2 minute read
Twee gezichten
from Klimop 2020 2
Er zijn zo’n dagen waarop niets is wat het lijkt. Een puik humeur ’s morgens kan zomaar omslaan in een pestdag, als blijkt dat ‘iemand’ gisteren je laatste koffiepad heeft scheefgeslagen. Een monsterfile, een uitpuilende mailbox en/of onverdraagzame klanten (kies er gerust zelf iets uit) kunnen zo vergeten zijn als je een spontane knuffel van je kroost krijgt.
Ook Google, doorgaans mijn meest behulpzame vriend, toont zich soms van een andere kant. Tik iets banaals in als, ik zeg maar iets, ‘klein oorlelletje’, en hij transformeert in de lugubere Dr. Google, die je met plezier de meest angstaanjagende ziektes aanpraat. Maken dat je wegkomt is de boodschap, voordat je verdwaalt langs the dark side.
Advertisement
In de echte, analoge wereld zijn er dan weer bepaalde plekken die behoorlijk dubbel kunnen zijn. De Wulfsberg, op eenzame hoogte tussen Zwevegem en Sint-Lodewijk is er zo eentje, voor mij althans. Tuurlijk, hij ziet er idyllisch uit, en dat ìs hij ook. Maar het blijft altijd de monsterplek waar ik op moest zien te geraken met mijn tweewieler. Iets wat ik hardnekkig bleef proberen, maar waarbij ik toch altijd moest plooien en afstappen. Het werd er niet beter op toen de tweewieler een vierwieler werd. De ongelukkige die mij leerde rijden was op zich een toonbeeld van geduld en beheersing. Maar ook dààr zat een duister kantje aan, want hij vond het wel een lollig idee om me midden op die helling te laten stoppen. Motor af. En dan terug vertrekken. In eerste. Ik krijg er nog steeds koud zweet van. Maar uiteindelijk, met vier wielen in plaats van twee, heb ik hem geklopt, die steile bastaard.
En toch. Telkens als ik hem terug in het zicht krijg, is het goed. Het is een nostalgisch geval, die Wulfsberg. Nieuwsgierig naar de oorsprong van de naam, ga ik te rade bij de vriend Google, die intussen bekomen is van zijn uitstapje naar de onderwereld. Veel kan hij me deze keer niet leren, behalve dat er vroeger een molen stond, dat er heel misschien ooit Kelten hebben gewoond, en dat ik op zo’n zeventien plaatsen terecht kan om mijn eigendom in de Wulfsbergstraat te laten schatten.
Geen schimmige wolvenlegendes? Saai. Ik denk er wel het mijne van, als de kleinste bij het woord ‘wolfje’ spontaan het hoofd in de nek legt, en huilt tegen de maan. Zou er iets in de genen geslopen zijn? Als dat maar goed komt.
JOKE LIBBRECHT
Wulfsberg ©Emmanuel Desmet