5 minute read

On)opgemerkt

De Leeuwenpoorten aan de Brusselse Warande: nieuwe inzichten

Hans Rombaut

Advertisement

Hoe meer je de Leeuwenpoorten aan het Paleis der Academiën bekijkt, des te meer blijven die beelden fascineren. Sinds de eerste keer dat ze in deze rubriek aan bod kwamen in februari 2014 (AB 56) volgden steeds maar nieuwe inzichten, te beginnen bij het evenwicht tussen de twee Leeuwenpoorten aan beide uiteinden van het Paleizenplein, gevolgd door een uitgebreider evenwicht van vier Leeuwenpoorten aan weerszijden van het Warandepark door de aanvulling met de Leeuwenpoorten bij de huizen Lambermont en Errera in februari 2017 (AB 65). Anderhalf jaar later volgde dan het argument dat de algemeen aanvaarde toeschrijving van deze acht gebeeldhouwde koningen van het dierenrijk aan Antoine-Felix Bourée (1831-1883) (AB 70, oktober 2018) totaal onterecht is. Bourée was nog niet geboren toen deze beelden werden geplaatst en zijn stijl om leeuwen uit te beelden stemt totaal niet overeen met de fraaie exemplaren bij de Brusselse Warande. Wie was deze anonymus die deze acht leeuwen hun fraaie vormen gaf? Nomen nescio.

Reeds in de eerste bijdrage over de Leeuwenpoorten stelde ik vast dat ze de toegangen vormden tot de Brusselse refuges van de abdij van Grimbergen, gelegen aan de Koningstraat, en die van Park bij Leuven aan de Hertogsstraat. Daarlangs betrad men tussen ca. 1778 en 1820 het grondgebied van de filialen van deze abdijen. Waren abdijen in de wereld van het christendom tijdens de middeleeuwen en ook nog nadien niet de behoeders van de standvastigheid van het geloof en tempels van wijsheid? Bestaat er tussen deze abdijen met hun geestelijk erfgoed en de gebeeldhouwde leeuwen een verband? Het antwoord daarop is ja.

Vanaf de Eerste Kruistocht ontstonden in en rond kerken en abdijen de beeldende kunsten van West-Europa, verwijzend naar Bijbelse verhalen uit het Oude en het Nieuwe Testament, naar kerkvaders, heiligen en heilige plaatsen. In het bijzonder met de Reconquista van Spanje nam het belang van die beeldcultuur enorm toe, wat o.m. te zien is in de romaanse kerken van Segovia, waar de eerste tot mens gebeeldhouwde romaanse zuilen te zien zijn, met als hoogtepunt in de 12de eeuw de overdadig gebeeldhouwde kroonlijst van San Juan de los Caballeros met daarin het beeld van een berber in traditionele islamitische kledij: hier overwon de Christianitas door het vermogen om te kunnen uitbeelden de Islam, waar de uitbeelding van goden, mensen en het leven verboden was door het iconoclasme, in een cultuur die tot dan toe een hoger niveau had dan die van West-Europa. Vanaf de renaissance, toen de kunsten profaner werden, kwamen in de West-Europese beeldcultuur ook thema's uit de Oudheid bij. Al wat van dan af uitgebeeld werd had wel een diepere betekenis en kreeg zin vanuit een (hoofdzakelijk religieus) verleden. Dat moet dus ook voor de leeuwen aan het Academiënpaleis het geval zijn.

In de eerste bijdrage over de Leeuwenpoorten bij de Academie citeerden we als grote voorbeelden uit de geschiedenis de Leeuwenpoort van Mycene en die van een stadspoort van Jeruzalem. De leeuwen bij de refuges van de abdijen van Grimbergen en Park kunnen absoluut geen verband hebben met de Myceense Leeuwenpoort, want die werd pas ontdekt door Heinrich Schliemann omstreeks 1876-1877, ongeveer een eeuw nadat de leeuwen aan de Warande werden geplaatst. De leeuwen van Mycene waren omstreeks 1779 immers nog totaal onbekend.

Blijft als mogelijk voorbeeld dus de Leeuwenpoort van Jeruzalem, de stadspoort waarlangs de weg naar Golgotha begint, het laatste traject van de lijdensweg van Christus. Als symbool voor de toegang tot een abdij (of een refuge daarvan) zou dit in religie gebed verleden

een geweldig statement zijn: “wie hier binnengaat volgt het pad van Jezus en dat is voorwaar niet het gemakkelijkste”. Hierbij dienen dan ook enkele kanttekeningen te worden gemaakt. Vooreerst: zijn er iconografische gelijkenissen tussen de Leeuwenpoort van Jeruzalem en die aan het Warandepark? En nog: was de Leeuwenpoort van Jeruzalem iconografisch bij ons bekend in de 18de eeuw?

De tweede vraag is het gemakkelijkst te beantwoorden. Jeruzalem was goed bekend in onze gewesten in de moderne tijden, o.m. door de veelvuldige bedevaarten naar het H. Land, die al gedurende eeuwen plaats hadden. De Leeuwendecoratie aan de stadspoort van Jeruzalem is echter pas ontstaan nadat de Turken in 1517 het H. Land veroverden. Maar ook nadien hebben Europeanen het land bezocht en er werden in de 16de, 17de en 18de eeuw zelfs boeken uitgegeven met beschrijvingen van de stad en de heilige plaatsen, ook in het Nederlands. Dat de iconografie van de Leeuwenpoort hier bekend was, lijdt dus geen twijfel, al zal het wellicht wel bij een beperkte elite geweest zijn. De eerste vraag is iets moeilijker. Daar staat een klein iconologisch probleem tegenover toch wel belangrijke iconografische overeenkomsten met de leeuwen van de Warande. Het iconologisch probleem is dat de dieren van de Leeuwenpoort van Jeruzalem eigenlijk panters zouden zijn. Doch westerlingen die in de 16de, 17de of 18de eeuw de stad bezochten kunnen er wel leeuwen in gezien hebben. Zij zijn mogelijk ook verantwoordelijk voor de verkeerde naamgeving van “Leeuwenpoort”, gewoon omdat zij het onderscheid van de dieren uit de tropische fauna niet kenden. Maar de overeenkomsten zijn volgens mij veel belangrijker: de bedoelde stadspoort van Jeruzalem is versierd door 2 paar leeuwen (of panters), wier koppen naar elkaar zijn gericht. Die twee kenmerken gelden ook voor de leeuwen van de refuges van Grimbergen en Park: telkens 2 paar leeuwen met de koppen naar elkaar gericht. De overeenkomsten tussen de leeuwenparen van de Warande van Brussel en die van de stadspoort van Jeruzalem zijn allerminst toevallig.

Tussen de leeuwenparen van Brussel en die van Jeruzalem staan immers de abdijen van Park en van Grimbergen. Zouden daar misschien elementen of gegevens te vinden zijn die dit verband verder kunnen versterken? Opnieuw is het antwoord ja. Al kan ik dat alleen maar staven langs de abdij van Park. Daar zijn namelijk ook twee Leeuwenpoorten: één aan de hoofdingang van het abdijdomein aan de Geldenaaksebaan uit 1725, de andere aan de toegang tot de “cour d'honneur” uit 1726, beide gebouwd tijdens het abbatiaat van Hieronymus de Waerseggere (1719-1730). Het verband tussen Brussel en Jeruzalem krijgt bij hem een belangrijk bijkomend gegeven. De patroon van deze abt was de kerkvader Hieronymus die in de literatuur en in de iconografie gewoonlijk begeleid wordt door een leeuw. Dit gegeven is de sleutel tot de volgende bijdrage.

This article is from: