Standpunt DATUM VOLGNUMMER
Datum voluit 15 september 2014
Lezing kinderrechtencommissaris 10 jaar Bednet
Bednet staat met beide voeten in het kinderrechtenverhaal Van decretale verankering naar een praktijk voor alle zieke kinderen?
Mevrouw de Minister, Geachte aanwezigen, De voorbije jaren kruisten de wegen van Bednet en die van het Kinderrechtencommissariaat elkaar af en toe. Zo was er in 2011 de studiedag “Recht op ziek zijn, recht op onderwijs”. En was ik in 2013 een jaar lang de peter van de ziekenhuisschool in Leuven en nodigde me Bednet me onlangs uit om de nieuwe software van dichtbij in een vijfde jaar van het middelbaar onderwijs te leren kennen. Tijdens en ter voorbereiding van deze activiteiten kwam ik in contact met kinderen en jongeren die langdurig ziek zijn en voor wie Bednet een belangrijke bondgenoot is. Als ik hier vandaag op deze academische zitting de ruimte krijg om iets te vertellen, dan wil ik dat graag doen vanuit deze ontmoetingen en ervaringen. Zo staat het ook in mijn decretaal bepaalde opdracht: ‘De kinderrechtencommissaris vertolkt de rechten, de belangen en de noden van de kinderen en jongeren in Vlaanderen’. Tegelijk steun ik zeer sterk op het internationale kinderrechtenverdrag waarvan we op 20 november van dit jaar de 25ste verjaardag vieren. Ook na 25 jaar blijft het kinderrechtenverdrag overeind staan en geldt het voor steeds meer maatschappelijke domeinen als een belangrijk referentiepunt om het handelen met en voor kinderen en jongeren concreet vorm te geven. Dames en heren, Bednet staat met de beide voeten in het kinderrechtenverhaal. Dat uit zich in de manier waarop Bednet naar langdurig zieke kinderen kijkt. En hoe ze de groep kinderen en jongeren ondersteunt. Er is ten eerste de manier waarop Bednet naar langdurig zieke kinderen kijkt. Als volwassene hebben we vaak de neiging om naar kinderen die langdurig ziek zijn te kijken als zieke kinderen. Daardoor vergeten we soms dat zieke
kinderen ook kinderen zijn. Kinderen die willen spelen, dromen, vrienden willen maken. Kinderen voor wie de school een ontzettend belangrijke plek blijft. De school is een plek waar je kan discussiëren, waar je leert omgaan met frustraties, leefregels, grenzen, de druk van het presteren, waar je jouw sterke en zwakke kanten leert kennen. Voor heel wat kinderen en jongeren vallen al deze zaken soms van de ene op de andere weg. Ze worden plots geconfronteerd met meer ernstige zaken. Iets belemmert ze om dat dagdagelijkse leven te leiden. Dit kan gaan om een ziekte, psychisch of fysiek, een ongeval of een medische ingreep. Ondanks hun jonge leeftijd staan ze op dat ogenblik oog in oog met uitdagingen die van een heel andere orde zijn. Voor quasi alle kinderen en jongeren is het onderwijs op zo een ogenblik van een bijzondere betekenis. De kinderen en jongeren beseffen dat hun situatie het niet altijd even makkelijk maakt en dus zijn ze dankbaar dat ze desondanks toch les kunnen volgen. Ze zijn dankbaar dat dat stuk van hun leven nog ‘gewoon’ is, waardoor de continuïteit toch deels gewaarborgd wordt. Les volgen verzet echt wel de gedachten van deze kinderen en jongeren. Het maakt een brug tussen hun leven thuis en de dag dat ze de draad weer zullen oppikken van hun leven buitenhuis. Ze willen mee kunnen met de klas, of tenminste de schade beperken. Ze willen bepaalde vakken blijven beheersen, zowel diegene waar ze minder goed in waren als diegene die ze tof vinden om te doen. De school neemt een heel belangrijke plek in hun toekomstbeeld in. Of zoals iemand zei: ‘als ik opnieuw genezen zal zijn, wil ik gewoon weer kunnen inschuiven in mijn klas’. Door les te blijven volgen, stopt hun wereld niet plots met draaien. Onderwijs zorgt voor de nodige afleiding, maar ook de nodige toekomstperspectieven. Ze zijn meer dan alleen maar een zieke patiënt. Of zoals uit een andere getuigenis blijkt: ‘Nu ik Bednet heb, voel ik me weer betrokken bij de wereld. Tevoren stond ik aan de rand toe te kijken hoe de wereld draaide. Nu ben ik geen toeschouwer meer.’ Ten tweede vertrekt Bednet uitdrukkelijk van het recht van langdurig zieke kinderen op onderwijs. Dat is niet evident, want het mensenrechtenverhaal staat vandaag in de verdrukking. Liever dan over burgers, spreken we bijvoorbeeld over overheidsklanten. Bij Bednet zijn kinderen geen klanten waaraan een goede dienstverlening wordt verzekerd. Bij Bednet gaat het om het aanspreken van kinderen als burgers die ten volle aanspraak moeten kunnen maken op hun recht op onderwijs om zo hun participatie aan de samenleving te verzekeren. Deze rechtenbenadering heeft uitdrukkelijk tot doel om te verbinden. Kinderen worden met hun klas verbonden door van op afstand live aan de lessen deel te nemen. Maar ook de klas wordt aan hun zieke medeleerling verbonden door bijvoorbeeld hun verantwoordelijkheid op het vlak van het doorspelen van informatie en studiemateriaal. Bednet realiseert op die manier wat vandaag vaak de vermaatschappelijking van de zorg wordt genoemd. Mensen die extra zorg nodig hebben, plaatsen we niet meer in een soort isolement, maar proberen we zoveel mogelijk te laten aansluiten bij het dagelijkse leven. Doorheen de verhalen van langdurig zieke kinderen en jongeren werd duidelijk dat sommige scholen zich enorm inzetten om goed samen te werken met de kinderen en hun ouders. De kinderen en jongeren waarderen dit sterk. Een mail of een boodschap van de juf of meester, de klastitularis, de directie of andere leerkrachten doet hen enorm veel deugd. Maar er zijn ook scholen die heel weinig van zich laten horen. De teleurstelling hierom is telkens bijzonder groot. Naast het onderhouden van contacten is het van belang dat thuisscholen durven afwijken van het principe “Iedereen gelijk voor de wet”. Sommige scholen bijvoorbeeld staan niet toe dat langdurig zieke jongeren eenzelfde examen over meerdere momenten spreiden omdat de andere leerlingen dit voorrecht
2
niet genieten. Dit getuigt niet alleen van bijzonder weinig inlevingsvermogen, de school geeft hiermee ook een vreemde boodschap aan haar leerlingen. Dames en heren, Louis Theroux twitterde nog niet zo lang geleden: ‘Ik zie uit naar de dag waarop al onze scholen het geld hebben dat ze nodig hebben en dat de luchtmacht een pannenkoekenverkoop moet houden om een bommenwerper te kunnen kopen’. Naïef misschien, maar wel ontwapenend. Ik wil maar zeggen: het is de verantwoordelijkheid van de overheid om voor kwaliteitsvol onderwijs aan alle kinderen en jongeren in Vlaanderen te zorgen. In Vlaanderen zijn er elk jaar meer dan 2000 kinderen die wegens ziekte gedurende lange tijd niet naar school kunnen gaan. Voor een deel van deze kinderen bestaan er oplossingen die door de Vlaamse overheid worden gefinancierd, zoals het ‘Tijdelijk onderwijs aan huis’ en de ziekenhuisscholen. Toch volstaan deze regelingen niet. Jaarlijks zijn er ruim 500 zieke kinderen voor wie er geen huisleerkracht is en die ook niet terecht kunnen in een ziekenhuisschool. Via het synchroon internetonderwijs slaagde Bednet er de voorbije 10 jaar in om voor een grote groep kinderen deze leemte op te vullen. Het is de plicht van de overheid om hier een kader te creëren dat ervoor zorgt dat alle langdurige zieke kinderen ten volle tot hun recht op onderwijs kunnen komen. De vorige Vlaamse regering heeft op het eind van de legislatuur via het onderwijsdecreet 24 ervoor gezorgd dat het synchroon internetonderwijs voor zowel het basisonderwijs als voor het secundair onderwijs werd verankerd in het Vlaamse onderwijssysteem. Dat is een eerste belangrijke stap dat ze nu met concrete maatregelen moet uitvoeren. De grote uitdaging is om de stap te zetten van een decretale verankering naar een eigenlijke inbedding van het synchroon internetonderwijs in de Vlaamse scholen. Dat vraagt geen bijzondere kennis en expertise, want die is er al. Dat vraagt niet dat er gespecialiseerde ICT-systemen ontwikkeld worden, want die zijn er ook al. Dat vraagt wel voldoende middelen. Middelen die moeten toelaten kinderen te ondersteunen door synchroon internetonderwijs te geven zonder dat dit extra kosten met zich meebrengt voor het gezin van het zieke kind en voor de betrokken school. Middelen die ook moeten toelaten dat ouders van langdurig zieke kinderen op tijd geïnformeerd worden over de mogelijke onderwijsoplossingen die er voor hun kinderen bestaan. De praktijk toont dat ouders soms helemaal alleen naar oplossingen moeten zoeken. Middelen tenslotte die ervoor moeten zorgen dat alle langdurig zieke kinderen in Vlaanderen voldoende ondersteund worden. Voorzichtige ramingen geven aan dat zeker 300 langdurig of chronisch zieke kinderen in Vlaanderen op dit ogenblik geen enkele steun op het vlak van onderwijs krijgen. Het verzekeren van kwaliteitsonderwijs aan alle kinderen is een plicht van de overheid. Deze plicht verdraagt geen marges, maar moet gewoon vervuld worden. Zodanig dat er op de volgende belangrijke verjaardag van Bednet er voor elk kind een kers op de taart staat.
Bruno Vanobbergen, kinderrechtencommissaris Brussel, 15 september 2014
3