiden lachend aan. Ze is nu 23 jaar, maar ze weet het zich nog als de dag van gisteren te herinneren. “Het was geweldig. Ik besefte voor het eerst echt dat kinderen rechten hebben. Het was iets diep in mij dat zich roerde, een passie om te vechten. Ik weet niet waar het vandaan kwam. Het was ongelooflijk. Maar het was tegelijkertijd ook moeilijk. De kinderen zeiden tegen mij ‘jij bent op het idee gekomen, dus jij moet ook het woord doen’. Terwijl er ook oudere kinderen bij waren. Ik moest mezelf wel moed inspreken. Ik dacht: ik kan niet iedereen teleurstellen, ik moet het doen. Dus ik heb gesproken met Mr. Banda en hij luisterde naar me en zei ‘ja’. Ik was opgelucht, gelukkig en verrast tegelijk. Ik was pas acht jaar en de rest van de kinderen volgde mij.”

Het is een dag van bijzondere persoonlijke ontdekkingen. Niet alleen de passie om te vechten voor kinderrechten komt naar boven, ze ondervindt ook dat ze leiding kan geven en dat volwassenen naar haar luisteren. De activiste Thandiwe is geboren. En het jonge activisme in haar wordt gevoed door het inzicht dat een ziekte als aids in staat is om haar school te sluiten. Ze besluit ter plekke dat ze daar iets aan wil doen. Ze wil voorlichting gaan geven aan de kinderen op haar school: “Niet alleen de persoon zelf, maar ook zijn gezin en de directe omgeving waar hij werkt worden ontwricht door de ziekte. Bijna iedereen kent wel iemand in zijn omgeving die seropositief is, of de ziekte heeft, of eraan is overleden. Het heeft een enorme impact op het leven in Zambia. Daarom ben ik toen begonnen met het geven van voorlichting op school. Ik wilde dat alle kinderen zouden weten wat voor een ziekte aids is en hoe je het virus kunt krijgen. En nog veel belangrijker, hoe je het kunt voorkomen.” Ze komt op het bijzondere idee om een boekje te schrijven The Chicken with AIDS. “Ja,” lacht ze breeduit: “Het gaat over een kip en een eend. De kip heeft veel vriendjes en heeft daardoor aids gekregen. Ook de eend krijgt het. De boodschap is dat mensen zich goed moeten beschermen in het leven. En ja, waarom een kip? Een kip is een grappig dier en bovendien is de kip voor de meeste Zambianen het lievelingseten. Voor mij ook. Ik hoopte dat de kinderen nieuwsgierig zouden worden en zouden denken: wat is er met die kip aan de hand? Het is een grappig boekje geworden. Het ziet er heel gewoon uit. Mr. Banda heeft me geholpen om het te printen. Ik heb het op school verspreid.” Het boekje wordt een groot succes. Geïnspireerd hierdoor besluit Thandiwe de wijk in te trekken om voorlichting te geven. Waar ze maar kan en mag spreken, zoekt ze een platform om te onderwijzen over de ziekte. Op markten, in buurthuizen en kerken. Het wordt haar persoonlijke kruistocht. Ze wordt


niet altijd met open armen ontvangen. “Het is moeilijk. Veel mensen hier vinden het een groot taboe om erover te spreken. Ze vinden dat je het er alleen maar in de slaapkamer over mag hebben. Dat ik als jong meisje voor zo’n groep mensen ga staan en vertel hoe het zit, wordt niet overal geaccepteerd. Toen ik in de kerk opstond en zei ‘Hallo, ik ben Thandiwe en ik ga jullie vertellen over aids,’ begonnen mensen ‘boeh’ te roepen. Nu ik iets ouder ben gaat het beter. Gelukkig heb ik inmiddels ook de steun van mijn vrienden. We zijn met zijn negenen en proberen samen iets te veranderen in onze stad.”

Een toekomst zonder aids Terug in het ouderlijk huis bereidt moeder Violet een Zambiaanse lunch, die bestaat uit milli, (maïsmeelballen), bonen en ter ere van de gasten een klein stukje vlees. “Het is alles wat we kunnen aanbieden,” zegt ze bescheiden. Voordat er wordt gegeten, worden de handen bij de tafel gewassen met warm water. Water waar de familie ’s morgens vroeg al voor op pad is geweest in de wijk. Thandiwe neemt deze taak elegant knielend met een waterkan en schaal op zich. Als je door Lusaka loopt en met mensen praat, is de eerste vraag meestal of je beide ouders nog steeds leven. Dat is namelijk bepaald niet vanzelfsprekend meer sinds de aidsepidemie is losgebarsten. Thandiwe heeft geluk, haar familie is gezond, maar ze ontkomt niet aan schrijnende verhalen in haar directe omgeving: “Ik heb net gehoord dat een broer van een vriend van mij is geïnfecteerd. Hij is pas vijftien jaar en hij heeft een meisje besmet, dat ook vijftien is. Dat is niet goed. Hij heeft de

ziekte per ongeluk gekregen, wat treurig is, maar hij mag het niet doorgeven aan iemand die onschuldig is. Op zo’n jonge leeftijd zou je het virus niet moeten hebben. Ik heb ook ontdekt dat een van mijn tantes het heeft. Mijn neef is ook besmet. Als je naar hun leven kijkt, ze zijn arm, het is niet stabiel, dan houd ik mijn hart vast. Ze heeft wel medicijnen, maar neemt die maar af en toe in. Daarmee riskeert mijn tante haar leven.” Thandiwe slaakt een diepe zucht, ze is zichtbaar aangedaan. “Weet je, het gebeurt zo vaak hier in Zambia. Als je tien mensen ziet, is er één besmet met aids. Het risico om het te krijgen is hoog. Het groeit en groeit. Vooral onder jongeren. Ik hoorde op de radio dat tachtig procent van de studenten op de universiteit van Lusaka het virus heeft. Het is de grootste universiteit van het land. Ik kan het niet bevatten. Zij zijn de toekomst van dit land. Ik praat met jonge mensen en vraag ze waarom ze doorgaan met het hebben van wisselende contacten en waarom ze zichzelf niet beschermen. Ze antwoorden mij: ‘Je kent het leven niet, je moet van het leven genieten.’ Het kan ze niet schelen, ze nemen het risico. Het is absurd. Ze hebben de kennis, weten hoe de ziekte wordt overgedragen, maar ze handelen er niet naar. Dat vind ik schokkend. Je doet de gemeenschap en de wereld geen goed als we allemaal aids krijgen. Wie zal dan de volgende dokter in de wereld zijn, of president, of leraar?” Ze kijkt even stil voor zich uit en vervolgt strijdlustig: “Het is niet hopeloos. We kunnen veranderen. Het start bij ons, jonge mensen. We moeten onze mentaliteit veranderen. Jezelf beschermen en van anderen eisen dat ze dat ook doen. Als we samen vechten voor de verbetering van deze situatie dan zal het

59


Thandiwe Chama

goed komen. De volgende generatie zal beter zijn dan deze. Er is hoop. Ik voel dat ik dit moet doen. I just have to, I can’t stop.” Volgens cijfers van UNAIDS zijn 35 miljoen mensen wereldwijd besmet met hiv en aids. Bijna 23 miljoen hiervan leven in Afrika. Van alle kinderen die in het deel van Afrika dat onder de Saharawoestijn ligt wonen, heeft één op de acht kinderen één of beide ouders verloren aan het virus. 15 miljoen kinderen zijn aidswees. Schokkende cijfers. Hoewel de cijfers langzaam dalen, is het probleem nog steeds schrikbarend groot. Inmiddels is er wel iets veranderd in Zambia. Overal in Lusaka staan billboards met informatie over aids. Ook de andere media berichten regelmatig over de ziekte. De regering stelt de aidsremmer ARV-therapy (antiretroviral) gratis beschikbaar en mensen kunnen zich gratis laten testen. “Dat is heel goed,” meent Thandiwe, “maar voor veel mensen is de drempel nog te hoog om erheen te gaan en zich te laten checken. Je moet elke drie maanden je status laten testen. Hier in Chawama is op maandag en vrijdag een markt en dan staat er een tent van het ziekenhuis, waar je je vrijwillig kunt laten testen. Ik leg aan ouders en kinderen uit hoe het werkt en dat het niet eng is. Ik ga er zelf ook elke drie maanden heen. Dat moet je doen. Dat ben je verplicht aan jezelf en aan de mensen om je heen van wie je houdt.”

60

Internationale Kindervredesprijs Voor kinderen die opstaan en hun mond opendoen is het belangrijk dat zij worden gesteund. Gelukkig staan haar vader John en haar moeder Violet vierkant achter haar en zijn zij trots op haar. Hoofdonderwijzer Mr. Banda gaat nog een stap verder. Hij is zo onder de indruk van haar prestaties dat hij haar nomineert voor de Internationale Kindervredesprijs. Hij vindt dat ze een groter platform moet krijgen. En dat is gelukt. In 2007 krijgt Thandiwe de Internationale Kindervredesprijs uit handen van Nobelvredeslaureate Betty Williams en Man of Peace Bob Geldof. Ze is dan zestien jaar. Ze ervaart de ceremonie in de Ridderzaal als overweldigend en schrijft op haar blog over mensenrechten: “Ik zal deze dag nooit vergeten. Het was een schok om zo veel witte gezichten te zien in de zaal. En de speech kwam diep uit mijn hart, ik meende elk woord wat ik zei. Ik was verrast dat ik moest huilen. Ik was zenuwachtig, maar het waren ook tranen van vreugde. Hier in Zambia is het voor meisjes moeilijk om op te staan en iets te zeggen. Ik vond het geweldig dat de mensen onder de indruk waren van mijn verhaal.” Betty Williams en Bob Geldof spreken vol lof over haar, maar het zijn vooral de slotwoorden van Thandiwe zelf die alle aanwezigen in het hart raken: If not you, then who? If not me, then who? If not now, then when? Ze vormen de kern van haar eigen strijdbaarheid en een krachtige oproep voor iedereen om nú in actie te komen.

Bij thuiskomst in Zambia wacht haar een grootse ontvangst op het vliegveld. Minister Angela Chifire van Sport, Youth and Child Development verwelkomt haar en belooft dat ze voor meer grond zal zorgen, zodat haar school meer klaslokalen kan bouwen. Ze wordt geïnterviewd door radio- en tv-zenders en is op slag een beroemdheid. Via BBC World komt ze miljoenen huiskamers binnen met haar strijd voor het recht op onderwijs. Mede daardoor wordt in haar land later dat jaar een nieuwe onderwijswet aangenomen, die arme kinderen meer garanties biedt op onderwijs. Dankzij de bij de Kindervredesprijs behorende geldsom in het kinderprojectfonds van Thandiwe, worden er klaslokalen bijgebouwd op de Jack Secup School en komen er computers. Een grote verbetering, waar de kinderen erg blij mee zijn. Ook voor Thandiwe en haar familie verandert het leven na de prijs. “Ik had nooit verwacht dat ik de middelbare school zou afmaken. Dat is een hele strijd voor meisjes in Zambia. De meeste ouders geven voorrang aan jongens om naar school te gaan. Ze zien ons meisjes als huwelijkskandidaten en niet als scholieren en dat is belachelijk. Wat jongens kunnen, kunnen meisjes ook! Ik heb het geluk dat mijn familie er anders over denkt. Het was moeilijk voor mijn ouders om mij naar goede scholen te sturen. Dat kost veel geld en dat hebben ze niet. Toen ik de prijs won, lukte dat wel en dat geldt ook voor mijn broer Newton en zus Emma. Het is een wonder en het heeft mijn leven veranderd van een nobody life into a somebody life.”

Internationale spreker Thandiwe heeft zich ontwikkeld tot een graag geziene spreker voor KidsRights op internationale conferenties. Ze heeft gesproken in Kenia, Zuid-Afrika, Parijs en New York. Belangrijke platforms, waar ze haar stem kan laten horen. Ze geniet ervan: “Ik vind het een enorm voorrecht om namens de kinderen van mijn land te spreken. Ik had nooit verwacht zulke belangrijke mensen te ontmoeten als minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton, aartsbisschop Tutu en onze minister Sifire. Ik zie dat als een zegening voor mijn leven. Stel je voor. Ik heb Bono mogen interviewen boven op de Eiffeltoren in Parijs, tijdens de Nobel Peace Summit. Dat was geweldig. Hij was erg aardig.” In 2009 mocht ze spreken op het side event van de VN-Top in New York, samen met Mayra, de winnares van 2008. Het thema is Violence against the Girl Child. New York maakt veel indruk op haar. “Om eerlijk te zijn,” lacht ze, “was de stad een maatje te groot voor mij, met al die hoge gebouwen en vele auto’s. Ik heb wel genoten van mijn eerste hamburger. En de VN-meeting was erg goed. In het begin ben je nerveus als je zo’n groot en belangrijk publiek moet toespreken. Maar als je er staat en je vertelt je eigen verhaal, dan is het niet iets uit een tijdschrift, maar iets wat je zelf hebt meegemaakt en dan wordt het normaal. Ik ben er trots op. Mevrouw Clinton zei tegen me


61


Thandiwe Chama

Nobelvredesprijswinnaar Betty Williams en Thandiwe in de Ridderzaal, Den Haag.

62

dat ik door moet gaan met het vechten voor de rechten van kinderen, vooral van meisjes. Er is nog veel te doen. Denk maar aan Boko Haram in Nigeria.” Er gaat veel tijd zitten in het sociale werk van Thandiwe. Haar activisme, dat ooit begon op de lagere school, is nu haar leven geworden. Voelt ze zich een changemaker? Ze beaamt het volmondig: “Ja, heel erg. Ik ben gewoon geboren om dit te doen. Als ik het niet zou doen, zou ik doodgaan. Gelukkig doe ik dit werk samen met mijn vrienden. Zij zijn heel speciaal. Als ik me slecht voel of als het werk tegenzit kan ik altijd bij hen terecht. We gaan samen naar de kerk en samen uit. We lachen en huilen samen. Ik vertrouw hen. Ze hebben allemaal hun eigen verhaal. Het zijn eigenlijk ook vredesprijswinnaars. Samen zijn we sterk.” De groep bezoekt weeshuizen om de kinderen aandacht te geven en met ze te spelen. Ze houden hun oren wijd open en reageren op verhalen van mensen in de buurt. “Laatst vertelde iemand ons dat de hygiënische situatie voor vrouwen in de gevangenis erg slecht is. Dan leggen we geld bij elkaar en gaan erheen met maandverband. Of we brengen fruit bij zieke kinderen in het ziekenhuis.” Maar haar hart ligt ook nog steeds bij het recht op onderwijs. Ze vertelt op scholen hoe belangrijk het is om onderwijs te volgen. “Het maakt niet uit of je school er goed uitziet of dat je vrienden wel of niet gaan, als je zelf maar gaat! Ik vertel de kinderen altijd dat wij vroeger op school geen stoelen hadden, we zaten gewoon op de grond. We hadden geen dak en geen

Thandiwe met Man of Peace Bob Geldof in de Ridderzaal, Den Haag.

ramen. Als het stoffig was, zoals nu in augustus, dan waaiden de wind en het zand de school in. Als het regende, draaiden we het schoolbord om en gingen we door. Het was zwaar. Maar, hee, hier ben ik! Het maakt niet uit hoe je school eruitziet, het belangrijkste is dat je onderwijs krijgt. Dus ik zeg tegen de kinderen: Don’t play with school, just go!”

Toekomst Haar middelbareschooldiploma opent de deur naar een betere toekomst. Thandiwe: “Het was altijd mijn droom om dokter te worden, maar die studie duurt wel zeven jaar. Toen ik op school president van de Children’s Rights Club was, leerde ik veel over de kinderrechten en bedacht ik dat ik beter maatschappelijk werker kon worden, zodat ik meer mensen zou kunnen helpen. En nu wil ik graag de opleiding voor verpleegkundige doen. Dat duurt drie jaar en dan kan ik ook nog steeds sociaal werk doen. Dat vind ik een mooie combinatie. Hoe dan ook wil ik studeren. Ik wil niet thuis zitten. Over tien jaar zie ik mezelf niet alleen als verpleegster. Ik zal bekend zijn. Iemand die door de hele wereld wordt erkend. En heel eerlijk gezegd denk ik dat het geen tien jaar zal gaan duren.” Ze wijst naar de Kindervredesprijs, die boven op de kast staat in de huiskamer. “Als ik nu naar de prijs kijk denk ik: ik heb iets bereikt in mijn leven,” zegt ze lachend. “En ik wil nog meer bereiken! The sky is the limit!”


“The winners of the International Peace Prize are born leaders.” BOB GELDOF

Thandiwe in gesprek met Carla Bruni en Bono in Parijs.

WIE: Thandiwe

Chama (1991)

KOMT OP VOOR: Het

recht op onderwijs en voorlichting over hiv en aids. Art. 28 Kinderrechtenverdrag. MOTTO: “If

not now, then who? If not me, then who? If not now, then when?”

CHANGEMAKER: Sociaal

2007

activiste, slaagt erin zestig kinderen op een nieuwe school geplaatst te krijgen als de oude school sluit. Geeft voorlichting over aids en hiv. HEEFT BOEKJE GESCHREVEN:

The Chicken with AIDS. HOUDT VAN:

Reizen, speechen en uitgaan met haar vrienden.

INSPIRATIE: Betty Williams,

Oprah Winfrey en Wangari Maathai.

STUDIE: Verpleegkunde.  OVER TIEN JAAR: “Ik

zal iemand zijn die de hele wereld kent en erkent, verpleegkundige, sociaal activiste.”

BOODSCHAP VOOR DE KINDEREN: “Don’t play with school, just go! Take your education seriously.”

63


64

Thandiwe Chama


65


CHANGEMAKERS


“THE CHILDREN OF THE WORLD MUST LIVE WITH JUSTICE, WITH PEACE AND FREEDOM, BUT ABOVE ALL, WITH THE DIGNITY THEY DESERVE.” BETTY WILLIAMS


68


2008 Mayra Avellar Neves 69


70


71


72

Mayra Avellar Neves


Brazilië

Mayra Avellar Neves 2008

“Ik ben begonnen me in te zetten voor de vrede na de dood van een journalist in mijn wijk. Ik probeer de mensen ervan te overtuigen dat het geweld moet stoppen, dat kinderen naar school moeten kunnen gaan, zodat ze niet het verkeerde pad op gaan.”

Mayra Avellar Neves (23) is elf jaar wanneer de journalist Tim Lopes wordt vermoord in haar woonwijk, de favela Vila Cruzeiro, in de Braziliaanse stad Rio de Janeiro. De journalist, die voor het televisienetwerk Rede Globo werkt, doet met een verborgen camera onderzoek naar de drugshandel in Vila Cruzeiro. Hij wordt gesnapt door de drugsbazen en op wrede wijze vermoord. De situatie in de krottenwijk, die vanwege de voortdurende schietpartijen tussen de politie en de drugsbendes al gewelddadig is, escaleert. De klopjacht van de politie op de daders veroorzaakt een spiraal van geweld. Er vallen veel doden. Er komen zo veel controleposten dat dokters en leerkrachten de wijk niet meer in kunnen. Medische posten en scholen moeten sluiten. Veel kinderen gaan al niet meer naar school, omdat de weg erheen te gevaarlijk is. Ook buiten spelen is er niet meer bij. De kans is groot dat ze op straat in een vuurgevecht terechtkomen. Dat is al vaak gebeurd. Op de gekleurde muren van de huizen in de wijk staan, tussen de kogelgaten, de namen geschreven van kinderen die zijn omgekomen door het geweld. Het zijn er honderden. Vila Cruzeiro is een van de zevenhonderdvijftig favela’s van Rio de Janeiro, de Cidade Maravilhosa, de prachtige stad van het bruisende carnaval, de samba, de mooie stranden en het voetbal. Hoog boven de stad verheft Cristo Redentor zich, het

73


achtendertig meter hoge Christusbeeld, dat onbewogen over de Baai van Guanebara uitkijkt. In de favela’s wonen zo’n drie miljoen mensen. Dat is iets minder dan de helft van het totaal aantal inwoners van de stad. Vila Cruzeiro heeft de naam een van de meest gewelddadige wijken van de stad te zijn. Er is al jaren sprake van een staat binnen de staat, de overheid heeft er niets te zeggen. De wijk wordt beheerst door drugsbazen en honderden soldados de tráfico, soldaten voor de drugshandel. De soldados rijden zwaarbewapend op hun motorfietsen door de stad. Veel van hen worden niet ouder dan 21 jaar. Het is niet de ideale leefomgeving voor kinderen als Mayra, maar haar ouders en de andere bewoners proberen er het beste van te maken. Hun leven staat in de overlevingsstand. Dat betekent dat ze eigenlijk maar half leven, want de zorg om veiligheid bepaalt het ritme van de dag.

Mayra Avellar Neves

Marcha contra la Violencia

74

Mayra is opstandig over de situatie en gaat naar de wijkvergadering. Ze wil iets doen. De Nederlander Nanko van Buuren ontmoet haar daar voor het eerst. Hij is directeur van IBISS, een hulporganisatie die zich inzet voor de meest kansarme groepen binnen een groot aantal favela’s. “Ik herinner me dat ze als enige kind aanwezig was in de wijkraad en zei: ‘Mag ik nu ook eens iets zeggen over hoe wij kinderen het vinden?’” De ontmoeting is het begin van een vruchtbare samenwerking. Mayra gaat vrijwilligerswerk doen voor de hulporganisatie. Ze gaat op bezoek bij ouders en probeert hen ervan te overtuigen dat de kinderen naar school moeten. Ze ziet het als het enige middel om de vicieuze cirkel van armoede en geweld te doorbreken. “Zonder opleiding lopen ze meer risico door de drugsbendes te worden geronseld,” zegt ze stellig. De gemiddelde levenssstandaard in de favela is laag. Bewoners leven in smalle, tegen de steile rotsachtige berg gebouwde huizen, die in bonte kleuren zijn geschilderd. Riolering, water en elektriciteit hebben ze zelf aangelegd. Het is een wirwar van kleine smalle straatjes, hoog de berg op. Wanneer de school waarop Mayra zit vanwege het aanhoudende geweld moet sluiten, legt ze zich hier niet bij neer. Ze is vastbesloten om naar een andere school te gaan. Samen met haar ouders vindt zij er een buiten de wijk o asfalto. ‘Op het asfalt’ is de benaming voor de betere wijken buiten de favela’s. Mayra weet niet wat haar overkomt. Voor het eerst in haar leven ervaart ze hoe het is om in een omgeving zonder geweld te leven. Het zet haar aan tot nadenken. Waarom is er zo’n groot verschil tussen de wijken? Waarom kunnen kinderen in de betere wijken wel naar school en in de armere favela’s niet? Waarom patrouilleert de politie zo dicht bij onze scholen? Ze besluit in actie te komen en organiseert op haar vijftiende een protestmars voor kinderen en jongeren tegen het geweld, de Marcha contra la Violencia, de Mars tegen het Geweld.

De mars, die niet zonder risico is, verloopt vredig en wordt een groot succes. Honderden in het wit geklede kinderen lopen mee en zingen strijdliederen, terwijl ze langs de gewapende politiepatrouilles lopen. Ze krijgen volop aandacht in de media. En wat belangrijker is: het heeft effect. De politie zegt toe niet meer te patrouilleren bij de scholen. Mayra is tevreden: “We kregen de bendes en de politie zover het vuren te staken op de uren dat de kinderen naar school gaan en de ouders naar hun werk. Kinderen hebben recht op onderwijs.”

Vrede op de rots Het is een moedige daad voor een jong meisje om op te staan tegen het geweld om haar heen. Het succes van de protestmars leert Mayra dat het zin heeft om te protesteren en je stem te laten horen. Ze bewijst hiermee zichzelf en de kinderen in de wijk dat verandering mogelijk is, ook al lijkt de situatie hopeloos. En ze gaat door. Geïnspireerd door het behaalde resultaat ontpopt Mayra zich als een kordate leider en organiseert een jaar later opnieuw een protestmars, de Marcha por la Paz, de Mars voor de Vrede. Dit keer doet ze een oproep aan heel Vila Cruzeiro om op te komen voor de fundamentele rechten van de sloppenwijkbewoners. In haar eigen woorden: Everybody has a part to play in improving human rights, in particular the rights of children as the future generation. We can and must stand up for these children, whose rights are being violated and whose lifes are at risk. Ook deze tweede mars verloopt vreedzaam. De meerderheid van de wijkbewoners komt in actie en draagt spandoeken met zich mee waarop staat Paz na Penha, Vrede op de Rots, verwijzend naar de rotsachtige berg waarop Vila Cruzeiro is gebouwd. De boodschap is overduidelijk: geen geweld meer. Het vraagt moed van de bewoners om mee te lopen, maar het geeft de mensen hoop om te zien hoeveel stemmen zich durven te laten horen. “Ik zag dat veel mensen mee wilden doen, ook al zou het niet meteen resultaat hebben. Ze staan op en zijn zich bewust van hun rechten en dat is een eerste stap op weg naar verandering,” zegt Mayra. ”Ik wil de houding van de mensen hier veranderen. Ik wil laten zien wat we kunnen en niet wat we niet kunnen. Ik weiger dit niveau van geweld te accepteren en geloof dat het kan veranderen.”

Internationale Kindervredesprijs Voor haar moedige acties voor het recht op veiligheid en het geven van hoop aan kinderen in een arme en extreem gewelddadige omgeving, ontvangt Mayra in 2008 de Internationale Kindervredesprijs uit handen van Nobelvredesprijswinnaar Desmond Tutu. Ze is dan zeventien jaar. Ze wordt genomineerd dankzij de voordracht van IBISS. De feestelijke ceremo-


75

nie in de Ridderzaal wordt opgeluisterd met warme Braziliaanse klanken. Desmond Tutu spreekt haar lovend toe: “Dit is een fantastisch jong mens. Ze woont in een favela, een krottenwijk in een grote stad in Brazilië, in een buurt die wordt verscheurd door geweld. Zo veel geweld dat de kinderen niet buiten kunnen spelen, niet naar school kunnen, geen normaal leven kunnen leiden. En ze zei heel hard: NEE. Nee tegen het geweld. Nee tegen de tirannie. Nee, ik heb ook rechten!” Mayra kan haar tranen niet bedwingen tijdens het uitspreken van haar eigen speech en doet een emotionele oproep: “Het verlangen naar vrede is misschien wel de grootste wens in mijn

wijk. Heb geen medelijden met ons. Heb medelijden met de wereld. Te midden van zo veel geweld kan ik de realiteit onder ogen zien. We mogen niet toestaan dat zo veel onrecht zo veel mensen treft. We mogen niet afwachten tot iemand anders het initiatief neemt. We moeten het zelf doen, omdat we alleen zo een waardig leven kunnen hebben.” Mayra laat zien trots te zijn op haar land. Ze heeft fitas do bonfim, gekleurde gelukslinten, uit de kerk van Bahia aan haar gele jurk bevestigd. Triomfantelijk houdt ze het beeld de Nkosi met twee handen hoog boven haar hoofd. “Hij is heel erg zwaar,” lacht ze. “Ik ben er dolgelukkig mee. Ik ben er trots op een voorbeeld te zijn voor de kinderen in mijn land.”


Mayra Avellar Neves

De Braziliaanse minister van Buitenlandse Zaken Celso Armorim, Mayra, VS-minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton, Thandiwe en VN-vertegenwoordiger inzake geweld tegen kinderen Mara Santon Pais bij de VN, New York.

76

De prijs, die inmiddels voor de vierde maal is uitgereikt, wint aan belang en wordt steeds bekender. De winnaar bereikt wereldwijd een miljoenenpubliek dankzij de aandacht van de internationale media. Op de persconferentie na afloop van de ceremonie wordt aan Desmond Tutu, die sinds dit jaar de beschermheer van KidsRights is, gevraagd wat hij van de Internationale Kindervredesprijs vindt. Hij antwoordt: If you ask me it is the nursery for the next Nobel Peace Prize Winners. De Nobelvredesprijslaureaten hebben de Kindervredesprijs omarmd en staan vierkant achter de jonge winnaars. Mayra wordt uitgenodigd voor de World Summit of Nobel Peace Laureates in december van dat jaar. Tijdens haar speech vestigt ze opnieuw de aandacht op het geweld in de favela’s in Rio de Janeiro en wat dit betekent voor de kinderen. Ze laat zien dat er hoop is en strijdlust voor de toekomst: “Onze stemmen zullen worden gehoord als we maar met genoeg mensen zijn. Ik zal niet stoppen. Pas op de laatste dag van mijn leven stop ik met vechten!” zegt ze gepassioneerd. Kindervredesprijswinnares Thandiwe Chama is ook aanwezig bij de uitreiking. Zij en Mayra worden samen twee aansprekende ambassadeurs voor de kinderrechten en spreken beiden namens KidsRights op internationale conferenties. Samen interviewen ze popster Bono en actrice Penelope Cruz op de Eiffeltoren in Parijs tijdens de Nobel Peace Summit. Een jaar later, in 2009, spreken ze op een side event van de VN-top New York over het thema Violence against the Girl Child, in aanwezigheid van de Braziliaanse minister van Buitenlandse Zaken Celso Armorim. “Vooruitgang is niet mogelijk zolang

meisjes worden vervolgd, misbruikt en vernederd. We moeten meisjes die voor zichzelf opkomen steunen. Het is aan ons om ervoor te zorgen dat hun stem wordt gehoord,” zegt toenmalig VS-minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton, een van de sprekers op de VN-top. Mayra is het daar roerend mee eens en zegt: Many people say that girls don’t need to study because we will end up in the kitchen anyway. I totally disagree. We have to be pioneers again in women emancipation, something that should have been completed a long time ago. And it demands studying, demands knowledge, demands knowing who we are and where we stand in the society.

Favela Força

2010 wordt een bijzonder jaar voor Mayra. Ze gaat op tournee in Nederland met haar theatergroep Favela Força, dat letterlijk ‘de kracht van de krottenwijk’ betekent. Ze is al enige tijd actief in deze muziektheatergroep voor en door jonge bewoners van Vila Cruzeiro. De groep wil door zang, dans en toneel hun buurt vreedzamer maken en jongeren op een speelse manier op hun rechten wijzen. Ze laten een ander beeld zien van de sloppencultuur. Een eigen blik op het leven in Vila Cruzeiro. Dit beeld staat haaks op de meestal negatieve manier waarop de media over de favela’s berichten. Mayra is een gepassioneerd lid van Favela Força. Om beter te worden volgt ze Afrikaanse danslessen. Het sluit goed aan bij haar Afrikaanse roots die meer en meer belangrijk worden voor haar. Het is de eerste keer voor de groep jongeren dat ze buiten hun land optreden.


Naast de tournee vliegt ze in datzelfde jaar naar Zuid-Afrika, waar ze op 9 juli spreker is op de KidsRights Millennium Goal Conference in Johannesburg. Ook Thandiwe en Baruani Ndume (Kindervredesprijswinnaar van 2009) spreken op de conferentie. Het leven van Mayra verandert wanneer ze in 2009 toelatingsexamen doet voor de universiteit. Vervolgens begint ze aan haar studie Sociale Wetenschappen aan de Universidade Federal do Rio de Janeiro. De studie wordt betaald uit het studiefonds van KidsRights. Ze is de eerste van haar familie die naar de universiteit gaat en vindt studeren een voorrecht. “Ik denk dat het belangrijk is om te weten wat er vroeger is gebeurd en wat er fout is gegaan. Zolang we dat niet weten kunnen we de toekomst niet veranderen.” Mayra gaat zelfstandig wonen in een klein appartementje vlak bij de universiteit. Ze wil een voorbeeld zijn voor de andere kinderen. In december 2014 hoopt ze haar opleiding af te ronden. Daarna hoopt ze als wetenschappelijk medewerker of als docent aan de slag te kunnen gaan, zodat ze haar kennis kan doorgeven aan jongeren.

Naast haar studie en het optreden met de theatergroep is ze lange tijd actief voor het programma Meninas Mâes, tienermoeders. Ze probeert tienermoeders te stimuleren een vak te leren en op eigen benen te staan. De meisjes kunnen op die manier de kwaliteit van hun leven en dat van hun kinderen verbeteren. Ze is ook een van de producenten van een documentaire over het leven van meisjes in Vila Cruzeiro. Naast het thema van de tienermoeders gaat de film vooral over de discriminatie van jongeren op grond van hun afkomst of kleur. Mayra wil laten zien hoe de jongeren in haar wijk lijden onder het politiegeweld en de sociale uitsluiting. Een ander project dat iets aan de problematiek van de sociale uitsluiting probeert te doen is Vila Cruzeiro on Line. Door kinderen en jongeren technische kennis te geven en te leren omgaan met computers, worden hun kansen op toegang tot de arbeidsmarkt vergroot. Dit project, dat is ondergebracht in het wijkcentrum van IBISS, komt tot stand door het kinderprojectfonds van de Kindervredesprijs. Een ander deel wordt geïnvesteerd in de aanschaf van een minibusje voor Favela Força, zodat de groep kan toeren in eigen land.

77

Mayra met Penelope Cruz en Bono tijdens de Nobel Summit in Parijs.


Toekomst

Mayra Avellar Neves

Kortom, er is veel bereikt. Mayra’s sociale activisme heeft de kinderen en jongeren in haar wijk nieuwe kansen gebracht. Ze is een aansprekend voorbeeld voor met name de meisjes in Vila Cruzeiro en ver daarbuiten. Dat is een positieve verandering. Maar het leven in de favela’s is nog altijd niet veilig. De drugsbendes hebben het in veel sloppenwijken nog steeds voor het zeggen. Goede scholen en ziekenhuizen zijn er in de arme buurten nog steeds niet of nauwelijks. En er zijn nog steeds wekelijks veel slachtoffers te betreuren. Rio de Janeiro is een van de gewelddadigste steden van de wereld. In 2014 is de Braziliaanse regering begonnen met een pacificatieprogramma. Met het oog op de wereldkampioenschappen voetbal in de zomer van 2014, hebben speciale milities dertig favela’s schoongeveegd en de drugsbendes verdreven. Politie en leger werken hierbij hand in hand. Ze eisen beschermingsgeld van de bewoners en controleren de in- en uitgangen van de wijken. Het gaat gepaard met veel geweld. In de eerste twee maanden van 2014 vallen er minstens 45 doden en een onbekend aantal gewonden. Het is nog maar zeer de vraag of de bewoners beter af zijn met de milities of de drugsbazen. De toekomst zal het leren. Hoopvol is dat de kinderen van de favela’s na school hun vliegers kunnen oplaten vanaf de lajes, de hoge platte daken in Vila Cruzeiro. De blauwe hemel boven de wijk wordt gekleurd door de honderden bonte vliegers. Het zal de kinderen in elk geval voor even een krachtig gevoel van vrijheid geven.

78

“Together with the people of the slums, I will build that what the authorities most fear: knowledge. We are capable citizens and together we will build knowledge to change our reality.”

MAYRA AVELLAR NEVES


“Just look, just look, there’s a little angel who comes and wipes the tears from God’s eyes.” DESMOND TUTU

79

2008

CHANGEMAKER: Organiseert

vredesmarsen tegen het geweld in de sloppenwijken met het doel de scholen weer te openen en mensen bewust te maken van hun basisrechten.

HOUDT VAN: WIE: Mayra

Avellar Neves (1991)

KOMT OP VOOR: Recht

op veiligheid en het belang van onderwijs voor kinderen en jongeren in de sloppenwijken. Art. 38 Kinderrechtenverdrag, bescherming van kinderen in oorlogssituaties. Art. 28 Recht op onderwijs. MOTTO: “Onderwijs

is de sleutel voor het doorbreken van de vicieuze cirkel van armoede en geweld: samen bouwen we aan kennis om onze werkelijkheid te veranderen.”

Dansen, acteren en zingen in theatergroep Favela Força. INSPIRATIE: Desmond

STUDIE:

Tutu.

Sociale Wetenschappen, Federale Universiteit van Rio de Janeiro.

OVER TIEN JAAR: Docent of wetenschappelijk medewerker, optreden met theatergroep en sociaal activiste. BOODSCHAP VOOR DE KINDEREN: “Everybody

has a part to play in improving human rights, in particular the rights of children as the future generation. We can and must stand up for these children, whose rights are being violated and whose lives are at risk.”


80


81


82


2009 Baruani Ndume

83


84


85


“If you see something, do something! I don’t feel fear, I will not STOP.”

Baruani Ndume

BARUANI NDUME

86


Tanzania

Baruani Ndume 2009

“Het leven van een vluchtelingenkind in kamp Nyarugusu is hard, vooral voor weeskinderen zoals ik. Er was niet genoeg eten en kleding en ik moest zwaar werk doen, zoals het dragen van zware stapels brandhout. Mijn gezondheid was niet zo goed en ik deed het steeds slechter op school. Ik tolereerde de situatie, ik moest wel, ik had geen andere keus. Tot de dag dat er mensen op mijn school kwamen spreken over kinderrechten. Ik was negen jaar. Ik wist niet wat ik hoorde. Dat kinderen rechten hebben was voor mij nieuw. Ik durfde me voor het eerst uit te spreken over mijn slechte situatie. Dat had grote gevolgen want daarna is mijn leven enorm verbeterd.”

Baruani Ndume, rond de twintig, kijkt voor zich uit over de zee, aan de kust van Dar es Salaam in Tanzania. “Weet je dat ik nog nooit de zee heb gezien? Het geeft me een machtig gevoel van vrijheid. De ruimte, de wind.” Hij heeft toestemming gekregen om het vluchtelingenkamp Nyarugusu, aan de noord-westelijke grens van Tanzania, vlakbij het Tanganykameer, uit te reizen voor het interview dat in Dar es Salaam plaatsvindt. Een welkome afwisseling waar hij zichtbaar van geniet. “Mijn vrienden zeiden: wow, je gaat eruit!” De eerste ervaring met de kinderrechten inspireert de jonge Baruani om zich ervoor te gaan inzetten. Hij verdiept zich in de rechten en luistert naar de verhalen van kinderen. “Ik heb die dag geleerd dat het goed en belangrijk is om vanuit je hart te praten. Dat je geen angst moet hebben om te spreken. If you don’t risk anything, you risk even more. Als je niet kunt zeggen wat er aan de hand is, verandert er niets aan je situatie. Dat moet je leren. Dat is een van de programma’s die ik heb ontwikkeld in het kinderparlement, het Child Voice Out Program. We oefenen met de kinderen dat ze in het openbaar durven te spreken. Dat ze kunnen vertellen wie ze zijn, hun naam uitspreken, in welke klas ze zitten enzovoort. Dat is goed voor hun zelfvertrouwen.”

87


Baruani Ndume 88

“If you don’t risk anything, you risk even more.” BARUANI NDUME

Vluchten door een kier Baruani woont al veertien jaar in Nyarugusu. Toen hij zeven was, moest hij vluchten voor het geweld van de Rwandese soldaten in zijn geboortedorp in de provincie Zuid-Kivu van de Democratische Republiek Congo: “De soldaten schreeuwden en dreven iedereen bij elkaar in huizen, ook mijn moeder en mij. Daarna deden ze de deur op slot en staken het huis in brand. We waren allemaal doodsbang. Omdat ik zo klein was, wist ik door de smalle kier onder de deur door te kruipen. Ik rammelde aan de deur, maar hij ging niet open. ‘Ren weg! Ren weg!’ riep mijn moeder, ‘en kijk niet om.’ Ik was in tranen, maar ik deed wat ze zei en rende weg. Ik verstopte me en durfde pas veel later weer tevoorschijn te komen. Ik zag een grote groep mensen op de weg en ben daarnaartoe gelopen. Er was een grootmoeder bij, mevrouw Tchakubuta, die ik kende uit mijn dorp. Zij zei: ‘Kom maar met mij mee.’” Het is een traumatische ervaring. Binnen één tel staat Baruani’s leven op z’n kop. Hij is van het ene op het andere moment weeskind en vluchteling. Zijn vader was al eerder overleden in de burgeroorlog toen hij vier was. Zijn jongere broertje Obedi is vermist sinds die zwarte dag dat de soldaten het dorp

binnenvielen. Hij is alleen overgebleven. Na een lange en barre voettocht komt Baruani in november 1999 aan in Nyarugusu. Er zijn weinig voorzieningen. Het kamp zou immers een tijdelijke opvang zijn. Inmiddels functioneert het kamp al bijna twintig jaar. Er zijn scholen, kerken, marktpleinen en voetbalvelden gekomen. Twee derde van de ruim 60.000 vluchtelingen die er wonen zijn kinderen en jongeren. Het is moeilijk te geloven, maar vrijwel alle kinderen onder de achtien zijn in het kamp geboren. Het leven gaat door.

Leven in een vluchtelingenkamp Het is een, in meerdere opzichten, hard leven. De vluchtelingenstatus brengt met zich mee dat je niet mag werken en dat je zonder toestemming het kamp niet mag verlaten. Dit zorgt voor verveling onder volwassenen, met name onder de mannen, met negatieve gevolgen als drugsverslaving, alcoholisme, mishandeling en misbruik. Iedere geregistreerde vluchteling krijgt een rantsoenkaart. Eén keer per week wordt voedsel verstrekt, altijd hetzelfde, maïsmeel, zout, olie en erwten of bonen. Het voedsel moet goed worden verdeeld zodat er genoeg is voor één maaltijd per dag. Daarnaast moet er dagelijks water worden gehaald.


Vluchtelingenkamp Nyarugusu in Tanzania.

89

Het moeilijkste is toch wel het leven zonder toekomst. De meeste mensen durven niet terug te keren naar hun geboorteland. Van de aanvankelijk 100.000 vluchtelingen zijn er in de loop der jaren 40.000 teruggekeerd of in een ander land ondergebracht. Maar nog altijd wachten zo’n 60.000 vluchtelingen op betere tijden. Ondanks dat er meerdere vredesakkoorden zijn getekend, waaronder de laatste in Dar es Salaam in 2004, is de situatie in Congo nog steeds verre van vreedzaam en veilig. Het is een van de langst voortslepende conflicten in Afrika en wordt wel de Afrikaanse Wereldoorlog genoemd. Er zijn negen landen bij betrokken. Het conflict, dat zijn oorsprong vindt in de genocide in Rwanda in 1994, draait om vele belangen, maar een van de belangrijkste is het verwerven van controle over de vele natuurlijke rijkdommen van het land: diamanten, mineralen, rubber, goud, zilver en koper. Verschillende militante strijdersgroepen vechten om deze gebieden en hebben grip op de politiek en economie van het land. De oorlog heeft volgens het IRC (International Rescue Comittee) meer dan 5,4 miljoen slachtoffers geëist en naar schatting 2,5 miljoen mensen op de vlucht doen slaan.

Baruani denkt niet graag aan het verleden. Te pijnlijk. Zinloos. Liever kijkt hij vooruit. “Opgroeien in een vluchtelingenkamp betekent opgroeien zonder toekomst. Ik kan mijn verleden niet ongedaan maken, maar ik kan wel aan mijn toekomst werken. En ik zeg tegen alle kinderen dat ze dat ook moeten doen. Dat is de enige manier om hier weg te komen. Empowerment is belangrijker dan eten. Het begint met voor jezelf opkomen, je stem laten horen. Het is noodzakelijk dat kinderen kunnen praten over hun frustraties en problemen. Dat heb ik zelf ondervonden. Daarnaast moet je naar school gaan. Onderwijs is je sleutel naar de toekomst. Het maakt niet uit dat je geen klaslokaal hebt, de eerste jaren kregen we gewoon les onder een boom, maar het belangrijkste is dat je gaat.”

De stem van de radio Je stem laten horen. Het is de rode draad in Baruani’s leven. Wat begint bij de campagne voor kinderrechten op zijn school, ontwikkelt zich verder via zijn activiteiten voor het kinderparlement, waar hij op 12 februari 2008 tot speaker wordt gekozen. Hij ontwikkelt een bijzonder talent voor bemiddelen en adviseren.


Baruani Ndume

Waar hij kan gaat hij het gesprek aan met kinderen, die hem vertellen over misstanden thuis. “Ze vertellen me: ‘Baruani, ik krijg geen deken en ik heb het koud.’ Of: ‘Mijn pleegmoeder verkoopt mijn eten op de markt, ik heb honger.’ Of erger: dat ze worden mishandeld, geslagen, misbruikt. Dan ga ik naar die ouders toe en vertel hun dat kinderen rechten hebben. Dat ze dit niet mogen doen. Je moet naar kinderen luisteren, ze ondersteunen en voor ze zorgen. Het is niet gemakkelijk. In het begin namen de ouders mij niet serieus. Sommige zeiden: ‘Waarom zouden we naar jou luisteren, waar bemoei je je mee?’ Het was soms bedreigend. Maar ik ben niet bang, ik stop nooit.”

90

Het kinderparlement functioneert precies hetzelfde als een parlement voor volwassenen. Er zijn ministers en commissies, met eigen portefeuilles. 122 kinderen zijn erbij betrokken. Sinds een aantal jaren is Baruani voorzitter, waar hij heel blij mee is. Hij heeft het gevoel te kunnen helpen en zaken te veranderen door erover te praten: “We hebben elke dag een vergadering en spreken dan over alles wat er gebeurt in de levens van de kinderen hier. Het kan gaan over het voedsel of over school, maar ook over zwaardere problemen als kindermishandeling of het uithuwelijken van jonge meisjes. We komen samen met oplossingen en proberen daarover met kinderen en ouders te praten. Vaak lukt dat. Er ontstaat meer begrip als je erover praat.” Ze hebben de beschikking over een jeugdcentrum, maar vergaderen vaak, naar goed Afrikaans gebruik, onder de bomen buiten, waar witte plastic stoelen in een kring staan opgesteld op het rode zand. In hetzelfde jaar krijgt hij de kans om zijn stem letterlijk te laten horen aan veel kinderen en ouders die gevlucht zijn. Hij start het radioprogramma Sisi Kwa Sisi (Kinderen voor Kinderen) bij Radio Kwizera. Er is veel behoefte aan informatie en educatie onder de vluchtelingen en radio is het ideale communicatiemiddel voor een snelle en doeltreffende verspreiding. Sisi Kwa Sisi wordt onder de bezielende leiding van Baruani van A tot Z gemaakt door kinderen van het Kinderparlement. Wekelijks trekken twintig kind-reporters er met pen en papier op uit en maken interviews met andere kinderen. Alle problemen, uitdagingen en frustraties waar de kinderen mee te maken krijgen worden besproken. Baruani is de bevlogen presentator die de verhalen op een kleine cassetterecorder aan elkaar praat. Het wordt een doorslaand succes. Elke zondag van 17.00 uur tot 17.45 uur zitten duizenden kinderen en volwassenen aan de radio gekluisterd. Baruani voelt zich als een vis in het water achter de microfoon en is trots op het succes: “Sisi Kwa Sisi zorgt ervoor dat honderden kinderen hun familie, die ze tijdens de oorlog zijn kwijtgeraakt, terugvinden en worden herenigd. Dat maakt me erg gelukkig. Ze noemen hun naam en hun oude woonplaats


91


Baruani Ndume 92

Nobelvredesprijswinnaar Wangari Maathai reikt de Kindervredesprijs uit aan Baruani in de Ridderzaal, Den Haag.

“This prize is just fuel to my fire for advocating for children’s rights.”

BARUANI NDUME


in het programma en roepen mensen op zich te melden als zij hun familie kennen.” Het luisterpubliek groeit en groeit. Niet alleen in de vluchtelingenkampen in Tanzania wordt geluisterd, maar ook ver daarbuiten, in Congo, Burundi en Rwanda. Baruani wordt een bekende jongen in het kamp. “De kinderen geven me bijnamen als Mr. BBC,” lacht hij, “of Mr. Radio Free Africa. Ik ben blij dat iedereen naar mij en de andere kinderen luistert. Dat gebeurt nooit. Altijd nemen volwassenen het over. Nu is het omgekeerd. De volwassenen horen wat de kinderen belangrijk vinden. Ze moeten accepteren dat kinderen rechten hebben.”

Internationale Kindervredesprijs Het laten horen van zijn eigen stem en die van andere kinderen is zijn levensopdracht geworden. Zijn eigen gemis en verdriet en het leven in moeilijke omstandigheden weet hij om te zetten in iets positiefs voor andere kinderen. Hij heeft zich er niet onder laten krijgen. Daarbij lukt het hem om vrolijk te blijven en veel te lachen. “Hoe moeilijk het ook is, je moet elke dag lachen. Humor is een belangrijk wapen tegen verdriet en pijn, het houdt je hart licht,” glimlacht hij. Voor zijn inspanningen op het gebied van kinderrechten wordt hij in 2009 door World Vision Tanzania genomineerd voor de Internationale Kindervredesprijs en tot zijn grote verrassing wordt hij de winnaar van dat jaar: “Ik was door het dolle heen. Ik had nooit gedacht dat ik zo’n prijs zou winnen. Zoiets is weggelegd voor kinderen die een beter leven leiden, in een goed land. Maar iemand als ik, een vluchteling, een weeskind, die in een bushcamp leeft? Ik kon het niet geloven dat het mij gebeurde. Ik was een winnaar en geen slachtoffer. Ik was erg opgewonden en gelukkig.” Baruani kreeg de Kindervredesprijs op 3 december 2009 in de Ridderzaal uit handen van de Keniaanse Nobellaureate professor Wangari Maathai. Hij kust het beeld drie keer en houdt het daarna hoog boven zijn hoofd. Hij straalt trots wanneer hij aan die dag terugdenkt: “De prijs heeft mijn leven veranderd. Het was alsof ik de voetbalcup won, ik moest het beeld wel kussen, om te geloven dat het echt gebeurde. En sinds die dag kijk ik elke morgen even naar het beeld en raak ik het voorzichtig aan. Het geeft me een goed gevoel en het helpt me in mijn werk. Het herinnert me aan iets groots. Ik voel me als een boom, mensen zien me staan, ik ben zichtbaar.” De prijs zorgt voor erkenning. Meer mensen weten Baruani te vinden en vragen hem om hulp. De Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, António Guterres, en de Tanzaniaanse minister van Binnenlandse Zaken, Lawrence Masha, komen hem bezoeken en feliciteren hem. Ook Wangari Maathai laat van zich horen. “Ja,” zegt Baruani breed lachend: “Mevrouw Maathai heeft me enkele keren gebeld in het kamp en dan zei ze:

93


Hello Baruani how are you, do you remember my kisses? I want more of them! En dan moesten we allebei lachen.” In 2010 is hij een van de sprekers op de Millennium Goal Conference in Johannesburg, naast Desmond Tutu en Graca Machel Mandela. Hij spreekt over het thema ‘geweld en kinderen’. Hij ontwikkelt nieuwe initiatieven in Nyarugusu. Zo richt hij twee voetbalteams op, voor jongens en meisjes. Ze spelen elke avond op een veldje onder de bomen en doen inmiddels mee met een competitie tegen andere teams. KidsRights heeft voor voetbalschoenen gezorgd. Met behulp van het kinderprojectfonds van de Kindervredesprijs zijn er een bibliotheek gekomen en een computerruimte. Verder is hij begonnen met een kleine bioscoop. Hij probeert hiermee extra inkomen te verdienen voor zijn pleegfamilie, waarbij hij al veertien jaar woont: de oude buurvrouw, haar dochter Kiza Masudi en haar gezin. Met zijn tienen wonen ze in een klein huis. In februari 2014 is hij van start gegaan met het door hem bedachte project Say What You See. “We leren kinderen dat ze goed moeten opletten wat er om hen heen gebeurt. Als ze bijvoorbeeld zien dat een kind wordt gebeten, moeten ze daar iets van zeggen. Het niet toelaten. Het is belangrijk dat je niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen opkomt.”

Baruani Ndume

Toekomstdroom

94

In zijn persoonlijke leven zijn er grote veranderingen geweest. Zo is hij in 2013 de trotse vader van een zoon, Augustin, geworden en heeft hij in de zomer van 2014 zijn middelbare school succesvol afgerond. Ook heeft hij Engelse lessen gevolgd. Hij hoopt te gaan studeren aan een Franstalige universiteit in een Afrikaans land of misschien wel in Europa. Studeren is zijn ticket voor een toekomst buiten het vluchtelingenkamp. Het radiowerk heeft Baruani’s hart gestolen. Hij wil graag een goede journalist worden en zich blijven inzetten voor de kinderrechten. Hij is ervan overtuigd dat je als journalist veel kunt bereiken. “Mijn motto is: if you see something, do something. Als je op de radio of televisie spreekt, kan een groot publiek je horen en zien. Als je in Groot-Brittannië spreekt over kinderrechten, kunnen mensen in Kaapstad of Zimbabwe je horen en vervolgens in actie komen.” Het reizen en spreken bevalt hem goed. Hij denkt veel na over wat hij kan verbeteren in het leven van de kinderen. Hij is een groot pleitbezorger van de rechten van kinderen geworden. Hij ziet het als zijn werk. Baruani wordt nooit moe van het luisteren naar de vele verhalen: “Ik voel dat ik dit moet doen, het is mijn dagelijkse plicht, ik kan niet alleen maar toekijken. Ik ben dankbaar. Kinderen helpen is een geschenk van God. Het is Gods plan geweest om de radio op mijn pad te zetten. Het is een hard leven voor kinderen om in een vluchtelingenkamp op te groeien. Vooral voor weeskinderen is het moeilijk. Zij heb-

Baruani aan de knoppen in de radiostudio van Nyarugusu.


ben de minste rechten en zijn het meest kwetsbaar. Ik weet hoe het voelt en ik wil hen helpen. Ik wil hun een stem geven die overal op de wereld te horen is.”

2009 WIE: Baruani

Eustache Ndume geboortejaar onbekend

KOMT OP VOOR: De

rechten van vluchtelingenkinderen. Art. 22 Kinderrechtenverdrag. Vluchtelingen hebben recht op bijzondere bescherming en bijstand. MOTTO: “If

you see something, do something!  If you don’t risk anything, you risk even more!”  CHANGEMAKER: Situatie van kinderen in het vluchtelingenkamp Nyarugusu verbeterd. Kinderparlement, Radioprogramma Sisi Kwa Sisi.  HOUDT VAN: Voetballen, lezen, geschiedenis, aardrijkskunde en Facebook.  INSPIRATIE: Nelson

Mandela.

STUDIE: Wil

graag journalistiek studeren aan de universiteit.

OVER TIEN JAAR: Werken

als journalist voor kinderrechten.

BOODSCHAP VOOR DE KINDEREN:

“Kinderen, ga met plezier naar school en verbeter je talenten! Ouders, ondersteun en bescherm de kinderen, ze hebben vaak goede ideeën!”

95


96

Baruani Ndume


97


CHANGEMAKERS


“THOSE OF US WHO HAVE BEEN PRIVILIGED TO RECEIVE EDUCATION, SKILLS AND EXPERIENCES AND EVEN POWER MUST BE ROLE MODELS FOR THE NEXT GENERATION OF LEADERSHIP.” WANGARI MAATHAI


100


2010 Francia Simon 101


102


103


104

Francia Simon


Dominicaanse Republiek

Francia Simon 2010

“Kijk, dit is mijn kamer, ik woon sinds kort in dit studentenhuis in de stad. In september begin ik met mijn studie diplomatie en internationaal recht, ik heb er erg veel zin in.” Francia Simon (negentien), gekleed in een strakke spijkerbroek, met een rosewitte haarband in haar haar en knalroze gelakte nagels, laat trots haar kamer zien, die bijna in zijn geheel wordt gevuld door twee bedden. In de hoek staat een klein tafeltje, met daarop keukenspullen en studieboeken. “Er is zelfs een eigen badkamer”, wijst ze enthousiast. Het lijkt een vanzelfsprekende situatie, zoals veel jonge studenten ter wereld beleven. Je verlaat het ouderlijk nest en begint je eigen leven. Maar voor Francia is het niet minder dan een aardverschuiving en een droom.

Sinds juli 2014 woont ze in Santo Domingo, de bruisende, drukke hoofdstad van de Dominicaanse Republiek. Een groter contrast met haar dorp, de batey Cuchilla, is bijna niet denkbaar. Haar blauw geschilderde ouderlijk huis bevindt zich op vier uur rijden van de metropool. Het armoedige dorp ligt verscholen tussen de onafzienbare velden wuivende suikerriet, vlak bij de grens met Haïti. Er wonen zo’n 340 families. De meeste volwassenen zijn migranten en vluchtelingen uit Haïti. Ze spreken Creools en Spaans. Hun kinderen zijn in de Dominicaanse Republiek geboren. Ze leven onder erbarmelijke omstandigheden in barrancones, slechte huizen zonder vloer, riolering en stromend water, en werken in de suikerrietvelden als rietsnijder. Het is zwaar werk, dat slecht wordt betaald. Francia is als een van de weinigen uit haar dorp gaan studeren en dat heeft ze aan haar eigen doortastendheid en moed te danken. Na de Escuela Primera, de basisschool te hebben doorlopen, wil Francia graag naar de middelbare school, tien kilometer buiten Cuchilla. Ze is dan veertien jaar. Dit blijkt onmogelijk te zijn omdat zij niet beschikt over een officiële verblijfsregistratie. Ze wordt niet toegelaten. Francia accepteert de weigering van de school niet en gaat op onderzoek

105


Francia Simon

Francia met haar moeder en broer voor hun huis in Cuchilla.

106

uit: “Ik ben gaan navragen bij het bevolkingsregister hoe je je kunt registreren. Ik dacht dat het eenvoudig zou zijn, omdat ik in de Dominicaanse Republiek ben geboren. Dat bleek niet voldoende te zijn. Mijn vader is Dominicaans, maar hij heeft me nooit ingeschreven. Hij heeft ons verlaten toen ik negen jaar was. Mijn moeder is Haïtiaans, zij mag het niet doen. Ik had een wettelijke voogd nodig. Toen ik wist hoe het zat, heb ik mijn tante gevraagd, die Dominicaanse is. Zij is opgetreden als wettelijke voogd en heeft me geregistreerd. En zo heb ik mijn geboortecertificaat gekregen. Daarna heb ik me ingeschreven bij de school en kon ik van start gaan.”

De onzichtbaren

Het voorval zet Francia aan tot nadenken, het raakt een fundamentele snaar in haar: “Als je niet geregistreerd bent, heb je geen naam en geen rechten. Zonder documenten heb je geen toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, je kunt geen bankrekening openen, je kunt geen bedrijf starten. Je kunt eigenlijk niets. Je bent onzichtbaar. Je bestaat niet, je hebt niets en je mag niets. Ik was zo kwaad toen ik dit hoorde, want dat betekent voor mij dat je eigen land je in de steek laat en de meeste mensen in Cuchilla officieel niet bestaan!” Cuchilla staat niet op zichzelf. Het is een wereldwijd probleem. Jaarlijks worden naar schatting 51 miljoen baby’s niet geregis-

treerd. Dat is 40 procent van alle geboortes. In de Dominicaanse Republiek is 22 procent van de kinderen onder de vijf jaar niet ingeschreven in het geboorteregister. Zij staan bekend als de ‘onzichtbaren’. Ze bestaan niet, worden niet door de wet beschermd, zijn statenloos. Dat maakt ze kwetsbaar, zowel voor sociale uitsluiting als voor andere gevaren zoals mensenhandel en prostitutie. Ouders weten dit vaak niet, zij zijn zich niet bewust van het belang van de burgerlijke stand. Daar komt bij dat het voor veel gezinnen moeilijk is om toegang te krijgen tot het bevolkingsregister, vanwege ongeletterdheid, taalproblemen, de kosten of de angst van de ouders, die zelf geen papieren hebben, om zich te melden. Haar verontwaardiging over dit onrecht groeit als ze hoort over het Internationale Verdrag van de Verenigde Naties voor de Rechten van het Kind: “Ik kwam erachter dat ieder kind recht heeft op een naam en op een nationaliteit. Het is een grondrecht, artikel 7.1. Toen ik dit eenmaal wist, heb ik besloten om mijn kennis en kracht in te zetten om andere kinderen in Cuchilla te helpen ook een geboortecertificaat te krijgen.” Ze gaat van deur tot deur in haar gemeenschap en vraagt aan iedereen hoe het zit met hun papieren. Daarna informeert ze de ouders en kinderen over hun rechten en begeleidt hen in de aanvraag bij de burgerlijke stand. Het is niet altijd even gemakkelijk. Haar ogen schieten vuur. Fel: “Omdat ik jong ben en


niet zo groot, dachten ze me daar wel even weg te sturen, zo’n chiquita (klein meisje). Maar ik ben niet bang en trok een serieus, bijna boos gezicht en vroeg om een afspraak. Ook kreeg ik vaak te maken met racisme. Kinderen met een lichte huid krijgen sneller hun geboorteakte. Als je een donkere huid hebt, krijg je je papieren niet. Toen ik dit een paar keer had meegemaakt, ben ik naar een advocaat gestapt die mij gratis wilde helpen. In andere gevallen ben ik naar de burgemeester gegaan om te vragen of hij wilde bemiddelen. Dan moest ik drie getuigen vinden die konden verklaren dat het betreffende kind in de Dominicaanse Republiek is geboren. Op die manier heb ik 136 volwassenen en kinderen uit Cuchilla en buurdorp Cuatra officieel erkend gekregen.”

Recht op geluk

Het is een opmerkelijke prestatie, maar Francia vindt het zelf normaal om in actie te komen. “Als je ziet dat er iets moet gebeuren en je hebt de kennis en de kracht om er iets aan te doen, dan moet je dat doen.” Ze is van jongs af aan gewend om aan te pakken. Het leven in de batey is hard en haar moeder stond alleen voor de zorg van het gezin. “Voor mij was het moeilijk toen ik klein was. Ik leed voornamelijk. Mijn moeder moest werken op een koffieplantage in de bergen en was heel lang van huis. Ze moest ons alleen thuislaten en mijn twee oudste zussen zorgden voor mij en mijn broers. Ik vond dat niet fijn. Ik vond het naar voor haar dat ze die zware koffiemanden moest dragen. Ze kwam thuis met pijn in haar rug en haar heupen en hoofdpijn. Dat komt door de kou in de bergen. Ik was voortdurend bezorgd om haar en probeerde te helpen waar ik kon. Toen we in Cuchilla kwamen wonen hebben we samen een nieuw huis gebouwd. Het was zwaar werk, met zinkplaten, bamboe en beton.” Naast haar inzet voor het recht op naam en nationaliteit spant ze zich ook in voor Haïtiaanse vluchtelingen. Op 10 januari 2010 is er een verwoestende aardbeving in Haïti, waarbij vele duizenden mensen omkomen en ruim 1,5 miljoen Haïtianen, een zesde van de bevolking, dakloos worden. Velen worden opgevangen in buurland de Dominicaanse Republiek, ook in Cuchilla. Francia ontmoet vluchtelingenkinderen in haar kerk en neemt het initiatief sport- en spelletjesmiddagen te organiseren. Ook helpt ze vluchtelingengezinnen onderdak te vinden. Wordt het haar niet te veel? Ze lacht het weg. “Nee nee, ik heb nooit gedacht om te stoppen met dit werk. Dit kan ook gebeuren met mij en mijn familie en dan hoop ik dat er iemand is die ons bijstaat. Ieder mens heeft recht op geluk. Daarom heb ik besloten om te helpen en ga ik ermee door.”

Internationale Kindervredesprijs Voor haar hulp aan deze kinderen en vooral voor haar onvermoeibare strijd voor het recht op naam en nationaliteit, wordt zij op 29 november 2010 onderscheiden met de Internationale

107


Kindervredesprijs. Zij is een voorbeeld voor andere kinderen en zet met haar actie het grote probleem van de ‘onzichtbaren’ op de kaart in haar land. Wanneer ze hoort dat ze is genomineerd, reageert ze daar heel nuchter op: “Ik zei bueno, ik realiseerde me niet wat het inhield. Ik had ook nog nooit van Nederland gehoord. Maar toen me alles werd uitgelegd en ik de tickets voor het vliegtuig kreeg, drong het tot me door. Het was een grote verrassing voor mij. Ik was erg onder de indruk van het land. Het was zo anders. Het meest indrukwekkend was de kou! Ik heb nog nooit zoiets gevoeld in mijn leven.”

Francia Simon

De ceremonie in de Ridderzaal beleeft ze alsof ze in een film zit. “Ik was heel gelukkig en niet bang. Ik was wel verrast om zo veel mensen te zien zitten in de zaal. Die kwamen allemaal speciaal voor mij. Ik kreeg de prijs van Nobellaureate Rigoberta Menchú, ze was erg aardig tegen me en noemde me ‘de vlag voor duizenden kinderen’. Dat vond ik erg mooi en daar denk ik nu nog vaak aan. Ik heb ook Baruani ontmoet, de winnaar van het jaar ervoor, we hebben nu nog steeds contact via Facebook.” Opvallend detail is dat Francia tijdens de ceremonie een glimmende gouden medaille om haar nek draagt. Ze lacht, glimmend van trots: “Ja, dat is mijn voetbalmedaille, die had ik net gewonnen bij een voetbaltoernooi tussen vier gemeenschappen thuis. Ook een belangrijke prijs.”

108

Eenmaal terug in haar eigen land wacht Francia een warme ontvangst in haar batey. De mensen zijn haar dankbaar en trots op haar onderscheiding. Ze is blij met al die aandacht, al wordt het haar soms wat te veel. “Ja, toen ik weer thuis was heb ik veel mensen ontmoet, iedereen wilde me spreken. De burgemeester heeft me verwelkomd en het stond in de kranten. Ik heb me een paar dagen thuis opgesloten, ik had zo veel indrukken opgedaan, die moest ik eerst verwerken. Ik begrijp het wel, de mensen zien je als een held, ze hebben hooggespannen verwachtingen van mij dat ik grote dingen zal doen voor de gemeenschap.”

Esperanza

Benauwt het haar niet? Francia lacht: “Nee, ik voel me gezegend door God, zonder Hem was ik nergens geweest. Ik vind het fijn om anderen te helpen. Dat geeft me een goed gevoel.” Ze is inmiddels op nog een heel andere wijze gezegend, ze is moeder geworden. Francia lacht nog harder: “Ja, ik ben heel snel volwassen geworden. Ik heb een prachtige dochter, Esperanza, ik ben heel blij met haar.” Ze heeft geen contact meer met de vader, maar ziet de toekomst als alleenstaande moeder positief tegemoet. “Ik weet dat het moeilijk is, maar niet onmogelijk, want mijn moeder heeft het ook gedaan. Zij is mijn alles, zij zorgt voor Esperanza als ik studeer in Santo Domingo.

“It’s important to not get caught up to think it’s all going to be better someday, tomorrow: it’s important to say it’s going to be better today. If I can help a person today, that will help me live more fully. Consequently, you then realize that to help someone is not a dream out there but is something that is very doable.” RIGOBERTA MENCHÚ TUM


109


Francia Simon 110

Francia na de ceremonie in de Ridderzaal met v.l.n.r.: Rigoberta Menchu, Kailash Satyarthi, Baruani Ndume en voormalig Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet.

Mijn moeder staat vierkant achter mij. Ze is zelf ongeletterd en begrijpt hoe belangrijk mijn studie voor me is. Ik mis hen beide heel erg en hoop zo vaak mogelijk naar huis te kunnen gaan.” De situatie in Cuchilla is stukken beter dan toen Francia klein was. Meer kinderen kunnen naar de middelbare school, dankzij de registratiepapieren. Francia is enthousiast over alle veranderingen. “Met het geld uit het kinderprojectfonds zijn goede dingen gedaan voor de gemeenschap. De helft is gebruikt voor het bouwen en verbeteren van huizen. Mensen die al lang niet meer in Cuchilla zijn geweest kennen het bijna niet terug, zo mooi is het geworden. Daarnaast hebben 22 families geiten gekregen en twee families koeien. Dat is goed, daarmee hebben zij extra inkomsten. Want het werk op de suikerrietplantages is niet het hele jaar door. Na de oogst stopt het.” Francia woont vanwege haar studie niet meer in de batey. Maar dat betekent niet dat ze gestopt is met haar kruistocht voor de geboorteaktes. Integendeel. Sinds de uitreiking van de prijs is ze erin geslaagd nog eens veertig kinderen geregistreerd te krijgen. En nu helpt ze op afstand vanuit Santo Domingo: “Ik heb de dossiers overgedragen aan twee hulporganisaties die actief zijn in Cuchilla. Ik bel regelmatig om te vragen hoe het ermee staat en waar nodig help ik mee.”

Toekomstige leider

De Universidad Católica in Santo Domingo bevindt zich op loopafstand van haar studentenhuis. Op het pleintje onder de bomen zitten studenten gezellig in de zon met elkaar te praten. Francia verheugt zich erop te gaan studeren. “Ik zie het als een logisch vervolg op mijn werk voor de kinderrechten. Mijn studie geeft mij een platform om te spreken en zaken bekend te maken en er hopelijk iets aan te kunnen veranderen. Niet alleen in mijn land, maar ook daarbuiten.” Ze is ambitieus en blakend van zelfvertrouwen. “Ik zie mezelf als een leider en hoop over tien jaar een toonaangevende leider te zijn op een hoger niveau. Ik hoop dat er meer jongeren opstaan om ons land te verbeteren. Ik heb geen vertrouwen in de politieke leiders. In dit land is alles politiek en het draait om de verkiezingen. Waar wij leven zijn de eigenaren van de suikerrietplantages de baas. Wanneer zij denken dat zij een weg nodig hebben, legt de regering een weg aan. Wanneer wij, de bewoners van Cuchilla, vragen om een nieuwe weg, komt die er niet. Het interesseert ze gewoon niet. De regering is altijd op zoek naar mensen die willen stemmen. Ze doen allerlei beloften aan ons. Maar als ze winnen doen ze helemaal niets. En als ze verliezen is het nog erger. Dan kijken ze niet meer naar ons om. Dat maakt me van streek. Ze geven niets om ons.”


Francia wordt geïnterviewd door Inge Ikink.

Francia’s grote gevoel voor rechtvaardigheid, haar passie om mensen te helpen, haar overtuigingskracht en doorzettingsvermogen hebben haar gebracht waar ze nu is. Ze is een inspiratie voor jongeren en kinderen in haar land en ver daarbuiten. Ze heeft haar dochterje Esperanza genoemd. Dat betekent hoop. Francia: “Ik wil niet dat ze hetzelfde gaat meemaken als ik, al die moeilijkheden. Ik wil de cirkel doorbreken. Ik hoop dat ze naar school kan gaan en een beroep kan leren. Dat zal misschien niet gemakkelijk zijn, maar het gaat lukken. Het is mij ook gelukt. Dat is mijn boodschap voor alle kinderen. Het doet er niet toe hoeveel hindernissen je tegenkomt, dat je struikelt en valt. Wat echt belangrijk is, is dat je je hoofd hoog houdt en naar de toekomst kijkt en doorgaat. Dan lukt alles!”

111


Francia Simon 112

“It is my wish to go around the world looking for children without a birth certificate, to help them get it, so that they can achieve their goals of becoming engineers, architects, etc. I hope my story spreads around the world so that all the families can get their birth certificates. I want to fight for children because I am an advocate for their rights.� FRANCIA SIMON


113

2010

CHANGEMAKER: Onderstreept het belang van geregistreerd zijn en helpt bij het verkrijgen van 176 geboorteaktes. WIE: Francia

Simon (1994)

KOMT OP VOOR: Recht

op naam en nationaliteit. Art. 7.1 Kinderrechtenverdrag recht op naam en nationaliteit. Art. 8 Recht op identiteit.

MOTTO: “Als

je ziet dat er iets moet gebeuren en je hebt de kennis en de kracht om er iets aan te doen, dan moet je dat doen!”

HOUDT VAN:

Zingen, voetballen en vrienden.

INSPIRATIE: Mijn

moeder: Rigoberta Menchú.

Diplomatie en Internationaal Recht aan de Katholieke Universiteit van Santo Domingo.

STUDIE:

OVER TIEN JAAR: Toonaangevende

leider zijn op het gebied van kinderrechten.

“Het doet er niet toe hoeveel hindernissen je tegenkomt en struikelt. Houd je hoofd hoog, kijk naar de toekomst en ga door!”

BOODSCHAP VOOR DE KINDEREN:


114

Francia Simon


115


CHANGEMAKERS


“IT’S IMPORTANT TO NOT GET CAUGHT UP TO THINK IT’S ALL GOING TO BE BETTER SOMEDAY, TOMORROW: IT’S IMPORTANT TO SAY IT’S GOING TO BE BETTER TODAY. IF I CAN HELP A PERSON TODAY, THAT WILL HELP ME LIVE MORE FULLY. CONSEQUENTLY, YOU THEN REALIZE THAT TO HELP SOMEONE IS NOT A DREAM OUT THERE BUT IS SOMETHING THAT IS VERY DOABLE.” RIGOBERTA MENCHÚ TUM


118


119

2011 Chaeli Mycroft


120


121


Chaeli Mycroft 122

V.l.n.r.: Chelsea, Tarryn, Chaeli, Erin en Justine.


Zuid Afrika

Chaeli Mycroft 2011

Conqueror, dancer, music lover, ability activist, writer, speaker, winner International Peaceprize 2011.

Dit rijtje woorden is het profiel van Michaela, ‘Chaeli’ Mycroft (twintig) op Twitter. Het is een indrukwekkend profiel, met bijzondere kwalificaties. Vooral als je weet dat Chaeli in een rolstoel zit. Maar, zoals de term ability activist al aangeeft, ziet ze zichzelf als iemand die uitgaat van wat ze kan, in plaats van wat ze niet kan. Haar enorme doorzettingsvermogen, positieve instelling en inzet voor de rechten van gehandicapte kinderen in Zuid-Afrika hebben ervoor gezorgd dat ze in 2011 de Internationale Kindervredesprijs heeft gewonnen. Het is een stralende middag in Kaapstad, Zuid-Afrika. Chaeli heeft zometeen college op de Universiteit van Kaapstad. Het imposante complex van de universiteit neemt een halve berg in beslag. Vanaf de trappen die naar de hoofdingang leiden is het uitzicht over de stad en de Tafelbaai fenomenaal. In de verte is het beroemde Robbeneiland te zien, waar Nelson Mandela achttien jaar gevangen heeft gezeten. In het gebouw waar Social Sciences is ondergebracht rijdt ze geroutineerd naar de lift. Even later arriveert ze in de klas bij professor social development Erik Atmore. Het wordt een interessante les over kinderrechten in Zuid-Afrika. Chaeli zit in het tweede jaar politicologie en filosofie. Ze woont sinds een jaar zelfstandig op de campus, waar ze enorm

123


van geniet. Ze wordt bijgestaan door haar persoonlijke assistent Nthabiseng Magqutulu. Ze is de eerste studente in een rolstoel op de universiteit. Chaeli is er wel aan gewend de eerste te zijn in de verschillende dingen die ze doet. Zo deed ze in 2013 als eerste persoon met een beperking mee met de Cape Town Cycle Tour, waarbij ze in een speciale buggy werd voortgetrokken door wielrenner en student Grant Kruger. Ze rijden samen de tocht van honderdnegen kilometer rond de kaap. “Het was geweldig, ik had nooit gedacht dat ik zo hard zou kunnen rijden, het was heel opwindend,” vertelt Chaeli enthousiast. “Ik houd van uitdagingen, ik kijk altijd naar nieuwe mogelijkheden.”

Chaeli Mycroft

Sunshine Pots

124

Het tekent haar karakter. Chaeli heeft cerebrale parese, een bewegingsstoornis van de hersenen. Als gevolg hiervan zijn de functies van haar armen en benen beperkt en spreekt ze net even anders. Het heeft haar nooit tegengehouden om te doen wat ze wil. Integendeel. Het heeft haar juist gesterkt. Moeder Zelda, een oud-lerares Engels met een prachtige dictie, heeft de kwaliteiten van Chaeli altijd gezien en haar onvermoeibaar aangemoedigd haar grenzen te verleggen. “Ze heeft een scherpe geest en zoekt altijd naar oplossingen. Toen ze twee jaar oud was en therapie kreeg, moest ze proberen zich met haar handen op te trekken aan grote schuimblokken. Zodra ze merkte dat het niet lukte, gebruikte ze haar tanden en werkte zich op die manier omhoog. Op dezelfde manier heeft ze leren schrijven, iets waarvan de dokters dachten dat ze dat nooit zou kunnen leren. En nu zit ze op de universiteit. Ik ben supertrots op haar.” Chaeli is in Kaapstad bekend vanwege haar inzamelingsactie voor haar gemotoriseerde rolstoel. Toen ze negen jaar oud was begon ze samen met haar zusje en drie vriendinnen geld in te zamelen. Chaeli heeft het succesverhaal al vaak verteld. “Het is het begin geweest van alles. Mijn droom naar een grotere vrijheid kwam uit door deze actie. Ik wilde zelf kunnen rijden waarheen ik maar wilde en niet steeds hoeven vragen of iemand me wilde duwen in mijn rolstoel. Maar zo’n gemotoriseerde rolstoel is duur. En een kleiner formaat voor kinderen was hier niet te koop. Die moest uit het buitenland komen. Daar hadden we geen geld voor. Dus besloten mijn zusje Erin (toen elf ) en onze drie vriendinnen, de zusjes Tarryn, Justine en Chelsea Terry (toen veertien, tien en zeven) geld in te gaan zamelen. We verkochten zelfgemaakte kaarten en Sunshine Pots, beschilderde bloempotten met zonnebloemzaadjes. We hadden 20.000 rand nodig (ongeveer 2.000 euro). En wat niemand ooit had gedacht: het lukte. En heel snel ook. Binnen zeven weken hadden we het volledige bedrag bij elkaar en kon ik zelf mijn nieuwe rolstoel besturen. Het was geweldig!”

Chaeli Campaign Echt verbaasd over het succes van de campagne is Chaeli niet. Ze was ervan overtuigd dat het zou lukken. En ze heeft gelijk gekregen. Het bijzondere is dat de donaties bleven binnenstromen, ook lang nadat het streefbedrag is behaald. Daarom besluiten de meisjes om door te gaan met de actie. Met het geld willen ze rolstoelen en andere hulpmiddelen aanschaffen voor andere gehandicapte kinderen. Het mondt uit in de geboorte van een eigen non-profitorganisatie, de Chaeli Campaign. Het motto is Hope in Motion. In tien jaar groeit het uit tot een goed draaiende organisatie waar de hele familie aan meewerkt. Moeder Zelda is de rots in de branding, als CEO. Vader Russel runt het kantoor en de boekhouding. Zelda komt met de auto voorrijden. Ze helpt Chaeli vakkundig voorin en zet de rolstoel achter in de auto. Vandaag staat een bezoek aan de sloppenwijk Philippi op het programma. Een onafgebroken rij kleine huisjes ligt als een lange kleurige slin-


ger langs de wegen. In een kleuterschool wordt aan de kleintjes op speelse manier uitgelegd hoe het is om in een rolstoel te zitten of niet te kunnen zien. De kinderen mogen tot hun grote plezier zelf de rolstoel even uitproberen onder leiding van maatschappelijk werkster Olwethu Nqevu die al jaren aan de Chaeli Campaign verbonden is. Daarna gaat de blinddoek om. Op de vraag of ze vriendjes zouden kunnen zijn met een blind meisje of een jongetje in een rolstoel roepen ze allemaal keihard ‘ja.’ Het is een effectieve manier om al jong begrip te kweken voor mensen met een beperking. Na afloop draagt Olwethu Chaeli op haar rug over de smalle paadjes van de sloppenwijk terug naar de auto. Zowel zij als Chaeli vinden het de gewoonste zaak van de wereld. “Speciale opritten voor de rolstoel of andere voorzieningen zijn er nog niet in Zuid-Afrika,” lacht Chaeli vrolijk.

Inclusion De Chaeli Campaign is de eerste door kinderen opgerichte professionele organisatie in Zuid-Afrika die iets doet voor gehandicapte kinderen. “Zwarte kinderen met een handicap zijn gedoemd om thuis te zitten,” legt Chaeli uit. “De ouders schamen zich voor hun kind. Er is veel angst en onwetendheid. Daarom gaan we naar de gemeenschappen in de sloppenwijken toe en geven voorlichting over therapieën en hulpmiddelen. Maar het is minstens zo belangrijk of misschien nog wel belangrijker om de mentaliteit te veranderen. Niet alleen van het gehandicapte kind zelf, dat zoveel meer kan dan hij zelf denkt, maar ook van de hele community, dat ze mensen met een beperking zien als normale mensen. We zeggen ook altijd mensen met een beperking in plaats van gehandicapten. We gaan uit van de ability en niet van de disability.” Het draait in de campagne allemaal om inclusion en acceptatie. Mensen aanspreken op hun talenten. Het is een positieve benadering. Er kan veel meer dan op het eerste gezicht mogelijk lijkt. Kinderen met een handicap kunnen best naar een gewone openbare school, mits de school bereid is een stap extra te doen, is de filosofie. “Als mensen mij in mijn rolstoel zien is de eerste reactie vaak een gefluisterd ‘oh, wat zielig’, of een meer rechtstreekse vraag ‘wat is er mis met je benen?’” vervolgt Chaeli. “En dat is het nou juist, er is helemaal niets ‘mis’ met mij, ik heb alleen hulp nodig bij een aantal dingen. Zoals de lift op de universiteit. Ik kan me prima redden, maar heb even iemand nodig die op de knop drukt. Je moet gewoon zorgen dat je veel vrienden maakt, dan staan ze in de rij om op die knop te drukken,” lacht ze. “Het is een mindshift voor mensen, maar iedereen is meer dan bereid om te helpen. Ik heb alle eerstejaars gevraagd iets voor mij te doen, een deur openen, boeken uit mijn tas halen. Ik ben zelf altijd degene die als eerste een grap maakt, dan is het ijs vaak al gebroken. Je moet een goed gevoel voor humor hebben als je een handicap hebt. Anders ga

“I think we need to make a conscious decision to see the light in every person we meet. I think we need to be more positive about each other and see each others’ potential. If we see the light in each other, I believe we would live in a much brighter world.” CHAELI MYCROFT

je eronder gebukt en dat is jammer van je tijd. Humor is mijn beste wapenschild.” Chaeli spreekt op scholen en voorlichtingsbijenkomsten en bezoekt projecten. Maar ze gaat niet alleen naar de mensen toe, bezoekers komen ook naar haar. Of liever gezegd naar de Chaeli Cottage, een woonhuis in een van de buitenwijken van Kaapstad. Het kantoor van de organisatie is er gevestigd. Verder doet het dienst als cursusruimte en ontmoetingsplaats voor ouders en kinderen. In 2014 is het huis naast de cottage aangekocht. Het is de bedoeling om er een geheel van te maken en er een preschool, een peuterklas, te vestigen. Het is weer een nieuwe loot aan de stam. Er moet nog veel worden gedaan in het land. Door armoede en gebrek aan medische zorg en voeding zijn er relatief veel gehandicapte kinderen. Op een bevolking

125


Chaeli Mycroft 126

Nobelvredesprijswinnaar Mairead Maguire en Chaeli, Den Haag.

Chaeli met oud-president VS Jimmy Carter, Chicago.

van 45 miljoen mensen zijn er meer dan tien miljoen met een handicap. Ter vergelijking: in Nederland is die verhouding een miljoen op zeventien miljoen inwoners.

prijs geeft Chaeli een stem aan de kinderen die niet kunnen spreken en voor zichzelf op kunnen komen,” vult Zelda trots aan.

Internationale Kindervredesprijs Op 21 november 2011 wordt Chaeli onderscheiden voor haar bijzondere werk voor kinderen met een handicap in ZuidAfrika. Ze komt op voor de rechten van een groep kinderen die vaak wordt vergeten. De Kindervredesprijs wordt aan haar overhandigd door Nobelvredesprijswinnares Mairead Maguire. In haar krachtige toespraak breekt Chaeli een lans voor een beter begrip voor elkaar: I think we need to make a conscious decision to see the light in every person we meet. I think we need to be more positive about each other and see each others’ potential. If we see the light in each other I believe we would live in a much brighter world. De ceremonie eindigt met een aangrijpende vertolking van het Zuid-Afrikaanse volkslied Nkosi sikelel’ iAfrika, waarbij zowel Chaeli als haar moeder in tranen is. “Het waren tranen van vreugde,” blikt Chaeli terug op dat bijzondere moment. “Het was zo’n grote erkenning voor ons werk, voor mijn familie, mijn vriendinnen en voor mij. Ik had dit nooit kunnen doen als ik niet altijd zo geweldig was gesteund door hen. De prijs geeft ons een groot platform om onze boodschap verder uit te dragen.” “Met de Kindervredes-

Na de prijsuitreiking volgt een groot aantal interviews. Ze komt op radio en televisie en wordt veelvuldig gevraagd om spreekbeurten te houden. In 2012 wordt Chaeli uitgenodigd op de World Summit of Nobel Peace Laureates in Chicago, Verenigde Staten. Zij ontvangt de eerste Medal for Social Activism uit handen van Nobelvredesprijswinnaar Frederik Willem de Klerk, de oud-president van haar land. “Het was een geweldige ervaring,” vertelt ze enthousiast. “Ik mocht een toespraak houden over mijn werk en kreeg veel aandacht. Er liepen veel belangrijke wereldleiders en oud-presidenten rond. Ik had mijn handtekeningenboek bij me en heb veel mensen kunnen vragen om te tekenen, zoals Bill Clinton, Jimmy Carter en Jody Williams. Zij is bekend van de internationale campagne tegen landmijnen. Ik had een bijzonder gesprek met haar. Ze heeft namelijk een broer die gehandicapt is en herkende veel van wat ik had verteld tijdens mijn speech. Ze vond mijn werk als ability activist geweldig.”

Onafhankelijkheid In hetzelfde jaar vliegt ze op uitnodiging van UNESCO naar Parijs om te spreken over het belang van het betrekken van mensen met een handicap in het nemen van beslissingen over


Chaeli in gesprek met oud-president VS Bill Clinton, Chicago.

onderwijs. Het is de eerste keer dat Chaeli zonder haar moeder op reis gaat. Haar zus Erin begeleidt haar. Een stap op weg naar verdere onafhankelijkheid. Dan volgt de start aan de universiteit van Kaapstad. Het is nieuw en vreemd om niet meer thuis te wonen, maar Chaeli went snel. Ze maakt nieuwe vrienden en vindt haar studie erg interessant. Ondertussen vindt ze ook nog de tijd om te trainen voor de Cape Town Cycle Tour, waaraan ze in 2013 en 2014 daadwerkelijk deelneemt. Dat ze sportief is blijkt ook uit haar liefde voor het rolstoeldansen. Ze danst al jaren ballroom en latin en doet mee aan wedstrijden. Ze werd samen met haar partner tweede in latin op het wereldkampioenschap rolstoeldansen in het Nederlandse Cuijk. In augustus 2014 viert de Chaeli Campaign haar tiende verjaardag. Er zijn opmerkelijke resultaten behaald in die korte tijd. 30.000 kinderen zijn door de organisatie geholpen. Elk jaar krijgen vierhonderd kinderen therapie, rolstoelen, hoortoestellen of voedingssupplementen. Chaeli is trots op wat er al bereikt is. Het meest bijzonder vindt ze het ‘ambassadeurs programma’ dat in 2009 van start is gegaan. “We moedigen jonge kinderen aan een eigen project te starten. Vaak zijn het broers en zusjes van kinderen met een beperking. Ze volgen een jaar lang een cursus bij ons waarbij ze leren om zelf een hulpproject te bedenken en uit te voeren. Het mes snijdt aan twee kanten. De kinderen ontwikkelen sociaal ondernemerschap en tegelijkertijd wordt er bewustzijn bij andere kinderen gekweekt, omdat de ambassadeurs op hun school over hun projecten

Chaeli krijgt medaille van Nobelvredesprijswinnaar F.W. de Klerk, Chicago.

vertellen. Daarnaast leren ze bijvoorbeeld wat ze kunnen doen als iemand een epileptische aanval heeft. Ik vind het geweldig dat we onze ambassadeurs die kennis en durf hebben kunnen meegeven.” De tuin van de cottage is omgetoverd tot een feestelijke ruimte. Helpers en donateurs van het eerste uur komen het jubileum vieren. De zusjes Kerry zijn er ook. Ze vinden het niet te geloven dat ze al tien jaar bezig zijn met de Chaeli Campaign. Justine (negentien): “Wat mooi is aan het verhaal, is dat we vijf gewone meisjes waren die een actie begonnen. We waren geen superhelden of zo. We hopen dat ons verhaal andere mensen zal inspireren. Het gaat er niet om miljoenen rands te hebben maar een droom waar je in kunt geloven.” Zijn ze na alles wat ze samen hebben meegemaakt nog steeds goede vrienden? “We zijn samen opgegroeid, we zijn als zusjes. We waren al vriendinnen voor de Chaeli Campaign en dat zullen we altijd blijven,” lacht Chelsea (zestien). Chaeli is een inspiratie voor veel mensen. Is ze dat ook voor hen? “Het is vreemd om zo over haar te denken, want ze is onze vriendin, maar ze is het wel natuurlijk! Ze is een vechter en dat bewonderen we in haar.”

Toekomst Chaeli straalt op de feestavond. Ze is dankbaar voor deze mijlpaal. Tegelijkertijd vindt ze ook dat ze zich meer moet losmaken van de Chaeli Campaign. “Ik wil niet altijd het kind van de rolstoelactie blijven,” lacht ze. Ik moet nieuwe stappen zetten.

127


Mijn studie is er een van. Ik hoop meer te gaan reizen naar andere landen en daar te kijken hoe men omgaat met mensen met een beperking. Hoe staat het met de infrastructuur en de hulp. Misschien kan ik na mijn studie een adviseur worden op dit grote werkterrein. Ik hoop dat ik mensen kan inspireren om voorbij de handicap te kijken en ze laten zien hoe ‘normaal’ gehandicapte mensen zijn. Ik wil graag leren autorijden en dan een auto vinden die geschikt is voor mij. Het nummerbord heb ik al, dat hangt aan mijn rolstoel. Het lijkt misschien dat ik altijd superpositief ben, maar dat is niet zo. Ik heb zo mijn worstelingen en ik weet zeker dat die er altijd zullen zijn. Maar, ik ben omgeven door mensen die in mijn ability geloven en positief zijn over mijn bijdrage aan de samenleving. Zij zijn mijn houvast. Zij geloven in de crazy things die ik wil doen. Alles kan lukken met positiviteit en steun. We zijn een beetje gek, maar dat geeft niet. Zolang we maar samen gek zijn kunnen we geweldige dingen doen.

Chaeli Mycroft

Augustus 2015 staat een volgende uitdaging op het programma. Chaeli wil de eerste vrouw met een handicap zijn die de Kilimanjaro beklimt. Haar profiellijst van Twitter zal worden aangevuld: soon-to-be-kilimanjaro-climber. Het gaat haar ongetwijfeld lukken.

128

WIE: Michaela

‘Chaeli’ Mycroft (1994)

KOMT OP VOOR: Rechten

van gehandicapte kinderen. Art.23 Kinderrechtenverdrag. Kinderen met een handicap hebben recht op bijzondere zorg. MOTTO: “Hope

in Motion.”

CHANGEMAKER: Noemt

zichzelf ‘ability activist’. Strijdt voor een mentaliteitsverandering. De wereld moet zich bewust zijn dat mensen met een beperking normale mensen zijn. Uitgaan van wat iemand kan en niet van wat iemand niet kan. Uitdagingen, rolstoeldansen, bloggen, schrijven en muziek.

HOUDT VAN:

INSPIRATIE: Jody Williams STUDIE: Politicologie

en Malala.

en filosofie, Universiteit van Kaapstad.

OVER TIEN JAAR: Hoopt

te blijven strijden voor een betere wereld voor mensen met een beperking. Wil graag reizen en adviseur worden op het terrein van de verbetering van voorzieningen. BOODSCHAP VOOR DE KINDEREN:

2011

“Als je een groep mensen om je heen hebt die je steunt, familie en vrienden, dan kun je zo veel meer voor elkaar krijgen.” WEBSITE:

www.chaelicampaign.co.za


129


Chaeli Mycroft 130

“It astarts with believing. I believe in my abilities; I believe wholeheartedly that I can make change happen – that I can change lives. If people with disabilities can’t believe in themselves or if others don’t believe in them, I will believe in them – and hopefully my positivity will spread and encourage more positivity. This might seem insignificant to some but it’s still change.” CHAELI MYCROFT


131


132


2012 Kesz Valdez 133


134


135


136

Kesz Valdez


Filippijnen

Kesz Valdez 2012

“Kinderen, luister naar mij. Jullie moeten weten dat jullie waardevol zijn. Jullie hebben dromen en talenten en jullie verdienen allemaal een hoopvolle toekomst, dus gebruik je talenten en volg je dromen”.

Aan het woord is Kris ‘Kesz’ Valdez, een vijftienjarige bescheiden Filippijnse jongen. Hij spreekt zijn gehoor in de wijk Muzon, Cavite City, een middelgrote stad op de Filippijnen, rustig en met zachte stem toe. Stil en gedisciplineerd luisteren zo’n honderd kinderen in de leeftijd van vier tot twaalf naar hem en zijn officers Zhenkie, Mako, Johnlery, Ivha en Junrey. Na het praatje houden ze spandoeken omhoog met daarop in kleurige letters en plaatjes een aantal belangrijke kinderrechten. Samen dreunen ze met de kinderen in koor op: the Right to be protected against child abuse. The Right to express their own views. The Right to play. The Right to have nutritious food. Het gebeurt zowel in het Engels als in het Filippijns. Even later zingen Kesz en zijn vrienden een liedje, I love your smile, waarbij de kinderen bewegingen moeten maken alsof ze hun handen wassen en hun tanden poetsen. Het gaat er vrolijk aan toe. Aan het einde van het liedje worden plastic zakjes met zeep, een tandenborstel en een koekje erin uitgedeeld. De kinderen wachten geduldig in de rij op hun beurt en rennen daarna verheugd met hun zakje in de hand naar hun moeder.

137


Kesz Valdez

To pay it forward

138

Het is de Wealthy Healthy Outreach, een programma van de stichting C3, Championing Community Children, van Kesz. Bijna elke vrije zaterdag trekken Kesz en zijn vrienden, allen vrijwillligers bij C3, naar de arme wijken van Cavite City. Op deze ochtend is Muzon aan de beurt, idyllisch gelegen aan de Manila Bay, zo’n uur rijden van Manilla. Inmiddels is de zon gaan schijnen en wordt het warm in de wijk, waar de kleine huisjes dicht op elkaar gepakt staan. De jongeren zijn enthousiast en onvermoeibaar. Na Muzon volgt Poblete, een community waar voornamelijk vissers wonen. De hutten staan op palen in het water, als sierlijke flamingo’s op een rij naast elkaar opgesteld. Het uitzicht over de blauwe zee is spectaculair. Maar schijn bedriegt. Het leven in deze dorpjes op palen is hard. Gezinnen tellen gemiddeld zes kinderen en vaak wonen grootouders bij hen in. Samen delen ze een hut. Ze moeten rondkomen van minder dan tweehonderd pesos per dag (iets meer dan drie euro). Tussen de huisjes dobbert een grote hoeveelheid plastic en huiselijk afval. Opvallend veel mensen hangen rond. Geen werk. Kesz en zijn vrienden worden vriendelijk begroet. Kesz doet een smalle geweven sjaal om voordat hij begint met zijn praatje. “Ja, dat helpt me eraan herinneren dat ik de kinderen dien, het is een soort van uniform,” zegt hij serieus. Opnieuw wordt het Wealthy Healthy Outreach-programma op een gedreven manier uitgevoerd. De kinderen vinden het leuk. Het is een welkome afwisseling in de dagelijkse routine. Veel van deze kinderen gaan niet naar school. Hun ouders willen dat ze meehelpen bij de visvangst. Ze hebben de extra handen nodig. Het toekomstperspectief is niet rooskleurig. Vanaf hun tiende jaar belandt een groot aantal jongens bij een van de vele streetgangs, die de buurten onveilig maken. Na een puberteit die gekenmerkt wordt door criminaliteit en geweld, rollen ze vaak als vanzelf in het leven dat hun ouders voor hen ook hebben geleid of ze vervallen van kwaad tot erger. Kesz is ervan overtuigd dat scholing de sleutel is om deze vicieuze cirkel te doorbreken. Hij komt op voor deze kinderen en de talloze straatkinderen die de stoffige wegen van Cavite City massaal bevolken. Kesz weet waarover hij het heeft. Hij is zelf een voormalig straatkind en heeft het harde leven op straat aan den lijve ondervonden. “Ik wil hun hoop geven,” zegt hij eenvoudig en vastberaden. Some good-hearted people showed me love and changed my life, and I am just paying forward. ‘To pay it forward’ is een uitdrukking die hij vaak gebruikt. Het betekent dat hij het goede dat hem ten deel is gevallen wil delen met anderen in de vorm van het doen van goede daden. Het is een rechtstreekse verwijzing naar zijn opmerkelijke levens-


139


Kesz Valdez 140

“Looking back, the fire that burned my skin and flesh is the same fire that started a flame in my soul. A flame that would warm cold hearts, a flame that would shed light to the path of the lost, a flame that would spark hope, lighting an entire sea of darkness and desperation.” KESZ VALDEZ

geschiedenis. Want hoewel hij met zijn vijftien jaar nog jong is, heeft hij al een heel leven achter zich.

Gedoopt door het vuur

Kesz is het derde kind in een gezin van negen. De familie Valdez is straatarm en woont samen met honderden squatter families aan de rand van een grote vuilnisbelt in Cavite. De belt is gelegen aan het einde van de bewoonde wereld van het schiereiland. Het afval ligt hoog opgetast langs de kustlijn van de Manila Bay. Pal naast de belt is nog een menselijk eindstation, de begraafplaats, Himlayang Cemetery, waar de allerarmste gezinnen leven. Op deze troosteloze plek wordt Kesz in 1998 geboren. Zijn vader verdient amper genoeg om zijn gezin te

onderhouden en geeft zijn geld uit aan drank en drugs. Kesz wordt er op tweejarige leeftijd al opuit gestuurd om afval te verzamelen. Gewapend met een ijzeren haak en een zak kruipt hij over de afvalberg, op zoek naar plastic flessen en koperdraad. Aan het einde van de dag wordt de opbrengst verkocht voor een schamel bedrag dat in de zakken van vader Valdez verdwijnt. Zijn vader is ervan overtuigd dat Kesz bad luck is en geeft hem regelmatig slaag. Op vierjarige leeftijd loopt Kesz van huis om te ontsnappen aan zijn gewelddadige vader en probeert op straat te overleven. “Het was een moeilijke tijd,” verzucht Kesz. “Ik sliep ’s nachts in een lege graftombe op het kerkhof, het was er koud, het voelde alsof ik in het donker leefde.” Op een leeftijd


141

dat andere kinderen voor het eerst naar school gaan, leert Kesz hoe hij moet stelen en bedelen. Hij leert hoe hij moet overleven op straat. Op een dag gaat het mis. Kesz: “Ik was aan het spelen met vriendjes en werd toen per ongeluk in een stapel brandende autobanden geduwd. Ik was ernstig verbrand op mijn rug en armen.” Het ziet er slecht voor hem uit, hij moet naar het ziekenhuis. Zijn moeder, die dit niet kan betalen, brengt hem bij Harnin Manalaysay, een maatschappelijk werker, die zich al eerder over de jongen heeft ontfermd. Harnin is de oprichter van Club 8586, een organisatie die zich inmiddels al bijna dertig jaar inzet voor Filippijnse straatkinderen. Harnin brengt Kesz naar het ziekenhuis en laat hem daarna bij hem thuis herstellen. Naar zou blijken, voorgoed. Zijn moeder

laat Manalaysay weten dat de familie de jongen niet meer terug wil. Kesz blijft wonen bij Harnin, die zijn wettige voogd wordt. Het is een grote ommekeer in het leven van de straatjongen. Voor het eerst in zijn leven heeft hij genoeg te eten, schoenen aan zijn voeten en mag hij naar school. En er is liefde. De moeder van Harnin, lola (grootmoeder) ontfermt zich over hem. ’s Nachts kruipt hij vaak bij haar in bed, als hij bang is. “Een wending in meerdere opzichten.” zegt Kesz, die zijn voogd steevast ‘Mr. Harnin’ blijft noemen. “Toen ik in het vuur ben gevallen, ben ik ernstig gewond geraakt. Het deed heel erg pijn. Maar het is ook mijn redding geweest. Het voelt alsof ik door het vuur ben gedoopt. Vroeger wist ik niets. Ik dacht dat het normaal was om wonden aan je voeten te hebben, waar pus uit komt,


142

Kesz Valdez


143

Redder van Kesz ‘Mr. Harnin’ met Kesz in de Ridderzaal, Den Haag.


ik poetste nooit mijn tanden, waste nooit mijn handen, had altijd honger en dronk vuil water van de straat. Sinds ik hier woon, heb ik veel geleerd. Alles wat ik weet heb ik van Mr. Harnin geleerd en ik dank God elke dag dat Hij hem op mijn pad heeft gebracht.”

Kesz Valdez

Zeven schoenendozen

144

Naast Kesz wonen nog andere voormalige straatkinderen onder het dak van Manalaysay. Een van hen is Efren Peñaflorida (32), de bedenker van de mobiele schoolklas, kariton klasroom: een duwkar gevuld met schoolboeken, schriften en pennen. De smalle karitons zijn bij uitstek geschikt voor de nauwe straatjes van de sloppenwijken in Cavite. Het project is dermate succesvol dat Peñaflorida in 2009 wordt onderscheiden met de CNN Hero of the Year Award. Ook een andere huisgenoot, Emmanuel Baguan (21) overstijgt zijn oude leven op straat, waar hij als jong bendelid van een van de vele gangs van kwaad tot erger dreigde te vervallen. Baguan richt de organisatie M.Y Rights op en ontwikkelt een kleurboek over kinderrechten voor het basisonderwijs. Het boek wordt goed ontvangen op de Filippijnen. Beide organisaties hangen, samen met nog vier andere kindvriendelijke stichtingen onder Club 8586 van Harnin. Zijn manier van hulpverlenen vormt een vruchtbare kweekvijver voor jonge weldoeners. Hij is de mentor achter beide ondernemende jongens. Het is een inspirerende omgeving voor de jonge Kesz − hij is dan pas zes − die vraagt of hij niet mee kan helpen met de mobiele school. Harnin Manalaysay twijfelt: “Ik vond hem wel wat aan de jonge kant om mee te helpen, maar ik vroeg hem toch waar hij goed in was. Kesz antwoordde enthousiast dat hij heel goed was in handen wassen en tanden poetsen. Dus ging hij mee met de karitons, de wijken in en hij leerde de kinderen op een serieuze manier de basisregels van hygiëne en waarom het zo belangrijk was.” Spelenderwijs maakt Kesz dus al jong kennis met het communitywerk. Een nieuw omslagpunt is zijn zevende verjaardag, op 26 december 2005. Veel kinderen kennen de vraag van hun ouders ‘wat zou je voor je verjaardag willen hebben?’ al vanaf dat ze amper kunnen praten. Maar voor Kesz gebeurde dit voor het eerst toen hij zeven werd. Zijn antwoord is opmerkelijk voor een kind van die leeftijd: “Ik wil graag dat andere kinderen krijgen wat ik heb gekregen, slippers, speelgoed en snoep.” Zo werden de Gifts of Hope geboren. Zeven kleurig verpakte schoenendozen, gevuld met slippers, speelgoed en snoep voor jongens en nog eens zeven voor meisjes, brengt Kesz naar de straatkinderen in Cavite. Vanaf dat moment wordt dit een jaarlijks terugkerende traditie op zijn verjaardag, waarbij er voor elk nieuw jaar een doos bijkomt. Maar het effect van de Gifts of Hope is zo groot dat Kesz meer dozen wil uitdelen en vriendjes en vriendinnetjes inschakelt


145

Kesz deelt ‘Gifts of Hope’ uit.


om hem hiermee te helpen. Dit resulteert in 2006 in het oprichten van zijn eigen stichting Championing Community Children, kortweg C3 genoemd.

Hoop geven

Kesz Valdez

Inmiddels, in 2014, heeft Kesz met zijn stichting meer dan 10.000 kinderen geholpen in Cavite City. De organisatie groeit. De vrijwilligers worden geworven op scholen en in de communities, waar C3 het Outreach-programma verzorgt. Er zijn veertig vaste vrijwilligers, onder wie zeven officers, die het bestuur vormen van C3. Daarnaast zijn er zo’n 100 vrijwilligers die af en toe helpen in een van de veertien communities waar C3 actief is. Het geld voor de Gifts of Hope wordt bijeengebracht door donoren en door de verkoop van ijsjes en zelfgemaakte pastillas (snoepjes). Kesz blijft gemotiveerd en gedreven doorgaan met het programma, het is nog niet genoeg. “Er zijn meer dan 250.000 straatkinderen in mijn land. Die wil ik bereiken. Ik herken mezelf in hun ogen. Ik weet wat ze doormaken. Ik wil ze hoop geven, ze aanmoedigen naar school te gaan en hun leven te verbeteren. Als je op straat leeft of door het vuilnis moet lopen om bruikbare spullen te vinden, kun je je gemakkelijk bezeren. De meeste kinderen hebben geen schoenen. Wij verzorgen hun wonden en delen slippers uit.”

146

Johnlery Fernandez, een ietwat verlegen jongen van vijftien jaar, weet nog goed hoe hij zich voelde toen hij een Gift of Hope kreeg van Kesz: “Ik was tien jaar en ik ging af en toe naar school. Meestal moest ik mijn lolo (grootvader) helpen bij het vissen. Ik woon samen met hem, mijn lola (grootmoeder), mijn oom en tante en hun kinderen in Poblete. Mijn ouders zijn gescheiden. Mijn vader was drugsverslaafd en hij sloeg mij en mijn moeder. Mijn moeder heeft mij bij mijn grootouders gebracht. Kesz gaf me een doos met daarin slippers, een pen, schriften en snoep, terwijl hij mij helemaal niet kent. Ik had nog nooit een cadeau voor mezelf gekregen. Het was geweldig.” Hij kijkt even voor zich uit: “Ik ben erg, erg, erg gelukkig nu, mijn leven is veranderd door Kesz. Hij heeft me geholpen om naar high school te gaan. Binnenkort ben ik de eerste van mijn familie die gaat studeren. Daar ben ik trots op. Ik heb ook goede vrienden gekregen doordat ik zelf vrijwilliger ben geworden voor C3. Ik deed af en toe mee met een jeugdbende, met kleine berovingen. Maar daar ben ik mee gestopt. School is de uitweg naar een betere toekomst. Mijn lolo wilde niet dat ik naar school ging. Hij heeft me nodig bij het vissen, maar mijn lola wel. Ze is nu ook trots op me. Ze vindt dat ik een beter mens ben geworden.” Hij heeft de slippers bewaard als aandenken aan deze grote verandering in zijn leven.

Voice of the voiceless

In 2012 wordt Kesz genomineerd voor de Internationale Kindervredesprijs. Wanneer hij die daadwerkelijk wint, is hij stomverbaasd en dolgelukkig tegelijkertijd. Op 19 september 2012

Kesz en Johnlery (r) en de andere officers van C3 geven tandenpoetsinstructies in Muzon, in Cavite City.


147

ontvangt hij in de Ridderzaal in Den Haag de prijs uit handen van aartsbisschop Desmond Tutu, die hem een toonbeeld noemt van de kracht van de menselijke geest en een waardige voice of the voiceless, zoals hij alle Kindervredesprijswinnaars omschrijft. Kesz moet bekennen dat hij nog nooit van Tutu had gehoord. Nu weet hij wel wat voor een belangrijk werk Tutu heeft gedaan in Zuid-Afrika. “Hij is heel strijdbaar en moedigde mij aan strijdbaar te zijn en blijven. Hij zei dat ik gebruik moest maken van de publiciteit die ik zou krijgen naar aanleiding van de prijs, dat mensen naar me zouden gaan luisteren, dat was bij hem ook gebeurd. Voordat hij in 1984 de Nobelvredesprijs kreeg, luisterde nooit iemand naar hem. Wanneer hij na die tijd iets zei, dan deden de mensen alsof er een orakel sprak, vertelde hij me. Hij is een groot voorbeeld voor mij.”

Kesz houdt in Den Haag een vlammende speech over hoe belangrijk gezondheid is voor kinderen. “Wanneer je gezond bent, is alles mogelijk! Je kunt beter denken, spelen, naar school gaan en van de mensen om je heen houden. Onthoud dat elke dag 6.000 kinderen onnodig overlijden aan ziektes die ontstaan door gebrek aan hygiëne, terwijl we hier iets aan kunnen doen! Laten we samen straatkinderen helpen hun gezondheidssituatie te verbeteren en daarmee een beter leven te creëren. Your health is your wealth!” Bij thuiskomst op de Filippijnen helpt de prijs Kesz inderdaad om meer deuren te openen. Burgemeester Ramos van Cavite bereidt voor hem een grootse ontvangst met een feestelijke parade in Cavite. Zijn verhaal komt in de kranten en op tv en


Kesz Valdez 148

“Hey you oldies, listen to the children, listen to the children... and act!” DESMOND TUTU


hij wordt officieel door president Benigno Aquino op de lunch uitgenodigd. Kesz krijgt de gelegenheid om zijn projecten met hem te bespreken. De president is vooral onder de indruk van het initiatief van C3 om groente en fruitbomen, als de guave en de mango, te planten in de communities. Het idee is even simpel als werkzaam. In de tropische temperatuur van de Filippijnen groeien de gewassen snel. Door de aanleg van groentetuinen is er altijd te eten en hoeven de kinderen niet te bedelen, stelt Kesz. Hij wordt uitgenodigd om te komen spreken over zijn leven en projecten bij grote bedrijven, zoals Microsoft in Singapore. En op de Universiteit in Manilla. De Filippijnse televisie maakt zelfs een gedramatiseerde documentaire over zijn leven I am Kesz, die op 23 maart 2013 primetime wordt uitgezonden. Het levert hem nog meer bekendheid en nieuwe sponsors op. Veel mensen schenken geld en goederen.

Trots

De mensen in Cavite City zijn trots op hun jonge ereburger, maar zijn heldenstatus roept ook negatieve reacties op. Op straat wordt hij aangeklampt voor hulp en geld. Zijn vader meldt zich omdat hij denkt dat Kesz veel geld heeft gewonnen als prijswinnaar, maar krijgt nul op het rekest. Het zit in het kinderprojectenfonds, verbonden aan de Kindervredesprijs. Kesz vindt het wel eens lastig, maar gaat er toch vrij gelaten mee om: “Ik vind het een eer voor de straatkinderen en voor mijn land dat ik de Kindervredesprijs heb gekregen. Het is soms wel een uitdaging om over straat te lopen en vriendelijk om te gaan met de vragen van de mensen.” Soms wordt hij ronduit vijandig ontvangen. Zoals de keer dat hij met zijn officers een outreach geeft op de dumpsite, waar hij is geboren. Hij wordt onthaald op vervelende en honende reacties. “Het is voor mij nog steeds niet zo gemakkelijk om daar te komen. Het doet mij te veel aan vroeger denken, toen ik nog ‘in het donker’ leefde. Het doet me pijn om te zien dat zo veel kinderen nog steeds net zo leven als ik toen deed. Niet iedereen reageert vervelend, maar sommige mensen die mij nog van vroeger kennen wel. Ze misgunnen me mijn voorspoed en geluk. Dat is pijnlijk, maar ik begrijp het wel. We hebben besloten dat we er niet meer heengaan.” Zijn vrienden van C3 vinden dat Kesz dezelfde Kesz is gebleven die ze altijd al kenden. Studente psychologie Zhenkie Tubianora (zeventien) is al jaren bevriend met Kesz en vanaf het begin betrokken bij C3. “Kesz is niet veranderd. Hij gaat gewoon door met wat hij doet en hij gaat ook nog steeds hetzelfde met ons allemaal om als vroeger. Hij is bescheiden. Ik ben erg trots op hem. Toen hij werd genomineerd hebben we allemaal gebeden dat hij het zou worden. We waren door het dolle toen hij de prijs won en hebben enorm gefeest samen.” Father Ray Pacheco is een priester die werkt in Exodus, een arme wijk in Cavite City. Kesz komt al enkele jaren met zijn wealthy healthy outreach bij hem in de wijk. Father Ray is er blij mee: “De kinderen hebben respect voor hem. Ze luisteren naar

hem. Hij probeert een hele generatie jonge mensen te motiveren. Hij deelt zijn kennis, en geeft ze hoop. Stimuleert ze om naar school te gaan, zodat ze later een betere toekomst kunnen creëren voor zichzelf. Dat is goud waard. De mensen hier zijn arm. Ze hebben inspiratie nodig om vooruit te kunnen kijken. De regering helpt ons niet. De politiek is corrupt, het geld verdwijnt in de verkeerde zakken. Het komt niet bij de arme mensen terecht. We moeten het zelf oplossen. Het werk van Kesz vormt een lichtpunt voor ons.”

Change the world

Het leven op de Filippijnen is niet eenvoudig. Op de website van Kesz valt te lezen dat de Filippijnen op de veertiende plaats staat als voedselproducent, maar dat 75 procent van alle kinderen ondervoed is. 65 procent van alle Filippino’s leeft onder de armoedegrens. Alarmerende cijfers. Verder wordt het land vrijwel jaarlijks getroffen door orkanen. De beelden van de verwoesting die de supertyfoon Hayan (op de Filippijnen Yolanda genoemd) op 8 november 2013 veroorzaakt, staan nog op ieders netvlies. De gevolgen zijn desastreus. Ruim 6.000 doden, duizenden vermisten en meer dan 11,3 miljoen inwoners die getroffen zijn door de ramp. 675.00 mensen worden dakloos, aldus de schattingen van de Verenigde Naties. Kesz is een van de eersten die een dag later ter plaatse is met zijn C3-mensen. Opnieuw brengt hij Gifts of Hope, ditmaal aan kinderen die alles kwijt zijn. Hun familie, hun huis. 5.000 Gifts of Hope worden uitgedeeld in het rampgebied. Zijn huisgenoot Emmanuel Baguan komt ook onmiddellijk in actie. Hij regelt honderd fietsen en brengt die zo snel mogelijk naar het rampgebied. Een briljante ingeving, want ander vervoer is nauwelijks mogelijk. Je bent nooit te jong om te helpen is een slogan van Kesz. Hij maakt het waar en zet zich onvermoeibaar in voor de straatkinderen. Met het kinderprojectfonds van de Internationale Kindervredesprijs worden drie projecten voor straatkinderen gesteund, waaronder een voor 1.200 kinderen in Manilla. Kesz is er blij mee, maar wil nog verder uitbreiden op de Filippijnen. In Indonesië is intussen een vergelijkbaar project van start gegaan en het liefst zou hij zijn Gifts of Hope ook in Afrikaanse landen van de grond krijgen. Mensen zien hem als jonge held, maar zelf wil hij zo niet worden genoemd. “Ik vind het normaal om te doen, net zoals naar school gaan, uitgaan met mijn vrienden en foto’s en berichten op Facebook posten”, lacht hij bescheiden. Zijn drang om “goed te doen” is groot. Kesz wil en kan niet anders. Hij voelt zich verplicht to pay forward. In de toekomst wil hij doorgaan met zijn werk voor de straatkinderen. Hij weet nog niet precies welk beroep hij zal kiezen, maar wil wel studeren aan de universiteit. Het studiefonds van KidsRights zal hem hierin ondersteunen. Jarenlang was hij vast van plan om dokter te worden en klinieken op te gaan zetten in de arme wijken, maar sinds kort heeft hij een

149


nieuw ideaal, journalist worden. “Je komt overal en kunt met iedereen praten. In het nieuws kun je de verhalen vertellen van mensen die dat zelf niet kunnen en op die manier kun je problemen onder de aandacht brengen en veranderingen op gang brengen.” Hij heeft nog even de tijd om na te denken welk beroep het gaat worden, maar hoe dan ook zal hij een changemaker zijn en blijven, “Zeker,” lacht hij: “We can change the world, one heart at the time.”

2012 WIE: Kesz

Valdez (1998)

Kesz Valdez

KOMT OP VOOR: De

150

rechten van straatkinderen (het recht op gezondheid, familie, huis en onderwijs). Art. 24 Kinderrechtenverdrag, recht op gezondheidszorg. MOTTO: “Your

health is your wealth!” CHANGEMAKER: Geeft ‘Gifts of Hope’ aan straatkinderen en leert hun dat handenwassen en tandenpoetsen van levensbelang zijn. Heeft een eigen organisatie opgericht: C3, Championing Community Children. HOUDT VAN:

Uitgaan met vrienden, films kijken en Facebook.

INSPIRATIE: Harnin

STUDIE: Wil

Manalaysay, Lola, Malala en zijn vrienden van C3.

graag journalistiek of geneeskunde studeren.

OVER TIEN JAAR: “Ik doe nog steeds wat ik nu ook doe: kinderen helpen, ik hoop te gaan studeren voor een betere wereld.” BOODSCHAP VOOR DE KINDEREN:

“Of je nu jong bent of oud, status hebt in de wereld of niet, probeer het verschil te maken. Het kan de wereld veranderen. We zijn het verplicht om te doen voor de generaties na ons. En verlies niet de hoop!” WEBSITE:

http://c3champ.visualtribeinc.com


151


152

Kesz Valdez


153


154


2013 Malala Yousafzai

155


156


157


158

Malala Yousafzai


Pakistan

Malala Yousafzai 2013

They cannot stop me, I will get my education. If it is at home, school or any place. Deze uitspraak deed Malala Yousafzai in Mingora, Pakistan, toen ze elf jaar was. Het tekent haar vastberadenheid, haar passie voor onderwijs en het sterke gevoel in haar recht te staan. Het is de basis voor haar sociaal activisme waarmee ze inmiddels wereldberoemd is geworden. I want to live in a world where education is valued in every corner of the globe and no one is excluded. The challenges are enormous, but at the heart of the solution is one simple thing: the right of every girl to be educated. Deze tweede uitspraak doet ze op haar zestiende in Den Haag, waar ze de Internationale Kindervredesprijs in ontvangst neemt. Nog steeds die passie, en hetzelfde rechtvaardigheidsgevoel. Het is slechts vijf jaar later. maar er ligt een wereld aan gebeurtenissen tussen.

Malala is de beroemdste Kindervredesprijswinnares tot nu toe. Wereldwijd kennen kinderen en volwassenen haar naam. En vooral meisjes. Wat doet dit met haar? Te midden van het circus blijft ze rustig en vastberaden in haar strijd, de campaign zoals ze het zelf steevast noemt. “Het gaat goed met me,” is het eerste wat ze zegt. “Ik ga naar school in Birmingham. Ik heb veel lessen gemist door alle interviews, reizen en mijn werk voor het Malala Fonds en daarom gingen mijn resultaten achteruit. Maar nu wil ik me volledig richten op mijn studie, want dit jaar is mijn examenjaar. Onderwijs is belangrijk voor iedereen, voor elk kind, inclusief mezelf,” lacht ze. “Ik heb deze grote droom en ambitie om mijn land, Pakistan, te helpen en ik wil me richten op onderwijs, niet alleen in mijn land, maar ook in andere landen. 57 miljoen kinderen op de wereld kunnen niet naar school. 32 miljoen daarvan zijn meisjes, dat moet veranderen.” Malala geeft het interview in de grote bibliotheek van Birmingham, die ze een jaar geleden zelf heeft geopend. Ze heeft besloten geen interviews meer thuis te doen, omdat het de dagelijkse gang van zaken voor haar familie te zeer verstoort. Het geeft aan hoe druk haar leven is geworden sinds ze een wereldberoemde sociaal activiste is. Dagelijks bereiken haar talloze verzoeken om te komen spreken of te verschijnen in

159


tv-programma’s. Er zullen wereldwijd niet veel mensen zijn die niet hebben gehoord over de dramatische aanslag op haar leven op die negende oktober in 2012. De aanslag die ervoor heeft gezorgd dat ze nu in Birmingham woont en niet meer in Mingora in Pakistan. En waarom? Omdat ze simpelweg wil dat alle meisjes in haar land naar school mogen gaan. Het is hun basisrecht en daar komt ze telkens opnieuw voor op, onvermoeibaar en gepassioneerd.

Malala Yousafzai

Tweede leven

160

“Ik denk niet vaak aan de aanval, ik kan het me ook niet herinneren. Wel heb ik soms flashbacks. Onverwachts. En elke dag als ik in de spiegel kijk word ik eraan herinnerd,” zegt Malala rustig. “Ik heb het overleefd en zoals ik het zie heb ik een tweede leven gekregen van God (Allah) om door te gaan met mijn strijd.” Haar leven is ingrijpend veranderd sinds de aanslag, die ze als door een wonder overleeft. De kogel gaat door haar linkeroogkas in haar schouder en raakt de hersenen net niet. Artsen in Pakistan en later in Birmingham helpen haar er weer bovenop. Ze ligt tweeëneenhalve maand in het ziekenhuis. Er volgt een aantal operaties. Een deel van haar schedel wordt vervangen door titanium en ze krijgt een gehoorapparaatje in haar linkeroor. Na maanden van herstel gaat het zo goed dat ze weer kan doen wat ze het allerliefste wil: naar school gaan. Het is alleen in een ander land, een andere stad en een andere school. Malala groeit op in Mingora, een stad in het noorden van Pakistan. In een hemels rijk van bergen, watervallen en kristalheldere meren, zoals Malala haar Swat-vallei zelf omschrijft. Haar familie behoort tot de Pathanen. Het is een gastvrij en trots volk. Maar ook traditioneel. Het is in hun cultuur gebruikelijk dat meisjes niet naar de middelbare school gaan. Haar vader, Ziauddin, denkt er anders over. Hij vindt dat meisjes, zijn dochter voorop, naar school moeten gaan en zich moeten kunnen ontwikkelen. Hij heeft zijn droom, een eigen middelbare school te beginnen, verwezenlijkt en laat zowel jongens als meisjes toe. Malala gaat naar haar vaders Kushal School en behoort tot de beste leerlingen van haar klas. Ook haar broers gaan erheen. Moeder Tor Pekai is nooit naar school geweest.

Bang voor pennen Het gezin leidt een redelijk normaal leven. Totdat het politieke klimaat verandert. Na 2007 raakt Swat in de greep van radicale moslims, die samen de MMA-regering vormen en geleidelijk aan wordt de situatie grimmiger. Televisie’s en cd’s worden verboden omdat ze haram zijn, in strijd met de islam. Vrouwen mogen niet meer naar de bazaars en worden steeds meer in hun vrijheid beperkt. Er wordt een ‘moraalpolitie’ ingesteld die controleert of mensen zich aan de regels houden. Wie het niet met hen eens is, wordt in het openbaar gegeseld of vermoord.

De mannen met baarden, onder leiding van Mullah Fazlullah, zaaien angst. Ze willen dat meisjes niet meer naar school gaan en blazen in 2008 alleen al 150 scholen op. Het is een angstige tijd voor Malala en haar familie, maar het betekent tegelijkertijd de geboorte van haar activisme.

“I was just one target for their bullets, there are many others, whose names I don’t know. It is for them that we must continue our campaign to ensure that all children al around the world have the chance, have the access, have the right to go to school.” MALALA

YOUSAFZAI

“Mijn vriendinnen en ik snapten niet wat er nou zo verkeerd aan was om naar school te gaan. Mijn vader zei dat de taliban bang zijn voor pennen,” zegt Malala verontwaardigd. “Hij organiseerde een vredesmars op school en moedigde ons aan om ons uit te spreken over wat er aan de hand was. We hebben met een aantal leerlingen interviews gegeven. Mijn vader moedigde me aan, hij zei: ‘Je bent een kind en je hebt het recht om je stem te laten horen.’ Zo kwam ik terecht in een praatprogramma van BBC Urdu. Ik vond het spannend, want ik wist dat heel Pakistan me kon horen, maar juist daarom zei ik: ‘Hoe durven de taliban me mijn fundamentele recht op onderwijs te ontnemen?’ Mensen feliciteerden me naderhand en mijn vader zei dat ik maar de politiek in moest gaan.”

Blog Wanneer Malala de kans krijgt om een blog te schrijven voor de BBC Urdu-website, trekken haar dagboekverhalen veel aandacht. Met behulp van journalist Abdul Hai Kakar schrijft ze onder het pseudoniem Gul Makai (Korenbloem, een heldin uit een Pathaans volksverhaal) over haar alledaagse leven en de terreur van de taliban. “Hij vertelde me over het dagboek van Anne Frank, het joodse meisje dat tijdens de oorlog met haar


QUOTES UIT BLOG: DO NOT WEAR COLOURFUL DRESSES - 5 JANUARY 2009 “I WAS GETTING READY FOR SCHOOL AND ABOUT TO WEAR MY UNIFORM WHEN I REMEMBERED THAT OUR PRINCIPAL HAD TOLD US NOT TO WEAR UNIFORMS AND COME TO SCHOOL WEARING NORMAL CLOTHES INSTEAD.” “SO I DECIDED TO WEAR MY FAVOURITE PINK DRESS. OTHER GIRLS IN SCHOOL WERE ALSO WEARING COLOURFUL DRESSES. DURING THE MORNING ASSEMBLY WE WERE TOLD NOT TO WEAR COLOURFUL CLOTHES AS THE TALIBAN WOULD OBJECT TO IT.”

I MAY NOT GO TO SCHOOL AGAIN - 14 JANUARY 2009 “I WAS IN A BAD MOOD WHILE GOING TO SCHOOL BECAUSE WINTER VACATIONS ARE STARTING FROM TOMORROW. THE PRINCIPAL ANNOUNCED THE VACATIONS BUT DID NOT MENTION THE DATE THE SCHOOL WAS TO REOPEN.” “THE GIRLS WERE NOT TOO EXCITED ABOUT VACATIONS BECAUSE THEY KNEW IF THE TALIBAN IMPLEMENTED THEIR EDICT [BANNING GIRLS’ EDUCATION] THEY WOULD NOT BE ABLE TO COME TO SCHOOL AGAIN. I AM OF THE VIEW THAT THE SCHOOL WILL ONE DAY REOPEN BUT WHILE LEAVING I LOOKED AT THE BUILDING AS IF I WOULD NOT COME HERE AGAIN.”

INTERRUPTED SLEEP - 15 JANUARY 2009 “THE NIGHT WAS FILLED WITH THE NOISE OF ARTILLERY FIRE AND I WOKE UP THREE TIMES. BUT SINCE THERE WAS NO SCHOOL I GOT UP LATER AT 10AM. AFTERWARDS, MY FRIEND CAME OVER AND WE DISCUSSED OUR HOMEWORK. TODAY IS THE LAST DAY BEFORE THE TALIBAN’S EDICT COMES INTO EFFECT, AND MY FRIEND WAS DISCUSSING HOMEWORK AS IF NOTHING OUT OF THE ORDINARY HAD HAPPENED.” “TODAY, I ALSO READ MY DIARY WRITTEN FOR THE BBC IN URDU. MY MOTHER LIKED MY PEN NAME GUL MAKAI. I ALSO LIKE THE NAME BECAUSE MY REAL NAME MEANS ‘GRIEF STRICKEN’.”

161


Malala Yousafzai 162

familie in Amsterdam zat ondergedoken. Dat inspireerde me. Ik was elf jaar en schreef veel over school, bijvoorbeeld over de dag dat ik mijn uniform waar ik zo veel van hield, niet meer mocht dragen en ook geen gekleurde jurken.” Kranten nemen passages van Malala over en steeds meer mensen lezen haar verhalen. Ze is er blij mee en beseft de macht van het gedrukte woord. Vader Ziauddin realiseert zich het gevaar: “Ja, natuurlijk was het een risico, maar ik denk dat niet praten een nog groter risico is, omdat we dan zouden toegeven aan de slavernij en het terrorisme.” In dezelfde periode wordt haar vader gevraagd mee te werken aan een documentaire voor de website van The New York Times, om de wereld te laten zien wat er aan de hand is in Pakistan. Uiteindelijk krijgt Malala de hoofdrol en wordt ze gevolgd op haar laatste schooldag voor de sluiting van de school op 15 januari 2009. Het betekent het einde van een droom voor Ziauddin. Veertien jaar hard werk en idealisme verdwijnen achter slot en grendel. De stad wordt een oorlogszone.

“De KidsRights-prijs opende een groot raam,” vervolgt Ziauddin. “Tot dan toe hadden we zelf de controle over de persuitingen, maar dat was nu voorbij. Het werd een enorme mediahype in Pakistan. Ze werd overal gevraagd om te komen spreken en mensen wilden met haar op de foto.”

Nominatie Kindervredesprijs

Tussen leven en dood

Een maand later wordt de ban opgeheven en mogen de meisjes, mits gekleed in een boerka, terug naar de schoolbanken. Maar de situatie in Swat blijft gevaarlijk. De Pakistaanse regering en het leger kijken lang de andere kant uit en komen zeven maanden later, in juli 2009, eindelijk in actie. Het leger verklaart de taliban te hebben verjaagd uit Mingora. Maar Fazlullah en zijn mannen verschansen zich in de bergen en blijven doorgaan met hun acties. Malala en haar vader blijven zich uitspreken voor het recht op onderwijs en komen veelvuldig in het nieuws. Dankzij haar moedige blog en het laten horen van haar stem voor onderwijs wordt Malala in oktober 2011 genomineerd voor de Internationale Kindervredesprijs. Ze herinnert zich nog goed hoe blij ze was: “Ik vond het een grote eer. Ineens kreeg ik internationale aandacht, mensen van de andere kant van de wereld steunden ons. Het was geweldig. En de reacties in ons eigen land waren enorm. Mensen voelden zich vereerd en waren trots op mij.”

De aanslag op de veertienjarige Malala is wereldnieuws. De taliban eisen de verantwoordelijkheid op voor de aanslag en verklaren dat Malala een westers georiënteerd meisje is dat hen altijd tegenspreekt. President Asif Ali Zardari van Pakistan spreekt over een aanval op civilized people. Van over de hele wereld komen verbijsterde reacties. President Obama noemt de aanval “barbaars” en “tragisch”. VN-chef Ban Ki Moon veroordeelt de “gruwelijke en laffe daad” van de taliban en roept de Pakistaanse regering op de daders te pakken en te bestraffen. Duizenden mensen sturen kaarten en cadeautjes naar Malala in het ziekenhuis. Vijfentwintig dozen vol. Pakistan zelf is in shock. Overal wordt gedemonstreerd en gebeden. Ziauddin is ervan onder de indruk: “De dag na de aanslag gaan de mensen massaal de straat op met spandoeken, dat was nog nooit gebeurd. En op hun spandoeken staat ‘Schaam je taliban.’ Het is ondenkbaar in Pakistan om dat te zeggen. Het woord taliban wordt nooit uitgesproken, laat staan in combinatie met schaamte. Het is uniek.”

Haar vader Ziauddin is teleurgesteld wanneer Malala uiteindelijk niet wint: “Ik wist zeker dat ze zou winnen, iedere vader vindt zijn eigen kind natuurlijk de beste, maar Malala zelf dacht dat helemaal niet. Zij vond Chaeli de beste winnaar en was ook de eerste om haar te feliciteren toen zij won op 21 november 2011. Maar de nominatie zelf was groot nieuws in ons land. Malala werd een symbool van verzet tegen de taliban.” Premier Yusuf Raza Gilani vindt het ook jammer dat Malala niet heeft gewonnen. Hij reikt haar drie dagen later de speciaal in het leven geroepen Youth Peace Prize uit, die wordt omgedoopt tot ‘Malalaprijs’.

Begin februari 2013 laat Malala voor het eerst weer van zich horen. In een videoboodschap die over de hele wereld wordt gezien, laat ze zien dat haar wil niet is gebroken: “Vandaag kunnen jullie zien dat ik leef, dat ik kan praten en kan zien. Ik kan iedereen zien. Ik word elke dag een stukje beter. En dat komt doordat iedereen voor mij gebeden heeft. Vanwege die gebeden heeft God mij een tweede leven gegeven.” Ze herstelt zo goed, dat ze een maand later weer naar school kan. De Edgbaston High School for Girls. Het is een gelukkige dag voor haar, ze kan weer een uniform aan, een boekentas dragen en als vrij mens naar school lopen.

Alle aandacht is welkom voor de goede zaak, maar levert gevaar op voor Malala en haar familie. Op een dag bezoekt de Pakistaanse journaliste Shelha Anjum de familie Yousafzai. Ze woont in Alaska en heeft de documentaire gezien van de New York Times. “Ze vertelt mijn vader dat de taliban een doodsbedreiging tegen mij hadden uitgesproken en liet het ons op de computer zien,” vertelt Malala. “Ik maakte me op dat moment geen zorgen, maar mijn ouders wel. Het was gek, we dachten altijd dat mijn vader gevaar zou lopen en nu verplaatste de aandacht zich naar mij, een kind. Ik begon wel ’s avonds de grote poort van ons huis op slot te doen. Het was vreemd. Toen de taliban in Swat waren, waren we veilig en nu ze weg zijn, zijn we niet veilig.”


163


Malala Yousafzai

Malala tijdens de uitreiking in Den Haag met Nobelvredesprijswinaar Tawakkol Karman.

164

Sjaal van Benazir Bhutto Maar veel tijd om rustig naar school te gaan heeft ze niet. Ze geeft interview na interview en groeit uit tot een icoon voor het recht op onderwijs voor meisjes. Ze reist in juli naar New York om op haar zestiende verjaardag vijfhonderd jonge leiders binnen de Verenigde Naties toe te spreken. Twintig minuten lang geeft ze een gepassioneerde speech, waarin ze opkomt voor het recht op onderwijs en vrouwenrechten, maar ook een lans breekt voor de vrede van de islam en de kracht van vergeving. Opnieuw gaan haar heldere woorden de wereld over: Let us pick up our books and our pens. They are our most powerful weapons. One child, one teacher, one book and one pen can change the world. Education is the only solution. Ze krijgt een staande ovatie. Ze vond het spannend: “Het was eng om daar op die beroemde plek te staan voor zo veel mensen, maar ik wist wat ik wilde zeggen en ik dacht: dit is je platform Malala, je spreekt voor alle kinderen van de wereld die niet naar school kunnen gaan.” Bijzonder is dat ze een witte sjaal draagt van Benazir Bhutto, de vroegere premier van Pakistan, die in 2007 bij een aanslag om het leven kwam. “Ik heb de sjaal cadeau gekregen van haar kinderen als teken van hoop. Ik ben er erg trots op dat ik hem mocht dragen op mijn favoriete roze sjalwar-kameez (traditionele broek en tuniek). Toen ik hem kreeg probeerde ik haar te ruiken en te voelen. Zij is een grote inspiratie voor mij, ze was een groot vrouwelijk leider.” Haar familie is ook aanwezig bij haar speech. Haar moeder is zichtbaar ontroerd en wordt getroost door Yoo Coon-Taek, de

echtgenote van secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki Moon, die naast haar in de zaal zat. “Ze vertelde mijn moeder dat ze die dag speciaal een groene had jurk aan gedaan, omdat groen de kleur is van onze Pakistaanse vlag.” 12 juli wordt officieel uitgeroepen tot Malala-Day en Ban Ki Moon noemt Malala my daughter of the UN. Het is een groot verjaardagscadeau voor de zestienjarige Malala. Broertje Atal, toen negen jaar, verveelt zich tijdens de speech van zijn zus. Hij peutert in zijn neus en vraagt na afloop aan Malala: “Ik snap niet helemaal waarom je zo beroemd bent. Wat heb je nou helemaal gedaan?” Malala moet er hartelijk om lachen. “Hij vond het Vrijheidsbeeld en Central Park veel interessanter.” Haar vader is verbaasd over haar succes, hij vindt haar manier van speechen niet helemaal zoals het hoort. Hij heeft in Pakistan geleerd met veel stemverheffing en emotie te spreken. Zijn dochter kiest voor de krachtige eenvoud, die haar bijzonder gemakkelijk afgaat: “Dat is mijn stijl, maar mijn vader heeft onlangs een TED-talk gehouden en daar leek zijn manier van speechen verdacht veel op de mijne, dus hij leert nu van mij,” zegt ze glimlachend.

Internationale Kindervredesprijs Op 6 september ontvangt Malala in Den Haag de Internationale Kindervredesprijs uit handen van Nobelvredesprijslaureate Tawakkol Karman uit Jemen. Een onafhankelijk Expert Comité kiest haar unaniem als winnaar voor dat jaar. Er zijn geen


andere genomineerden. In het juryrapport staat: Malala laat zien dat kinderen op jonge leeftijd hun stem kunnen laten horen en de wereld in beweging kunnen zetten. Zelfs na een aanslag op haar leven toonde Malala de moed om zélf te beslissen haar inzet onverminderd voort te zetten. Ze voelt zich erkend: “Na de aanslag had ik één optie, stoppen of doorgaan met mijn strijd. En het werd doorgaan. Ik kan het alleen zo zien, zelfs de dood steunt mijn strijd en ik moet niet meer bang zijn. Ik voel me sterker en moediger. Ik word gesteund. Ik sta niet alleen. Honderden, duizenden staan achter mij. En toen ik voor de tweede keer hoorde over de Kindervredesprijs dacht ik: dit is MIJN prijs. Het voelt als thuiskomen, ik ben er heel blij mee.” De eerste nominatie van Malala voor de Kindervredesprijs in 2011 werd groter nieuws dan het daadwerkelijk winnen van de prijs in 2013. “De nominatie bracht internationale erkenning en om eerlijk te zijn heeft het mijn nationale en internationale strijd in een stroomversnelling gebracht,” zegt Malala. We kunnen ons afvragen of de aanslag niet zou zijn gebeurd als Malala niet was genomineerd. Vader Ziauddin is er duidelijk over: “De nominatie bracht kansen en risico’s, de Pakistaanse Vredesprijs bracht kansen en risico’s, mijn aanmoedigingen en steun aan haar brachten kansen en risico’s. Ik heb haar niet gestopt omdat ik dacht dat het haar recht is om haar stem te laten horen. Velen hebben haar aangemoedigd, we voelen ons er allemaal ongemakkelijk onder. Maar het einde ervan is dat alle mensen in Pakistan verantwoordelijk zijn. Want waarom hebben ze haar zo veel aandacht gegeven? Omdat ze de situ-

atie beu waren. Hier was een meisje dat uit haar hart sprak, laten we haar steunen, ze spreekt voor zo veel mensen. Dat is de ware reden. We hebben een zeer kritieke fase in haar leven doorlopen, maar dankzij God is het goed afgelopen.”

Koningin en president De roem van Malala brengt haar op bijzondere plaatsen en geeft haar de kans belangrijke mensen en beroemdheden te ontmoeten. Haar agenda in oktober 2013 toont een lijst uitzonderlijke afspraken en gebeurtenissen. Allereerst komt ze een jaar na de aanslag naar buiten met een autobiografisch boek: Ik ben Malala. Samen met journaliste Christina Lamb schrijft ze haar opmerkelijke levensgeschiedenis op. Een paar dagen later hoort ze dat ze genomineerd is voor de Nobelvredesprijs, als jongste kandidaat ooit. Ze reageert er laconiek op als ze hem niet krijgt: “Ik vind dat ik die prijs nog niet heb verdiend. Pas als ik mijn doel, zo veel mogelijk kinderen naar school, heb bereikt, heb ik hem misschien verdiend.” In dezelfde maand gaat ze op bezoek bij president Obama en zijn familie in het Witte Huis en drinkt ze thee met koningin Elizabeth op Buckingham Palace. Malala blijft er verbazingwekkend rustig onder en is altijd zichzelf. “Ik voel me vereerd deze mensen te mogen ontmoeten, het is ook heel belangrijk om ze te bereiken, want zij zijn de leiders die verandering kunnen brengen. De koningin was erg aardig.” Waar heeft ze over gesproken met president Obama? “Ik heb

165

Malala op bezoek bij president Obama, zijn vrouw Michelle en hun dochter Malia, in het Witte Huis.


Malala met VN Secretaris-Generaal Ban Ki Moon, na haar historische speech voor de Verenigde Naties in New York.

166

hem geconfronteerd met de drone-aanvallen van zijn land in Pakistan. Onschuldige slachtoffers worden gedood en dat leidt tot wraak en haatgevoelens. Bovendien worden er dan wel terroristen gedood, maar niet het terrorisme zelf. Ik heb de president gezegd dat ik geloof dat je terrorisme alleen door onderwijs kunt stoppen. Je kunt oorlog niet stoppen met oorlog. Er zijn honderden aanvallen geweest sinds 2004.” En, kreeg ze antwoord? “De president gaf politieke antwoorden,” lacht ze fijntjes. “Maar hij heeft wel gezegd dat het aantal drones zou verminderen.” En is ze nog op de foto gegaan met de president? Een selfie misschien? “Nou, dat zou moeilijk zijn hoor, hij is zo lang. Dan zou ik op een stoel moeten gaan staan of hij zou moeten gaan zitten. Maar nee, er was geen tijd voor een selfie,” lacht Malala. “Ik heb mijn boek gegeven aan zijn dochter, Malia, ze is ongeveer even oud als ik. Zij gaf mij honing van de bijen van het Witte Huis. Het was een leuke ontmoeting.”

Moeder naar school Bij het verlaten van de bibliotheek wordt Malala een aantal keren staande gehouden en gevraagd of er een foto van haar mag worden gemaakt. Geduldig en vriendelijk poseert ze. Krijgt ze niet eens genoeg van deze verering? “Het hoort erbij,” zegt ze berustend, “ik voel me geen ster, maar mensen maken dat wel eens van mij. Ik ben maar een gewoon meisje hoor.”

Thuis aangekomen valt onmiddellijk de Kindervredesprijs op, die prominent midden op de schoorsteen in de huiskamer staat. “Malala heeft meer dan twintig internationale prijzen gewonnen,” lacht Ziauddin. “Van Sacharov tot de Pride of Britain, maar de Kindervredesprijs is de belangrijkste.” Gastvrije moeder Tor Pekai heeft een uitgebreide Pakistaanse lunch bereid. Ze is niet zo dol op het Engelse eten. Ze is wel pas uit eten geweest met haar man in een klein Bengaals restaurant in de buurt. Eenvoudige genoegens, maar voor haar bijzonder. Omdat ze de taal niet machtig was, was het aanpassen aan het leven in Birmingham niet gemakkelijk voor haar. Sinds kort gaat ze elke dag naar school en leert ze Engels. “Mama, zeg eens even iets in het Engels,” vraagt Malala vrolijk aan haar moeder. My name is Tor Pekai, begint ze dapper. I am from Pakistan, I have three children and I live in Birmingham, eindigt ze stralend. Malala is trots op haar moeder. “Nu ze de taal leert, kan ze boodschappen doen en de prijzen lezen op de bijsluiters bij de apotheek. Ze voelt zich niet meer zo eenzaam nu. Ze leert heel snel en heeft een prachtig handschrift. Soms komt ze ’s avonds mijn kamer binnen en vraagt of ik haar kan helpen met haar huiswerk. Goed he?” De emancipatie van haar moeder heeft ook gevolgen voor haar vader. “Hij helpt soms in de keuken met de afwas of dekt de tafel. Dat is een stap in de goede rich-


ting,” grapt ze. “Maar dan heb je nog mijn twee broers. Daar moet ik nog aan werken. Ik heb het wel altijd over democratie, maar ik kan thuis een echte dictator zijn en zeggen dat ze hun huiswerk op tijd moeten maken. Ik maak graag ruzie met hen, we zijn het bijna nooit met elkaar eens.”

Toekomst De speelse aanvaringen met haar broers houden Malala met beide benen op de grond. Het is een warme familie die al een goede band had met elkaar, maar door de gebeurtenissen rond Malala is de band nog hechter geworden. De angst na de aanslag, de gedwongen verhuizing naar een ander land, waar alles, maar dan ook alles anders is. Ga er maar aanstaan. Malala heeft erg moeten wennen aan Groot-Brittannië. “Alles is hier anders. Ik had in het begin geen vrienden op school en ik begreep de grapjes niet. Zij begrepen mijn humor ook niet. Ik miste mijn vriendinnen vreselijk. Gelukkig bel en skype ik twee keer per maand met mijn beste vriendin Moniba in Pakistan en vertellen we elkaar ons breaking news. Zij vertelt me over de situatie op school, over onze klasgenoten en hoe het in Mingora is. Ik vind het heerlijk om te horen. We lachen en kibbelen veel. Ik mis haar wel.”

Ze hoopt in 2015 examen te doen en daarna te gaan studeren. “Ik hoop dat ik goed genoeg ben om te worden aangenomen in Oxford of Harvard. Ik denk erover geschiedenis te gaan studeren. Ik ben vooral geïnteresseerd in de geschiedenis van de twintigste eeuw. Dankzij de geschiedenis kunnen we begrijpen wat er in de wereld gebeurt. Mijn droom en ambitie is om de politiek in te gaan en ooit de premier van Pakistan te worden. Zo kan ik mijn land dienen. Eerst wilde ik altijd dokter worden, dat is ook een mooi beroep. Maar als premier kan ik de dokter zijn van het hele land,” lacht ze wijs. Is het geen gevaarlijke keuze? Haar grote voorbeeld Benazir Bhutto werd vermoord. “Weet je, de taliban hebben me al aangevallen met hun kogels, ik heb het al meegemaakt. Iedereen gaat dood, niemand leeft eeuwig. Het belangrijkste is dat de missie waarvoor ik sta zal doorgaan. Ik ga door met mijn werk. Ik ben niet bang voor de dood.” Naast haar studie wil ze zich inzetten voor haar eigen fonds, het Malala Fonds. Onderwijs voor alle kinderen, overal ter wereld. De bij de Kindervredesprijs behorende geldsom van 100.000 euro in het kinderprojectenfonds wordt geheel in deze geest besteed aan het realiseren van twee middelbare scholen in Shangla, Pakistan.

167


Op haar zeventiende verjaardag was ze in Nigeria om te spreken met de ouders van een aantal meisjes die werden ontvoerd door Boko Haram. Ze beschouwt de meisjes als haar zusters. Het werd een ontroerende ontmoeting. Ze sprak ook met president Goodluck Jonathan van Nigeria en drong er bij hem op aan om met een aantal meisjes, dat had weten te ontsnappen, te gaan praten. Haar gedrevenheid en passie brengt haar ertoe dit te doen. Ze ziet ernaar uit om achttien te worden, zodat ze als volwassen vrouw de hele wereld kan rondreizen voor de projecten van haar fonds. Niemand kan om Malala heen. Ze heeft een ongelooflijke reis gemaakt van scholiere tot internationaal symbool voor de rechten van kinderen, met name meisjes. Het laten horen van haar stem heeft haar ver gebracht en zal haar nog verder brengen. De kogels van de taliban hebben haar niet stil gekregen. Integendeel, haar stem is krachtiger dan ooit. Op 10 oktober 2014 wordt bekendgemaakt dat de Nobelprijs voor de Vrede is toegekend aan Malala en de Indiase Kailash Satyarthi, voor hun strijd tegen de onderdrukking van kinderen en jonge mensen en hun roep om educatie van kinderen. Malala is de jongste Nobellaureate ooit.

168

“I don’t mind if I have to sit on the floor at school. All I want is education. And I am afraid of no one.” MALALA YOUSAFZAI


169

WIE: Malala Yousafzai

Pakistaanse en Indiase muziek luisteren en ruzie maken met mijn broers. INSPIRATIE: Benazir

Bhutto en Chaeli.

(1997)

2013

KOMT OP VOOR: Het

recht op onderwijs voor kinderen en voor meisjes in het speciaal. Art. 28 Kinderrechtenverdrag.

MOTTO: “One

child, one teacher, one book and one pen can change the world.”

CHANGEMAKER: Strijdt

voor een wereld waarin iedereen naar school kan, de basis van verandering is onderwijs. Breekt een lans voor het belang van onderwijs voor meisjes. HOUDT VAN: Tafeltennis,

cricket, lezen,

STUDIE: Wil

geschiedenis of politicologie studeren aan de universiteit.

OVER TIEN JAAR: Actief

voor het Malala Fonds en in de politiek.

BOODSCHAP VOOR DE KINDEREN:

“It is the right of every boy and every girl to get educated. Let us pick up our books and our pens. They are our most powerful weapons.” WEBSITE: www.malalafund.org


170

Malala Yousafzai


171


CHANGEMAKERS


“EDUCATION IS THE KEY TO THE EMPOWERMENT OF GIRLS AND WOMEN. IT IS VERY IMPORTANT FOR ALL CHILDREN TO GO TO SCHOOL SO THAT THEY HAVE ACCESS TO THE INFORMATION THAT WILL ENABLE THEM TO BE ACTIVE PARTICIPANTS IN THE WORLD. THE INTERNATIONAL CHILDREN’S PEACE PRIZE SHOWS THAT EMPOWERED GIRLS CAN MAKE A DIFFERENCE BY RAISING THEIR VOICE.” TAWAKKOL KARMAN


174


2014 Neha Gupta

175


176


177


178

Neha Gupta


VS

Neha Gupta 2014

De meeste jonge kinderen in de Verenigde Staten vullen hun dagen met school, sporten en spelen met vriendjes en vriendinnetjes. Neha Gupta uit Philadelphia vormt daarop geen uitzondering. Maar daarnaast richtte ze op negenjarige leeftijd haar eigen organisatie Empower Orphans op. Sindsdien heeft ze de levens van duizenden kinderen verbeterd en nog eens duizenden kinderen aangespoord om ook in actie te komen en te helpen. Voor haar werk wordt de inmiddels achttienjarige Neha onderscheiden met de Internationale Kindervredesprijs. Ze ontvangt de prijs op 18 november 2014 in de Ridderzaal in Den Haag uit handen van Nobellaureaat Desmond Tutu.

“Ik raakte in het weeshuis aan de praat met een meisje van mijn eigen leeftijd, ze was acht jaar. Ze had haveloze kleren aan en op haar gezicht zat een dikke laag vuil. Ze leidde me rond in het weeshuis en liet me haar kamer zien. Nou ja, het was niet bepaald een eigen kamer, zoals ik dat gewend ben, maar een kale lege kamer met een deken op de grond, waar ze met tien andere meisjes sliep. Ik was verbaasd en vroeg haar: ‘Waar is je bed?’ Ze vertelde me toen dat ze op de grond sliep, op die ene deken en dat het in de winter soms erg koud was. Ik was geschokt, terwijl ik aan mijn eigen warme kingsize bed thuis dacht. Ik wilde haar iets leuks vragen en vroeg haar wanneer haar verjaardag was. Ze wist het niet. De andere kinderen vertelden me later dat ze als baby langs de weg was gevonden en door het weeshuis was opgenomen. Toen ik haar vroeg waar ze naar school ging, kreeg ik opnieuw een schok. Ze keek verlegen naar de grond en zei: ‘Ik ga niet naar school. Ik mag er niet heen omdat ik geen geld heb. Ik heb wel gehoord dat het erg leuk is en ik zou graag gaan, maar ik denk dat het wel nooit zal gebeuren.’ Ik wist gewoon niet wat ik moest zeggen. Ik dacht beschaamd terug aan al die keren dat ik ’s morgens treuzelde en zei dat ik geen zin had om naar school te gaan. En hier stond ik tegenover een meisje van mijn eigen leeftijd dat dolgraag wilde gaan, maar simpelweg geweigerd werd.”

179


Neha Gupta

Neha verkoopt haar speelgoed op de garage sale thuis in de VS.

180

Neha vertelt het verhaal, dat haar leven in één klap veranderde via Skype. Ze komt zojuist uit de collegebanken van de Pennsylvania State University, waar ze sinds september studeert. Het is voor haar heel normaal om weeshuizen te bezoeken. Van jongs af aan gaat ze elk jaar in de zomer met haar ouders op vakantie bij haar grootouders in India. Ze is een kind van twee culturen en in die zin een echte wereldburger. Omdat het binnen de familie Gupta een traditie is om vrijwilligerswerk te doen voor de gemeenschap, gaat Neha zolang ze zich kan herinneren al met haar ouders mee naar het Baal Kunj-weeshuis, waar tweehonderd kinderen wonen. Ze speelt er met de kinderen. De dag dat ze in gesprek raakte met haar leeftijdgenootje in het weeshuis, staat in haar geheugen gegrift en veranderde haar blik op de wereld definitief. “Ik was erg van streek en verdrietig door haar verhaal en kon het niet meer uit mijn hoofd zetten. Ik sprak er, toen we weer thuis waren in Yardley, met mijn ouders over dat ik het zo erg vond dat ze moet opgroeien zonder de liefde van ouders, zonder geld, zonder school en zonder dokter. Al die dingen die ik wel heb en zo gewoon vind. Ik vond het vreselijk omdat ze

even oud was als ik. We waren hetzelfde en toch ook weer anders. Ik wilde haar en de andere kinderen helpen en iets doen!”

Garage sale

Neha komt in actie en organiseert een garage sale. Ze schakelt haar vrienden in en gaat langs de deur om speelgoed en andere spullen in te zamelen. De verkoop levert zevenhonderd dollar op voor het weeshuis in India. Neha is dolblij en gaat door met het inzamelen van geld. Een jaar later staat de teller al op 5.000 dollar. Wanneer ze in de zomer opnieuw op bezoek gaat bij het weeshuis, neemt ze dozen vol boeken mee om een bibliotheek mee in te richten. “Ik houd zelf erg van lezen en mijn familie zegt me altijd hoe belangrijk onderwijs is, dus ik dacht dat een bibliotheek een goede start zou zijn voor de kinderen daar,” legt ze uit. Ze neemt allerlei verschillende boeken mee, van wiskundeboek tot kinderboek, zowel in Hindi als in het Engels. Daarnaast worden voedsel, kleding en dekens aangeschaft voor de weeskinderen, die blij verrast zijn. Ze bedanken haar, naar goed Indiaas gebruik, door haar vrolijk gekleurde bloemenkransen om de hals te hangen.


De actie is een groot succes en brengt Neha op het idee om meer te gaan doen voor haar vrienden in India. Daarom richt ze haar eigen stichting op: Empower Orphans. Ze is dan negen jaar. Haar ouders en grootouders steunen haar initiatief. Ze onderneemt van alles om geld te verdienen, gaat babysitten en verkoopt zelfgemaakte kaarten en ander door de kinderen in India gemaakt handwerk. Maar ze komt er al snel achter dat ze meer kan bereiken als ze meer mensen inschakelt. “Ja,” lacht Neha, “de verkoop ging best goed, maar als je een groep van vijftig mensen bij elkaar brengt die een fundraising event organiseren waarop honderden mensen afkomen, dan gaat het natuurlijk veel harder. Op die manier kwam er veel geld binnen.”

Zwaan kleef aan

Binnen vijf jaar weten Neha en haar vrienden en vrijwilligers meer dan 200.000 dollar op te halen en daarmee meer dan 15.000 arme, mishandelde en verweesde kinderen in India te helpen. Enorme bedragen en aantallen. Een succesverhaal. Ze

“I know I will continue to grow in the knowledge, courage, and conviction necessary to become a strong leader, one who, as Ghandi said, can ‘be the change in the world you wish to see.’” NEHA GUPTA

heeft projecten in Hariana in het noorden van India, waar haar grootouders van vaders kant wonen, en in Mumbai, waar het andere grootouderpaar woont. De lijst van projecten op haar website groeit en groeit, net zoals het aantal vrijwilligers dat meewerkt. Overal waar Neha komt weet ze vrijwilligers enthousiast te maken. Op haar school en in de buurt waar ze woont. Het is een soort zwaan kleef aan-effect, want vrienden van vrienden doen ook mee en voordat ze het beseft zijn er duizenden, vooral jonge mensen, actief voor Empower Orphans, zowel in de VS als in India. Neha: “Ik vind het heel belangrijk dat jongeren een bijdrage doen om de wereld te verbeteren,

vooral voor hun leeftijdgenoten. Medeleven is goed, maar ik wil dat zo veel mogelijk mensen in actie komen en meehelpen met Empower Orphans of hun eigen organisatie beginnen. Als je om je heen kijkt is er zo veel te doen. Zo gaat het bij mij ook, het groeit vanzelf.” Ze is trots op al haar projecten, maar sommige springen er wel uit. Bijvoorbeeld het naaiatelier in India. “Wanneer weeskinderen zestien jaar zijn, moeten ze het tehuis verlaten,” legt Neha uit. “Dat is een levensbepalend moment. Vaak weten ze niet waar ze heen moeten gaan. Ze hebben geen opleiding kunnen doen en belanden dan op straat of erger nog, in de prostitutie. Daarom zijn we een naaiatelier gestart, waar dertig meisjes kunnen worden opgeleid tot naaister. Na afloop mogen ze de naaimachine houden en zo hun brood verdienen. Een van de meisjes die ik ken, Meena, heeft inmiddels haar eigen bedrijf gestart en kan haar familie onderhouden. Er was zelfs geld over om de elektriciteit te betalen, zodat haar broer Ram ’s avonds kon leren voor zijn examen voor elektricien. Nu verdienen ze samen geld voor de familie. Vorige zomer nodigde ze me bij haar thuis uit. Om me te bedanken. Het was ontroerend en we moesten allebei huilen. En het mooie is dat Meena nu vrijwilliger voor Empower Orphans is geworden. Ze helpt op haar beurt vrouwen om een bedrijf op te zetten. Dat is voor mij het bewijs dat één persoon helpen het verschil kan maken.”

Armoede in de VS

Naarmate ze ouder wordt, komt ze erachter dat niet alleen in India kinderen in armoede opgroeien, maar ook in haar eigen stad in de Verenigde Staten. “Toen ik nog klein was kende ik de wereld nog niet goed genoeg,” vertelt Neha. “Ik dacht dat alleen de kinderen in India het slecht hadden. Maar ook veel kinderen in Amerika zijn arm. Het is alleen een andere definitie van armoede. Kinderen in India hebben vaak bloedarmoede. Ze zijn zwakker en sneller ziek omdat ze niet genoeg te eten krijgen. Hier in de VS ben je arm als je fast food eet. Kinderen hier hebben recht op onderwijs, dat is bij wet geregeld. In India krijg je geen onderwijs als je geen geld hebt. Dat is dus erg verschillend. Maar al krijg je wel eten en onderwijs, je kunt toch arm zijn, kansarm. Dat is een andere vorm van armoede.” Dit inzicht doet haar besluiten om ook in actie te komen voor de kansarme kinderen in de VS. En opnieuw met succes. Samen met haar vrijwilligers zamelt ze geld en goederen in en krijgt ze veel voor elkaar. Zo wordt een school in Philadelphia verblijd met een bibliotheek, krijgt een weeshuis in Bucks County fietsen en een centrum voor mishandelde kinderen, Miss Kids in Montgomery County, ontvangt honderdvijftig knuffeldieren. Ze regelen luiers voor 5.000 gezinnen en het Philadelphia St. Christopher’s Hospital for Children krijgt speelgoed en een computerlokaal, zodat de kinderen die zich vervelen en zich eenzaam voelen de kans krijgen om te spelen en contact te

181


maken met de buitenwereld via het beeldscherm. “Ik vind het geweldig om die glimlach te zien op hun gezichten,” vertelt ze enthousiast. “Deze computers helpen de kinderen om te leven alsof ze niet ziek zijn. Het geeft hun moed en plezier. Een jongen van twaalf jaar die een hartaanval heeft gehad sprak een week niet met de verpleegsters en artsen. Maar toen hij een tablet in zijn handen kreeg pakte hij het beet en begon te praten. Dat is toch geweldig!”

Neha Gupta

Jongerenparticipatie

Neha komt op voor de rechten van kinderen waar dan ook ter wereld. Het motto van haar stichting is: Empathy Opportunity Equality, ofwel medeleven, kansen en gelijkheid. Het klinkt als een echo van de beroemde leus ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’. Ze zet zich in voor de gelijkheid van alle kinderen, de gelijkheid van rechten. Ze vindt medeleven belangrijk, maar in actie komen nog veel belangrijker. Haar missie is om zo veel mogelijk jongeren overal ter wereld op te roepen en aan te sporen om met haar mee te doen. Het is een pleidooi voor jongerenparticipatie, zoals die in artikel 12- 17 van het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind wordt verwoord. “Ik wil de wereld beter achterlaten dan hij nu is,” zegt Neha gepassioneerd. “Ik geloof er heilig in dat kinderen hun stempel kunnen en moeten drukken op deze wereld. Begin daar vroeg mee! Kom in actie om kinderen van je eigen leeftijd te helpen, kinderen die geen eigen stem hebben, maar wel naar andere kinderen willen luisteren. Je bent niet verschillend, je kunt je aan elkaar spiegelen. Ik roep alle kinderen op om hun eigen organisatie te starten of geld in te zamelen.”

182

Empower Orphans bestaat inmiddels negen jaar. In die tijd is veel bereikt. Op haar website valt te lezen dat de organisatie inmiddels 1,3 miljoen dollar heeft opgehaald en 25.000 kinderen heeft geholpen. Veel mensen in haar stad en ook in het land hebben al van haar en haar stichting gehoord. Het heeft Neha zelf ook veel gebracht. “Het werk voor mijn organisatie heeft mijn leven vormgegeven en me veel geleerd,” zegt ze. “De ervaring, voldoening en het geluk die dit werk me hebben gebracht zijn een groot geschenk. Het heeft me het vertrouwen gegeven, dat ik mensen kan overtuigen. Ik heb financieel inzicht gekregen en ik heb leren omgaan met de media door interviews te geven. Ik vond het in het begin wel moeilijk om goed uit te leggen waar ik voor sta, maar dat lukt inmiddels heel goed. Natuurlijk krijg je ook met afwijzing te maken en dan moet je toch weer doorzetten. Ik herinner me dat ik samen met een vriendin urenlang langs de deuren ging om handwerk te verkopen en dat we blauw van de kou met vijf dollar in onze zak weer thuis kwamen. Dat is een grote les voor me geweest.”

Toekomstplannen

Sinds september 2014 is Neha gaan studeren aan de Pennsylvania State University. Ze doet haar bachelor, een pre-med aan

het Schreyer Honor College, een programma voor getalenteerde studenten. Ze woont op de campus, op vier uur rijden van haar ouders in Yardley, en heeft grote plannen voor haar toekomst. “Ik wil graag kinderarts worden. Het is mijn droom om mijn eigen praktijk te openen in de VS en daarnaast te reizen over de wereld en kinderen in India te helpen. In de geest van Artsen zonder Grenzen, maar dan met mijn eigen organisatie. Ik ben net pas begonnen, dus ik ben nog bezig met wennen en alles op een rijtje te krijgen. Het is een grote verandering, maar ik heb het erg naar mijn zin.” Hoewel ze nog niet zo lang op de campus woont, heeft ze toch al kans gezien om haar medestudenten enthousiast te maken voor haar werk in India. Ze is van plan om tijdens de zomervakantie een healthcamp te organiseren in India en daar kan ze wel hulp van medische studenten bij gebruiken. ”Wij studenten kunnen dan de mensen gaan voorlichten over het belang van een goede gezondheid. Daarnaast wil ik een aantal dokters in dienst nemen die de mensen kunnen onderzoeken en indien nodig inentingen kunnen geven. Verder heb ik met mijn overbuurman plannen gemaakt voor een project in Paraguay. Hij komt daar vandaan en wil graag iets doen voor kansarme kinderen.” Ze hoopt dat Empower Orphans in meer landen actief kan gaan worden en een wereldwijde organisatie wordt. De nadruk zal steeds meer op medische projecten gaan liggen, vermoedt ze, maar ook het realiseren van meer opleidingscentra voor jongeren in India, om elektricien, monteur of naaister te worden, is een grote wens. Daarnaast hoopt ze zo veel mogelijk jongeren te inspireren in actie te komen en volwassenen op te roepen vertrouwen in jongeren te hebben. De grote hoeveelheid projecten, de grote aantallen vrijwilligers, de vele nieuwe plannen. Heeft ze nog wel vrije tijd? Neha schatert: “Ik heb zojuist mijn agenda voor de komend maand ingevuld. Nou, het wordt behoorlijk druk. Al mijn weekends


183

zijn gevuld met werk voor mijn opleiding en Empower Orphans. Maar ik heb ook nog wel tijd om leuke dingen met mijn vrienden te doen. Zij zijn erg belangrijk voor me en ondersteunen mijn werk altijd. Ik houd ook van fotograferen en tennis, maar daar heb ik nu minder tijd voor.”

om de vergeten kinderen een stem te geven. Om te vertellen over kinderrechten en jongerenparticipatie. Ik verheug me erop om de andere Kindervredesprijswinnaars te ontmoeten. Ze doen allemaal zulk geweldig werk en zijn er heel gepassioneerd over. Ze brengen echt verandering in de wereld.”

Kindervredesprijs

De Kindervredesprijswinnaars zijn inderdaad changemakers. Ter gelegenheid van de tiende uitreiking van de Internationale Kindervredesprijs komen zij in november 2014 naar Nederland om voor het eerst samen aan het werk te gaan en met elkaar te spreken over de problematiek waarvoor zij strijden in

Neha was met haar vader in India toen ze te horen kreeg dat ze de winnaar van de tiende Internationale Kindervredesprijs was. “Ik was erg verrast en blij toen ik het hoorde en voel me zeer vereerd. Het geeft mij een prachtig platform in de wereld


hun eigen land. Neha is zeker ook een changemaker en hoort thuis in deze rij van bijzondere jonge winnaars. Ze is een inspiratie voor kinderen en jongeren in India en de Verenigde Staten en in de toekomst zal de rest van de wereld zeker meer over haar gaan horen.

2014 Neha Gupta

WIE: Neha

184

Gupta (1997)

KOMT OP VOOR: De

rechten van weeskinderen en andere kansarme kinderen in India en de VS. Art. 20 Kinderrechtenverdrag, kinderen zonder ouderlijke zorg. Art. 12 Recht op participatie. MOTTO: “From

empathy to action! Empathy, Opportunity, Equality”.

CHANGEMAKER: Komt

in actie om kinderen van haar eigen leeftijd te helpen en roept jongeren over de hele wereld op om dat ook te doen. Je bent niet verschillend. Kinderen moeten hun stempel drukken op de wereld. HOUDT VAN:

Reizen, fotograferen, lezen en tennis. INSPIRATIE: Sanjay

STUDIE:

Gupta en Malala.

Geneeskunde, pre-med, Universiteit van Pennsylvania.

OVER TIEN JAAR: “Mijn

eigen praktijk openen als kinderarts en over de wereld reizen en kinderen helpen in India.” BOODSCHAP VOOR DE KINDEREN:

“Ik geloof er heilig in dat kinderen hun stempel kunnen en moeten drukken op deze wereld. Begin daar vroeg mee! Kom in actie om kinderen van je eigen leeftijd te helpen, kinderen die geen stem hebben, maar wel naar andere kinderen willen luisteren. Je bent niet verschillend. Je kunt je aan elkaar spiegelen.” WEBSITE:

www.empowerorphans.org

“From empathy to action!” NEHA GUPTA


185


186

Neha Gupta


187


CHANGEMAKERS


“BE THE CHANGE YOU WISH TO SEE IN THE WORLD.”

MAHATMA GANDHI


190

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014


Genomineerden

191


192


2005

2006

Nkosi (12) – Zuid-Afrika De eerste Internationale Kindervredesprijs werd in 2005 postuum opgedragen aan Nkosi Johnson voor zijn inzet en toewijding om kinderen en moeders in Zuid-Afrika die met hiv geïnfecteerd zijn of aids hebben een menswaardig bestaan te bieden. De prijs werd door Nobelvredesprijswinnaar Michail Gorbatsjov uitgereikt aan Nkosi’s pleegmoeder Gail Johnson en zijn pleegbroer Thabo tijdens de wereldtop van Nobelvredesprijswinnaars.

Om Prakash (14) – India In 2006 won Om Prakash Gurjar uit India de Internationale Kindervredesprijs. Hij ontving de prijs op veertienjarige leeftijd uit handen van de Nobelvredesprijswinnaar F.W. de Klerk, voormalig president van Zuid-Afrika. Om Prakash won de prijs voor zijn strijd tegen kinderarbeid en voor het bevrijden van kindslaven in India. Hij was zelf bevrijd uit de kindslavernij nadat hij van zijn vijfde tot zijn achtste onder zware omstandigheden heeft gewerkt. Sinds zijn bevrijding pleit en strijdt Om Prakash voor de rechten van het kind op vrijheid en onderwijs. Tot nu toe heeft hij vijfhonderd kinderen aan een geboortecertificaat geholpen. Daarmee heeft een kind in India recht op gratis onderwijs.

Tijdens zijn korte leven vroeg Nkosi aandacht voor kinderen met hiv en aids. In zijn beroemde toespraak tijdens de dertiende Internationale Aids Conferentie in Durban in 2001 vroeg hij de wereld kinderen en volwassenen met hiv of aids te accepteren en van ze te houden zoals van andere mensen. Zoals hij zei: “We kunnen lopen, we kunnen praten, we hebben behoeften net als iedereen. Wees niet bang voor ons, we zijn allemaal hetzelfde!” Nkosi wilde dat jaar Nkosi’s Haven openen met zijn pleegmoeder. Het idee achter Nkosi’s Haven is dat moeders met hiv of aids en hun kinderen niet van elkaar gescheiden zouden moeten zijn. Helaas heeft Nkosi de groei van Nkosi’s Haven nooit kunnen zien. Hij overleed op twaalfjarige leeftijd aan aids. Er zijn geen andere genomineerden geselecteerd in dit jaar.

Na het afronden van de middelbare school op achttienjarige leeftijd zette Om Prakash een kleine IT-winkel op. Al snel realiseerde hij zich dat hij verder wilde studeren. Hij begon in 2012 aan de studie Computer Application aan de Poornima Universiteit in Jaipur, waar hij op campus woont. Er zijn geen andere genomineerden geselecteerd in dit jaar.

193


2007 Thandiwe (16) – Zambia In 2007 werd de Internationale Kindervredesprijs uitgereikt aan Thandiwe Chama uit Zambia. Ze ontving de prijs op zestienjarige leeftijd uit handen van Nobelvredesprijswinnaar Betty Williams en Sir Bob Geldof voor haar inzet voor kinderrechten in haar land, met name het recht op onderwijs. Toen Thandiwe acht jaar was werd haar school gesloten, omdat er te weinig leraren waren. Dit was onacceptabel voor Thandiwe en ze eiste onderwijs voor haar en haar 60 medeleerlingen. De Cecup School nam de leerlingen vervolgens aan. Nadat Thandiwe zag in welke mate ze haar omgeving kon beïnvloeden, ging ze naar een regeringsfunctionaris om te pleiten voor een nieuw schoolgebouw, zodat de kinderen niet meer buiten in de hete zon hoefden te leren. Sindsdien strijdt Thandiwe voor het recht op educatie voor alle kinderen, ook voor de armen en de zieken.

194

Ze heeft de verwoestende effecten van hiv en aids van dichtbij meegemaakt. Kinderen overlijden aan de ziekte, kinderen gaan niet naar school en hebben een tekort aan goede voeding. Thandiwe onderneemt actie namens de kinderen die vechten tegen hiv of aids en ze activeert anderen zich ook in te zetten. Zo betrekt ze de gemeenschap door fruit te brengen naar zieke kinderen in het ziekenhuis. Ook adviseert ze kinderen en ouders zich te laten testen voor hiv. Naast al haar activiteiten rondde ze haar middelbare school af in 2013. Ze wil graag verpleegster worden.

Meshack (17) – Democratische Republiek Congo Meshack vluchtte als kind voor de oorlog in de Democratische Republiek Congo. Hij kwam terecht in een van de vluchtelingenkampen in Tanzania, tezamen met nog 57.600 andere kinderen. Hier bewees Meshack zich als een echte leider, met kennis van kinderrechten en verschillende talen. Ook organiseerde hij activiteiten ter ondersteuning van de situatie van kinderen in zijn omgeving. Klodeta (12) – Albanië Klodeta droomde ervan medicijnen te studeren om dokter te worden. Doordat Klodeta leeft met een fysieke handicap was het echter niet eenvoudig om naar school te reizen. De bergweg ernaartoe was lang en vaak extreem koud. Toch legde ze de afstand dagelijks af, op krukken. Ook werkte ze mee aan het programma ‘Anders, maar gelijk’, ter ondersteuning van 350 andere kinderen met een handicap. Met haar doorzettingsvermogen is Klodeta een voorbeeld voor veel kinderen. Haar boodschap: “Je kunt het als je wilt.” Chizaso (16) – Zambia Chizaso verloor haar beide ouders op jonge leeftijd. Sinds haar negende jaar woonde ze in een weeshuis in Lusaka. Chizaso verspreidde als tiener haar boodschap met theater. In haar shows beeldde ze uit hoe ze over kindermishandeling denkt, door te zingen, te dansen en door toneel te spelen. Chizaso zorgde er zo voor dat mensen begrepen dat kinderen − en in het bijzonder meisjes − dezelfde rechten hebben als wie dan ook ter wereld.


2008 Mayra (17) – Brazilië In 2008 reikte Nobelvredesprijswinnaar Desmond Tutu de Internationale Kindervredesprijs uit aan Mayra Avellar Neves, toen zij zeventien jaar oud was. Ze kreeg de prijs voor haar voortdurende strijd tegen het aanhoudende geweld in de Braziliaanse favelas (sloppenwijken) van Rio de Janeiro (Brazilië) en specifiek haar eigen favela, Vila Cruzeiro. Toen Mayra elf jaar oud was werd haar favela door zo veel controleposten afgesloten dat scholen en ziekenhuizen dicht moesten. Docenten en dokters konden hierdoor namelijk de wijk niet meer bereiken. Mayra weigerde dit te accepteren en vond een andere school buiten de favela: ze eiste haar recht op educatie op. Toen Mayra vijftien jaar oud was, mobiliseerde ze honderden jongeren om deel te nemen aan een protestmars tegen geweld. Hun directe eis was dat de politie zou stoppen te patrouilleren rond scholen op de tijden waarop kinderen van en naar school lopen. Deze actie kostte veel moed, aangezien de mars langs veel gewapende politiepatrouilles liep. Meer dan driehonderd kinderen deden mee aan deze Walk for Peace. Deze actie had tot resultaat dat de politie akkoord was met de eisen van de kinderen, waardoor kinderen weer naar school konden gaan. Mayra heeft Sociale Wetenschappen gestudeerd aan de Federal University in Rio de Janeiro. Na haar studie wil Mayra graag docente worden, zodat ze haar kennis en ervaring kan doorgeven.

Lovetta (15) – Liberia Lovetta werd geboren tijdens de Eerste Liberiaanse Burgeroorlog. Samen met haar vader vluchtte ze het land uit. Lovetta groeide op in afwezigheid van haar moeder. Ze reisde door verschillende landen en kwam uiteindelijk terecht in een vluchtelingenkamp in Ghana. Hier zette zij zich in voor andere Liberiaanse gevluchte kinderen, door onder andere een school te bouwen en een tijdschrift uit te geven. Ook sprak ze zich uit voor de rechten van jonge vluchtelingen. Meshack (17) – Democratische Republiek Congo Meshack werd genomineerd in 2007. In 2008 werd hij voor de tweede maal genomineerd. Baruani (15) – Democratische Republiek Congo Baruani werd genomineerd in 2008 en won de International Kindervredesprijs in 2009. Rishika (18) – India Rishika zette zich in voor de rechten van kwetsbare kinderen, slachtoffers van kinderarbeid en tegen kindprostitutie. Haar middelbare school moedigt leerlingen aan om zich actief in te zetten voor projecten in de gemeenschap. Met behulp van haar school redde Rishika kindslaven en kindprostituees uit hun benarde situaties. Ook gaf ze les aan kinderen en presenteerde ze een petitie aan de lokale overheid tegen kinderhandel en kindprostitutie.

195


2009 Baruani (15) – Democratische Republiek Congo In 2009 ontving Baruani Ndume de Internationale Kindervredesprijs op zestienjarige leeftijd uit handen van Nobelvredesprijswinnaar Wangari Maathai. Baruani woont in het Nyarugusu-vluchtelingenkamp in Tanzania sinds hij op zevenjarige leeftijd uit de Democratische Republiek Congo vluchtte. Hij probeert deze levenservaring om te zetten in positieve acties, door andere vluchtelingenkinderen te helpen. Zo begon hij met zijn eigen radioshow Sisi kwa Sisi (Kinderen voor Kinderen), die uitgezonden wordt op Radio Kwizera in Tanzania, Congo, Rwanda en Burundi. In deze show bespreekt hij de problemen en uitdagingen waar vluchtelingenkinderen in het kamp voor komen te staan. Voor veel kinderen is het een grote steun om met iemand te praten en de problemen die ze ervaren te kunnen delen. Ook leidt Baruani een kinderparlement in het kamp; een alternatief middel om gehoor te geven aan de stem van jongeren. Met zijn radioshow draagt Baruani bij aan de hereniging van kinderen met hun familie. De kinderen doen in de show een oproep aan mensen die hun familie kennen.

196

Ook startte hij twee voetbalteams: een jongens- en een meisjesteam. Deze teams spelen tegen kinderen die buiten het kamp leven. Zo brengt Baruani twee groepen kinderen dichter bij elkaar. Baruani wil graag journalistiek studeren.

Fatema (12) – Afghanistan Fatema promootte al op zeer jonge leeftijd het recht op onderwijs in Afghanistan, een land waarin het niet vanzelfsprekend is dat meisjes naar school gaan. Om in dit land op te komen voor het recht op onderwijs voor meisjes is niet alleen bijzonder, je hebt er ook ontzettend veel lef voor nodig. Daarna zette Fatema zich in voor meer vrouwelijke docenten op school en sprak zij zich uit tegen het slaan van kinderen in de klas, waarmee zij goede resultaten boekte. Rasmita (15) – India Toen Rasmita klein was kreeg ze polio, waardoor haar linkerbeen verlamd raakte. Rasmita komt uit een rurale religieuze gemeenschap waar men geloofde dat de verlamming resultaat was van een vloek; ze mocht daarom niet naar school. Rasmita zorgde er niet alleen voor dat ze toch naar school kon, ook richtte ze in haar dorp de Good Friends Club op, om meer gehandicapte kinderen te helpen naar school te gaan door met de mensen in het dorp te praten over de gehandicapte kinderen en wat zij kunnen. Daniel (18) – Macedonië Daniel zette zich in voor de rechten van extra kwetsbare kinderen die dreigden slachtoffer te worden van mensenhandel. Ook kwam hij op voor de rechten van de Roma, de bevolkingsgroep waartoe hijzelf ook behoort. Daniel ging daartoe in gesprek met kinderen over het belang van tolerantie tussen verschillende bevolkingsgroepen. Hij zette ook de organisatie Peace Parade op met als doel discriminatie te voorkomen. Emanuel (16) – Filippijnen Emanuel wilde graag aandacht voor het belang van onderwijs voor alle kinderen in de Filippijnen. Dit bewerkstelligde hij niet alleen door met kinderen te praten over hun rechten, ook gaf hij kinderen les die weinig of geen toegang hadden tot onderwijs. Emanuel veranderde een grote duwkar om tot een mobiele school waarmee hij en zijn vrienden onderwijsmateriaal naar andere kinderen brachten.


2010 Francia (16) – Dominicaanse Republiek Francia Simon uit de Dominicaanse Republiek won op zestienjarige leeftijd de Internationale Kindervredesprijs. De prijs werd uitgereikt door de Guatemalaanse Nobelvredesprijswinnaar Rigoberta Menchú Tum. Francia voert actie voor het recht van kinderen uit Haïti en de Dominicaanse Republiek op een naam en nationaliteit. Zonder geboortecertificaat heb je geen toegang tot essentiële rechten zoals onderwijs en gezondheidszorg.

Tatiana (15) – Verenigde Staten Tatiana zette zich in voor het terugdringen van analfabetisme bij kinderen in Afrika. Ze zamelde daartoe op jonge leeftijd zelf boeken in, die zij vervolgens naar onder andere Botswana en Lesotho verstuurde om zo kinderen de mogelijkheid te bieden om te leren lezen en schrijven. Ze ondernam dit vanuit haar eigen passie voor lezen en de wens andere kinderen ook te laten genieten van boeken. Tatiana verspreidde tot aan 2010 wel 20.000 boeken.

Francia werd geconfronteerd met het feit dat ze mogelijk niet naar school kon, omdat ze geen geboortecertificaat had. In reactie daarop deed ze uitgebreid onderzoek en bleek ze zeer volhardend in het nastreven van haar eigen registratie. Ze slaagde hierin en verkreeg blijvende toegang tot de middelbare school. Sindsdien heeft Francia haar kennis en kracht gebruikt om andere kinderen zonder geboortecertificaat te helpen. Ze heeft al meer dan 130 kinderen geholpen met de officiële registratie van naam en nationaliteit. Hierdoor bestaan deze kinderen voor de wet en hebben ze de kans op een zekerder en gelukkiger bestaan.

Getahun (16) – Ethiopië Getahun wilde het geweld tegen kinderen in Ethiopië laten stoppen, zoals mishandeling thuis of op school, kinderarbeid en het uithuwelijken van meisjes op jonge leeftijd. Zo sprak hij tijdens Ethiopische traditionele koffierituelen met volwassenen uit de buurt om bewustwording over het probleem te creëren, en richtte hij een kinderparlement op om de rechten van kinderen zowel in zijn directe gemeenschap als ook op nationaal niveau te beschermen.

Na de aardbeving begin 2010 op Haïti heeft Francia kinderen geholpen die, vaak zonder ouders, naar de Dominicaanse Republiek waren gevlucht. Ze zorgde bijvoorbeeld voor onderdak. Samen met anderen organiseerde Francia sportactiviteiten en spelletjes voor de kinderen. In november 2011 is Francia moeder geworden van dochter Esperanza. Zij wonen bij Francia’s moeder en broer. Francia is in september 2014 gestart met een universitaire opleiding Diplomatie en Internationale Betrekkingen.

Emmanuel (14 ) – Rwanda Emmanuel promootte als jonge leider het recht op onderwijs en het doorbreken van armoede. Hij deed dit door andere kinderen te leren sparen, zodat ze hun schoolgeld konden betalen. Ook liet hij een kip kuikens krijgen, om vervolgens tien kippen te kunnen verkopen. Van dat geld schafte hij een fiets aan die hij besloot te verhuren. Van de opbrengst konden zijn broer en hij naar school. Emmanuel laat zien dat kinderen door middel van kleine projecten goed kunnen helpen bij het verbeteren van hun levensomstandigheden.

197


2011 Chaeli (17) – Zuid-Afrika In 2011 werd de Internationale Kindervredesprijs uitgereikt aan de Zuid-Afrikaanse Michaela Mycroft, ook wel Chaeli genoemd. Ze ontving de prijs op zeventienjarige leeftijd uit handen van Nobelvredesprijswinnaar Mairead Maguire, voor haar inzet voor de rechten van kinderen met beperkingen in Zuid-Afrika door middel van haar eigen project: the Chaeli Campaign. Chaeli is geboren met cerebrale parese, waardoor het functioneren van haar armen en benen beperkt is. Waar anderen grenzen zien, ziet zij mogelijkheden; met haar positieve houding is ze een inspiratie voor velen. Toen ze negen jaar was, startte Chaeli met haar vrienden en zus een project om geld in te zamelen voor een gemotoriseerde rolstoel. In slechts zeven weken hadden ze meer dan genoeg geld ingezameld, waardoor Chaeli besloot nog meer gehandicapte kinderen te helpen. Dit project werd the Chaeli Campaign, een professionele organisatie die inmiddels jaarlijks meer dan drieduizend kinderen met een handicap in Zuid-Afrika helpt met apparatuur en fysiotherapie. Ook promoot de organisatie de rechten, acceptatie en inclusie van gehandicapte kinderen. Chaeli inspireert andere kinderen eigen projecten te starten; daarvoor heeft ze een ambassadeursprogramma opgezet.

198

Sinds 2013 studeert Chaeli politicologie en filosofie aan de Universiteit van Kaapstad. Ze is de eerste student in een rolstoel die op de campus van deze universiteit woont.

Liza (17) – Palestina Liza stimuleerde vrede tussen Israëlische en Palestijnse jongeren door middel van sport. Ze maakte zich hierbij met name sterk voor de verbetering van de positie en participatie van meisjes en vrouwen in de Palestijnse samenleving. Liza organiseerde voetbalwedstrijden als een middel om een einde te maken aan de vicieuze cirkel van agressie en geweld. Door mensen bij elkaar te brengen hoopte zij bij te dragen aan vrede. Ze initieerde een meisjesvoetbalteam waarmee ze vrouwenvoetbal introduceerde in de Palestijnse maatschappij. Malala (13) – Pakistan Malala werd genomineerd in 2011. Ze won de Internationale Kindervredesprijs in 2013. Nikolay (17) – Armenië Nikolay nam deel aan verschillende trainingen over mensenrechten en democratie. Hij raakte hierdoor zo geïnspireerd dat hij zelf discussies en presentaties begon te organiseren voor andere kinderen. Doel hiervan was hen te inspireren actie te ondernemen en op die manier veranderingen in de Armeense gemeenschap in gang te zetten. Nikolay had in 2011 met zijn workshops al meer dan tweehonderd kinderen bereikt. Via social media en zijn eigen website verspreidde hij zijn kennis en ideeën. Winfred (14) – Oeganda Winfred wilde geweld tegen kinderen op school en in de gemeenschap tot een einde brengen. Ze deed zelf onderzoek; Winfred onderzocht situaties van kindermishandeling en hield bij wanneer geweld tegen kinderen wordt gepleegd. Ze heeft de Kamuli Children’s Counselling Club opgezet, om mishandelde kinderen te helpen. Ook introduceerde ze een kinderrechtbank waar onenigheden tussen kinderen opgelost konden worden zonder dat volwassenen hier een rol in speelden.


2012 Kesz (13) – Filippijnen De Filippijnse Kesz ontving op dertienjarige leeftijd de Internationale Kindervredesprijs uit handen van Nobelvredesprijswinnaar Desmond Tutu. Hij won de prijs voor zijn inzet voor de rechten van straatkinderen in zijn land. Toen hij nog zeer klein was, leefde Kesz op de straten en de vuilnisbelt van Cavite City. Hierdoor was hij constant in gevaar gewond te raken of ziektes op te lopen. Nadat hij op vijfjarige leeftijd ernstig verbrand raakte op de vuilnisbelt, nam een maatschappelijk werker Kesz in huis en gaf hem een liefdevol en veilig leven. Maar Kesz vergat de andere straatkinderen niet. Voor zijn zevende verjaardag wilde hij geen cadeaus voor zichzelf, maar vroeg hij slippers voor zijn voormalige lotgenootjes, zodat zij niet langer hun voeten openhaalden. Zo werd Kesz’ organisatie Championing Community Children (C3) een feit. Intussen hebben veel mensen zich bij Kesz gevoegd en is C3 een groot succes geworden. Met het Wealthy Healthy Outreach-project geeft C3 training over hygiëne, kinderrechten en gezond eten. De kinderen leren bijvoorbeeld hoe ze hun tanden moeten poetsen en hoe ze zichzelf wassen. Ook leren ze hoe ze de informatie kunnen overdragen aan andere straatkinderen. De organisatie heeft meer dan 10.500 kinderen in 48 verschillende gemeenschappen geholpen. Het team heeft meer dan 3.000 wonden verzorgd en meer dan 4.000 tandenborstels werden uitgedeeld. Naast het bieden van hulp en steun aan de straatkinderen gaat Kesz ook naar school, waar hij het erg goed doet. Na de middelbare school wil hij geneeskunde of journalistiek studeren aan de universiteit.

Amina (15) – Ghana Amina dreigde op twaalfjarige leeftijd van school te worden gehaald, toen ze werd gedwongen om te trouwen. Haar docenten hebben dit in samenwerking met lokale autoriteiten kunnen voorkomen en sindsdien komt Amina op voor het recht op onderwijs voor meisjes. Amina richtte de Achiever’s Book Club op, een organisatie die pleit voor kinderrechten. Daarnaast schreef ze onder andere petities voor grondwetswijzigingen. Anwara (16) – India Anwara komt uit de regio West Bengal in India. Ze werd, nadat haar vader overleed, door haar familie aan een lokale mensenhandelaar gegeven. Ze werkte gedwongen als dienstmeisje, tot ze in 2008 werd bevrijd. Vanaf dat moment besloot ze te vechten tegen meisjeshandel en kindhuwelijken en heeft hiermee in haar omgeving al veel meisjes en families kunnen helpen.

199


2013 Malala (16) – Pakistan Op 6 september 2013 ontving de Pakistaanse Malala Yousafzai de Internationale Kindervredesprijs uit handen van Nobelvredesprijswinnaar Tawakkol Karman. Malala won de prijs op zestienjarige leeftijd, omdat ze opkomt voor het recht op onderwijs voor alle kinderen en met name voor meisjes. Toen Malala elf jaar was schreef ze, onder een pseudoniem, over haar passie voor leren en de onderdrukking van de taliban. Honderden meisjesscholen waren al in brand gestoken of gebombardeerd, en op 15 januari 2009 verklaarde de taliban dat het voor meisjes niet langer was toegestaan om naar school te gaan. Malala vertelde de wereld hoe het voelde om thuis opgesloten te zijn, zonder een school om naartoe te gaan, terwijl ze dolgraag naar school wilde.

ondertekenden een petitie van de UN Special Envoy for Global Education, een oproep om meisjes toegang tot school te geven in Pakistan en overal ter wereld, en voor alle kinderen wereldwijd om naar school te kunnen gaan voor 2015. Wereldwijd zijn er namelijk nog steeds 32 miljoen meisjes die niet naar de basisschool kunnen gaan. Malala zit weer op school. Niet in Pakistan, maar in het Verenigd Koninkrijk, waar ze nu met haar familie woont. Nog steeds strijdt ze gepassioneerd voor de rechten van kinderen in Pakistan en in het bijzonder voor onderwijs. Malala wil een sociaal activist en politiek leider worden. Er zijn geen andere genomineerden geselecteerd in dit jaar.

In mei 2009 werd het leven in de Swat-regio te gevaarlijk, waardoor Malala’s familie – zoals vele anderen – gedwongen werd te vluchten. Toen regeringstroepen het gebied drie maanden later heroverden, kwamen ze terug in een stad die door het geweld verwoest was. Het eerste wat Malala deed was kijken of haar boeken nog in haar kamer lagen. En dat was zo. De scholen die niet vernietigd werden, waren nu in staat opnieuw open te gaan, maar het gevaar voor militante aanvallen was nog niet verdwenen. 200

Onverschrokken pakte Malala haar campagne weer op waar ze gebleven was. Ze hield een persconferentie waarin ze de regering nadrukkelijk vroeg het onderwijs voor kinderen in de Swat Valley te herstellen. In 2010 werd ze de voorzitter van The District Child Assembly, een jeugdforum dat de rechten van kinderen beschermt, gebaseerd op het VN Kinderrechtenverdrag. In 2011 werd Malala genomineerd voor de Internationale Kindervredesprijs. Toen ze deze niet won, besloot de Pakistaanse regering haar de eerste Nationale Jeugd Vredesprijs toe te kennen. Op 9 oktober 2012 zat Malala in de schoolbus op weg naar huis, toen gewapende talibanstrijders instapten. Ze schoten het vijftienjarige meisje in haar hoofd en nek. De aanslag werd meteen opgeëist door de taliban; ze noemden de campagne van Malala een ‘obsceniteit’. Malala overleefde de aanslag. Ze werd met spoed naar het Verenigd Koninkrijk overgebracht voor behandeling, waar ze herstelde met haar familie aan haar zijde. De wereld was geshockeerd door haar verhaal, en steunbetuigingen van politieke leiders, filmsterren en schoolkinderen volgden. Drie miljoen mensen over de hele wereld


2014 Neha (18) – Verenigde Staten De achttienjarige Neha is van Indiase afkomst, werd geboren in Nieuw-Zeeland en woont in de Verenigde Staten (Philadelphia). Tijdens de jaarlijkse bezoeken aan haar grootouders in India ging Neha als vrijwilliger samen met haar ouders en oma naar een weeshuis in Noord-India om met de kinderen te spelen en te helpen. Op negenjarige leeftijd besefte Neha dat de weeskinderen veel minder mogelijkheden in het leven hebben dan zijzelf. Het is voor de wezen veel moeilijker om naar school te gaan, gezond te blijven en zichzelf te ontwikkelen. Om deze kinderen te helpen, zamelde Neha geld in en begon ze op negenjarige leeftijd haar eigen stichting Empower Orphans. In de afgelopen negen jaar heeft haar organisatie meer dan 1 miljoen dollar ingezameld en al 25.000 weeskinderen en kansarme kinderen geholpen. Niet alleen helpt Neha kinderen in nood in India, maar ook in de regio Philadelphia in de Verenigde Staten, waar ze zelf woont. Bovendien ondersteunt en inspireert Neha kinderen in andere landen bij hun inzet om kwetsbare kinderen te helpen. Daarom is Neha niet alleen zelf een changemaker, ze creëert een internationale beweging van changemakers. Ze studeert geneeskunde aan de universiteit van Pennsylvania.

Alexey (17) – Rusland Alexey is het gezicht van de strijd tegen discriminatie van homoseksuele en transgenderjeugd. Hij is de drijvende kracht achter het project Children-404, een online community voor jonge homoseksuelen en transgenders. Alexey inspireerde andere jongeren door een protestactie te organiseren. Hij is zelf openlijk homoseksueel. Hoewel hij al twee keer is aangevallen op straat, weerhoudt niets hem van zijn strijd tegen onderdrukking. Andrew (13) – Ghana Andrew kwam toen hij elf jaar was in actie voor Somalische kinderen die leden onder de hongersnood. Met het project Save Somali Children From Hunger collecteerde hij geld in de buurt. Daarnaast vroeg hij aandacht voor de voedselcrisis in de Hoorn van Afrika. Momenteel werkt hij aan een voedselproject om ervoor te zorgen dat kinderen in Ghana drie voedzame maaltijden per dag krijgen.

201


Onze reis Het was een groot voorrecht om te worden toegelaten in de levens van de tien Kindervredesprijswinnaars en hun families en vrienden. Te mogen delen in hun dromen, twijfels en pijn. Samen onbedaarlijk te lachen en erachter te komen hoe verbonden je bent en deel van elkaars geschiedenis bent geworden.

202

De eerste drie reizen maakten we met ons hele gezin naar de Filippijnen, India en de Dominicaanse Republiek. Kesz liet ons zien waar hij was opgegroeid. Op een kerkhof, grenzend aan een vuilnisbelt in een voorstad van Manilla. Nog steeds leven daar hele gezinnen in graftombes. Indrukwekkend om te zien hoe hij met een groep leeftijdsgenoten de straatkinderen bescheiden maar vastberaden tegemoet treedt. Tegelijkertijd voelen we het contrast: hij een ongewenst kind en wij een happy family. India voelt als thuiskomen. We zijn vaker op de Bal Ashram geweest vlak bij Jaipur waar Kailash Satyarthi en zijn vrouw Sumetha ons omarmen en de bevrijde kinderen, voormalige kindslaven, ’s avonds met ons als wildemannen dansen op hun Rajasthaanse muziek. Kindervredesprijswinnnaar Om Prakash bezorgt ons een ongelooflijk welkom. Het hele dorp loopt uit en ik, Marc, word op een paard getild om als een soort Sinterklaas het dorp te betreden. We worden bedolven onder de vrolijk gekleurde bloemenkransen. Het weinige eten dat er is, chapatis, een soort platte broden wordt met ons gedeeld. De Dominicaanse Republiek lijkt op het eerste gezicht een vakantiebestemming. Francia Simon vertelt over het leven op de suikerrietplantages, waar families generaties lang als horigen, zonder papieren, zonder rechten werken. Ze toont trots haar studentenkamer. Een bed en een kast. Er is toekomst nu ze kan gaan studeren aan de universiteit.

Het is een hele ervaring voor onze kinderen. Ze hebben al veel kunnen reizen met ons, maar ditmaal is het toch anders. Ze komen in het hart van de bevolking terecht. Het levert ook hilarische momenten op. Want in het kleine afgelegen dorpje midden in het droge woestijnland Rajasthan worden ineens smartphones tevoorschijn gehaald en Facebookadressen uitgewisseld. Baruani leeft al zijn hele jeugd in een vluchtelingenkamp in Tanzania. Hij heeft toestemming gekregen om te reizen en ons te zien in Dar es Salaam. Wij zien zijn blijheid nu hij voor het eerst de zee ziet. Hij neemt ons in vertrouwen en vertelt hoe zijn familie in de oorlog in Congo is omgekomen. We zijn geschokt. Thandiwe in Zambia ontvangt ons thuis bij haar familie in hun eenvoudige huis en excuseert zich voor de lunch, wat millipap en een piepklein stukje vlees this is all we can afford. Haar schaamte doet ons schamen. Ze leidt ons rond door de eindeloze townships. De meeste mensen zijn werkloos, ook hiv-aids is een groot probleem. Door haar verhalen voelen we de zwaarte en de omvang van het probleem. Zo veel jonge mensen die hiv-aids hebben. Het beklemt ons. Hoe moet dat met de volgende generatie? Wat leven onze kinderen in ons gezin dan zorgeloos. We zijn onder de indruk van haar strijdlust en hoop. Chaeli in Zuid-Afrika toont ons trots haar campus. Zij is de eerste gehandicapte student ooit aan de Cape Town University. Ze deelt enthousiast haar plan om in 2015 de Kilimanjaro te gaan beklimmen. The sky is the limit, wat een positieve instelling. Het weerzien is wederom warm. We zijn anders naar gehandicapte mensen gaan kijken door haar. Gail Johnson, de pleegmoeder van Nkosi, heeft sinds de start van Nkosi’s Haven in Johannesburg onvermoeibaar bergen verzet. Een hele village is er gekomen die moeders en kinderen met hiv-aids opvangt. Compleet met wasserij en bakkerij.


Ze heeft haar glamorous leven in de public relations verruild en ten dienste gesteld van de poorest of the poor. Samen met Nkosi schreef zij geschiedenis voor de rechten van kinderen met aids. We horen met open mond de geschiedenis van Nkosi en haar aan. Wat een verhaal. Het weerzien met Malala en haar familie is bijzonder warm. Ziauddin, de vader van Malala, sluit ons letterlijk in de armen. Thuis aan de keukentafel worden we overvoerd met Pakistaans eten door Tor Pekai, de moeder van Malala. Het gesprek is spannend en inspirerend, Ondertussen maakt Malala graag ruzie met haar jongere broers en verhaalt over haar gesprek met Obama. We spreken over wat er allemaal is gebeurd sinds haar nominatie in 2011 voor de Kindervredesprijs en het winnen van de Kindervredesprijs in 2013. Het is een ongelooflijk pad en het is bijzonder om van deze geschiedenis deel uit te maken. We maken kennis met de nieuwe winnares per Skype. Een vrolijk en ondernemend Amerikaans-Indiaas meisje dat met een enorme drive het ene na het andere project realiseert en jonge mensen aanmoedigt om ook in actie te komen. Wat een bijzondere groep jongeren is het. Het zijn allemaal jonge mensen die als kind iets hebben meegemaakt en daardoor zo werden geraakt dat ze in actie zijn gekomen. Met het enthousiasme, de kracht en het doorzettingsvermogen van een kind dat zich niet laat stoppen door wie dan ook. Ze hebben het er niet bij laten zitten en wilden iets veranderen. En dat is hun ook gelukt! Het was een voorrecht om hen te ontmoeten en met hen te spreken. Het was een nog groter voorrecht om ze verhalen op de juiste wijze op te tekenen. Het gaf ons nieuwe inzichten en energie voor tien! Duizenden kilometers hebben we afgelegd, vliegtuig in vliegtuig uit, auto in auto uit, in een zeer kort tijdsbestek. Af en toe was het net een tijdmachine. Het was heel bijzonder om

dit samen te doen, het was een inspirerende memory lane door de geschiedenis van KidsRights die we nu al meer dan tien jaar samen delen. Het was meer dan een reis langs de kinderen die de Kindervredesprijs dragen. Het was een warm onthaal en een bewijs dat ondanks grote verschillen in achtergrond, religie en cultuur we zo veel delen: we voelen op dezelfde manier pijn en worden op dezelfde manier verliefd en hebben hoop en dromen voor de toekomst. Wat ons bindt is sterker dan dat wat ons verdeelt. We are all the same, zei Nkosi al. Daarom is het zo belangrijk dat dit boek zo breed mogelijk wordt verspreid en in zo veel mogelijk landen zo veel mogelijk kinderen en hun families bereikt. Het is een boek dat uitzicht biedt op verandering en daartoe oproept.

Daarom 1 boek hier = 1 boek daar 2 x plezier. Als u al lezende geraakt wordt door deze verhalen, dan gebeurt dat door uw aankoop, ook tegelijkertijd elders op de wereld. In een township in Kaapstad, of op een kamelenkar in Rajastan, of op een schooltje in een voorstad van Manilla. We wensen dit boek Changemakers dan ook een verre en goede reis over de wereld. Marc Dullaert Inge Ikink

203


Dankwoord

Colofon

Hartelijk dank aan iedereen die enthousiast en met een groot hart heeft meegewerkt aan het tot stand komen van dit boek. Zowel in Nederland als in de landen van de tien Kindervredesprijswinnaars. Duizendmaal dank!

Changemakers is een gezamenlijke jubileumuitgave van Kidsrights en de CPNB ISBN 978-90-5965-2736 NUR 401

Bestuur Stichting KidsRights Marc Dullaert - Voorzitter Scipio van der Stoel - Secretaris Erik van de Merwe - Penningmeester Jacqueleine Ruepert Roland van der Hoek Hans Geels Alexander Kohnstamm - Erebestuurslid KidsRightsteam Amsterdam Cindy de Visser - Manager Operations Ellen Vroonhof - Programma Manager Laura Lasance - Child Particpation & Advocacy Manager Yuri von Raesfeld - Donateursadministratie Myrthe Geerts - Communicatiemedewerker Lydia van der Putten - Medewerker Projecten en Advocacy

204

Verantwoording Het gebruikte cijfermateriaal in de tien verhalen is, mits anders vernoemd, afkomstig uit rapporten van KidsRights. Het artikel over Mayra Avellar Neves is gebaseerd op eerdere gesprekken met Mayra door KidsRights en persuitingen. De reis- en verblijfkosten die voor dit boek zijn gemaakt, zijn privé bekostigd.

Auteur: Inge Ikink (www.kunstkracht10.nl) Samenstellers: Inge Ikink & Marc Dullaert Vormgeving: Albertine Dijkema (www.a10design.nl) Productie: Elise de Bres (www.vldb.nl) Drukwerk: Exclusive Art Books Ltd (www.exclusiveartbooks.eu) Fotografie: de volledige beeldverantwoording is terug te vinden op www.kidsrights.nl/ikverander ANP/Robin, Associated Press/Themba Hadebe, Berger L, Berg van den M, Brussaard D, Beusker R, Corbis, Daniels E J, Featherstone D, Gomes K, Houdt v J, Ikink I, KidsRights, Mallot T, Nkosi’s Haven, Martinez C, Ras P, Reuters, Urhahn D, Utrecht R. © Kidsrights, 2014 Alle rechten voorbehouden. www.kidsrights.nl www.cpnb.nl KidsRights heeft met de grootst mogelijke zorg bronvermeldingen en rechten van afbeeldingen vermeld. De rechten van afbeeldingen zonder vermelding liggen bij KidsRights. Als u meent toch aanspraak te kunnen doen op de rechten verzoeken wij u zich te wenden tot KidsRights. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, scan, digitaal databestand of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever en/of auteur. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur, redacteuren en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden.


de 10 Kindervredesprijswinnaarsaan het woord

9 789059 652736

Inge Ikink CHANGEMAKERS Tien kinderen die de wereld in beweging brengen. Tien interviews. Tien ongelooflijke verhalen voor jong en oud... De Internationale Kindervredesprijs en de boodschap van de jonge winnaar bereikt elk jaar honderden miljoenen mensen over de hele wereld. Dit jaar voor de 10e keer uitgereikt, een mijlpaal en aanleiding om bij de winnaars in hun eigen land op bezoek te gaan en te praten over hun leven, hun toekomstplannen en in verwondering naar ze te luisteren...

Desmond Tutu over het belang van de Internationale Kindervredesprijs:

“If you ask me it is the nursery for the next Nobel Peace Prize Winners.”

ISBN 978-90-5965-2736


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.