3 minute read

Voorstelling teams

TUINVOGELEN VOOR BEGINNERS

Stel je voor: je zit met je partner wat te chillaxen in de tuin en plots roept zij: “Kijk, een klein bruin vogeltje! Wat is dat?” Razendsnel grijp je naar je verrekijker - althans dat dacht je - want als je je target eindelijk scherp in beeld hebt, zie je net nog een silhouet over de haag wippen of de glimp van een staart tussen de bladeren verdwijnen. Herkenbaar? Kleine bruine vogeltjes… de nachtmerrie van elke ornitholoog die tevergeefs iet of wat indruk wil maken op zijn omgeving. De beste manier om zangvogels te herkennen, is niet kijken, maar gewoon luisteren. En soms maken ze het ons echt gemakkelijk, die vogels: de kluut zegt gewoon kluut, de kraai krijst kraai, de kauw iets als kauw en de koekoek uiteraard koekoek. Als je het nu hoort donderen in Keulen, dan is dit artikel iets voor jou. De lente barst uit haar voegen, het groen in onze tuinen sluit weer aan een razendsnel tempo het bladerdek en ze zitten er weer: de kleine bruine vogeltjes, fluitend, roepend, terwijl je partner vraagt… Juist!

Advertisement

Tijd voor wat hulp! Wil je bij je de volgende tuinaperitief in je coronabubbel indruk maken, doe dan even mee met deze top-8 van tuinbezoekers die je er vocaal gemakkelijk uit kunt halen! Kies een mooie ochtend uit en ga in de tuin zitten, zorg ervoor dat stoorzenders ver weg zijn. Sluit de ogen… “Sabine, Sabine, Sabine! ‘k zit ier, ‘k zit ier, ‘k zit ier! Bij Tuur! Bij Tuur!” we horen de zanglijster. Luid en duidelijk. Een leuke gimmick waarmee je bij je gasten zult scoren: vervang Sabine en Tuur door hun namen en je zult zien: het werkt! Zolang je het maar een paar keer repetitief zegt, want dit is typisch voor de zang van de zanglijster. Minstens even luid als het zingen van de zanglijster is het gezang van de winterkoning: helder, erg melodieus, soms repetitief, maar dan plots en altijd zit er een mitrailleur in: “TRRRRRRRRRRRR!”, waarna hij weer vrolijk verder gaat. Ongelooflijk dat dit volume uit zo’n klein lijfje komt. Onmiskenbaar is het melancholische ietwat exotische liedje van de merel. Echt missen kun je hem niet, want deze zwarte troubadour zingt net zoals de zanglijster graag vanop een opvallende plek. Voor een merelconcert moet je bij voorkeur vroeg uit de veren, want deze vogel zingt al ruim voor zonsopgang. Ook na zonsondergang blijft hij nog een tijdje doorgaan: een goeie kanshebber dus voor een mooie lenteavond op het terras. Nog een typische voorjaarsgast, de moeilijkste onder alle kleine bruine ambetante tuinvogeltjes als het om visuele determinatie gaat: de tjiftjaf! Die zegt godzijdank gewoon “tjiftjaf”, maar het kan ook “tjaftjif” zijn of “tjiftjiftjiftjaf” of “tjaftjiftjaftjiftjiftjaf” enz. En hij doet het, ellenlang, als een metronoom. In de categorie “wij zijn geel, blauw en wit” hebben we twee broertjes: de pimpelmees en de koolmees. Iedereen weet dat deze erg gemakkelijk uit elkaar te houden zijn (zwarte muts versus blauwe muts), alleen: ze zitten nooit stil! “Tsietsietsuuu tsietsietsuuu tsietsietsuuu” of “diedu diedu diedu diedu” Koolmees! “Tsietsietru-u-u-u-u-u-u-u-u-u-u-u-u-u”. Pimpelmees! Zeggen fonetische omschrijvingen je weinig, denk er dan even het timbre bij: koolmees klinkt als een versneld alarm dat afgaat van een brandweerauto. Pimpelmees klinkt dan weer als een ringtone van een smartphone. “Ik heb een uil gehoord in de tuin, want hij zei: hoehoe-hoe, hoehoe-hoe.” Helaas, geen bosuil – die van de griezelfilms dus – maar Turkse tortels. Alom tegenwoordig in onze tuinen. Winter, zomer, herfst of lente: de Turkse tortels kunnen het hele jaar door broeden.

De volgende krijg je niet zo gemakkelijk te zien: de heggenmus. Zit in vrijwel alle tuinen, maar houdt zich graag op de achtergrond. In een heg dus, zoals zijn naam het zegt: een mus met een muisgrijs kopje. Maar o wat zingt hij mooi: een vrolijk riedeltje van een paar seconden dat hij steeds herhaalt. Wil je het geluid visualiseren, denk dan aan een omafiets met een doorroeste ketting die aan komt rijden en beeld je in dat je oma aan de epo zit, drie keer zo snel kan fietsen en af toe de benen stilhoudt. Alles herkend? Dan mag je nu weer de ogen openen en genieten van dat moment waarop iemand jou in je tuin vraagt: “Wat is dat?” en jij – zonder te kijken – kunt zeggen…

© Emmanuel Desmet

This article is from: