3 minute read
Meer waardering voor impact
Precies twintig jaar geleden verscheen het veelgelezen boek Making Social Science Matter van de Deense planningswetenschapper en methodoloog Bent Flyvbjerg.1 Het had ook ‘Making the Social Sciences Great Again’ kunnen heten. Flyvbjerg stelde namelijk dat de sociale wetenschappen, die zo’n belangrijke rol hadden gespeeld in de opkomst van de moderniteit en de opkomst van wat we tegenwoordig evidence-informed overheidsbeleid zouden noemen, in de laatste decennia van de twintigste eeuw zijn verworden tot een in zichzelf gekeerd en daardoor irrelevant tijdverdrijf. Hij pleit hartstochtelijk voor een terugkeer naar betekenisvolle sociale wetenschappen. De sleutel daartoe is volgens Flyvbjerg dat sociale wetenschappers zich niet langer als een soort b-team van de natuurwetenschappen opstellen. In plaats daarvan moeten zij dicht bij hun eigen unieke kwaliteiten blijven en ervoor zorgen dat de kennis die zij genereren een rol speelt in wat hij practical reasoning noemt: met hun wetenschap bijdragen aan maatschappelijke praktijken, politieke processen, de kwaliteit van publieke instituties en het functioneren van mensen.
Advertisement
Bent Flyvbjerg kan tevreden zijn. In het afgelopen decennium is ook binnen het Europese veld van de social sciences and humanities (hierna: het SSH-veld) ‘impact’ een toverwoord geworden. Dat geldt ook voor Nederland: het net verschenen Sectorplan Maatschappij- en Gedragswetenschappen 2020-2025 heet niet toevallig Van inzicht naar impact. 2 Eerder al, in 2011 en 2013, onderscheidde de KNAW-commissies Kwaliteitsindicatoren Geesteswetenschappen3 en Kwaliteitsindicatoren Sociale Wetenschappen4 ‘maatschappelijke relevantie’ als een domein waarop kwaliteitsbeoordeling zou moeten plaatsvinden.
In 2019 kwam daar een belangrijk initiatief bij. De Nederlandse publieke kennisinstellingen en onderzoekfinanciers (VSNU, NFU, KNAW, NWO en ZonMw) bundelden toen de krachten om een nieuwe manier van erkennen en waarderen van wetenschappers te introduceren.5 Tot de ambities behoorde om meer erkenning te vragen voor valorisatie-activiteiten van wetenschappers. Volgens de opstellers behoort het tot de kerntaken van wetenschappers om hun kennis met de samenleving te delen en toegankelijk te maken. De waardering daarvoor zou dan ook meegenomen moeten worden in de beoordeling van wetenschappers.
Mede dankzij deze publicaties is in de afgelopen jaren het streven naar aantoonbaar betekenisvolle SSH-wetenschap in een stroomversnelling geraakt. Impact raakt ingevlochten in kpi’s (key performance indicators), in subsidie-eisen, in rankings en in prijzen. Maar het is vooral ‘erbij gekomen’ - bovenop de sinds de jaren negentig sterk aangescherpte eisen op het gebied van wetenschappelijke productiviteit, verwerving van competitieve onderzoeksgelden en internationalisering - als wéér een prestatieveld waar wetenschappers van promovendus tot hoogleraar mee worden geconfronteerd. En hoewel de opstellers van het nieuwe erkennen en waarderen terecht benadrukken dat wetenschappers niet op alle fronten hoeven te excelleren, vraagt deze ontwikkeling toch om nadere reflectie. Want hoe doe je dat eigenlijk, ‘impact maken’?6
1 Bent Flyvbjerg (2001). Making
Social Science Matter. Cambridge:
Cambridge University Press. 2 https://sshraad.nl/wp-content/ uploads/sites/361/2021/02/DSW-
SECTORPLAN-2020-25.pdf 3 Kwaliteitsindicatoren
Geesteswetenschappen (2011) https://www.knaw.nl/nl/actueel/ publicaties/kwaliteitsindicatorenvoor-onderzoek-in-degeesteswetenschappen 4 Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen (Commissie Kwaliteitsindicatoren
Sociale Wetenschappen),
Naar een raamwerk voor de kwaliteitsbeoordeling van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Amsterdam: KNAW 2013, p.23. https://www.knaw. nl/nl/actueel/publicaties/ naar-een-raamwerk-voor-dekwaliteitsbeoordeling-vansociaalwetenschappelijkonderzoek 5 Ruimte voor ieders talent.
Naar een nieuwe balans in het erkennen en waarderen van wetenschappers. Den Haag 2019. https://recognitionrewards.nl/ about/position-paper/ 6 Voor de taalgevoelige lezer: we gebruiken hier bewust het anglicisme ‘impact maken’ om te benadrukken dat het genereren van impact een actieve handeling is.
IN DEZE BROCHURE BIEDEN WIJ EEN HANDREIKING AAN WETENSCHAPPERS GEBASEERD OP EIGEN ERVARINGEN. VOORAF WILLEN WE VIJF ASPECTEN BENADRUKKEN:
1. Fundamenteel onderzoek is de bron van impact maken. Oproepen om onderzoeksresultaten onder een breder publiek te verspreiden moeten altijd gepaard gaan met aandacht voor fundamenteel onderzoek.
2. Wetenschappers hoeven niet gericht te zijn op het maken van impact. Zij zijn vrij om zich daar niet mee bezig te houden, bijvoorbeeld omdat vragen over impact irrelevant zijn voor hun onderzoek of te vroeg komen.
3. Wetenschappers dienen zich bewust te zijn van maatschappelijke processen die tot onjuist of selectief gebruik van onderzoeksresultaten kunnen leiden.
4. Het maken van impact is een wederkerig proces, waarbij zowel wetenschappers als maatschappelijke actoren betrokken zijn. Inzichten over co-creatie en partnerschappen, transdisciplinariteit en citizen science maken dat duidelijk.
5. Het maken van impact is veelal een collectief proces, het is gebaseerd op teamwork binnen een onderzoeksgroep- of instituut, het vraagt om samenwerking met maatschappelijke partijen en het veronderstelt structurele ondersteuning en inbedding door universiteiten.
DEZE ASPECTEN ZULLEN WORDEN AANGESTIPT IN DEZE BROCHURE, MAAR HET ZAL DUIDELIJK ZIJN DAT EEN MEER SYSTEMATISCHE UITWERKING GEWENST IS, IN HET BIJZONDER VOOR HET ASPECT VAN STRUCTURELE INBEDDING EN ONDERSTEUNING DOOR UNIVERSITEITEN. WE HOPEN DAT DIT ADVIES AANLEIDING GEEFT OM HIERIN VERDERE STAPPEN TE ZETTEN.