EN DE DAKEN VAN PARIJS FERNAND AND THE OF PARIS
In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstaat het moderne Parijs met zijn brede boulevards, elegante architectuur, grote warenhuizen en talrijke uitgaansgelegenheden. De grote musea en tentoonstellingen van eigentijdse kunst, de Salons, oefenen een grote aantrekkingskracht uit op kunstenaars. Gedurende enige decennia is Parijs de hoofdstad van de moderne kunst, waar veel vernieuwingen tot ontwikkeling komen.
De in Normandië geboren Fernand Léger vestigt zich in 1900 als architectuurtekenaar in Parijs, maar besluit in 1903 om kunstenaar te worden. In 1908 breekt hij radicaal met de kleurrijke impressionistische schilderijen die hij tot dan toe maakt en zoekt hij naar mogelijkheden om uitdrukking te geven aan zijn groeiende hang naar abstractie en uitgesproken vorm.
In 1911 betrekt hij een atelier op de bovenste verdieping van een pand aan de rue de l’Ancienne-Comédie, dat aan de achterkant uitkijkt op de daken met rokende schoorstenen van het Quartier Latin. Dit uitzicht gebruikt hij om een doorbraak in zijn werk te forceren. In de reeks werken die hier ontstaan, de zogenaamde Fumées sur les toits ( Rook boven de daken ), werkt Léger van betrekkelijk realistisch en monochroom naar abstract en kleurrijk. Hiermee wordt de reeks de opstap naar zijn kubistische werk uit de periode 1911 – 1914.
In 1999 verwerft de Triton Collection Foundation Légers Le quatorze juillet ( 1912 – 1913 ). Hoewel het bekend was dat er zich op de achterzijde een tweede schilderij bevond, werd gedacht dat dit werk reddeloos beschadigd was. Recent onderzoek en een restauratie hebben echter een schilderij uit de Fumées sur les toits –reeks tevoorschijn gebracht. Deze ontdekking is de aanleiding voor deze tentoonstelling.
Fernand Léger en de daken van Parijs is gemaakt in samenwerking met de Triton Collection Foundation.
Tegelijk met Fernand Léger en de daken van Parijs is naast Expo 1 Analoog aan Léger te zien, waar Jan Robert Leegte ( 1973 ) en Harm van den Dorpel ( 1981 ) beiden met een digitaal kunstwerk reageren op het schilderij Fumées sur les toits uit de Triton Collection Foundation.
In the second half of the nineteenth emergence of modern Paris, architecture, large department and cafés. The large museums art, the Salons, prove highly decades, Paris is the capital innovations are developed.
Born in Normandy, Fernand architectural draftsman in artist in 1903. In 1908, he colourful impressionistic paintings and seeks possibilities to abstraction and pronounced
In 1911 he moves in to a studio the rue de l’Ancienne-Comédie, smoking chimneys of the force a breakthrough in his there, entitled Fumées sur Léger proceeds from relatively towards increasingly abstract becomes a stepping stone period 1911 to 1914.
In 1999, the Triton Collection Bastille Day ( 1912 1913 ). known to exist on the back, been damaged beyond repair. restoration work have revealed Smoke over the Rooftops for this exhibition.
Fernand Léger and the rooftops collaboration with the Triton
Concurrently with Fernand museum presents Analogous Jan Robert Leegte (1973 ) respond to the painting Smoke Triton Collection Foundation
VROEGE ONTWIKKELING
In 1909 heeft Léger genoeg van zijn vroege impressionistische en post-impressionistische werk. Hij vernietigt vrijwel al zijn schilderijen uit de jaren 1903 – 1908 en vindt in zijn zoektocht naar een eigen stijl een nieuwe leidsman in Paul Cézanne. Cézanne geniet pas laat in zijn carrière bekendheid, maar inspireert vervolgens een jonge generatie kunstenaars, onder wie de kubisten Pablo Picasso en Georges Braque, die op hun beurt Léger nieuwe artistieke mogelijkheden ingeven.
Léger woont en werkt in de wijk Montparnasse, die indertijd veel kunstenaars trekt. In 1909 vindt hij een atelier in La Ruche, een op een bijenkorf ( ruche ) lijkend gebouw, waar avant-garde kunstenaars als Robert Delaunay, Chaïm Soutine en Alexander Archipenko werken. Ook raakt hij bevriend met schilders die net als hijzelf naar meer abstractie zoeken en die de Salonkubisten worden genoemd omdat ze hun werken tonen op de Salons, de Parijse kunsttentoonstellingen : Jean Metzinger, Albert Gleizes, Henri Le Fauconnier en anderen.
EARLY DEVELOPMENT
By 1909, Léger has had enough of his early impressionist and post-impressionist work. He destroys almost all his paintings from the years 1903 1908 and finds a new spiritual mentor in his search for a style of his own: Paul Cézanne. Cézanne achieves fame late in his career, but subsequently inspires a younger generation of artists, including the cubists Pablo Picasso and Georges Braque, who in turn introduce Léger to new artistic possibilities.
Léger lives and works in the Montparnasse district, which attracts many artists at the time. In 1909, he finds a studio in La Ruche, building that resembles a beehive ( ruche ), where avant-garde artists such as Robert Delaunay, Chaïm Soutine and Alexander Archipenko work. He also befriends painters who, like himself, seek more abstraction and go by the name Salon cubists because they show their works at the Salons, the Paris art exhibitions : Jean Metzinger, Albert Gleizes, Henri Le Fauconnier and others.
FUMÉES SUR LES TOITS ( ROOK BOVEN DE DAKEN )
In oktober 1911 vestigt Léger zich in een atelier op de bovenste etage van de rue de l’Ancienne-Comédie 13. Na de stappen die hij met name onder invloed van Paul Cézanne heeft gezet, vindt hij hier het motief dat een kantelpunt in zijn werk zal betekenen : het uitzicht op de daken van het Quartier Latin met de vele rookpluimen en in de verte de Nôtre Dame. Dit uitzicht leidt tot een reeks, de Fumées sur les toits ( Rook boven de daken ), die nu tien schilderijen en enkele tekeningen omvat. In deze werken experimenteert Léger met vorm, lijn en kleur en zoekt hij in toenemende mate naar abstractie. Hij zal zijn hele leven het belang van de serie benadrukken.
In de galerie van Daniel-Henry Kahnweiler, die hij in 1911 voor het eerst bezoekt, ontdekt Léger het werk van Pablo Picasso en Georges Braque. Zij – en later ook Juan Gris – worden zijn nieuwe inspiratiebronnen.
FUMÉES
SUR LES TOITS ( SMOKE OVER THE ROOFTOPS )
In October 1911, Léger moves into a studio on the top floor of 13 de l’Ancienne-Comédie. After the steps he took under the influence of Paul Cézanne in particular, there he finds the motif that would mark a turning point in his work: a view of the rooftops in the Latin Quarter, with its many plumes of smoke and with the Nôtre Dame the distance. This view leads to the series Smoke over the Rooftops which currently includes ten paintings and several drawings. In these works, Léger experiments with form, line and colour and increasingly seeks abstraction. He would stress the importance of the series throughout his life.
In Daniel-Henry Kahnweiler’s gallery, which he visits for the first in 1911, Léger discovers the work of Pablo Picasso and Georges Braque. They – and later Juan Gris – become his new sources of inspiration.
CONTRASTES DE FORMES
( CONTRASTEN VAN VORMEN
)
In de jaren 1911 – 1912 zet Léger met zijn Fumées sur les toits beslissende stappen naar abstractie en naar een geheel eigen, karakteristieke toepassing van kleur en vorm. In dezelfde tijd schildert hij ook een aantal grote abstracte doeken, die uitmonden in een reeks van zo’n vijftig schilderijen en honderd tekeningen, die hij de Contrastes de formes noemt. Hierin creëert Léger een dynamisch spel van scherp getekende cilinders, bollen, kegels en buisvormige elementen in contrasterende kleuren. De reeks, die van 1912 tot aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 ontstaat, geldt als het kubistische hoogtepunt in zijn oeuvre.
Voor Kahnweiler zijn er maar vier echte kubisten : Picasso, Braque, Gris en Léger. Légers kubistische periode duurt echter maar kort. In 1914 wordt hij gemobiliseerd en na de oorlog ontwikkelt hij een nieuwe, figuratieve stijl met motieven uit de moderne tijd.
CONTRASTES DE FORMES
( CONTRASTS OF FORMS )
In the years 1911 1912, Léger takes decisive steps towards abstraction and his own, distinctive application of colour and form with his Smoke over the Rooftops . At the same time, he also paints several large abstract canvases, culminating in a series of some fifty paintings and a hundred drawings, which he calls Contrasts of Forms . In these, Léger creates a dynamic interplay of sharply drawn cylinders, spheres, cones and tubular elements in contrasting colours. The series, created from 1912 until the outbreak of the First World War in 1914, is considered the cubist high point of his oeuvre.
For Kahnweiler, there are only four true cubists : Picasso, Braque, Gris and Léger. Léger’s cubist period is, however, short-lived. In 1914, he is conscripted and after the war he develops a new, figurative style with motifs from modern times.
FERNAND LÉGER IN DE KRÖLLERMÜLLERCOLLECTIE
Op 19 oktober 1921 koopt Helene Kröller-Müllers kunstadviseur H.P. Bremmer bij veilinghuis Mak in Amsterdam de eerste vier werken van Léger voor haar collectie. De drie schilderijen en een aquarel, waaronder Elément mécanique en Le typographe, komen uit de collectie van de Parijse kunsthandelaar Léonce Rosenberg. Vanaf de Eerste Wereldoorlog is Rosenberg naast Daniel-Henry Kahnweiler, die tussen 1915 en 1920 in ballingschap in Zwitserland verblijft, de belangrijkste vertegenwoordiger van kunstenaars zoals Picasso, Braque, Gris en Léger. Op 9 augustus 1918 bindt Léger zich zelfs exclusief aan Rosenberg.
Vier maanden na de eerste aankoop bezoekt Helene Légers atelier op de rue Notre-Dame-des-Champs in Montparnasse. Zijn werk maakt grote indruk op haar. Ze ziet gelijkenissen met het door haar geliefde werk van Bart van der Leck, die ze net als Vincent van Gogh beschouwt als een grote vernieuwer van de schilderkunst. Ze vindt Léger zelfs harmonieuzer omdat hij volgens haar kracht, maar ook fijnheid weet uit te drukken door vorm en kleur.
Ondanks de eerdere aankopen deelt Bremmer Helenes bewondering voor Léger niet. Ze gaat hierin haar eigen weg en vult haar collectie aan met werk op papier en de twee grote, belangwekkende schilderijen Nu dans la forêt en La partie de cartes, die ze tussen 1925 en 1928 rechtstreeks aankoopt bij Rosenberg.
FERNAND LÉGER IN THE KRÖLLERMÜLLER COLLECTION
On 19 October 1921, Helene Kröller-Müller’s art advisor H.P. Bremmer acquires the first four works by Léger for her collection at the auction house Mak in Amsterdam. The three paintings and one watercolour, including Mechanical Element and The Typographer, are from the collection of Parisian art dealer Léonce Rosenberg. From the First World War onwards, along with Daniel-Henry Kahnweiler, who lives in exile in Switzerland between 1915 and 1920, Rosenberg is the most important representative of artists such as Picasso, Braque, Gris and Léger. On 9 August 1918, Léger even binds himself exclusively to Rosenberg.
Four months after her first purchase, Helene visits Léger’s studio on rue Notre-Dame-des-Champs in Montparnasse. His work makes a deep impression on her. She sees similarities with the work of Bart van der Leck, whom she, like Vincent van Gogh, considers a great innovator in painting. She finds Léger even more harmonious because, in her opinion, he manages to express strength, but also finesse, through form and colour.
Despite the previous purchases, Bremmer does not share Helene’s admiration for Léger. She follows her own intuition, however, supplementing her collection with works on paper and the two large, important paintings Nude Figures in a Forest and Soldiers Playing Cards, which she acquires directly from Rosenberg between 1925 and 1928.
weest, een van de arijs heeft zoo’n zijn werk, ofschoon, ik in de eerste voorstond.
‘ Zoo zijn wij ook bij L éger geweest, een van de leidende kubisten. Niets in Parijs heeft zoo’n indr uk op mij gemaakt als zijn werk, ofschoon, dat moet ik eerlijk bekennen, ik in de eerste vijf minuten er in ontzetting voorstond.
also visited Léger, one of the leading cubists. Nothing in Paris made more of an impression on me than his work, although, confess, I was in awe of it in the first minutes.
Léger is de coming man. Hij is een soo rt v.d.
Leck type, maar dan veel harmonieuzer, want hij zoekt door vorm en kleur de kracht maar ook de fijnheid tot uitdrukking te brengen.’
—Helene Kröller-Müller, 27 februari 1922
Léger is de coming man. Hij is een soo rt v.d. Leck type, maar dan veel harmonieuzer, want zoekt door vorm en kleur de kracht maar ook fijnheid tot uitdrukking te brengen.’
—Helene Kröller-Müller, 27 februari 1922
Léger is the coming man. He is a kind of v.d. Leck type, but much more harmonious, as he seeks to express power but also finesse through form and colour.’
— Helene Kröller-Müller, 27 February 1922
Léger is the coming man. Leck type, but much more he seeks to express power through form and colour.’
— Helene Kröller-Müller,DE INVLOED VAN CÉZANNE
Paul Cézanne is een impressionist van het eerste uur, maar bewandelt gaandeweg een ander en zeer eigen pad. Hij ontleedt zijn onderwerpen in vlakken en basale vormen als de bol, de cilinder en de kegel en experimenteert met meerdere perspectivische standpunten. Hiermee slaat hij een brug tussen het impressionisme en het kubisme. Vanaf 1909 wordt hij een belangrijke inspirator voor Léger, die in Cézannes voetsporen treedt met zijn gewaagde, zeer complexe schilderij Nu dans la forêt. Léger typeert het schilderij als bovenal een gevecht om de suggestie van volumes. Net als bij Cézanne is de kleur van ondergeschikt belang.
THE INFLUENCE OF CÉZANNE
Paul Cézanne was one of the original impressionists, but gradually takes a different and very individual path. He dissects his subjects into planes and basic forms, such as the sphere, the cylinder and the cone, and experiments with multiple perspectives. By so doing, he bridges the gap between impressionism and cubism. From 1909, he becomes an important source of inspiration for Léger, who follows in Cézanne’s footsteps with his bold, highly complex painting Nude Figures in a Forest . Léger characterizes the painting as above all a battle for the suggestion of volumes. As with Cézanne, colour is of minor importance.
DE KUNSTENAARSKRING OP MONTPARNASSE THE CIRCLE OF ARTISTS AT MONTPARNASSE
Van het levendige kunstenaarsmilieu van Montparnasse maken tevens schrijvers en filosofen deel uit, die met hun ideeën schilders inspireren. Schilders beïnvloeden elkaar ook onderling: met zijn vriend Robert Delaunay is Léger lang in een creatieve competitie gewikkeld. Tevens behoort hij tot een groep kunstenaars die, geleid door Jean Metzinger en Albert Gleizes en met onder anderen Henri Le Fauconnier, een eigenzinnige, intellectueel getinte vorm van kubisme ontwikkelen. Deze kunstenaars tonen hun vaak forse werken op de jaarlijkse Salon des Indépendants en de Salon d’Automne.
The lively artistic milieu of Montparnasse also includes writers and philosophers, whose ideas inspire the painters. Painters influence each other as well: Léger has long been involved in creative competition with his friend Robert Delaunay. He is also among a group of artists, led by Jean Metzinger and Albert Gleizes and with Henri Le Fauconnier among others, who develop an idiosyncratic, intellectually inclined form of cubism. These artists show their often sizeable works at the annual Salon des Indépendants and the Salon d’Automne.
INSPIRATIE DOOR SCHRIJVERS INSPIRATION FROM WRITERS
In Parijse cafés als La Closerie des Lilas vinden stimulerende discussies plaats tussen beeldende en literaire kunstenaars, en schilders leren daarmee over de ideeën van schrijvers en dichters als Jules Romains, Blaise Cendrars en Guillaume Apollinaire. Ook de filosoof Henri Bergson is invloedrijk met zijn gedachten over de samenhang van verleden en heden. Jules Romains is de bedenker van het idealistische Unanimisme, dat menselijke solidariteit voorstaat en individualisme verwerpt. Fernand Léger is geen groot lezer, maar neemt zeker kennis van het gedachtegoed dat de ronde doet. Kunstenaars ontwikkelen zo een nieuwe blik op de wereld, die zich vertaalt in hun werk.
In Parisian cafés such as La Closerie des Lilas, stimulating discussion take place between visual and literary artists, thus acquainting painters with the ideas of writers and poets such as Jules Romains, Blaise Cendrars and Guillaume Apollinaire. The philosopher Henri Bergson is also influential with his ideas on the connection between past and present. Jules Romains is the originator of the idealistic Unanimism, which advocates human solidarity and rejects individualism. Fernand Léger is not an avid reader, but certainly takes note of the ideas circulating. Artists thus develop a new view of the world, which is reflected in their work.
TWEE PUBLICATIES OVER HET KUBISME TWO PUBLICATIONS ON CUBISM
In 1912 publiceren Jean Metzinger en Albert Gleizes Du “cubisme”. Het boek verwoordt vooral ideeën die bij de Salonkubisten leven en bij de illustraties zijn dan ook met name deze kunstenaars goed bedeeld. Picasso en Braque daarentegen krijgen ieder slechts één afbeelding. Léger krijgt vijf illustraties, waaronder twee Fumées sur les toits. Een van de twee is alleen nog bekend van deze afbeelding. Een jaar later publiceert Guillaume Apollinaire Les peintres cubistes. Hij verdeelt zijn aandacht royaler over beide groepen. Ook nu krijgt Léger vijf afbeeldingen, waaronder weer twee Fumées. Ook daarvan is er een verdwenen. Beide boekjes zijn opengeslagen bij de verloren doeken.
In 1912, Jean Metzinger and Albert Gleizes publish Du “cubism” . The book mainly expresses ideas held by the Salon cubists and, in terms of illustrations, these artists are particularly well represented. Picasso and Braque, on the other hand, are given only one illustration each. Léger receives five illustrations, including two Smoke over the Rooftops . One of these works is known only from this illustration.
A year later, Guillaume Apollinaire publishes Les peintres cubistes . He divides his attention more generously between the two groups. This time as well, Léger is given five illustrations, again including two Fumées . One of these has also been lost. Both books are open at the lost canvases.
PICASSO EN BRAQUE PICASSO
Légers kennismaking met de kubistische werken van Picasso, Braque en later Gris leert hem anders naar ruimte en volumes te kijken en de realiteit vrij te interpreteren. De kubisten combineren meerdere aanzichten van hun onderwerpen in de voorstelling en negeren het klassieke gebruik van perspectief. Voor Léger openen deze vrijheden de weg naar nieuwe manieren om de realiteit te vertalen naar het platte vlak en de abstractie te bereiken waar hij naar streeft. Geleidelijk ontwikkelt hij zijn persoonlijke vorm van kubisme waarin, in tegenstelling tot het werk van Picasso en Braque, een grote rol is weggelegd voor sterke kleurcontrasten.
DANIEL-HENRY KAHNWEILER
In 1907 opent de 23-jarige, uit Mannheim afkomstige kunsthandelaar Daniel-Henry Kahnweiler een kleine galerie in de rue Vignon. De idealistische Kahnweiler richt zich sterk op de avant-garde en ontwikkelt een grote liefde voor het kubisme van Picasso, Braque en wat later Juan Gris. Hij biedt hun contracten aan voor de exclusieve rechten om hun werk te verkopen. In 1911 leert Léger het werk van Picasso en Braque kennen bij Kahnweiler, die ook met hem een contract sluit.
AND BRAQUE
Léger’s introduction to the cubist works of Picasso, Braque and later Gris teach him to look at space and volumes differently and to interpret reality freely. The cubists combine multiple views of their subjects in the representation, ignoring the classical use of perspective. For Léger, these freedoms open the door to new ways of translating reality onto the flat surface and achieving the abstraction he strives for. Gradually, he develops his own personal form of cubism in which, unlike the work of Picasso and Braque, strong colour contrasts play a major role.
DANIEL-HENRY KAHNWEILER
In 1907, the 23-year-old Mannheim-born art dealer Daniel-Henry Kahnweiler opens a small gallery in rue Vignon. The idealistic Kahnweiler focuses heavily on the avant-garde and develops a great love for the cubism of Picasso, Braque and, somewhat later, Juan Gris. He offers them contracts for exclusive rights to sell their work. In 1911, Léger learns about the work of Picasso and Braque from Kahnweiler, with whom he also signs a contract.
LÉGER EN DELAUNAY LÉGER AND DELAUNAY
Léger en Delaunay zijn jarenlang in een stimulerende creatieve competitie gewikkeld. Delaunay zoekt net als zijn vriend naar abstractie, maar zijn heldere, harmonische kleurgebruik is sterk geënt op dat van de ( post- ) impressionisten. Léger hanteert een beperkt palet met vaak juist sterk contrasterende, bijna botsende kleuren, waaronder ook zwart en wit, en in tegenstelling tot Delaunay gebruikt hij zwarte contourlijnen. Ze zijn beiden gefascineerd door stedelijke motieven. Ook Delaunay schildert gezichten op de daken van Parijs en een reeks zeer abstracte vensters, waarvan het uitzicht echter niet herkenbaar is.
HOFLEVERANCIER LÉONCE ROSENBERG
L’homme à la guitare van de Spaanse kubist María Blanchard is een van de circa negentig kunstwerken die Helene Kröller-Müller bij of via Rosenberg aankoopt. Rosenbergs idealistische, naar het mystieke neigende interpretatie van de moderne kunst heeft overeenkomsten met Bremmers en Helenes spirituele opvattingen. Vanaf 1921 ontstaat een hechte, zakelijke band. De aankoop van de vele kubistische werken van onder anderen Pablo Picasso, Georges Braque en Juan Gris, betekent de introductie van een nieuwe stroming in Helenes verzameling.
LA PARTIE DE CARTES
Léonce Rosenbergs galerie L’Effort Moderne is een vaste stop voor de Kröllers in Parijs. Precieze aankoopgegevens ontbreken, maar Helene moet dit schilderij tijdens een van deze bezoeken hebben gezien. In januari 1924 staat het nog afgebeeld in het Bulletin de L’Effort Moderne. In december van dat jaar schrijft Rosenberg aan Léger dat hij nog altijd hoopt dat Helene werk van de kunstenaar aan zal kopen, ondanks de reserves van Bremmer. Dit blijkt geen ijdele hoop : in 1927 wordt La partie de cartes opgenomen in de catalogus van de schilderijenverzameling van Helene Kröller-Müller.
Léger and Delaunay engage in a stimulating creative competition for many years. Like his friend, Delaunay also seeks abstraction, but his bright, harmonious use of colour is based heavily on that of the ( post- )impressionists. Léger uses a limited palette of often contrasting, almost clashing colours, including black and white, and unlike Delaunay, he uses black outlines.
Both are fascinated by urban motifs. Delaunay also paints views of the rooftops in Paris and a series of highly abstract windows, the views from which, however, are not recognizable.
MAIN SUPPLIER LÉONCE ROSENBERG
Man with Guitar by Spanish cubist María Blanchard is one of around ninety works of art acquired by Helene Kröller-Müller from or through Rosenberg. Rosenberg’s idealistic, mystically inclined interpretation of modern art bears similarities to Bremmer’s and Helene’s spiritual views. From 1921, a close business relationship develops. The acquisition of the many cubist works by Pablo Picasso, Georges Braque and Juan Gris, among others, signals the introduction of a new movement in Helene’s collection.
SOLDIERS PLAYING CARDS
Léonce Rosenberg’s gallery L’Effort Moderne is a regular destination for the Kröllers in Paris. There are no precise purchase details, but Helene must have seen this painting during one of these visits. In January 1924, the work is depicted in the Bulletin de L’Effort Moderne . In December that year, Rosenberg writes to Léger that he still hopes Helene will purchase work by the artist, despite Bremmer’s reservations. This hope is not in vain : in 1927, Soldiers Playing Cards is included in the catalogue of Helene Kröller-Müller’s painting collection.