16 minute read
BLOG:Impact in het kwadraat
from Klasse Magazine 029
by klasse.be
Wie is Hanne Rosius?
• lerarenopleider PAV aan PXL
Education • 20 jaar voor de klas • Leraar van het jaar 2022
Het schooljaar van Hanne Impact2
Lerarenopleider Hanne Rosius schrijft dit schooljaar voor Klasse. In haar eerste blog vraagt ze stagementoren om streng én mild te zijn. “Durf toegeven dat je ook soms ploetert.”
De spanning voor een nieuwe klas, die start bij mij begin augustus. Want ook al ben ik gepokt en gemazeld als leraar, toch gaan de avondgesprekken met mijn partner – glaasje rosé in de hand – vanaf dan steeds vaker over mijn toekomstige studenten. Waarom? Omdat een band opbouwen met al die nieuwe gezichten nooit simpel is, maar wel een absolute voorwaarde voor een geslaagd schooljaar.
Als ík ruim een maand op voorhand al een verhoogde hartslag registreer, wat voelen mijn studenten dan? Zij stappen straks zonder ervaring hun eerste klassen binnen. Geen lokalen vol toekomstige leraren bovendien, maar puberende tieners. De ene klas krijgen ze amper in bedwang, de andere staart hen verveeld aan en in klas nummer drie en vier vibet het meteen. Hoe het zal lopen, weet niemand vooraf. Onze studenten trekken van stage naar stage, van school naar school, van klas naar klas. Dat zijn veel ‘1 septembers’ in één schooljaar.
Wij moeten als docent weten waar onze studenten door moeten, vindt PXL terecht. Dus trekken we via een Marco Polo Stage zelf twee weken naar het secundair. Tijdens mijn laatste ‘ontdekkingsreis’ geef ik PAV aan leerlingen uit de richting Verzorging. Voorbereiding klaar, klasdeur open, moeiteloze klik. Stagementor Linda ziet dat het goed is. Als ze na de les mijn sterktes opsomt, loop ik op wolkjes.
Na de speeltijd vlieg ik een nieuwe klas binnen. De leerlingen, loerend onder petjes of kappen, doen nauwelijks moeite om te verbergen wat ze van de les vinden. Ik gooi al mijn didactische kwaliteiten en ervaring in de schaal, probeer de trucjes die ik uitdeel aan mijn studenten, maar krijg de klas niet mee. Van de wolkjes gaat het snel naar de harde grond: mijn geploeter voelt als falen. Mentor Anja stelt me gelukkig gerust. ‘Het kostte me weken om met die groep een band op te bouwen. Nu loopt het, maar zeker niet altijd even vlot.’ Haar eerlijkheid helpt me erbovenop. Ze bekijkt me geen seconde als ‘de lerarenopleider die het zelf moeilijk heeft’.
Ben jij stagementor? Dan zullen leraren in opleiding je klas overnemen. Leg de lat hoog. Verwacht dat ze de lesinhoud kennen en een degelijke voorbereiding voorleggen – ja, zonder taalfouten. Maar toon je ook mild, zoals Linda en Anja. Soms vinden studenten niet meteen de juiste toon of is een week te kort om de klik te maken met een klas. Vang hen dan op met advies en eerlijke gesprekken over je eigen kwetsbare momenten. Zo heb jij als leraar impact in het kwadraat. Je vormt niet alleen je eigen leerlingen, maar ook de toekomstige generatie leraren. En die hebben we hard nodig.
“De bal moet ook op school rollen”
Tekst Cherline De Maeght Beeld Thomas Sweertvaegher
Als voetbaltrainer en sociaal werker hoopt Yves Kabwe dat zijn jongeren kansen binnentrappen, in het veld én in het leven. Niet makkelijk. Want voor elke doelkans lokt even vaak de verleiding van crimineel ‘buitenspel’. Toch weet Yves met City Pirates al dat gouden talent – dat vaak verstopt zit – een basisplek te geven.
Wie is Yves Kabwe Kazadi?
• geboren in DR Congo, opgegroeid op Linkeroever in
Antwerpen • coördinator van de sociale cel van voetbalclub City Pirates • begeleidt sinds deze zomer profvoetballers in de A-Group • coach in de tv-reeks ‘FC United City Pirates’
Wat maakt van City Pirates geen doorsnee voetbalclub?
Yves Kabwe: “City Pirates organiseert voetbal in de moeilijkere buurten van Antwerpen. Sociale woonblokken overheersen er het straatbeeld. Op die paar vierkante meter zit een schat aan ondergewaardeerd (voetbal)talent. Met voetbal lokt City Pirates jonge en iets oudere sjotters uit hun blokken en van ’t straat. We leren hen niet alleen hoe je als team een match wint. Met onze sociale werking stomen we hen tegelijkertijd klaar voor de maatschappij.”
“Voetbal is onze motor, maar het sociale de brandstof. Liever een elftal zelfredzame burgers afleveren dan de nieuwe Lukaku opleiden. We leren onze spelers afspraken naleven, een ruzie uitpraten, openstaan voor andere meningen. Niet simpel met al die sterke karakters en verschillende nationaliteiten. Net daarom zien we de club als hét speelveld om die sociale skills te oefenen. Zonder die vaardigheden kunnen ze niet meedraaien op school, thuis of het werk. En als ze daar de mist ingaan, wegen de consequenties nog harder door.”
Hoe rijm je voetbal met sociaal werk?
Yves Kabwe: “Een lichaam kan pas écht voetballen als het hoofd en hart goed zitten. Onze spelers groeien op in
kwetsbare omstandigheden, armoede en omringd met vooroordelen of racisme. Dagelijks worden ze verleid naar het criminele pad waar je easy money kan scoren met drugs of phishing. Als jongere moet je sterk in je schoenen staan om daarop nee te zeggen.”
“Dus investeren we in hun leven naast het veld. Het is niet omdat ze het moeilijk hebben, dat ze de makkelijke weg moeten inslaan. Kansen op school, in de club … die moeten zíj grijpen. Je rit op de schoolbanken uitrijden, laadt je met kennis en opent later deuren. Wij kunnen alleen maar wat mee duwen. Een speler met een gouden trap in de voet, raakt niet in de eerste ploeg wanneer hij in de jeugdelftallen nooit geleerd heeft om door te zetten.”
Jongeren die topvoetballer willen worden. Laat je hen dromen?
Yves Kabwe: “Voetbal is belangrijk, maar staat niet op nummer één. Dat maakt ook hun POP, Persoonlijk OntwikkelingsPlan, visueel duidelijk. Helemaal bovenaan plaatsen we ‘school’, op twee ‘thuis’, op drie ‘werk, sparen en netwerken’ en op vier ‘voetbal’. Voor elk domein vullen ze zelf doelstellingen in. Die zijn SMART: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Samen met een sociaal werker en de trainer werken ze die tot in de puntjes uit. Een voorbeeld: ‘Volgende week kom ik elke training op tijd.’”
“Ik herinner me een speler die vooral wilde pieken in voetbal. Hij was niet bang om zijn truitje nat te spelen, maar hij bleef wel te laat komen. Ik checkte de school. Bleek dat hij ook daar te boek stond als hardleerse laatkomer en dicht tegen een schorsing aan liep. Voetbal is alles voor hem. Als we op tijd komen op de club niet kunnen aanleren, dan nergens. We zochten uit wat hij nodig heeft om op tijd te verschijnen op de trainingen, wie daarbij kan helpen en wat hij zelf kan doen. Een (extra?) wekker, op tijd naar bed, vooraf het busschema checken of zijn voetbalspullen klaarleggen. Eenvoudige ingrepen. Maar als je ze thuis nooit aangeleerd hebt, waar pik je ze dan op?”
“Op het einde van die week evalueerden we samen ‘Bon, je kwam drie keer mooi op tijd. Hoe is dat gelukt, en wat moet er veranderen om de doelstelling van vijf keer volgende week wél te bereiken?’ We gebruiken de club als oefenmatch om technieken aan te leren zodat jongeren die op school, en later in een bedrijf, kunnen kopiëren.”
Juiste attitudes, hoe dwing je die af?
Yves Kabwe: “Ik vertel onze spelers dat op tijd komen een vorm van respect is naar ploegmaten, coaches en medewerkers van de club. En ik blijf dat héél vaak herhalen: laatkomers straffen met hun nonchalance niet alleen zichzelf maar ook het team. Als we moeten wachten, verliezen we tijd om ons voor te bereiden op een wedstrijd. Soms kan de laatkomer er niet aan doen: druk verkeer, manke verbindingen met het openbaar vervoer of er moet lastminute nog voor een jongere broer of zus gezorgd worden. Maar in dat geval kan hij ons wél verwittigen. Dat leren we aan.”
“Nog een voorbeeld rond verantwoordelijkheid opnemen: voor de match eten we altijd samen. Hen vleien met een kant-en-klare maaltijd doen we niet. Wat ze eten, prepareren ze zelf. Wanneer iedereen er is, verdelen we de taken. Een groepje kiest het menu, schat het aantal ingrediënten in en doet de boodschappen. Een ander team dekt de tafel en ruimt de boel op.”
Jongeren kijken op naar hun trainer. Waarom lukt dat minder bij leraren?
Yves Kabwe: “De rol van een trainer is helder voor jongeren: iemand die hen voetbal – een gedeelde passie – aanleert. We merken dat onze jongeren minder makkelijk connecteren met leraren. School is een plicht, de leerstof boeit ze niet. Onze tieners zien leraren als mensen van de overheid, als controleurs die vooral vertellen hoe het niet moet. Dat beeld – vaak gebaseerd op foute keuzes of slechte onderwijservaringen – proberen we te wijzigen.”
“We vertellen dat een leraar ook een trainer is. Iemand die hen niet alleen klaarstoomt voor een vak maar voor hun hele leven. Het zijn de oefenmeesters van je hersenen, je doorzettingsvermogen, je sociale vaardigheden. En dat doen ze geweldig goed. Ze kiezen ervoor om energie te stoppen in jouw groeipad. Als leerling zag ik dat ook niet in. Maar wie leraren als mensen ziet, doet meer moeite en toont meer respect in de klas.”
Leggen jullie de brug met school?
Yves Kabwe: “Zo veel mogelijk. Want school mikt op hetzelfde doel als sportclubs: van jongeren zelfredzame burgers maken. Tijdens een schoolbezoek leren we elkaars wereld, taal en de leerlingen beter kennen. Een Messi die bij ons op alle vlakken piekt en sfeer brengt in de kleedkamer, kan op school iemand zijn die teruggetrokken is, niks zegt en slechte punten haalt. Dat willen we niet.”
“In het begin voelt het een-tweetje met de school voor onze spelers wat bedreigend. Ze denken: oei, als ik op school iets verkeerd doe, zit ik zondag niet in de selectie of verhuis ik naar de reservebank. Of: als ik op het voetbal iets uitsteek, speelt de trainer dat door aan de school. Maar uiteindelijk hebben ze door dat we de brug niet leggen
om hen te controleren. Ze beseffen: hé, ik word volledig ondersteund, ze willen me écht vooruithelpen. Op de club krijgen we wel eens de vraag ‘Trainer, wanneer passeer je nog eens in mijn school?’ Zo’n vraag bewijst dat ze fier zijn op beide werelden.”
“Op de club organiseren we ook huiswerkbegeleiding in onze huiswerkklassen. Zo maken we duidelijk dat Nederlands naar een niveau hoger tillen of de stelling van Pythagoras kunnen toepassen minstens zo belangrijk is als de bal onder controle krijgen. Bovendien krijgen wij de kans om in te schatten hoe zwaar hun schoolpakket is en kunnen we daarmee rekening houden.”
Wat kunnen leraren en trainers van elkaar leren?
Yves Kabwe: “Wij helpen leraren om de taal en mimiek van de jongeren te begrijpen. Als leraar heb je niet altijd voldoende tijd om te achterhalen waarom een jongere afwezig, gefrustreerd of boos is. Met wat wij vaak weten, kunnen we het leerproces een shotje geven. Een leerling die in een groot gezin leeft en zijn kamer deelt met twee zussen en broers, vindt thuis moeilijk rust, plaats en structuur voor huiswerk. Als leraar heb je vaak het raden naar waarom een taak ondermaats is. Maar als je van ons hoort hoe druk het thuis is, kan je die leerling voorstellen om na school in de studie te blijven of in de huiswerkklas van onze club.”
“Maar ook omgekeerd helpen de scholen ons jongeren te decoderen. Als een voetbalspeler niet graag loopt, vragen we hoe dat op school zit. Wanneer leraren bevestigen dat schrijven, tekenen en ook turnen moeilijk verlopen, weten we zeker dat zijn motorische vaardigheden onderontwikkeld zijn. Zo kunnen we samen op zoek naar oplossingen.”
Hoe bereiken jullie ouders?
Yves Kabwe: “Veel ouders kennen we. Supporteren op een wedstrijd is een kleinere stap dan naar het oudercontact komen. Met de club ‘wonen’ we ook in hun wijk. Die nabijheid helpt om contact te leggen. Wanneer de school ons doorgeeft dat een van onze voetballers na schooltijd steeds meer aan een criminele bende klit, plannen we meteen een huisbezoek. Omdat ouders ons gezicht kennen, gaat de deur snel open.”
“Jongeren en hun ouders hebben nood aan bekende gezichten die hen opvolgen. Maar soms worden ‘probleemjongeren’ van school of club a naar b naar c naar d … gestuurd! Elke verandering gaat met een pak nieuwe gezichten en instanties gepaard: de klastitularis en de zorgcoördinator van de school, iemand van het CLB, de sociale huisvestingsmaatschappij, soms zelfs een jeugdadvocaat … Ouders haken daarop af.”
“Ik vrees dat ons zorgsysteem te complex en te traag is. We zien concrete hulp – zoals na een diagnose van een leerprobleem – vaak pas een schooljaar later op gang komen. Wat voor de leerling meer risico inhoudt op een verloren schooljaar en schoolmoeheid. En voor de leraar een jaar vol frustraties. Als we vaker en vlotter met de verschillende instanties aan tafel gaan, creëren we een sterke groep om de context waarin een kind opgroeit grondig te lezen. Zo geraken we dichter bij ouders en kunnen we beter opvolgen zonder dat je van jongeren dossiers maakt die steeds doorgeschoven worden.”
Hoe kan een leraar dé opener vinden om jongeren met een zware rugzak te bereiken?
Yves Kabwe: “Net als bij voetbaltrainers werkt het als je basishouding ‘ik wil je begrijpen’ is. Wat we zo vaak horen is ‘Ja maar, je snapt mij niet’. Daarmee proberen gasten duidelijk te maken dat we niet weten wat er in hun rugzak zit. Als je dan zegt ‘Oké, geef me dan de kans om je te proberen begrijpen’, open je die rugzak. En je toont: ik ben er voor je. Zet je deur op een kier, zeker voor de gasten van wie je vermoedt: hier klopt iets niet. Zo moet een leerling maar een klein tikje geven om jouw deur open te duwen en samen uit te zoeken welke hulp nodig is.”
“In onze club liep een jongen van twaalf rond die op het veld altijd kwaad, tegendraads en agressief was. Meermaals confronteerde ik hem met hoe storend zijn gedrag voor de hele ploeg was. Toch bleef hij de bal vierkant raken. Hoewel het een bom van een sjotter was, zette ik hem aan de deur. ‘Hier stopt het, ik kan niet verder met jou’, vertelde ik hem op mijn bureau. ‘Da’s goed’, zei hij voor hij huilend naar buiten stapte.”
“Tien minuten later dribbelde hij met rode ogen opnieuw mijn bureau binnen. ‘Wil je me dan niet meer helpen’, perste hij er tussen zijn tranen uit. Daarmee gaf hij aan dat hij zijn rugzak wilde openen. Vanaf dat moment lukte het hem om de problemen waar hij thuis en op straat in opgroeide te benoemen. Niemand doet dat graag. Die moedige actie was de start van vier intense jaren met vele huis- en schoolbezoeken. Ondertussen is hij vijftien, liep hij stage bij Club Brugge, speelt hij
in onze interprovinciale jeugdploeg en draait hij mee in ons systeem. Als die gast op straat ‘hallo’ roept, ben ik blij en trots dat ik mijn deur niet op slot gegooid heb.”
Jongeren meekrijgen en ze nooit lossen: hoe slaag je daarin zonder je eigen draagkracht te overspelen?
Yves Kabwe: “Het lukt als je aanvaardt dat vooruitgang boeken gas geven, en soms ook terugnemen is. Jonge mensen helpen in hun groeiproces is niet continu op het gaspedaal drukken en opbouwen, opbouwen, opbouwen. Soms valt er een stukje constructie naar beneden. En is een pauze nodig om dat te repareren. ‘Fouten maken mag’, vertellen we aan jonge mensen. Maar dat geldt ook voor leraren. Wanneer iets niet lukt, moeten we ons de tijd gunnen om een versnelling lager te schakelen, op adem te komen om te reflecteren. Als leraar mag je ook gewoon zeggen ‘Nu even niet, sorry’. Die pauze helpt je hersenen net slimme beslissingen maken.”
“Zowel in de sport als op school willen we vaak te snel resultaten boeken. Maar zonder geduld en overleg hang je meteen aan het plafond en voel je je op. Als sociaal werker botste ik daar heel snel tegen. Ik durfde geen hulp vragen want rond mij zag ik alleen maar collega’s die ook aan het plafond hingen. Alles zelf proberen oplossen, onvoldoende rust inbouwen, leraren herkennen dat ongetwijfeld. Een therapeut helpt me nu mijn formule te tekenen, mezelf in vraag te stellen en grenzen te trekken. ‘Yves Kabwe benadert in de tv-reeks FC United City Pirates de perfecte coach’, hoor ik soms. Ze dwalen: ook ik blijf elke dag zoeken hoe het beter kan. Dat ben ik aan mezelf, aan mijn collega’s en aan mijn voetballers verplicht.”
Kind aan boord
Beeld Katoo Peeters Tekst Bart De Wilde
Je eigen (klein)kind in je klas, zie jij die rit zitten? Deze zes leraren wel. Ze staan voor Klasse stil bij hun keuze.
KNIPOOG IN DE KLAS “Dit schooljaar geef ik les aan mijn dochter Axelle in het vierde secundair. Vorig jaar ging goed, maar dat garandeert niets. ‘Zie je het nog zitten, nu je een jaartje ouder bent’, vroeg ik haar. Ja, dus. Ze neemt het met een knipoog op. Een les over ‘omgaan met kritiek’, benut ze om te vertellen over thuis. En op schoolreis ziet ze stiekem een kans om wat extra zakgeld te scoren.”
— Lieselotte Smets, leraar Engels en godsdienst in OLVH Brugge
MEESTER OPA “‘In het weekend sluiten we de klasdeur en praten we over andere dingen’, sprak ik af met mijn kleindochter Liene. ‘En op school ben ik meester Wim.’ Dat vond ze allemaal dik oké. Een keer noemde ze me ‘Meester opa’. ‘Keigoed, Liene’, was mijn antwoord. ‘Nu nog opa vervangen door Wim en we zijn klaar voor een fantastisch jaar.’”
— Wim Van Soom, leraar zesde leerjaar in GBS De Knipoog in Vorselaar
DEELMAMA “Lesgeven aan mijn eigen dochter voelt als een privilege. Ik mag alles vanop de eerste rij meemaken. Gelukkig vindt mijn dochter Lena het niet moeilijk om me te delen, wat niet altijd vanzelfsprekend is voor kleuters. Dat ik ook knuffel met haar klasgenoten, deert haar niet.”
— Malar Gedopt, leraar derde kleuterklas in GO! Het Notendopje in Wijnegem
BEESTJES IN DE KLAS “Deze zomer kroop de leefwereld van achtjarigen via mijn zoon heel subtiel mijn lesvoorbereidingen nog meer binnen. Orson is gek van dieren, net als veel leeftijdsgenoten. Dus mogen ze in de eerste les een insect verzinnen.”
— Karolien Vanderstappen, leraar beeld in Academie Jan Portaels in Vilvoorde
BABBELS MET COLLEGA’S “De voorbije drie jaar gaf ik les aan mijn zoon Emiel. Ik vroeg aan mijn collega’s om in de lerarenkamer niet elke keer over mijn zoon te beginnen. Dat heb je gelukkig zelf in de hand. Ik pols bij een kop koffie niet naar Emiel. Net zoals ik van toevallige ontmoetingen met vaders of moeders in de supermarkt geen oudercontacten maak.”
— Jonas De Pauw, leraar L.O. en natuurwetenschappen in Maricolen Maldegem
NUMMER ZESTIEN “Dit schooljaar geef ik vier uur les aan de klas van mijn kleinzoon Xander. Vorig jaar had ik hem in mijn derde leerjaar. Toetsen verbeteren is het moeilijkste. Ik ging het rijtje af, corrigeerde op nummer. Xander zat als zestiende in het pak. De kriebels om snel al even te kijken hoe hij het ervan af bracht, moest ik meermaals onderdrukken.”
— Liesbet Janssens, vierde leerjaar GLS De Wegwijzer in Rijkevorsel