3 minute read

Verzorgen van jonge aanplantingen

Met de start van de lente hebben niet alleen boompjes een scheut gekregen.

Ook bramen, grassen, haagwinde, adelaarsvaren en andere ruigtekruiden zijn flink in de groei. Dat hoeft niet steeds een probleem te zijn.

Advertisement

Vaak vormen deze kruiden en de spontaan uitgroeiende hakhoutstoven een meerwaarde voor de biodiversiteit en beschermen ze de jonge aanplant tegen felle zoninstraling, uitdroging en wildschade. Maar als ze te zeer uitgroeien kunnen ze de jonge aanplant ook overwoekeren en de overleving van de jonge planten hypothekeren.

Heb je de afgelopen jaren aangeplant?

Dan is het belangrijk om dit goed op te volgen en indien nodig de concurrerende vegetatie te verwijderen. Dit noemen we vrijstellen.

Enkele tips rond vrijstellen vind je in het artikel hieronder. Twijfel je of vrijstelling nodig is voor jouw aanplant, wil je graag advies rond hoe je te werk moet gaan of hulp om de werken te laten organiseren door een professionele ploeg? Neem in dat geval contact op met de bosconsulent van jouw regio.

Welke vegetatie hou je best in de gaten?

Bramen

Bramen vormen een belangrijke voedselbron voor bestuivers, vogels en zoogdieren. Ze beschermen de jonge planten tegen vraatschade door ree en tegen vorst, en houden de bodem vochtig. Ijle en lage bramen vormen geen probleem, maar als ze hoger worden en sterke uitlopers vormen is het opletten geblazen.

Op korte tijd kunnen de bramen immers sterk uitgroeien en een aanplant volledig overwoekeren. In dat geval is het aangewezen de boompjes vrij te stellen.

Op plaatsen met veel bramen is dit vrijstellen vaak een aantal jaar na elkaar nodig. De beste manier om bramen te verzwakken, is om te maaien in de periode van midden mei tot midden augustus. In die periode is de energievoorraad in de wortels immers het laagst. Tegen het einde van de zomer en het najaar zal de plant uitlopers vormen die naar de bodem toe groeien en wortelen om in het volgende jaar uit te schieten en nieuwe planten te vormen. Als je voor de late zomer (rond half augustus) maait, kan je dit proces met wat geluk beperken.

Is in de winter reeds een goed ontwikkelde hoge bramenvegetatie aanwezig?

Dan wacht je half mei best niet af en stel je meteen vrij. Immers het risico op beschadiging van de jonge boompjes bij het vrijstellen vergroot gevoelig wanneer de boompjes door de woekerende bramen nauwelijks terug te vinden zijn.

Meerdere keren maaien tussen mei en midden augustus is zeer effectief, maar om praktische en financiële redenen wordt er vaak maar 1 keer per seizoen vrijgesteld. Je kan natuurlijk wel steeds in je eigen bos de vegetatie opvolgen en tussendoor kleine ingrepen zelf uitvoeren.

Grassen en ruigtekruiden

Vrijstellen van de jonge boompjes door de grassen in een straal van ca. 50 à 100 cm rond de boompjes weg te maaien is enkel nodig indien de grasmat of de ruigtekruiden (zoals brandnetel) erg dicht staan én vrij hoog zijn. In dat geval kunnen ze immers, wanneer ze omvallen door storm, zware regenval of sneeuw, de jonge boompjes naar beneden duwen. Als een grasmat hoog staat (tot soms zelfs boven de boompjes) maar vrij ijl is, is vrijstellen niet nodig. Het kan in dat geval zelfs contraproductief zijn om vrij te stellen omdat de grasmat de boompjes ook beschermt tegen bijvoorbeeld zoninstraling. Grassen vormen een belangrijke concurrent voor water voor de boompjes, maar na maaien blijft deze concurrentie minstens deels bestaan.

Houtige vegetatie

Is er veel spontane verjonging of stoofopslag aanwezig in jouw jonge aanplant? Vaak is dat een meerwaarde – zo komt een bosmicroklimaat sneller tot stand en zullen de jonge aangeplante boompjes minder te lijden hebben van wildschade. De spontaan gevestigde boompjes kunnen de aanplant verrijken en zorgen voor meer opties voor de selectie van de meest kwaliteitsvolle stammen. Pionierssoorten als berk en wilg, of stoofopslag van Amerikaanse eik, Amerikaanse vogelkers of populier kunnen echter snel groeien en daardoor concurreren met de aangeplante boompjes. In dat geval haal je houtige opslag die over de top van jonge aangeplante, vitale mooie boompjes dreigt te groeien best weg. Dit kan je doen door knakken van de scheuten van deze opslag, al dan niet na gedeeltelijk inzagen ervan bij de dikkere exemplaren.

Gebruik het juiste materiaal

Als het gaat over een kleine oppervlakte is het vaak voldoende om met een kapmes of zeis aan het werk te gaan. In sommige gevallen is plattrappen of knakken van de ongewenste vegetatie ook een optie.

Van zodra dit niet meer uitvoerbaar is, zijn er ook mechanische opties. Vrijstellen met de bosmaaier kan heel efficiënt en nauwkeurig gedaan worden. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn bij een aanplant in kleine groepjes of op plaatsen waar je de natuurlijke verjonging tussen de aanplant maximaal wilt sparen.

Waar de volledig oppervlakte aangeplant werd, wordt vaak gekozen voor een kleine tractor met klepelmaaier. Als er een afstand van 2 tot 2,5m tussen de rijen is, is op deze manier vrijstellen goed te doen.

Let wel op; vrijstellen kan ook schade veroorzaken. Zo ga je er best vanuit dat een klein percentage van je aanplant accidenteel beschadigd kan worden tijdens het vrijstellen. Daarnaast maai je ook de natuurlijke verjonging van niet geplande, maar mogelijks gewenste boom- en struiksoorten weg.

Hoe gaat het nu verder?

Het eerste jaar na de aanplant valt de druk van ruigtekruiden vaak nog mee. Vooral het tweede en derde jaar na aanplant zijn belangrijk. Het loont de moeite om enkele jaren goed op te volgen, en vervolgens het jonge bos zijn weg te laten zoeken.

Blijf je toch nog met vragen zitten, of wil je graag meer weten over vrijstellen? Neem contact op met je bosconsulent.

This article is from: