Deze nieuwe geschiedenis van Aruba corrigeert oude koloniale en ‘indianenverhalen’ over het eiland en bevat veel nieuwe gegevens die in een uitgebreid notenapparaat worden verantwoord. In de bijlagen zijn enkele belangrijke historische documenten opgenomen, hertaald en van commentaar voorzien. De rest van zijn verhaal volgt spoedig.
ISBN 978-94-6022-418-8
9 789460 224188
Adi Martis De geschiedenis van Aruba
De auteur heeft meer dan vijftig jaar literatuur verzameld over Aruba en het Caribisch gebied. Na zijn pensionering als kunsthistoricus aan de Universiteit Utrecht besloot hij vanuit een Caribisch perspectief zijn eigen verhaal over zijn geboorte-eiland te vertellen. De afgelopen acht jaar heeft hij primaire bronnen geraadpleegd uit archieven in Spanje (Sevilla), Nederland (Den Haag, Amsterdam, Leiden en Utrecht) en op Aruba; de belangrijkste secundaire literatuur herlezen en genealogisch onderzoek verricht naar oude Arubaanse families.
Van zustereiland tot imperium in imperio
Dit boek behandelt de geschiedenis van Aruba tot 1816. Het beschrijft de pre-koloniale periode (2500 v.Chr-1500), de jaren dat het eiland het bezit was van Spanje (1499-1634) en onder het bestuur viel van de West-Indische Compagnie (1636-1791) en de roerige overgangsjaren die daarop volgden tot de overdracht van het eiland door de Engelsen aan Nederland (1792-1816).
Adi Martis
De geschiedenis van Aruba Van zustereiland tot imperium in imperio
adi martis
De geschiedenis van Aruba tot 1816 Van zustereiland tot imperium in imperio
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 1
17-07-18 10:15
De geschiedenis van Aruba tot 1816 Van zustereiland tot imperium in imperio
LM Publishers Parallelweg 37 1131 DM Volendam Nederland 0031-(0)858772397 info@lmpublishers.nl www.lmpublishers.nl Š 2018 Stichting LM Publishers / Editorial Charuba
redactie Katerna Tekst & Redactie, Clazien Medendorp grafische vormgeving Ad van Helmond productie: Hightrade bv isbn 978-94-6022-482-9 Deze uitgave is gerealiseerd met steun van Union di Organisacionnan Cultural Arubano (unoca), Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en St. Maarten en het Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch Gebied
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 2
17-07-18 10:15
Inhoud
Woord vooraf
5
Inleiding
7
1 De pre-koloniale geschiedenis van 2500 v.Chr. tot 1500 n.Chr. Vergissingen, mythen, koloniale erfenis en archeologisch jargon De eerste bewoners van Amerika en van de Cariben De pre-keramische en keramische bewoners van Aruba 2500 v.Chr.-1515 n.Chr. Sociale structuur, huisvesting en religie van de Caquetíos Keramiek Pictografen en petrogliefen De taal van de Caquetíos
13 13 17 20 22 27 29 31
2 Een Spaanse encomienda in de West 1499-1634 Alonso de Ojeda: de eerste gouverneur van de Islas de los Gigantes? De bestuurlijke perikelen in Española in de eerste twee decennia van de zestiende eeuw Juan de Ampiés: de eerste encomendero van de abc-eilanden Lázaro Bejarano: encomendero, herenboer, handelaar en dichter Nieuwe kapers op de kust Het leven op de encomienda 1500-1634
39 42 48 50 54
3 Aruba onder het bestuur van de West-Indische Compagnie 1636-1791 De oprichting van de West-Indische Compagnie De verovering van de abc-eilanden door de wic De wic en de kolonisering van Curaçao Aruba in de tijd van de wic De Arubaanse bevolking in de tweede helft van de achttiende eeuw Papiamento Wonen, werken, geloven en leven onder de wic
61 62 65 67 70 75 80 82
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 3
35 36
17-07-18 10:15
4 Aruba in de roerige overgangsjaren 1792-1816 De ‘opstand’ van de ‘Indiaanen in de Noord van ’t Eyland’ in juni 1795 Commandeur Pieter Specht en de verhouding met de Engelsen ‘Noos Indiaan’: de getuigenverklaring van ‘26 indianen’ Aruba: een ‘Imperium in Imperio’. Gouverneur Changuion, Aruba en de Engelsen Francisco de Miranda bezette Aruba tweemaal in 1806: van 10 tot 16 april en van 19 augustus tot 25 september Aruba tijdens de Tweede Engelse Periode (1807-1816) Wonen, werken, geloven en overleven in roerige tijden
93 95 97 100 102 105 108 110
Bijlagen Bijlage 1.1 Verklarende woordenlijst Bijlage 1.2 Lijst van bestuurders ca. 1520-1816 Bijlage 2.1 Brief van Juan de Ampiés, 1525 Bijlage 2.2 Real Cédula van 24-11-1525 Bijlage 2.3 Real Provisión van 15-12-1525 Bijlage 3.1 ‘Leijst van Thuijntjes of Canoekjes’, 1767 Bijlage 3.2 Drie oude Papiamento teksten Bijlage 4.1 De verklaring van de 26 ingezetenen van Aruba d.d. 22-06-1803
115 120 123 129 132 138 144 153
Noten Bronnen Bibliografie Over de auteur
159 198 202 224
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 4
17-07-18 10:15
Woord vooraf
Een van de meest gekoesterde boeken uit mijn collectie is een zakflora van frater M. Arnoldo. Dit boek roept bij mij nostalgische herinneringen op aan de tweede helft van de jaren 1950 toen ik de driejarige hbs-opleiding van het St. Dominicus College in Oranjestad volgde. Tijdens de lessen plantkunde determineerden wij met behulp van Arnoldo’s zakflora planten uit het wild. Verder werd er in het onderwijs nauwelijks aandacht geschonken aan Aruba. Maar de zoektochten naar ‘onkruid’ wakkerden mijn belangstelling aan voor de flora en fauna, de taal, de literatuur en de geschiedenis van mijn eiland. In 1958 vertrok mijn zus Erna naar Nederland en kreeg ze van onze oom als afscheidscadeau Aruba. Zoals het was. Zoals het werd. Van de tijd van de indianen tot op heden (1953) van de historicus-bibliothecaris Johan Hartog. Een jaar later ging ook ik naar Nederland om in Zeist voor onderwijzer te studeren. Een van de eerste boeken die ik daar kocht was Het volk dat in duisternis wandelt. De geschiedenis van de negers in Amerika (1956) van de dichter-historicus Jan Willem Schulte Nordholt. Voordat Erna naar Aruba terugkeerde wist ik haar Hartogs boek af te troggelen. Sindsdien bleef ik mij verdiepen in de geschiedenis en de cultuur van de abc-eilanden en het Caribisch gebied. Een van mijn eigen teksten uit die tijd die ik bewaard heb, is een scriptie Nederlands die ik in 1964 schreef: Cola Debrot – Boelie van Leeuwen. Twee figuren uit de Antilliaanse literatuur. In de jaren 1964-1969 studeerde ik in Amsterdam voor tekenleraar en verdiepte ik mij in de beeldende kunst van het Caribisch gebied, Latijns-Amerika en de Verenigde Staten. In 1968 verbleef ik drie maanden in Italië. Op de biënnale van Venetië genoot ik van het werk van de Mexicaanse schilder Rufino Tamayo. Maar gegrift in mijn geheugen staat vooral het beeld van de grote wereldbol van Egnazio Danti (1536-1586) in de Sala delle Carte Geografiche van het Palazzo Vecchio in Florence, waarop ik tot mijn grote verrassing Aruba ontdekte. Toen ik in de jaren 1969-1972 als tekenleraar verbonden was aan het Colegio Arubano, verkende ik wandelend het eiland systematisch met een gedetailleerde topografische kaart van het kadaster. Als de dag van gisteren herinner ik mij hoe ik tijdens een van mijn zoektochten naar indiaanse grottekeningen in Canashito ben aangevallen door een zwerm bijen. Hoewel sommige bijgelovige vrienden mij waarschuwden dat de aanval de wraak was van de Caquetíos, liet ik mij niet afschrikken. Terug in Nederland, waar ik kunstgeschiedenis ging studeren, groeide mijn collectie Arubiana en Caribiana gestaag. Op zoek naar gegevens voor mijn doctoraalscriptie, en later voor mijn promotieonderzoek, kon ik in archieven vaak de verleiding
5
woord voor af
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 5
17-07-18 10:15
6
niet weerstaan om stukken op te vragen die niets van doen hadden met mijn kunsthistorisch onderzoek maar de geschiedenis van de West betroffen. Terwijl ik in mijn speurtochten naar boeken over de Cariben aanvankelijk vooral Nederlandse antiquariaten en bibliotheken afstruinde, bood vanaf de jaren negentig het internet ongekende mogelijkheden. Uit de vreemdste uithoeken van de wereld kon ik langgezochte literatuur bestellen of downloaden. Veel deed ik er niet mee: mijn verzameling was een privédomein, waarin ik mij kon terugtrekken en wentelen in heimwee. Wel heb ik tijdens en na mijn studie kunstgeschiedenis enkele artikelen geschreven over Arubaanse kunst en samen met de Curaçaose kunsthistorica Jennifer Smit publiceerde ik in 2002 Arte. Dutch Caribbean Art. Beeldende Kunst van de Nederlandse Antillen en Aruba. Na mijn pensionering in 2009 realiseerde ik mij dat het tijd werd om iets te doen met het materiaal dat ik inmiddels verzameld had. Ik besloot om meer doelgericht en efficiënter te werk te gaan. Het onderhavige boek, de eerste vier hoofdstukken van een geschiedenis van mijn geboorte-eiland, is het resultaat van een deel van mijn onderzoek sindsdien. De rest zal spoedig volgen, hoop ik. In de afgelopen jaren heb ik vrienden, kennissen en deskundigen lastiggevallen met mijn verhalen, vragen en met mijn eerste probeersels; te veel om allen te noemen. Mijn dank gaat uit naar Marlien Colina, die al mijn eerste aanzetten van commentaar voorzag; Ramon Todd Dandaré, met wie ik sinds jaren veel deel en die mij hielp bij het vertalen van sommige lastige passages in zestiende-eeuwse Spaanse documenten; Pancho Geerman, die de hoofdstukken las en becommentarieerde; Richard (Jeens) Beaujon, die mij inzage gaf in zijn particuliere collectie historische documenten en stambomen; Samuel (Sammy) Eman en Liduina Oduber, die mij informatie verstrekten over hun families; Vivienno Lindy (Vi) Frank, Hubert (Bibi) Maduro en Ralph Yarzagaray, die mij informeerden over de grondpolitiek en Haime Croeze, die mij toestond de database van Akinosta Genealogie te raadplegen. Dank ben ik verder verschuldigd aan de medewerkers van het Archivo Nacional Aruba, in het bijzonder aan Rosa Arends, Edric Croes en Rachel Croes; de Biblioteca Nacional Aruba, in het bijzonder aan Lourdes (Des) Croes; het Museo Arqueologico Nacional Aruba, in het bijzonder aan Arminda (Vivi) Ruiz, Raymundo Dijkhoff en Harold Kelly en het Nationaal Archief in Den Haag, in het bijzonder aan Frank Kanhai. Speciaal dank ik Ronald Donk, die mijn hoofdstukken kritisch las en met zijn grondige kennis van onze geschiedenis uitgebreid van commentaar voorzag, en mij in tijden van twijfel stimuleerde om door te zetten. Ik ben eigenwijs genoeg om niet alle suggesties op te volgen. Voor wat u nu gaat lezen ben ik persoonlijk verantwoordelijk. Tenslotte bedank ik de Minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling, dhr. Armando R. Lampe, voor zijn steun.
de geschiedenis van aruba tot 1816
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 6
17-07-18 10:15
Inleiding
De belangrijkste reden waarom ik aan het schrijven van een geschiedenis van Aruba begon, is dat er na de publicatie van Hartogs boek in 1953 geen grondig overzicht meer is verschenen van onze geschiedenis. Bovendien schrijven de meeste auteurs naar mijn mening te veel vanuit een koloniaal en eurocentrisch perspectief, en beroepen zij zich vrijwel uitsluitend op secundaire literatuur zonder de primaire bronnen te raadplegen. Mijn doel is meerledig. Enerzijds wil ik de kennis van de geschiedenis van Aruba uitbreiden en waar nodig corrigeren, anderzijds plaats ik die geschiedenis in een bredere context omdat veel gebeurtenissen op het eiland samenhangen met ontwikkelingen in de regio. Ten slotte hoop ik met mijn publicatie een jongere generatie te stimuleren tot verder onderzoek. Toen ik aan dit project begon, had ik de keus tussen verschillende mogelijkheden: van een serie wetenschappelijke artikelen over deelgebieden tot een geschiedenis in jip-en-janneketaal die bol zou staan van de bekende clichés en indianenverhalen. In het eerste geval kon ik veel dieper ingaan op details, maar zou ik een beperkt publiek bereiken. Met het tweede uiterste is lokaal succes verzekerd, maar draag ik enkel bij aan de bestaande mythen en folklore. Mijn verhaal is bedoeld voor allen die geïnteresseerd zijn in Aruba en meer willen weten over de wijze waarop de huidige Arubaanse gemeenschap tot stand kwam. Deze eerste vier hoofdstukken vormen min of meer een afgerond geheel en vertellen dat verhaal tot de teruggave van het eiland aan Nederland in 1816 na de Tweede Engelse Periode. In de tweede helft van de achttiende eeuw werd de basis gelegd voor de huidige Arubaanse samenleving. Na de opheffing van de West-Indische Compagnie in 1791 raakte dit proces in een stroomversnelling en volgenden er roerige jaren. In 1816 begon een nieuwe episode in de geschiedenis van het eiland, die ik in een volgend deel hoop te behandelen. Het is geen eenvoudig verhaal geworden. Ik moest nieuwe gegevens en inzichten verwerken en de tekst toch leesbaar zien te houden. Daarom heb ik veel informatie verplaatst naar een uitgebreid notenapparaat, een verklarende woordenlijst en de bijlagen. De hoofdtekst is zelfstandig te lezen. De noten en bijlagen zijn bestemd voor diegenen die extra informatie willen. In de noten verantwoord ik mijn bronnen, verwijs ik naar overige literatuur en geef ik meer informatie over de genoemde personen. Soms staan er de originele versies van citaten in. In de woordenlijst staan korte omschrijvingen van sleutelbegrippen die in de tekst voorkomen. De bijlagen bevatten een overzicht van de bestuurders tot 1816 en geannoteerde transcripties en
7
inleiding
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 7
17-07-18 10:15
vertalingen van enkele historische documenten; het was a hell of a job en wellicht zijn de vertalingen vatbaar voor verbetering.
8
Een kort woord over de belangrijkste bronnen die ik tijdens mijn onderzoek geraadpleegd heb. Zie voor meer uitgebreide informatie de noten en de bibliografie. Veel auteurs van de geschiedenis van abc-eilanden hebben vrijwel uitsluitend gebruik gemaakt van secundaire literatuur. Ik heb geprobeerd zoveel mogelijk ook de primaire bronnen te raadplegen; onder meer documenten uit het Archivo General de Indias in Sevilla, het Nationaal Archief in Den Haag en het Archivo Nacional Aruba. Bij het verwijzen naar archiefstukken heb ik de meest recente wijze van noteren gebruikt. Daardoor kunnen de bronverwijzingen soms afwijken van oudere signaturen. Het oudste overzicht van de Arubaanse geschiedenis dat ik ken is A History of Aruba dat de redactie van Pan-Aruban (het personeelsweekblad van de Lago Oil & Transport Co., Ltd.) in 1932 publiceerde en waarvan herdrukken verschenen in 1935 en 1938. Het laatste gedeelte bevat wat interessante details over de kinderjaren van de olieraffinage op Aruba, maar dit 64 pagina’s tellende boekje is geen aanrader; eerder een hebbedingetje voor de lief hebber. Wie aan de geschiedenis van Aruba begint, ontkomt niet aan de publicaties van de eerder genoemde historicus Johan Hartog (1912-1997) en die van pater Reginaldus Henricus Nooijen (1919-2017). Hartog was van 1950 tot 1972 directeur van de Openbare Bibliotheek van Aruba en publiceerde veel over de geschiedenis van de abceilanden.1 Zijn overzicht uit 1953 blijft een onmisbaar naslagwerk voor iedereen die zich in de geschiedenis van Aruba wil verdiepen. Maar ik moet de eerste persoon nog ontmoeten die dit boek van de eerste tot en met de laatste pagina heeft gelezen. Hartogs overzicht is een omgevallen boekenkast waarin de lezer de weg kwijtraakt in een doolhof van informatie en verzuipt in de vele details. Zijn onderzoek is vooral op secundaire bronnen gebaseerd, het boek ontbeert een duidelijke visie en is geschreven vanuit een eurocentrisch perspectief met te weinig aandacht voor de Caribische context. Pater Reginaldus Henricus Nooijen (auteursnaam R.H. Nooyen) werkte vanaf 1947 meer dan zestig jaar als priester op de abc-eilanden. In de jaren 1960 schreef hij veel artikelen over Aruba in de Amigoe en in La Union.2 Zijn publicaties zijn anekdotisch en vooral gebaseerd op de kronieken die de pastoors bijhielden, de doopboeken van de parochies en op de orale traditie. Zijn Historia di Alto Vista (1962) en Millefiori di Aruba (1965) bevatten veel gegevens over oude families afkomstig uit het kerkelijk archief van Oranjestad, die ik goed kon gebruiken om beter zicht te krijgen op de samenstelling van de bevolking in de tweede helft van de achttiende eeuw. De activiteiten in de jaren 1967-1971 van het Aruba Research Center, een studieprogramma voor studenten en promovendi van de Hunter College van de City University of New York, resulteerde onder meer in een aantal interessante dissertaties op antropologisch gebied met veel gegevens over de bevolkingsgroepen en de verwantschapsstructuren in de twintigste eeuw. De historische gedeelten die daarin voorkomen zijn gebaseerd op secundaire literatuur.3 De Arubaanse journalist en amateurhistoricus Jossy Mansur (1934-2016) publiceerde in de jaren 1980-1990 enkele deelstudies en een overzicht van de periode van 1499 tot 1824. Zijn onderzoek is eenzijdig gebaseerd op transcripties van primaire bronnen en secundaire Spaanstalige literatuur die hij in Caracas kon raadplegen.4
de geschiedenis van aruba tot 1816
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 8
17-07-18 10:15
In 2009 verscheen van Eduard Dresscher (geb. 1980), als eerste nummer van het onregelmatig verschijnend Ceque: Journal of the National Archaeological Museum Aruba, ‘Aruba, an island navigating a globalizing world: A brief history’; een overzicht in vogelvlucht (27 pagina’s) dat weinig nieuws bevat. Na Hartog heeft vooral de antropoloog en historicus Luc Alofs (geb. 1960) met zijn vele publicaties en zijn dissertatie de belangrijkste bijdrage geleverd aan de kennis van de geschiedenis van Aruba. Het is vooral zijn verdienste dat hij met Slaven zonder plantage (1996/2013) de Arubaanse slaven eindelijk een gezicht gaf. Ken ta Arubiano. Sociale integratie en Natievorming op Aruba 1924-2001 (1990/2001), dat hij samen met Leontine Merkies schreef, is een belangrijke bron voor het probleem van de ‘Arubaanse identiteit’, maar valt samen met zijn proefschrift Onderhorigheid en separatisme. Koloniaal bestuur en lokale politiek op Aruba, 1816-1955 (2011) grotendeels buiten het tijdsbestek van mijn hoofdstukken.
9
De laatste decennia is er veel literatuur verschenen over de archeologie en de geschiedenis van het Caribisch gebied. The Settlement of the Americas. A New Prehistory (2000) van de Amerikaanse antropoloog Thomas D. Dillehay is een goede inleiding op de vroegste kolonisatie van en migratie op het Zuid-Amerikaanse continent. Voor de latere migratie is verplichte kost de bundel The Indigenous People of the Caribbean (1997/1999) onder redactie van Samuel. M. Wilson (geb. 1957). Deze Amerikaanse archeoloog schreef zelf een goede eerste kennismaking met de pre-koloniale geschiedenis van dit gebied: Samuel M. Wilson, The Archaeology of the Caribbean (2007). De laatste tijd is er veel kritiek op de insulaire en stilistische benadering van auteurs als Wilson. Baanbrekend is het recente onderzoek van de Leidse hoogleraar archeologie Corinne Hofman (geb. 1959) samen met een internationaal en multidisciplinair team van wetenschappers dat veel meer nadruk legt op migratie, mobiliteit, interactie en interculturaliteit en daarbij gebruik maakt van nieuwe disciplines zoals DNA-onderzoek en computersimulaties. Voor een kennismaking met deze veelbelovende nieuwe benadering zie William F. Keegan, Corinne L. Hofman, Reniel Rodríguez Ramos, R. (eds.), The Oxford Handbook of Caribbean Archaeology (2013).5 In het lijvige Handbook of South American Archaeology (2008, pp. 429-458) onder redactie van Helaine Silverman en William H. Isbell is een hoofdstuk opgenomen van de Venezolaanse archeoloog Rodrigo Navarrete (geb. 1965) dat een goede inleiding vormt op de prehistorie van zijn land, waarmee die van Aruba nauw samenhangt: Rodrigo Navarrete, ‘The Prehistory of Venezuela – Not Necessarily an Interactive Area’. Het proefschrift van de Catalaans-Spaanse archeoloog José R. Oliver is nog steeds de belangrijkste bron voor de Caquetíos die op Aruba woonden: J.R. Oliver, The archaeological, linguistic and ethnohistorical evidence for the expansion of arawakan into northwestern Venezuela and northeastern Colombia (1989). Het Museo Arqueologico Nacional Aruba heeft sinds de opening in 1981 een reeks uitmuntende publicaties op zijn naam staan. Het zesde deeltje vormt met een boekje van de archeoloog Egbert Hendrik Jan (Ep) Boerstra (1938-2008) een aardige eerste kennismaking met de prekoloniale geschiedenis van Aruba: E.H.J. Boerstra, De precolumbiaanse bewoners van Aruba, Curaçao en Bonaire (1982) en Aad H. Versteeg, Arminda C. Ruiz, Reconstructing Brasilwood Island: The Archaeology and landscape of Indian Aruba (1995).6 De zesdelige serie General History of the Caribbean, die de Unesco in de jaren 19972011 uitgaf, bevat een schat aan informatie over de geschiedenis van de regio. Het inleiding
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 9
17-07-18 10:15
10
zesde deel onder redactie van B.W. Higman is gewijd aan methodologische en historiografische kwesties en besteedt ook aandacht aan de geschiedschrijving van de voormalige Nederlandse Antillen.7 Van de hand van deze Australische hoogleraar – en emeritus van de University of the West Indies – Barry W. Higman (geb. 1943) is ook het beste recente historisch overzicht van de Cariben: A Concise History of the Caribbean (2011). Van de iets oudere literatuur vind ik de boeken van de Jamaicaanse hoogleraar Franklin W. Knight (geb. 1942) en de Britse geograaf David Watts (19352002) nog steeds inspirerend.8 Voor de geschiedenis van de vroege Spaanse aanwezigheid in het Caribisch gebied had ik veel aan de transcripties van de Spaanse historicus Enrique Otte (1923-2006).9 Zijn Las Perlas del Caribe: Nueva Cádiz de Cubagua (1977) bevat veel informatie over Spaanse veroveraars en indianenjagers in onze streken. De meer recente publicaties van zijn landgenoot Esteban Miro Caballos (geb. 1966) geven goed inzicht in het functioneren van het Spaanse koloniale systeem. Zie voor de relatie Aruba-Venezuela de publicaties van de Carlos Felice Cardot (1913-1986), Curazao Hispanico (Antagonismo Flamenco-Español) (1973) en Carlos González Batista e.a, Curazao y Venezuela: unidas por el Caribe (2010). De eerste twee delen van de trilogie The Dutch in the Caribbean van Cornelis Ch. Goslinga (1910-2000) bevatten veel informatie over de Nederlandse aanwezigheid in de West tot 1792: Cornelis Ch. Goslinga, The Dutch in the Caribbean and on the Wild Coast 1580-1680 (1971) en The Dutch in the Caribbean and in the Guianas 1680-1791 (1985). De beste inleiding op de geschiedenis van de West-Indische Compagnie is Henk den Heijer (geb. 1950), Geschiedenis van de wic. Opkomst, bloei en ondergang (2013) en het standaardwerk over het Nederlandse aandeel in de slavenhandel Johannes Menne Postma (geb. 1935), The Dutch in the Atlantic slave trade 1600-1815 (1990).10 Zie verder voor de Nederlandse slavenhandel P.C. Emmer (geb. 1944), De Nederlandse slavenhandel 1500-1850 (2003 tweede uitgebreide druk, eerste druk 2000). Transcripties van documenten over de vroege Nederlandse aanwezigheid in de Cariben uit het Archivo General de Indias zijn te vinden in Irene A. Wright, Nederlandsche zeevaarders op de eilanden in de Caraïbische Zee en aan de kust van Columbia en Venezuela gedurende de jaren 1621-1648(9) (1934/1935). Juridische en bestuurlijke documenten vindt men in J.A. Schiltkamp, J.Th. de Smidt, West-Indisch Plakaatboek. Publikaties en andere wetten alsmede de oudste resoluties betrekking hebbende op Curaçao, Aruba, Bonaire. Deel I 1638-1782. Deel II 1782-1816, Amsterdam 1978. Tot slot enkele opmerkingen over namen en spelling. Veel plaatsnamen en namen van personen worden in de literatuur op verschillende wijzen gespeld. Sommige zijn vergissingen, zoals het haast onuitroeibare gebruik van de term ‘Caiquetío’ in plaats van ‘Caquetío’ voor de pre-koloniale bewoners van Aruba. De eerste encomendero (‘beschermheer’) van de abc-eilanden wordt in de oude literatuur doorgaans Juan de Ampues genoemd. Van zijn voornaam bestaan varianten als Ioan, Joan, Johan, Juan en Juan Martínez. Ik heb gekozen voor Juan de Ampiés, zoals hij meestal in oude documenten en in de recentere literatuur genoemd wordt. Dat geldt ook voor andere namen die in deze hoofdstukken voorkomen. Voor de plaatsnamen heb ik, behalve in citaten, gekozen voor de moderne spelling. San Nicolas / Utrecht, januari 2018
de geschiedenis van aruba tot 1816
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 10
17-07-18 10:15
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 11
17-07-18 10:15
12
Afb. 1.1 Gezicht op Cabo San Romรกn en de berg Santa Ana vanaf Sero Colorado, foto Adi Martis
Afb 1.2 Kaart van Caribisch gebied, tek. Adi Martis
de geschiedenis van aruba tot 1816
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 12
17-07-18 10:15
1
De pre-koloniale geschiedenis van 2500 v.Chr. tot 1500 n.Chr.
Zo’n 4500 jaar geleden, omstreeks 2500 v.Chr., staken de eerste bewoners van Aruba vanuit Venezuela de zee over. Met hun canoas (kano’s) moet de overtocht niet zo moeilijk geweest zijn. Aruba, 31 km lang, ca. 8 km breed en met een oppervlakte van 180 km2, ligt 25 km ten noorden van het schiereiland Paraguaná in de deelstaat Falcón van Venezuela. Bij helder weer kan men onder meer vanaf de Baby Beach op Aruba de 830 meter hoge berg Santa Ana, die 44 km landinwaarts in Venezuela ligt, duidelijk zien en bij uitzondering vanaf Sero Colorado Cabo San Román, het meest noordelijk, maar lager gelegen punt van het vasteland. (Af b. 1.1) Wie deze eerste bewoners van Aruba waren en waarom zij zich op het eiland vestigden, is niet bekend. Misschien kenden zij het eiland al, doordat zij er bij toeval met hun canoas naar gepagaaid hadden, en besloten kleine groepen later om er min of meer permanent te gaan wonen. Meer dan 3000 jaar later vestigden zich vanuit het vasteland nieuwe bewoners op het eiland. Hun afstammelingen maakten omstreeks 1500 n.Chr. kennis met de Spanjaarden die de ‘Nieuwe Wereld’ veroverden. Mede daardoor is er over deze laatste bewoners meer bekend dan over de eersten. Maar over beide groepen valt er door archeologisch, etnologisch en linguïstisch onderzoek aardig wat te vertellen.
13
Vergissingen, mythen, koloniale erfenis en archeologisch jargon Aruba behoort met Bonaire en Curaçao (de abc-eilanden) tot de Zuid-Caribische eilandengroep, die samen met de Kleine Antillen, de Grote Antillen en de Bahama’s deel uitmaken van de Caribische archipel; een paar duizend eilanden die zich uitstrekken van het zuidpunt van het schiereiland Florida in Noord-Amerika tot de noordkust van Zuid-Amerika. (Af b. 1.2) De historische nomenclatuur van deze regio is een mengeling van vergissingen, mythen, koloniale erfenis en archeologisch jargon; wat het lezen en bestuderen van historische teksten niet eenvoudig maakt. Indianen, de nog steeds meest gangbare benaming voor de oorspronkelijke bewoners van het Amerikaanse continent en de Caribische eilanden, berust op een vergissing van Christoffel Columbus (1451-1506). Hij dacht in 1492 dat hij via de westelijke zeeweg Indië in het Verre Oosten had bereikt en dus noemde hij de mensen die hij daar aantrof Indios.1 In de Angelsaksische en de wetenschappelijke literatuur is voor de oorspronkelijke bewoners van de eilanden en het vasteland de term Amerindians (Amerindiërs, Amerindianen) gangbaar geworden. In Zuid-Amerika worden ze Indígenas genoemd; inheemsen, zoals ook gebruikelijk is in Suriname. De naam Amerika werd geïntroduceerd door de Duitse cartograaf Martin Waldseemüller (ca. 1470-1520). In 1507 noemde hij op zijn wereldkaart Universalis de pre-koloniale geschiedenis van 2500 v.chr. tot 1500 n.chr.
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 13
17-07-18 10:15
14
Cosmographia […] het nieuwe continent naar Amerigo Vespucci (1454-1512). Vespucci, van oorsprong een Italiaan, was een ontdekkingsreiziger, cartograaf en financier die rond de eeuwwisseling heeft deelgenomen aan verscheidene reizen naar de Nieuwe Wereld. Tijdens een van die reizen ging hij in 1499 onder meer op Curaçao aan wal (zie hoofdstuk 2). Antillen is volgens sommige auteurs een verbastering van Las Ante íslas; Spaans voor de vooreilanden, namelijk de eilanden voor de kust van het continent. Anderen menen dat deze naam is afgeleid van het Portugese Ante ilha of van Antillia, het mythische eiland ten westen van het Iberisch Schiereiland.2 De naam Antillen wordt vaak gebruikt als min of meer synoniem aan het Caribisch gebied of de Cariben, wat ze welbeschouwd niet zijn. De zes Nederlandse eilanden in de West, de eerder genoemde abc-eilanden en de sss-eilanden (Saba, Sint Maarten en Sint Eustatius) werden bij de grondwetswijziging van 1948 officieel de Nederlandse Antillen genoemd.3 In 1986 kreeg Aruba een aparte status binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Sinds het definitief uiteenvallen van de Nederlandse Antillen in 2010 bestaat het Koninkrijk der Nederlanden uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De bes-eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba die sindsdien als afzonderlijke openbare lichamen deel uitmaken van Nederland, worden steeds vaker Caribisch Nederland genoemd. Het Caribisch gebied of de Cariben danken hun naam aan de Spaanse veroveraars. Columbus maakte al een onderscheid tussen de nobele, vreedzame bewoners van de Grote Antillen en de wrede, strijdlustige kannibalen (caníbales) die het oostelijk deel van de Antillen bevolkten.4 De eersten werden in de oude historische literatuur Arawakken (Arowakken) genoemd en tegenwoordig steeds meer Taínos, een woord dat in inheemse talen van de Grote Antillen ‘goed’ of ‘nobel’ betekende, en de laatsten Cariben, wat ‘sterke mensen’ betekent. Al deze begrippen zijn problematisch: de zogenoemde Taínos bestonden uit verschillende etnische groepen; het onderscheid tussen nobele Taínos en mensetende Cariben diende vooral om de rode slavenhandel van de Spanjaarden te legitimeren; degenen die de Spanjaarden als Cariben omschreven, noemden zichzelf Kalina of Kalinago en zowel de Arawakken als de Cariben waren van oorsprong afkomstig uit het Amazonegebied in Zuid-Amerika.5 Over de vraag welk gebied de Cariben geografisch omvatten bestaat ook verschil van mening. In de geschiedschrijving van dit gebied bestaan grofweg twee opvattingen, die mooi tot uiting komen in twee historische overzichten van de Cariben die min of meer gelijktijdig verschenen in 1970. Voor Eric Williams (1911-1981), historicus en president van Trinidad en Tobago in de jaren 1962-1981, waren de Cariben: de Bahama’s, de Antillen, de Guyana’s in Zuid-America, de Zuid-Caribische eilanden en Belize in Midden-Amerika. Zijn collega Juan Bosch (1909-2001), die in 1963 zeven maanden president van Santo Domingo was, gebruikte een definitie die later in de Spaanstalige literatuur bekend is geworden als El Gran Caribe: de eilanden (El Caribe Insular) plus de noordkust van Zuid- en Midden-Amerika.6 In de recente archeologische literatuur worden steeds meer de termen circumCaribbean [Eng] en circum-Caribe [Sp] gebruikt, een begrip dat – zij het in een andere betekenis – in 1948 werd geïntroduceerd door de Amerikaanse antropoloog Julian Haynes Steward.7 Steward bedoelde zowel geografisch als inhoudelijk wat anders met circum-Caribe, en zijn onderzoek was vooral gebaseerd op ecologische gegevens en socio-politieke organisatievormen en niet zo zeer op archeologische data. Circum-
de geschiedenis van aruba tot 1816
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 14
17-07-18 10:15
Caribe/Caribbean wordt momenteel meestal gebruikt in een betekenis die qua geografische af bakening min of meer samenvalt met El Gran Caribe. In de Encyclopedia of Caribbean Archaeology uit 2014 wordt dit begrip als volgt omschreven: ‘The circum-Caribbean area includes the zone along the Caribbean coast that extends south from Honduras through Central America, along the north coast of South America, northward up the Lesser Antilles and northwestward to the Greater Antilles and the Bahamian Archipelago.’ 8 Dit recent archeologisch onderzoek legt de nadruk op migratie, mobiliteit, interactie en interculturaliteit; is sterk interdisciplinair van karakter en maakt ook gebruik van nieuwe disciplines zoals dna-onderzoek en computersimulaties.9 Verwarrend is ook het onderscheid dat wat betreft de Kleine Antillen gemaakt wordt tussen enerzijds de Bovenwindse- en de Benedenwindse eilanden in het Nederlands en anderzijds de Windward en de Leeward Islands in het Engels.10 Met de Benedenwindse eilanden wordt in het Nederlands de Zuid-Caribische eilanden bedoeld: de eilanden vanaf Aruba tot het eilandje Los Testigos aan de noordoost kust van Venezuela. De eilanden die in het Nederlands Bovenwindse eilanden heten, worden in het Engels onderscheiden in Leeward en Windward Islands. Wat boven of onder de wind ligt – aan de loefzijde of aan de lijzijde van een schip – is af hankelijk van het oriëntatiepunt. Voor de Britten was dat in dit geval de passage tussen Dominica en Martinique. Gebruikmakend van de noordoostpassaat en de zeestroming kozen zij in de vroeg-koloniale tijd meestal deze doorgang om van Europa naar de Nieuwe Wereld te zeilen. Dus zijn voor de Britten de Windward Islands de eilanden vanaf Martinique tot en met Trinidad en Tobago en de Leeward Islands de eilanden van de Kleine Antillen die ten oosten van Puerto Rico liggen tot en met Dominica. Om de verwarring compleet te maken te maken wordt dit onderscheid op de eilanden zelf niet overal gebezigd. Zo noemen de inwoners van de sss-eilanden hun eilanden Windward Islands en beschouwen die van Barbados en Trinidad en Tobago die van hen juist niet als Windward Islands, maar als Leeward Islands. De Zuid-Caribische eilanden noemen de Britten Leeward Antilles. West-Indië (West Indies, Indes Occidentales, Indias Occidentales), een begrip dat langzamerhand in onbruik is geraakt, werd in verschillende betekenissen gebruikt: heel vroeg als synoniem voor de Nieuwe Wereld en later voor de Caribische eilanden plus delen van de kust van Zuid- en Midden-Amerika. De verschillende koloniale mogendheden bedoelden vaak in het bijzonder hun bezittingen ermee. Verkort tot ‘de West’ is het nog gangbaar als aanduiding van de voormalige Nederlandse kolonies in dit gebied.
15
De naam Aruba staat voor het eerst omstreeks 1525 op schrift. Johan Hartog, die in 1953 het eerste historisch overzicht van Aruba publiceerde, noemde het jaar 1526 en de Arubaanse journalist en amateurhistoricus Jossy Mansur verwees naar een Spaans Koninklijk Besluit van 24 november 1525.11 Hartog citeerde uit een secundaire bron: de Historia general y natural de las Indias, islas y tierra-firme del mar océano van de Spaanse historicus Gonzalo Fernández de Oviedo y Valdés (1478-1557).12 Maar in 1526 verscheen slechts een samenvatting van dit boek: de Sumario de la natural historia de las Indias. Daarin komen wel ‘las islas de los Gigantes’ (de Reuzeneilanden) voor – zoals onder de pre-koloniale geschiedenis van 2500 v.chr. tot 1500 n.chr.
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 15
17-07-18 10:15
16
Afb. 1.3 La historia general de las Indias, Gonzalo Fernández de Oviedo y Valdés, 1526 > Afb. 1.4 Mapamundi, Juan de la Cosa, 1500, Museo Naval, Madrid
Afb. 1.5 Mapamundi, Juan de la Cosa, 1500; detailschema Gasparini en Margolis 1985, p. 12
> Afb. 1.6 Cantino kaart, ca. 1502; detail, Wikipedia > Afb. 1.7 Vesconte Maggiolo’s kaart, ca. 1516/27; detail, Wikipedia de geschiedenis van aruba tot 1816
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 16
17-07-18 10:15
meer de abc-eilanden in de zestiende- en zeventiende-eeuwse Spaanse documenten werden genoemd – maar Aruba noemde Oviedo niet.13 (Afb. 1.3) Het eerste deel van de Historia general de las Indias verscheen in 1535, de andere manuscripten werden ruim drie eeuwen later in het begin van de jaren vijftig van de negentiende eeuw gepubliceerd. Het tweede deel, waarin Aruba wel werd genoemd, verscheen pas in 1852. Hierin schreef Oviedo dat de namen van de abc-eilanden door cartografen steeds anders gespeld werden omdat zij zich baseerden op gegevens van zeelui; wat klopt.14 De oudste kaart waarop (twee van) de abc-eilanden voorkomen is de Mapamundi uit 1500 van de Spaanse cartograaf en ontdekkingsreiziger Juan de la Cosa (ca. 14601510). Op deze kaart ontbreekt Aruba. Ten noorden van het Venezolaanse schiereiland Paraguaná liggen ‘Y[sla] de Brasil’ (Brazielhouteiland) en ‘Y[sla] de Gigantes’ (Reuzeneiland). Volgens de meeste auteurs zijn dat Bonaire en Curaçao. (Af b. 1.4 en 1.5) Ook op de eerder genoemde wereldkaart van Waldseemüller uit 1507 komen maar twee eilanden voor (‘De brasil’ en ‘insula de gigantes’) evenals op de vijf jaar oudere Cantino-wereldkaart (‘Ylha do Gigante’ en ‘Ylha do Brasil’).15 (Af b. 1.6) Een van de oudste kaarten waarop Aruba voorkomt is de wereldkaart uit ca. 1516/27 van de Genuese cartograaf Vesconte Maggiolo [Maiollo, Maiolo] (ca. 1475-ca. 1550) waarop ‘Aruba’, ‘Curasaote’ en ‘Voinary’ vermeld staan. (Af b. 1.7) De naam Aruba werd op Maggiolo’s kaart juist gespeld, maar op veel kaarten en in documenten en historische literatuur komt men later allerlei varianten van de naam tegen. De meest voorkomende zijn: Orua, Oruba, Ouruba, Curaba, Uruba, Arouba en Aruba.16 Ruba, een naam die in de spreektaal op de abc-eilanden nog steeds wordt gebruikt, was al in de zeventiende eeuw gangbaar.17 In de Angelsaksische literatuur en op oude Engelse kaarten wordt het eiland soms ‘Oruba’ genoemd; een naam die merkwaardig genoeg nog in 1940 te vinden is in een van de eerste historische overzichten van het Caribisch gebied.18 Over de oorsprong van deze naam zijn verschillende theorieën in omloop. De meest fantastische verklaring is dat hij is ontstaan uit oro ubo, Spaans voor ‘er was eens goud’. Maar goud is pas in 1824 op het eiland gevonden.19 Meer plausibele verklaringen zijn dat Aruba is afgeleid van Oirubae, dat metgezel betekent, namelijk zustereiland van Curaçao of van Paraguaná; van Oraoubao, dat schelpeneiland betekent; of dat de Caquetíos van het eiland Arubaes werden genoemd.20 Geheel onproblematisch zijn ook deze verklaringen niet: de naam Arubaes komt pas vanaf het begin van de zeventiende eeuw in teksten voor; het woord Oirubae komt uit het Tupí-Guaraní, dat niet zoals het Caquetío tot de Arawak-taalgroep behoort; en Oraoubao stamt uit de Cariban-taalgroep.
17
De eerste bewoners van Amerika en van de Cariben Na de vondst van speerpunten en mammoetbotten in het zuiden van de Verenigde Staten in 1928 ontstond over de kolonisatie van het Amerikaanse continent de Clovistheorie, genoemd naar de vindplaats bij het gehucht Clovis in New Mexico. (Af b. 1.8) Kort gezegd komt de Clovis-theorie op het volgende neer: zo’n 13.000 jaar geleden ontstond er een doorgang tussen de ijskappen die Noord-Amerika bedekten; via wat nu de Beringstraat heet, trokken zo’n 11.500 jaar geleden de eerste mensen vanuit Azië Amerika binnen en verspreiden zich verder naar het zuiden; in 1000 jaar drongen ze door tot het uiterste punt van Zuid-Amerika en alle bewoners van het continent zouden van deze migranten afstammen. de pre-koloniale geschiedenis van 2500 v.chr. tot 1500 n.chr.
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 17
17-07-18 10:15
18
Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw hebben nieuwe vondsten in ZuidAmerika de Clovis-theorie aan het wankelen gebracht. Zo ontdekten de Venezolaans-Catalaanse archeoloog José María Cruxent in de jaren zestig en zeventig in Taima-Taima in Falcón en de Amerikaan Thomas D. Dillehay in 1977 in Monte Verde in Chili resten van mastodonten en speerpunten die van 12.500 jaar geleden dateren; dus van voor de Clovis-cultuur. (Af b. 1.9) HoeAfb. 1.8 Beringstraat, Clovis, tek. Roblespepe, wel het lang duurde voordat met name Wikipedia de Noord-Amerikaanse archeologen van hun ongelijk overtuigd waren, wordt nu algemeen aangenomen dat de kolonisatie van het Amerikaanse continent van oudere datum is, namelijk van 13.00012.500 jaar geleden. Bovendien verliep de kolonisatie veel complexer dan eerst werd aangenomen.21 Het zou nog ruim 6000 jaar duren voordat zich mensen op de Caribische eilanden vestigden.22 (Af b. 1.10) De migratie van het vasteland naar de Antillen verliep in een aantal fasen.23 Omstreeks 4000 v.Chr. trokken de eerste bewoners van de Grote Antillen vanuit Midden-Amerika (Yucatán, Belize en Honduras) naar Cuba, Haïti en
Afb. 1.9 Taima Taima (Venezuela), Monte Verde (Chili), Wikipedia de geschiedenis van aruba tot 1816
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 18
17-07-18 10:15
19
Afb. 1.10 Migratieroutes in het Caribisch Gebied, Wilson 1997, p. 2, Fig. 1.1
Santo Domingo en van daaruit iets later naar Puerto Rico. Deze eerste, archaïsche of pre-keramische, bewoners waren jagers. Aanvankelijk leefden ze vooral van de vele middelgrote zoogdieren die de eilanden toen nog bevolkten: luiaards (Folivora of Phyllophaga), lamantijnen (zeekoeien, Trichechus manatus), monniksrobben (Monachus tropicalis) en hutia’s (Fam. Capromydae, onder meer de Capromys pilorides). Iets later gingen ze tevens over op visvangst en ontstonden daar de schelpenhopen waarmee veel archeologische vindplaatsen in het Caribisch gebied bezaaid liggen. Feitelijk ouder dan de vestigingen vanuit Midden-Amerika is de vindplaats Banwari Trace in het zuidwesten van Trinidad. Daar hadden zich al in 5000 v.Chr., 1000 jaar eerder dan de migratie naar de Grote Antillen, migranten gevestigd van het Venezolaanse vasteland en de monding van de Orinocorivier. Maar omdat Trinidad tot in het Laat-Pleistoceen, 10.000-15.000 jaar geleden, met het vasteland verbonden was en de migratie van daaruit naar andere eilanden van de Kleine Antillen later plaatsvond, wordt de overtocht vanuit Midden-Amerika naar de Grote Antillen meestal als de eerste migratiegolf beschouwd. Eenmaal overgestoken vanuit Trinidad naar het 32 km noordelijker gelegen Tobago, en van daaruit naar Grenada, 125 km verderop, was het per kano gemakkelijk eilandhoppen van de Kleine naar de Grote Antillen tot Cuba. Dat gebeurde vanaf 3000 v.Chr. en ergens tussen Antigua en Puerto Rico ontmoetten de migranten uit het noordwesten en het zuidoosten elkaar voor het eerst. Een volgende migratiegolf vond plaats vanaf omstreeks 500 v.Chr. De cultuur van deze migranten (500 v.Chr.-500 n.Chr.) wordt Saladoid genoemd naar de vindplaats Saladero in de deelstaat Monagas in het oosten van Venezuela. Dat wil niet zeggen dat deze migranten uit Saladero vertrokken zijn. Om archeologisch materiaal te ordenen heeft namelijk de Amerikaanse archeoloog Irving Rouse (1913-2006) een classificatiesysteem bedacht dat nog steeds gebruikelijk is in de archeologie van het Caribisch gebied. Rouse gebruikte de karakteristieke vormen en decoraties van kerade pre-koloniale geschiedenis van 2500 v.chr. tot 1500 n.chr.
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 19
17-07-18 10:15
20
mische vondsten om ‘series’ te definiëren. Een serie wordt genoemd naar de eerste vindplaats en eindigt met het achtervoegsel ‘-oid’. Verwante vondsten op andere locaties die genoeg onderlinge overeenkomsten vertonen, worden weer gegroepeerd in subgroepen met het achtervoegsel ‘-an’. Zo is bijvoorbeeld de Saladoid-serie genoemd naar Saladero en is Cedrosan Saladoid een subgroep genoemd naar de vindplaats Cedros in Trinidad. De complexe Saladoid-migratie vond plaats vanuit diverse plekken aan de noordkust van Venezuela en de Guyana’s door stammen die van oorsprong afkomstig waren uit het Amazonebekken, en bestond – weet men inmiddels – uit verschillende (sub)culturen.24 Deze migranten trokken niet eilandhoppend vanaf Zuid-Amerika naar het noorden maar staken rechtstreeks over naar de noordelijke Kleine Antillen en de Grote Antillen (Sint Maarten, Montserrat en Martinique; Puerto Rico en Española). Ze woonden, in tegenstelling tot de archaïsche migranten, in ronde en ovale woningen in dorpen, teelden verschillende gewassen (onder meer cassave) en produceerden mooie keramiek. Uit deze migratiegolven ontwikkelden zich diverse plaatselijke culturen. De bekendste is die van de Taínos, die omstreeks 1200-1500 n.Chr. een hoogtepunt bereikte op de Grote Antillen.25
De pre-keramische en keramische bewoners van Aruba 2500 v.Chr.-1515 n.Chr. De situatie op Aruba wijkt enigszins af van de hierboven beschreven ontwikkeling. Het eiland ligt op geen van de beschreven migratieroutes. Het maakt deel uit van de groep Zuid-Caribische eilanden die liggen aan de zuidgrens van de Caribische Plaat, ten noorden van het continent. In tegenstelling tot Curaçao en Bonaire, die door de meer dan 1000 meter diepe Bonaire Trog van het vasteland gescheiden zijn, ligt Aruba op het Venezolaanse continentaal plat en is de zee tussen Aruba en Paraguaná nergens dieper dan 200 m. Daardoor hangt de geschiedenis van Aruba veel meer samen met die van het schiereiland Paraguaná en de deelstaat Falcón in Venezuela. Hoewel het na de vestiging van de eerste bewoners op Aruba nog ongeveer 4000 jaar zou duren voordat er door de kolonisatie vanuit Europa geschreven berichten zijn over het eiland, is er door archeologisch onderzoek veel bekend over de pre-koloniale periode.26 De pre-koloniale geschiedenis van het eiland wordt in twee tijdvakken ingedeeld: de pre-keramische periode, die van 2500 v.Chr. tot 1000 n.Chr. duurde, en de keramische periode van 1000 tot 1515. Over de herkomst van de pre-keramische bewoners is vrij weinig bekend. Sommige deskundigen veronderstellen dat zij zich via Curaçao vanuit Zuid-Amerika op Aruba vestigden. Anderen beweren dat zij rechtstreeks kwamen vanaf het vasteland, waar hun voorouders eerder vanuit Midden-Amerika en Colombia naartoe getrokken waren. De eerste veronderstelling is gebaseerd op het feit dat de oudste pre-keramische vindplaatsen op de abc-eilanden, die ongeveer 3800 jaar oud zijn, zich op Curaçao bevinden in Rooi Rincon en St. Michielsberg.27 De tweede mening berust op de bekende migratieroutes. De meeste van de ruim twintig pre-keramische vindplaatsen op Aruba liggen betrekkelijk dicht bij zee op het zuidwestelijk kalkstenen deel van het eiland, onder meer in Arashi, Malmok en Spaans Lagoen. Canashito ligt midden op het eiland, 2,5 km landinwaarts. (Af b. 1.11) Ze worden vooral gekenmerkt door de aanwezigheid de geschiedenis van aruba tot 1816
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 20
17-07-18 10:15
Afb. 1.12 Stenen gereedschap van diabaas, Sero Moskita, Versteeg, Ruiz 1995, p. 19, Fig. 8
21
Afb. 1.11 Kaart pre-keramische vindplaatsen, Versteeg en Ruiz 1995, p. 15, Fig. 6
Afb. 1.13 Graven in Canashito, Wagenaar Hummelinck 1959, p. 90, Fig. 3
van bodemlagen met schelpafval. De pre-keramische bewoners hadden lange, smalle schedels en waren klein van stuk: de vrouwen waren gemiddeld 1.49 m lang en de mannen 1.57 m.28 Ze woonden in kleine groepen van 10 tot 25 man en leidden een semi-nomadisch bestaan. Ze waren vissers-jagers en verzamelaars, kenden nog geen aardewerk en deden niet aan landbouw. Ze leefden van vissen, schelpdieren, schildpadden, leguanen en vogels die zij vingen, en van cactusvruchten en wortels die zij verzamelden. Het oudst bekende gebruiksvoorwerp uit deze periode is een stenen gereedschap van diabaas dat bij Sero Moskita is gevonden, en dat mogelijk meer dan 4000 jaar oud is. (Af b. 1.12) Daarnaast zijn er legio werktuigen (beitels, bijlen, gutsen et cetera) en grafgiften van steen en van schelpen opgegraven. In een abri bij Sero Canashito en in Malmok werden grafvelden uit de laat pre-keramische periode blootgelegd. In Canashito betrof het een familiegroep van vijf volwassenen met een opvallend grote, oude man in het midden uit circa 100 v.Chr.-100 n.Chr.29 (Af b. 1.13) In Malmok werden ongeveer zeventig graven gevonden uit de periode 450-990 n.Chr.; deels geordend in vijftien familiegroepen waarin een man centraal begraven lag. De plekde pre-koloniale geschiedenis van 2500 v.chr. tot 1500 n.chr.
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 21
17-07-18 10:15
ken waren gemarkeerd door kalkstenen rotsen en de skeletten lagen op hun zij in een foetushouding met een hand tegen het hoofd; een typische houding die onder meer voorkomt op Curaçao en in Colombia, Cuba en Trinidad. De schedels zijn vaak roodgekleurd met mangaanoxide. De groepering van de graven in familieclusters, de wijze van afdekken met stenen en in sommige gevallen met rugschilden van schildpadden, en de aanwezigheid van grafgiften lijken af hankelijk te zijn van de status van de overledenen.30 (Af b. 1.14)
22
Algemeen wordt aangenomen dat de Caquetíos van Aruba, de bewoners van het eiland die eind vijftiende eeuw met de Afb. 1.14 Skelet afgedekt met stenen, Malmok, Europese veroveraars kennis maakten, Versteeg, Tacoma en Van de Velde 1990, p. 19, afstammelingen waren van de keramiFig. 11A sche bewoners die zich ongeveer 500 jaar eerder op het eiland gevestigd hadden. Caquetío betekende in hun gelijknamige taal ‘mens’ of ‘levend wezen’. Door archeologen wordt de cultuur van de Caquetíos Dabajuroid genoemd, naar de vindplaats Dabajuro in het zuidwesten van de deelstaat Falcón in Venezuela.31 De Caquetíos maakten deel uit van de Arawak-stammen die van oorsprong afkomstig waren uit het CentraalAmazonegebied. Van daaruit verplaatsten zij zich omstreeks 3600 v.Chr. noordwestwaarts tot de samenloop van de Orinoco en de Apurerivier, en splitsten zich daar in een groep die verder westwaarts trok naar La Guajira en één die zich omstreeks 800 n.Chr. in Falcón vestigde. (Af b. 1.15) Een eeuw of twee eeuwen later staken ze over naar Aruba. Wat er toen met de pre-keramische bewoners van het eiland gebeurde is niet bekend. Mogelijk gingen ze door assimilatie op in de nieuwkomers. De fantasievolle Amerigo Vespucci, die in 1499 op Curaçao en misschien op Bonaire aan wal ging, beschreef de bewoners die hij daar aantrof als reuzen die een stuk groter waren dan de Spanjaarden (zie hoofdstuk 2). In werkelijkheid waren de Caquetíos een stuk kleiner; gemiddeld 1.55 m en 1.70 m, maar wel iets groter dan de pre-keramische bewoners en hadden ze kortere en meer brede schedels. Er woonden in die tijd een paar honderd Caquetíos op het eiland, dat toentertijd iets groener uitzag dan tegenwoordig. De klimatologische omstandigheden zijn niet veranderd, maar na de verovering door de Spanjaarden in het begin van de zestiende eeuw en de Nederlanders ruim een eeuw later, verdween veel bos door houtkap, begrazing (door de ingevoerde geiten, schapen, ezels en paarden) en door erosie.
Sociale structuur, huisvesting en religie van de Caquetíos Uit etno-historisch onderzoek is bekend dat de bestuursvorm van de Caquetíos in Falcón hiërarchisch was.32 Bovenaan de hiërarchische ladder stond de diao, die het opperste stamhoofd was. Aan hem ondergeschikt waren de caciques – lokale stamde geschiedenis van aruba tot 1816
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 22
17-07-18 10:15
23
Afb. 1.15 Migratie Arawakstammen, Kaart Oliver 1989, p. 157
hoofden die vaak familieleden van de diao waren – gevolgd door de krijgers en het gewone volk. De Caquetíos hielden slaven en naborías, een soort lijfeigenen die weinig persoonlijke vrijheid genoten en die Oviedo omschreef als ‘een indiaan die geen slaaf is, maar verplicht is te dienen ook al zou hij dat niet willen’.33 Gezien de geringe bevolking op Aruba is het de vraag of er ter plaatse zo’n grote differentiatie bestond. Wel duiden zowel de pre-keramische grafvondsten in Canashito en Malmok als de keramische uit Tanki Flip, waarover straks meer, op het bestaan van een zekere hiërarchie in de gemeenschappen op het eiland. De cacique van Aruba woonde waarschijnlijk in Santa Cruz. Misschien bestonden daarnaast leiders in Savaneta en Tanki Flip. Uit Spaanse documenten die in het volgende hoofdstuk uitgebreid ter sprake komen, is bekend dat Manaure de diao was in Falcón ten tijde van de verovering van de abc-eilanden. Hij gedroeg zich zoals het een vorst betaamt, werd behangen met goud en door zijn naborías in een hangmat gedragen. Aan hem werden bovennatuurlijke gaven toegeschreven door zijn onderdanen. Caquetío namen van caciques van de abc-eilanden zijn niet bekend. In een brief aan de Spaanse koning uit ca. 1525 noemde Juan de Ampiés, de eerste encomendero (‘beschermheer’) van de abc-eilanden, Juan de Baracoyca. Baracoyca – zijn achternaam zou van Caquetío oorsprong kunnen zijn – was een cacique die zich in die tijd op de eilanden bevond en naar Española ging met een verzoek namens Caquetíos van de Vaste Kust en Manaure.34 In een ander document uit die tijd worden twee christelijke namen genoemd: Baltasar en Andrés. Cacique Baltasar, een ondergeschikte de pre-koloniale geschiedenis van 2500 v.chr. tot 1500 n.chr.
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 23
17-07-18 10:15
24
Afb. 1.16 Kaart keramische vindplaatsen Aruba, Versteeg en Ruiz 1995, p. 23, Fig. 10 Afb. 1.16b Legenda keramische vindplaatsen Aruba, Versteeg en Ruiz 1995, p. 22
Afb.1.17 CaquetÃo woningen te Tanki Flip, Versteeg en Rostain 1997, Fig. 86, p. 101 de geschiedenis van aruba tot 1816
GESCHIEDENIS ARUBA_p001_224_HT.indd 24
17-07-18 10:15