Speech prof. dr. ir. Marjolein B.A. van Asselt raadslid Onderzoeksraad voor Veiligheid Symposium “Vrijwilligers in de hulpverlening in 2024� Goedemiddag dames en heren,
Bedankt voor de uitnodiging om hier te mogen spreken op dit bijzondere symposium ter ere van het 50 jarig bestaan van reddingsstation Urk. Een station dat drijft op de inzet en kracht van vrijwilligers en we hebben net op de film kunnen zien hoeveel dat brengt. De KNRM redt gemiddeld 3.000 mensen die op het water in nood zijn en daarnaast geven ze ook nog voorlichting en demonstraties. Dat is veel, zowel het aantal mensen dat gered worden als het voorkomen van gevaar door voorlichting en informatie. Hulde dus aan al die vrijwilligers voor hun belangrijke bijdrage aan de Nederlandse samenleving.
Nog niet zo heel lang geleden is ons onderzoek verschenen over de hulpverlening op de Noordzee. Het onderzoek betrof een duikster die onwel werd tijdens een duik, door een reddingshelikopter werd opgehaald en naar een ziekenhuis vervoerd moest worden. Via een aantal omwegen kwam de duikster uiteindelijk terecht in een ziekenhuis in Antwerpen, alwaar ze later overleed. Uit het onderzoek kwam duidelijk naar voren dat de hulpverlening niet voldeed: de Kustwacht had onvoldoende controle en regie over de situatie en de duikster kreeg niet de best mogelijke medische hulpverlening. Ondanks de kritische noten die we in dat rapport kraken over samenwerking in de keten, kwam de KNRM naar voren als positief voorbeeld van een partij die: a. zijn werk deed zoals je dat mag verwachten en b. nog meer deed dan dat. Voor diegenen die het onderzoek niet kennen: de KNRM was met twee boten onderweg naar het schip met de onwel geworden duikster. Toen zij onderweg te horen kregen dat inmiddels een helikopter ter plaatse was en de boten terug konden keren, voer een van de boten toch door om de buddy van de duikster te controleren, die wellicht ook medische hulp nodig had. Ook namen zij de duikapparatuur van de onwel geworden vrouw mee en overhandigden deze later aan de politie. Deze mentaliteit vind ik kenmerkend voor de KNRM. Verder denken dan je neus lang is en je niet zomaar opzij laten zetten, zelf willen zien of alles goed afgehandeld is, of dat er wellicht nog anderen zijn die hulp behoeven. Betrokkenheid en dadendrang.
En die dadendrang kent een keerzijde, want de menselijke neiging om te redden kan heel gevaarlijk zijn. In 2014 deed de Onderzoeksraad een onderzoek naar een dodelijk ongeval in een mestsilo. Tijdens het reinigen van een mestsilo door een gespecialiseerd bedrijf, werd
een van de medewerkers onwel. Zijn collega en andere omstanders schoten te hulp en daalden af in de silo. Eenmaal beneden aangekomen werden zij tevens bedwelmd door de gassen. Er lagen nu vier slachtoffers onderin in de hoge silo. Hulpdiensten werden gewaarschuwd en de brandweer heeft uiteindelijk de silowand open moeten knippen. Drie van de vier mannen kwamen om het leven, de vierde man werd zwaargewond afgevoerd. Hoe kan het, dat ondanks het feit dat de gevaren van mestgassen breed bekend zijn, dat er nog steeds mensen omkomen door blootstelling aan hoge concentraties mestgassen? De Raad heeft dit onderzocht, waarbij ook gekeken werd naar de menselijke neiging om hulp te willen verlenen. Want de Raad kwam het in zijn onderzoeken vaker tegen dat mensen omkomen bij het te hulp schieten van een slachtoffer. In de scheepvaart bijvoorbeeld, waarbij veel gewerkt wordt in besloten ruimtes en er mensen omkomen doordat ze een onwel geworden collega te hulp schieten. Ook het redden van materieel kan de reddingsimpuls triggeren. In het onderzoek uit naar een ongeval in juli 2013 met het schip Wylde Swan in de internationale wateren nabij Zweden, wordt omschreven hoe een van de bemanningsleden van het schip terug aan boord ging in de ultieme poging het schip te redden. Hij verdronk.
Professionals leren en oefenen om deze risicovolle reddingsimpuls te onderdrukken, doordacht te werk te gaan en zich bewust te zijn van de gevaren die ze tegenkomen. Bovendien hebben professionals vaak beschikking over het juiste gereedschap en materieel om op een veilige wijze hulp te verlenen. In de bijna 200 jaar dat de KNRM nu bestaat heeft de organisatie een bepaalde rol genomen en steeds verder ingevuld: reddingswerk door vrijwilligers. Gevaarlijk reddingswerk; letterlijk bij nacht en ontij. Juist doordat het gevaarlijk is, vergt dat een professionele houding met goede opleidingen, goed materieel en een cultuur waar geleerd wordt van fouten. Bij de KNRM wordt daar hard aan gewerkt. Door middel van opleidingen en begeleiding wordt in de vrijwilligers geïnvesteerd, ze krijgen veel vrijheid en dragen de daarbij behorende verantwoordelijkheden. Dit vraagt heel veel, soms meer dan van een ‘gewone’ werknemer mag worden verwacht.
Ik zie bij de KNRM een spanning tussen wat je mag verwachten van een vrijwilliger en de professionele standaard die je hanteert. Want vrijwillig is niet vrijblijvend. Als iemand zich committeert aan reddingswerk en daar opleidingen voor volgt, is het niet de bedoeling dat diegene vervolgens zijn eigen plan trekt. Het is aan de organisatie om de vrijwilliger goed voorbereid en met de juiste uitrusting op pad te sturen, maar aan de vrijwilliger om professioneel te werken. Dat heeft zijn weerslag op de vrijwilligers. Want het moet wel leuk blijven, je zet je niet vrijwillig in voor iets wat weinig voldoening geeft.
Het snijvlak van vrijwilligheid en professionaliteit is een spanningsveld dat invloed heeft op de KNRM als geheel.
De KNRM oogt professioneel, zelfs zo professioneel dat ik me afvraag hoeveel mensen in Nederland daadwerkelijk weten dat de KNRM draait op vrijwilligers. En dan niet alleen voor de simpele klusjes en assistentie, maar ook voor het ‘echte’ reddingswerk. Ik denk dat maar weinig mensen beseffen dat de stoere vrouwen en mannen die gehuld in een reddingspak met razende vaart over de golven scheren in de oranje boten, in het dagelijks leven op kantoor werken of in de winkel staan. Nee, mensen zien een professioneel team dat het werk geoutilleerd uitvoert onder de vlag van een bekende organisatie met een uitstekende reputatie. Mensen zien professionaliteit en verwachten professionaliteit. Ze beoordelen de vrijwilligers als professionals. En niet alleen zij doen dat, maar ook de Onderzoeksraad heeft in het eerder genoemde onderzoek naar reddingsoperaties op de Noordzee de KNRM beoordeeld als een professionele organisatie. De Raad heeft dit bewust gedaan, omdat de KNRM de reddingsrol professioneel oppakt en door alle partijen wordt gezien als een onmisbare schakel in het veilig, tijdig en efficiënt leveren van zorg op zee. Te meer omdat ook de Radiomedische Dienst is ondergebracht bij de KNRM. Deze vervult op eigen wijze een rol in de medische hulpverlening op zee en in feite de schakel is tussen redden en medische hulp.
Het opeenvolgen van verwachtingen en de reactie daarop vormt een opwaartse spiraal: de standaarden worden hoger, er wordt meer verwacht en daar wordt vervolgens aan voldaan. Daarop wordt er weer een tandje bijgezet en zo bouwt de druk zich verder op. Wat mag je in alle redelijkheid en billijkheid verwachten van een organisatie die draait op vrijwilligers? Een professioneel opererende organisatie die eigenlijk een publieke taak uitoefent, maar grotendeels bemand wordt door vrijwilligers?
Nu weet ik dat de zelfstandige positie van de KNRM ten opzichte van de overheid een groot goed is voor de organisatie en gekoesterd wordt. Zowel vanuit cultureel als uit strategisch oogpunt. Het brengt ook veel voordelen met zich: een organisatie die in het eigen onderhoud kan voorzien is onafhankelijk en kan zijn eigen koers varen. En met een robuuste en pluriforme financiële basis, is de KNRM niet afhankelijk van de eisen en het beleid van één grote financier. De opstelling levert ook veel goodwill op bij relaties en donateurs. Door de decennia heen heeft de KNRM laten zien dat de organisatie prima in staat is om zijn rol te vervullen, veel mensen willen daar aan bijdragen door te doneren of door goede samenwerking. Juist doordat ze ervaren hebben dat de redders vrijwilligers zijn.
Maar ook al heeft de KNRM een zelfstandige positie en eigengereide houding, toch kan ook alleen de KNRM professioneel en veilig redden in samenwerking met andere partijen in de keten. De KNRM moet hierbij een langdurige verbinding aangaan met partijen op land zoals de meldkamer ambulancezorg en op zee zoals het kustwachtcentrum. Dit contact moet niet alleen ad hoc tot stand komen, maar een structurele basis kennen. En je moet elkaar blijven uitdagen en aanvullen, zodat alle partijen scherp blijven. In de onderzoeken van de Raad is de samenwerking tussen partijen in de keten en de daarbij behorende ketenverantwoordelijkheid vaak onderwerp van onderzoek bij de Raad. Zo ook bij het onderzoek naar de medische hulpverlening op de Noordzee. In deze onderzoeken zien we vaak terug dat verschillende partijen in de keten een beperkte taakopvatting hebben en alleen kijken naar hun directe verantwoordelijkheden en taken. Dit terwijl veiligheid juist een onderwerp is dat je niet kan doorgeven als een estafettestokje: partijen moeten overlap creĂŤren en samenwerken. Alleen zo kan veiligheid in de gehele keten geborgd worden. De KNRM is in de hulpverlening op zee een grote speler, met veel kennis en ervaring. Gebruik dat en neem het voortouw om samen met andere partijen, aan land en op het water, om de hulpverlening verder te verbeteren.
Kortom: veilig helpen, veilig redden komt tot uiting in een professionele houding. Dat betekent: bewust zijn van de risico’s, zaken gedegen organiseren en faciliteren en samenwerking zoeken met andere spelers in het veld. Aan de KNRM nog de extra uitdaging om professioneel te handelen en daarbij het vrijwillige karakter nadrukkelijk voor het voetlicht te brengen. Vrijwilligers van de KNRM moeten professioneel werken, dat kan niet anders, maar ze verdienen echt de waardering, heel veel waardering zelfs, voor hun vrijwillige inzet bij nacht en ontij. Ik wens u allen veel succes en wil u bedanken voor uw aandacht.