NOTA OVER DE EUROPEAN FOUNDATION FOR THE RIGHTS OF THE CHILD - CHILD! De European Foundation for the Rights of the Child – Child! (verder EFCR) bestaat sinds 19991 en heeft als één van de opvallendste activiteiten het inrichten van een (Vlaams) Kinderparlement en Kinderregering. Ook dit schooljaar werd weer een kinderparlement en –regering samengesteld. Zeer recent werd meer concreet een vraag naar financiële steun en erelidmaatschap gericht naar de leden van het Vlaams Parlement. Het kabinet van de Voorzitter en enkele leden van het Vlaams Parlement hebben n.a.v. die vraag het standpunt van het Kinderrechtencommissariaat gevraagd. Vooraf willen we ook duidelijk stellen dat het kinderparlement op geen enkele wijze verbonden is aan het Kinderrechtencommissariaat. Het Kinderrechtencommissariaat maakt werk van alle rechten van minderjarigen en meer bepaald ook van hun participatierechten, vaak in samenwerking met diverse organisaties. Tot op heden werden we ec hter nog niet voldoende overtuigd van de inhoudelijke kwaliteit van de participatie-initiatieven van de EFRC. Hieronder worden enkele overwegingen daaromtrent meegegeven. Het Kinderrechtencommissariaat wil hierbij nadrukkelijk stellen dat deze bedenkingen steeds handelen over de organisatie en over de werkwijze en in geen geval over de kinderen die bij de projecten betrokken zijn.
1
Erkend bij KB van 16 dec. 1999 (B.S. 26 sept. 2000). Zie ook www.vlaamskinderparlement.be
OVERWEGINGEN VAN HET KINDERRECHTENCOMMISSARIAAT Organisatie en doelstelling – kinderparlement en - regering De EFRC bestaat uit een internationale VZW (EFRC) enerzijds en een bvba (Child’s World bvba) anderzijds, die instaat voor het secretariaat en logistieke ondersteuning. Drijvende kracht achter beide organisaties is één en dezelfde persoon. Over de financiële status of ondersteuning heeft het Kinderrechtencommissariaat geen details, maar het staat wel vast dat de EFRC niet (meer) door de Vlaamse overheid gefinancierd wordt in het kader van kinderrechten of jeugdbeleid. De EFRC ontvangt wel giften van leden, ereleden en ‘peters en meters’. In de oprichtingsstatuten staat het doel als volgt verwoord: a) Het verdedigen en respecteren van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind aangenomen door de AV van de VN op 20 nov. 1989. b) Het organiseren van een Europese dag van het Kind.
c) Het kind mee laten participeren in en/of vertrouwd maken met lokale, gewestelijke, federale en Europese instellingen zoals een parlement, gemeenteraden, etc. d) Ervoor ijveren dat er in alle gemeenten en steden een Kindergemeenteraad zal worden opgericht waarmee door volwassenen rekening zal worden gehouden. Dit zou eveneens kunnen leiden naar een Kinderprovincieraad en een Kinderparlement. e) Het ondersteunen van binnenlandse en buitenlandse projecten. f) Aandacht besteden aan sociaal zwakkere kinderen en deze eveneens betrekken bij de vooropgestelde doelstellingen van, de internationale vereni ging. g) Het bekend maken van het doel en de activiteiten van de EFRC.
In deze nota wordt voornamelijk ingegaan op het project Kinderparlement. Het is onduidelijk hoe en of de voorstellen van de kinderen op een systematische manier hun weg zouden vinden naar het Vlaams Parlement of andere bevoegde overheden, opdat rekening zou kunnen gehouden worden met de voorstellen van de kinderen. Het Kinderrechtencommissariaat vreest dat zonder dergelijke uitleg en duiding, de deelnemende kinderen misschien geen al te realistische verwachtingen kunnen gaan koesteren. Bovendien heeft het Kinderrechtencommissariaat in het algemeen bedenkingen bij participatieprojecten voor kinderen waar ‘volwassen’ modellen louter gekopieerd worden zonder specifieke aanpassingen qua methodiek om beter aan te slui-
ten bij de leefwereld en de vaardigheden van de betrokken kinderen 2. Er blijft in deze tevens de vraag wie eigenlijk de werking en de agendasetting bepaalt. De indruk van het Kinderrechtencommissariaat is tot op heden geweest dat dit vooral door de EFRC zelf gebeurt en in mindere mate door de betrokken kinderen. Over het ware participatiegehalte heeft het Kinderrechtencommissariaat dan ook zijn twijfels. In het kinderparlement zetelen kinderen uit de laatste graad van het basisonderwijs, die gerekruteerd worden uit leerlingenraden en kindergemeenteraden. Uit die groep worden dan de kinderministers aangeduid. Bedenkingen: - De kinderen worden niet echt verkozen door andere kinderen maar geselecteerd door de EFRC. - Voor deelname wordt een inbreng van 300 euro verwacht. - De kosten worden door de kinderen zelf (hun ouders) gedragen. - De vergaderingen en representaties hebben plaats tijdens schooluren. - De aan te duiden ministers worden ook vooraf door de EFRC gescreend. Pas dan kunnen de leden van het kinderparlement ‘hun’ ministers aanduiden. - Bij de screening van kandidaat-kinderministers is ook de inzet 3 van de ouders een criterium. - De ‘verkozenen’ mogen geen contacten met de media hebben zonder voorafgaande goedkeuring van de EFRC. Indien ze dit toch op eigen initiatief doen, is dit een reden voor ontslag. Ervaringen met de European Foundation for the Rights of the Child – Child! Gedurende de voorbije jaren heeft het Kinderrechtencommissariaat al enige ervaringen opgedaan met de EFRC of informatie verzameld. De beoordeling dat het hier geen kwalitatief hoogstaande participatie-initiatieven betreft, is mede op deze ervaringen gesteund.
2
Zie ook het advies van het Kinderrechtencommissariaat over het decreet participatie op school (advies 2003-2004/2, p.6-9 en p. 11-12) waar gewaarschuwd wordt voor minder aangepaste werkvormen en methodieken voor kinderen van jongere leeftijd. (www.kinderrechten.be, klik op documenten/beleidsadviezen). Citaat uit voormeld advies: “ … Ook dit vloeit voort uit de keuze voor het vertegenwoordigingsmodel met raden. Men kan de overtuiging aangedaan zijn dat dit geen geschikte modellen zijn voor jonge leerlingen. Het Kinderrechtencommissariaat pleit dan ook sterk voor het aanpassen van de modellen eerder dan voor het uitsluiten van leerlingen op grond van leeftijd.” 3 de site spreekt van ‘opofferingen’.
Een voormalig kinderpremier nam enkele jaren terug contact op met het Kinderrechtencommissariaat. Ze diende zelf haar ontslag in omdat ze vond dat het project niet waarmaakte wat aan de kinderen beloofd werd. Afgezien van enkele mediatieke momenten met de Belgische premier, was er amper contact met beleidsmakers en werd aan de kinderen niet de mogelijkheid geboden om echt inhoudelijke projecten uit te werken. De kinderpremier stelde toen dat ze enkel opgeroepen werd voor meer formele representaties, maar dat ze niet in staat gesteld werd om op een ernstige manier haar functie te vervullen. Voor de 12jarige in kwestie liet de ervaring een wrange nasmaak. Het kan wel boeiend zijn om bijvoorbeeld één dag lang met een politicus op te trekken, maar als daar verder geen gevolg aan gegeven wordt, blijft het wel wat inhoudsloos of worden bij de kinderen valse verwachtingen gewekt. Ook de recent aangestelde kinderpremier haalde reeds de pers met een ‘incident’. Toen hij zijn mening gaf over i.c. migranten en daarbij zijn politieke voorkeur uitsprak voor een bepaalde Vlaamse politieke partij werd hij zowat publiekelijk door de voorzitter van de EFRC terecht gewezen. Later werd over de kersverse premier een ‘vertrouwensstemming’ georganiseerd. Nog los van de inhoud van die mening, is dit op zijn minst eigenaardig te noemen voor een organisatie die stelt dat ze een forum ‘van, voor en door kinderen is’, waar kinderen kunnen debatteren en eigen standpunten innemen en ontwikkelen. Ook uit dit voorval bleek dat er van begeleiding en ondersteuning van de betrokken kinderen weinig sprake lijkt te zijn. Daarnaast ving het Kinderrechtencommissariaat commentaren op over de toch wel drukke agenda van de kinderpremier – vooral representaties en bezoeken – waardoor de kinderpremier niet op school kan zijn én zijn moeder steeds vrijaf moet nemen om haar zoon overal te begeleiden. De gevraagde ‘opofferingen’ waarvan sprake zijn dus mogelijks aanzienlijk, zowel voor de kinderen als voor de ouders. Uit de beschikbare informatie kan niet afgeleid worden wat precies de functie van ‘pedagogische begeleiders’ inhoudt, of wie dat dan zijn. Nochtans is ondersteuning en begeleiding van kinderen in dergelijke projecten van kapitaal belang voor het welbevinden van de betrokken kinderen en de slaagkansen van het project.
BESLUIT Het Kinderrechtencommissariaat kan formeel weinig inbrengen tegen de activiteiten van de EFRC, maar heeft nog steeds bedenkingen bij de werkwijze en de opvolging ervan. De indruk blijft zeer sterk dat hier sprake is van ‘tokenism’, van het niet echt ernstig nemen van participatierechten van kinderen. -
-
-
-
Het risico is reëel dat de kinderen hier eerder gebruikt worden als spreekbuis in plaats van zelf als spreekbuis voor andere kinderen te fungeren. Als project om de democratische beginselen aan kinderen uit te leggen is het op zijn minst verwonderlijk te moeten vaststellen dat de selectie voornamelijk gebeurt door de volwassenen binnen de EFRC en niet door de kinderen zelf. De inzet (financieel, vervoer, tijd vrijmaken…) van de ouders als onderdeel van de selectie van de kinderministers kan een ongelijke behandeling, of ongelijke kansen creëren onder de kandidaten 4. De zwijgplicht naar media toe (‘omwille van privacyredenen’?) staat haaks op de functie van vertegenwoordiger voor kinderen en op het principe van het vrije debat.
Eenieder is natuurlijk vrij een vereniging op te richten en activiteiten te ontplooien; scholen, ouders én kinderen zijn vrij zich daar al dan niet voor te engageren. Ook de leden van het Vlaams Parlement kunnen ervoor kiezen de EFRC te ondersteunen. De ongetwijfeld goede bedoelingen van elk van deze betrokkenen wordt dan ook niet in vraag gesteld. Toch is het Kinderrechtencommissariaat van oordeel dat een financiële ondersteuning niet opportuun is gezien de geringe inhoudelijke sterkte van de projecten van de EFRC op het vlak van kindgerichte toepassing van kinderrechten.
4
In de statuten wordt daarentegen wel gesteld dat er bijzondere aandacht zou zijn voor het betrekken van sociaal zwakkere kinderen. Of uitgerekend zij dan ouders hebben die zich kunnen engageren op vlak van financiële- en tijdsinvestering is dan maar de vraag.
Het Kinderrechtencommissariaat verheugt zich bij elke vorm van overheidssteun aan projecten waar kinderen met hun (participatie)rechten aan de slag kunnen of ge誰nformeerd worden over hun rechten. Het Kinderrechtencommissariaat meent echter dat dit project daarvoor een minder goede keuze is5.
Ankie Vandekerckhove Kinderrechtencommissaris December 2004
5
Vb.: Kinderen informeren over en vertrouwd maken met de werking van de wetgevende en uitvoerende macht in een moderne democratie is relevant, boeiend en nuttig. Het Kinderrechten commissariaat is in deze van oordeel dat andere bestaande projecten zoals bijvoorbeeld De Kracht van je Stem daar meer toe bijdragen en ook ten goede komt van veel meer kinderen.