3 minute read

“Elke leerling verdient lastige vragen”

Next Article
Doorloper

Doorloper

Schoolmoe, materiaal niet bij of gewoon geen zin? Met haalbare regels en gemeende complimenten haalt PAV­leraar Pieterjan zijn leerlingen bij de les. Van daaruit trekken ze samen voorbij de grenzen van het leerplan.

“‘Goed dat je er bent vandaag’: nog voor ik het slot omdraai en de klas binnenstap, geef ik complimenten over ogenschijnlijk banale zaken. Maar voor die schoolmoeë jongen maakt dat het verschil. Of ik hem meteen daarna aanpak als hij in de klas zijn hoofd op de bank legt? Tuurlijk wel. Anders zeg ik: meer dan aanwezig zijn verwacht ik niet van je.”

“De klasclown krijgt geen podium om te acteren als hij zijn huiswerk niet bij heeft. ‘Wij spreken elkaar na de les’: klasgenoten zien dat het niet zomaar overwaait. Ze kennen de gevolgen niet maar weten wel dat iedereen gelijk is voor de wet. En dat ik mijn eisen enkel tijdelijk bijstel. Soms hebben leerlingen echt een reden waarom ze de schoolpoort niet halen. Dat snap je dan als je op huisbezoek gaat. Daarom blijf ik voorzichtig, verken ik de situatie altijd in een gesprek.”

“Op tijd zijn en je materiaal altijd bij: op papier vraag ik niet veel. Maar dat haalbare vertrekpunt is enkel een eerste succes dat elke leerling moet halen. Van daaruit verlang ik meer. Jongens die verkeerde keuzes maakten en hier niet op hun plaats zitten, zitten naast harde werkers die zwoegen op theorie en ex­OKAN’ers met een taalachterstand. Volgens onderzoek geven bso­leerlingen vaker dan aso­leerlingen aan dat ze zich onderschat voelen bij opdrachten. Met zulke heterogene klassen verbaast me dat niks. En dus hou ik mijn klassikale instructie kort. Zo krijgt iedereen de noodzakelijke info mee en kan ik differentiëren waar nodig.”

“Dat betekent: hulpmiddelen geven om de lat te halen, en die op tijd weghalen. Stappenplannen afslanken

Wie is Pieterjan Vervaecke?

• geeft 10 jaar PAV in GO! Atheneum in Lokeren

• is deeltijds leerlingbegeleider

• zet zijn schouders onder de leerlingenraad zodra het kan. Bij een zoekopdracht rond een nieuw thema googelt de ene leerling meteen vlotjes de juiste info, terwijl ik met anderen de kernwoorden in mijn vraag aanstreep voor we de juiste zoektermen bepalen. Anders tikken ze de vragen uit de opdracht integraal in de zoekbalk. Na een tijdje zijn ook die leerlingen klaar om zelf zoektermen te bedenken. Bij de ene duurt dat een week, bij de andere maanden.”

“Wie worstelt met de leerstof, stel je niet snel een lastige vraag. Daar betrap ik mezelf ook op. Maar je weet nooit wie toevallig veel voorkennis rond een bepaald thema heeft. Opgestoken handen krijgen geen voorkeursbehandeling in mijn klas. Als ik iemand aanduid en het stil blijft, gaan die opgestoken handen nog iets nadrukkelijker de hoogte in. Klasgenoten beginnen te schuiven op hun stoel, vragen zich af welke onmens een drenkeling geen reddingsboei toegooit. Al is het een ongemakkelijk moment, zo weet die leerling wel dat ik oprecht geloof dat die het juiste antwoord kan geven. Komt er niks, dan bedank ik wel voor de moeite die ze deden. Of ik stel een bijvraag waarin een deel van het antwoord verscholen zit, zodat ze een succesje kunnen rapen. Een onverdiende ‘goed zo’? Eigenlijk is dat een belediging.”

“Soms kleur ik buiten de vaste PAV­thema’s. Diep ik leerstof verder uit dan de leerplannen vragen. Dat houdt mij en mijn leerlingen scherp. Over de Eerste Wereldoorlog wisten ze bitter weinig. De schuld van Hitler, dachten ze. Als ik dieper inga op hoe het echt zat, zie ik oprechte interesse voor geschiedenis die buiten mijn vak valt. Zeker als ze horen hoe ook soldaten uit de Maghreb in de loopgraven verzeild raakten. Wanneer ik dan over de speelplaats loop, stoten ze elkaar aan: ‘Die lessen over ’14­’18, daar moet je hem eens naar vragen.’”

SLIMME VRAGEN TELLEN DUBBEL

Lia Voerman: “Je mond houden en wachten op dat antwoord: lastig voor leraren. Maar net in de stilte, als je leerlingen worstelen, leren ze het meest. Bij Pieterjan lukt dat omdat hij twee cruciale elementen zo sterk combineert: structuur en warmte. Zo bedwingen klasgenoten zich om het antwoord door de klas te roepen. En zoeken onzekere leerlingen geen dekking uit angst om te moeten antwoorden. Voel je die drempel in jouw klas wel, dan helpt het als leerlingen eerst overleggen per twee, of als ze het antwoord op wisbordjes noteren voor je iemand aanduidt.”

“Verwerk voldoende complexe vragen in je les. Op feiten­ en ja/nee­vragen kan je weinig feedback geven, wat ze minder interessant maakt als leermoment. Een open of ‘echte’ vraag zonder pasklaar antwoord biedt veel meer leerkansen. Je kan immers waardevolle feedback geven, vervolgvragen stellen en op een dieper niveau ook peilen naar de redenering: hoe kwam je tot dit antwoord?”

This article is from: