Standpunt DATUM
28 oktober 2014
Besparingen raken kinderen Enoc, het Europees Netwerk van Kinderombudsdiensten drukt met een gezamenlijke ‘Position Statement’ hun grote bezorgdheid uit over de gevolgen van besparingen en de impact van de financiële crisis op het leven van kinderen en jongeren. Bij het uittekenen van besparingsmaatregelen is het noodzakelijk aandacht te hebben voor de impact van deze maatregelen op de belangen van kinderen. Het Kinderrechtenverdrag schuift geen specifiek economisch model naar voren, maar vanuit een kinderrechtenvisie kan je wel heel wat zeggen over economische processen en uitkomsten. (Bruno Vanobbergen Vlaams kinderrechtencommissaris & Bernard De Vos Délégué général aux droits de l'enfant, jaarvergadering Europees Netwerk van Kinderombudsdiensten (ENOC), 24 oktober 2014)
Kinderen getuigen over impact crisis Vorige week hadden de 42 Europese kinderombudsmannen en -vrouwen hun jaarlijkse bijeenkomst in Edinburgh (Schotland). Het centrale thema dit jaar was de impact van besparingen en de financiële crisis op het dagelijkse leven van kinderen en jongeren. De keuze om aandacht te besteden aan de impact van de financiële crisis kwam er niet zomaar. Heel wat kinderombudsdiensten ontvangen vragen en klachten van kinderen die direct met de crisis samenhangen. Om dat visueel helder voor te stellen werkten 8 landen de voorbije maanden samen aan een tentoonstelling. Deze tentoonstelling – samen goed voor 32 filmpjes – werd vorige week woensdag voor het eerst getoond. De filmpjes tonen verschillende moeilijkheden waarmee kinderen en jongeren in Europa vandaag worstelen. In Marseille bijvoorbeeld is door de crisis de voorbije 5 jaar één derde van de zwembaden gesloten. In Athene zag een jongen zijn vriendengroep uiteenvallen omdat verschillende van zijn vrienden met hun gezin het land verlieten. In Engeland zien jongeren met een spraakstoornis de terugbetaling van hun logopedie wegvallen. In Nederland zijn steeds meer gezinnen genoodzaakt terug te vallen op voedselbanken. In Rome worden
sportclubs steeds duurder waardoor steeds minder jongeren zich in een sportclub kunnen inschrijven. Voor Vlaanderen getuigt Ashley dat door de besparingen haar jeugdclub in zijn bestaan bedreigd wordt. Hierdoor dreigt ze haar tweede thuis te verliezen. Het is de plek waar ze met haar vrienden en vriendinnen plezier kan maken, maar waar ze ook steun als ze het moeilijk heeft. Door de besparingen gaan ze nu mijn jeugdclub sluiten. Dit is mijn tweede thuis. Waar moet ik nu mijn vrienden ontmoeten? (Ashley)
Stijgende armoedestatistieken Armoede en kinderarmoede is niet nieuw. In België, noch in Europa. De recente financiële en economische crisis resulteerde evenwel in stijgende armoedestatistieken en in een toegenomen sociale uitsluiting van kinderen en hun gezinnen. Het beeld van Europa oogt vandaag niet echt fraai. In Griekenland leeft op dit ogenblik 60% van de kinderen in voedselonzekerheid, in Spanje leven 2 miljoen kinderen en jongeren onder de armoedegrens. In Portugal neemt het aantal geplaatste kinderen in instellingen sterk toe. Ouders hebben onvoldoende middelen om voor hen te zorgen of zijn verplicht naar het buitenland te gaan werken. Ook in eigen land laat de crisis zich duidelijk voelen. Een derde van de eenoudergezinnen stelt een bezoek aan de arts uit omwille van geldgebrek. Scholen signaleren ons het fenomeen van de “lege boterhammendozen”. Speelpleinen zijn de voorbije zomer 25% duurder geworden.
Kinderen en gezinnen in armoede prioriteit Artikel 4 van het Kinderrechtenverdrag stipuleert zeer duidelijk dat de overheden alle nodige wettelijke, bestuurlijke en andere maatregelen dienen te nemen om de in het verdrag erkende rechten te verwezenlijken. Alle leden van ENOC zijn het eens dat: (1) voor kinderen en gezinnen in armoede een maximum aan financiële middelen moet ingezet worden, (2) ondanks de financiële crisis kinderen in hun basisrechten moeten gerespecteerd worden, en (3) Europese samenwerking en solidariteit een prioriteit moet zijn.
Wanneer een land ‘een stap achteruit’ moet zetten in de realisatie van economische, sociale en culturele rechten moet het uitvoerig aantonen dat alle alternatieven zijn bediscussieerd. Bovendien dient alles in het werk gesteld te worden om deze maatregelen zo kortstondig mogelijk te houden.
Nationaal strategisch plan met participatie kinderen ENOC beveelt aan dat alle nationale acties rekening houden met de aanbevelingen van de Raad van Europa ‘Ending Child Poverty in Europe’ en van de Europese Commissie ‘Investing in Children: Breaking the Cycle of Disadvantage’. Deze richtlijnen moeten als basis dienen voor een nationaal strategisch plan in de strijd tegen (kinder)armoede en sociale uitsluiting. Vanuit mensenrechtenperspectief is de vraag naar ‘accountability’ hier essentieel. Wie is waarvoor verantwoordelijk? In een samenlevingsmodel met een te grote klemtoon op individuele verantwoordelijkheden, verdwijnt de aandacht voor het realiseren van een grotere maatschappelijke gelijkheid. Deze laatste is zeer uitdrukkelijk een opdracht van de overheid. Het kinderrechtenverdrag is
2
hierover zeer duidelijk. Het is een verplichting van de overheid om rechten uit het verdrag voor alle kinderen in werkelijkheid om te zetten. Voor België betekent dit onder meer: (1) het verzekeren van toegang tot voorzieningen voor alle kinderen (kinderopvang, sportclub), (2) de progressieve realisatie van gratis onderwijs, (3) de blijvende strijd tegen discriminatie en sociale uitsluiting (bijvoorbeeld het hoog aantal kinderen dat in kansarmoede leeft in het buitengewoon onderwijs) en (4) aandacht voor de participatie van kinderen en jongeren in het armoedebeleid.
Als onafhankelijke kinderombudsdiensten is het onze taak en plicht om te wijzen op de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen van besparingen op het leven van kinderen en jongeren. Zowel op Europees, nationaal, regionaal als lokaal niveau. En dit op alle levensdomeinen die invloed hebben op het leven van kinderen. Het rapport van de kinderrechtencommissaris uit Engeland bijvoorbeeld is hierbij zeer inspirerend (http://www.childrenscommissioner.gov.uk/content/publications/content_884 ). Dit rapport presenteert een analyse van het gevoerde armoedebeleid door aandacht te hebben voor wat het gevoerde beleid effectief voor kinderen en jongeren in armoede betekend heeft. Daarnaast beveelt ENOC aan dat de ervaringen van kinderen en jongeren, vooral zij die in armoede leven, mee vorm geven aan de ontwikkeling van een Nationaal Strategisch Kinderarmoedeplan. Participatie van kinderen en jongeren is essentieel. Het vertrekpunt moet niet liggen in de idee “jij bent arm, wij gaan jou helpen”, maar het actieplan moet veeleer aandacht hebben voor de betekenisverlening die kinderen aan hun leven in armoede geven. Bijzonder aandachtspunt hierbij vormt de betekenis die kinderen geven aan hun directe omgeving (de vaak grote loyauteit ten aanzien van hun ouders bijvoorbeeld).
Monitoring en transparantie Alle leden van ENOC beklemtonen tenslotte het belang van een goede monitoring en van een duidelijke transparantie in de financiële middelen die ter beschikking staan. Waar gaan welke middelen naartoe en wat is het effect en de impact van deze besteding? De relevantie hiervan is intussen al uitgebreid aangetoond door tal van wetenschappelijk onderzoek dat illustreert hoe sociale maatregelen niet altijd die groepen bereiken waarvoor ze bedoeld zijn. Zo toont onderzoek van Bea Cantillon aan dat 20% van de rijksten in ons land 18% van de sociale uitgaven krijgen, terwijl de 20% armste 22% krijgt. Hierbij is het belangrijk dat er voldoende betrouwbare gegevens worden verzameld over de leefsituatie van kinderen en jongeren (waarbij kinderen en jongeren zelf de eenheid van analyse vormen).
3