KindVak Magazine

Page 1

NR. 20 | 4e JAARGANG | APRIL 2019

Genderdiversiteit in de kindertijd Mannenjacht!

Kindvolgsystemen: op weg naar het kinderimplantaat?

Werken met de meldcode kindermishandeling KINDVAK | 16-17-18 januari 2020 | Brabanthallen, ‘s-Hertogenbosch


Voorwoord Met deze eerste KindVak Magazine in 2019 wijzen we je meteen op de editie van KindVak 2020. Met nog een maand of 10 te gaan laat het vakevent nu al een sterke groei zien. Om die reden is een hal toegevoegd om zo iedereen voldoende ruimte te kunnen bieden. Vanaf september openen we de registratiebalie van dit prachtige vakevent. De inhoudelijke items kun je terugvinden op kindvak.nl. Omdat deze inhoud vanaf juni steeds wordt aangepast zal de site vaak worden opgefrist.

Colofon KindVak Magazine verschijnt 4x per jaar en wordt digitaal verspreid onder 25.000 KindVak professionals in Nederland én België.

Ook het magazine is lekker opgefrist: met een nieuw magazine-logo op de voorzijde laten we zien dat ook aan dit KindVak-medium steeds opnieuw aandacht wordt besteed. En wat te denken van de altijd weer bijzondere en eigentijdse inhoud: de redactie is er wederom in geslaagd een aantal

Postbus 97 5150 AB Drunen 0416 - 53 27 51

actuele thema’s te brengen die interessant zijn voor iedereen die professioneel bezig is in het Kindvak. Zo brengt Betsy van der Grift het begrip genderdiversiteit onder de aandacht. Rick Ploemen heeft een wel erg spannende titel voor zijn thema: met ‘Mannenjacht’ weet hij alle aandacht te trekken. Ook Thom en Jon Roozenbeek hebben met het onderwerp ‘Kindvolgsysteem’ weer een eigentijds thema te pakken. Aart Verschuur brengt met zijn artikel over ‘Meldcode Kinderopvang’ een update binnen deze wettelijke verplichting. Al met al weer interessante thema’s die je weer helemaal op de hoogte brengen van zaken die spelen in de branche. Heb je zelf ook een leuk, interessant of spannend thema neem dan contact met me op en wordt gastredacteur in één van onze volgende uitgaven. Ik wens je veel leesplezier toe!

Wim Koemans Directeur ConExpo bv /

KindVak Magazine is een uitgave van Context Media i.o.v. ConExpo bv

kindvakmagazine@conexpo.nl

Uitgever Context Media Eindredactie Wim Koemans Hoofdredactie Thom Roozenbeek Redacteuren Jon Roozenbeek Aart Verschuur Vormgeving Studiokrul.com Adverteren? Bel Wim! 0416 - 53 27 51 Door in te schrijven voor de KindVak-nieuwsbrief of een bezoek te brengen aan KindVak word je opgenomen in het Magazine bestand. De redactie van KINDVAK Magazine stelt met zorg de inhoud samen voor iedere editie. De inhoudelijke verantwoording voor ingebrachte teksten ligt bij de auteurs van deze teksten.

organisator KindVak ConExpo info@ConExpo.nl

2 | KINDVAK Magazine

APRIL 2019


Genderdiversiteit in de kindertijd Betsy van der Grift

4 Mannenjacht! Rick Ploemen

8 Kindvolgsystemen: op weg naar het kinderimplantaat? Thom en Jon Roozenbeek

10 Werken met de meldcode kindermishandeling Aart Verschuur

14 KINDVAK Magazine | 3


Genderdiversiteit in de kindertijd In de kinderopvang en het primair onderwijs waren we tot voor kort vooral geïnteresseerd in de verschillen tussen jongens en meisjes. Tegenwoordig is dat onderwerp verbreed naar ‘genderdiversiteit’. Genderdiversiteit kan kort gezegd betrekking hebben op: • De seksuele voorkeur • Transseksualiteit (in het verkeerde lichaam zitten) • De interseksuele conditie (minder of geen eenduidige geslachtskenmerken hebben) • Genderdysforie (moeite hebben met je genderidentiteit; relatief vaak in de kindertijd) • Genderstereotypering • Genderverschillen

daarom goed dat we in onze voorzieningen meer gaan doen aan genderdiversiteit?

Ook in de omgang met jongere kinderen krijgt het onderwerp meer aandacht, want ook al vrij jonge kinderen zouden kunnen worstelen met hun genderidentiteit en het opgedrongen krijgen van gender-stereotyperingen. Is het

“Ik denk dat we nog heel veel niet weten over genderverschillen bij kinderen”

4 | KINDVAK Magazine

AANGEBOREN OF AANGELEERD? Genderverschillen bij kinderen staan al een geruime tijd in de maatschappelijke en wetenschappelijke belangstelling. Daarbij is het ‘aangeboren versus aangeleerd’ debat van belang. Immers, wordt het gedrag van kinderen (al dan niet deels) verklaard uit het gender? En is dat een kwestie van aanleg of kunnen we typisch jongens/meisjesgedrag beïnvloeden, als we er bewust en oplettend mee omgaan, als we kinderen minder de gender stereotypen kunnen opdringen? Heeft dat enig effect en waarom zou dat wenselijk kunnen zijn?

Op de ‘Grote Vraag’ – zijn genderverschillen bij kinderen in aanleg aanwezig of worden ze

APRIL 2019


Door: Betsy van der Grift aangeleerd? – kan ik geen definitief antwoord geven. Niet omdat ik dat niet zou willen, maar omdat ik denk en na mijn onderzoek heb geconstateerd dat het zo eenvoudig niet ligt. Ik denk dat we nog heel veel niet weten over genderverschillen bij kinderen. De totstandkoming van onze persoon en ons gedrag is volgens de neurowetenschappen zeker – meer dan in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw werd gedacht – biologisch en genetisch bepaald en ‘vastgelegd’. Maar we weten ook steeds meer over de plasticiteit van ons brein, over hoe we ervaringen in onze hersenen verwerken. Daarnaast maakt het feit dat we ‘groepsdieren’ zijn ons zeer gevoelig voor socialisatie. Aanpassen aan de groep is noodzakelijk om te overleven. Ik denk daarom dat cultuurverschillen erg bepalend zijn voor de genderverschillen. Uit onderzoek blijkt dat ook: als je in studies de cultuurverschillen neutraliseert, dan verdwijnen veel van de gevonden genderverschillen (Costa Jr, Terracciano, & McCrae, 2001).

Algemeen

“Genderverschillen bij kinderen staan al een geruime tijd in de maatschappelijke en wetenschappelijke belangstelling” VERSCHILLEN TUSSEN JONGENS EN MEISJES De gedragsverschillen zijn, zoveel is wel zeker, in de eerste jaren na de geboorte tot een jaar of 11, niet erg groot. We weten dat het brein van jongens iets langzamer rijpt dan dat van meisjes. Dat leidt tot tempoverschillen die in de gehele kindertijd zichtbaar zijn. Dit geldt ook voor de beweeglijkheid van jongens, die structureel hoger is dan die bij meisjes. Meisjes zijn taliger ingesteld en kunnen op vier jaar al een voorsprong van 2 jaar op een minder talig ingesteld jongetje hebben. Maar ook relatief kleine verschillen, zoals speelgoedvoorkeur zijn al vrij jong waarneembaar. Zo voelen jongens zich meer tot primaire kleuren en het object zelf aangetrokken, waar meisjes objecten een rol in hun spel geven (van de Grift, 2016).

KINDVAK Magazine | 5


De ervaring van de eigen genderidentiteit is bovendien een belangrijke opgave in de kindertijd. Als peuter ontdekt een kind het verschil tussen jongens en meisjes, maar pas later ontwikkelt het een genderbewustzijn, waarin een kind zich een beeld vormt van ‘wat’ het zelf is, welk gedrag daar bij past en dat dat ook in de toekomst zo blijft (Kohnstamm, 2009). Bekend is dat in de schoolse periode voorafgaand aan de puberteit kinderen met deze fase kunnen worstelen. Bij een klein deel van hen leidt dit ook tijdens en na de puberteit nog tot een ‘gendervraagstuk’ en is de genderdysforie op jongere leeftijd een aankondiging daarvan geweest (Dessens & Cohen-Kettenis, 2008) . Genderdysforie wordt, evenals de andere LHTB (de afkorting wordt soms nog aangevuld met I en Q) kenmerken, gezien als biologisch verklaarbaar en zijn dus niet door de omgeving ingegeven. GENDERBEWUSTZIJN IN DE KINDEROPVANG EN HET ONDERWIJS Er is veel belangstelling voor genderbeleid, gericht op het omgaan met gedrag dat verband lijkt te houden met het gender. Jongens doen het wat minder goed op de talige taken dan meisjes. Komt dat omdat het jongentjes zijn? Of zie je in feite een gevolg van je eigen onderwijskundige benadering? Of meisjes, die venijnig met elkaar omgaan in de BSO-groep. De hele groep lijdt eronder en de sfeer is om te snijden. Zie je daar de indirecte agressie die bij meisjes lijken te horen? Kun en moet je het afleren? Deze vragen leven in de kinderopvang en op de basisscholen.

6 | KINDVAK Magazine

“Jongens doen het wat minder goed op de talige taken dan meisjes. Komt dat omdat het jongentjes zijn? Of zie je in feite een gevolg van je eigen onderwijskundige benadering?” Soms kiest men in kindcentra voor ‘genderneutraal’ beleid: men probeert dan zo min mogelijk de kinderen bepaalde genderrolpatronen op te dringen. Scandinavische landen dienen daarvoor als voorbeeld, ook al is daarvan bekend dat enkele opvallende verschillen tussen jongens en meisjes, zoals in dit artikel genoemd, daarmee niet ongedaan gemaakt kunnen worden (Halsan, 2014). Vaker kiest men voor enkele specifieke genderstrategieën die passen bij de identiteit en visie van de school. Meer fysieke speeltijd, minder lange kringgesprekken om tegemoet te komen aan de bewegingsdrang van jongens. Of het aanmoedigen van meisjes om ‘iets meer te durven’ en ze niet eerder dan nodig in bescherming te nemen. Meer beleidsmatig werkt men bijvoorbeeld aan ‘meer mannen op de groep’ nu blijkt dat er steeds minder mannen in de kinderopvang en het primair onderwijs willen werken en men vreest voor ‘feminisering’.

“Ik wil betogen dat genderverschillen en -diversiteit voor een flink deel op aanlegverschillen berusten, die bovendien lastig beïnvloedbaar zijn, omdat er een diepe biologische verankering voor bestaat” BEWUSTHEID Ik denk dat het goed is om in de professionele opvoed- en onderwijsomgeving oplettend te zijn op hoe we met genderverschillen en -diversiteit omgaan. Ik wil daarbij betogen dat genderverschillen en -diversiteit voor een

APRIL 2019


flink deel op aanlegverschillen berusten, die bovendien lastig beïnvloedbaar zijn, omdat er een ‘diepe’ biologische verankering voor bestaat. Tegelijk staan kinderen onder sterke invloed van de omgeving: ouders, kinderopvang, onderwijs en culturele factoren tikken zwaar aan. Maar juist deze factoren vormen echter de veilige thuishaven voor jonge kinderen en die moeten we niet gaan inzetten voor een maatschappelijke ‘turn around’ en emancipatie van LHTB-mensen. Goed dus, dat de instellingen voor kinderen bewust met genderverschillen en -diversiteit omgaan, er over nadenken en een visie op formuleren. Tegelijkertijd wil ik waarschuwen voor ‘huiswerk’ voor kinderopvang en primair onderwijs. Wat je wil bereiken of wil voorkomen is geen garantie op succes, daarvoor zijn de factoren die op het gedrag van kinderen inwerken veel te complex.

OVER DE AUTEUR Betsy van de Grift begon haar werkende leven in de zorg en vervulde daar en daarna in de kinderopvang management- en bestuursfuncties. Zijn volgde beroepsopleidingen op het gebied van pedagogiek en een wetenschappelijke opleiding bedrijfskunde. Sinds 2007 werkt Betsy vanuit haar eigen bedrijf, als adviseur en publicist/auteur. Door haar boeken, over management/leiderschap en over de breinontwikkeling van jonge kinderen is ze een veelgevraagd ‘keynote’ spreker.

ERGENS TUSSEN 0 EN 12 In mei van dit jaar komt haar boek ‘Ergens tussen 0 en 12’ uit met artikelen en essays voor en over kinderopvang en onderwijs. Het artikel ‘genderdiversiteit in de kindertijd’ is een voorpublicatie uit dit boek en verschijnt bij Uitgeverij SWP.

Algemeen

KINDVAK Magazine | 7


Mannenjacht! Ik ben op zoek naar een man. Meerdere mannen. Naar mannen in de kinderopvang. Je moet goed zoeken om mannen te vinden in de kinderopvang die werkzaam zijn op de groep. Er wordt in de media gesproken over het feit dat ongeveer 1% van de pedagogisch medewerkers een man is die daadwerkelijk op de groep werkt. Man, man, man. Waar gaan wij heen? Waar ga ik heen?

Het is ruim zeven jaar geleden dat ik door mijn studie tot pedagogisch manager kennismaakte met de kinderopvangsector. Dat ik uiteindelijk kwam te werken in de kinderopvang had ik nooit gedacht. Tijdens mijn eerste praktijkervaring merkte ik al snel dat de man een bijzonder soort is binnen de kinderopvang waar het feminisme vanaf spat. Vooroordelen vliegen je als man om de oren, terwijl de maatschappij buiten de hekken van de kinderopvang bestaat uit een diversiteit aan culturele achtergrond, leef- en opvoedingsstijl, sekse, religie, sociaal milieu, beroep en opleiding. De kwestie mannen in de kinderopvang is mij gaan intrigeren. Het fascineert mij dat de sector zich in al die jaren heeft ontwikkeld van kinderbewaarplaatsen tot volwaardige kinderopvang waarbij de kindontwikkeling hoog in het vaandel staat. Alleen is onze kijk op rolpatronen blijven hangen in de oertijd: mannen die met een speer op jacht gingen en de

8 | KINDVAK Magazine

vrouwen die thuisbleven om voor de kinderen te zorgen. Dit past niet meer bij de tijd waar wij nu in leven.

‘Ik blijf mij inzetten voor dit bijzonder soort en ga verder onderzoeken wat de pedagogische meerwaarde is van mannen in een pedagogische opvoedcontext’ We kijken in de kinderopvang naar kinderen als individu die zich mogen ontwikkelen tot volwaardig burger in de maatschappij. De pedagogisch professionals ondersteunen in wat zij daarbij nodig hebben. Kinderen willen de wereld om zich heen begrijpen en hebben een innerlijke drang om zichzelf te ontwikkelen en te ontdekken wie zij zelf zijn. Laten we een kleurenpalet aan rolmodellen aanbieden aan kinderen! Want als je wilt kleuren, koop je ook niet één kleurpotlood. Dan koop je een kleurdoos. In het verhaal van jongens en meisjes heb je stereotyperende meisjes, stereotype-

APRIL 2019


Door: Rick Ploemen

rende jongens en alles daartussenin. Het allerbelangrijkste is dat ieder kind er mag zijn zoals hij of zij is en ertoe doet want diversiteit vinden wij niet raar, dat vinden wij bijzonder mooi. Zo is het evident dat mannen kunnen zorgen voor kinderen, net als vrouwen. Wij als volwassenen sturen te veel in wat onze verwachtingen zijn bij het gedrag van jongens, meisjes of mannen, vrouwen. Daardoor waarderen wij bepaald gedrag anders bij meisjes dan bij jongens. Ga bijvoorbeeld eens op zoek naar een cadeautje voor een babyshower. De onthulling van het geslacht door een zogenoemde ‘gender reveal party’ stimuleert het hokjes-denken voordat de kleine spruit er al is. Je komt vast al snel thuis met een stoer blauw rompertje of schattige roze sokjes. OPROEP Hoe klein en fijn ik ook mag zijn. Ik heb mijn nek uitgestoken om op jacht te gaan naar mannen in de kinderopvang. Ik blijf mij inzetten voor dit bijzonder soort en ga verder

Kinderopvang

onderzoeken wat de pedagogische meerwaarde is van mannen in een pedagogische opvoedcontext. Ben of ken jij een man in de kinderopvang met een inspirerend of boeiend verhaal? Dan hoor ik het graag. Waar mijn pad uiteindelijk heen gaat weet ik niet. Ik weet wel dat ik nog veel mooie mensen, informatie, inspiratie, ideeën en tips ga tegenkomen die ik graag met jou als lezer deel.

OVER DE AUTEUR Rick Ploemen is werkzaam als pedagogisch coach in de kinderopvang en algemeen bestuurslid bij beroepsvereniging PPINK. Naast zijn werkzaamheden zet Rick zich in voor het onderwerp mannen in de kinderopvang.

KINDVAK Magazine | 9


Kindvolgsystemen: op weg naar het kinderimplantaat?

Met de toename van de rekenkracht van onze computers nemen ook de mogelijkheden om kinderen te volgen toe. “Kidswatcher”, bijvoorbeeld, is een app waarmee ouders op ieder moment van de dag kunnen zien waar hun kind zich bevindt. Best handig, zeggen sommigen. Anderen zien zulke apps als een risico en houden zich er verre van. Waar komt onze drang vandaan om te willen weten waar kinderen mee bezig zijn als papa en mama niet meekijken? WAT KUNNEN WE MET TECHNOLOGIE? In Trouw van 6 februari 2019 stond een artikel waarin ouders aan het woord kwamen over de maatregelen die zij hadden genomen om hun kinderen in de gaten te kunnen houden. Tegenwoordig zijn er apps waarmee je de schoolcijfers en afwezigheid van je kind kan bijhouden, mee kunt kijken in je kind z’n telefoon, de locatie van je kind in ‘real time’ te volgen, of op afstand kunt meeluisteren met de gesprekken die je kind in jouw afwezigheid

10 | KINDVAK Magazine

voert. Dit soort volgmethoden waren 10 jaar geleden nog verre toekomstmuziek en zijn nu zo ongeveer aan de orde van de dag. De vraag is dan ook makkelijk gesteld of we met z’n allen wel de juiste weg zijn ingeslagen. BLACK MIRROR Je hebt natuurlijk altijd baas boven baas: in een aflevering van de Netflix-show Black Mirror (Arkangel, seizoen 4, aflevering 2), waarin de gevolgen van nieuwe technologische ontwikkelingen tot in het extreme in beeld worden gebracht, krijgen ouders de mogelijkheid om een chip in het hoofd van hun kinderen te implanteren waarmee zij het netvlies van hun kind kunnen bedienen. Zo werd het mogelijk om bijvoorbeeld een gewelddadige scène uit een film, of zelfs het blaffen van een hond voor het kind onzichtbaar te maken. Natuurlijk liep dit idee in de aflevering uit de klauwen: zonder de clou te willen verpesten, het loopt niet goed af.

APRIL 2019


Door: Thom Roozenbeek en Jon Roozenbeek

VER VAN MIJN BED? Hoewel dit scenario wellicht nog klinkt als een ver-van-mijn-bedshow, het zal niet lang meer duren voordat zulke technologieën zijn ontwikkeld en toepasbaar zijn. Sterker nog, in China is een vergelijkbaar nachtmerriescenario al werkelijkheid geworden. De “smart classroom behavior management systems”’, die voor het eerst worden uitgeprobeerd op school nummer 11 in Hangzhou, registreren gezichtsuitdrukkingen van kinderen om te analyseren of ze hun aandacht erbij houden in de klas. Doel van deze “Big Brother is watching you”-achtige technologie is bedoeld om “de interactie tussen leerkrachten en kinderen te bevorderen, en om de concentratie van kinderen te verbeteren”. Vanuit China kwam er een beetje kritiek op het plan, maar ook veel bijval. De eerste resultaten van het experiment waren volgens de schooldirecteur in Hangzhou positief: “na een proefperiode van een maand leerden de studenten om de volgmethoden te accepteren, en hebben

Primair onderwijs

ze hun gedrag verbeterd”, aldus de directeur. Het lijkt er dus op dat dit experiment wordt uitgebreid. Wellicht zal het systeem binnenkort dus op iedere school in China te vinden zijn.

“Met de toename van het aantal apps waarmee we zekerheid lijken te krijgen over hoe het met onze kinderen gaat, wordt de verleiding om meer en meer te spioneren wel erg groot.” Natuurlijk is Nederland China niet, en is dit een extreem voorbeeld waar we in Nederland weinig oren naar lijken te hebben. Maar met de toename van het aantal apps waarmee we voor een prikkie zekerheid lijken te krijgen over hoe het met de kinderen gaat, wordt de verleiding om meer en meer te spioneren wel erg groot.

KINDVAK Magazine | 11


WAT TE DOEN? Ouders hebben vaak de neiging om te willen weten of het goed gaat met hun kind. Dit is een heel natuurlijk proces dat naarmate het kind opgroeit van aard verandert. Tegelijkertijd is toezichtsloos spelen ook altijd deel geweest van opgroeien. Een kind dat soms op zichzelf is aangewezen leert dat papa en mama af en toe niet dicht in de buurt zijn om hulp te verlenen, en heeft geen keuze dan zelf tot oplossingen te komen. De ouders van nu zijn allemaal zelf zo opgegroeid, simpelweg omdat de technologische middelen tot op heden niet beschikbaar waren om (semi)-permanent toezicht te houden.

“In China registreren sensoren gezichtsuitdrukkingen van kinderen om te analyseren of ze hun aandacht erbij houden in de klas.” Vanuit school en de niveaus daarboven (gemeente, provincie, overheid, enzovoort) is dezelfde neiging te bespeuren. Zoals het voorbeeld uit China aangaf, de verleiding is groot om technologie in te zetten om kinderen beter op te laten letten of beter mee te laten doen in de klas. Tot op zekere hoogte is dit te rechtvaardigen: door de voortgang op school van een kind bij te houden krijg je inzicht in waar het kind achter- of voorloopt en kun je snel ingrijpen bij eventuele problematiek. JE KUNT MAKKELIJK TE VER GAAN Maar het is veel te makkelijk om hier te ver in te gaan. Een kind straffen omdat een camera detecteert dat hij of zij wegdroomt tijdens de les is absurd: dit zegt immers niks over de oorzaak van het wegdromen. Wellicht heeft het kind slecht geslapen, vindt het aardrijkskunde saai, of is de leerkracht niet inspirerend

12 | KINDVAK Magazine

genoeg. Allemaal legitieme redenen voor introspectie vanuit de school en/of de mensen die het curriculum hebben geschreven.

“De discussie moet gaan over waar de grens van technologische ontwikkeling in de ontwikkelomgeving van kinderen moet komen te liggen.” Volgmethoden leggen in het slechtste geval dus de verantwoordelijkheid voor “gepast” gedrag tijdens de les bij het kind, dat op zijn of haar beurt stress ervaart van het continu worden gevolgd. Dit leidt vanzelfsprekend tot faalangst en enorm veel onnodige onzekerheid.

APRIL 2019


Technologie kan van veel nut zijn in het onderwijs en in de ontwikkelomgeving van het kind. Software als Snappet, bijvoorbeeld, geeft directe feedback bij het oefenen van rekensommen en controleert de spelling. De leerkracht kan op een centraal scherm zien welke vorderingen kinderen maken, en waarmee zij moeite hebben. Dit kan een enorm handige tool zijn voor leerkrachten om hun onderwijs mee te verbeteren. Naast deze didactische tools zijn er bijvoorbeeld ook digiborden, en talloze andere toepassingen van technologie die kunnen helpen in het onderwijs. DIALOOG Wat ons betreft moet de discussie dan ook gaan over waar de grens van technologische ontwikkeling in de ontwikkelomgeving van kinderen moet komen te liggen. Laten we de dialoog aangaan over waar we de grens willen trekken. Het lijkt ons geen goed idee om altijd te willen weten waar je kind mee bezig is. Zelf verantwoordelijkheid leren nemen, en hierbij fouten maken, maakt deel uit van opgroeien. Bovendien hoeft een kind doorgaans niet tegen zichzelf in bescherming te worden genomen, ook al is de neiging om dit te doen soms groot. Dit geldt voor zowel ouders als voor scholen en overheden: laat het kind vrij zijn om te spelen en zichzelf te vormen. Hoe kijkt u hier tegenaan? Laat het ons weten op onze social media!

Primair onderwijs

OVER DE AUTEURS Thom Roozenbeek (L) en Jon Roozenbeek (R) zijn auteurs van verschillende boeken over het onderwijs, kinderopvang, jeugdhulp en het sociale domein, en zijn werkzaam als redacteur bij KindVak Magazine.

KINDVAK Magazine | 13


Werken met de meldcode kindermishandeling Kinderopvangorganisaties zijn sinds 1 juli 2013 wettelijk verplicht een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te hebben. Net als de gezondheidszorg, het onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie. Sinds 1 januari 2019 is het daarnaast verplicht om binnen de meldcode te werken met een afwegingskader.

Dit nieuwe afwegingskader beschrijft wanneer en waarom het melden van vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling als noodzakelijk wordt beschouwd. De meldcode beschrijft wie welke verantwoordelijkheid draagt binnen de eigen organisatie, zowel als het gaat om het oppikken van signalen als de uitvoering van het vervolgtraject. VERPLICHT MELDEN Zo adviseert de meldcode om een interne aandachtfunctionaris aan te stellen, die de inhoud van de meldcode kent en weet welke stappen wanneer moeten worden gezet. De aandachtfunctionaris kan bijvoorbeeld een leidinggevende of een ervaren pedagogisch medewerker zijn. Zij heeft ook contact met externe partijen, waarvan Veilig Thuis de belangrijkste is. Want daar moeten vermoedens van mishandeling verplicht worden gemeld.

14 | KINDVAK Magazine

Zo’n aandachtfunctionaris is handig, want het voorkomt dat pedagogisch medewerkers alle 74 pagina’s van de meldcode uit het hoofd moeten leren. Wel dienen pedagogisch medewerkers en andere beroepskrachten deskundig te zijn in het herkennen en bespreken van signalen die kunnen wijzen op huiselijk geweld en kindermishandeling. En ze moeten goed op de hoogte zijn van de te doorlopen stappen in de meldcode. De werkgever moet daarvoor zorgen, bijvoorbeeld via cursussen. SIGNALEN OPPIKKEN Als pedagogisch medewerker moet je signalen van kindermishandeling (waar ook seksueel misbruik onder valt) kunnen oppikken. Onder signaleren wordt verstaan het waarnemen en interpreteren van aanwijzingen in gedrag en lichamelijk welzijn van het kind, in het gedrag van de ouders en in de gezinsomgeving die mogelijk wijzen op huiselijk geweld of kindermishandeling. Deze signalen dienen zo snel mogelijk te worden doorgegeven aan

APRIL 2019


Door: Aart Verschuur

de aandachtfunctionaris. De beroepskracht dient ook alert te zijn op signalen die wijzen op een geweld- of zedendelict gepleegd door een collega of signalen die wijzen op seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling. Het protocol beschrijft daarbij stap voor stap voor welke acties pedagogische medewerkers en kinderopvangorganisaties moeten ondernemen als zij kindermishandeling vermoeden.

‘Als pedagogisch medewerker moet je signalen van kindermishandeling (waar ook seksueel misbruik onder valt) kunnen oppikken’ DRIE ROUTES Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende ‘routes’: bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling (route 1), bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een medewerker in de kinderopvang jegens een kind (route 2) en tot slot bij

Kinderopvang

signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling (route 3). Suzanne Plaisier van oudervereniging BOinK was actief betrokken bij het maken van de meldcode kindermishandeling en het nieuwe afwegingskader. Zij heeft er, met anderen, vele maanden aan geschreven, in samenwerking met de drie werkgeversorganisaties in de kinderopvang. Waarom is route 3, over seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen, deel van de meldcode kindermishandeling? PROBLEMATISEREN Suzanne: ‘Dat heeft te maken met onze ervaring dat bepaalde seksueel getinte gedragingen in de kinderopvang nogal eens worden geproblematiseerd. Ouders kwamen soms met hun rug tegen de muur te staan, het leidde zelfs tot opzegging van contracten.’ Zo is er het voorbeeld van een groepje vierjarigen dat doktertje aan het spelen was. Een kleuter

KINDVAK Magazine | 15


had daarbij gezegd ‘Doe jij je rokje eens omhoog’. Ouders verontrust, en pedagogisch medewerkers schoten collectief in de stress. Suzanne: ‘Het kind dat dit had gezegd, werd door de professionals neergezet als een soort serieverkrachter-in-de-dop. Het toonde aan dat op het gebied van seksuele ontwikkeling van kinderen meer kennis bij professionals nodig is, die gestructureerd naar zaken kunnen kijken als er daadwerkelijk iets speelt.’ VEILIG THUIS Het leuke van de meldcode, is het nieuwe afwegingskader. Dit zorgt dat beroepskrachten en organisaties gestructureerd kunnen handelen bij vermoedens van mishandeling of seksueel misbruik. Het afwegingskader is opgenomen in stap 4 ( = wegen van het vermoeden) van de meldcode en in stap 5, waarin de uiteindelijke beslissing wordt genomen op basis van de afweging die gemaakt is in stap 4. De stappen 1 tot en met 3 van de meldcode zijn inhoudelijk niet gewijzigd vergeleken met 2013. Suzanne: ‘In de oude meldcode moest de beroepskracht meer naar eigen inzicht eventuele mishandeling beoordelen. Nu helpt het afwegingskader bij het maken van een zorgvuldige afweging. Je moet – deels in samenwerking met Veilig Thuis – vijf specifieke vragen beantwoorden, waardoor je tot een gewogen beslissing kan komen.’ Daarnaast heeft Veilig Thuis, waar je mishandeling moet melden, een duidelijker rol in het protocol gekregen. Het protocol maakt duidelijk bij welke stappen je moet melden, maar ook wanneer je (anoniem) een vermoeden van mishandeling of misbruik bij Veilig Thuis kunt voorleggen. Als er dan signalen uit meerdere hoeken zijn gekomen bij Veilig Thuis (bijvoor-

16 | KINDVAK Magazine

beeld vanuit school of huisarts) dan kan Veilig Thuis daarmee aan de slag.

‘De meldcode adviseert om een interne aandachtfunctionaris aan te stellen, die de inhoud van de meldcode kent en weet welke stappen wanneer moeten worden gezet’ Dat hoop je dan maar, want een van de kritiekpunten vanuit kindprofessionals is dat je na een melding bij Veilig Thuis bijna nooit wat terug hoort. Daar zit je dan, met je ongeruste gevoelens over een kind. Suzanne: ‘Dit horen we inderdaad regelmatig. Het imago van Veilig Thuis kan en moet beter worden in onderwijs en kinderopvang. Want het is heftig om een melding te doen over een kind, dan ben je al een boel drempels over.’ Veilig Thuis hoort terug te koppelen naar de professionals die de melding hebben gedaan.

OVER DE AUTEUR Aart Verschuur is Redacteur en journalist voor KINDVAK Magazine, hoofdredacteur van vakblad Kindcentrum BBMP

APRIL 2019


SPECIALE APP AL 10.000

Het afwegingskader in beeld:

KEER GEDOWNLOAD Voor beroepskrachten uit de kinderopvang is ook de app ‘meldcode kindermishandeling’ beschikbaar. De app is een digitale vertaling van het protocol ‘kindermishandeling en grensoverschrijdend gedrag’ voor de kinderopvang van juni 2018. In de app is ook het nieuwe afwegingskader opgenomen. Inmiddels is de app al 10.000 keer gedownload. De app is laagdrempelig en gericht op gebruik in de praktijk op het kinderdagverblijf, in de buitenschoolse opvang en gastouderopvang. De app kan volledig anoniem worden gebruikt. De app “praat” je door de meldcode heen, in behapbare, laagdrempelige stukjes. Alle inhoudelijke zaken er omheen staan onder een apart kopje in de app. De app Meldcode Kindermishandeling kun je downloaden uit de App Store en Play Store. Download hier de meldcode. Kijk voor meer algemene informatie op de website van Beweging tegen Kindermishandeling.

Kinderopvang

KINDVAK Magazine | 17


maak kennis met alles wat het vak zo boeiend maakt. …in een gezellige overzichtelijke ambiance!

MELD JE ONLINE AAN OP WWW.KINDVAK.NL/REGISTRATIE BOEKENPLEIN | SPEELPLEIN | VOEDINGSPLEIN | BEWEEGPLEIN | THEATERSHOWS ICT | INRICHTING | NICE TO HAVE | WORKSHOPS | CONGRESSEN | NETWERK COLLEGA’S | IKC | OPLEIDING | ONDERSTEUNING

HÉT VAKEVENT VOOR PROFESSIONALS IN PRIMAIR ONDERWIJS, KINDEROPVANG & JEUGDZORG


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.