CARD
BRUTO FORMAAT
[netto formaat + 2 mm aoop rondom.
....als kinderen je vak zijn!
minimum 2 mm binnen het netto formaat]
De verrijkte omgeving - dr. Erik Scherder De Combinatiefunctionaris Peuters naar school? Transitie in de jeugdzorg: wat brengt de toekomst?
Als beursorganisator is het van belang om zoveel mogelijk betrokkenen te bereiken, te boeien en te binden. Om die reden brengt ConExpo, de organisator van Kindvak, een digitaal magazine uit: KindVak Magazine. KindVak Magazine is bedoeld voor professionals in het primair onderwijs, de opvang en jeugdhulp en –zorg. KindVak Magazine is nieuw, digitaal, gratis, professioneel en wordt speciaal voor jou gemaakt. Jonge, gedreven redacteuren brengen om de 6 tot 8 weken
Colofon KindVak Magazine verschijnt 6x per jaar
KindVak Magazine is een uitgave van Context Media i.o.v. ConExpo bv
vakinformatie, ervaringen, lifestyle-verhalen, interviews, columns en do’s en don’ts uit de drie branches. Middels dit magazine kunnen we je ook buiten de beurs om informeren over veranderingen en ontwikkelingen binnen het werkveld. KindVak Magazine focust op onderwijs, opvang en jeugdhulp en biedt artikelen voor zowel directie/bestuur, als locatiehoofden/directeuren en PM-ers, leidsters, docenten. KindVak Magazine biedt je graag mogelijkheden om ook jouw nieuws, ervaring of kennis te melden. Indien je iets over je vakgebied wilt delen met collegea maken we graag ruimte voor je. Neem dan contact met ons op via kindvak-
Postbus 97, 5150 AB Drunen T. 0416 53 27 51 E. Kindvakmagazine@ conexpo.nl
Redactie Hoofdredactie
Jon Roozenbeek Redacteuren
magazine@conexpo.nl en we maken er samen een mooi verhaal van.
Thom Roozenbeek Emma Verweij
De afgelopen periode waren de veranderingen groot: invoering van
Eindredactie
passend onderwijs, crisis in de kinderopvang, peuters naar school of
Wim Koemans
opvang, gemeenten die de verantwoordelijkheid en uitvoering van
Uitgever
de jeugdhulp op zich namen. Alles bij elkaar is het sociale domein
Context Media
zichzelf opnieuw aan het uitvinden. Een spannende, onzekere tijd
Ontwerp / opmaak
voor velen, terwijl anderen nieuwe kansen zien en zich gelukkig voe-
KODW.NL
len dat ze op een innovatieve en effectieve manier kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. KindVak Magazine staat bol van good practice en houd je scherp en op de hoogte. KindVak Magazine wordt naar 24.000 professionals gestuurd. Lees en geniet van dit eerste nummer. Mail het door naar je collegae of anderen waarvan je weet dat ze geïnteresseerd zijn en uitdaging vinden in hun vak: “Als kinderen, je vak zijn!”
Wim Koemans Directeur ConExpo bv / organisator KindVak ConExpo info@ConExpo.nl
2
| KindVak - Algemeen
KindVak Magazine wordt digitaal verspreid onder ca. 24.500 KindVak-professionals in Nederland en België Door in te schrijven voor de KindVak-nieuwsbrief of een bezoek te brengen aan KindVak word je opgenomen in het Magazine bestand
Adverteren? Bel:
0416 53 27 51
De redactie van KindVak Magazine stelt met zorg de inhoud samen voor iedere editie. De inhoudelijke verantwoording voor ingebrachte teksten ligt bij de auteurs van deze teksten.
Maart / april | Context Media
Kindvak Als kinderen je vak zijn
4 Primair onderwijs
14
4/5
Even voorstellen
6/8
De verrijkte omgeving
10/13 Waar een wil is, is een weg
28/31 Kinderen spelen..bij een goede programmering 32/35 We zijn een stuk professioneler 14/16 Combinatiefunctionaris
Kinderopvang 17
18 Jeugdzorg
26 Context Media | Maart / april
Praatpaal
18/21 Uk & Puk 22/24 Peuters naar school
25
Safari dankzij KindVak
26/27 Transitie in de jeugdzorg
Algemeen - KindVak |
3
Even voorstellen... Kindvak Magazine gaat van start met drie kersverse redacteuren: Jon Roozenbeek, Thom Roozenbeek en Emma Verweij. Zij gaan aan de slag om van Kindvak Magazine een prikkelend, informerend en opmerkzaam online magazine te maken. Een blad dat de werelden van het basisonderwijs, de kinderopvang en de jeugdzorg met elkaar verbindt, net zoals het vakevent KindVak dat doet.
Jon Roozenbeek studies Chinees, Russisch Duurzame ontwikkeling & politieke cultuurwetenschappen.
Interesses Reizen
Jon Roozenbeek, BA, MSc, studeerde in Manchester, Leiden, Uppsala en Maastricht. Hij heeft een brede interesse, wat terug te zien is in zijn gevolgde opleidingen: Chinese Studies, Russische Studies, Duurzame Ontwikkeling en Politieke Cultuurwetenschappen. Jon is onder andere werkzaam als freelance vertaler, schrijver en redacteur, en is actief voor een breed scala aan NGO’s, verenigingen, stichtingen en commerciële bedrijven. Sinds 2013 is hij ook op ver-
4
| KindVak - Algemeen
schillende manieren betrokken bij het basisonderwijs, zowel op nationaal als op internationaal vlak. Zo heeft hij in Oeganda gewerkt voor Knowledge for Children, een organisatie die daar schoolboeken en lesprogramma’s verzorgt, en is hij één van de auteurs van Pleidooi voor het Kind: de ontwikkeling centraal (2015), een boek over het onderwijs, de jeugdzorg en de kinderopvang in Nederland. Naast zijn huidige studie (in Maastricht) gaat hij als hoofdredacteur aan de slag om van Kindvak Magazine een succes te maken.
Thom Roozenbeek studie Toegepaste neuropsychologie
Interesses Muziek / wintersport
Maart / april | Context Media
Thom Roozenbeek is toegepaste neuropsychologiestudent in Deventer. Naast zijn interesse in het brein en de werking daarvan is hij geïnteresseerd in de ontwikkeling van kinderen. Zo heeft hij op een middelbare school een onderzoek gedaan naar de doorstroomprofielen van leerlingen en is hij betrokken bij de ontwikkeling van een nieuw concept kinderopvang. Hij is een van de auteurs van het boek Pleidooi voor het Kind: de ontwikkeling centraal (2015). Het is zijn ambitie om kennis over neuropsychologie te gebruiken om de ontwikkeling van kinderen te bevorderen.
Het boek ‘Pleidooi voor het kind’ medegeschreven door de gebroeders Roozenbeek verdiept zich in huidige opvoed- en leermethodieke om tot een verrassende conclusie te komen en hadvatten voor in de toekomst.
Emma Verweij is beginnend journalist, tekstschrijver en eigenaresse van Tekstbureau Verweij. Als student Journalistiek heeft zij ervaring opgedaan binnen verschillende mediatitels, zoals het Brabants Dagblad, het Eindhovens Dagblad en mediabedrijf Sanoma. Na een half jaar onder andere Engelse taal en creatief schrijven gestudeerd te hebben in Southampton, Engeland, gaat zij in 2013 met frisse moed aan de slag bij een veelzijdig tekstbureau in Amsterdam. Eerst als stagiaire, daarna als freelancer. Hier ontwikkelt zij haar belangstelling voor tijdschriftjournalistiek. Datzelfde jaar ontwerpt ze (in redactieverband) een vernieuwend concept voor een vrouwenblad, dat bekroond wordt met de LOF Studentenprijs van het Lucas-Ooms
Context Media | Maart / april
Emma Verweij studie Fontys Hogeschool voor journalistiek
meer info Eigenaresse Tekstbureau Verweij
Fonds en het Nederlands Uitgeversverbond. Als social media redacteur ontfermt Emma zich over de Facebook- en Twitterpagina van KindVak. Daarnaast schrijft ze voor KindVak Magazine artikelen met de nadruk op human interest.
Algemeen - KindVak |
5
Neuropsycholoog Prof. Dr. Erik Scherder is werkzaam bij de Vrije Universiteit in Amsterdam als hoogleraar en als hoofd van de afdeling Klinische Neuropsychologie. Hij is regelmatig op TV te zien, onder andere bij De Wereld Draait Door, en zijn colleges op Youtube voor de Universiteit van Nederland worden veel bekeken. Wij spraken met hem over de zogeheten ‘verrijkte omgeving’, en het belang daarvan voor de ontwikkeling van het brein. Het volledige interview met dr. Scherder en meer informatie over de verrijkte omgeving en het belang van kennis over ons brein voor de ontwikkeling van kinderen is te vinden in het boek ‘Pleidooi voor het Kind: de ontwikkeling centraal’ (SWP, 2015). Kunt u vertellen wat een ‘verrijkte omgeving’ precies is? Een verrijkte omgeving is één waar het brein wordt uitgedaagd en waar er veel nieuwe prikkels aanwezig zijn die het brein stimuleren. Als je brein nieuwe impulsen te verwerken krijgt, is het actief bezig met het maken van nieuwe verbindingen, waardoor je meer cognitieve reserves opbouwt en beter gebruik maakt van je brein. Of een omgeving wel of niet verrijkt
zich iedere dag uitgedaagd voelen en worden gestimuleerd om iets nieuws te proberen. Het simpelweg herhalen van activiteiten en het vervallen in patronen zorgt voor een lage mate van stimulering van het brein. De prefrontale cortex (PFC), het hersengebied dat zich min of meer achter het voorhoofd bevindt, is tot ongeveer het 25e levensjaar in ontwikkeling en is dus als laatste klaar. De PFC ‘reguleert’ als het ware de rest van het brein en is bij een grote hoeveelheid functies betrokken, zoals de
‘Een verrijkte omgeving is één waar het brein wordt uitgedaagd en waar er veel nieuwe prikkels aanwezig zijn die het brein stimuleren.’ is hangt dus af van twee factoren: uitdaging en nieuwwaarde. Voor kinderen en volwassenen is het van groot belang dat zij
6
| KindVak - Algemeen
controle en remming van gedrag, plannen, zelfinzicht en aandacht. Vooral de witte stof (de ‘bedrading’ van de hersenen, die
Maart / april | Context Media
verschillende hersengebieden met elkaar verbindt) groeit in de PFC tot ver na de puberteit door. Dit betekent dat ook jongvolwassenen vaak nog geen volgroeid brein hebben, en dat er tot ver na het afsluiten van de middelbare school breinontwikkeling plaatsvindt. Als kinderen en jongeren
tiviteit, waardoor er minder prikkels op je af komen en je brein minder wordt gestimuleerd. Ook naar school fietsen is wetenschappelijk gezien meer verrijkt te noemen dan reizen met het openbaar vervoer, omdat je continu op het verkeer moet letten, terwijl je ook nog eens een fysieke activiteit verricht. Een avond op de bank liggen televisie ‘De prefrontale cortext (PFC) is tot ongeveer kijken niet bepaald verrijkt te noemen; veel programma’s biehet 25e levensjaar in ontwikkeling.’ den geen stof tot nadenken, en op en buiten school gebruik kunnen mazorgen er dus niet voor dat je brein nieuwe ken van een verrijkte omgeving, kan deze impulsen of informatie te verwerken krijgt. ontwikkeling worden gestimuleerd. Daarnaast lig je de hele tijd stil, waardoor Praktisch gezien zou je kunnen zeggen dat de circuits in de hersenen niet door fysieke iets opschrijven en iets typen verrijkte danactiviteit worden geactiveerd. ‘Screentime’, wel onverrijkte activiteiten zijn. Bij het fyhet aantal uren dat iemand achter een siek opschrijven van aantekeningen tijdens scherm doorbrengt, correleert negatief een les moet je goed opletten hoe je letters met fysieke activiteit. Iemand die veel eruit zien, hoe ver ze uit elkaar staan, en of achter een scherm zit is dus fysiek minder ze überhaupt wel leesbaar zijn. Bij typen actief. Op zijn beurt correleert dit ook weer druk je ‘op de automatische piloot’ knopjes met sommige vormen van dementie. in. Je brein went hier sneller aan en hoeft minder aandacht te besteden aan de acHet is dan ook wetenschappelijk gezien vreemd te noemen dat de huidige maatschappij zo sterk op comfort gericht is en dat veel technologische focus ligt op het vergemakkelijken van onze leefomgeving. Ons brein heeft hier weinig baat bij. Wat is het belang van zo’n verrijkte omgeving? Beweging zorgt voor stimulatie van enkele hersengebieden, wat het opnemen en onthouden van informatie kan bevorderen. Het type activiteit maakt wel uit: er is enige mate van cognitieve activiteit nodig tijdens het bewegen om het bewegen daadwekelijk tot een verrijkte activiteit te maken. Daarom is hardlopen door de stad cognitief gezien beter dan hardlopen op een loopband in de sportschool:
Context Media | Maart / april
Algemeen - KindVak |
7
in de stad let je op het verkeer, ontwijk je voetgangers en zoek je begaanbare looproutes, terwijl je in de sportschool je vrijwel alleen bezig bent met bewegen. Dit laatste stimuleert niet of nauwelijks de ontwikkeling van je brein. Onderzoek heeft aangetoond dat zogeheten ‘low performance’ proefpersonen (zowel kinderen als volwassenen) die een fysieke activiteit (zoals fietsen) beoefenden, na deze activiteit significant presteerden op een aantal cognitieve vaardigheden. ‘High performance’ proefpersonen die aan dezelfde tests meededen lieten minder vooruitgang zien. De prestaties verbeterden dus vooral voor mensen die normaal gesproken lagere testscores (‘low performance’) hadden. Eén studie keek specifiek naar kinderen: een klas moest vóór de les
naar de mogelijkheden die er zijn en adequaat probeert om te gaan gaat met eventuele (fysieke) beperkingen. Een voorbeeld is de Britse astrofysicus Stephen Hawking, die een groot deel van zijn leven bijna vol-
‘Beweging zorgt voor stimulatie van enkele hersengebieden..’ ledig verlamd is, maar toch een van meest vooraanstaande kosmologen ter wereld is. Als neuropsycholoog kan ik helaas geen uitspraak doen over hoe scholen of opvangcentra optimaal gebruik kunnen gaan maken van de kennis over de verrijkte omgeving. Wel wil ik benadrukken dat als mensen zich regelmatig uitgedaagd en geprikkeld voelen door hun omgeving, zij hun brein de kans geven om zich optimaal te ontwikkelen. Over de auteurs: Jon Roozenbeek en Thom Roozenbeek zijn co-auteurs van het boek ‘Pleidooi voor het kind’, 2015.
20 minuten fietsen op een hometrainer, waarna er werd gekeken of dit leidde tot verbetering in prestaties. De studie concludeerde dat vooral ‘low performance’ kinderen veel baat hadden bij beweging vóór de les. Een verrijkte omgeving draagt dus bij aan een verbeterde stimulering van het brein, maar het is niet zo dat twintig minuten fietsen per dag automatisch zorgt voor meer hersenactiviteit, of dat niet bewegen automatisch betekent dat de ontwikkeling van het brein stilstaat of terugloopt. Het gaat er bij ieder individu om dat hij/zij handelt
8
| KindVak - Algemeen
Maart / april | Context Media
Advertentie
Kids-F Buitenbed Veilig buiten slapen in de frisse buitenlucht zorgt voor meer weerstand door een grotere opname van vitamine D. De frisse lucht is heel goed voor de longen van jonge kinderen. Met name voor kinderen met astmatische aandoeningen en allergieën kan slapen in dit unieke stapelbed een goede oplossing zijn.
Lekker slapen in de
buitenlucht!
Door de solide wielen is het bed goed en eenvoudig verplaatsbaar en past het door bijna elke standaard deuropening. Het bed is gemaakt van duurzaam volkern (trespa soort), RVS onderdelen en voorzien van roestvaststaal horregaas in de hekwerken, waardoor insecten en andere dieren niet bij de kinderen kunnen komen. Het buitenbed kan het hele jaar door gebruikt worden. Voor speciale buitenslaapzakken, zie ook de rubriek 'beddengoed', slaapzak 4 seizoenen. Dit slaapmeubel is bedoeld voor kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Het toepassingsgebied is professioneel gebruik in de kinderopvang. Aanbevolen matrasmaat: 118 x 58 x 8 cm (119.010). Afmeting: 203 x 122 x 74 cm (h x b x d). Het Kids-F buitenbed voldoet aan de allerstrengste eisen op het gebied van ergonomie en veiligheid. Wordt inclusief gaas op de onderste bodem geleverd. Inclusief levering- en montagekosten! Voor het buitenbed dubbel geldt: beide slaapplekken bevinden zich aan 1 zijde en worden gesloten d.m.v. 2 openslaande deurtjes met de bekende AXA grendels. 701.498 buitenbed dubbel groen 701.468 buitenbed dubbel lichtgrijs 701.467 afdekhoes
Bedden- en boxencheck
Beste/e laagst
! prijsgaraaunwtie Info vi ur advise
Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waaronder de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) valt, heeft in 2008 nadere eisen vastgesteld waaraan alle bedden en boxen per 1 januari 2016 in de kinderopvang wettelijk dienen te voldoen. Om u door het doolhof van regels te loodsen levert Kids-F Heutink u een beddencheck waarmee een van onze adviseurs het huidige aanbod aan bedden en boxen op uw kinderdagverblijf kan controleren om te beoordelen of uw meubilair voldoet aan de vernieuwde wettelijke eisen. Uit deze inventarisatie rolt vervolgens een adviesrapport inclusief investeringsplan op maat.
w w w.heutink.nl
Context Media | Maart / april
Algemeen - KindVak |
9
IKC: waar een wil is, is een weg: verruiming wet- en regelgeving zou het makkelijker maken. In februari 2015 stelde Diederik Samsom, leider van de PvdA, voor om alle driejarigen naar school te laten gaan, mits er voldoende kwaliteit op school aanwezig is. Het achterliggende idee was om ieder kind zo veel mogelijk gelijke kansen te bieden, om zo de kloof tussen kinderen van laag- en hoogopgeleiden ouders te kunnen dichten. Een storm van kritiek volgde. ‘Kinderen moeten spelen en niet naar school’, was de meest voorkomende reactie. Er zijn echter ook andere kanttekeningen te plaatsen bij het idee van Samsom. Een verheugende uitkomst, noemt Job van Velsen van het Landelijk Steunpunt Brede Scholen de uitkomst van de AVS-peiling. Want waar een wil is, is een weg, zegt de voorvechter voor innovatieve samenwerkingsvormen. Van Velsen: “Een IKC heeft één leiding, één team, één plan. Niet vierkante meters in een gebouw zijn het uitgangspunt, maar een visie.” De fase van visievorming wordt vaak overgeslagen bij de ontwikkeling van een IKC, merkt Van Velsen. “En dan blijkt achteraf dat het fundament niet stevig is. Er is niets om op terug te vallen.” Werken vanuit een visie betekent volgens hem dat je eerst twee vragen beantwoordt. Waarom willen we een IKC? En met wie willen we een IKC? Alle mogelijk
10 | KindVak - Algemeen
deelnemende partijen worden daarbij betrokken, en mensen uit alle lagen van die organisaties. Werken in een IKC heeft namelijk overal invloed op: van pedagogiek en didactiek tot financiën en P&O. Maak bij het formuleren van een visie gebruik van de aanwezige data, adviseert Van Velsen. Analyses van de wijk laten zien welke partijen mee kunnen doen. Ook wensen van ouders en toetsresultaten geven inzicht in wat op welke plek nodig is. Toekomstbestendig Onderwijsbestuurder Peter de Jong van Perspecto in Terneuzen bevindt zich middenin een dergelijke ontwikkeling. In Zeeuws-Vlaanderen zullen ongeveer twintig IKC’s komen. De Jong: “Dit is een krimpregio. Onze insteek is tweeledig. Aan
Maart / april | Context Media
de ene kant willen we onze voorzieningen - veel kleine scholen en kleine kinderopvanglocaties - toekomstbestendig maken. Uitgangspunt is dat er voldoende kinderen moeten zijn om over twaalf jaar nog te bestaan. De kinderen die nu geboren worden, moeten er hun hele schoolcarrière kunnen blijven. Aan de andere kant is er het kwalitatieve aspect. We willen de ontwikkeling van kinderen versterken en verbeteren door een verbinding te maken tussen alle kinderen van nul tot twaalf jaar. In plaats van denken in hokjes.” Zeeuws-Vlaanderen startte met de AVS-leergang ‘Directeur IKC’ voor schooldirecteuren en leidinggevenden in de kinderopvang. De drie rollen van een IKC-directeur - ondernemer, veranderaar en ontwikkelaar – staan daarbij centraal. De Jong: “Het unieke is dat deelnemers concreet aan de slag gaan met de vorming van een IKC en samen lerend optrekken.” Daar moeten besturen zich niet te veel mee bemoeien, vindt hij. “Aan de basis moeten ze uitvinden wat ze samen kunnen doen. Kunnen we wat doen aan de schooltijden? Kunnen we de blokken onderwijs
Context Media | Maart / april
en opvang/vrije tijd wat in elkaar schuiven, zodat we de tijd beter benutten? Kunnen pedagogisch medewerkers en leerkrachten samen scholing volgen? Wat nodig is en welke procesvolgorde wenselijk is, is afhankelijk van de lokale situatie.” Onnatuurlijke knip In Tilburg is het de gemeente geweest die een voortrekkersrol heeft gespeeld door pilots rondom de vorming van IKC’s op te zetten. Geert de Wit, bestuurder bij kinderopvangorganisatie Kinderstad, is groot voorstander van intensieve samenwerking tussen verschillende kindvoorzieningen. Hij is daarom ook nauw betrokken bij het landelijke initiatief Kindcentra 2020. Daarin zitten afgevaardigden uit het primair onderwijs en de kinderopvang, wethouders en Het Kinderopvangfonds. De Wit: “Er zit nu een onnatuurlijk knip tussen nul tot vier en vier tot twaalf jaar. Met andere arrangementen kunnen we de ontwikkeling van kinderen verbeteren. Door bijvoorbeeld binnen- en buitenschools leren meer op elkaar af te stemmen. Het stelt ouders ook beter in staat om zorg
Algemeen - KindVak | 11
voor kinderen en werk te combineren. Het huidige stelsel werkt bovendien segregatie in de hand, een onderscheid tussen kinderen van werkende en niet-werkende ouders.” Ook zonder extra geld voor de pilots zou Kinderstad enthousiast zijn over IKC’s. Maar het steuntje in de rug van de gemeente Tilburg helpt. Het extra werk, het extra overleg kost geld. Dat heeft de kinderopvang in deze tijden van teruglopende vraag niet op de plank liggen. De Wit is ook kritisch. “Zelfs als je van goede wil bent, kun je geen optimaal systeem ontwikkelen.
kunnen. Werkende ouders kopen waar nodig dagdelen bij. Wethouder René Peeters van Almere, ook lid van de projectgroep Kindcentra 2020, vindt het van groot belang dat alle kinderen naar een vorm van IKC komen. Peeters: “Ik ben ook wethouder Zorg en een IKC is een mooie vindplaats. Hier kunnen we in de gaten houden hoe het gaat met de kinderen in hun gezinnen. Ik pleit ook voor bijvoorbeeld een jeugdverpleegkundige in een IKC. Zit je aan de wortel, dan voorkom je zwaardere zorg later. Het toevoegen van een orthopedagoog aan een team bijvoorbeeld, zoals dat bij ons op tientallen scholen is gebeurd,
Zit je aan de wortel, dan voorkom je zwaardere zorg later. Je loopt tegen een woud van regelgeving aan. Onderwijs en kinderopvang blijven verschillende rechtspersonen die werken vanuit ieder een eigen werkgeversrol, met eigen cao’s, eigen aansturing en een ingewikkelde btw-regeling. Ik zou heel graag leerkrachten inzetten in de voorschoolse tijd of in de buitenschoolse opvang en andersom: pedagogisch medewerkers als klassenassistenten. Dat kan allemaal, maar is wel houtje-touwtje-werk. Daarbij komt dat maar 20 procent van de kinderen naar de BSO gaat en ook het aantal kinderen in de dagopvang terugloopt. Hoe kun je dan goede arrangementen aanbieden? Het hangt nog te veel af van bevlogen locatieleiders in onderwijs en kinderopvang. Het is nog onvoldoende verankerd in wet- en regelgeving en dus niet duurzaam.” Een barrière minder Het initiatief Kindcentra 2020 pleit daarom voor ontwikkelrecht voor alle kinderen. Alle kinderen moeten een vast aantal dagdelen naar een voorschoolse voorziening
12 | KindVak - Algemeen
heeft de doorverwijzing naar het speciaal basisonderwijs aanzienlijk verminderd.” In Almere heeft de kinderopvang het peuterspeelzaalwerk overgenomen. “Dat is al weer een barrière minder”, zegt Peeters. Almere garandeert de toegankelijkheid, ook in tijden van zwalkend overheidsbeleid, zoals de wethouder het formuleert. De gemeente betaalt de peuterspeelzaal vanaf twee jaar voor kinderen die geen kinderopvangtoeslag krijgen of voor wie er geen geld uit achterstandsmiddelen is. Peeters: “Wij willen als gemeente uitstralen dat we dit belangrijk vinden. Daarom faciliteren we gebouwen voor IKC’s en investeren in dagarrangementen. Dat is onze rol als gemeentebestuur: uitleggen dat we het belangrijk vinden, zorgen voor continuïteit van beleid en voor geld. Geld helpt.” Respect Schooldirecteur Anja Hulshoff van De Bodde, een school voor zeer moeilijk lerende kinderen van vier tot twintig jaar, vindt een
Maart / april | Context Media
gedeelde pedagogische visie een groot voordeel van een IKC. De Bodde doet mee aan de pilots in Tilburg, die lopen tot april 2016. Hulshoff: “Zeker voor onze leerlin-
Samenwerking moet plaatsvinden gelijkwaardigheid. gen is het niet handig als de pedagogisch ideeën tussen school en opvang na school erg verschillen. Daarnaast is het een grote wens van ouders dat de mensen die met hun kind werken ook intensief samenwerken.” De Bodde is aan het experimenteren met een blogboek waarin ouders de professionals uitnodigen om te laten zien waaraan zij met hun kind werken. Er moet straks één loket komen voor aanmelding. Maar ook ziekmelding moet maar één keer, net als oudergesprekken. En dan met iedereen aan tafel. “Dat is minder makkelijk dan het lijkt”, zegt Hulfshoff. “Want dat kunnen voor ouders ook weer te veel mensen zijn.” Belangrijk voor een goede samenwerking is respect voor elkaars werk, aldus Hulshoff. “De mensen die onze kinderen na school begeleiden, hebben hun eigen expertise. Ze zijn meer dan een vrijetijdsclubje. Daar kunnen wij wat van leren en zij van ons.” Samenwerking moet plaatsvinden vanuit gelijkwaardigheid, vindt ook Job van Velsen.
kaars kwaliteiten benutten en versterken. Daarvoor heb je eerst een relatie nodig. Je moet elkaars cultuur leren kennen. Begrip voor elkaar hebben. Dan pas komt samenwerking tot stand.” Schoolleiders vinden zelf dat vanuit het leiderschap van een IKC vraagt om flexibiliteit en specifieke capaciteiten voor de aansturing en verantwoordelijkheden, blijkt uit de peiling van de AVS. Van Velsen heeft in het land te veel mooie voorbeelden gezien om sceptisch te zijn over IKC’s. “Natuurlijk is het niet handig dat je een pedagogisch medewerker twee contracten aan moet bieden als deze in de voorschool en als klassenassistent wil werken. Een meer hedendaagse cao en verruiming van wet- en regelgeving zou het makkelijker maken. Maar: twee brinnummers onder één leiding kan ook nu al. Ook voor het btw-probleem bij de uitwisseling van personeel tussen onderwijs en kinderopvang is een oplossing te vinden. Het is een kwestie van willen. Je kunt morgen echt beginnen.”
Over de auteur: Astrid van de Weijenberg is onafhankelijk journalist en schrijft onder meer voor de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS). De AVS verzorgt trainingen, een leergang en advies op maat met betrekking tot de toekomst van en leidinggeven aan brede scholen en IKC’s. Zie ook www.avs.nl/professionalisering.
Flexibel “Dat de regie bij het onderwijs ligt, vind ik het meest logisch, omdat alle kinderen naar school moeten. Daar is de meeste continuïteit. Maar andere partijen, zoals de kinderopvang, zijn niet minderwaardig. Dat is de uitdaging voor de leider van een IKC: de verbinding tot stand brengen en el-
Context Media | Maart / april
Algemeen - KindVak | 13
De combinatiefunctionaris. Roy Frederiks is combinatiefunctionaris Sport voor de Brede School in de gemeente Veldhoven, Noord-Brabant. Hij vertelt over zijn werk en hoe de gemeente Veldhoven werkt aan het verbinden van het primair onderwijs en verschillende diensten in de regio. Ook vertelt hij hoe het project Schooljudo op meerdere vlakken bijzonder effectief en nuttig is geweest. Veldhoven is een welvarend dorp van zo’n 45.000 inwoners met een rijk verenigingsleven. Ruim 10 jaar geleden is er hier een start gemaakt met de verbreding van het onderwijs volgens het concept van de Brede School, waarbij het primair onderwijs wordt verbonden met diverse diensten en activiteiten om samen één concept te vormen. Alle ingrediënten grijpen in elkaar, versterken elkaar en worden aangeboden in dagarrangementen.
voor iedereen toegankelijk zijn en waarbij we actief de koppeling maken met sportverenigingen.” Sportprojecten Frederiks is als combinatiefunctionaris verantwoordelijk voor het initiëren van diverse sportprojecten op en rond basisscholen, en het zoeken naar sportverenigingen uit de gemeente die de lessen kunnen verzorgen. “De uitvoering van sportlessen wordt door de sportverenigingen zelf ge-
Frederik is als combinatiefunctionaris verantwoordelijk voor het initiëren van diverse sportprojecten op en rond basisscholen. “De verbredingsaanpak in Veldhoven heeft veel opgeleverd, waaronder drie multifunctionele accommodaties waarin de basisschool samen met een grote hoeveelheid partners onder één dak is ondergebracht. Van kinderopvang tot GGD, en van welzijnswerk tot sport. Doordat alles bij elkaar zit, is onderlinge samenwerking logisch en nodig. Deze samenwerking maakt het mogelijk om leerlingen een doorlopende leerlijn aan te bieden van 07.00-19.00 uur waarbij activiteiten voor leerlingen worden georganiseerd binnen én buiten schooltijd. Dit zijn activiteiten die
daan. Ik werk samen met mijn collega’s als combinatiefunctionaris echt aan de organisatorische kant en leg de verbindingen,” legt Roy uit. “We proberen altijd de activiteiten te organiseren op of nabij de school, ook het naschoolse aanbod. De lokale verenigingen die we bij ons programma betrekken komen dan ook naar de school toe. Pas in een laatste fase gaan de kinderen naar de vereniging toe voor de lessen om zo de doorstroom te bevorderen.”
14 | KindVak - Primair onderwijs
Maart / april | Context Media
Bij het zoeken en vinden van de juiste activiteiten wordt altijd uitgegaan van de
specifieke vraag en de behoefte vanuit de school. “Wij leggen geen projecten bij de school neer, maar gaan altijd met de scholen in gesprek. We stellen hen vragen, zoals “wat wil je?”, “wat heb je nodig?” en “waarbij kunnen we jullie ondersteunen om het gymniveau naar een hoger level te krijgen?”, aldus Roy. “Vaak kom je bij de verschillende scholen wel op vergelijkbare doelen uit, zoals gezondheid, motoriektraining of het verbeteren van omgangsvormen. Als we die doelen in kaart hebben, kijken wij welke projecten er bij passen. Ieder kwartaal gaan we met de schooldirecties om tafel om te kijken wat er past er binnen het curriculum.”
vertelt Roy. “Zo kregen we vanuit verschillende scholen de vraag om actuele thema’s zoals pesten en groepsdruk aan te pakken. Schooljudo bleek een heel geschikte optie. In samenwerking met schooljudo.nl hebben we vervolgens een judoprogramma voor schookinderen opgezet. Een vereniging uit de buurt biedt judolessen aan voor basisschoolleerlingen van 4 tot en met 12 jaar. De lessen vinden plaats op school, tijdens de reguliere gymlessen van de groepsdocent. Deelnemende kinderen krijgen gedurende 6 weken les op een echte judomat in een echt judopak. In de lessen wordt hard gewerkt aan verschillende waarden, zoals samenwerken, discipline, respect, weerbaarheid, vertrouwen, beheersing, samenwerken, en vooral ook plezier maken. Daarnaast leren de kinderen veilig vallen. Zo draagt het programma bij aan zowel de sociaal/mentale als de fysieke ontwikkeling van een kind. Als afsluiting van de lessenreeks en als zetje naar de naschoolse lessen vindt er een afsluitende clinic plaats van een topjudoka. Een sport die prima past bij de jongere kinderen uit groep 3 en 4 en waarbij deze sociale thema’s erg goed terugkomen.” Bij het inzetten van een dergelijke interventie wordt nog wel eens gedacht dat
Judo op school Voor nieuwe activiteiten en initiatieven wordt altijd eerst lokaal gekeken welke verenigingen en organisaties daarin kunnen voorzien. “Komen we daar niet uit, dan zoeken we naar een andere partij om ons met een interventie te ondersteunen,”
Context Media | Maart / april
Primair onderwijs - KindVak | 15
de interventie-eigenaar de organisatie van de activiteiten geheel overneemt. Roy ziet dat absoluut niet zo: “Mijn ervaring is dat het gewoon een win-win situatie is als je vanuit je lokale positie zélf de contacten legt met de scholen en de verenigingen. Dat je daar zelf als een spin in het web tussen zit. De contacten zijn kort en je krijgt veel sneller iets geregeld dan iemand van buitenaf die iets komt wegzetten. Dus gebruik de interventie en de organisatie die erachter zit, maar de onderdelen die je zelf kunt doen, moet je ook vooral zelf doen! Dan heeft het ook de langste levensduur. Als we alles lokaal altijd alleen maar los inkopen, dan is dat misschien wel makkelijk, maar als het geld op is, is het klaar.”
Resultaten Uit evaluaties van het programma blijkt dat zowel kinderen als leerkrachten de judo-lessen als zeer waardevol ervaren. Het biedt leerkrachten de kans hun groep op een andere manier bezig te zien. Doordat het judo-aanbod aansluit bij thema’s als groepsvorming, groepsdruk en omgangsvormen, maakt het op veel scholen deel uit van een groter project rondom deze onderwerpen. Voor de kinderen is het heel verfrissend om tijdens de gymles met een andere sport bezig te zijn. Judo leent zich prima om aandacht te besteden aan regels en respect. Maar ook de motorische vaardigheden, zoals vallen en rollen worden volop geoefend. En uiteindelijk is het ook gewoon leuk om te mogen stoeien.
Auteurs: Jon Roozenbeek en Thom Roozenbeek
16 | KindVak - Primair onderwijs
Maart / april | Context Media
Praatplaat. Hoe kunnen wij er voor zorgen dat we leren omgaan met de gigantische hoeveelheden informatie die wij elke dag toegespeeld krijgen? Deze vraag stel ik mij dagelijks als basisschoolleerkracht. Hoe kan ik er voor zorgen dat kinderen het nieuws en de beelden die zij voorbij zien komen leren filtreren? Is wat ik zie en hoor wel echt waar? Dit is overal een moeilijke opgave, ook in het onderwijs. Kinderen krijgen vandaag de dag nog steeds een groot deel van hun informatie van één bron, namelijk de leerkracht. Ik vind het belangrijk om op sommige momenten juist wel twijfel te zaaien onder leerlingen. Ik probeer bewust uit mijn rol van zender te stappen en leerlingen ruimte te bieden om hun eigen opvattingen te creëren. In de toekomst zullen er namelijk zeker momenten komen dat kinderen af moeten gaan op hun eigen oordeel en antwoord moeten kunnen geven op de vraag ‘wat vind ik er van?’ of ‘hoe denk ik hier over?’. Om kinderen hierover na te laten denken geef ik eens in de twee weken de les ‘Praatplaten’. Op het bord laat ik een nieuwsfoto zien. De leerlingen ontvangen geen uitleg over waar de foto over gaat, maar krijgen de tijd om er zelf enkele minuten lang naar te kijken. Vervolgens ga ik de klas helpen zich een objectief beeld te vormen van de foto. Hierbij is eerst geen ruimte voor vrije interpretatie: leerlingen leggen uit dat ze bijvoorbeeld een boom, groen gras of een man die piano speelt zien. Zo wordt de foto objectief in kaart gebracht. Daarna wordt er pas subjectief naar de foto gekeken. Wat zou er aan de hand kunnen zijn? Kinderen beschrijven verschillende scenario’s rondom de foto waarbij objectieve
Context Media | Maart / april
opvattingen en kennis worden gebruikt. Zo worden er verschillende verhalen rondom de foto aan elkaar verteld. Uiteindelijk zijn de scenario’s op en rond ik de praatplaat af. Ik kies er bewust voor om niet het ware verhaal achter de foto te vertellen. Op deze wijze leren kinderen beseffen dat er meerdere verhalen rondom één foto kunnen bestaan. Je kunt je mening baseren op wat jij denkt en wat jij ziet, maar het is belangrijk dat je ook blijft inzien dat je omgeving de foto anders kan opvatten. Een andere opvatting hoeft niet per se fout te zijn: goede of slechte subjectiviteit bestaat niet. Wanneer je met deze blik naar het nieuws en het internet kan kijken, dan blijf je nadenken over wat je ziet en ben je volgens mij op een goede manier aan het filteren.
Over de auteur: Tjeerd Hilhorst (24 jaar) is leerkracht in groep 6, 7 en 8 van de Montessorischool in Wassenaar.
Primair onderwijs - KindVak | 17
Uk & Puk voor gastouders
Steeds meer gastouders richten zich op hun professionaliteit. Zij zorgen er daarmee niet alleen voor dat kinderen in een huiselijke omgeving worden opgevangen, maar ook dat zij kinderen volgen en stimuleren in hun ontwikkeling, bij voorkeur met een erkend VVE-programma. Een voorbeeld van zo’n programma is Uk & Puk. Met Uk & Puk kunnen jonge kinderen aan uiteenlopende activiteiten deelnemen, waarbij de pop Puk vaak een rol vervult. Hij is echt een maatje van de kinderen bij kinderdagverblijven en peuterspeelzalen en nu dus ook binnen gastoudergezinnen. Dat VVE iets anders is dan een ‘vereniging voor eigenaren’ weten professionals die met kinderen werken al vele jaren. In de periode 2002 tot en met 2006 volgden veel leerkrachten uit de onderbouw en medewerkers van peuterspeelzalen een training voor erkende VVE-programma’s, zoals Piramide en Kaleidoscoop. Na verloop van tijd sloten steeds meer pedagogisch medewerkers van kinderdagverblijven en zelfs consultatiebureaus aan, om een doorgaande lijn van voor- naar
Inspelen op de belevingswereld Veel VVE-programma’s besteden aandacht aan de totale ontwikkeling van jonge kinderen, van de sociaal-emotionele ontwikkeling tot de ontluikende geletterdheid. Dit geldt ook voor het programma Uk
18 | KindVak - Kinderopvang
Maart / april | Context Media
vroegschool (van de periode vóór de basisschool naar groep 1 en 2) te creëren. In diverse gemeenten wordt er dan ook door alle basisscholen en kinderopvangorganisaties met eenzelfde VVE-programma gewerkt.
& Puk, samengesteld voor kinderen tussen nul en vier jaar. “Uk & Puk werkt met thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van jonge kinderen,” vertelt Els Groenewoud, coördinator van Uk & Puk. “Jonge kinderen komen niet snel een Indiaan of Eskimo op straat tegen, maar ziek zijn of feest vieren is wel herkenbaar.” Uk & Puk maakt gebruik van deze herkenbaarheid met tien uitgewerkte thema’s die dichtbij de kinderen staan, zoals: ‘Ik en mijn familie’ en ‘Eet smakelijk’. Bij ieder thema hoort een katern met activiteiten voor kinderen van nul tot vier jaar. De pop Puk speelt een belangrijke rol in de uitvoering van de methode. Zo gaan kinderen op zoek naar Puk door een draad te volgen of helpen zij Puk zijn neus te snuiten als ze ontdekken dat hij verkouden is. Puk maakt veel mee in de groep en logeert zelfs thuis bij de kinderen. De pop wordt dan ook vaak herkend als hij mee op stap is in de dierentuin of gast is op een verjaardagsfeest.
Er staat een aparte kinderstoel voor hem klaar en zijn slaapzak en slabbetjes komen niet in aanraking met die van andere kinderen,” laat een moeder weten. Ook voor deze kinderen is het belangrijk dat zij uitgedaagd worden in hun ontwikkeling, en dat gastouders hun ontwikkeling volgen en kunnen vergelijken met ‘het gemiddelde kind’. Op die manier kan ook bekeken worden of een bepaalde aanpak effect heeft, zodat er (indien nodig) tijdig maatregelen kunnen worden genomen.  VVE voor gastouders Het VVE-programma Uk & Puk is opgenomen in de lijst van erkende interventies van het NJI en heeft de afgelopen jaren laten zien een bruikbaar programma voor kinderen van nul tot vier jaar te zijn, zowel in kinderdagverblijven als op peuterspeelzalen. De CED-Groep heeft dan ook besloten geen compleet nieuw VVE-programma voor gastouders te ontwikkelen om aan de groeiende vraag van gastouders te beantwoorden. Groenewoud: “Veel gastouders “Uk & Puk werkt met thema’s die aansluiten bij kennen de programma’s de belevingswereld van de jonge kinderen.” Uk & Puk, Puk & Ko en het aansluitende programma Gastouders Ik & Ko voor de basisschool. Deze manier Opvallend is de groeiende vraag van van werken hierbij spreekt hen erg aan.” gastouders. Niet alleen de behoefte naar De nieuwe methode Sil op School voor praktische observatie- en registratiegroep 1 en 2, die digitaal verspreid wordt modellen, maar ook de behoefte om te en gebruik maakt van actuele thema’s, werken met een totaalprogramma om de bijvoorbeeld ‘Geen troep op de stoep’ en ontwikkeling van kinderen te stimuleren, ‘De kleine Rembrandt’, sluit ook aan op Uk groeit enorm. Ouders kiezen soms bewust & Puk. Eerder verschenen hiervoor al thevoor een gastoudergezin, omdat zij vinden ma’s zoals ‘Hup Holland Hup’ (over het WK dat hun kind op een bepaald gebied meer voetbal) en ‘Pepernoten en kerstkransjes’ aandacht nodig heeft dan op een kinderin de Decembermaand. Beide programdagverblijf mogelijk is. “Mijn zoontje heeft ma’s maken gebruik van thema’s die dichteen aantal allergieën en als hij daarmee in bij de kinderen staan, bieden activiteiten aanraking komt, treedt een heftige reactie voor alle ontwikkelingsgebieden, houden op. Onze gastouder is hier erg alert op. daarbij de doelen goed in de gaten en
Context Media | Maart / april
Kinderopvang - KindVak | 19
20 | KindVak - Kinderopvang
Maart / april | Context Media
maken gebruik van een pop om de betrokkenheid van kinderen te vergroten. Bij het programma Sil op School is er naast de jongenspop Sil (een soort oudere versie van Puk) ook het vriendinnetje Lis. Zij maken samen allerlei avonturen mee. Door al deze aspecten van beide programma’s is er sprake van een duidelijke doorgaande lijn van voor- naar vroegschool. Effectiviteit “Wij hebben een speciaal katern voor gastouders uitgebracht met voldoende handvatten om als gastouder Puk een plaats in het gastgezin te geven,” vult Susanne de Kruif, auteur van ‘Uk & Puk voor gastouders’, aan. In dit katern wordt ingegaan op de mogelijkheid om echte activiteiten te ondernemen, routines in het gastgezin te implementeren, en ouders te betrekken bij de manier van werken. Ook zijn er een aantal extra’s opgenomen. De Kruif: “Wij verwachten dan ook dat gastouders met dit katern in handen jonge kinderen op een aantrekkelijke manier in hun totale ontwikkeling zullen stimuleren, rekening houdend en juist ook gebruikmakend van deze specifieke vorm van kinderopvang.”
Context Media | Maart / april
Over de auteur: Mireille David is werkzaam als Innovatie- en Organisatieadviseur bij de CED-Groep, Expertise Centrum Het Jonge Kind. M.david@cedgroep.nl Het katern Uk & Puk voor gastouders wordt uitgegeven in combinatie met een korte training. Kijk op www.ukpukvve.nl voor meer informatie.
Kinderopvang - KindVak | 21
Peuters naar school In februari 2015 stelde Diederik Samsom, leider van de PvdA, voor om alle driejarigen naar school te laten gaan, mits er voldoende kwaliteit op school aanwezig is. Het achterliggende idee was om ieder kind zo veel mogelijk gelijke kansen te bieden, om zo de kloof tussen kinderen van laag- en hoogopgeleiden ouders te kunnen dichten. Een storm van kritiek volgde. ‘Kinderen moeten spelen en niet naar school’, was de meest voorkomende reactie. Er zijn echter ook andere kanttekeningen te plaatsen bij het idee van Samsom. Voorschool is geen school toch? Diederik Samsom heeft, denk ik, niet gewenst dat alle driejarigen ‘schools’ moeten leren. 80 tot 85% van de Nederlandse peuters gaat naar één van de genoemde vormen van voorschool. Deze organisaties een ‘school’ noemen is verkeerd. Soms spelen zij wel ‘schooltje’, met hun liefde voor VVE programma’s, maar zij geven geen les, en hun werknemers zijn geen leerkrachten. Helaas blijft het zo dat vooral kinderen met een niet-Nederlandse achtergrond te vinden zijn in de ont-
22 | KindVak - Kinderopvang
brekende 10 tot 15 procent. Juist die kinderen gun je een goede voorschool. Kwaliteit ter discussie? De opmerking van Samsom dat voorschool gewenst is “mits er voldoende kwaliteit aanwezig is” raakt een gevoelige snaar. Kinderopvang in Nederland is afhankelijk van de markt. Zelfstandige ondernemers geven niet graag toe dat ze besparen op loonkosten door lageropgeleide werknemers aan te nemen, of lage eisen stellen aan het opleidingsniveau van hun personeel. Dit perso-
Maart / april | Context Media
neel mist daardoor te vaak pedagogische kwaliteiten (zoals interactieve vaardighe-
prestatiedruk in de (kleuter)klas zorgt voor schadelijke effecten’, zegt Sieneke Goor-
De opmerking van Samson dat voorschool gewenst is “mits er voldoende kwaliteit aanwezig is” raakt een gevoelige snaar. den), blijkt steeds opnieuw uit internationaal vergelijkend onderzoek.
Is meten weten? Ook is het van belang dat we ons afvragen om welke achterstanden het hier gaat. De verleiding is groot om achterstanden bij kinderen vast te stellen door middel van toetsing. De gemeente Amsterdam verspreidt bijvoorbeeld posters met 200 woordjes die kinderen moeten kennen voor ze naar school gaan. Deze woordjes komen uit het ABN. Maar op het platteland leren kinderen heel andere woorden dan in de stad, wat betekent
‘De toegenomen presentatiedruk zorgt voor schadelijke effecten’. dat zij anders kunnen scoren op dezelfde woordenlijst, terwijl dit niet per se een lager ontwikkelingsniveau betekent. Marokkaanse kinderen hebben bijvoorbeeld misschien wel ‘voldoende’ woorden, maar geen Nederlandse. Kennis van de Nederlandse taal lijkt dus synoniem te zijn aan ontwikkeling. Verder weten wetenschappers al jaren dat degene die naar de proef kijkt mede de uitslag bepaalt. Een kind waarbij een ontwikkelingsachterstand is vastgesteld gaat zich vaak ook als een kind met een achterstand gedragen. In een tijd waarin we graag stempeltjes zetten moet dit ons aan het denken zetten. ‘De toegenomen
Context Media | Maart / april
huis-Brouwer, lector Early Childhood aan de Stenden Hogeschool, in haar boek Alles op zijn Tijd. ‘Als kinderen iets niet snappen, dan haken ze af. Ze stellen zich buiten de communicatie en het gevolg daarvan is dat ze gelabeld worden omdat ze niet doen wat juf eigenlijk van ze verwacht’. Scores duiden geen objectieve status of positie aan, maar geven bepaalde waarden weer die door degenen die de toets afleggen worden beoordeeld. Alle kinderen worden hierbij langs dezelfde lat gelegd. Als dit verkeerd wordt gedaan kan dit leiden tot onzekerheid, verstoorde relaties, motivatieverlies (vooral bij jongens), frustratie en aanleidingen tot pesten. Overmatige zorg om achterstanden wekt ook angst op, en angst is in de klas vergif voor ontwikkeling. Verschillen tussen kinderen accepteren is dus geen vrijbrief maar noodzaak. Weigeren kinderen te toetsen voor zij hier klaar voor zijn moet dus een optie zijn. Leveren toetsen winst op? Het vaststellen van achterstanden door middel van toetsing wordt extra discutabel door toetsscores te vertalen naar commercie. Achterstanden zijn slecht, en het wegwerken hiervan is een behoefte die bij ouders, scholen en opvangcentra aanwezig is. Bij bepaalde toetsscores passen programma’s, methodieken en opleidingen waarmee achterstanden zouden zijn in te lopen. Die moeten vervolgens wel worden aangeschaft.
Kinderopvang - KindVak | 23
Sinds de jaren ‘70 worden bovendien iedere twee jaar de resultaten van de brede inzet van VVE-programma’s bij peuters beoordeeld. Steeds opnieuw is, ondanks veranderende VVE programma’s en andere onderzoekmethodes, het resultaat ongeveer hetzelfde: op korte termijn is er enig effect, na een jaar al niet meer. Waarom blijft er dan toch die enorme inzet om alle peuters aan de VVE te krijgen? Deels komt dit omdat men na iedere toetsing nieuwe verklaringen geeft voor de gemeten ineffectiviteit: het ene jaar deugde de lesmethode niet, de volgende keer waren de leidsters te dom, en dan weer heeft men de programma’s niet nauwgezet gevolgd. Hierbij moeten we ons de vraag stellen of VVE überhaupt wel zo effectief is. Willen we een HBO-opleiding voor kleuterleid(st)ers? In België gaan kinderen van twee en half jaar naar school, als ze tenminste zindelijk zijn. Maar België (net als Duitsland en Scandinavische landen) heeft een specifieke, kwalitatief gezien hoge opleiding voor begeleiders van peuters en kleuters. Deze is in veel opzichten te vergelijken met de in ons land zo gemiste kleuterleid(st)eropleiding. Deze opleiding is in niveau gelijkwaardig aan de HBO-tegenhanger voor 7-12 jarigen. Wie in België een onderbouw voor 2,5- tot 6-jarigen bezoekt, ziet vormen van spelen waar de eerste en tweede groepen van onze
ken zijn om kinderen op een verantwoorde manier te laten spelen en leren. Ik gun ieder kind een paar dagdelen per week om samen te spelen in een inspirerende omgeving, met goede speelse materialen (die thuis te vaak er niet zijn). Samenwerking met basisscholen kan prima zijn, wanneer deze samenwerking voortkomt uit kennis over wat past bij 0- tot 4-jarigen. Maar dit hoort niet alleen af te hangen van zogeheten schoolse waarden. Geïnspireerd spelen moet niet alleen gebaseerd zijn op wat de basisschool graag wil dat jonge kinderen leren, maar ook op het spelen zelf. Speelse waarden zijn dus net zo belangrijk.
Over de auteur: Marianne de Valck werkt bij Adviesbureau Spelen en Speelgoed; www.speelgoedadvies.nl
basisscholen (en peutergroepen met VVE) van kunnen dromen. De kip of het ei? Is daarmee het idee van Samsom afgeserveerd? Welnee. Peuterspeelzalen en kinderopvang kunnen uitstekende plek-
24 | KindVak - Kinderopvang
Maart / april | Context Media
Wilma beleeft spannende Safari dankzij KindVak2014 Een mooi en inspirerend bezoek brengen aan KindVak 2014 en dan ook nog eens vrijkaartjes ontvangen voor Safaripark Beekse Bergen. Menig professional in de kinderopvang, jeugdzorg en onderwijs liet die kans niet schieten. Ook Wilma Rutjes uit Rotterdam deed mee aan de actie ‘KindVak goes wild’ en ging zo op een spannende safari. Want bij Safaripark Beekse Bergen is Afrika, gevaarlijk dichtbij! Wilma vertelt: “Bij mijn registratie voor KindVak 2014 ontving ik niet alleen toegang tot hét vakevent voor iedereen die met kinderen werkt, maar schreef ik ook meteen in op de speciale actie ‘KindVak goes wild’. Als KindVak-bezoeker werd je dan automatisch uitgenodigd voor een gratis bezoek aan Safaripark de Beekse Bergen in Hilvarenbeek. Nou, wie wil dat nou niet?” En dus maakte de 44-jarige Wilma (die werkt in de kinderopvang) onlangs samen met man Huub (46) en hun twee kinderen Job (9) en Caro (11) de reis naar Hilvarenbeek voor een dagje Afrika in Brabant. Het werd één groot spannend safariavontuur. “Bij de Beekse Bergen kun je de Big Five in één dag spotten. Nou, dat is gelukt. De leeuwen, kafferbuffels, jachtluipaarden, neushoorns en de olifanten hebben we allemaal van heel dichtbij gezien. We waren bovendien net op tijd om de nieu-
Context Media | Maart / april
we olifantenfamilie te kunnen bewonderen in hun nieuwe onderkomen.” Safaripark Beekse Bergen is supertrots op het nieuw gerealiseerde olifantenverblijf. Met de komst van een echte olifantenfamilie uit de dierentuin van het Duitse Wuppertal ging bovendien een lang gekoesterde wens van het park in vervulling. Het biedt Safaripark Beekse Bergen namelijk de kans om als eerste dierentuin in de Benelux jonge olifantjes te krijgen en op die manier bij te dragen aan het Europese fokprogramma voor Afrikaanse olifanten. Het gaat om moeder Punda met haar drie kinderen: de vrouwtjes Bongi en Pina Nessie en het jonge mannetje Shawu. Stier Calimero en zijn twee vrouwtjes Sabi en Carla woonden al in het Safaripark. Het imposante nieuwe verblijf is gebouwd volgens de meest moderne inzichten. Niet alleen de olifanten voelen zich er goed thuis; ook voor bezoekers valt er veel te zien en te beleven. “Maar ook de rest van het park is schitterend. Allemaal daarheen dus, zou ik zeggen,”aldus een enthousiaste Wilma. “Ik wil KindVak en Safaripark Beekse Bergen graag bedanken voor een superleuke en spannende dag uit. En uiteraard hoop ik dat er bij de volgende KindVak in 2016 opnieuw een ‘Goes wild’-actie wordt georganiseerd…. Maar ik denk dat de kinderen niet zo lang willen wachten. En Huub en ik trouwens ook niet.”
Kinderopvang - KindVak | 25
Transitie in de jeugdzorg wat brengt de toekomst Of ik het niet heel druk heb? En dat het toch vast wel complex moet zijn? Gaat het wel goed allemaal, met al die veranderingen? Zomaar wat vragen en opmerkingen die ik de laatste tijd hoor van mensen als ik ze vertel wat voor werk ik doe. Ik merk dat ik er dan steeds even over na moet denken. Want ja, hoe ervaar ik het zelf eigenlijk? Dit is iets waar ik het komende jaar in deze rubriek op in wil gaan. De transitie in de jeugdzorg is iets dat mij als professional nauw aan het hart gaat en waar ik graag mijn persoonlijke ervaringen over deel. Eerst maar even voorstellen. Ik ben Addy van Beek, 39 jaar, en na een aantal uitvoerende en coördinerende functies in de gehandicaptenzorg, via een baan bij een adviesbureau, werk ik sinds 2011 bij de gemeente Veldhoven. Ik ben daar coördinator Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Dat betekent in onze gemeente dat ik het samenwerkingsnetwerk van een aantal organisaties coördineer, met als verbindend element dat al deze organisaties een rol hebben in laagdrempelige en preventieve ondersteuning bij vragen over opvoeden en opgroeien. Ik zeg altijd dat mijn hoofdtaak verbinden is. Zo werk ik vooral samen met de medewerkers van deze organisaties, en ook regelmatig met scholen en kinderopvangorganisaties in onze gemeente. Mijn werk heeft alles te maken met de overgang van jeugdhulptaken naar de gemeente, in beleidstaal ook wel de transitie van de jeugdzorg genoemd. Ik zit er dicht op, alle veranderingen die dit met zich meebrengt komen op mijn bord. Daar heb-
26 | KindVak - Jeugdzorg
ben dus ook die vragen en opmerkingen mee te maken. Want zo’n grote, complexe verandering, dat kan toch bijna niet vlekkeloos verlopen? Tja, hoe ervaar ik dat nou in mijn werk, deze eerste maanden van 2015? Het klopt, er komen vrijwel dagelijks vraagstukken met betrekking tot de transitie voorbij waar ik en mijn collega’s niet direct een pasklaar antwoord op weten. En meestal zijn dit vragen die zijn gesteld door ouders, of jongeren, of een professional die bij een gezin is betrokken en zich zorgen maakt. Er is in die situaties dus altijd iets aan de hand. Iedereen die met kinderen of jongeren en hun ouders werkt zal weten dat je mensen dan zo snel mogelijk, zo goed als mogelijk vooruit wilt helpen. Je wilt liever niet zeggen dat je het ook niet weet, en dat dit vooral te maken heeft met alle veranderingen die momenteel plaatsvinden. Maar da’s wel voor een deel de werkelijkheid op het moment. Daar ontkomen we niet aan.
Maart / april | Context Media
En dat is inderdaad lastig, en niet de bedoeling. Maar ik zie ook dat er ruimte ontstaat. Omdat er zo veel veranderingen zijn, we vanuit de gemeente verantwoordelijkheid hebben over het overgrote deel van de jeugdhulp, en er in dit opzicht ook andere werkwijzes zijn ontstaan (die nog veel aanscherping en ontwikkeling nodig hebben), kunnen onze CJG-werkers samen met ouders op zoek naar écht passende ondersteuning. Dit is ruimte waarin iedereen op onderdelen de ‘oude’, vaste routines kwijt is en dus gedwongen wordt opnieuw na te denken over wat logisch is vanuit de vraagsteller. We proberen in toenemende mate nog scherper te zijn op eigen verantwoordelijkheid en eigen regie van onze inwoners, en waken ervoor dat we als zorgverleners niet (te) snel of (te) veel zaken overnemen. Kortom: in het niet weten zit een zee van ruimte om daadwerkelijk bezig te zijn met veranderen, verbeteren, versterken, met kantelen. Dat gaat niet vanzelf, dat kost tijd, en dat is lang niet altijd makkelijk. Niet voor de gemeente, niet voor zorg- en hulpverleners en al helemaal niet voor de mensen om wie het gaat: de kinderen, jongeren en ouders met vragen. Dus ja, het is lastig, en complex, en ik maak me ook zorgen bij individuele vragen of we goed genoeg kunnen ondersteunen op dit moment, en vooral of we mensen toch niet te lang op een antwoord laten wachten. Maar als ik zo terugkijk op deze eerste maanden geeft het me vooral veel vertrouwen. Ik zie collega’s die dagelijks hun uiterste best doen om te werken aan verbetering. Met daarbij hun focus op en hart bij de vraagstellers. Ik zie collega’s hun weg zoeken binnen de andere en nieuwe ruimte, de een voortvarend en de ander
Context Media | Maart / april
voorzichtig, maar iedereen gaat en ontdekt. Ik ervaar dat we bijvoorbeeld met de scholen zoeken naar een verdere verbetering van samenwerking, om te zorgen dat de neuzen van alle betrokkenen bij gezinnen dezelfde kant op staan. Zoeken, ontdekken, experimenteren, leren dus. En da’s goed, want ik geloof dat dit de enige manier is waarop we deze grote verandering tot een succes kunnen maken met elkaar. De uitdaging zit vooral in daadwerkelijk anders met ons vak bezig te gaan, en echt in te zetten op eigen verantwoordelijkheid, eigen regie en de zelfredzaamheid van gezinnen. En daarin hebben we zeker nog wat slagen te slaan. Wat mij betreft zijn we er nog lang niet, maar gloort er zeker hoop aan de jeugdhulp-horizon. Het is onrustig en onduidelijk, maar dat had ik voorzien. De eerste tekenen zijn dus positief en dat vraagt om heel veel meer.
Over de auteur: Addy werkt sinds 2011 als coördinator CJG bij de gemeente Veldhoven. Ze schrijft in deze rubriek over de veranderingen in haar werkveld en voor de CJG-partners na de Transitie Jeugdzorg op 1 januari 2015. Zij zal in verschillende edities van KindVak Magazine een column schrijven over haar ervaringen met deze transitie, en wat voor effect dit heeft op haar, haar collega’s, en de gemeente Veldhoven. Addy schrijft op persoonlijke titel.
Jeugdzorg - KindVak | 27
Kinderen spelen... bij een goede programmering Pedagogisch medewerkers en kinderwerkers zijn continu bezig met het bedenken van activiteiten. Binnen de BSO, het kinderwerk, en de jeugdclub. Professionals én vrijwilligers. Ideeën voor activiteiten en programma’s zijn er genoeg. Maar hoe kan je zorgen dat álle kinderen een goede tijd hebben na schooltijd, tijdens de opvang, tijdens activiteiten of in vakantieperiodes? Moeten we alle tijd van kinderen organiseren, zodat ze constant in georganiseerde verbanden met toezicht van volwassenen hun tijd doorbrengen? Hoe zorgen we voor vrije ontwikkelruimte? Soms moeten volwassenen zich terughoudend opstellen en alleen condities faciliteren: een ruimte, wat te drinken, en een speelrijke omgeving. Soms is het van belang een georganiseerd gestructureerd programma aan te bieden. Een visie op de (vrije) tijd van kinderen en kennis van de principes van het programmeren dragen bij aan het succes van een BSO of jeugdclub. Wat gaan we doen? De vraag wàt er georganiseerd gaat worden, moet worden vooraf gegaan door de vraag ‘waarom’. Het vaststellen van het doel kan niet zonder rekening te houden met de doelgroep. Voor wie is het programma bedoeld? Voor welke leeftijd? Wat kunnen en willen de deelnemers zelf? Verder kunnen er verschillende werkvormen worden gebruikt. Voorts zijn er verschillende organisatievormen mogelijk. Van activiteiten met een losse structuur tot vaste groepsactiviteiten, of tijdgebonden projecten.
28 | KindVak - Algemeen
Of je slaagt met je programma hangt ook af van de materiële, personele en financiële voorwaarden, zoals de beschikbare ruimtes, het aantal uren, aantal begeleiders (professionals en vrijwilligers) en het budget voor activiteiten en materiaal. Het gaat dus steeds om een combinatie van de volgende vragen: waarom en waartoe willen we wat met wie nastreven, in welke vorm, en onder welke organisatorische voorwaarden? Het plan van aanpak Als je van tevoren bedenkt met welk
Maart / april | Context Media
doel je met kinderen aan de slag gaat, is het makkelijker om te bepalen hoe een middag op de BSO of tijdens de vakantieprogramma’s er uit ziet. Je weet welke voorbereidingen je moet treffen en welke beperkingen er zijn; met kinderen die zich niet makkelijk concentreren moet je bijvoorbeeld geen mobiles gaan maken. Als er net een ruzie op school is geweest, moet die eerst uitgesproken worden. En soms bepalen wensen van medewerkers te snel het programma: waar zijn de kinderen zelf mee bezig? Wat willen zij? Voor deelnemers wordt duidelijk wat zij kunnen verwachten. Dat bevordert de betrokkenheid en de inspraak. Voor (nieuwe) vrijwilligers is duidelijk binnen welke context zij terecht komen, aan welke doelstelling en op welke wijze gewerkt moet worden. Het schept ook duidelijkheid voor de eigen instelling, voor andere instellingen in de buurt en andere betrokkenen. Daardoor wordt een betere afstemming en samen
Context Media | Maart / april
werking mogelijk. Programmeren is meer dan het organiseren en begeleiden van een activiteit of het aaneenrijgen van een serie activiteiten. Met een goede programmering kun je: • Verbanden leggen tussen leefwerelden van deelnemers (school, thuis, buurt en de virtuele wereld) • Continuïteit aan de activiteiten geven en zo meer verbreding en verdieping mogelijk maken • Werken aan een doel • Een planning maken • Duidelijkheid scheppen voor alle betrokkenen (kinderen, ouders, medewerkers, vrijwilligers en collega instellingen) Ook een pedagogische visie op de vrije tijd van kinderen is noodzakelijk. Volwassenen zijn nogal geneigd de tijd van kinderen te
Algemeen - KindVak | 29
veel te organiseren. Kinderen hebben echter ook rustmomenten nodig om te kunnen ontspannen. Het Internationale Verdrag van de Rechten van het kind heeft dit zelfs vastgelegd. Er zijn zorgen dat het belang van het spelen van kinderen te weinig aandacht krijgt in de westerse samenleving. De laatste jaren is er vanuit de overheid wel iets meer aandacht gekomen voor het belang van vrijetijdsvoorzie-
voert te ver voor dit artikel dit helemaal uit te werken. Ik verwijs hiervoor naar cursussen ‘Spelend leren’, en ‘spelen begeleiden’. Spelen programmeren? Artikel 31 van het Verdrag Inzake de Rechten van het Kind verplicht regeringen speelkansen van kinderen en jongeren tot 18 jaar te stimuleren. In debatten over onderwijsresultaten, het voorkomen van
Met een goede programmering zorgen begeleiders er voor dat kinderen ervaringen opdoen, kunnen spelen en successen beleven. ningen, wat bijvoorbeeld terug te zien is binnen Brede School-programma’s en anti-obesitascampagnes. Ook met de komst van de nieuwe Jeugdwet wil de overheid proberen om meer in te zetten op preventieve programma’s. Niveaus van buitenschoolse activiteiten In de vrije tijd spelen kinderen en doen zij allerlei nieuwe ervaringen op. Kenmerkend voor de vrije tijd is dat kinderen zelf kunnen kiezen wat ze doen. Hierin onderscheidt Pat Petrie (1994) verschillende (keuze)niveaus, met minder of meer bemoeienis van volwassenen. Op elk niveau hebben volwassenen een andere rol, en begeleiden ze de activiteiten en het spelen op een andere manier. Het
Niveau 1 2 3
Spelvorm Vrij Vrij Mix van vrij spel
4
Activiteitenaanbod
5
Vastgesteld programma
maatschappelijke uitval en de oplopende kosten van de jeugdzorg lijkt het spelende kind het kind van de rekening te worden. Bezuinigingen treffen het kinderwerk, speeltuinwerk en speelotheken, terwijl die juist duurdere zorg voorkomen. Er is veel aandacht in het jeugdbeleid voor problemen van kinderen in Nederland. Maar alle kinderen hebben ruimte en tijd nodig om te kunnen spelen, in een veilige en uitdagende omgeving. Het VN-comité inzake de Rechten van het Kind heeft onlangs regeringen opgeroepen meer aandacht aan dit ´vergeten recht´ te geven. Het Platform Ruimte voor de Jeugd heeft deze uitdaging opgepakt en werkt aan een brede coalitie van belangenbehartigers voor het spelende kind. Laten we dus de Nederlandse reputatie voor het spelende kind ook in deze
Begeleiding Geen Supervisie door volwassenen Volwassenen op de achtergrond, activiteitenaanbod Begeleiding door volwassenen met keuze-elementen Begeleiding door volwassenen
30 | KindVak - Algemeen
Voorbeeld Buitenspelen Speeltuinwerk Instuifwerk, speeltuin Zomerkamp, techniek-ontdekplek, vakantieactiviteiten Cursussen, muziekles, computerles
Maart / april | Context Media
eeuw waarmaken. Er ligt hier een grote uitdaging voor gemeenten, maar ook voor instellingen in de kinderopvang en het jeugd(welzijns)werk. De kosten gaan voor de baten uit. Alle kinderen moeten kunnen spelen, zowel binnen als buiten. Zonder cijfer, gewoon omdat het leuk is. Soms lekker vrij, soms in wat meer georganiseerde verbanden. Daarbij is het altijd een uitdaging om ook kinderen mee te laten doen die opgroeien met meer risicofactoren waardoor zij extra aandacht nodig hebben. Met een goede programmering zorgen begeleiders er voor dat kinderen ervaringen opdoen, kunnen spelen en successen beleven, en daar groeien zij van!
Context Media | Maart / april
Bron: Petrie, P,. (1994) Play and Care, Out-of-school. HMSO, London.
Over de auteur: Froukje Hajer is momenteel werkzaam bij Kind, spel en ruimte, BVjong, Beroepsvereniging Kinder- en jongerenwerk, en het Platform Ruimte voor de Jeugd.
Algemeen - KindVak | 31
We zijn een stuk professioneler geworden Vers van de PABO komen Kim Trimbach (30) en Ruby Smetsers (35) als ze in 2004 tegelijkertijd worden aangenomen als leerkrachten op de Koningin Julianaschool in het Brabantse dorp Sprang-Capelle. Dit eens zo bescheiden basisschooltje heet nu OBS Villa Vlinderhof en is onderdeel van het gelijknamige kindcentrum, dat eind 2013 de deuren opende in de aangrenzende stad Waalwijk. Niet alleen maakte de school een transformatie door, ook de functies van de twee collega’s zijn compleet veranderd. Trimbach coördineert nu de onderbouw en de Stergroep, een klas voor kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Smetsers werkt als intern begeleider en ondersteunt ouders, leerkrachten en leerlingen op zorggebied. Samen blikken ze terug op de uitdagingen in hun loopbanen én kijken ze vooruit. Midden in Waalwijkse wijk Landgoed Driessen rijst tussen de nieuwbouwwoningen een opmerkelijk groots en rechthoekig complex, bedekt met oranje en rode panelen. Dit gloednieuwe pand is het domein van kindcentrum Villa Vlinderhof, waar primair onderwijs en kinderopvang zijn gehuisvest. Trimbach en Smetsers delen er samen een kantoor, dat uitkijkt op idyllische Brabantse weilanden. Ruim een decennium geleden begonnen ze als leerkrachten op een kleine basisschool met acht klassen, iets wat in schril contrast staat met de grootsheid van het achttien klassen tellende kindcentrum waarin ze
32 | KindVak - Algemeen
nu in werken. Inmiddels staan beiden niet meer voor de klas, maar vervullen ze functies met het oog op een optimale invulling van de zorgplicht binnen de als maar groeiende basisschool. Even terug in de tijd. Wie waren jullie toen jullie elf jaar geleden entree maakten in het onderwijs? Smetsers: Na de PABO heb ik een opleiding tot remedial teacher afgerond en voor beide opleidingen liep ik stages op de Koningin Julianaschool. Ondertussen werkte ik er als invalkracht. Kim en ik solliciteerden destijds voor dezelfde baan. Na
Maart / april | Context Media
de sollicitatieronde kreeg ik de groepen 3 en 4 met één dag in de week remedial teaching. Trimbach: Ik ben toen één dag per week begonnen als leerkracht voor groep 5, 6 en 8. Al snel kreeg ik vier dagen de onderbouw erbij, omdat een collega in de ziektewet kwam. Smetsers: In deze tijd was er al sprake van een mogelijke brede school, waarbij onder andere kinderopvang en de bibliotheek onder één dak zouden komen. In 2006 is dat deels gerealiseerd. De school heeft daarna een transformatie ondergaan tot kindcentrum. Wanneer kwam het moment dat jullie je functie zagen veranderen? Smetsers: Ik heb dat niet zo gevoeld, eigenlijk. Vanuit het samenwerkingsverband kreeg ik de kans om de opleiding tot intern begeleider (IB’er) te volgen. Doordat ik voorheen als enige remedial teacher alleen de zorg droeg op school, was ik al deels bekend met IB-taken. Bovendien had ik altijd al ambities om méér te doen dan enkel voor de klas staan. Ik kon dus juist de kant opgroeien die ik wilde. Trimbach: Na ongeveer drie jaar werken werd ik gevraagd om onderbouwcoördinator te worden. Één dag in de week ambu-
Hoe heb je dat gerealiseerd, Kim? Zorg was niet jouw vakgebied. Trimbach: Klopt. Ik had tien jaar geleden nooit kunnen denken dat ik me op deze manier zou ontwikkelen, maar ik geniet er volop van. Ik heb me intensief moeten inlezen, heb gesprekken gevoerd met leerkrachten en ambulant begeleiders, en de IB’ers op school om hulp gevraagd. Ik heb geen opleiding gevolgd voor mijn functie, al zit dat er wel aan te komen. Deze zal zich richten op het coördineren van onderwijsvernieuwingen. Smetsers: Daarnaast krijgen we ambulante begeleiding vanuit het speciaal onderwijs en worden we ondersteund door twee leerkrachten met een achtergrond daarin. Trimbach: Hoewel ik sinds vorig jaar geen les meer geef, zou ik zó terug voor de klas gaan staan. Al is het maar voor één dag in de week, het directe contact met de kinderen geeft mijn functie meerwaarde. Hoe is de samenwerking tussen jullie en collega’s veranderd? Trimbach: Er zijn veel meer overlegmomenten. Voorheen had je je eigen klas en dat was jouw ‘toko’. Dat is nu wel anders. Er wordt meer tijd gestoken in zorg, waar inmiddels veel voor ontwikkeld is in de
‘De veranderingen in mijn vakgebied voelde voor mij natuurlijk, in plaats van gedwongen’ - Ruby Smetsers lante tijd en de rest van de week voor de klas. Een leuke uitdaging. De laatste jaren is dit uitgebreid naar drie dagen ambulante tijd en sinds vorig jaar heb ik de coördinatie van de Stergroep erbij gekregen, met als uitdaging deze groep zo goed mogelijk te integreren bij de ‘reguliere’ klassen van OBS Villa Vlinderhof.
Context Media | Maart / april
vorm van het maken van bijvoorbeeld analyses, het houden van groepsbesprekingen en het werken met passende arrangementen. Daarnaast zijn we sinds dit schooljaar gestart met het organisatieprogramma ‘De Betere Basisschool’ van het CED. Teamleden worden daarbij onderdeel van een verbeterteam, dat geleid wordt door de
Algemeen - KindVak | 33
bouwcoördinatoren. Je krijgt dus steeds meer verantwoordelijkheden met z’n allen. Smetsers: De samenwerking is een stuk professioneler dan tien jaar geleden. Trimbach: Wíj zijn een stuk professioneler. Toen ik hier startte stond er nagenoeg niks op papier over de zorg op school. Smetsers: We zijn een groeischool, per jaar komen er 5 á 6 nieuwe collega’s bij. Zij moeten allemaal opnieuw onze visie en aanpak doorleven. Dan heb je soms het gevoel dat je stil blijft staan, maar we hebben gelukkig een voortvarend team dat
contacten met collega’s onderhoudt. Niet alleen op professioneel vlak, maar ook op huis-tuin-en-keukenniveau. Als jullie kijken naar de toekomst van Villa Vlinderhof, heeft het samenwerkingsproces dan nog een lange weg te gaan? Smetsers: Een grote uitdaging blijft voor mij het bieden van een passende plek aan een kind, in overleg met de ouders en betrokken organisaties. Die wegen zijn nog moeilijk te bewandelen. Je wilt de beste
‘Een eigen koers varen gaat niet meer. Die koers varen we nu met z’n allen’ - Kim Trimbach alles snel oppakt. Een goede communicatie vind ik het belangrijkst als het om een succesvolle samenwerking gaat, daarom leggen we tegenwoordig juist alles vast op papier. Mondelinge overdracht gaat niet meer op zo’n grote school. Tegen welke problemen lopen jullie aan binnen het kindcentrum? Trimbach: De grootte van de school en de hoeveelheid collega’s. Visie en werkwijze helder vastleggen op papier én bewaken wordt hierdoor des te belangrijker is. Vroeger werden er nog weleens afspraken gemaakt in de wandelgangen. Dat ging makkelijk want er waren maar acht groepen. Op een grote school is het heel belangrijk dat alle parallelgroepen op één lijn zitten, ook naar ouders en kinderen toe. We moeten dezelfde koers varen met z’n allen, anders gaat het mis. Smetsers: De fysieke grootte van het gebouw kan een praktisch knelpunt zijn. Soms kom ik een collega pas op woensdag tegen, terwijl we de hele week al samen werken. Je moet opletten dat je
34 | KindVak - Algemeen
zorg aanreiken, maar soms is er binnen gemeenten en instanties nog geen duidelijke invulling gegeven aan de recente ontwikkelingen. Eigenlijk is deze zoektocht ook meteen het leukste aan mijn vak. Trimbach: Op dit moment is het voor iedereen binnen het onderwijs zoeken naar de perfecte oplossing. Smetsers: Als school blijven we groeien, volgend jaar komen er twee groepen bij. We zitten nog midden in een proces, maar we zijn al ver!
auteur: Emma Verweij
Maart / april | Context Media
Ruby Smetsers (links) & Kim Trimbach (rechts)
Context Media | Maart / april
Algemeen - KindVak | 35
Advertentie
Deelnemers ontvangen als jubileumgeschenk gratis het boek Pleidooi voor het kind De ontwikkeling centraal
In samenwerking met:
Advertentie Bredeschool 180_129 tbv kindvak.indd 1
Ook adverteren in KindVak Magazine?
BRUTO FORMAAT
CARD
Een coproductie van:
8-4-2015 16:56:49 [netto formaat + 2 mm afloop rondom.
....als kinderen je vak zijn!
minimum 2 mm binnen het netto formaat]
Vraag naar de mogelijkheden
T. 0416 532 751 M. info@conexpo.nl
36 | KindVak - Algemeen
Maart / april | Context Media