Zaalteksten / exhibition texts Paint it black

Page 1

PAINT IT BLACK 19.09.2020 – 28.02.2021

ZAALTEKSTEN / EXHIBITION TEXTS


Paint it black brengt een reeks werken uit de collectie bijeen waarin zwart een belangrijke rol speelt. In de kunst kan zwart staan voor de ultieme reductie, de absolute nul. Zwart absorbeert alles, zowel kleur als vorm. Het kan neutraal zijn, maar ook geladen met betekenissen. Het kan staan voor het ontbreken van licht en voor het ongemakkelijke duister. Voor dood en verderf of voor status en gewichtigheid. Soms wordt zwart door kunstenaars gebruikt in een onderzoek naar vorm en compositie. Of benadrukt een zwart oppervlak - de afwezigheid van kleur -, de eigenschappen van een materiaal of de eenheid van een compositie. Het middelpunt van de tentoonstelling is Zwart water (1964) van Armando (Amsterdam, 1929-Potsdam, 2018). Deze installatie bestaat uit een bassin van zes bij vier meter, gevuld met water in een vrijwel volledig verduisterde ruimte. Het gladde en spiegelende, inkt-zwarte oppervlak van het water geeft de illusie van een onpeilbare diepte. Het is de eerste keer dat de installatie in het museum wordt opgesteld. Zwart water wordt omringd door dertien werken uit de collectie van Jo Baer, Gerhard von Graevenitz, Ellsworth Kelly, Robert Morris, Matt Mullican, Louise Nevelson, Ad Reinhardt, Francesco lo Savio, Richard Serra en Tony Smith.

De titel Paint it black verwijst naar het gelijknamige nummer uit 1966 van de Rolling Stones maar moet, evenmin als in het nummer, niet al te letterlijk worden genomen. Het nummer verwijst naar persoonlijk leed, maar ook naar de onvrede van een jonge generatie met de toenmalige politieke en maatschappelijke verhoudingen. Dezelfde onvrede die ook leidde tot grote omwentelingen in de kunst. De meeste kunstwerken in de tentoonstelling zijn ontstaan in dezelfde periode. Armando over Zwart water: ‘Ik leerde de schoonheid van bepaalde dingen zien, die misschien daarvoor nooit als mooi gekarakteriseerd werden. Voor ik het wist was ik met materialen bezig, die voor mij precies de juiste bleken te zijn. Zwart water, dat ik op de tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum liet zien, is ook bijna terloops ontstaan. Ik woonde op de Prins Hendrikkade, en als ik daar ’s nachts liep, schenen de straatlantaarns met rozig licht op dat water, zodat het bijna zwart leek. Een beetje unheimlich. Dat soort schoonheden grijpt mij aan.’


Paint it black brings together a series of works from the collection in which black plays an important role. In art, black can represent the ultimate reduction, the absolute zero. Black absorbs everything, both colour and form. It may be neutral, but also heavy with meaning. It might represent the absence of light and the discomforting darkness, or death and destruction, or status and importance. Sometimes artists use black in an exploration of form and composition. Or a black surface – the absence of colour – can emphasize the properties of a material or the unity of a composition. The centrepiece of the exhibition is the work Black water (1964) by Armando (Amsterdam, 1929-Potsdam, 2018). This installation consists of a basin measuring six by four metres, filled with water in an almost entirely darkened space. The smooth, reflective ink-black surface of the water creates the illusion of an unfathomable depth. It is the first time that this work has been installed in the museum. Black water is surrounded by thirteen works from the collection by artists Jo Baer, Gerhard von Graevenitz, Ellsworth Kelly, Robert Morris, Matt Mullican, Louise Nevelson, Ad Reinhardt, Francesco lo Savio, Richard Serra en Tony Smith.

The title Paint it black refers to the 1966 song of the same name by the Rolling Stones but, like the song, it should not be taken too literally. The song refers to personal suffering, but also to the dissatisfaction of a younger generation with the political and social structures of that time. The same discontent that also led to major upheavals in art. Most of the works in the exhibition were also created in the same period. Armando on Black water: ‘I learned to see the beauty of certain things that may never previously have been characterized as beautiful. Before I knew it, I was working with materials, which turned out to be precisely the right ones for me. Black water, which I showed at the exhibition in the Haags Gemeentemuseum, also originated almost incidentally. I lived on the Prins Hendrikkade, and when I was walking there at night, the street lights cast a rosy light on the water, so that it almost looked black. A little eerie. That kind of beauty affects me deeply.’


AD REINHARDT Buffalo (NY) 1913 – New York City (NY) 1967

Filosoferend over ‘de laatste schilderijen die men zou kunnen maken’, maakt Ad Reinhardt vanaf 1953 tot aan zijn dood alleen nog zwarte schilderijen. In zijn zoektocht naar de essentie laat hij steeds meer weg: eerst vorm en vervolgens ook kleur. Hoewel hij zijn schilderijen opbouwt uit gradaties van zwarte olieverf, is er wel degelijk kleur in te herkennen. Zelfs de zwartste verf is nooit echt zwart, maar een heel donkere tint van bijvoorbeeld blauw, groen of rood. Ultimate Painting No. 39 lijkt op het eerste gezicht een egaal zwart vlak. Bij langer kijken wordt echter duidelijk dat het schilderij bestaat uit negen vierkanten die een kruis vormen, waarvan de randen zijn aangezet met sporen van blauw. Reinhardt is niet de eerste kunstenaar die op deze fundamentele manier over schilderkunst nadenkt. Al in 1915 maakt de Russische kunstenaar Kazimir Malevitsj in zijn zoektocht naar de ultieme abstractie het beroemde schilderij Zwart vierkant.

Philosophizing about ‘the last paintings one could make’, Ad Reinhardt created only black paintings from 1953 until his death. In his search for the essence, he increasingly omits elements from his work: first form, then also colour. Although he constructs his paintings from gradations of black oil paint, it is still possible to recognize colour. Even the blackest paint is never truly black, but a very dark shade of, for example, blue, green or red. At first glance, Ultimate Painting No. 39 appears to be a uniform black surface. However, a closer inspection reveals that the painting consists of nine squares that form a cross, the edges of which are marked with traces of blue. Reinhardt is not the first artist to think about painting in this fundamental way. As early as 1915, the Russian artist Kazimir Malevich created the famous painting Black square in his quest for the ultimate abstraction.


ELLSWORTH KELLY Newburgh (NY) 1923 – Spencertown (NY) 2015

Ellsworth Kelly is bekend om zijn monochrome schilderijen in opvallende kleuren en afwijkende vormen, met schuine of ronde randen. Hoewel deze zogenoemde shaped canvases volledig abstract lijken, baseert Kelly zich op alledaagse motieven. ‘The things that interest me were always there’, legt hij uit. Die ‘dingen’ vindt hij in de architectuur, zoals in de hoekige contouren van een schaduw in een deurpost. Maar ook de ronding van een planten-blad kan een motief zijn. Kelly abstraheert deze motieven tot doeken met een messcherp getekende vorm. Een vijfde deel van Kelly’s werk is in zwart-wit, wat hij beschouwt als neutrale basis. Door vormen om te zetten in zwarte en witte vlakken – als weergave van donker en licht – kan hij zich concentreren op de compositie. Soms gaan de zwart-wit werken vooraf aan versies in kleur, in andere gevallen is het juist andersom: de werken in kleur roepen vragen op die hij onderzoekt in zwart-wit.

Ellsworth Kelly is known for his monochrome paintings in bold colours and unusual shapes, with sloping or rounded edges. Although these so-called shaped canvases seem entirely abstract, they are based on everyday motifs. ‘The things that interest me were always there’, he explains. He finds those ‘things’ in architecture, such as in the angular contours of a shadow in a door frame. But the rounding of a plant leaf can also be a motif. Kelly abstracts these motifs into canvases with shapes with razor-sharp edges. A fifth part of Kelly’s work is in black and white, which he regards as a neutral basis. By converting shapes into black and white surfaces – as a representation of dark and light – he is able to concentrate on the composition. Sometimes the black and white works precede versions in colour, and sometimes this is the other way around: the works in colour raise questions that he examines in black and white.


FRANCESCO LO SAVIO Roma 1935 – Marseille 1963

In 1960 ontwerpt Francesco Lo Savio een reeks zwart gespoten metalen wandsculpturen: ‘Metalli’. Hij produceert de werken niet zelf, maar laat het metaal machinaal op maat snijden en buigen. Metallo nero opaco uniforme is onderdeel van deze serie. De twee platen waaruit het werk bestaat buigen gedeeltelijk van de muur af de ruimte in, en scheppen zo weer nieuwe ruimtes. Het zijn uiterst eenvoudige vormen, die tot leven komen door het licht dat er op valt.

In 1960, Francesco Lo Savio designs a series of black spraypainted metal wall sculptures: ‘Metalli’. He does not produce the works himself, instead having the metal cut and bent mechanically. Metallo nero opaco uniforme (Uniform matt black metal) is a part of this series. The two metal plates that make up the work are partially bent away from the wall and into the space, thus creating new spaces. They are extremely simple shapes, which come to life through the light that falls upon them.

Door om het werk heen te lopen ervaart de bezoeker het telkens anders. Vanuit verschillende hoeken zijn er afwisselend licht- of juist schaduwvlakken op de metalen platen te zien. Lo Savio speelt met de interactie tussen licht en vorm die zo ontstaat. Om het licht optimaal te benutten zijn de oppervlakken van zijn sculpturen afgewerkt met een matzwarte verflaag.

By walking around the work, the visitor’s experience of it changes constantly. From different angles, varying light and shadow surfaces can be seen on the metal plates. Lo Savio plays with the interaction between light and form that is thus created. To make optimal use of the light, the surfaces of his sculptures are finished with a layer of matt black paint.


JO BAER Seattle (WA) 1929

De sterren in Untitled (Black star) en Untitled (White star), hebben geen bijzondere betekenis, maar worden door Jo Baer puur gebruikt als elementen in de compositie, zoals een vierkant, cirkel of driehoek. Opvallend is dat de titels van de schilderijen niet verwijzen naar de kleur van de sterren, rood en zwart, maar naar de kleur van de ruimte eromheen, zwart en wit. Hierdoor benadrukt Baer dat de sterren worden gevormd door de kleurvlakken waardoor ze worden omsloten. Ze markeren het begin van Baer’s onderzoek naar de grenzen van het schilderij: hoe ga je om met de randen, die de overgang vormen tussen de fictieve wereld op het doek, en de wereld daaromheen? Ze laat steeds meer elementen weg totdat enkel witte vlakken met zwarte lijnen en af en toe een enkele kleur overblijven. Soms schildert ze ook de randen: ze ziet schilderijen niet langer als plat vlak, maar als driedimensionale objecten met boven-, onder-, zij- en voorkanten.

The stars in Untitled (Black star) and Untitled (White star) have no special meaning. They are used by Jo Baer purely as compositional elements, like a square, circle or triangle. It is notable that the titles of the paintings do not refer to the colour of the stars – red and black – but to the colour of the space around them – black and white. In this way, Baer emphasizes that the stars are formed by the areas of colour that surround them. The works mark the beginning of Baer’s exploration of the boundaries of the painting: how does one deal with the edges, which form the transition between the fictional world on the canvas and the world around it? She increasingly omits elements until all that remains are white areas with black lines and the occasional single colour. Sometimes she also paints the edges: she no longer regards paintings as flat surfaces, but as three-dimensional objects with a top, bottom, sides and a front.


LOUISE NEVELSON Kiev 1899 – New York City (NY) 1988

Sky Cathedral III is een vroeg voorbeeld van de zwarte wandsculpturen die Louise Nevelson vanaf de jaren vijftig maakt. Ze bouwt de sculpturen op uit gestapelde houten kistjes en kratten, die ze vervolgens vult met oude spullen die ze verzamelt in de straten van New York. Door de gehele constructie zwart te schilderen, verenigt ze de verschillende elementen tot een krachtig geheel.

Sky Cathedral III is an early example of the black wall sculptures that Louise Nevelson creates since the 1950s. She constructs the sculptures from stacked wooden boxes and crates, which are then filled with old items that she collects from the streets of New York. By painting the entire construction black, she unites the various elements into one powerful whole.

Zwart straalt voor Nevelson status en gewichtigheid uit. Ze omschrijft de kleur als ‘edel’ en ‘alomvattend’: ‘Toen ik verliefd werd op zwart, bevatte het alle kleuren. Het was geen ontkenning van kleur. Het was een acceptatie. Want zwart omvat alle kleuren. Zwart is de meest edele kleur van allemaal.’ Nevelson zoekt met haar werk naar een ongrijpbare plek tussen hemel en aarde, droom en werkelijkheid: het ‘tussengebied’. Met titels als Sky Cathedral III stuurt ze aan op een spirituele interpretatie van haar sculpturen als altaar of plaats van bezinning.

For Nevelson, black conveys status and significance. She describes the colour as ‘aristocratic’ and ‘all-encompassing’: ‘When I fell in love with black, it contained all colour. It wasn’t a negation of colour. It was an acceptance. Because black encompasses all colours. Black is the most aristocratic colour of all.’ With her work, Nevelson seeks an elusive place between heaven and earth, between dream and reality: the ‘in-between area’. With titles such as Sky Cathedral III, she suggests a spiritual interpretation of her sculptures, as an altar or a place of contemplation.


MATT MULLICAN Santa Monica (CA) 1951

Drie monumentale, zwarte granieten platen leunen tegen de muur. In hun oppervlak zijn lijnen geëtst, die doen denken aan de belijning van niet nader te definiëren sportof speelvelden. De platen zijn onderdeel van een model voor een denkbeeldige stad, waar Matt Mullican sinds de jaren zeventig aan werkt. Het model is puur bedoeld voor het onderzoeken van Mullican’s eigen gedachten. Het is geen utopische voorstelling van een betere toekomst, maar een blauwdruk voor een imaginaire wereld met eigen regels en wetten. Mullican structureert zijn model aan de hand van vijf kleuren, die elk symbool staan voor een onderdeel binnen zijn persoonlijke universum. Groen vertegenwoordigt de materiële wereld, blauw staat voor het alledaagse leven, geel voor de wereld van cultuur en wetenschap, rood voor de persoonlijke, subjectieve ervaring en zwart voor taal. Mullican ziet taal als communicatiemiddel dat het subjectieve met het objectieve verbindt, wat hij asso-cieert met zwart en wit.

Three monumental black granite slabs lean against the wall. Lines are etched into the surface, which are reminiscent of the lines on further undefined sports or playing fields. The slabs are part of a model for an imaginary city that Matt Mullican has been working on since the 1970s. The model is intended solely for Mullican to examine his own thoughts. It is not a utopian representation of a better future, but a blueprint for an imaginary world with its own rules and laws. Mullican structures his model on the basis of five colours, each of which symbolizes an element within his personal universe. Green represents the material world, blue stands for everyday life, yellow for the world of culture and science, red for the personal, subjective experience, and black for language. Mullican regards language as the means of communication that links the subjective with the objective, which he associates with black and white.


RICHARD SERRA San Francisco (CA) 1938

De titel Abstract slavery verwijst naar het maakproces van deze tekening van paintstick (oliekrijt). Dagenlang werkt Serra met een aantal assistenten aan het vullen van het enorme doek met kleine oliekrijtjes. ’We were trying to make an abstract drawing, and the process was like slavery’, aldus Serra. Het doek is door de kunstenaar schuin afgesneden aan de onderkant, waardoor niet één van de zijdes meer gelijk aan elkaar is. Door deze subtiele schuine lijnen lijkt niet alleen het werk zelf, maar ook de ruimte eromheen uit balans te zijn. Serra’s tekeningen, die hij ‘installation drawings’ noemt, bestaan voor het overgrote deel uit zwarte lijnen en vlakken. Door enkel zwart te gebruiken vermijd je volgens hem metaforische of andere ‘verkeerde’ interpretaties van het werk. Hij ziet zwart niet als een kleur, maar als een eigenschap van het materiaal waar hij mee werkt: een tekening is een zwarte laag op een witte ondergrond.

The title Abstract slavery refers to the process by which this drawing was created with paintstick. Serra worked for days with several assistants to fill the enormous canvas with small oil crayons. ’We were trying to make an abstract drawing, and the process was like slavery’, according to Serra. The canvas is cut diagonally on the bottom so that none of the sides are equal anymore. Due to these subtle diagonal lines, not only the work itself, but also the space around it seems to be out of balance. Serra’s drawings, which he calls ‘installation drawings’, consist mostly of black lines and surfaces. He believes that by using only black, you avoid metaphorical or other ‘incorrect’ interpretations of the work. Serra does not see black as a colour, but as a characteristic of the material with which he works: a drawing is a black layer on a white background.


ROBERT MORRIS Kansas City (MO) 1931 – Kingston (NY) 2018

De houtskooltekening Untitled (Firestorm Series, no. 10977) roept op het eerste gezicht associaties op met wervelstormen of woedende golven, maar de term ‘firestorm’ in de titel maakt duidelijk dat het werk verwijst naar de verwoestende bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een deel van de tekeningen uit de Firestorm-serie is voorzien van een begeleidende tekst met een nauwkeurig opgetekend ooggetuigenverslag van een nucleaire ramp. Morris reflecteert met zijn serie niet alleen op het verleden, maar schetst ook een apocalyptisch beeld van de toekomst ten tijde van de nucleaire wapenwedloop in de jaren tachtig. In tegenstelling tot veel andere kunstenaars in deze tentoonstelling heeft zwart voor Morris wel degelijk een symbolische betekenis. Zwart belichaamt voor hem dood en verderf. Na Firestorm maakt hij nog twee series met overwegend zwarte werken: Hypnerotomachia en Psychomachia. Ze bestaan uit tekeningen, schilderijen en reliëfs waarop Morris de totale vernietiging van de moderne wereld verbeeldt.

At first glance the charcoal drawing Untitled (Firestorm Series, no. 10977) conjures up associations with hurricanes or raging waves, but the term ‘firestorm’ in the title makes it clear that the work refers to the devastating bombings during the Second World War. Some of the drawings from the Firestorm Series are accompanied by a text with an accurately described eyewitness account of a nuclear disaster. With his series, Morris not only reflects on the past, but also paints an apocalyptic picture of the future at the time of the nuclear arms race in the 1980s. Unlike many other artists in this exhibition, black does indeed have a symbolic meaning for Morris. For him, black embodies death and destruction. After Firestorm, he made two more series with predominantly black works: Hypnerotomachia and Psychomachia. These consist of drawings, paintings and reliefs in which Morris depicts the total destruction of the modern world.


TONY SMITH South Orange (NJ) 1912 – New York City (NY) 1980

Tony Smith maakt volumineuze sculpturen voor de openbare ruimte, bedoeld om door- of omheen te lopen. Opgeleid als architect beweegt hij zich met zijn werk op het grensgebied tussen bouw- en beeldhouwkunst. Wandering rocks is qua formaat een relatief bescheiden werk binnen zijn oeuvre, en kan zowel binnen als buiten liggen. De vijf elementen waaruit het bestaat liggen verspreid op de grond, met als enige instructie dat er een onderlinge relatie moet zijn en dat ze enigszins in elkaars verlengde liggen. Voor ieder werk maakt Smith eerst een prototype in karton op klein formaat, dat hij vervolgens in het groot laat fabriceren in staal. Zijn sculpturen worden afgewerkt met matzwarte verf. ‘You can have any color as long as it is black’, aldus Smith. Hij kiest voor zwart omdat daardoor alle aandacht gericht wordt op de vorm, zonder afleiding door kleur.

Tony Smith creates voluminous sculptures for public spaces, intended to be walked through or around. Trained as an architect, his work operates on the interface between architecture and sculpture. In terms of size, Wandering rocks is a relatively modest work within his oeuvre and can be placed both indoors and outdoors. The five elements that constitute the work are spread out across the ground, with the sole instruction that there must be a mutual relationship and that they should, to some extent, be aligned with each other. For every work, Smith first makes a small-scale prototype in cardboard, which he then has fabricated full size in steel. His sculptures are finished with matt black paint. ‘You can have any colour as long as it is black’, says Smith. He chooses black because it focuses all the attention on the form, without the distraction of colour.


GERHARD VON GRAEVENITZ Schilde 1934 – Habkern 1983

Vanaf de jaren zestig begint Gerhard von Graevenitz met het maken van bewegende objecten. Kinetisches Objekt, 6 Streifen (1976) bestaat uit een witte rechthoek met daarop zes zwarte metalen strips. In al zijn eenvoud is dit werk een reactie op het statische karakter van het traditionele schilderij en ook een speelse herinterpretatie van de abstracte schilderkunst van kunstenaars als Piet Mondriaan.

In the 1960s, Gerhard von Graevenitz starts creating moving objects. Kinetisches Objekt, 6 Streifen (Kinetic object, 6 stripes) (1976) consists of a white rectangle with six black metal strips in front of it. In all its simplicity, this work is a reaction to the static character of the traditional painting, as well as a playful reinterpretation of the abstract painting style of artists such as Piet Mondriaan.

De zes strips kunnen zich, los van elkaar, draaiend over het vlak bewegen. Ze verplaatsen zich niet volgens een vast schema, maar met een zekere willekeur, aangestuurd door een verborgen elektromotor. Von Graevenitz is geïnteresseerd in de beeldende effecten van het contrast tussen licht en donker en werkt daarom haast uitsluitend in zwart-wit.

The six strips can move across the surface, rotating independently of each other. They do not move according to a fixed pattern, but have a certain randomness, driven by a hidden electric motor. Von Graevenitz is interested in the visual effects of the contrast between light and dark and therefore works almost exclusively in black and white.

Op voorschrift van de kunstenaar hangt het werk niet op ooghoogte, maar bevindt het centrum zich op gelijke hoogte met het centrum van het menselijk lichaam.

On the artist’s instructions, the work does not hang at eye level. Instead, the centre of the work is level with the centre of the human body.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.