De pâte de verre van Georges Despret

Page 1

De p창te de verre van Georges Despret Reconstructie van een werkproces

Kristien Berghs - Atelier Keramiek & Glas - Vaktechnologie II - Luca School of Arts - 2013-2014


Dit verslag vervolledigt het vak Vaktechnologie II voor de 2de Bachelor Beeldende kunst: Keramiek en glas en wordt in aangepaste vorm opgenomen in mijn masterproef over de artistieke glasobjecten van Georges Despret (Kunstwetenschappen, UGent, 2014). Stap voor stap toon ik het werkproces. De klemtoon ligt op het visuele aspect, maar wie graag meer historische achtergrond heeft verwijs ik graag naar mijn thesis waar ik dieper inga op de bronnen die ik heb geraadpleegd voor deze reconstructie, en waar ik ook een uitgebreide bibliografie in opneem. Dit is zeker geen solovlucht geweest; verschillende mensen hebben me in raad en daad bijgestaan in Luca School of Arts, de UGent, het Designmuseum Gent, het Musée des Arts Décoratifs Paris en de stad Jeumont en nog vele anderen. Zonder jullie was het niet gelukt. Merci à tous! Kristien Berghs, juni 2014


Georges Despret......................................... casus.......................................................... 1. de vuurvaste kroes................................ 1 2. glas prepareren..................................... 6 3. glas kleuren......................................... 10 4. p창te de verre bereiden......................... 25 5. het model............................................27 6. de vuurvaste mal................................. 30 7. p창te de verre aanbrengen.................... 33 8. in de oven........................................... 40 9. afwerken............................................. 47


Het pâte de verre project van Georges Despret situeert zich in de smeltkroes van de industrialisering en het versnelde artistieke momentum tijdens het fin-de-siècle in Frankrijk. Kunst en industrie oefenden grote invloed op elkaar uit. In de Engelse Arts and Crafts Movement zorgde dit voor een reactionair terugkeren naar het zuiver ambachtelijke van voor de industriële revolutie, terwijl er in Frankrijk net werd onderzocht hoe de nieuwe technische mogelijkheden iets konden betekenen voor de kunst, en hoe de kunst industriële innovaties kon stimuleren. Dit kwam duidelijk tot uiting in de wereldtentoonstellingen die vanaf 1851 werden gehouden en de vooruitgang stimuleerden in de technologische, industriële en artistieke competitie tussen landen. “De kunst stond zij aan zij met de industrie.” opperde Gautier reeds in 1867 n.a.v. de wereldtentoonstelling in Parijs. Iemand die zich hierin kon vinden was Georges Despret, ingenieur en directeur van de Réunion des Glaces et verres spéciaux du Nord de la France. Hij voerde er een innovatief beleid in zijn manufacturen en zijn artistieke verdienste, die in deze paper onderzocht wordt, is het ontwikkelen van de pâte de verre. Dit materiaal op basis van verpulverd glas had weliswaar bestaan in de antieke oudheid, maar de techniek ervan was verloren gegaan. Despret ging er prat op dat hij het had herontdekt.

"Après de longue et patientes études (il) est parvenu à reconstituer les pâtes de verre romaines dont le secret était perdu depuis des siècles." schrijft hij in een korte handgeschreven voorstelling over zijn verdienstes voor zijn onderscheiding in het Légion d'Honneur.

Georges Despret


Despret aan zijn bureau, uit het fotoalbum uit 1909 (Musée des Arts Décoratifs, Parijs)

De experimenten om de Romeinse pâte de verre te reconstrueren ondernam hij niet alleen, hij werd er in bijgestaan door technische en artistieke medewerkers. Na een tiental jaar onderzoek kon hij naar buiten komen met zijn resultaten, dat was voor het eerst op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1900. Van dan af zal hij regelmatig deelnemen aan de Salons en andere tentoonstellingen tot 1914. De eerste Wereldoorlog heeft grote gevolgen voor zijn bedrijf; zijn manufactuur in Jeumont wordt verwoest en daarbij ook zijn persoonlijke atelier en privémuseum. De fabriek kon wel weer heropgebouwd worden maar dit betekent het einde voor zijn bezigheden met pâte de verre. Zijn werk krijgt reeds vroeg erkenning: vanaf de Wereldtentoonstelling in 1900 kochten musea in binnen- en buitenland het aan en werd hij vergeleken met de groten van zijn tijd. Het Designmuseum in Gent vermeldt twee objecten in een inventaris in 1913, waaronder de kleine kom nr. 1433. Niet toevallig was 1913 het jaar dat er in Gent een wereldtentoonstelling werd gehouden waarin Despret zijn manufactuur vertegenwoordigde, maar het is niet geweten of de stukken ook toen zijn aangekocht of reeds in het bezit van het museum waren. Ook nadat hij zelf gestopt was met het maken van pâte de verre objecten zal zijn werk nog worden opgenomen in retrospectieve tentoonstellingen. Tegenwoordig is Despret wat in de vergetelheid geraakt, maar daar hoop ik met deze reconstructie van zijn werkproces verandering in te brengen.


kom uit 1906 (inv. nr. 1433, Design Museum Gent)

Een probleem in het onderzoek naar Desprets werkproces is het gebrek aan archiefmateriaal, grotendeels te wijten aan de verwoestingen van zijn manufactuur in de Eerste Wereldoorlog. Hij verhuisde toen van Jeumont naar Parijs en hield zich na de oorlog niet meer zo bezig met pâte de verre. De belangrijkste bronnen zijn de objecten zelf, het relaas van zijn dochter in de thesis van Anne-Laure CarrÊ en enkele contemporaine artikels waarin hij een tip van de sluier oplicht over zijn techniek. Daarom wilde ik het onderzoek ook via een andere invalshoek bekijken: die van de praktijk zelf. Dat zou dingen aan het licht kunnen brengen die niet vermeld zijn in geschreven bronnen, maar toch een idee kunnen geven over hoe hij te werk gegaan kon zijn. Hier wil ik wel meteen duidelijk maken dat dit een soort denkoefening is met de handen, een hypothetische benadering van Desprets werkproces. Ik heb me zoveel mogelijk gebaseerd op historische bronnen en vergelijkbaar onderzoek (zoals dat van Max Stewart naar de techniek van Amalric Walter), maar dit was dus niet altijd mogelijk en heb ik beroep kunnen doen op de technische expertise van Anne Ausloos, Eric Pipien en Sabine Deroo in Luca School of Arts.

casus


Ik koos een casus om de reconstructie uit te voeren, een object waarvan ik de ontstaansgeschiedenis wilde achterhalen. Het bevindt zich in het Designmuseum in Gent en is een kleine ronde kom uit 1906 in paars, groen, roze en wit glas. Despret heeft meerdere edities gemaakt van dit model, en het vertegenwoordigt voor mij de essentie van Desprets zoektocht naar de zgn. verdwenen Romeinse p창te de verre. Het het veelkleurige kommetje heeft opake, zeer ondoorzichtige plekken en andere, zoals hierboven te zien, die juist wel doorzichtig zijn. De strepen in het wit tonen hoe het glas gesmolten is in de oven, en in het algemeen geeft het kommetje een solide indruk; het is een samengesmolten massa. Dit is een wezenlijk verschil met wat men in de hedendaagse kunstpraktijk onder p창te de verre verstaat, nl. de korrel van de pasta blijft zichtbaar na het stoken. In de pioniersfase was dit niet zo duidelijk afgelijnd, en krijgen we een resultaat dat tegenwoordig onder vormsmelten valt.


1

P창te de verre bestaat uit kleine brokjes glas in verschillende korrelgroottes (meestal gezeefd zodat men met een homogene massa kan werken) en een bindmiddel op waterbasis. Maar allereerst is er glas nodig, en vervolgens glas in specifieke tinten. Despret blonk uit in zijn kleurgebruik, en dat betekende dat ik zelf ook kleurexperimenten zou gaan doen. Daarvoor had ik een aantal kroezen nodig van een stevig en vuurvast materiaal dat de extreme temperatuurverschillen het hanteren op hoge temperaturen aan zou kunnen. Hiervoor gebruikte ik een recept dat in het glasatelier ook gebruikt werd voor de grote kroes in de smeltoven. RECEPT VOOR GIETKLEI VOOR EEN VUURVASTE KROES: 30% KAOLIN..........................................................3000g (3kg) 10% BALL CLAY.....................................................1000g (1kg) 60% MOLOCHIET...................................................6000g (6kg) -------------= 100% droge massa aangevuld met: 45% WATER...........................................................4500ml (4,5l) 0,2% SODA............................................................20g 0,25% WATERGLAS...............................................25ml KAOLIN is een zuivere kleisoort die de basis vormt van porselein en zeer hoge temperaturen kan verdragen (maar krimpt wel sterk, tot 15%); MOLOCHIET is een chamotte van kaolin (reeds gebakken en weer verpulverde klei) die zorgt voor stabiliteit op hoge temperaturen maar weinig plastisch is, en BALL CLAY juist heel plastisch. Na een aantal kroezen met dit recept gemaakt en gebruikt te hebben, kwamen we tot de conclusie dat een molochietmengeling van verschillende korrelgroottes de kroes wellicht sterker had kunnen maken. De tijd ontbrak echter om dit uit te testen en te vergelijken.

1. de vuurvaste kroes


2


3

De gipsmal fungeert als een spons die het water uit de gietklei opzuigt. Zo vormt de gietklei een rand van klei. Dit proces duurt een tijdje (van 30 minuten tot een uur), want voor de kroes was een dikke wand nodig. Deze foto is naar het einde van het proces genomen; de rand is reeds zichtbaar.


4

De overtollige gietklei wordt weer gerecupereerd en gebruiken we volgende keer weer opnieuw. Dat maakt dat gietklei een economische manier van werken is waardoor je weinig verliest. Zelfs de gedroogde stukjes (zoals de druppels op de zijkant van de mal) kun je drogen, fijnstampen en weer aanlengen met water tot je weer gietklei krijgt.

De kroes in de mal moet eerst een tijd drogen en voldoende krimpen voor we het uit de mal kunnen halen. Dit duurt enkele dagen, afhankelijk van hoe droog of vochtig de lucht is.


5

Om de bovenrand af te werken, schuur ik de gedroogde (nog ongebakken) kroes op een glad, plat oppervlak in een plasje water. Door ronddraaiende bewegingen te maken slijt de rand mooi recht af. Het kan ook verder afgewerkt worden met schuurpapier.

De kroes wordt gebakken op 960째C (als biscuit) en kan dan gebruikt worden om er glas in te laten smelten.


6

Glas kleuren gaat best als de glasbrokken zo klein mogelijk zijn, zodat de metaaloxiden die de kleur geven zich gelijkmatig in de glasmassa kunnen verspreiden. De meest eenvoudige en propere manier is door gesmolten glas in een emmer koud water te laten vallen. Dat is redelijk spectaculair: door de snelle afkoeling stolt het onmiddellijk en breekt in gruzelementen! Eric Pipien gaf me hierbij de nodige assistentie. Grote brokken met een hamer bewerken is ook mogelijk, maar dan is er meer kans op vervuiling: stukjes ijzer van de hamerkop kunnen zich met het glas mengen en mogelijk de kleuren be誰nvloeden. In eerste instantie voerden we de testen uit met het glas dat we in het atelier gebruikten voor glasblazen, nl. het transparante glas van het Zweedse Glasma. Dit had een andere samenstelling dan dat van Despret, maar het was beschikbaar in het atelier en dat was handig om een eerste test mee uit te voeren.

2. glas prepareren


7


8


9


10

De eerste test (met 100 gram Glasma glas) gebeurde om uit te vinden of de kroezen de temperatuur aankonden en om een eerste kleurtest uit te voeren met mangaanoxide (MnO2). Mangaan is een zwart poeder dat een violette kleur geeft die soms neigt naar bruin-violet. In grote concentraties lijkt het zwart; we gebruiken het dan ook onverdund om op keramiek te schilderen of te schrijven. Ik testte een lage (1%) en middelgrote (5%) dosis uit. Op 100g glas geeft dat dan het volgende recept: 100g GLASMA + 1% MnO2..........................1g MnO2 100g GLASMA + 5% MnO2..........................5g MnO2 Om de oxide zo goed mogelijk door het glas te mengen, heb ik een beetje water aan de mengeling toegevoegd en in een afzonderlijke plastic container glas en pigment door elkaar geschud tot het vermengd was.

3. glas kleuren


11 De hoeveelheden worden precies afgewogen met een weegschaal die tot op 0,01 gram juist meet. Dat is zeker handig voor de pigmenten waar je meestal heel weinig van nodig hebt.

Interessante resultaten! Niet alleen was het kleurverschil heel duidelijk, ook hoe het met het glas was omgegaan was zichtbaar! Deze twee foto's tonen de binnenkant van de kroes, van bovenaf gezien. De mengeling met 1% MnO (boven) is subtiel gekleurd en heeft een merkwaardige bruine rand, maar die van 5% heeft duidelijk heel wat meer actie gezien tijdens het smeltproces. Voor beide testen had ik slechts 100g glas gebruikt, zoals je op de vorige pagina kunt zien was dat niet zo veel, het bedekte net de bodem. In de mengeling met 5% MnO (onder) is die massa tijdens het smelten gaan koken en opborrelen en heeft zo glas afgezet over een groot deel van de binnenwand.


12


13

Ik deed de test nog eens over met loodglas (rechtse kroes) en dat bleek niet zoveel op te borrelen. Ook de kleur was iets minder bruinig, meer violet.


14

Inmiddels had ik een voorraad loodglas gekregen om meer accurate kleurtesten te doen. Het waren B-keuzes uit een Zweedse kristalmanufactuur. Deze werden in de oven opgewarmd tot 500째C en vervolgens in koud water gelegd om ze te verbrijzelen. Ik maakte er een nieuwe kleurtest mee. 100% LOODGLAS + 5% Mangaanoxide.............................................400g glas + 20g MnO2 100% LOODGLAS + 2% Mangaanoxide + 0,25% Cobaltoxide...........600g glas + 12g MnO2 + 1,5g Co3O4 100% LOODGLAS + 0,01% Chroomoxide..........................................600g glas + 0,06g CrO 100% LOODGLAS + 5% Mangaanoxide.............................................100g glas + 20g MnO2 100% LOODGLAS + 5% Mangaanoxide.............................................100g glas + 20g MnO2


15

Deze keer gebruikte ik een grotere hoeveelheid glas, en naast mangaanoxide (5%) maakte ik recepten met MnO en cobaltoxide, om een blauwere, paarse tint te verkrijgen; chroom voor een bleekgroene tint en ijzer om een andere groene tint te krijgen, en ten slotte tinoxide voor wit glas.


16


17 STOOKPROGRAMMA om glas te kleuren in de oven, en het in gesmolten toestand er uit te nemen: 30' tot 500°C 60' tot 600°C (om de kwartssprong in de keramiek kroezen voorzichtig te laten gebeuren) 60' tot 1240°C (dit duurt in werkelijkheid langer; de bedoeling is om zo snel mogelijk naar deze temperatuur te gaan) 60' blijven op 1240°C (tijd nodig om het glas te kleuren) 0' naar 1190°C (de werktijd om de kroezen met gesmolten glas uit de oven te halen; dit verhoogden we tijdens het proces weer naar 1240°C omdat de oven te snel afkoelde bij het telkens open- en dichtdoen.)

De kroezen op hun plaats in de klokoven. Het zand houdt ze op hun plaats en beschermt de bodem van de oven.


18

Het spannende moment was om het gesmolten, en inmiddels gekleurde glas uit te gieten in koud water. De temperatuur in de oven was 1240째C en dat geeft veel stralingswarmte, vandaar onze ruimtepakken.


19

Dit werk kon ik niet alleen en gelukkig kon ik rekenen op de vaste hand van Eric die de kroezen met een getande raku-tang uit de oven nam en de inhoud ervan in de met water gevulde kommen goot.


20

Soms was het niet zo gemakkelijk om de kroezen uit te gieten omdat er maar een kleine hoeveelheid glas in de kroezen zat (testkleuren maakte ik met 100g glas) of zoals op deze foto toen de oxide in kwestie (tinoxide) de smeltmiddelen tegenwerkte en het gesmolten glas een stijve massa bleef.


21

Dit zijn de kroezen na de stook: niet alles was gegaan zoals ik het gepland had! De goed gevulde kroezen met mangaan- en cobaltoxide waren beginnen overkoken, en op de koop toe was de kroes met mangaan (de meest rechtse) gebarsten en al het glas er uit gevloeid. Het zand had heel wat opgevangen, maar toch was er nog wat op de boden van de oven terechtgekomen. Gelukkig kon het gerepareerd worden.


22

Toch was het een geslaagde test: sommige kleuren zoals deze met chroom (0,01%) was goed gelukt!


23


24

Ook de test met cobaltoxide gaf een intens blauwe kleur, ondanks het overkoken in de oven. Hier had ik 2% MnO met 0,5% CoO gemengd. Het was de bedoeling geweest om een minder bruin violet te verkrijgen maar in plaats daarvan overheerste het cobalt. In latere kleuringengebruikte ik een fractie van het oxide, door een brokje van deze mengeling (+/- 1g) aan de nieuwe test toe te voegen, met het gewenste resultaat: een helder violet zonder bruine schijn.

Ik verhoogde de hoeveelheid chroomoxide van 0,01% (rechts) naar 0,1% (links) voor een intensievere kleur.


25

Pâte de verre bestaat uit gebroken, verbrijzeld en verpulverd glas in verschillende korrelgroottes. Voor Despret was dit een rekbaar begrip en gebruikte hij zowel redelijk grote korrels als fijn poeder, en alles daartussen. Op die manier kon hij meer variÍren qua opaciteit (ondoorzichtigheid) en translucentie (lichtdoorlatendheid). Daarom wordt het glas eerst nog eens gezeefd om de korrelgroottes te verdelen, en eventueel vermalen tot poeder. Hiervoor gebruikte ik zeven met verschillende openingen: 2mm - 5mm - 7mm.

4. pâte de verre bereiden


26

Om het glas te vermalen tot een poeder gebruikte ik een trommelaar (tumbler), een machine met een constant ronddraaiend vat waarin ik een hoeveelheid glasbrokken, hardgebakken poserleinen knikkers en water had gedaan. Na een dag of twee is het glas gereduceerd tot poeder. Dat is interessant voor intense kleuren, zoals het cobaltblauw hier, omdat het glas een zeer fijn poeder wordt waarmee je kunt schilderen (vermengd met een bindmiddel). Dit vermalen glas wordt email genoemd, en werd gebruikt in de middeleeuwse glasschilderkunst, metaalbewerking en zelfs als glazuur op aardewerk. Ook in de p창te de verre werd email gebruikt om accenten te leggen of een subtiele toepassing van een anders overheersende of te intensieve kleur. !! OPGEPAST: droog glaspoeder inademen is erg slecht voor je longen, dus alleen hanteren met stofmasker en vermengen met water (zodat het niet in de lucht kan verstuiven). Glas alleen maakt nog geen glaspasta: daar is een bindmiddel voor nodig. Meestal gaat dit op waterbasis, maar kan ook op basis van vluchtige olie. Ik maakte eerst een test met water en behangsellijm, daarna werkte ik vooral met sterk verdunde arabische gom. Organische bindmiddelen kunnen in hogere concentraties een residu achterlaten waardoor het glas troebel wordt en wit glas een grijzige tint krijgt.


27

Ondertussen had ik het kommetje in het Designmuseum een tweede keer onderzocht, en had nu ook de maten opgenomen om een gelijkaardig model te creĂŤren in het atelier. Ik maakte een pasvorm uit aluminium waarmee ik een aantal modellen in klei op de draaischijf maakte. Interessant hierbij is dat de modellen banden vertonen die ook te zien zijn op de buitenwand van het origineel, dus is het mogelijk dat het model voor het origineel ook op deze manier tot stand is gekomen.

5. het model


28


29

Van de modellen maakte ik gipsmallen, en zo kon ik van elk model verschillende wasmodellen maken.


30

Een hedendaags recept voor een vuurvaste p창te de verre mal: 50% GIPS + 50% FLINT + GLASVEZEL

6. de vuurvaste mal


31

deze mal wordt laag voor laag opgebouwd in het gips-flint mengsel dat men gebruikt als het al licht begint op te stijven. Het is een kwestie van timing: een tijdje geduld uitoefenen, en dan snel doorwerken voor het mengsel te stijf wordt.


32

Na het aanbrengen van een eerste laag gips/flint bedekte ik het met stukjes glasvezel. Vervolgens bouwde ik de mal verder op tot een dikte van +/- 2cm. Ik maakte gebruik van de verloren wastechniek; nadat de mal gevormd was smolt ik het wassen model er weer uit.


33

7. p창te de verre aanbrengen


34

Voor ik met het glasfrit van het gekleurde loodglas aan de slag ging, maakte ik eerst een test met BULLSEYE glas. Dat is fritte die commercieel verkrijgbaar is in verschillende korrelgroottes, voor deze test gebruikte ik medium frit tot +/- 2mm. Dat is aan de grote kant en koos ik omdat ik vermoedde dat Desprets werk ook met een pasta uit glas van een eerder grote korrel tot stand is gekomen (gecombineerd met accenten in glaspoeder). Ik bedekte de wand met schellak, om te voorkomen dat de mal aan het glas zou kleven. Het witte glaspoeder vermengde ik met vluchtige lavendelolie en wreef ik in aan de wanden.


35


36

Ik maakte drie modellen van 120g glas: - 1 met open mal, gevuld tot aan de rand - 1 met open mal, gevuld tot over de rand - 1 met een contramal (tegengewicht), gevuld tot aan de rand


37


38

Voor de contramal maakt ik op dezelfde manier als het model eerst een vorm in gedraaide klei (uitgemeten om in de kom te passen en een overlap te maken tot over de bovenrand), daar maakte ik een gipsmal van en de contramal zelf maakte ik ook vuurvast. Dit deed ik met een aangepast recept waarin een klein percentage kaolin en chamotte aan de gips/flint mengeling werd toegevoegd. Dit bleek goed te werken en maakte de contramallen bestand tegen meerdere keren stoken. De mengeling zelf is door het lage gehalte aan gips wel minder sterk, waardoor het makkelijk brak wanneer ik het uit de mal haalde. Recept voor een vuurvaste contramal: 45% GIPS 45% FLINT 5% KAOLIN 5% CHAMOTTE


39

Een tweede test met gekleurd loodglas


40

Het in de oven plaatsen van de mallen moest zorgvuldig gebeuren, want omdat de mallen met een relatief dunne laag waren opgebouwd en ze nog extra gewicht kregen op de contramal waren ze topzwaar en hadden ze kans om om te vallen. Daarom werden ze goed gebarricadeerd met ovenstenen. De mallen werden gestookt tot 710째C en behielden die temperatuur 120 minuten.

8. in de oven


41

Het resultaat van de eerste test met de drie vormen in Bullseye glas waren interessant, en toonden duidelijke verschillen: De open mal met glas tot aan de rand gevuld was licht verzonken en toonde het reliĂŤf van de niet volledig ingesmolten glaskorrels aan de binnenwand; de mal met glas tot over de rand gaf een heel onregelmatig resultaat, en overtuigde me niet van de meerwaarde van deze manier van vullen, en de mal met de contramal toonde hoe de textuur van de binnen- en buitenwand overeenkwam met het kommetje van Despret! In elk geval aan de onderkant van het kommetje, waar de contramal het meeste gewicht had uitgeoefend. Zie hiernaast op p. 42.


42


43


44

Een derde test gebeurde met twee kommetjes in 150g loodglas waarvan de ene hetzelfde stookprogramma had gevolgd, en de andere iets hoger, maar voor kortere tijd gestookt werd. Jammergenoeg kantelde het tweede kommetje tijdens het stoken en is dat programma vroegtijdig stopgezet (om te voorkomen dat het gesmolten glas wegvloeide)


45

De reconstructie en het kommetje van Despret in tegenlicht.


46

Toch had ik genoeg gegevens met het andere kommetje uit de derde test om te concluderen dat Despret hoogstwaarschijnlijk dit model met een contramal had gemaakt, en gebruik maakte van een glaspasta in verschillende korrelgroottes om nu eens translucentie te verkrijgen, dan weer een waas van een minder doorzichtige kleur en soms echt donkere, ondoorzichte plekken.


47

Een aspect van de reconstructie dat ik zelf (nog) niet heb afgewerkt, is de afwerking zelf. Zoals je kunt zien op p. 46 is het kommetje uit de derde test zeer onregelmatig van rand, en is de binnenkant niet gepolijst, wat bij dat van Despret wel het geval is. Ook de vreemde "pokken" aan de binnenkant bij Despret heb ik nog niet kunnen achterhalen. Die zijn er ongetwijfeld gekomen tijdens het smelten van het glas, maar of het aan de samenstelling van het glas ligt, of de atmosfeer in de oven, of de stookcurve valt moeilijk te zeggen zonder bijkomende testen. Het hele project was voor mij een immens boeiende oefening waarin ik methodes uit mijn beide opleidingen kon toepassen en die me heeft doen inzien dat dit niet alleen het historisch onderzoek kan ondersteunen, maar ook een strategieĂŤn aanreikt voor de individuele kunstpraktijk. Een academisch jaar werken aan een dergelijk onderzoek is misschien wel iets te kort om het helemaal grondig te doen, maar toch ben ik blij dat ik een globale hypothese heb kunnen geven van Desprets werkproces.

9. afwerken


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.