DeLUXE
Magazine Magazine #6, #5, juni mei 2012
gastredacteur auto-ontwerper
Adrian van Hooydonk
bulthaup
bulthaup b3 Gelooft niet in snelle trends. Maar in eigen kracht.
Amersfoort. Stadshaege keukendesign. 033 462 71 30 Amsterdam. bulthaup aan het Olympisch Stadion. 020 794 92 90 Amsterdam. bulthaup presentatie De Jong. 020 638 20 48 Amsterdam. Keukenpresentatie KNSM-eiland. 020 509 11 91 Apeldoorn. bulthaup keukenarchitectuur Apeldoorn. 055 579 06 01 Arnhem. bulthaup keukenarchitectuur Arnhem. 026 442 42 30 Benthuizen. bulthaup Zoetermeer. 079 343 42 34 Breda. CVT Keukens Breda. 076 548 05 20 Bussum. bulthaup bussum by juul. 035 692 27 08 Den Bosch. bulthaup ’s-hertogenbosch keukenarchitectuur. 073 614 65 67 Den Haag. Nell en Stutterheim keukenarchitectuur BV. 070 399 23 41 Doetinchem. Stil-ontwerp. 0314 36 03 82 Eindhoven. bulthaup Eindhoven. 040 213 03 70 Emmen. bulthaup keukenarchitectuur Jaap Knegt. 0591 64 74 54 Goes. Beform keuken & interieur B.V. 0113 22 27 70 Haarlem. bulthaup presentatie Haarlem. 023 551 17 83 Haren. bulthaup presentatie Haren. 050 535 25 25 Leek. Wijnand Keukens B.V. 0594 51 38 87 Leeuwarden. bulthaup keukenarchitectuur Leeuwarden. 058 215 30 63 Leiden. bulthaup Leiden keukenarchitectuur. 071 572 17 77 Maastricht. de Teekenschool Maastricht. 043 350 00 45 Mijdrecht. Intermat Mijdrecht B.V. 0297 23 35 33 Naarden. Nell en Stutterheim keukenarchitectuur BV. 035 678 03 80 Nieuwegein. KeukenExpo B.V. 030 280 00 08 Nijmegen. bulthaup keukenarchitectuur Nijmegen. 024 322 09 30 Oldenzaal. bulthaup Oldenzaal. 0541 53 05 06 Roermond. bulthaup Roermond. 0475 32 22 34 Rotterdam. Keukenpresentatie De Maas B.V. 010 240 06 33 Tilburg. CVT Keukens Tilburg. 013 583 97 97 Tynaarlo. bulthaup keukenarchitectuur Tynaarlo. 0592 31 47 00 Veendam. Keukenstudio Luit Windt. 0598 61 86 15 Veenendaal. bulthaup presentatie Veenendaal. 0318 65 64 66 Waalwijk. Jac Aarts keukenstudio. 0416 33 51 17 Zeist. bulthaup keukenarchitectuur Zeist. 030 697 77 00 Zwolle. bulthaup presentatie Zwolle. 038 423 11 00
Meer via QR-code of op www.bulthaup.nl/wenen_29
Een bulthaup staat voor individualiteit en precisie in optima forma. De liefde voor elk detail is daarbij even belangrijk als het architectonische totaalplaatje. Dat maakt elke bulthaup uniek. Maatwerk op topniveau – gemaakt voor de ruimte en de mensen die erin leven. www.bulthaup.nl
DeLUXE vooraf
NRC Weekend juni 2012
Ik had nog nooit van het begrip ‘upcycling’ gehoord. Het is het tegenovergestelde van recycling. Van oude tandenborstels maak je een dashboard. „Iets goedkoops wordt iets duurders, luxer”, legt Adrian van Hooydonk in dit nummer uit. De 48-jarige Limburger is een van die mensen die van hun grootste liefhebberij hun werk hebben kunnen maken. Hij maakte de jongensdroom van velen, autootjes tekenen, waar en is hoofd design van het Duitse BMW. Met een ploeg van zeshonderd mensen ontwerpt hij de auto’s en motorfietsen van BMW, Mini en Rolls-Royce. De man die van zichzelf zegt dat hij altijd met designerogen kijkt en geïnteresseerd is in alle vormen van design – mode, architectuur, alles – aanvaardde tot onze grote vreugde de uitnodiging om gastredacteur te zijn van deze editie van DeLUXE. Dit nummer gaat dan ook hoofdzakelijk over auto’s en over design („Niemand weet precies hoe het werkt”, geeft
A.D. NATALIA CORBETTA. FOTOGRAFIA GIANNI BERENGO GARDIN
GROUNDPIECE DESIGN ANTONIO CITTERIO
Van Hooydonk toe. „Economische specificaties kun je berekenen, de technische ook. Design kun je niet meten of berekenen”); over de ‘magische’ BMWi8, de ‘karaktervolle’ BMW3, de ‘gecultiveerde vlezigheid’ van de Audi TT en de ‘vriendelijke’ Mini – heerlijk toch hoe we menselijke eigenschappen aan onze auto’s toeschrijven. „Een auto moet met je communiceren als je hem alleen nog maar geparkeerd ziet staan”, zegt onze gastredacteur daarover. „Het is het eerste waar we over praten bij een nieuw ontwerp. Wat wordt het karakter?” Maar het gaat natuurlijk ook en vooral over mensen: over actrice Kirsten Dunst die een rol speelt in On the Road, de verfilming van Kerouacs legendarische roman waarin de personages naakt reizen en comfortabel vrijen in hun Hudson Hornet; over Japanners die meer dan Europeanen hun auto’s gebruiken voor hun zelfexpressie; over Pakistani die er een sport van maken om hun
voertuigen te decoreren; en over een Duits echtpaar dat, na een miljoen kilometer in hun Mercedes-Benz SL, op een ontroerende wijze met de auto vergroeid was. Met onze gastredacteur belanden we natuurlijk ook in de thuishaven van BMW, München. Die stad wordt in dit magazine bijna liederlijk bezongen door Alex Hacke, een van de beste columnisten van de Süddeutsche Zeitung. „Een stad die klein genoeg is om elkaar tegen het lijf te lopen, maar groot genoeg om elkaar niet op de zenuwen te werken”, schrijft hij over de Zuid-Duitse stad. En: „Er zijn dagen dat je in deze stad het helemaal mooie heel dicht benadert.” Het helemaal mooie dicht benaderen. Dat is pas luxe.
Peter Vandermeersch Hoofdredacteur
9 Werkplek* De kleistudio waar Adrian van Hooydonk achter gesloten deuren aan nieuwe modellen schaaft. Foto Pieter E. Kamp
10 Adrian van Hooydonk Gesprek met een auto-ontwerper die als kind al wist wat hij wilde worden.
Rijstijl heeft meer met stijl te maken dan met stuurmanskunst, vindt Bas van Putten. De hothatchtwintiger die zijn Volkswagen GTI soepel schakelend flatout naar de honderd jaagt rijdt stijlvast, schreef hij eens, maar wie met een Mercedes S-Klasse hetzelfde probeert heeft er niks van begrepen. Van Putten (46) is de dichter onder de autojournalisten. Voor deze DeLUXE schreef hij twee artikelen: eentje over Duitse concept cars, de studiemodellen waarmee fabrikanten hun toekomstvisie verbeelden, en een verhaal bij de mooiste foto’s uit het Noorse autotijdschrift Carl’s Cars. Van Putten is in de eerste plaats romanschrijver en musicoloog. Maar na een week zwoegen op een artikel over de brieven van componist Alphons Diepenbrock vindt hij het heerlijk om voor Autoweek een column te schrijven over de ‘krullendraaierij’ van de nieuwe Volvo V40 of over de ‘su-per-gei-le BMW M3’ die hij in een opwelling kocht. Hij kan genieten van de kracht en schoonheid van auto’s, zegt hij. „Autorijden is hedonisme, soit.”
17 Shopping Strandartikelen, zomergeuren, horloges en de lekkerste champagnes.
20 Droomauto’s* Acht baanbrekende Duitse concept cars op een rij.
26 Kirsten Dunst Actrice van dertig die al bijna 25 jaar in het vak zit.
36 Carl’s Cars
De aandoenlijkste knuffelfoto’s uit het Noorse autotijdschrift Carl’s Cars.
47 De smaak van Alexander Brenninkmeijer* De persoonlijke voorkeuren van de man achter het modelabel Clemens en August.
48 München* Portret van een kleine stad die niets liever wil dan groot zijn.
56 Alfredo Häberli* Profiel van een topontwerper bekend om zijn zwierige lijnen.
61 De agenda van Adrian van Hooydonk* De culturele agenda van een auto-ontwerper.
62 Column van Hans Nijenhuis Een nieuwe auto. Wordt het een praktische Mondeo of toch een dikke 3-Serie?
FLEXFORM SPA INDUSTRIA PER L’ARREDAMENTO 20821 MEDA (MB) ITALIA
VIA G. EINAUDI 23.25 TEL. 0362 3991 FAX 0362 399228 www.flexform.it
AGENT NEDERLAND Johan Beentjes Agenturen Kees Brijdeplantsoen 16 NL / 1019
TG Amsterdam Mobile +31.6241 06910 info@johanbeentjes.nl www.johanbeentjes.nl
Cover Een van de tien mooiste foto’s uit het Noorse autotijdschrift Carl’s Cars. Deze foto is gemaakt bij Bogstadvannet, een idyllisch meer op maar tien minuten rijden van het centrum van Oslo. Foto Camille Isene
7
*De keuzes van gastredacteur Adrian van Hooydonk
NRC Weekend juni 2012
In de kleistudio van het ontwerpcentrum van de BMW Group werkt auto-ontwerper Adrian van Hooydonk in het diepste geheim aan nieuwe modellen.
Jurgen Crone, Oisterwijk
Afgeschermd: „De kleistudio is top secret en afgeschermd met 4,5 meter hoge muren. De medewerkers hebben speciale pasjes en de studio, 1.100 vierkante meter groot, heeft een toegangssluis waar maar één persoon tegelijk in kan. Camera’s zijn verboden. Over het oog van de camera’s van mobiele telefoons gaat een sticker. We waken er voor dat gevoelige bedrijfsinformatie uitlekt.”
Robotarm: „In de vloer zie je bevestigingsgaten voor de kleimodellen, zodat we ze kunnen fixeren. Naast het model staat een zuil met een robotarm waarmee we tot op de millimeter nauwkeurig metingen kunnen verrichten.”
ING Private Banking, voor een frisse blik op uw vermogen en bedrijfsoverdracht
Zie dit als een uitnodiging. Een aanzet tot ons allereerste gesprek. Gewoon eens met een andere partij om de tafel met als primaire doel uw vermogen eens vanuit een totaal ander perspectief te bekijken. Over het privé slim omgaan met het vermogen uit uw onderneming vóór en na uw bedrijfsoverdracht bijvoorbeeld. Dat kan enorm verhelderend werken. Zeker in deze tijd. Wij noemen dat ‘een frisse blik’. Heeft u het gevoel dat uw vermogen wel een frisse blik kan gebruiken? Zet ING Private Banking dan gerust aan het werk. Maak een afspraak op ING.nl/privatebanking of bel Rob Oomens: 06 34 00 48 00.
9
Kleimodel: „Voor de foto hebben we het kleimodel van de BMW 6-Serie Gran Coupé neergezet. Die auto is net geïntroduceerd en staat nu in showrooms. Het ontwerp van een nieuwe auto begint met schetsen. Van sommige ontwerpen maken we met 3D-printers schaalmodellen. Daarvan selecteren we er vier voor een levensgroot kleimodel. Uiteindelijk komen we tot één definitief kleimodel. Dat proces duurt één jaar. Daarna is de ‘designfreeze’ en hebben technici en interieurontwerpers nog dertig maanden om de auto productierijp te maken. Een model wordt na zo’n zes, zeven jaar vervangen. Dat betekent dus dat wij met design bezig zijn dat over tien jaar nog aantrekkelijk moet zijn.”
3D-modellen: „De kleistudio maakt deel uit van het Forschungs- und Innovationszentrum van de BMW Group in München. Hier werken we aan 3D-modellen van nieuwe auto’s en motoren van BMW, Mini en Rolls-Royce. Op een chassis van hout en staal boetseren we met foam en klei een levensgroot model van een ontwerp. Zo kunnen we ervaren of een schetsontwerp echt werkt. Als een model klaar is, spuiten we het zilvergrijs. Met het model op de foto is daarmee aan de bijrijderskant al een begin gemaakt. De lampen in de studio hangen in parallelle banen. Als die niet in mooie strepen op het model reflecteren, dan moeten we nog wat schaven.”
Trolley: „In mijn tapewagen bewaar ik het gereedschap om kleimodellen te beoordelen. Met tape en mesjes markeer ik op het kleimodel hoe lijnen moeten worden gecorrigeerd, waar het heen moet. Klei is geduldig materiaal.”
Fotografie Louis Blom
Ik hou van al mijn kinderen, maar wie laa at ik sttraks het bedrijff overnemen?
DeLUXE werkplek
DeLUXE interview
NRC Weekend juni 2012
11
Als kind wilde Adrian van Hooydonk auto-ontwerper worden. Nu is hij hoofd design van BMW. Een gesprek over karakterworkshops en auto-interieurs met gedroogd gras. ‘Design is voor velen een black box.’ door Jannetje Koelewijn portret Irmin Eitel
‘ Ik zie alles met designerogen ’ Vrijdagochtend om negen uur veertig ben ik bij het Forschungsund Innovationszentrum van BMW Group aan de Knorrstraße in München. „Meld je om negen uur vijftig”, had de pr-vrouw me gemaild. Maar goed dat ik te vroeg ben. Voor de ontvangstbalie staan rijen mensen op een toegangsbadge te wachten. Mensen? Mannen. Mannen in donkere pakken, met das. Een pr-man brengt me, snel en geroutineerd, naar de verdieping met ontvangstkamers. Ik krijg kamer R4, met uitzicht over het parkeerdek. Een vrouw in uniform vraagt wat ik wil drinken. Om tien uur komt Adrian van Hooydonk binnen. Hij is directeur van de designafdeling van BMW. Zijn mensen (zeshonderd) ontwerpen auto’s en motorfietsen van BMW, RollsRoyce en Mini. Adrian van Hooydonk (1964) is Nederlander. Hij komt uit Echt, in Limburg. Op internet zag ik dat u al minstens 120.000 keer geïnterviewd bent. Hij knikt. Ik heb niet alles gelezen of bekeken. „Ik ook niet. Interviews voor kranten of tijdschriften lees ik altijd wel even door voordat ze gepubliceerd worden. Maar ik kijk nooit naar mezelf op televisie of YouTube.” Waarom niet? „Het is als in de spiegel kijken. Er is altijd wel iets wat je niet bevalt. En waarom zou ik er mijn kostbare tijd aan besteden? Ik hou ervan om over design te praten, maar ik vind het nog veel leuker om design te doen.” Wat bevalt u niet als u in de spiegel kijkt? „Zo erg is het niet hoor.” Maar toch? „Als ik echt moet zeggen wat me minder bevalt aan mezelf, dan is het dat ik soms ongeduldig ben. Ik verwacht veel van mensen. Als
het dan niet is zoals ik het wil, dan eh... Ik geloof niet dat ik uit mijn slof schiet. Maar ik ben wel ongeduldig.” Ik bedoelde: wat bevalt u niet als u uzelf ziet? Hij zucht. Een ontwerper kijkt ook naar zichzelf. „Ik weet te goed dat het leven heel anders kan lopen dan je had gedacht of gewild. Ik heb een goede gezondheid. Ik kan zien, lopen, horen en dat is niet iedereen gegeven. Dus ik ga niet zeggen: dat haartje had anders gemoeten en graag wat minder grijs.” U klinkt als iemand... „...die weet hoeveel geluk hij heeft. Een van mijn teamleden is ernstig ziek. Ik wil niet dat je schrijft dat ik... Het is niet dat ik niet ijdel ben, maar ik heb alle kansen gekregen. Ik heb van mijn grootste liefhebberij mijn werk kunnen maken en het gaat goed. Natuurlijk kijk ik naar mezelf. Ik ben hier verantwoordelijk voor de esthetiek. De directie kijkt ook of ik niet raar gekleed ga. Als ik wel raar gekleed zou gaan, zouden ze me niet meer zo vertrouwen. Wat loopt die man er slordig bij. Onze auto’s worden vast ook slordig. In het begin, toen ik net deze functie had, droeg ik een das. Totdat iemand van de directie zei: waarom draag je een das? Ik zei: uit respect voor de mensen om me heen. Hij zei: ik geloof niet dat een das bij jou past. Nu verwacht de directie van mij dat ik zonder das loop. En dat is opmerkelijk, want dit is een heel degelijke firma en de meeste mannen dragen een donker pak met das. Maar ik dus niet.” Hij heeft een sjaal om, lichtgrijs, van zachte wol. De boord van zijn witte overhemd is open. Zijn grijsblauwe pak sluit nauw om zijn lange lijf. Wat voor pak heeft u nu aan? „Dit is eh... ” Hij slaat het jasje open om naar het merk te kijken. „Drykorn. Ik draag ook wel Hugo Boss. Of Clemens en
12 DeLUXE interview August. Ken je dat? De afkorting is C&A en dat is van de familie Brenninkmeijer. Dit merk is van Alexander Brenninkmeijer. Hij zit in München en hij verkoopt in principe alleen via internet. En hij gaat op tournee. Dan kun je zijn kleren drie dagen lang kopen in een museum.” Bent u Adrian van Hooydonk als u dit draagt? Of bent u BMW? „Dit past bij mij. Ik draag ook wel spijkerbroeken met een jasje.” Ook hier? „Ja, ook hier. Het ligt eraan wat voor meeting ik heb.” Kijkt u naar wat uw gesprekspartners dragen? „Ik kijk altijd met designerogen, waar ik ook ben of met wie ik ook ben. Ik ben geïnteresseerd in alle vormen van design. Mode, architectuur, alles.” Dus u heeft allang gezien dat ik... Zwarte rok, wit truitje, klassieke regenjas. Ik heb geen enkel risico genomen. Liever saai en mis. Geen notitieblok met bloemen deze keer. Een degelijke zwarte moleskine. „U schrijft met Mont Blanc”, zegt hij. „U bent consequent.” U draagt lakleren laarzen. Ze zijn wel een beetje oud. „Ze zijn oud, ja. Ik weet niet eens meer van welk merk ze zijn.” Hij maakt een gebaar alsof hij ze wil uittrekken, maar komt er halverwege van terug. „Ik draag altijd halfhoge laarzen. Nooit schoenen. En nooit witte sokken. Zo grappig, dan zie je een man die met aandacht een pak heeft uitgezocht, en toen wist hij het niet meer. Dan krijg je dus die witte sportsokken.” Wat denkt u dan? „Hmmm. Ik lach ze niet uit, hoor, de mannen die dat doen. Iedereen mag het zelf weten. Maar zelf vind ik dat alles tot in detail moet kloppen. Details zijn heel belangrijk. Onze klanten kijken ook als eerste naar de details.” U niet? „Designers kijken anders. Wij kijken eerst naar proporties. Lengte, breedte, hoogte. Dan kijken we naar de lijnen, dan pas naar de details. Klanten zien eerst die koplamp. Zo kijken mensen ook naar elkaar. Eerst dat opvallende detail, dan het geheel.” Bij Adrian van Hooydonk zag ik meteen zijn grijze sjaal toen hij binnenkwam. „Designers kijken altijd naar het geheel. Wij beginnen met de big picture.” Hij tekent een rechthoek en daarop, precies in het midden, een kleinere rechthoek. Daaronder wielen. „Een stabiele vorm”, zegt hij. „Degelijk.” Daarna tekent hij een rechthoek met daarop, iets naar rechts verschoven, een kleinere rechthoek. „Deze is al lichter, dynamischer.” Dan een derde rechthoek met daarop, nog meer naar rechts, een kleine rechthoek die in de rijrichting schuin is afgevlakt. „Deze beweegt. En nu zijn we al bijna bij een BMW. Dit is wat we doen als we een nieuw model ontwikkelen. We weten het ontwerp nog niet. We beginnen bij de proporties. We maken een model op ware grootte. Je kunt erin gaan zitten. Daarna komt het design.” Hoe weet u dat mensen eerst naar de details kijken? „We doen eyetracking-studies. Als mensen in de auto gaan zitten, kijken ze eerst naar het stuur en dan naar wat erachter zit en dan naar rechts, waar de knoppen zitten. Daarna kijken ze nog meer naar rechts, maar daar wordt het al vager. Ze letten er minder op.” Dus? „Dus is de cockpit heel belangrijk. Wij zorgen ervoor dat in al onze producten de cockpit zo ontworpen is dat alles vanzelfsprekend is. Wij willen onze klanten het gevoel geven dat ze hun auto volledig beheersen. Voor onze klanten is rijden niet alleen een manier om van A naar B te komen. Ze houden ervan. Ze hebben er plezier in. Een auto is voor hen ook een toevluchtsoord. Je hebt een drukke baan, je komt ’s avonds uit kantoor, je stapt in je auto en dan... pfff... even ademhalen. Een auto is personal space. Je kunt je erin terugtrekken, ook al sta je in de file. Onze producten worden gekocht door mensen die zich willen onderscheiden met een merk dat iets aan hen toevoegt, maar hen niet domineert, en dat is... ” Een auto die domineert? „Er zijn auto’s die zo opvallend zijn dat iedereen een mening over je heeft als je uitstapt.”
NRC Weekend juni 2012
Een rode Ferrari? „Ik praat nooit over andere merken. Wij proberen producten te maken die mensen er goed uit laten zien en hen toch zichzelf laten zijn. Er zijn ook auto’s die alle mensen hetzelfde laten zijn, en dat willen wij niet. Bij onze producten zijn er duizend mogelijke combinaties van hout en aluminium en leer en kleuren en details waarmee klanten hun auto kunnen individualiseren. En wij zorgen ervoor dat al die combinaties goed zijn.” Zodat mensen niet per ongeluk de verkeerde sokken bij hun mooie pak aantrekken? Hij lacht en zegt: „Er is een Amerikaanse site met foto’s van mensen die dingen dragen die net wat anders zijn dan wat de meeste mensen dragen. Het zijn mensen met een eigen stijl. Ze lopen gewoon op straat. Mogen we je fotograferen? Echt leuk, ik kijk er graag naar. Leve de verschillen. De site heet trouwens The Sartorialist.” Waarom maakt een sportwagen mensen onsympathiek? „Sommige sportwagens zijn zo opvallend dat ze de eigenaar domineren en zeggen: look at me. Horloges kunnen dat ook hebben. Ik hou daar niet zo van.” Hij laat zijn eigen horloge zien, een vintage Omega uit de jaren zeventig, met een zwarte wijzerplaat en een stalen schakelarmband. Redelijk bescheiden. In elk geval niet patserig. „Ik wil niet dat mensen meteen denken: duur. Of: dat en dat merk. Het was ook niet heel duur. Ik wil niet dat mensen me meteen kunnen categoriseren. Ik hou wel van producten met karakter.” Maar u wilt niet dat ze u overnemen. „Precies. Een sportwagen is laag en breed en valt daardoor meer op. En ik geloof wel dat mensen bepaalde proporties als bedreigend waarnemen en andere als vriendelijk. Je hebt sportwagens met harde en scherpe lijnen. Die wekken bewust associaties op met een stealth fighter. BMW is zo niet. Het is niet onze vormentaal. Bij BMW past meer het understatement. Een Mini, met zijn grote ronde koplampen, is vriendelijk. Er zijn klanten die hun Mini een naam geven. Met een Mini kun je in het verkeer een foutje maken. Je kunt iemand snijden en het wordt je vergeven. Bij een BMW is dat al minder. Met een agressieve sportwagen word je aangeklaagd.” De Mini is veel groter dan de Mini van vroeger. „Vanwege de veiligheid. Alleen de airbags al. In iedere auto zitten er tien. Het is een solide auto en dus is hij groter. Mensen zijn ook groter geworden.” Figuurlijk nemen we ook meer ruimte in. „We hebben een drukker en gevarieerder leven. We verwachten meer van onze auto. Er zijn ook meer cross-over concepten dan vroeger. Auto’s moeten off road en on road presteren. Onze X5 en X3 zijn typische cross-overs. Ze zijn four wheel drive. Je kunt ermee naar je werk, maar ze geven je het gevoel dat je er ook elk moment mee op avontuur kunt. Het is normaal geworden om te zeggen: dit weekend rijden we naar de bergen en volgende week nemen we het vliegtuig naar... ja, waar zullen we eens heen gaan? Ik zeg niet of dat goed of slecht is. Ik zeg: het is spontaner. Mensen willen zich vrij voelen. Vroeger ging je een keer per jaar met je vierkoppige familie op vakantie. De rest van het jaar was de auto voor de familievader die in pak en met das en hoed naar zijn werk ging. Nu zie je alles door elkaar.” Hoe was dat bij uw ouders? „Mijn vader had altijd Amerikaanse auto’s toen ik klein was. Grote Amerikaanse auto’s.” Bijzonder voor die tijd. „Ja. Het was eind jaren zestig en het begon weer goed te gaan in Europa en de Amerikanen hadden ons bevrijd. De Amerikanen hadden ruimtevaart en kleurentelevisies en kauwgom en heel veel hightech, en mijn ouders keken daar tegenop. Ze bewonderden dat. Ze waren Amerikaans georiënteerd. Dus had mijn vader een Amerikaanse auto met een automatische versnellingsbak en elektrische ramen.” Heeft u nog meegemaakt dat uw vader zijn eerste auto kocht? „Mijn vader was huisarts, dus hij had al heel lang een auto. Drie kinderen, en de eerste auto die ik me herinner was een grote,
1 Aluminium stoel voor Emeco (2003) 2 BMW 6 Serie Gran Coupé (2012) 3 Fiets Alize voor NeilPryde (2010) 4 Koptelefoon Sennheiser S1 Digital (2011) 5 MINI Coupé (2011) 6 Husqvarna Nuda 900 en 900 R (2011).
1
2
3
4
‘Sommige sportwagens zeggen look at me. Ik hou daar niet zo van’ 5
6
13
14 DeLUXE interview witte Dodge. Later kregen kregen we trouwens een Peugeot. Een Peugeot 604.” Waarom Peugeot? „Mijn oom was een Peugeotdealer. Mijn eerste auto was een Peugeot 104. Ik heb ook nog een Renault 4 gehad. Leuke auto, zo’n vierkante. De eerste 604 van mijn vader was beige metallic. Ik herinner me de proefritten die we gingen maken met de hele familie. Fantastisch, wij op de achterbank en mijn vader op alle knoppen drukken, naar alle lampjes kijken. Mijn vader hield van auto’s. En als kleine jongen heb ik ze ook graag getekend.” U praat in de voltooid tegenwoordige tijd, als een Duitser. „Ja, ik ben nu twintig jaar in Duitsland en ik heb ook vier jaar in de VS gewoond. Dus mijn grammatica is aangetast. Ik heb altijd graag getekend als kind, en ik was er niet slecht in. Ik tekende graag auto’s, in al mijn schoolschriften. Ik zei als kind al dat ik auto-ontwerper wilde worden. Mijn ouders waren aardig en verstandig. Ze zeiden: doe maar goed je best. Eerst ben ik industrieel ontwerpen gaan studeren in Delft, want ik wist dat auto-ontwerper worden in Nederland niet zo eenvoudig zou zijn. Ken je het televisieprogramma Die Sendung mit der Maus? Dat was een programma op de Duitse televisie toen ik klein was. Wij woonden vlakbij Duitsland, dus ik keek daarnaar, en dan werd er een product getoond, een pan of een stoel, en dan gingen ze naar de fabriek om te laten zien hoe dat gemaakt werd. Al die dingen tekende ik ook.” Frontaal of van bovenaf? „Frontaal. Maar auto’s ook wel van bovenaf. Mijn baas heeft wel eens tegen me gezegd dat het komt omdat ik zo groot ben. Na mijn studie ben ik mijn eigen bureautje begonnen in Amsterdam. Ik had een stage gedaan in Milaan en ik wilde me meten met het internationale niveau. Ik ontwierp skischoenen, cd-spelers, stoelen, lampen. Ik kom uit een klein dorp en ik reisde graag, net als mijn vader. Je realiseert je hoe groot de wereld is. Als je in Amerika bent geboren, of in Duitsland, dan kom je niet zo snel op het idee om de wereld in te trekken. Ik heb mijn militaire dienst nog in Nederland gedaan. Daarna ben ik weggegaan en nooit meer teruggekomen. Ik had in Italië een baan aangenomen en toen kwam toch weer het idee boven van autodesigner. Ik dacht: wat ik nu doe, lukt goed, maar mijn droom is er nog. Ik heb met mijn ouders overlegd en zij zeiden ook: probeer het. Ik heb mijn baan opgezegd en ik ben automotive design gaan studeren in Vevey, in Zwitserland. Ik wist dat veel grote autodesigners daar zijn opgeleid. Alle grote automerken halen daar hun designers vandaan. Sinds Vevey ben ik bij BMW. Ik kon ook bij Ford komen, maar ik heb gekozen voor BMW.” Was dat het merk waar u van droomde? „Dat kan ik niet zeggen. Ik vond de BMW M1 heel interessant. Dat is een sportwagen uit het begin van de jaren tachtig. Een spectaculaire sportwagen, maar understated. Ik had er niet een, maar ik vond hem mooi. De BMW3-serie vond ik ook mooi. Sportieve auto’s, exclusief, met een sterk karakter. Niet dat ik daar toen zo bewust over dacht, maar ze waren authentiek. Je kon goed zien wat je ermee kon beleven. Dat is waar we hier ook altijd mee bezig zijn. Een auto zo ontwerpen dat die meteen met je begint te communiceren.” Communiceren? „Ja. Een auto moet al met je communiceren als je hem alleen nog maar geparkeerd ziet staan. Het is het eerste waar we over praten bij een nieuw ontwerp. Wat willen we ermee uitstralen? Wat wordt het karakter?” Hoe praat u daarover? „We organiseren een karakterworkshop en die duurt een hele dag. Daarna gaat mijn team schetsen maken, honderden schetsen. Ik kies er vijf. We maken vijf prototypen en die toon ik aan de directie. We reduceren die vijf tot drie, tot twee, en ten slotte kiezen we. Dat hele proces duurt een jaar. Ik herinner de directie steeds aan de criteria die we in de karakterworkshop gesteld hebben, en welk van de ontwerpen dat karakter het beste uitdrukt. Als je dat niet doet, wordt het een ongestructureerde discussie, want de ene directeur heeft toevallig een vervelend gesprek achter de rug en een ander is met zijn vrouw naar Italië geweest, en dat gaat dan allemaal een rol spelen. Dat
kunnen we niet hebben. Design is voor de meeste mensen een black box. Niemand weet precies hoe het werkt. De economische specificaties kun je berekenen, de technische ook. Design kun je niet meten of berekenen. Niemand weet of mensen een design dat we nu maken over drie jaar willen kopen. Alles is gebaseerd op nu. Dus dat zijn spannende beslissingen. De directie vertrouwt op mij en mijn team, ze vertrouwen op mijn antenne, want bewijzen kan ik het ook niet.” En die antenne is afgesteld op...? „Ik kijk naar wat er in de mode gebeurt, in de architectuur, naar wat er in de wereld gebeurt.” Op YouTube zag ik filmpjes van nieuwe BMW’s met glazen deuren die opengaan als vleugels. „Nieuwe BMW’s zijn elektro of hybride. Je moet aan de auto kunnen zien dat die clean is. Geen uitstoot, geen geluid.” En glas drukt dat het beste uit? „Glas is open, eerlijk. Nieuwe BMW’s worden uit koolstofvezel gebouwd, heel licht, een kleine revolutie. Aerodynamisch is hij heel goed. Licht, clean en aerodynamisch. En futuristisch, want de technologie is echt anders. Het karakter mag dus ook echt anders zijn. Over twintig jaar zullen we zeggen: 2014 was het jaar waarin het mogelijk werd om zonder emissie te rijden en toch rijplezier te hebben. Mensen weten: geen emissie is goed. Maar: dan hebben we geen rijplezier meer. Wij willen bewijzen dat het wel kan en dat we niets hoeven op te geven.” Interesseert het mensen echt, geen emissie? „Ze hopen dat het pas overmorgen nodig zal zijn. Maar wij weten dat het morgen al zover is. En klanten die geïnteresseerd zijn in zero emissie, willen ook weten: hoe is de auto gemaakt? Het gaat om grondstoffen die misschien opraken, om de hele energiehuishouding, om recycling. Al die aspecten spelen een rol.” En hoe geeft u daar een vorm aan? „Kijk naar onze i8. Het dashboard lijkt te zweven. Ook de bodypanels zweven. Het geringe gewicht van de auto brengen we zo tot uitdrukking. De auto lijkt uit losse elementen te bestaan, bijna constructivistisch. Ze komen bij elkaar, maar ze lijken te zweven. In het interieur is gras verwerkt, een bepaald soort snelgroeiend gras, gedroogd en geperst. Het wordt al gebruikt, maar dan verstopt onder drie lagen ander materiaal. Nu is het open. En gedroogd gras kan naast leer en aluminium. Dat is niet premium, dat is next premium.” En het geeft mensen het prettige gevoel dat ze... „Ik ga elk jaar naar de meubelbeurs in Milaan en je ziet nu dat jonge meubelontwerpers in upcycling denken. Weet je wat dat is? Recycling, dat is een spiraal naar beneden. Je kunt niet meer elke kleur maken van oud plastic, dus je eindigt met zwart. Upcycling is dat je van oude tandenborstels een dashboard maakt. Iets goedkoops wordt iets duurders, luxers. Vorig jaar was er een jonge Nederlandse ontwerper die met hulp van een industriële robot van de plastic onderdelen van oude koelkasten stoelen maakte. Ik vind dat een interessante trend. Niet alle klanten zullen ermee lastig gevallen willen worden. Ze willen met een BMW een premium product en ze betalen er een prijs voor. Ze betalen er ook een prijs voor dat we problemen voor hen oplossen, zoals emissie. Men verwacht dat wij dat goed oplossen en dat zij zich er verder niet druk om hoeven te maken.” Rijden we over tien jaar nog auto? „Ja, de individuele mobiliteit blijft. Maar op twee wielen rijden wordt belangrijker. In de steden zullen andere vervoermiddelen komen, met minder ruimte en minder emissie en zonder geluid. Ik denk dat er ook steeds beter openbaar vervoer zal komen. Maar de charme van individueel vervoer is: kiezen op welk moment en hoe. Ik denk dat het meer van bezit naar gebruik gaat. In München heb je een experiment dat DriveNow heet en dat wordt ondersteund door BMW. Overal in de stad staan Mini’s en BMW’s, en met een chip in je rijbewijs kun je erin rijden wanneer je wilt.” Waar rijdt u zelf in? „Nu in een 1-serie 120d en volgend jaar hoop ik... Elk jaar worden er mensen aangewezen die een auto mogen testen en dan hoop ik... ” Het is twaalf uur. Zijn secretaresse komt binnen. De volgende afspraak wacht op hem. ‹
‘Design kun je niet meten of berekenen. BMW moet vertrouwen op mijn antenne’
Seersucker jas van katoen en zijde. Bloeson en broek van popeline katoen. P.C. Hooftstraat 97 1071 BR Amsterdam De Bijenkorf - Dam 1 1012 JS Amsterdam Stationsstraat 43 6221 BN Maastricht Hermes.com
DeLUXE strandartikelen
NRC Weekend juni 2012
se l s i w r u Kle i ef inclus
EMILIO PUCCI
Net als op straat draait ook de mode op het strand deze zomer om kleur en prints.
17
Productie Nathalie Wouters
n een oop va k n a a et ij b tot en m ID t c e n Con 2012. 30 juni
Vind de deelnemende Loewe-dealer op www.loewe.tv/be-nl
D.PORTHAULT
BALENCIAGA
LONGCHAMP
TOMAS MAIER
CHANEL
FILIPPA K
Rieten strandtas met leren details, 645 euro
Zwart beachballsetje, prijs op aanvraag
Geïnspireerd op een ansichtkaart, 200 euro
Een cover van Vogue uit juli 1926, 350 euro
PROENZA SCHOULER
Kom de nieuwe Loewe Connect ID ontdekken tijdens de Connect IDdagen van 31 mei tot 2 juni bij uw Loewe-dealer. Geniet bovendien van ons uitzonderlijke aanbod: bij aankoop van een Loewe Connect ID tot en met 30 juni 2012 ontvangt u een voucher voor een gratis kleurwissel.
Strohoedje voor mannen, 300 euro
HAVAIANAS
1 televisie. 12 kleuruitvoeringen. 2.160 varianten.
Strandkaftan, 120 euro
SONIA RYKIEL
Beken kleur.
balenciaga.com; chanel.com; dporthaultparis.com; emiliopucci.com; filippa-k.com; havaianas.com; longchamp.com; proenzaschouler.com; soniarykiel.com; tomasmaier.com
De klassieke Pucci-print in roze, 440 euro
Transparant pvc gecombineerd met gestreept canvas, 280 euro
Met print van Missoni, 70 euro
Strandlaken met etnische print, 129 euro
18 DeLUXE geuren
KEIKO MECHERI
Zomergeuren voor lome dagen en zwoele avonden. Ze zijn fris, opwekkend of licht bedwelmend. productie Monique Snoeijen
Opium, vapeur de parfum, oosters én fruitig, 50 ml, 70 euro
ARMANI
BY KYLIAN
Week-end à Deauville, lelietjes-van-dalen, 100 ml, 91 euro
CHANEL GIORGIO
L’Eau d’Issey, mandarijn en kardemom, 125 ml, 54 euro
BURBERRY
Eau de cologne, verfijnde citrusoppepper, 75 ml, 120 euro
Bamboo Harmony, citrusgeur met mos, m/v 50 ml, 175 euro
MARTIN MARGIELA
Aqua di Gio, essenza, boulevardflaneurs, 75 ml, 88 euro
Beach Walk, met ylang ylang en kokos, m/v, 100 ml, 79 euro
Brit Summer for Women, groene thee, 50ml, 45 euro
Parfum d’Empire en Nicolaï via perfumelounge.nl; Chanel via Chanel Boutique, PC Hooftstraat 66 Amsterdam; Keiko Mecheri en By Kylian via skins.nl; Martin Margiela via o.a. Bijenkorf Amsterdam en Rotterdam; Burberry, Issey Miyake, Giorgio Armani en Guerlain via div. parfumerieën
YSL
Les Orangers, sinaasappelcocktail, 100 ml, 92 euro
NICOLAÏ
PARFUM D’EMPIRE
Idylle Duet, Jasmin - Lilas, retrobloemengeur, 35 ml, 61 euro
ISSEY MIYAKE
GUERLAIN
Taormine, kruidige citrusgeur met vleugje anijs, 75 ml, 169 euro
20 DeLUXE beeldverhaal Met concept cars verkennen fabrikanten de markt. Hoe gewaagder een studiemodel hoe groter de kans op succes, stelt musicoloog en autogek Bas van Putten. Acht Duitse droomauto’s. beeldredactie Louis Blom
Adrian van Hooydonk over concept cars: „Een concept car, dat is fijn ontwerpen. Het gaat lekker snel, want je hoeft geen rekening te houden met wettelijke voorschriften. Bij een concept car geef je een bepaald thema vorm. Met onze i8 bijvoorbeeld de Nieuwe Mobiliteit: een elektro-auto die toch veel rijplezier biedt.”
Porsche Typ 64 (1939) Bas van Putten: „Ik zie de designgeschiedenis zich bewegen tussen het biologische en het geometrische. De Typ 64 behoort tot de eerste groep. Hij brengt je in de waan dat de natuur zo’n vorm had kunnen voortbrengen. Dit is de oer-Porsche, net voor de Tweede Wereldoorlog ontworpen voor een race die hij nooit heeft gereden. Na de capitulatie kwam de 356 en je ziet de verwantschap. Ik heb 356 nummer vier gereden, een van de allereersten, echt een Erstgeburt ding dat nog tot ontwikkeling moest komen, glad en hulpeloos als een zuigeling, een kikkervis op wielen. Veertig pk. Hartverscheurend.”
Con cept cars NRC Weekend mei 2012
21
22 DeLUXE beeldverhaal
D
e soortnaam concept car – ook wel: show car, studiemodel, dream car of simpel ‘prototype’ – dekt een spectrum dat zich uitstrekt van sciencefictionfantasieën tot vrijwel productierijpe auto’s. In zijn radicaalste incarnatie van dream car is de concept car de droom op wielen die nooit uitkomt. Onbereikbaar schoon glanst hij kortstondig op de autobeurzen, als ontwerp te gewaagd voor de markt of te gedurfd van techniek, als die aan boord is. Realistisch? Irrelevant: de ware concept car is zijn eigen meetlat. Toch is hij nooit volledig utopie. Tekens aan de wand zijn de honderden show cars die sinds de jaren negentig de grote autobeurzen overspoelden. De concept car is als terreinverkenner een cruciaal strategisch instrument geworden. Zijn lijnenspel sondeert de smaakpapillen van de toekomst, prikkelt en verlegt esthetische tolerantiegrenzen door ze tot het uiterste te beproeven, opdat de boodschap tijdig indaalt en te zijner tijd het kwartje in de juiste kassa’s valt. Er staan miljarden op het spel. In een tijd waarin naast bijtellingspercentages design het voornaamste verkoopargument is, worden mistaxaties wreed bestraft, zoals Renault ondervond met de rebels getekende maar gesneefde modellengeneratie die ontstond onder regie van ex-designchef Patrick le Quément. In het internettijdperk wordt de concept car metterdaad uitputtend onderworpen aan de communis opinio van pers, beurspubliek en internetelectoraat. De foto’s gaan met lichtsnelheid de wereld rond, waar reaguurdersfora in een flits beschikken. Behaagzucht is menselijk. Design is ook maar geconstrueerde identiteit, het ik van de vrouw die in de spiegel kijkt en haar geliefde vraagt of het er nog mee door kan. Maar fabrikanten hebben ook geleerd dat ze niet altijd op het antwoord moeten willen wachten. Een actuele casus is een Bentley-concept car met de James Bond-achtige codenaam EXP F 9, die eerder dit jaar werd tentoongesteld op de autosalon van Genève. Als beoogde PC Hooft-tractor betreedt de grote suv een arena waarin na Land Rover, Porsche, BMW, Mercedes, Audi en binnenkort Lamborghini en Maserati, geen topmerk wil ontbreken. De pers vond hem monsterlijk. Daarmee ontstond een interessant dilemma. Moet Bentley opgeven of doorzetten? Het kan
NRC Weekend juni 2012
Audi e-tron (2009) troost putten uit de gedachte dat dito gejeremieer werd vernomen bij de komst van de Porsche Cayenne en de BMW 7-serie E65, de radicaalste en invloedrijkste limousine van het laatste decennium. De 7 kwam de toenmalige BMW-designchef Chris Bangle zelfs op een onfrisse virtuele haatcampagne te staan. Beide auto’s werden niettemin zeer succesvol. Nu komt het bij Bentley aan op het zelfvertrouwen waarmee BMW de vormencodes van de topklasse herijkte. De zaak-Bangle kan ontwerpchef Dirk van Braeckel sterken in de overtuiging dat zijn geesteskind juist baat kan hebben bij de controverse over het ontwerp. Hij weet wat ze bij BMW en Mercedes-Benz al heel lang weten: dat monumentaliteit niet uitsluitend een esthetische categorie is. Een suv moet groot zijn, larger than life. Dan is mooi maar even bijzaak. Onderbuikgevoel is voor een ontwerper even vitaal als zin voor proporties. Ongewoon vormgegeven auto’s appelleren aan het zelfbeeld van de big spender die meer dan vroeger gaarne aan de grote klok hangt dat hij lak heeft aan esthetische conventies. Hij wil geen meelopers maar trendsetters, mensen als hij. Duitse topfabrikanten als Audi, BMW, Mercedes-Benz en Porsche benutten dit draagvlak voor een aanzienlijke verruiming van hun vormentaal, en hun concept cars effenden de weg. Het is een teken des tijds dat veel relatief gewaagde proefkonijnen van het onberispelijke Audi spelenderwijs de productiefase haalden, auto’s die in andere tijden niet verder zouden zijn gekomen dan de tekentafel. De bijna Frans elegante A7, een grote vijfdeurs-auto in de categorie veelvoudig modaal, staat gewoon in de showrooms. De Porsche Panamera, als vierdeurs-sportwagen twintig jaar geleden nog een brug te ver geacht, blijkt net zo’n cash cow als die ooit vervloekte Cayenne. Mercedes-Benz, tot medio jaren negentig een bastion van degelijkheid, tart met wellustige welvingen het imago van massieve rechtschapenheid. De geraffineerd hyperbolische designexperimenten van BMW met asymmetrische vormen, concave en convexe oppervlakken en dramatische incisies hebben de perceptie van het merk totaal veranderd. De Mercedes-Benz CLA Concept, een kleine vierdeurs-coupé ‘onder’ het grotere zustermodel CLS, staat in veel opzichten verbazend dicht bij recente studiemodellen als de F125. Die zal de openbare weg wel halen. Provocatie werkt. De dream car is als droom dus dichterbij gekomen. De tijdgeest heeft die ontwikkeling in een stroomversnelling gebracht, nu alternatieve aandrijflijnen als hybrides en elektromotoren dwingen tot herbezinning op architectonische uitgangspunten. Nieuwe techniek eist nieuwe vormen; technologische en esthetische innovatie gaan meer dan ooit hand in hand. Bij BMW heeft dit versmeltingsproces al tot het ontstaan van een nieuw submerk geleid. Onder de naam BMWi ontwikkelde het adembenemende plugin-concepts waarvan de eerste twee modellen, de i3 en de i8, al volgend jaar in productie zullen gaan. Je weet niet wat je ziet. Maar anderen zullen volgen. Net als in de kunst is in de auto-industrie de avant-garde van vandaag de mainstream van morgen.
Bas van Putten: „Dit is zo’n ideëenauto die ze hebben laten doorsudderen tot de tijd rijp was; de verwante R8 komt er nu ook in een elektroversie. Die auto’s lijken vooral op elkaar in de zin dat het geen gevaarlijke ontwerpen zijn. Deze e-tron is clean in ecologisch en esthetisch opzicht. Het is een perfecte vorm. Wat je mist is het vuil der aarde, rafelranden, een rauwe onbezonnenheid die niet des Audi’s is, al heeft dat merk de afgelopen tien jaar de schitterendste auto’s gebouwd; de A5 Coupé is een van de mooiste gran turismo’s ever. Maar grommen doet die e-tron ook niet meer, dus waarom zou je de beest uithangen?”
Porsche 918 Spyder (2010)
Audi Avus (1991)
Bas van Putten: „Porsche kent geen rijke geschiedenis op het gebied van concept cars. Een dream car komt gewoon, want Porsche ís droomauto’s. De 918 Spyder is wel en niet de uitzondering op die regel. Hij werd gepresenteerd als concept car, maar je kon op je vingers aftellen dat ze hem zouden bouwen. Natuurlijk staat het grote geld in de rij. Een über-Porsche wil iedereen, helemaal als hybride, cool en nog correct ook. Mooi? Supercars zijn bijna altijd mooi, het mooi van schaamteloos. Ik vroeg Porsche-officials, keurige mannen, waarom ze auto’s bouwden met meer dan 500 pk. Weil wir’s können, zeiden ze.”
Bas van Putten: „Interessant aan de Avus is dat de stijlkenmerken van de auto niet zijn doorgesijpeld naar de seriemodellen. Hij is slank en laag, voor sportwagenbegrippen elegant, waar latere productie-Audi’s nogal pontificaal inzetten op hoogte of breedte, staande lijnen; denk aan die brutale single frame-grilles en de gecultiveerde vlezigheid van de TT’s. Die opbollende wielkasten zijn een verwijzing naar de buitengaatse reuzenwielen van de Auto Unions uit de jaren dertig – monsters waaraan een ander beroemd Audi-concept, de Rosemeyer, een hommage brengt. Knap hoe dat historische element zonder zichtbare stijlbreuken in een modern ontwerp is geweven, retro zonder retro.”
23
24 DeLUXE beeldverhaal
NRC Weekend juni 2012
Mercedes-Benz C111 (1969)
BMW i8 (2009)
Bas van Putten: „De C111 is de auto die in verschillende varianten tien jaar stand hield zonder ooit te koop te zijn geweest. Niets aan de successievelijke 111-modellen is verouderd. Deze ontwerpstudie is wufter en sierlijker dan de strakgetrokken types I en II, maar genetisch verwant: dynamische bovenkant, massieve onderzijde die het gebouw als een taartbodem ondersteunt. Tot ver in de jaren zeventig was de 111 hét Versuchsfahrzeug van Mercedes. Hij reed rond met monsterlijke wankelmotoren en de latere dieselversies zijn de vaders van de moderne turbodiesel – die boekten snelheidsrecords toen diesel voor petrolheads nog een vies woord was. De allerlaatste benzineversie haalde bijna 404 kilometer per uur. In 1979. Innovatie met hoofdletters.”
Bas van Putten: „Een hybride sportwagen met een elektro-motor en een driecilinder-biturbo, samen goed voor een systeemvermogen van 354 pk; mischien is BMW de enige fabrikant die zoiets aandurft. Je doet hem tekort door van een futuristische vorm te spreken. Het is een ontwerp dat volstrekt functioneel om de aandrijflijn heen is gebouwd, zoals een jaar of tien geleden de GM AUTOnomy. De carrosseriepanelen zijn volgens het layering-principe over de cabine module gelegd, waardoor in combinatie met de grote glasoppervlakken een meerdimensionaliteit ontstaat die perspectiefwerking een nieuwe dimensie geeft. Als ik één auto wil berijden is het deze. Hij is magisch.”
Mercedes-Benz F400 (2002)
MINI Rocketman (2011)
Bas van Putten: „Bij deze roadster buigen de buitenste wielen mee in de bocht. Dan gaat hij harder de hoek om, zoals de fans zeggen. Interessanter is dat je meteen ziet waarom ze hem nooit in productie hebben genomen. Dit is op een te zichtbare manier een fun car. Een Mercedes-Benz mag voluptueus maar niet te luchtig zijn. De Mercedessen van de jaren negentig misten stamina. Ik herinner me wat designchef Gorden Wagener me tussen neus en lippen opbiechtte over de voorlaatste Mercedes S-klasse. ‘Misschien is hij een beetje zu verspielt geworden.’ De nieuwe S is weer gewoon een tank zoals het hoort.”
Bas van Putten: „Ik heb in 2010 Gerd Hildebrand ontmoet, de nu gepensioneerde designchef van Mini. Wat me opviel: opportunisme was hem vreemd. Hij ging niet klanten vragen hoe ze hun hebbeding wilden, hij geloofde in design by dictatorship. Hij bedoelde: ik verzin zelf wel wat ik denk dat mensen leuk gaan vinden. Dan durf je bij een merk dat qua hip de benchmark wil zijn. Dat moet toch oor hebben voor trends, zou je denken. Maar hij had wel gelijk. Trends maak je zelf. De gekte van die Mini, dat is dictatoriale leut in het genre doen-welekker-toch. Die enorme snelheidsmeter, die gekke knoppen, de klapdeurtjes van de Clubman, die idiote kleuren – het kan niet en daarom kan het toch. Deze Rocketman wordt een mini-Mini – zo over de top dat hij enig in zijn soort blijft.”
25
DeLUXE profiel
NRC Weekend juni 2012
27
Les geleerd Deze maand gaat ‘On the road’ in première. Kirsten Dunst speelt in deze roadmovie Camille. Portret van een filmveteraan van dertig jaar die haar plaats in de wereld moeilijk vinden kan.
In Melancholia (2011) speelt Kirsten Dunst de rol van Justine, een jonge vrouw die verdwaalt op haar eigen bruiloft.
Beeld Hollandse Hoogte
tekst Raymond van den Boogaard
28 DeLUXE profiel
lsof ze zich een beetje geneert. In de nieuwe videoclip bij ‘We go all back to where we belong’ van R.E.M zie je meer dan drie minuten alleen Kirsten Dunst, luisterend naar het liedje. Ze lacht wat, plukt aan haar haren, buigt het hoofd en lijkt zichtbaar opgelucht als het voorbij is. Ze had hier misschien liever niet gezeten. In haar zwarte jurk met bloemetjes ziet ze er veel ouder uit dan haar dertig jaar. Er is een overeenkomst met haar filmdebuut in 1989. Acht jaar oud was ze toen, kind van een Duitse vader en een Zweedse moeder uit Point Pleasant, New Jersey. Ze had al zo’n honderd opnames voor reclamefoto’s en tv-commercials achter de rug, dankzij het agentschap Ford waarbij haar moeder haar had ingeschreven. Ze had meegedaan aan open audities in Hollywood, voor kleuters en anderen, die bekendstaan als ‘pilot season’. Vandaar haar allereerste rol, in Oedipus wrecks van Woody Allen. Je ziet haar bij Mia Farrow op schoot, die als haar moeder ingespannen kijkt naar een goochelaar op een podium. Het zijn maar twee shots van enkele seconden en haar naam haalt de credits niet. Figurant Dunst is duidelijk niet bij de les. Ze wiebelt, zegt iets wat we niet kunnen verstaan en kijkt alle kanten uit, maar niet richting podium. In het tweede shot zit plotseling een ander kind op schoot. Dunst zit nu naast Farrow en kijkt naar achteren. Alsof ze hier niet wil zijn. Alsof ze er eigenlijk niet bij hoort. Er was geen ontkomen aan, kennelijk. In opdracht van moeder kreeg Dunst privé-acteerles, van ene John Homafor. Waar andere meisjes op school wekelijks oefenden als cheerleader, oefende zij acteren. Na wat onbeduidende rolletjes volgde in 1994 de doorbraak: ‘Claudia’ in Interview with the vampire, naast Tom Cruise en Brad Pitt. Twaalf was ze toen. „Als kind denk je gewoon: wat een mooie jurk, kom op, laten we die rol spelen”, heeft ze luchthartig gezegd tegen The Guardian. „Bovendien had ik niets te verliezen. Niemand zal de prestatie van een twaalfjarig kind afbranden.” Voor dat laatste bleek ook geen reden: indrukwekkend speelt ze de rol van een kind dat door de beten van de vampiers zelf in een vampier verandert. Dat levert het vooruitzicht van een eeuwig leven op, maar dan wel als kind, zonder de mogelijkheid vrouw te worden. Volstrekt geloofwaardig doet ze zich te goed aan het bloed van haar slachtoffers, zoals een ander kind aan een bekertje melk.
De Hudson Hornet in On the Road.
Natuurlijk: films zijn niet het leven. Je kunt de biografie van een actrice niet gelijkstellen aan de rollen die zij speelt. Maar aan de andere kant: je wordt niet voor niets gecast in een rol – dat gebeurt omdat de acteur geacht wordt iets te kunnen overdragen, een bepaalde inhoud, een complicatie van het bestaan. In Interview with the vampire is dat ontevredenheid met haar lot nimmer volledig vrouw te zullen zijn. In een film die de seksuele implicaties van het vampierthema niet verheelt, is ze voortdurend in gezelschap van twee, zeker naar vampierbegrippen, aantrekkelijke mannen. Ze mag Brad Pitt zelfs kussen – Homafor legde bij het repeteren elke scène uit, in niet-seksuele bewoordingen. Maar als 12-jarige kan ze niet meedoen, hoe verleidelijk ze ook probeert te doen. Nooit. Haar driftaanvallen daarover begrijp je, en maken de film. Geen vrolijk kind. Dunsts volgende belangrijke film – na minder opvallende rolletjes links en rechts – heeft ook al de mislukte overgang van meisje naar vrouw als onderwerp. Op 17-jarige leeftijd speelt ze in 1999 de hoofdrol in The Virgin Suicides van Sofia Coppola. Ze is de oudste van vier zusjes uit een strikt, preuts gezin in een Amerikaanse voorstad. Tijdens het schoolbal laat ze zich door haar beau ontmaagden, waarna de minnaar zich ijlings uit de voeten maakt. De wraak van de zusjes op hun strikte ouders en mannen is vreselijk: ze plegen collectief zelfmoord na de jongens met wie ze naar het bal waren als getuigen naar hun huis te hebben gelokt.
Diamanten en petitfours De mislukte overgang naar vrouwelijke volwassenheid, en de rol daarbij van slappe mannen, is ook het onderliggend thema in de film die Dunst en Coppola in 2006 maken, Marie Antoinette. Ze speelt nu een onschuldig gansje uit Oostenrijk, dat door idiote Franse hofetiquette en de niet in seks geïnteresseerde koning gedwongen is levensvervulling te vinden in een stupide hedonisme van steeds maar nieuwe schoentjes, diamanten en jurken met strikjes en het eten van veel petitfours. Maar Dunst gedijt niet in deze eenduidige rol, hoe prachtig de film ook is vormgegeven. Ze speelt een pop en blijft ook een pop. Net als in de reclamespot die ze vorig jaar maakte voor het parfum Mon Jasmin Noir van Bulgari. Ze is gewoon een zwaar
‘Als kind denk je gewoon: wat een mooie jurk, kom op, laten we die rol spelen’
29
Als Camille in On the Road (2012), de roadmovie waarin de hoofdpersonen zich verplaatsen in een Hudson Hornet.
ON THE ROAD Vier keer al had de Amerikaanse filmmaker en producent Francis Ford Coppola geprobeerd een film op poten te zetten naar On the Road, de legendarische roman uit 1957 van Jack Kerouac. De als een rivier stromende tekst over Amerikaanse non-conformisten in de jaren vijftig, die reizend hun plaats in het bestaan proberen te vinden, bleek te weerbarstig voor een scenario. Toen kwam de Braziliaanse regisseur Walter Salles voorbij, en het is raak. Kirsten Dunst speelt Camille – een bijrol, want in de beatnikdroom van de jaren vijftig zijn alle vrouwen een bijrol. Drugs en buitenechtelijke seks maakten het boek in 1957 tot de bijbel van een generatie intellectuelen en kunstenaars. Dat is voorbij. Het conflict vrijheid-gebondenheid, en de plaats van vrouwen daarin, is daarentegen van alle tijden. In The Virgin Suicides (1995).
Als Claudia in Interview with the vampire (1994).
De titelrol in Marie Antoinette (2006).
Marie Jane Watson in Spider-Man (2002).
Beeld Hollandse Hoogte
A
NRC Weekend juni 2012
30 DeLUXE profiel
gemaquilleerde blonde meid zoals er zoveel zijn, die zich zonder een spoor van betovering of drama naast een levende leeuw te ruste legt. Het heeft weinig zin haar daarvoor in te huren. Er moet geleden worden, of tenminste getwijfeld aan het bestaan. De leeuw had haar beter kunnen verslinden. Ze wordt tegenwoordig ook maar zelden gevraagd als model, of om ‘het gezicht’ van een product te zijn. Het modelabel Rodarte – eigendom van twee vriendinnen – heeft het geprobeerd met jurken. Niets bijzonders. Beter gaat het in Karl Lagerfelds nieuwe fotoboek over The little black jacket van Chanel. Dunst heeft het jack niet aan- maar uitgetrokken, en kijkt van onder haar geprononceerde wenkbrauwen sardonisch de camera in. Om met deze bijverdiensten van het sterrendom echt succes te hebben, moet je films maken die bij die status passen: de grote Hollywood-producties, de blockbusters waarvan het scenario met een marktonderzoek in de linkerhand geschreven is en waarvoor je als actrice miljoenengages kunt bedingen. Die heeft Dunst, met haar voorkeur voor karakterrollen en dus meer artistieke of kleine films, nog maar weinig gemaakt. De doorman bij haar tweekamerappartement in New York, vertelde ze vorig jaar aan de website Backstage, had haar onlangs gevraagd waarom ze eigenlijk geen films meer maakte sinds Spider-Man 3, uit 2007. Wat daarna geweest is, is de gemiddelde Amerikaanse filmconsument eenvoudig ontgaan.
Systematisch Er zijn drie Spider-Manfilms gemaakt, tussen 2002 en 2007, gebaseerd op de gelijknamige comic over een verlegen, onhandige jongen, Peter, die op een dag wordt gebeten door een radioactief bestraalde spin en daardoor een superman wordt. Gehuld in spinnenkostuum zet hij zich in voor de bestrijding van onrecht en misdaad, met verve en succes. In het gewone leven blijft hij een kluns. Alle drie waren blockbusters van de eerste orde. Dunst speelt het meisje in het leven van Peter, Mary Jane. Wie ongecompliceerde pret, boy saves girl, verwacht, komt bedrogen uit. Marie Jane en Peter zijn voor elkaar bestemd – je voelt het aan alles en ze weten het zelf. Alleen komt de in de sterren geschreven vereniging niet tot stand, door overdreven schuchterheid van Peter, wanneer hij zijn pak niet aan heeft. Een meisje kan nu eenmaal niet eeuwig wachten op de ware, en ze neemt dus haar toevlucht tot tweede keus – oppervlakkige types met een vlotte babbel die Peter tot jaloerse wanhoop drijven en Mary Jane op den duur niet bevredigen. Aan het eind van elke film komt het net nog goed – tijdelijk. Zelfs in een blockbuster voor groot publiek zet Kirsten Dunst een vrouw neer die niet is waar ze wil of moet zijn, hoe ze ook haar best doet. Systematisch. In aflevering drie hebben ze als jonge volwassenen een echte verhouding. De buit is binnen. Het gaat onmiddellijk verkeerd. Peter is inmiddels heel beroemd in New York en zwelgt in narcisme. Hij merkt niet eens meer hoe zijn vriendin worstelt met een niet voorspoedig verlopende carrière als beginnend actrice. Dus knoopt zij maar een verhouding aan met een sujet dat gaandeweg de grote tegenstander van Spider-Man blijkt – een erotische nachtmerrie waar David Lynch zich niet voor geschaamd zou hebben. Weer is Dunst de vrouw die door eigen toedoen in moeilijkheden komt, terwijl onduidelijk blijft wat ze nu eigenlijk misdaan heeft. Jammer dat het nog niet tot Spider-Man 4
is gekomen, onder andere door problemen rond het scenario waarover tientallen schrijvers zich al vergeefs gebogen hebben. Je zou willen zien, hoe de oudere Mary Jane haar plaats in de wereld niet kan vinden.
Depressie Alle Spider-Manfilms zijn een groot succes aan de kassa. Kirsten Dunst is vanaf 2002 opeens een grote ster. Het geld stroomt binnen. Ze kan niet meer over straat zonder herkend of lastig gevallen te worden. De roddelpers meldt met wie ze nu weer een avondje uit is geweest en of die is blijven slapen. Dunst koopt een dure villa in de Hollywood Hills, met een eigen bewaker en een hoog hek tegen onbescheiden blikken. Het is schijnveiligheid. Na Spider-Man 3, als ze 24 is, gaat het mis. Kirsten Dunst heeft er geen geheim gemaakt waarom ze in 2008 maandenlang in de psychiatrische inrichting Cirque Lodge in Sundance, Utah, verbleef. Niet vanwege de verslavingen die ze in die kliniek vaak behandelen, vertelt ze aan Harper’s Bazaar. Het was vanwege een depressie. „Als je je hele leven al een kindactrice bent, die gezegd wordt waar ze moet gaan en staan, dan ben je steeds maar voor iedereen aan het optreden. Je groeit op tot iemand die helemaal afhankelijk is van de goedkeuring van anderen. Als ik mezelf vertrouwd had, en naar mezelf had geluisterd, elke keer wanneer ik mezelf veronachtzaamde, was er niets aan de hand geweest. Iedereen moet in het leven zijn lesje leren. Voor mij was dat nu.” Ze geeft de villa in Hollywood op voor de flat in New York, waar je anoniemer kunt leven. Maar het belangrijkste antwoord is een film, over depressie: Melancholia van de Deense regisseur Lars von Trier. Die had, zelf vaak depressief, over Dunst gehoord en wilde haar de hoofdrol geven. Hun afspraak was snel gemaakt, per Skype. Depressief zijn, maakt nog niet dat je iemand met een depressie kunt spelen, heeft Dunst in The New York Times uitgelegd. „Als je depressief bent, weet je niet waarom je doet wat je doet. Een depressie is heel saai.” Melancholia is dat allerminst, vandaar dat ze op het festival van Cannes in 2010 de prijs voor beste actrice kreeg. Ze speelt een jonge vrouw, die verdwaalt op haar eigen bruiloft. Ze probeert te doen wat er verwacht wordt: aardig zijn tegen de gasten en de familie, romantisch tegen de jongen met wie ze trouwt. Maar ze hoort hier niet, al is ze het middelpunt. Naarmate de avond vordert, valt het steeds moeilijker. Als het moment van de huwelijksnacht gekomen is, geeft ze de strijd definitief op. Haar regisseur is er niet bij op het slotfeest in Cannes, waar ze de prijs krijgt. Op YouTube kun je zien waarom. Op de persconferentie na de première zegt Von Trier, vanuit een vreemd gevoel voor humor en de wil tot provoceren, dat hij nazi is. Dat gaat zo tien minuten door: over zijn begrip voor Hitler, over nare Joden, over een ‘Endlösung’ voor journalisten. Niemand lacht. De volgende dag beveelt de directie van het festival hem op te hoepelen. Als de regisseur van haar beste rol ooit bij de persconferentie de fout in gaat, zit Dunst rechts naast hem. Ze verstijft. Eerst probeert ze nog een beetje zenuwachtig te lachen en fluistert ze Von Trier iets toe. Dan versteent ze definitief en groeit het besef dat ze hier absoluut in de verkeerde film zit. Het zal eens niet. En ze is nog maar dertig.‹
‘Depressief zijn, maakt nog niet dat je iemand met een depressie kunt spelen’
HUDSON HORNET De American dream is met auto’s verbonden: de T-Ford vóór 1927, de vinnen horen bij de jaren zestig. Dit was de droom van de jaren veertig: een Hudson Hornet. In On the Road is het tank-achtig vehikel bijna een personage. De Hudson is als het paard voor de cowboy en de motorfiets voor de hippies van de jaren zestig: vrijheid. De reizigers van On the Road kunnen er naakt in reizen en comfortabel vrijen. De Hudson van Kerouacs vriend Neal Cassady, model voor de auto in de roman, is verloren. Het exemplaar dat in twee jaar 5.000 mijl aflegde voor de film staat nu in San Francisco in het Beat Museum.
H ANDG E WE V E N B UI TE NME UB I LAI R G E CR E Ë E R D M E T DE WE E R SB E STENDI G E DE DO N DR AAD
www.dedon.nl DEDON Benelux NV · DEDON Showroom Antwerpen +32 3 231 17 57 · benelux@dedon.be · showroom-antwerp@dedon.be Cilo · Zutphen · 575583656 · Co van der Horst · Amstelveen · 206412505 · Dacks · Amsterdam · 206975287 · Hora · Barneveld 342424545 · Jos de Groot Buiten · Spijk (Gorinchem) · 183640837 · Kerkhof Laren · Laren (’t Gooi) · 355395302 · Menno Kroon Amsterdam · 206791950 · Nibourg Interieurs · Zwolle · 384223088 · Roijers Outdoor Furniture · Waalre · 402012430 · Sijben · Heerlen · 455754200 · Sijben · Roermond · 475392828 · Sissinghurst · Den Haag · 703469234 · t Swarte Schaep · Broekhuizen (Meppel) · 522443015 · Van Haneghem · Heiloo · 725332417 · Van Valderen Casual Living · Helvoirt · 411643344
DeLUXE horloges
NRC Weekend juni 2012
IWC
Op een horloge van honderd euro is het net zo laat als op een horloge dat het duizendvoudige kost. Dertien nieuwe horloges – voor pragmatici Ên liefhebbers.
33
productie Ivo Weyel
Tank Anglaise, 17.700 euro
Dove Watch Escher, 96.400 euro
Villeret Calendrier Chinois Traditionnel, 43.370 euro
Complicated Lady Chrongraph, prijs op aanvraag
Gant, 129 euro
PARMIGIANI
GANT
VACHERON CONSTANTIN
BAUME & MERCIER
CARTIER
PIAGET JAEGERLECOULTRE
Grande Reverso Lady Ultra Thin Bicolore, 6.450 euro
HUBLOT
Œ ___ NWWLNIV\I[QM[ VT Œ QVNW(NWWLNIV\I[QM[ VT
Capeland Flyback Chronograph, 6.000 euro
PATEK PHILIPPE
4WSI\QM WN \MV\ QV LM \]QV ;\aTQVO QVZQKP\QVO >ITM\ 8IZSQVO *TWMULMKWZI\QM -V\MZ\IQVUMV\ *QRbWVLMZM _QRVMV +WKS\IQT[ -V\PW][QI[\ XMZ[WVMMT 0MMZTQRS M\MV ;\ZISSM WZOIVQ[I\QM AW]Z 7_V 8-) 8MZ[WVIT -^MV\ )[[Q[\IV\
Polo FortyFive Watch, prijs op aanvraag
TECHNO MARINO
?QR ZMOMTMV ^WWZ ]"
Swatch Touch, 110 euro
BLANCPAIN
8MZNMK\QM QV KI\MZQVO ,I\ PMJ JMV _QR L]QLMTQRS ^WWZ WOMV 7N PM\ V] OII\ WU MMV QV\QMU LQVMZ \P]Q[ WN WU LM OMPMTM ^MZbWZ OQVO ^IV ]_ P]_MTQRS[LIO" _QR KI\MZMV bWIT[ _QR bMTN OMKI\MZL _QTTMV _WZLMV -MZTQRSM XZWL]K \MV QVVW^MZMVL MV ^MZZI[[MVL 5M\ MMV UWWQM JITIV[ QV XZQR[ MV S_ITQ\MQ\ 5IIZ IT\QRL UM\ MMV []JTQMUM [MZ^QKM L]QLMTQRS MV \ZIV[XIZIV\ 6WWQ\ QVTM^M ZMV WX S_ITQ\MQ\ UIIZ KZMI\QMN _MZSMV UM\ MMV IIVOMOM^MV J]LOM\ 7V[ UW\\W Q[" šRM JMV\ bW OWML IT[ RM TII\[\M XIZ\QRŸŸ
iwc.com; swatch.com; piaget.com; baume-et-mercier.com; jager-lecoultre.com; cartier.com; vacheron-constantin.com; blancpain.com; patek.com; us.gant.com; technomarine.com; hublot.com; parmigiani.ch
.WWL .IV\I[QM[ ,M4=@-
SWATCH
SpitďŹ re Perpetual Calender Digital Date-Month, 49.300 euro
Cruise Locker met twee extra banden en caps, 515 euro
Classic Fusion Chronograph, prijs op aanvraag
Tonda Retrograde met leren Hermèsband, 28.100 euro
34 DeLUXE champagne Champagne is een zomerdrank bij uitstek. Het is verkwikkend, dorstlessend en stijlvol. productie Harold Hamersma
JEAN DUMANGIN
ALAIN THIÉNOT
BÉRÈCHE ET FILS
Brut Verkwikkende aperitiefchampagne. Très olala, 35 euro (Gastrovino)
‘Les Beaux Regards’ Brut Nature Fenomenale Brut, de huischampagne van Noma, 45 euro (Icarius Wijnen)
LARMANDIER-BERNIER
BILLECART-SALMON
Blanc de Blancs 1er Cru Biologisch-dynamische champagne, 40 euro (Vierheemskinderen)
Brut Réserve Verfijnd, elegant, delicaat. Driesterrenchampagne, 40 euro (De Gouden Ton)
DANIEL ETIENNE
EMMANUEL BROCHET
Blanc de Blancs 1er Cru Smakelijke budget Blanc de Blancs, 29 euro (Daniel Etienne)
Le Mont Benoit, 1er cru Energiek, droog, delicaat. Tevens biologisch, 38 euro (Bolomey)
AYALA
MOËT & CHANDON
Brut Zéro Dosage Fris, wit fruit. Droog maar niet zuur. De oester wacht, 36 euro (Verlinden)
Nectar Impériale Voor wie zin heeft in molligheid, 48 euro
icariuswijnen.wordpress.com; grapedistrict.com; kwastwijnkopers.nl; danieletienne.nl; gastrovino.nl; vierheemskinderen.nl; moet.com; wijnverlinden.nl; degoudenton.nl; bolomey.nl
Blanc de Blancs Brut Réserve Voor wie zijn champagne niet alleen als aperitief blieft, 35 euro (Grapedistrict)
36 DeLUXE beeldverhaal
NRC Weekend juni 2012
37
In het Noorse tijdschrift Carl’s Cars staat de (soms ongebreidelde) liefde voor auto’s centraal. Hoofdredacteur Karl Eirik Haug kiest zijn favoriete autoknuffelfoto’s. tekst Bas van Putten
Auto liefde
Karl Eirik Haug, hoofdredacteur van Carl’s Cars: „Carl’s Cars verbleef drie maanden in Japan voor een artikel over autogebruik. Sommige Japanse auto’s zijn als bonzaiboompjes , andere zijn opgetuigd met giga spoilers. Meer dan in Europa gebruiken Japanners hun auto’s voor zelfexpressie.” Foto Marius Ektvedt
38 DeLUXE beeldverhaal
E
en jaar of tien geleden stond in een Duits autoblad een artikel over de historische Mercedes-Benz SL van een hoogbejaard Duits echtpaar, dat met de auto meer dan een miljoen kilometer had afgelegd. Fascinerend aan het portret was dat het maar terloops over de Mercedes leek te gaan. Hoofdzaak was dat het echtpaar en hun auto zo met elkaar vergroeid waren geraakt dat het ontroerde. De tekst eerde de rentmeesters van de oude cabriolet, het in liefhebberskring inmiddels gezochte en onbetaalbaar geworden Pagodemodel uit de jaren zestig. Bij aankoop van hun destijds hedonistische machine werden de eigenaars ongetwijfeld gedreven door motieven van minder degelijk gehalte, maar na veertig jaar was een esthetisch meesterstuk – er is geen schonere SL dan de Pagode, ontworpen door de Fransman Bracq – veranderd in een symbool van genegenheid. Zelfs op de foto’s was het zichtbaar. Daar stond naast die broze maar onwankelbare Duitsers geen Mercedes meer, daar stond een familiestuk dat zijn onverwoestbare gesteldheid eerder scheen te danken aan hun goede zorgen dan aan de technische bekwaamheid van zijn makers. Die band berust op een langdurig rijpingsproces waarvan de gemiddelde automobilist, periodiek verspringend van de ene nieuwe auto naar de volgende, nimmer de louterende werking zal ervaren. Reguliere autofilie is de som van calculatie en begeerte, de jacht op de droom die in termen van bijtelling en afschrijving nog net langs de accountant komt. Wat rekenaars en liefhebbers op de markt voor nieuwe auto’s met elkaar verbindt, is dat ze hun machines zuiver als objecten zien, getoetst aan tastbare criteria voor prestaties, kwaliteit en functionaliteit.
Pas als mensen auto’s lang genoeg bij zich houden, ontstaat die benijdenswaardige loyaliteit van het bejaarde Duitse echtpaar, het uit duldzaamheid en gewenning geboren zwak voor eigenschappen die de koper van een nieuwe auto nooit zou slikken. Die staat van zijn is een welbehagen dat buiten de routine van het autotestwerk om het jachtterrein is geworden van Engelstalige cultmedia als het Noorse Carl’s Cars en het Belgische WAFT, een onregelmatig verschijnend tijdschrift-in-boekvorm van het autominnend echtpaar Bart Lenaerts en Lies de Mol. Deze tijdschriften verleggen de horizon van auto naar berijder of, nauwkeuriger; ze verkennen het mysterie van de liefde. Daarom zijn het kijkbladen, geschreven en geschoten met het oog van de spotter. Ze fixeren de eeuwige momenten met de cabrio op de boulevard, met de Citroën Ami tijdens de eerste postpuberale kampeervakantie, de ogenblikken van een sentiment zo onbenoembaar diep en vluchtig dat een beeld, stereotiep maar waar, meer zegt dan duizend woorden. Veel auto’s zijn verhalen, kleine verhalen van soms groot gewicht. Een man ziet een foto van zijn vrouw als meisje van acht, gefotografeerd op de motorkap van de ouderlijke Saab. Zij glimlacht trots: ons fort. De man ziet wat daar speelt. Die prent is een anekdote van niks en van alles. Het niks is het blik, het alles geborgenheid. Meer dan dertig jaar later koopt hij uit geadopteerde nostalgie een oude Saab voor haar. Was een BMW het rekwisiet geweest, dan had hij haar een BMW geschonken. Het geluk was niet de Saab maar de herinnering. Het is nooit de auto, nooit alleen. De man was ik. Je hoort te spreken uit ervaring. Een autovriend uit mijn dorp kocht een G-klasse 300D van 1980, de klassieke vierkante terreinwagen van Mercedes-Benz. Nuchter bezien is het een ramp op wielen. Hij is onverslaanbaar op onverhard terrein maar onhanteerbaar op de openbare weg, en zeer kostbaar in onderhoud. Hij wordt geplaagd door roest dat, eenmaal begonnen, als een muizenplaag om zich heen grijpt. Trash, maar onze trash. De vierdeursvariant weegt 2.200 kilo, zo zwaar dat de vijfcilinderdieselmotor van de eerste generatie G’s hem ternauwernood boven de honderd krijgt. Het is de auto die zijns ondanks iedereen wil en die haast niemand durft te kopen, icoon van mythologische stompzinnigheid. Wat een prachtwagen, zei ik, toen ik mijn dorpsgenoot feliciteerde met zijn aankoop, de medelijdende bewondering voor zijn geloof in idealen tactvol onderdrukkend. Je mag hem gerust een dagje meenemen, zei de lotgenoot. Nee, zei ik, áls ik achter het stuur mag, dan met jou ernaast. Die auto is een lege huls zonder zijn eigenaar. Jij bent die G. Hij is het huis dat zich nog twintig jaar moet voortbewegen over een landkaart van intieme sferen, tot jullie samen arriveren in het land van vrede. En ik zag dat hij begreep wat ik bedoelde. Bas van Putten rijdt zijn meeste kilometers in een zeventien jaar oude Saab 900 NG. Carl’s Cars is te bestellen via www.carls-cars.com
NRC Weekend juni 2012
39
Veel auto’s zijn verhalen, kleine verhalen van soms groot gewicht
Haug: „Auto’s van muziekgroepen, dat is bijna een genre op zich. Olaf Olsen van de succesvolle Noorse rockband Big Bang poseert hier in de Verenigde Staten voor een auto die zijn band gebruikte in een videoclip.” Foto Nils Vik
40 DeLUXE beeldverhaal
NRC Weekend juni 2012
41
Haug: „De vroegere Noorse profskater Edvard Heisholdt houdt van grote Italiaanse auto’s. Voor een fotosessie voor Carl’s Cars sprong hij over zijn Alfa Romeo 166, een stunt waar hij een maandlang een pijnlijke pols aan overhield.” Foto Sune Eriksen
Haug: „Trotse Porschebezitters heb je overal ter wereld. En vooral oude modellen worden gekoesterd, zoals deze auto die is gefotografeerd buiten de Noorse stad Kongsvinger, op een oldtimerbijeenkomst.” Foto Lars Botten
Haug: „De inwoners van Blackpool waren trotser op de lokale TVR-sportwagenfabriek dan op de niet zo goed presterende voetbalclub van de stad. In 2003 hebben we voor een artikel over TVR verschillende eigenaren van een TVR in Blackpool geportretteerd met hun auto.” Foto Jørn Tomter
42 DeLUXE beeldverhaal Haug: „Bishoy Hanna is een belangrijke figuur in de bodybuilderscene in Venice Beach in Los Angeles. Hij was dus een voor de hand liggende keuze voor een fotoshoot bij een artikel over de hergeboorte van de Amerikaanse muscle car. Hanna poseert hier op de nieuwe Ford Mustang.” Foto Kimm Saatvedt & Thomas Ekström
NRC Weekend juni 2012
43
44 DeLUXE beeldverhaal
NRC Weekend juni 2012
Haug: „Dit was de foto op het omslag van het vierde nummer van Carl’s Cars. Met de auto erop uit, dat nam in de jaren zestig in Scandinavië een hoge vlucht. Met deze publiciteitsfoto wilde Saab de mogelijkheden van opvouwbare stoelen tonen.” Foto Saab Archief
Haug: „De kleurrijkste voertuigen ter wereld vind je vaak in uithoeken, bijvoorbeeld op de grens van India en Pakistan. In 2006 reisde Carl’s Cars een maand in dat grensgebied rond om de fantastische variëteit aan auto’s en vrachtwagens vast te leggen. Bestuurders wonen ongeveer in hun voertuigen en maken een sport van het decoreren er van.” Foto Sune Eriksen
Haug: „De onorthodoxe Iers-Amerikaanse sportwagen DeLorean DMC12 dankt zijn faam vooral aan zijn rol in de cultfilm Back to the future. Van het model zijn begin jaren tachtig slechts 8.583 exemplaren gebouwd, daarna ging de fabriek dicht. Maar gelukkig duikt er af en toe eentje op in het straatbeeld. Deze foto is in 2005 geschoten voor een artikel over DeLorean.” Foto Nils Vik
45
DeLUXE smaak
Timeless design since 1881.
NRC Weekend juni 2012
47
door Monique Snoeijen
Breng de zomer in huis met Origo’s vrolijke strepen. Nu verkrijgbaar als set.
Nieuw: Kastehelmi windlicht voor sfeervolle zomeravonden.
Nieuw: het vrolijke Korento in blauw.
Vier met ons het 80-jarig jubileum van Aino Aalto.
2x beker, 2x bord 20cm, 2x schaal 0,5l, 2x eierdopje € 79,00 (losse delen € 123,60)
In lichtblauw, helder, watergroen, zand, grijs, appelgroen € 9,95
Korento beker blauw € 18,95
Aino Aalto 4-pack 22cl grijs € 19,95 (normaal € 27,80)
Foto Irmin Eitel
Essence, voor elke gelegenheid. Champagneglazen 4-delige set € 44,95 (normaal € 55,80)
Hij drinkt het liefst rum met gemberbier en eet graag caillettes. De smaak van modeontwerper Alexander Brenninkmeijer. Adrian van Hooydonk over Alexander Brenninkmeijer: „Alexander Brenninkmeijer is net als ik een Hollander in München. Hij runt het merk Clemens en August samen met zijn vrouw, ik heb veel respect voor hen. De pasvorm van de pakken is altijd goed en de materialen zijn bijzonder.”
Hoe meer je mixt, hoe groter het feest. Iittala producten zijn niet alleen leuk voor jezelf, maar ook om cadeau te geven - zowel zakelijk als privé. Kijk voor een Iittala verkooppunt bij jou in de buurt op www.iittala.com. En wil je altijd op de hoogte zijn van het laatste Iittala nieuws, word dan lid van Myiittala via www.iittala.com/myiittala. Bekijk voor nog meer zomerinspiratie onze brochure.
Volg Iittala op Twitter en Facebook via twitter.com/iittala_nl en facebook.com/iittalanederland
Alexander Brenninkmeijer (Hannover, 1968), eigenaar en oprichter van het modemerk Clemens en August, is net weer thuis in München. Hij was op modetournee. De minimalistische heren- en damesmode van Clemens en August is namelijk niet te koop in winkels met vaste openingstijden, maar – af en toe – in musea en galeries. Zijn modekaravaan trekt door Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Nederland, België en doet New York en Londen aan. Brenninkmeijer maakt geen reclame voor zijn merk. Hij vertrouwt erop dat zijn interessante klanten een sneeuwbaleffect veroorzaken. Brenninkmeijer is een kind van de bekende C&A-familie. In 1996 verliet hij het familiebedrijf om voor zichzelf te beginnen. De naam van zijn merk verwijst naar zijn verre voorvaderen Clemens en August (vandaar C&A). Zijn familie bestaat vooral uit zakenmensen die voor kunst en design weinig belangstelling hadden. „Ik was lang onwetend”, zegt hij – met een Duits accent – over de telefoon. Mijn favoriete outfit „Wat ik nu draag: een pak van Clemens en August. Het jasje sluit met één knoop. De broek is een bandplooi, maar desondanks toch smal. Ik draag niet alleen maar mijn eigen merk. Ik hou ook van de kleding van Martin Margiela: innovatief en toch ingetogen. Als je je als man bijzonder wil kleden, ligt al snel het risico op de loer dat het te vrouwelijk wordt, te homofiel. Bij mij past een masculiene stijl. Ik loop niet graag als een pauw rond.” Onmisbaar beautyproduct „Bamboo, biologische haargel van Wellments. Ik zou graag meer haar hebben, maar helaas. Zonder gel staat dat beetje wat ik heb alle kanten op, dat ziet er raar uit. Deze gel is sterk, maar wordt niet hard. In mijn toilettas is het bijna net zo’n belangrijk product als mijn tandpasta.” Mooiste cadeau onlangs gekregen „Omdat mijn zoon blij was dat ik er weer ben, heeft hij als verrassing mijn fiets omgebouwd. Ik heb een eenvoudige, zwarte, sportieve fiets met het stuur van een klassieke motorfiets. Het is een kale
fiets, zonder bagagedrager. Mijn zoon heeft het spatbord van het voorwiel eraf geschroefd. Op het stuur heeft hij zijn toeter gezet. Met touwtjes en tape heeft hij een constructie gemaakt waarmee we onze vishengels aan de stuurbuis kunnen vastmaken. Zijn hengel heeft hij al bevestigd, die is bijna niet meer los te krijgen.” Mooiste cadeau onlangs gegeven „Aan mijn zoon, kaartjes voor ons tweeën voor de finale van de Champions League in München, Bayern tegen Chelsea. [Toen deze DeLUXE naar de drukker ging, was de wedstrijd nog niet gespeeld.] Het wordt een bijzondere wedstrijd. Onze eigen club staat in de finale en toevallig spelen ze ook nog in het eigen stadion. Mijn zoon meestal bij mij op schoot. In het begin voorzag ik hem als een soort radioverslaggever van commentaar. Nu begint hij die rol over te nemen.” Bijzondere reiservaring „Ik heb meegedaan aan een expeditie van zes weken door het Indische gedeelte van de Himalaya. Boven in de bergen, op 6.000 meter hoogte, had ik soms het gevoel dat ik de eerste mens was die daar stond. Het uitzicht was adembenemend. Als de natuur zo overweldigend is, kun je je heel sterfelijk voelen. Dat gevoel werd nog eens versterkt doordat een van de expeditieleden hoogteziekte kreeg en buiten bewustzijn raakte. Een dokter die mee was constateerde dat hij hersendood was. Om hem in leven te houden, werd hij in een hogedrukzak gelegd. Die was luchtdicht afgesloten, met een voetpomp kon zuurstof naarbinnen geblazen worden. We moesten in wisseldienst pompen. Het was heel intens om ’s nachts, na twee uur pompen, onder de sterrenhemel uit te kijken over de bergen, terwijl die man daar zo lag. Hij heeft het wonder boven wonder gered.” Ik lees „Just Kids, de autobiografie van Patti Smith. Ik ben benieuwd naar haar leven, hoe ze het heeft geschopt van outsider in New York tot inspiratiebron voor velen. Ik heb haar wel eens ontmoet, na een optreden in het museum Haus of Kunst in München. De toenmalige directeur Chris Dercon is een goede vriend van
me, vandaar, nu is hij directeur van Tate Modern in Londen. Eigenlijk raakte ik pas vanaf dat moment geïnteresseerd in Patti Smith. Ik ben op late leeftijd in de kunstwereld verzeild geraakt, door mijn werk voor August en Clemens. Er is een wereld voor me open gegaan.” Mijn stijlicoon „Pablo Picasso. Een man die er ook nog bijzonder goed uitzag als hij in een badjas in zijn atelier stond. Hij creëerde een bijzondere en roerige wereld om hem heen waarvan hij zelf het rustige middelpunt vormde. Hij was cool.” Mijn parfum „Zelf draag ik geen parfum. Waarom zou je als man, als je schoon gewassen bent, parfum opspuiten? Dat vind ik te verwijfd. Het grappige is dat ik het wel weer heerlijk vind dat mijn vrouw naar een mannenparfum ruikt: Knize Ten, een licht kruidige geur. Ik ruik het alleen als ik dichtbij haar sta. Dit parfum heb ik nog nooit bij iemand anders geroken.” Ik luister graag naar „De Britse rockband Franz Ferdinand. Ik leerde hun muziek pas echt goed kennen, nadat hun stylist op een van onze verkopen was verschenen. De bandleden wilden Clemens en August dragen. Inmiddels komen ze zelf langs om te passen. Laatst had de band een optreden in Berlijn, terwijl wij toevallig een verkoop in München hadden. Toen kwamen ze, recht uit het vliegtuig, even langsgewipt. Al onze medewerkers kregen backstage kaarten voor het optreden van die avond. Katherine kiss me, een rustig liedje, vind ik erg mooi.” Ik eet het liefst „Onder een olijfboom in ZuidFrankrijk; caillettes, een paté van varkensvlees, en een glaasje rosé erbij.” Ik drink het liefst „In Schumann’s Bar in München een glas Dark & Stormy: donkere rum en gemberbier. Het is genoemd naar de kleur van de cocktail: de kleur van een zonsondergang in de Cariben terwijl er onweer op komst is. Dark & Stormy wordt geserveerd in een whiskyglas met ijs. Schumann’s bar heeft het perfecte ijs: grote, volmaakt vierkante ijsklontjes.”
DeLUXE reizen
NRC NRC Weekend Weekend juni mei 2012
Klein groot Munchen München is een stad van hard werken én luchthartig leven. De bekende Duitse columnist Axel Hacke portretteert de ‘noordelijkste stad van Italië’. fotografie Marcus Koppen
Gezicht op oude binnenstad van München vanaf de bar op de bovenste etage van het Madarine Hotel.
Los Angeles – ballingsoord met palmen
49
50 DeLUXE reizen
Het Deutsches Jagd- und Fischerei Museum.
NRC Weekend juni 2012
Een van de toeristische attracties van de stad: het klokkenspel op het Raadhuis dat dagelijks om 11, 12 en 17 uur speelt.
Adrian van Hooydonk over München: „München is een stad die energie geeft, in tegenstelling tot steden als Tokio, New York en Londen. München biedt veel levenskwaliteit. En heb je even genoeg van de stad: in een half uur rijden ben je in de Alpen, in een uur in Italië.”
De binnenstad bij avond.
Het Olympiapark, gebouwd voor de Olympische Spelen van 1972.
Het restaurant Zum Augustiner aan de Neuhauserstrasse.
M
ünchen is klein. In een kwartier loop je van de ene kant van het centrum naar de andere. Als ik ’s ochtends van mijn huis naar kantoor wandel, een afstand van honderd meter, ontmoet ik mensen die ik al jaren (soms al tientallen jaren) ken. Ik maak een praatje met de eigenaar van het café, de kapper roept me iets grappigs na, de uitbater van het restaurant knikt me toe, de bloemist zet zijn waren op straat, de apotheker opent de deuren van zijn winkel, met de krantenverkoper bespreek ik de toestand in de wereld. München is groot. In het centrum loop ik langs een van de wereldwijd best draaiende filialen van McDonald’s en passeer ik Oberpollinger, het luxueuze warenhuis waar in de zomer zoveel Arabieren komen dat het wel iets wegheeft van een shopping mall in Dubai. Op de Marienplatz dring ik mij langs de Japanse toeristen die allemaal het klokkenspel van het Raadhuis staan te fotograferen. De eigenaar van het koffiehuis in mijn wijk is geboren in het Schwarzwald, maar hij heeft jaren in Vancouver gewoond. De kapper komt uit Zwitserland, de uitbater van het restaurant is een Indiër, de apotheker een Arabier, de bloemist komt uit de buurt van Augsburg. Alleen de krantenman is een echte Münchenaar, al heeft hij een Italiaanse naam. Zijn grootvader komt uit Verona. München is een dorp met een marktplein als hart, de Viktualienmarkt. Het is een miljoenenstad, de thuishaven van multinationals als BMW en Siemens, om er slechts twee te noemen. Ook is het de stad waar volgens alle peilingen de meeste Duitsers het liefst zouden willen wonen. Ik ben geen Münchenaar. Ik ben hier bijna veertig jaar geleden uit Noord-Duitsland naartoe gekomen. Ik was op zoek naar werk, ik wilde iets van mijn leven maken. Ik kreeg een aanstelling bij de krant. Een van de eerste dingen die ik er meemaakte was dat een oudere collega na de ochtendvergadering eerst maar eens een partijtje ging tennissen. Een andere riep in de loop van de middag vrolijk: ‘Ik ga even een worstje eten’. Hij kwam een dik uur later, geheel verfrist door een biertje op de Viktualienmarkt op de redactie terug. Een andere collega schreef altijd in het café. Hij begreep niet waarom je dat op een somber kantoor zou doen; er waren zoveel mooiere plekken. Alle drie behoorden tot de beste journalisten die we hadden. Hoe kwam de stad in die tijd op me over? Luchthartig, vrolijk, vrij: er bestond dus een plek waar ik mij kon bevrijden van de zwaarte, van de vlagen somberheid die over mijn Nedersaksische vaderland waaiden.
51
De bekendste columnist van de stad was in die tijd Sigi Sommer. Dertig jaar lang schreef hij wekelijks verhalen over het leven van alledag. Het maakte hem zo geliefd dat er na zijn dood in 1996 een standbeeld voor hem werd opgericht. Het toont Sommer als flaneur. Midden in de voetgangerszone staat een bronzen wandelaar. Zo heetten ook de columns die hij schreef: ‘Blasius de wandelaar’. Sommer tekende op wat hij slenterend door de stad beleefde, hij schreef over het gewone leven. Dat hij daarmee beroemd werd, is München ten voeten uit. Het centrum van München nodigt uit tot wandelen. Het centrum wordt gevormd door een afwisselend geheel van brede straten en smalle stegen, van veel cafés, van grote en kleine winkels. Een avondwandeling door de stad – van de Hofgarten via de Odeonsplatz, langs de Residenz, de Opera, de Marienplatz, over de Viktualienmarkt naar de wijk rond het Gärtnerplatz – dat kan heel feestelijk zijn. In de zomer is het centrum werkelijk op zijn allermooist. Het lijkt er altijd vakantie, schreef Uwe Timm, de schrijver. Het wemelt er van de toeristen, daar komt het door. Toch wordt er in München per persoon een aanzienlijk hoger aandeel aan het bruto nationaal product bijgedragen dan waar ook in Duitsland. Dan in Berlijn bijvoorbeeld, waar de mensen op straat soms de indruk wekken dat ze niets anders aan hun hoofd hebben dan het bruto nationaal product.
Luchthartig leven Ik ben, als gezegd, geen Münchenaar. Maar wie is dat wel? De meesten zijn hier niet geboren. Ze zijn hier verzeild geraakt en hier gebleven. Uit pure vreugde. Aangetrokken door en in de ban geraakt van een levensgevoel dat zich in een zin laat samenvatten: Je kunt hard werken en toch luchthartig leven. In deze stad sluiten vlijt en levenslust elkaar niet uit. Je ziet de inspanningen hier minder aan de mensen af dan elders. Een echte Münchenaar, vinden puristen, moet niet alleen in München geboren zijn, nee, ook zijn ouders moeten er vandaan komen. Christian Ude, de opperburgemeester die de stad al meer dan twintig jaar bestuurt, is het aan te zien. Hij is opgegroeid in Schwabing, een van de mooiste en nog altijd meest geliefde wijken van de stad, hij spreekt met een zuiver Münchens accent en in heel Duitsland is geen politicus te vinden die zo onderhoudend is als hij. Zet hem op een podium en hij houdt zijn gehoor moeiteloos twee uur in zijn ban. Maar ook hij is geen echte Münchenaar, want zijn moeder komt uit de Jura in Zwitserland. Nou ja! Ik ben tenminste nog getrouwd met een echte Münchense,
De meeste Duitsers zouden het liefst in München willen wonen
DeLUXE reizen
NRC Weekend juni 2012
53
Foto Louis Blom
6U[KLR KL OVVMKZ[HK ]HU TVYNLU =SPLN TL[ ,TPYH[LZ UHHY +\IHP LU NLUPL[ ]HU VUaL J\SPUHPYL ^LYLSKRL\RLU LU VUZ 0UMSPNO[ LU[LY[HPUTLU[Z`Z[LLT PJL TL[ L THPS [LSLMVVU LU LPUKLSVVZ LU[LY[HPUTLU[ ,U ILaVLR Y\PT ]LYKLYL ^LYLSK^PQKL ILZ[LTTPUNLU
Allianz-Arena, het voetbalstadion van Bayern MĂźnchen, een ontwerp van Herzog & de Meuron.
mijn hele familie hier bestaat uit MĂźnchenaren. Hun houding ten opzichte van de rest van Duitsland blijft me verbazen: Berlijn, Keulen, Hamburg, het mogen allemaal belangrijke steden zijn, maar ze interesseren de MĂźnchenaar niet. Hij staat met zijn rug naar het noorden en houdt zijn blik gevestigd op het zuiden, vooral op ItaliĂŤ. Veel MĂźnchenaren weten meer over ItaliĂŤ dan over Berlijn, kennen meer mensen in ItaliĂŤ dan in Hamburg en voelen zich eerder Italiaan dan Duitser. Het verlangen van de Duitsers naar MĂźnchen is hun verlangen naar het zuiden, naar luchthartigheid, naar ietsje minder Duits zijn. Claudius Seidi, een van de beste Duitse cultuurcritici, schreef eens: Het zuiden is in deze stad „geen kwestie van breedtegraad, maar van wensen en verlangenâ€?. Men zegt dan ook vaak dat MĂźnchen de ‘noordelijkste stad van ItaliÍ’ is. Dat is onloochenbaar. De Beierse keurvorsten en koningen die het prestige van hun residentie wilden vergroten, richtten hun blik steevast op het zuiden en bouwden na wat ze daar het meest beviel. Het voorbeeld voor de Theatinerkerk was de moederkerk van de Theatijner orde in Rome, Sant’Andrea della Valle. De triomfboog werd gebouwd naar het voorbeeld van de Boog van Constantijn, ook in Rome. De Glyptothek, een van de mooiste musea van de stad, staat vol met Griekse en Romeinse beelden die zijn aangekocht door Ludwig I en daardoor overigens vaak gered zijn van de vernietiging. Het gebouw lijkt verbazingwekkend veel op het Palazzo Pitti in Florence en de veldherengalerij is een imitatie van de Loggia dei Lanzi in datzelfde paleis. Wat mij er bijzonder aan bevalt, is dat de bouwers zich kennelijk te laat realiseerden dat ze nu wel een veldherengalerij hadden, maar geen grote Beierse veldheren die er konden worden vereerd. Er werden twee beelden in de galerij geplaatst: een van graaf Tilly, weliswaar een roemruchte generaal uit de Dertigjarige Oorlog, maar helaas geen Beier, en een die de Vorst van Wrede voorstelt. Een Beier weliswaar, maar allesbehalve succesvol. Onder zijn leiding werd het Beierse leger in de slag om Hanau in 1813 door Napoleon in de pan gehakt.
Milde grootheidswaanzin Het verlangen om iets anders, iets meeslepender te zijn, is MĂźnchen in de ziel gekerfd. Je kunt MĂźnchen pas begrijpen als je
inziet dat het een kleine stad is, die niets liever wil dan groot zijn. De stad is omgeven door steden van een veel groter historisch belang; Augsburg in het westen, Regensburg in het noordoosten, Salzburg in het zuiden, zelfs Freising in het noorden, tegenwoordig begraven onder de herrie van de snelgroeiende luchthaven van Mßnchen – het zijn allemaal oudere en vroeger veel machtigere steden. Mßnchen is groot omdat het groot wilde zijn. De bestuurders van de stad waren hier altijd bezeten van een soort milde grootheidswaan. Alleen toen Adolf Hitler hier woonde, groeide die uit tot totale krankzinnigheid. Ze bestuurden de stad alsof het Florence was, Rome of Athene. Dat werd het nooit, maar de stad zag er een beetje zo uit. En zo is het gebleven. Het past wonderwel bij het Bondsland waarvan Mßnchen de hoofdstad is: de Vrijstaat Beieren, waar geen koning zo wordt vereerd als de per slot van rekening volstrekt krankzinnige Ludwig II. Hij liet door het hele land kastelen bouwen waar hij nooit kwam, een Versailles-imitatie op een eiland in de Chiemsee bijvoorbeeld, en twee sprookjeskastelen – Neuschwanstein en Hohenschwangau in de Allgäu en dan nog het sprookjeskasteel Linderhof, waar hij, toen hij het toch een keer bezocht, meteen een gedekte tafel direct van de keuken naar de eetzaal liet ophijsen door een luik in de vloer. Hij at altijd alleen en duldde nog geen butler aan zijn tafel. Er zijn dagen waarop de stad gek geworden lijkt. In januari of februari als FC Bayern zijn jaarlijkse crisis heeft, slechts tweede staat in de Bundesliga en het er naar uitziet dat ze niet voor de drieÍntwintigste keer landskampioen zullen worden, al hebben ze Arjen Robben op de loonlijst staan en nog een paar van de bestbetaalde voetballers van Duitsland. Of eind september, als miljoenen bezoekers van de Oktoberfeesten – niemand die het voor mogelijk hield – nog dronkener zijn dan het jaar ervoor, of op een willekeurige dag in een krankzinnig duur Italiaans restaurant, als de eigenaar de boulevardpers weer eens met een cocaïneschandaal verwent. Een van mijn beste vrienden, ook een Italiaan die hier al tientallen jaren woont, herinnert zich tot op de dag van vandaag een avond bij een lokaal bekende Italiaan, een zwierige Napolitaan met vurige blik, een prominente neus en zwart, achterover gekamd haar. Met zijn spottende blik heeft hij iets van
Het zuiden is hier geen kwestie van breedtegraad maar van verlangens 0HHU GDQ EHVWHPPLQJHQ ZHUHOGZLMG HQ RYHU GH LQWHUQDWLRQDOH SULM]HQ 6T \^ Z[VW V]LY PU +\IHP [L IVLRLU R\U[ \ JVU[HJ[ VWULTLU TL[ \^ YLPZHNLU[ VM ,TPYH[LZ )VLR LU IL[HHS NLTHRRLSPQR TL[ P+,(3 VM JYLKP[JHYK =VVY TLLY PUMVYTH[PL RPQR VW LTPYH[LZ US VM ILS 6U[KLR U\ KL ]VVYKLSLU ]HU OL[ MYLX\LU[Ă…`LYWYVNYHTTH VW ZR`^HYKZ JVT
Foto Louis Blom
54 DeLUXE reizen
Stadtpark Englischer Garten.
een Commedia dell’arte personage. Juist door zichzelf te blijven had hij in deze stad een zekere faam verworven. Die vriend van mij had die middag een zeer gunstig contract getekend bij een krant in een andere stad. Het betekende een flinke promotie. ’s Avonds sloeg de twijfel toe. De Italiaan kwam bij hem aan tafel zitten en vroeg: „Ben je dan niet blij?” „Ik voel me een zwendelaar”, zei mijn vriend. „Ik kan dat helemaal niet.” De Italiaan zei: „Maar als je een goede zwendelaar bent, heeft niemand het toch in de gaten?” En stond schaterlachend weer op. München heeft wat iedere zwendelaar nodig heeft: charme. De charme van wie het leven niet al te serieus neemt, maar het eerder opvat als een spel dat gespeeld moet worden. Die het leven neemt zoals het komt, zoals het is.
Verwende stad Omdat München niet werkelijk een stad van het zuiden is, maar alleen maar doet alsof, doen de Münchenaren graag mee aan rollenspelen. Je kunt hier met de woorden van de eerder genoemde Claudius Seidl „je eigen rol schrijven, je eigen masker kiezen: dat van de zuiderling, de levenskunstenaar, zelfs dat van de Beier”. De meeste mensen die op de oktoberfeesten in lokale klederdracht rondlopen, zijn geen Münchenaren. Ze zouden het graag willen zijn, en dus zijn ze het, al is het maar voor een dagje. In de wijk Schwabing is een plein dat ‘Münchener Freiheit’ heet. Op het terras van een van de cafés aan het plein staat nog een standbeeld, van de acteur Helmut Fischer, een volksheld, net als Sigi Sommer. Fischer speelde jarenlang de hoofdrol in de tot cult uitgegroeide serie Monaco Franze. Hij speelde een rechercheur, die weliswaar getrouwd is met een vrouw die een antiekwinkel heeft, maar die toch altijd achter andere vrouwen aan blijft zitten. Wie van zijn vrouw houdt, houdt ook van ‘de vrouwen’. Een man die niet zonder veiligheid en geborgenheid kan leven en niet mag leven van het spelen met vuur en het verlangen naar een luchtiger bestaan, maar altijd blijft geloven dat er iets moet zijn dat een heel klein beetje mooier is dan wat hij op dat moment heeft. „Niets is helemaal mooi”, verzuchtte eens een kennis die hier zijn hele leven heeft gewoond. Een onvergetelijke en typisch Münchense uitspraak, kenmerkend voor de ontevredenheid van de verwende Münchenaar. Want München is een verwende
stad, vol van kunstschatten, geld, succes, schoonheid en vooral ook van muziek. Terwijl in heel Duitsland wordt gesproken over de sluiting van theaters en operahuizen omdat het geld op is, wordt hier serieus gedebatteerd over de bouw van een nieuwe concertzaal. We hebben al twee operahuizen en een paar concertzalen, maar – eerlijk is eerlijk – geen heel mooie. Af en toe zit ik een uurtje in de zon op het terras van een café aan de Gärtnerplatz, een van de mooiste plekken van München, recht tegenover het gelijknamige theater. Best mogelijk dat Bastian Schweinsteiger, de spelverdeler van FC Bayern, aan het tafeltje naast je neerstrijkt. Niemand probeert hem te fotograferen, niemand besteedt er aandacht aan. Ook dat is München: als je met rust gelaten wil worden, laat het je met rust. Met beroemdheid heeft dat niets te maken. Het betekent: München schreeuwt je niet in je gezicht, het roept niet voortdurend: Hé, ik ben Londen!, ik ben Parijs! München is klein genoeg om elkaar tegen het lijf te lopen, maar groot genoeg om elkaar niet op de zenuwen te werken. Het is geen echte wereldstad, het speelt met de gedachte, maar wil niet groter zijn dan jijzelf. ’s Avonds als het mooi weer is, klim ik op de fiets en rijd ik met mijn gezin langs de Isar, de wilde rivier die door de stad stroomt langs kiezelstrandjes en terrassen. We rijden langs de Nockherberg omhoog naar de Biergarten. Er zijn er vele, sommige bieden plaats aan wel duizend man. Al tweehonderd jaar behoren ze tot de belangrijkste instellingen van de stad. Het gaat zo: je zit onder de kastanjebomen, aan eenvoudige tafels en bankjes in knerpend grind. We hebben een picknickmand meegenomen, kopen bier aan de bar en limonade voor de kinderen, dekken de tafel met ons eigen tafelkleed... Laten we er niet langer omheen draaien: er zijn dagen dat je in deze stad het helemaal mooie heel dicht benadert.
Axel Hacke (1956) is columnist bij de Süddeutsche Zeitung en auteur van vijftien boeken. Zie ook www.axelhacke.de Vertaling: Marcel Misset
Als je met rust gelaten wil worden, laat de stad je met rust
56 DeLUXE interview
NRC Weekend juni 2012
57
De succesvolle ontwerper Alfredo Häberli maakt meubels, serviezen, winkelconcepten en dit najaar opent in Zürich een door hem ingericht hotel. Op bezoek bij een trotse Argentijn. tekst Milou van Rossum
‘ Tekenen is mijn zuurstof ’ succesvolle industrieel ontwerpers van dit millenium. Zo’n driehonderd ontwerpen heeft hij de afgelopen twintig jaar gemaakt, schat hij. En dan telt hij de serie glazen voor Iittala, of de reeks luxe keukenaccessoires voor het Deense Georg Jensen, elk als één ontwerp. „En van alles wat ik heb ontworpen, is negentig procent nog steeds in productie”, zegt hij trots. Naast meubels (voor onder meer Thonet, Cappellini, Vitra en Moroso) en serviezen (Driade) zijn er ook schoenen van zijn hand (Camper), stoffen, speelgoed, winkelconcepten. Dezer dagen legt hij de laatste hand aan wat zijn grootste project tot nu toe is: de complete inrichting van een hotel met 126 kamers dat dit najaar opent in zijn woonplaats Zürich, een vestiging van de Duitse 25Hours-keten. „Het is altijd een droom geweest van me. Gio Ponti heeft het gedaan, Arne Jacobsen. En ik heb er nu genoeg ervaring voor.” Zeventig nieuwe producten bedacht hij voor het hotel, waarbij hij de twaalf verschillende veelkleurige tapijten wederom als één telt. Hij liet zelfs een nieuwe soort kleerhanger produceren, met een extra handvat eraan, zodat de kleren niet meer hoeven te worden aangeraakt als ze de kast uit worden gehaald; een variatie op een ontwerp dat hij al in 1999 maakte. De kleerhanger bestaat uit een rond gebogen, met textiel beklede metaaldraad. Die gebogen vorm is kenmerkend voor zijn werk, zegt Häberli. „Er zit vaak een eindeloze lijn in. Zo teken ik ook, in één lijn. Ik houd van letters, maar de ruimte ertussen vind ik eigenlijk interessanter. Het gat in de rug van de Segesta is eigenlijk belangrijker dan de stoel zelf. Ik probeer met zo min mogelijk materiaal en ingrepen zoveel mogelijk functie te krijgen. Maar eigenlijk baal ik ervan dat ik een handschrift heb. Ik wil dat mensen vallen voor mijn producten omdat ze ze aantrekkelijk vinden, niet omdat ze kunnen zien dat ze van mij zijn.”
Adrian van Hooydonk over Alfredo Häberli: „Häberli is als productontwerper een verwante ziel. Zijn producten zijn een moderne vorm van luxe: een gereduceerde stijl, vaak met een onverwachte twist. We zijn goede vrienden geworden. Samen doen we mee aan de autorally Mille Miglia.”
Alfredo Häberli: ‘Ik ben een Latino, ik zeg wat ik denk’.
Foto Herbert Zimmermann
Hoe ontwerp je een wijnglas? Alfredo Häberli: „Ik wilde eerst een glas zonder steel maken. Voor de geur en de beweging kun je namelijk heel goed zonder. Maar ik realiseerde me vrij snel dat het gewoon eleganter is mét.” Hij pakt een vel papier en tekent in één vloeiende beweging een klassiek, rond wijnglas. „Ik heb wel elk detail veranderd. De voet heb ik heel plat gemaakt.” Hij tekent een plattere voet onder het glas. „De steel” – hij trekt twee lijnen – ,,heb ik zo dun als maar mogelijk gemaakt: vijf millimeter doorsnede.” Er moest een nieuw, sterk soort glas ontwikkeld worden om dat allemaal mogelijk te maken, zegt hij. „Ik heb geprobeerd het glas er mannelijker en moderner uit te laten zien door het hoekiger te maken. Veel wijnliefhebbers die ik ken hebben goede auto’s, moderne huizen en de nieuwste telefoons. Waarom zouden ze dan nog uit een klassiek glas drinken?” Essence, zo heet de serie van vier wijnglazen, een voetloos waterglas en een karaf die Häberli ontwikkelde voor het Finse Iittala. „Een enorm succes”, zegt de ontwerper. „Enorm.” Fluistert: „Ik krijg maandelijks 10.000 euro aan royalty’s binnen! Niet één keer, maar elke maand, al tien jaar lang.” Is het uw succesvolste ontwerp? ,,Niet hét, een van de.” Hij wijst op de stoelen waarop we zitten, de Segesta voor het Italiaanse Alias, eveneens uit 2002, een kunststof model met een opvallend groot gat in de rondlopende leuning. „Dat is er ook een. En het gestreepte servies voor Iittala.” De Argentijns-Zwitserse Alfredo Häberli, een lange, slanke 48-jarige die praat alsof hij een spannend verhaal voorleest, is een van de
58 DeLUXE interview
NRC Weekend juni 2012
Alfredo Häberli Design Development is gevestigd in een voormalig laboratorium, vlakbij het meer van Zürich. Heel groot is de studio niet, Häberli heeft dan ook maar zes medewerkers. „Meer wil ik er niet.” Een hoek is gereserveerd voor zijn vrouw, die grafisch ontwerper is. Overal in de ruimte staan meubels en designvoorwerpen. Ontwerpen van Häberli zelf, maar ook stoelen van onder meer Charles en Ray Eames. „Ik promoot mijn collega’s liever dan mezelf”, zegt Häberli. „En ik gebruik die ontwerpen van anderen ook om aan mijn assistenten uit te leggen waar ik van houd, en wat het niveau is dat ik wil bereiken.” Tussendoor staan en hangen prozaïscher voorwerpen: kinderfietsjes uit de jaren zestig, een paar diskettes en een curieus luciferdoosje van een plaatselijk Mexicaans restaurant. Op het doosje staat een lachende Mexicaan gedrukt. Door zijn open mond zijn de witte en zwarte lucifers in het doosje zichtbaar. Ze verbeelden de slechte gebitten waar Mexicanen blijkbaar bekend om staan. Häberli: „Ik wou dat ík het had ontworpen”. In een kast staan een ijshockeymasker (de inspiratie voor een van zijn stoelen, de Nais uit 2004) en een plastic doos met Matchbox-autootjes.
Junta
Segesta (Alias, 2011)
Stabiles (Alias, 2008)
Carrara (Luceplan, 2000)
Kamer voor het 25Hourshotel, 2012
Die autootjes waren het enige dat Häberli meenam toen hij als veertienjarige met zijn ouders, zijn broer en twee zussen vanuit het door de junta geteisterde Argentinië naar Zwitserland verhuisde – dankzij zijn overgrootvader had de familie ook een Zwitsers paspoort. „Mijn moeder zei: ‘We gaan voor drie jaar. Je mag meenemen wat je wilt, als het maar in een schoenendoos past.’ Ik speelde toen allang niet meer met die autootjes, maar ze symboliseerden mijn jeugd voor mij. Ik nam ze als kind overal mee naar toe. Ik was ze altijd aan het tellen – toen was ik al heel georganiseerd.” Häberli’s ouders hadden een bekend restaurant in Córdoba, waar, zegt hij, veel rijke mensen kwamen. „Mijn ouders hadden geen interesse in politiek, maar terroristen plaatsten bommen op dit soort plekken. Het was een afschuwelijke tijd, veel erger dan je je kunt voorstellen. Kinderen werden gekidnapt, de economische situatie was verschrikkelijk slecht. Politici, politiemensen, iedereen probeerde je geld af te pakken. Mensen bouwden steeds hogere muren om hun huizen, tot het vestingen waren.” In het begin had Häberli het soms moeilijk met de Zwitserse mentaliteit, zegt hij. Hij maakt hoekige bewegingen met zijn handen. „Rechtlijnig, ja. Ik ben een Latino, ik zeg wat ik denk, daar houden Zwitsers niet van. Maar we hadden geen hek om ons huis, we hoefden onze fiets niet op slot te zetten. Mijn ouders hebben het nog wel voorgesteld, maar wij wilden niet meer terug.” Als tiener ambieerde hij een carrière als beeldend kunstenaar. Na zijn eindexamen vertrok hij eerst een jaar naar Mallorca. „Het was altijd een droom geweest om op een eiland te wonen.” Twee koffers nam hij mee, een met kleren, een met schilderspullen. „Het was fantastisch. Ik werkte in een bar, woonde met een Frans meisje, de dochter van een multimiljonair, in een enorm huis. Maar toen ik na een jaar mijn andere koffer nog steeds niet had opengemaakt, wist ik dat ik iets anders moest gaan doen. Hoewel ik vind dat ik wel werk als een kunstenaar: niets gaat de deur uit voor ik er 180 procent tevreden over ben, en ik schets nog bijna alles op de hand. Als ik voel dat er een idee aankomt, ga ik zitten en dan teken ik en teken ik, net zolang tot het er is. Als ik door de week veel afspraken heb gehad, moet ik in het weekend minstens een halve dag tekenen, anders word ik heel verdrietig – het is mijn zuurstof. Mijn vrouw en kinderen weten dat. De kinderen komen soms bij me zitten. We praten dan niet, we tekenen.” Häberli studeerde aanvankelijk architectuur. „Ik wist niet dat industrieel ontwerpen een vak was”, zegt hij. „Ik dacht dat eigenaren van fabrieken hun producten zelf bedachten. Er waren in die tijd misschien vier tijdschriften over design in heel Europa. Nu zijn er meer dan veertig. Iedereen schrijft over design. De pers heeft sterren van ontwerpers gemaakt. Jullie zetten ons op de cover. Wat nou ster? Ik werk alleen maar. Ik ben niet veranderd.” Wat vindt u van Nederlands design? „Nederland heeft een rijke designhistorie, mooie meubels, Rietveld. Chapeau! En ik vind de beweging van Droog Design
echt heel leuk. Maar soms wordt het een beetje onnatuurlijk, een tikje geforceerd: ‘Wij zijn anders, wij hebben gevoel voor humor.’ Een verbrande stoel; leuk voor een galerie of een tijdschrift. Maar voor jou als consument?”
Warmte Industrieel design, zegt Häberli spreekt hem meer aan dan architectuur omdat het „tactieler is, dichterbij de mensen”. De warmte die hij miste op de opleiding vond hij in Italië. Daar ontdekte hij de „wonderschone” producten van Achille Castiglioni, nog steeds zijn grote held – boven zijn werktafel hangt een portret van de in 2002 overleden Italiaanse ontwerper. Ernaast staat een lamp van Castiglioni, een simpele, rechte, zwarte paal waar een grote peer op zit. Häberli houdt van de manier waarop Italianen met design omgaan, zegt hij: vanuit de onderbuik. „Ik heb voor Alias stoelen ontworpen die je eindeloos kunt stapelen, en die je binnen en buiten kunt gebruiken en op kunt vouwen, heel gecompliceerd. Ik geef mijn ontwerpen altijd een toegevoegde waarde mee. Maar voor die Italianen telt alleen maar: bello, o non bello? Ik heb liever dat iemand meteen zegt dat ’ie het niks vindt, dan dat je eindeloos over iets door moet discussiëren, zoals hier.” Heeft u ooit overwogen naar Italië te verhuizen? „Het was heel lang mijn droom om een studio in Milaan te hebben. Maar het is zo’n zware stad. Er is bijna geen natuur, de mensen stoppen niet voor het rode stoplicht, het is er een gekkenhuis. Ze doen hun autodeur open en gooien de peuken eruit. Zo respectloos! Ik ben daar te gevoelig voor. Ik woon veel liever in Zwitserland. Ik ben behoorlijk bekend hier, maar de mensen respecteren mijn privacy. Ze vragen me niet om een handtekening, ze vallen me niet lastig als ik met een ander meisje in een restaurant zit.” Häberli maakte geen vliegende start; de eerste jaren leefde hij van de inkomsten van zijn vrouw. „Toen ik ging werken, verwachtte ik dat ik voor mijn werk betaald zou krijgen”, zegt hij. „Maar ze zeiden: nee, je krijgt alleen royalty’s. Ik was geschokt: hoe kun je werken zonder ervoor betaald te worden? Ik heb ervoor gevochten om allebei te krijgen. Ik ben een trotse Argentijn. Don’t touch my ass.” Geduld – dat heb je sowieso nodig als ontwerper, zegt hij. „Ik heb acht jaar gewacht op een opdracht van Kvadrat (de bekende Deense stoffenfabrikant, red.). Maar toen mocht ik én stoffen ontwerpen én de showroom. Carte blanche!” Met de koperen deurklink die hij voor het 25Hourshotel ontwikkelde stapte hij naar de Duitse producent FSB die hem twaalf jaar geleden liet weten ‘geen plaats te hebben voor Zwitserse ontwerpers’. „Dat kaartje heb ik altijd bewaard. De klink is meteen in productie genomen. Ik vertel mijn assistenten altijd: ‘Geef jezelf vijf tot tien jaar. Niemand zit meteen op je te wachten bij de topbedrijven. Ik zit daar al!’” Zo’n opdracht om een hotel in te richten, dat regelt u nu ook zelf? „Het was een pitch. Ze belden me en zeiden dat ze binnen twee weken een concept wilden hebben. Bovendien zou ik in competitie moeten met twee andere ontwerpers. Ik zei: ‘Binnen twee weken? Dan ben je niet serieus. Ik heb de komende twee weken geen tijd.’ Dus ik kreeg nog twee weken – en als enige van de drie werd ik voor de pitch betaald. Maar ik heb helemaal geen concept gemaakt, ik heb uitgelegd wat er mis is met designhotels. Je wilt best een keer in zo’n hotel slapen, maar je komt er niet terug. Je voelt je er niet thuis. Ze zijn te trendy, gemaakt om er goed uit te zien in tijdschriften. Maar na vijf jaar zien de meeste er helemaal niet meer goed uit. Ik heb een hotel willen maken dat tijdloos is, dat warmte heeft.” Hij loopt de studiokeuken uit en komt terug met een minimalistisch vormgegeven, aandoenlijk houten fantasiediertje met uitstaande oren, ook een ontwerp voor het 25Hours-hotel. „Kijk”, zegt hij als hij het hoofdje met de grote zwarte ogen optilt en weer laat vallen – er zit een magneet in. „En kijk!” – hij plaatst het hoofdje omgekeerd op het lijfje – „zo kan het ook.” „Op elke kamer komt er een. Ja, uiteráárd gaan ze gestolen worden. Maar we hebben er het budget voor, dus waarom niet? Zoiets is goed voor het hart.” ‹
‘Ik probeer met zo min mogelijk materiaal en ingrepen zoveel mogelijk functie te krijgen’ Essence (Iittala, 2002)
Origo (Iittala, 2000)
Jill (Vitra, 2011)
59
DeLUXE agenda
NRC Weekend juni 2012
61
Een oud, nog altijd actueel boek over zen, een hippe Berlijnse modebeurs en een oldtimeconcours in Californië. De culturele agenda van Adrian van Hooydonk.
Le Corbusier. Le Poème de l’Angle Droit Van 21 juni tot en met 2 september in de Pinakothek der Moderne in München, pinakothek.de Adrian van Hooydonk: „De Pinakothek is het beste designmuseum dat ik ken. Ze hebben permanent een fantastisch industriële collectie uitgestald.”
Cindy Sherman Art Basel van 14 tot en 17 juni, in de Messe Basel, artbasel.com Van Hooydonk: „Hier zie je veel actuele kunst die uitspraken over de maatschappij doet. Ik pik er de tijdgeest op.”
Tot en met 11 juni in het Museum of Modern Art in New York, moma.org Van Hooydonk: „In iedere stad waar ik kom bezoek ik het museum voor moderne kunst. En in New York zeker het MoMA, al was het maar vanwege de auto’s in hun vaste collectie.”
Bread & Butter
Concorso Italiano
Van 4 tot en met 6 juli, op vliegveld Tempelhof in Berlijn, breadandbutter.com
17 augustus in Monterrey Californië, concorso.com Van Hooydonk: „Mijn favoriete oldtimer event. En dit jaar staat Bertone centraal, een van de drie beste Italiaanse designhuizen.”
Van Hooydonk: „Een modebeurs die twee keer per jaar wordt gehouden. Geen haute couture maar vooral casual kleding. Als ontwerper van Mini is die beurs voor mij heel interessant.”
Wofür stehst du? Was in unserem Leben wichtig ist – Eine Suche Boek van Axel Hacke und Giovanni di Lorenzo Van Hooydonk: „Axel Hacke is een van mijn favoriete schrijvers. Ik ben dol op zijn droge humor.”
Zen in der Kunst des Bogenschießens Boek van Eugen Herrigel Van Hooydonk: „Een boek uit de jaren vijftig over zenmeditatie, het beschrijft hoe je onder druk tot de beste resultaten kunt komen. Ik beveel het collega’s nog steeds aan. Belangrijkste les: Denk onder druk niet te doelgericht, dan is de kans op succes groter.”
Trading Up: The New American Luxury
Damien Hirst Tot en met 9 september in Tate Modern, tate.org.uk
Boek van Michael J. Silverstein en Neil Fiske Van Hooydonk: „Dit boek beschrijft hoe moeilijk luxury klanten nu in een hokje te stoppen zijn. De les die ik er als designer uit trok: als je kans wil maken, moet je werkelijk iets bijzonders te bieden hebben.”
Van Hooydonk: „Mijn vriend Chris Dercon, die ik heb leren kennen toen hij in München directeur van het Haus der Kunst was, is nu directeur van Tate Modern. Ik wil graag volgen of hij in Londen voor net zoveel beweging kan zorgen als in München.”
62 DeLUXE column fotografie Annaleen Louwes
Nieuwe auto
Mijn vrouw geeft niets om auto’s, maar ze zou wel graag een Fiat 500 voor haar verjaardag willen. Die is lief, zegt ze. Klein. Ontroerend. Maar evenzogoed leverbaar met motoren die bij het stoplicht mannen het nakijken geven. Ze heeft er laatst eentje gehuurd en ik mocht ook een stukje. Briljant ontwerp. Alsof ik in haar handtas reed. Een goede vriendin heeft een Mini en zij zegt dat je in een Mini meer mag dan in een Audi A6, die heeft haar man. Je mag even voor. Je mag even op de stoep. Je mag even dubbel staan. Niks geen getoeter, mensen steken hun hand juist op. Een Mini lacht zelf ook, zegt ze, kijk maar naar de voorkant. Een collega heeft van de leasemaatschappij tijdelijk een Chrysler Voyager ter beschikking gekregen. Goede auto, zegt hij, maar het blijft toch een beetje een taxibusje. Bij ons thuis gold een taxi als luxe, maar kennelijk kun je het ook zien als openbaar vervoer. Rationeel denken over auto’s – misschien moeten we er niet aan beginnen. Maar hoe doe je dat dan als je, na twintig jaar lease rijden, er eentje wilt kopen? Nu het bedrijf verhuist naar het centrum van de stad, wordt de trein echt handiger voor het woon-werkverkeer. Er is dus eigen vervoer nodig voor de weekends, voor de sportteams die uit spelen, de familiebezoeken, de boodschappen, de vakanties. Ik vraag het mijn vrienden. ,,Wat vind jij van die nieuwe Hyundai i40?” ,,Mooie auto. Maar een Hyundai? Koop dan een Skoda. Dan zit je tenminste in een Volkswagen.” Even voor iedereen: de i40 is een buitengewoon elegant model van een Zuid-Koreaans merk dat normaal niet bekendstaat om zijn elegantie. Skoda is een van oorsprong Tsjechisch bedrijf dat in de jaren negentig werd overgenomen door Volkswagen. Het gaat sindsdien door voor betaalbaar maar toch Duits. Zelf dacht ik meer aan een BMW. ,,Jij?”, zegt oudere zus. ,,Zo’n dikke BMW?” Nee, wacht nou even. En ik hoor mezelf uitleggen dat BMW allang niet meer de benzineslurper voor zakenmannen is uit de tijd van Boudewijn de Groot. BMW is nu efficient dynamics. Nooit van gehoord? Het ging ongeveer zo: toen in Japan een jaar of
acht geleden milieubewust rijden opkwam, heeft BMW laten onderzoeken of zijn klanten daarin geïnteresseerd waren. Dat waren ze niet. Groen rijden was toen nog geen vaste uitdrukking, behalve misschien als manier om slim stoplichten te nemen. Maar, dachten de Duitse automakers, moesten die rijders niet tegen zichzelf in bescherming worden genomen? Want wat zou er gebeuren met hun imago, en dat van het merk dat rijden geweldig wil maken, als de milieutrend doorzette? Daarom is er gewerkt aan een hele reeks grote en kleine technische verbeteringen waardoor de motor efficiënter draait, en dus zuiniger. Het heet geen groen maar het is het wel. BMW staat nu nummer 1 in de Dow Jones duurzaamheidsindex en loopt ook voorop met elektrisch rijden. Kortom weer helemaal een auto waarin je gezien mag worden. Hooguit wat prijzig in de aanschaf. Want als gezin moet je natuurlijk wel een beetje een grote hebben. Zwager zoekt het even op. Nieuw wordt lastig, maar voor nog geen 10.000 euro heb je al een 5-serie van een jaar of tien oud met lederen bekleding en elektrisch schuifdak. Alleen: die rijdt als je niet oppast natuurlijk nog gewoon 1 op 9. Of mag dat dan weer wel, omdat het eigenlijk al bijna een klassieker is, een oldtimer? Van een Citroën DS zegt ook niemand dat-ie zuipt. En hier kun je dus weken mee zoet zijn, het is net voetbal. Verstandige mannen adviseren voor praktisch te gaan, zeg: Ford Mondeo. Maar een boterham is ook praktisch en we mogen toch op z’n tijd graag uitgebreid tafelen met goede wijn. En trouwens, ik ken ook mannen met een tweedehands Mondeo die vervolgens een fortuin uitgeven aan een bergsportuitrusting of kaartjes voor The Eagles. Verstandige vrouwen zeggen: het is maar een auto. Maar dat menen ze niet. Ze zeggen ook nooit: het zijn maar schoenen. Ze bedoelen waarschijnlijk: los het op man en zorg dat je met iets goeds thuiskomt. Luxeproblemen, heerlijk!
Hans Nijenhuis
Window – oil on canvas (200 x 200 cm)
Kantcho Kanev Nieuwe schilderijen Colofon DeLUXE is het magazine van NRC Handelsblad en nrc.next. Hoofdredacteur: Peter Vandermeersch Gastredacteur: Adrian van Hooydonk Redactie: Arjen Ribbens, Monique
Snoeijen en Wilfred Mons Art director: Sabine Verschueren Vormgeving: Marcel de Laat Met dank aan: Diederik Reitsma Directeur-uitgever: Jan van der Marel Commercieel directeur: Martijn Standaart, m.standaart@nrc.nl,
tel. +31613265156 International Sales manager: Dylan Schuitemaker, d.schuitemaker@ nrc.nl, tel. +31631679886 Manager Traffic: John Wesselman, j.wesselman@nrc.nl, tel.+31621699775 Druk: Biegelaar, Maarssen
Redactie-adres: Postbus 8987, 3009 TH Rotterdam E-mail: lux@nrc.nl NRC HANDELSBLAD, 2012 Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk
voorbehouden. Deze rechten berusten bij NRC Media BV c.q. de betreffende auteur. Zie voor de volledige tekst nrc. nl. Op ingezonden bijdragen zijn de algemene publicatievoorwaarden van toepassing. Deze liggen ter inzage op de redactie en worden op verzoek kosteloos toegezonden.
Exclusief voor Nederland
Gallery238 Brouwersgracht 238 Amsterdam www.gallery238.com