5 minute read

Overal twijfels over kabinetsaanpak financiering kinderopvang

Tekst: Aart Verschuur Foto: istockphoto, gpointstudio

Op 16 november 2022 sprak de Tweede Kamer met kinderopvangminister Van Gennip over de hervorming van ons kinderopvangstelsel. Het werd een wat merkwaardig debat. De Tweede Kamer bleef hameren op de invoering van ‘gratis kinderopvang’ per 2025 en ook de minister houdt zich vast aan dat uitgangspunt. Ondertussen weet iedereen dat gratis kinderopvang de komende jaren onhaalbaar is.

Advertisement

De wil is er wel, om kinderopvang zo goed als gratis te maken. Hoewel gratis hier een relatief begrip is: de overheid wil vanaf 2025 96 procent van de officiële maximum-uurprijs voor kinderopvang financieren. Die uurprijs wordt elk voorjaar door het kabinet vastgesteld, na een soort weging van allerlei kosten. Denk aan duurdere voeding of luiers, huurstijging, kosten voor meer kwaliteit. Daar wordt vervolgens een soort gemiddelde stijging uit beredeneerd. De resterende 4 procent moeten ouders in de toekomst betalen, in de vorm van een vast bedrag voor iedereen. Wat in de praktijk betekent dat juist de hogere inkomens baat hebben bij gratis kinderopvang, want die betalen nu veel meer.

Daarnaast zit er nog een gratis adder onder het gras. Want alles wat bóven officiële maximum-uurprijs zit, moeten ouders – net als nu – zélf ophoesten. Dus hoezo gratis? Ondertussen houdt de politiek zonder blikken of blozen vol dat het echt om gratis kinderopvang gaat.

PLANNEN SCHADELIJK

Ook het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) zet vraagtekens bij het kabinetsvoorstel voor hervorming van het kinderopvangstelsel. Het SCP betwijfelt of door ‘bijna gratis kinderopvang’ meer mensen in ons land aan het werk zullen gaan. Bovendien is het plan duur. Verder ziet het planbureau een opvallende breuk met het huidige beleid, want het doel om met kinderopvang achterstanden tegen te gaan, wordt helemaal losgelaten. Ook gaat het voorstel van het kabinet grotendeels voorbij aan het belang van de kwaliteit van kinderopvang.

Op zijn website gaat kinderopvangadviseur Ed Buitenhek dieper in op de SCP-notitie. Hij ondersteunt de redenering dat het plan niet leidt tot meer arbeidsparticipatie en minder personeelstekorten. Buitenhek denkt dat het risico’s oplevert voor de kwaliteit van de kinderopvang en meer kansenongelijkheid inhoudt voor kinderen die goede opvang het hardst nodig hebben. Buitenhek noemt het kabinetsplan zelfs schadelijk, ondoelmatig en ondoordacht. Huishoudens met hogere inkomens betalen straks slechts 400 euro per jaar om beide kinderen een extra dag naar de dagopvang te kunnen brengen. En met die dag extra houden de hogere inkomens zelfs meer over dan nu.

ACHTELOOS OMGAAN

Een andere merkwaardigheid in de politieke plannen van het kabinet zit ’m in het achteloos omgaan met de grote personeelstekorten in de kinderopvang. Er zijn nu al simpelweg te weinig pedagogisch medewerkers om aan de vraag naar kinderopvang te kunnen voldoen. In de komende vijf jaar zijn er al 32.000 extra medewerkers nodig in de kinderopvang, blijkt uit onderzoek van Kinderopvang werkt! In 2031 zullen dat er 50.000 zijn. Bijna de helft van hen is nodig door de invoering van gratis kinderopvang, want meer werkende ouders zullen dan zeker kiezen voor professionele kinderopvang. Echter, ze zijn er niet, die medewerkers. We kennen nu al de dramatische verhalen van kindcentra die groepen sluiten en contracten met ouders opzeggen, omdat er geen opvangmedewerkers voorhanden zijn. En die komen er ook niet snel, want de instroom van nieuwe studenten op pedagogische mbo-opleidingen is minimaal tegenwoordig. Deels komt dat door de vergrijzing (er zijn minder jongeren) en deels door de maatschappelijke trend dat wat wordt neergekeken op het mbo-niveau. Iedere student haast zich naar het hbo. Kinderopvangminister Van Gennip stapte daar in het Kamerdebat van 16 november makkelijk overheen. Zij wijst naar de werkgevers in de kinderopvang. Die maken winst genoeg en moeten de salarissen van pedagogisch medewerkers maar verhogen. Dat trekt vanzelf personeel aan, hoopt ze. Voor alle zekerheid is ze wel een onderzoek gestart naar de vraag of de winsten in de kinderopvang inderdaad zo hoog zijn, waarbij ze vooral wil weten of Nederlands kinderopvanggeld verdwijnt in de zakken van (buitenlandse) aandeelhouders.

BEDENK EEN PLAN!

Ook met ander onderzoek hoopt de minister de problemen in de kinderopvang te kunnen oplossen. Als we nu de kwaliteit van kinderopvang wat verlagen, denkt zij, dan heb je minder medewerkers nodig. Anders gezegd: met het huidige aantal medewerkers kun je dan méér kinderen opvangen. Per 1 juli 2023 heeft zij haar zinnen gezet op twee makkelijk toepasbare veranderingen. Haar versoepeling gaat over de drie-uursregeling en het vaste-gezichtencriterium. De huidige regels knellen in de praktijk, zegt de minister, vooral in combinatie met de huidige personeelskrapte en werkdruk. Ze wil wel vasthouden aan de huidige eis dat kinderopvangvoorzieningen maximaal drie uur per dag mogen afwijken van de beroepskracht-kindratio (BKR). Maar in het pedagogisch beleidsplan hoeft niet meer vooraf vastgelegd te worden op welke exacte tijdstippen die afwijking plaatsvindt. Wel moeten kindercentra actuele roosters van beroepskrachten (inclusief pauzetijden) en presentielijsten van kinderen (inclusief aankomst- en vertrektijd) kunnen overleggen. De GGD kan daarmee toetsen of een kinderopvangorganisatie maximaal drie uur per dag afwijkt van de BKR. Ook bij het vaste-gezichtencriterium zou volgend jaar de mogelijkheid moeten komen om daarvan tijdelijk te mogen afwijken. Bijvoorbeeld in periodes van ziekte, verlof of bij vakantie van één of meerdere vaste gezichten. Dan mag een andere beroepskracht ingezet worden in plaats van het vertrouwde gezicht.

GAAT DIT HELPEN?

Grote vraag is of dergelijke plannen de druk op de kinderopvang gaan verminderen. Velen denken van niet, zelfs zonder de invoering van gratis kinderopvang. Daarom pleit de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK) voor rigoureuze maatregelen, naast een betere beloning voor pedagogisch medewerkers.

BOinK-voorzitter Gjalt Jellesma zegt dat kinderopvangorganisaties beter het aantal opvanguren kunnen verkorten en zo de schaarste verdelen. Bijvoorbeeld door minder lang op een dag open te zijn. Dat werkt al werkdrukverlagend. De meeste ouders hebben de eerste en laatste uren toch niet nodig. ‘Of sluit opvanglocaties een vaste dag per week. Dat is dan tenminste duidelijk’, vindt Jellesma. ‘Nederlandse werkgevers zouden hier een veel grotere rol kunnen spelen door zich flexibeler op te stellen. Het personeelstekort is geen probleem van de kinderopvangopvang alleen, het is een probleem van werkend Nederland en alle werkgevers moeten meehelpen.’ Aart Verschuur is hoofdredacteur van kinderopvangtijdschrift Kindcentrum BBMP. Reageren? Stuur dan een mail naar redactie@bbmp.nl of kijk op www.bbmp.nl

This article is from: